Omgaan met meer- en anderstaligheid op school
Omgaan met meer- en anderstaligheid op school • 1
Basisvoorwaarden
Een school die goed weet om te gaan met meer-/anderstaligheid …
• neemt een open houding aan tegenover meer-/anderstalige ouders en kinderen: ze is niet discriminerend, niet racistisch en heeft geen vooroordelen;
• betrekt ouders, want alle ouders zijn geïnteresseerd in de schoolloopbaan van hun kind;
• zorgt voor een goed contact tussen ouders en school, realiseert het ’Charter voor goede communicatie met ouders’ (zie bronnen literatuur).
• zorgt binnen het team voor een gemeenschappelijke teamvisie rond taalbeleid en omgaan met meer-/anderstaligen; • ziet anderstaligheid niet als een probleem of het begin van een achterstand, maar wel als een gegeven, een beginsituatie, een uitdaging, een meerwaarde zelfs; • beschouwt de thuistaal van het kind in combinatie met het leren van het Nederlands als een meerwaarde voor het kind: het zal meertalig worden, het zal een dubbele woordenschat ontwikkelen;
Omgaan met meer- en anderstaligheid op school • 2
Nood aan basisinformatie (bij de inschrijving) van het kind
De volgende informatie is belangrijk om te kunnen inschatten hoeveel zorg het kind nodig heeft en hoe gemotiveerd het is om Nederlands te leren:
• Wat is het land van herkomst? • Welke nationaliteit heeft het kind? • Wat is de gezinssamenstelling? • Hoe lang is het gezin al in België? • Wat is het toekomstperspectief: is het kind voorlopig in België of is het hier definitief? Heeft het een verblijfsvergunning?
• Is het kind al naar school geweest? Zo ja: waar en tot welk leerjaar? • Wanneer kwam het kind voor het eerst in aanraking met het Nederlands? • Kwam het kind ook al in aanraking met nog andere talen? • Beheersen de ouders het Nederlands? Een beetje? Veel? Niet?
• In welke omstandigheden leeft het gezin? Hoe zit het met de huisvesting? Wat is het beroep van de vader/moeder?
• Hoe belangrijk vinden de andere gezinsleden het Nederlands? Willen zij het leren?
• Wat is de scholing van de ouders?
• Hoe belangrijk vinden de andere gezinsleden de thuistaal?
• Wat is de thuistaal van het kind? • Welke taal/talen wordt/worden er met het kind gesproken? • Praat het kind volgens de ouders goed in de thuistaal?
• Worden er thuis boekjes voorgelezen/ gelezen met het kind? In de thuistaal of in het Nederlands? Voor een uitgebreide taalanamnese verwijzen wij naar de ’Anamnese meertalige kinderen’ van SIG (zie bronnen – literatuur) Omgaan met meer- en anderstaligheid op school • 3
Aan de slag met de leerling
Laat het kind stapsgewijs wennen aan de nieuwe (taal)omgeving:
• Bouw bij anderstalige nieuwkomers zo snel mogelijk een band op door o.a. non-verbaal te communiceren. • Laat kinderen voelen dat je openstaat voor hun cultuur en thuistaal. • Gebruik aanvankelijk korte, duidelijke en juiste zinnen.
• Benadruk en herhaal courante woorden. Een woord moet minstens 7 keer in verschillende situaties herhaald worden voordat een kind het opneemt. Bovendien wordt taal veel beter verworven in dagelijkse, concrete situaties dan in specifieke taallesjes.
• Ga in op initiatieven van het kind en koppel er taal aan. • Een veilige manier om taal te leren is bijvoorbeeld geregeld hetzelfde boek, hetzelfde verhaal of dezelfde liedjes aanbieden.
• Gebruik duidelijke taal, ondersteund door mimiek, gebaren en concreet materiaal. Vereenvoudig echter je taal niet en spreek altijd correct. Bied geleidelijk aan genoeg woordenschat met voldoende variatie aan, zodat je het kind de kans geeft ook de schoolse taal te verwerven. • Ga voldoende na of je begrepen wordt. Reageer altijd positief op uitingen van een kind, zowel in het Nederlands als in de thuistaal, ook al begrijp je het niet direct.
Omgaan met meer- en anderstaligheid op school • 4
Aan de slag met de leerling
Opmerkingen
• Betrek de ouders van de anderstalige nieuwkomer bij de gewenningsperiode van hun kind. • Bouw een goed contact op met de ouders. Neem niet alleen contact op met hen als er een probleem is. Vertrouwen en veelvuldige opvolging en communicatie met de ouders zijn sleutelbegrippen om tot gedragen beslissingen te komen. • Veel kinderen maken een periode door waarin ze veel taal opnemen maar nog niet zelf spreken. Respecteer deze ’stille periode’ en dwing het kind zeker niet tot spreken.
• Hou rekening met factoren die de verwerving van het Nederlands kunnen beïnvloeden, zoals: - de persoonlijkheid van het kind; - de mate waarin het kind in contact komt met het Nederlands; - de ontwikkeling van de thuistaal. • Thuis wordt er het best veel in de thuistaal gesproken met het kind. Geef de ouders de gouden raad om zelf geen Nederlands te spreken met hun kind als ze die taal onvoldoende beheersen. In ieder geval is het belangrijk dat ouders met hun kind praten in die taal waar ze zich het best bij voelen of waar ze het meest affiniteit mee hebben. Respecteer de keuze van de ouders.
Omgaan met meer- en anderstaligheid op school • 5
Signalen die kunnen wijzen op moeilijkheden met de taalverwerving
• Het kind hoort al 7 maanden geregeld Nederlands en begint het zelf nog niet te spreken.
• Het kind doet geen moeite om te luisteren naar instructies en gestelde vragen en ontwikkelt ook geen luisterhouding.
• Het kind vertoont agressief of ander afwijkend gedrag omdat het zich niet of onvoldoende kan uitdrukken.
• Het kind spreekt na drie jaar kleuteronderwijs nog niet in eenvoudige zinnen.
• Ondanks een zo consequent mogelijke taalscheiding thuis, haalt het kind de talen zodanig door elkaar, dat het niet begrepen wordt.
Opmerkingen
• Om de dagelijkse omgangstaal te beheersen, hebben kinderen minstens 2 jaar intensief en regelmatig contact met het Nederlands nodig. De schooltaal verwerven duurt ongeveer 3 tot 6 jaar langer. • Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen een taalontwikkelingsstoornis en moeilijkheden van voorbijgaande aard ten gevolge van de tweede taal. We spreken immers pas van een stoornis als het probleem zich manifesteert in alle talen die het kind leert. Om dit onderscheid te maken is gespecialiseerd onderzoek nodig. • Vragen rond meertaligheid mogen op een zorgteam met het CLB aangekaart worden. Omgaan met meer- en anderstaligheid op school • 6
Bronnen – literatuur
• Charter voor een goede communicatie met ouders: http://www.lop.be (ga naar lopgent/charter communicatie) • Anamnese meertalige kinderen: http://www.sig-net.be (ga naar publicaties/onderzoek).
• Montanari, E. (2004), Hoe kinderen meertalig opgroeien, Planplan Producties • Mathys, C. Elke Taal haar verhaal, http://www.ingent.be/elketaal • http://cteno.be/downloads/nieuwsbrief/2011-03/ taaltip_meertaligheid.pdf • http://www.meertaligheid.be • http://www.anderstaligenieuwkomers.be • http://www.cteno.be • http://kindentaal.logopedie.nl/meertaligheid
V.U. schepen Elke Decruynaere • stadhuis, Botermarkt 1 • 9000 Gent • 022013
• Kamphuis, J. (2006), Leren praten in een tweede taal, een leidraad voor leidsters en leerkrachten, ABCG
Omgaan met meer- en anderstaligheid op school • 7