OM1
oude muziek-1 2013-2014 53e seizoen
DE MYTHE VAN HÄNDELS ALESSANDRO zaterdag 21 september 2013 13.00-16.20 uur
Armonia Atenea George Petrou dirigent Alessandro Magno Max Emanuel Cencic countertenor Rossane Julia Lezhneva sopraan Lisaura Laura Aikin sopraan Tassile Xavier Sabata altus Clito Pavel Kudinov bas Leonato Juan Sancho tenor Cleone Vasily Khoroshev countertenor
Georg Friedrich Händel 1685-1759
Alessandro 1726 Nederlandse première opera seria in drie bedrijven
pauze na het eerste bedrijf
Jurjen Stekelenburg boventiteling
OM1 Nu in het Radio 4 Concerthuis Van donderdag 19 t/m zondag 22 september vindt in Maastricht de 31e editie van Musica Sacra plaats. De verrassend actuele thematiek ‘Inkeer, ommekeer en bekering’ is verpakt in een onorthodox en origineel festivalprogramma. Radio 4 neemt dit jaar maar liefst vijftien festivalconcerten op. Na uitzending zijn deze integraal terug te luisteren in het Radio 4 Concerthuis. Daar kunt u overigens nu al genieten van hoogtepunten van edities van voorgaande jaren! Ga naar radio4.nl/concerthuis en bezoek de Vocale muziek zaal.
Uitzending Radio 4 Dit concert wordt live uitgezonden via Radio 4. Via de website van de ZaterdagMatinee kunt u de gehele uitzending terugluisteren zaterdagmatinee.nl radio4.nl
NTR Podium documentaires en concertregistraties op nederland 2 zo 22 september 13.00 uur · ma 23 september 0.00 uur Het geheim van Amsterdam Sinfonietta Kleurrijk portret van een strijkorkest dat al 25 jaar prominent aanwezig is in de muziekwereld. Aan de hand van de Kammersinfonie opus 110a van Sjostakovitsj zien we de weg die het orkest heeft afgelegd. Concertmeester en artistiek leider Candida Thompson vertelt waarom zij indertijd besloot zonder dirigent te werken. Amsterdam Sinfonietta moest een kamerorkest worden waarin ieder lid speelt als een solist, met eigen invulling, inzet en verantwoordelijkheid. ntrpodium.ntr.nl
Facebook en twitter Volg het laatstenieuws rond de NTR Zaterdag Matinee op onze eigen Facebook-pagina en klik ‘vind ik leuk!’ ... en op twitter: @ZaterdagMatinee
2
53e seizoen 21 september 2013
Händels Alessandro “Signiora Faustina, a famous Italian Lady, is coming over this Winter to rival Signiora Cuzzoni; the Royal Academy of Musick has contracted with her for Two Thousand Five Hundred Pounds.” Dat schreef de London Journal op 4 september 1725. Er valt veel uit op te maken: de Italiaanse opera in Engeland, waaronder het gezelschap van Georg Friedrich Händel, is populair. Voor goede zangers worden astronomische bedragen betaald. De goede zangers komen voornamelijk uit Italië. Dat zijn zo maar wat algemene conclusies. Interessanter zijn de specifieke: Händel, die de drijvende kracht achter de Royal Academy of Musick was, liet een van de allerbeste zangeressen van dat moment, de mezzosopraan Faustina Bordoni, uit Italië overkomen. Daarmee wilde hij de positie van zijn theater verstevigen, die grotendeels van de reputatie van de zangers afhing. Om die reden had hij ook al meer dan tien jaar zijn favoriete alt-castraat geëngageerd, Senesino. Een prima donna was er trouwens ook al een paar jaar: Francesca Cuzzoni. Händel hoopte in het operaseizoen 1725 met een nieuwe compositie, getiteld Alessandro, te komen, waarin de drie sterren naast elkaar zouden schitteren. Maar Faustina liet op zich wachten, en zodoende zag de componist zich ge-
noodzaakt om voor het lopende seizoen in vliegende haast een andere titel te produceren, Scipione. Zijn Alessandro moest nog een jaartje in de la vertoeven. Faustina Bordoni zou ook na de Londense periode bij Händel een beroemde zangeres blijven. De Venetiaanse diva, die was opgegroeid onder protectie van Alessandro en Benedetto Marcello, zong in heel Europa in opera’s van alle grote componisten. In 1730 trouwde ze met hofcomponist Johann Adolf Hasse in Dresden, waarmee zij dertig jaar leefde en werkte. Aan het einde van haar leven keerde ze met Hasse terug naar de lagunestad. Samen met haar man ligt zij daar begraven onder een eenvoudige steen in de San Marcuola-kerk.
The Rival Queens Het betekende een enorm financieel risico om Cuzzoni én Faustina samen te laten optreden, want de dames wilden natuurlijk met gelijke munt betaald worden. Een ander risico lag op psychologisch vlak: twee prima donna’s op één toneel is natuurlijk vragen om moeilijkheden. En die problemen kwamen sneller dan de componist misschien verwacht had. Er was sprake van een groeiende vijandigheid tussen de dames. In een satirisch gedicht uit die tijd wordt daarover uitgewijd: “While,
3
William Hogarth - The Beggar’s Opera (vroeg/midachttiende eeuw (ets) rechts: Alexander de Grote
’twixt his Rival Queens, such mutual Hate / Threats hourly Ruin to yon tuneful State.” Bij de uitvoering van Alessandro schijnen de spanningen aardig te zijn opgelopen. Toch waren het niet de twee dames zelf die het conflict in eerste instantie op de spits dreven. Dat was het publiek, dat verdeeld was in twee respectievelijke fanclubs. Bij een volgende opera van Händel – Admeto, geschreven voor hetzelfde trio van Bordoni, Cuzzoni en Senesino – liepen de spanningen hoger op: “[...] the violence of party for the two singers [...] was so great that when the admirers of one began to applaud, those of the other were sure to hiss.” Pas echt uit de hand liep het op 6 juni 1727. Niet bij een opera van Händel, maar bij een van zijn Italiaanse collega en rivaal Giovanni Battista Bononcini. Diens uitvoering van Astianatte in het Haymarket Theatre schreef geschiede-
4
nis: “On Tuesday-night last, a great Disturbance happened at the Opera, occasioned by the Partisans of the Two Celebrated Rival Ladies, Cuzzoni and Faustina.” Na het gebruikelijke sissen en boegeroep sloeg de animositeit over op het toneel: “[...] who would have thought the Infection should reach the Haymarket, and inspire two Singing Ladies to pull each other’s coiffs?” – ze vlogen elkaar letterlijk in de haren. Dit voorval veroorzaakte natuurlijk de nodige hilariteit in Londen en de overige operawereld. Zozeer zelfs dat amper een jaar later The Beggar’s Opera van John Gay en Christopher Pepusch het licht zag, een theatraal-muzikale satire op de Italiaanse opera, met een beroemd duet van twee kijvende en vechtende zangeressen. Twee eeuwen later zou dit werk de inspiratiebron vormen voor Die Dreigroschenoper van Brecht en Weill. In ‘Das Eifersuchtsduett’ tussen Polly en Lucy horen we nog steeds Cuzzoni en Faustina terug: Lucy: “Dreckhaufen!”/ Polly: “Selber Dreckhaufen!”
Alexander de Grote Het was in Händels tijd niet ongebruikelijk een opera te baseren op Alexander de Grote. De Macedonische veroveraar voerde in Engeland het rijtje populaire historische helden aan en zijn kleurrijke, avontuurlijke leven gaf voldoende stof tot verbeelding. De algemene context van de opera klopt min of meer met de historische gebeurtenissen, al zijn die anders gerangschikt en vermengd met fictieve elementen.
De historische Alexander trok vanuit Macedonië met zijn legers zo ver mogelijk oostwaarts, met het idee om de hele wereld te veroveren, tot en met India. Dat land grensde volgens toenmalige opvattingen aan de grote wereldoceaan, waarmee het ook het einde van de wereld was. Als het oosten veroverd was, zou het westen aan de beurt zijn. Europa en Afrika grensden op hun beurt aan diezelfde oceaan. In 327 voor Christus trok Alexander richting Indus, een rivier die volgens hem de Ganges was. Via een noordelijke route, door wat nu Oezbekistan, Kazachstan en Tadzjikistan is, zou hij met zijn leger een stad hebben bereikt die in de opera Oxydraca heet en die aan de ‘Ganges’ zou liggen. De stad is niet te lokaliseren; wel stuitte Alexander bij zijn latere terugtocht naar Babylon op felle tegenstand van onder andere de Oxydraken. De historische Roxane, waar Alexander daadwerkelijk mee trouwde, woonde in Sogdiane, in het huidige Noord-Afghanistan, en zij was de dochter van Oxiyartes. Ook Alexanders overtuiging dat hij een zoon van Zeus was, stemt overeen met de historie. Enige jaren eerder, na zijn verovering van Egypte, had hij het befaamde orakel van Zeus-Ammon bezocht in de woestijnoase Siwa. Daar werd hij – al dan niet abusievelijk – welkom geheten als godenzoon, een predicaat waar hij maar al te graag in ging geloven.
Het is echter een ietwat overbodige vraag of librettist en componist de historische figuur correct geportretteerd hebben. Alle zogenaamde historische bronnen over Alexander zijn al sterk gekleurd en verfraaid – geschiedenis wordt altijd geschreven door de overwinnaars. Händels librettist Paolo Antonio Rolli baseerde zich op een ouder libretto, La superbia d’Alessandro, dat Ortensio Mauro in 1690 in Hannover voor de componist Agostino Steffani had geschreven. Diens bron vormde
5
Plutarchus’ Parallelle levens, waarin deze met veel gevoel voor anekdotiek het leven van Alexander vergeleek met dat van Julius Caesar. Verder was er nog het toneelstuk The Rival Queens van Nathaniel Lee uit 1677, dat tot ver in de achttiende eeuw populair bleef in Londen. Lee verhaalt eveneens over twee vrouwen rond Alexander de Grote, in zijn geval Roxane en Statira. Librettist Rolli putte ook uit deze bron voor zijn tekst. Iets later, in 1730, zou Händel nog eenmaal op de thematiek van Alexander de Grote terugkomen in zijn opera Poro, gebaseerd op een historische confrontatie met koning Porus van India, die in 726 – een jaar vóór de gebeurtenissen in Alessandro – zou hebben plaatsgevonden.
Een blauwtje In het algemeen richtte de opera seria zich op personages als heersers en vorsten, die na de nodige uitdagingen, tijdelijke zwakheden en conflicten hun clementie konden tonen ten opzichte van hun onderdanen. Voor de heersers van het moment vormde dat een herkenbaar gegeven en een aangename spiegel. Händel past in dit stramien, maar wijkt er op zijn eigenzinnige wijze ook van af. Door zijn gedeeltelijke scholing in Venetië – en vanwege het feit dat het leeuwendeel van zijn libretti oorspronkelijk uit die stad afkomstig is – heeft Händel altijd een grotere nadruk gelegd op de amoureuze en soms zelfs wellustige perikelen van zijn heersers, meer dan de andere
6
Georg Friedrich Händel, door Balthasar Denner
opera-seriacomponisten in Europa. Het klassieke conflict tussen staatsraison en persoonlijk emotioneel belang is bij Händel altijd verrijkt met de nodige sensuele connotaties. De wereldveroveraar Alexander de Grote dreigt in deze opera een blauwtje te lopen bij twee vrouwen tegelijk, omdat hij ze allebei wil bezitten en beide zo lang mogelijk aan het lijntje probeert te houden. Het verhaal verloopt langs twee parallelle lijnen. De eerste is die van de liefde. Alessandro is ten eerste de minnaar van de door hem gevangengenomen Perzische prinses Rossane, die ook bemind wordt door zijn Macedonische veldheer Cleone. En ten tweede begeert hij de Scytische prinses Lisaura, die ook bemind wordt door de Indiase vorst Tassile. De tweede lijn richt zich op de overmoed en ambities van Alessandro, die
zich als een zoon van Zeus beschouwt. Van belang is hier dat de veldheer Cleone en zelfs Tassile bereid zijn hem te volgen in zijn waan, maar dat veldheer Clito, bijgestaan door zijn collega Leonato, dat weigert. Met veel overmoed had Alessandro eigenhandig Ossidraca ingenomen en teruggegeven aan de rechtmatige koning Tassile. Maar het is zijn eigen Macedonische veldheer Leonato die hem uiteindelijk toch moest ontzetten omdat de vijand hem dreigde in te sluiten. Clito weigert zijn vorst als god te erkennen en wordt gevangengenomen – iets wat deels op een historisch voorbeeld berust. Uiteindelijk zal ook hij buigen voor Alessandro, maar niet nadat de heerser een lesje nederigheid heeft geleerd op militair én emotioneel gebied. De kern van het libretto berust op de wederkerigheid van liefde en macht. Zoals Alessandro in de liefde moet kiezen voor één enkele vrouw – het afstaan van Lisaura aan Tassile – zo moet hij eveneens erkennen dat hij zonder de hulp van zijn trouwe veldheren en leger nooit de wereld kan veroveren. Het beeld van de roekeloze en heroïsche militaire held komt daardoor aardig onder druk te staan. Wat Händel
ons in feite laat zien is de psychologische en seksuele achilleshiel van een nogal arrogant politicus. What’s new?
Muzikale kritiek Anders dan de verhalen vertellen, zouden de twee zangeressen elkaar in Alessandro fantastisch hebben aangevuld. Beiden beschikten over uitzonderlijke vocale kwaliteiten, een perfecte intonatie en een exquise smaak in de versieringen. Het alterneren tussen en mengen van mezzo en sopraan zorgden voor harmonische rijkdom. Faustina zou het meest briljante stemgeluid hebben gehad, Cuzzoni het meest expressieve. Faustina zou het mooiste zijn geweest en de beste actrice, Cuzzoni’s “figure was not advantageous for the stage”. Dat de componist beide zangeressen gelijkelijk aan bod wilde laten komen, had nogal wat consequenties. Het betekende dat het aandeel van de twee vrouwen groot was en dramaturgisch domineerde. De titelheld, Alessandro, had weliswaar de meeste aria’s, maar raakt hierdoor lichtelijk op het tweede plan. Uit onvrede hierover zou Senesino zich op gegeven ogenblik ziek hebben gemeld, zodat de succesvolle voorstel-
Het beeld van de roekeloze en heroïsche militaire held komt bij Händel aardig onder druk te staan. Wat hij ons in feite laat zien is de psychologische en seksuele achilleshiel van een nogal arrogant politicus. What’s new? 7
lingsreeks moest worden afgebroken. Bovendien raakten de andere vier rollen – Leonato, Cleone, Clito en Tassile – muzikaal en dramaturgisch onderbelicht. Rolli paste het oorspronkelijke libretto van Mauro aan en kortte het in om meer ruimte te creëren voor de twee prima donna’s. Dat had behalve onevenwichtigheden in de algehele balans ook andere consequenties. Door een deel van de tweede helft van het derde bedrijf te schrappen en te veranderen, wordt dat gedeelte tamelijk ongeloofwaardig: waarom houdt de opstand van Leonato en Clito opeens zomaar op? Is het charisma van Alessandro de echte reden hiervoor? Dat is in dramatisch opzicht tamelijk zwak. In het originele libretto van Mauro sneuvelen deze opstandelingen, wat veel logischer is. De veranderingen bieden ook interessante nieuwe perspectieven. Alessandro’s belangstelling voor Lisaura is in het oudere libretto vooral politiek gemotiveerd. Dat maakt zijn positie weliswaar eenduidiger, maar psychologisch minder modern. Naast de dramaturgische aanmerkingen kreeg Alessandro ook muzikaal commentaar. De aria’s zouden van een mindere kwaliteit zijn dan die van de direct daaraan voorafgaande meesterwerken Giulio Cesare, Tamerlano en Rodelinda. Hoewel dit maar ten dele waar is, geldt het eigenlijk wel voor het derde bedrijf. Maar Händel zou Händel niet zijn als hij zijn betrekkelijke zwakke momenten niet wist te compenseren. Hij schreef veel prachtige instrumentale delen, zoals de ouverture en de
8
beeldende verklanking van het instorten van de muur van Ossidraca: de ‘sinfonia del crollo del muro’. Bijzonder zijn eveneens de twee sinfonia’s voorafgaand aan de aanbiddingsscène in het eerste bedrijf, en de orkestrale opening van de tweede akte. Grote aandacht besteed de componist ook aan de begeleide recitatieven, die vaak van een grote uitdrukkingskracht zijn, en hij is kwistig met ensembles, zoals duetten en trio’s. Hiermee verlevendigt Händel zijn werk. Zo introduceert hij de twee rivaliserende vrouwen in hun eerste scène meteen met een duet. Door het alterneren van hun stemmen is hun positie ten opzichte van elkaar duidelijk gemaakt. Ook aan het slot van het eerste bedrijf zingen Rossane en Lisaura weer samen. Bijzonder zijn de twee gezamenlijke begeleide recitatieven aan het eind van het derde bedrijf, ‘Spegni, oh supremo Regnator de’ Numi...’ en ‘Oh sommo Giove...’, waarbij zij zich voorgoed lijken te verzoenen met elkaar en met Alessandro.
Vocale virtuositeit Alle aria’s zijn gevat in de conventionele driedelige ABA-vorm ofwel da-capo vorm. Maar ondanks deze conventie en de algemene kritiek dat het niveau van de muziek minder zou zijn, zitten er enkele bijzonder effectvolle nummers bij. De aria ‘No, più soffrir non voglio...’ van Lisaura in het eerste bedrijf, gezongen in een vlaag van jaloerse woede, vereist virtuoze coloraturen en trillers. Deze wordt dan effectvol gecounterd met een begeleid recitatief van Rossane,
‘Vilipese belezze...’, dat op verrassende wijze niet overgaat in een aria maar in een recitatief van Alessandro en haar. De aria ‘Un lusinghiero...’ die Rosanne in het eerste bedrijf zingt, heeft het swingende ritme van het bekende ‘Da tempeste...’ uit Giulio Cesare. In haar ‘Aure, fonti, ombre gradite’, de openingsaria in het tweede bedrijf, speelt Händel op een innovatieve manier met afwisselend aria, arioso en begeleid recitatief om weer te geven hoe Rossane vermoeid in slaap valt – alsof ze te moe is om echt te zingen. Lisaura’s ‘Che tirannia d’Amor!’ in het tweede bedrijf benadert, met zijn dalende tertsen in de violen, de diepte en emotionele kracht van de beste reflectieve aria’s van Cleopatra en Cornelia in Giulio Cesare. Deze bespiegeling wordt wederom gecounterd met Rossane’s ‘bevrijdingsaria’ ‘Alla sua gabbia d’oro’ waarin de snelle unisono violen de tsjilpende vogelgeluiden imiteren. De rol van Alessandro werd gezongen door een castraat – en nu dus door een countertenor. Het was conventie dat de belangrijkste mannelijke held een castraatpartij was. Met acht aria’s heeft hij er zelfs meer dan de twee dames, die er respectievelijk zeven en zes hebben. Alessandro’s karakter wordt duidelijk bij zijn aria ‘Vano amore’ in het tweede
bedrijf, als hij door de twee vrouwen in de maling wordt genomen. Het is een passage vol ingehouden woede en verontwaardiging, waarbij de vele trillers en coloraturen zijn emoties ten volle illustreren. ‘Il cor mio...’, dat hij zingt aan het slot van het tweede bedrijf, is vol bespiegelingen. Het vormt het emotionele keerpunt van de libertijnse held, die nu besluit tot trouw aan Rossane – voor zolang als het duurt natuurlijk... In het derde bedrijf toont Alessandro zich met ‘Pupille amate...’ krachtig en vastbesloten, een kant die we nog niet van hem kenden. Voor de andere vier karakters, Cleone, Leonato, Clito en Tassile, blijft er zoals gezegd weinig ruimte over. De meesten hebben maar één enkele aria. Zeer sfeervol is onder andere Tassile’s ‘Vibra, cortese Amor...’ in het eerste bedrijf. Alessandro ging op 5 mei 1726 “with great Applause” in première. Dat het werk maar liefst dertien voorstellingen beleefde, betekende dat het als succes kan worden aangemerkt. Ook in de jaren erna werd het in allerlei gedaanten weer in reprise genomen. Of al die nieuwe prima donna’s ook elkaars pruiken hebben geruïneerd is niet bekend. Willem Bruls
9
OM
1
53e seizoen 21 september 2013
synopsis De opera vindt in 327 voor Christus plaats in en rond Ossidraca, een Indiase stad aan de Ganges. Alexander de Grote heeft de stad belegerd. Na de verovering wil hij haar teruggeven aan de rechtmatige maar verdreven koning Tassile, die vervolgens zijn onderdaan zal worden. Ook eist Alessandro dat iedereen hem als een godenzoon aanbidt, wat zijn veldheer Clito consequent weigert. Tegelijkertijd is hij verwikkeld in een amoureus dilemma tussen twee vrouwen: de Perzische prinses Rossane, die zijn gevangene is, en de Scytische prinses Lisaura, die eigenlijk aan Tassile toebehoort.
Eerste bedrijf Alessandro, die zichzelf de zoon van Zeus noemt, beklimt in een overmoedige bui de muren van het belegerde Ossidraca om de stad eigenhandig in te nemen. Als veldheer Leonato met zijn soldaten en zijn stormram de muur slecht, blijkt Alessandro in het puin belaagd te worden door de vijand. Leonato weet hem te ontzetten en wijst hem terecht, maar Alessandro beweert dat hij een kort leven vol roem en eer prefereert. Rossane en Lisaura verblijven in hun eigen tenten buiten de muren van de stad. Zij houden beide van Alessandro en vrezen voor zijn lot. Vol jaloezie zijn ze voornemens de vorst voor zich te winnen. Koning Tassile is dankbaar dat
10
Alessandro zijn stad heeft terugveroverd, maar is ongelukkig over het feit dat de held ook zijn geliefde Lisaura bemint. Alessandro is vol trots over zijn overwinning ten overstaan van zijn Macedonische veldheren Leonato, Cleone en Clito. Na de twee vrouwen te hebben begroet en omarmd – wat hun jaloezie aanwakkerde – betreurt Rossane dat haar schoonheid niet in staat is Alessandro ervan te overtuigen voor haar te kiezen. De drie veldheren ruziën over het wispelturige amoureuze gedrag van hun leider en Clito weigert resoluut om Alessandro te aanbidden als een godenzoon. Tijdens een tempelritueel adviseert Clito zijn vorst de goden niet te verzoeken. Alessandro wil hem nu gevangennemen, maar de twee vrouwen vragen om vergeving, waaraan hij vooralsnog toegeeft.
Tweede bedrijf In een schaduwrijke tuin wiegt Rossane zichzelf in slaap. Alessandro verschijnt en hij wil haar in het geheim kussen, maar de spiedende Lisaura onderbreekt hem. Nu verandert Alessandro van tactiek en hij vraagt getroost te worden door Lisaura. Rossane ontwaakt en is getuige hiervan. Als Alessandro Lisaura wil verleiden, repliceert zij dezelfde
woorden die hij tegen Rossane zei, en ze gaat ervandoor. Vervolgens richt hij zich weer tot Rossane, die de woorden herhaalt die hij tegen Lisaura gebruikte en vervolgens ook vertrekt. Hevig gekwetst in zijn trots blijft Alessandro alleen achter. Lisaura wil zich van haar passie voor Alessandro ontdoen, maar zelfs als Tassile haar van zijn liefde verzekert,
daarvan. Clito wordt vervolgens gevangengenomen. Rossane denkt dat Alessandro door de instortende troon is omgekomen. Hij is opgelucht met de hernieuwde belangstelling van haar. Maar ook het volk van Ossidraca denkt dat hij dood is en komt in opstand. Gesterkt door de onvoorwaardelijke liefdesbeloftes van Rossane trekt hij weer ten strijde.
‘Il cor mio...’, vol bespiegelingen, vormt het emotionele keerpunt van de libertijnse held, die nu besluit tot trouw aan Rossane – voor zolang als het duurt natuurlijk... kan zij hem niet uit haar hoofd zetten. Ook Rossane probeert los te komen van de wispelturige vorst. Als teken van vertrouwen vraagt zij hem haar te bevrijden als slavin. Alessandro veronderstelt dat zij voorgoed wil vertrekken, maar als hij merkt dat ze als vrije vrouw toch bij hem wil blijven, zweert hij Lisaura af. Maar die vertelt hem juist dat Rossane wel degelijk wil vertrekken. De verwarde vorst vindt dat de liefde vermoeiend en pijnlijk is. Het is beter om zich aan de militaire plichten te wijden. Lisaura heeft nu weer hoop. In een bijeenkomst met Tassile en zijn veldheren verdeelt Alessandro zijn rijk. Hij wil India aan Clito geven, maar die moet hem dan wel erkennen als zoon van Zeus. Als die weigert wil Alessandro hem doden, maar Tassile en een plots instortende troon weerhouden hem
Derde bedrijf Clito is in een kerker opgesloten en Cleone moet hem bewaken. Ondanks aandringen van Cleone weigert Clito nog steeds te buigen voor Alessandro. Dan arriveert Leonato, die Clito bevrijdt en Cleone in plaats van hem gevangenzet. De mannen vertrekken om de onderdrukking van Alessandro te breken. Maar Cleone wordt ontzet door zijn mannen en spoedt zich naar Alessandro om hem te waarschuwen en diens gunst voorgoed te winnen. Rossane en Lisaura schuiven hun rivaliteit terzijde; Alessandro moet zelf maar een keuze maken tussen de twee. Als Lisaura hem vraagt haar kwellende onzekerheid weg te nemen, antwoordt Alessandro dat hij zijn bondgenoot Tassile niet langer wil dwarszitten in diens liefde voor haar. Lisaura wil
11
woorden te bedaren. Tassile meldt vervolgens dat de rebelse troepen gevangen zijn genomen en Clito roept zijn eigen volgelingen op de wapens neer te leggen. Alessandro vergeeft iedereen en beweert dat echte grootheid verscholen ligt in het bestrijden van hoogmoed. Iedereen prijst Alessandro’s clementie. Hij biedt Lisaura zijn vriendschap aan en Rossane zijn liefde, waarmee iedereen lijkt te kunnen instemmen. Willem Bruls
53e seizoen 21 september 2013
uitvoerenden George Petrou De Griek George Petrou begon zijn loopbaan als concertpianist in zalen als de Barbican Hall, de Queen Elisabeth Hall en de Wigmore Hall in Londen, de Carnegie Recital Hall in New York, de Berliner Philharmonie en het Rudolfinum in Praag. Als dirigent richt hij zich voornamelijk op historisch verantwoorde interpretaties van opera, maar voert hij ook klassiek en romantisch repertoire uit. Als chef-dirigent van Armonia Atenea brengt hij niet alleen oude muziek, maar ook een modernemuziekserie in het Megaron in zijn thuisbasis Athene. Zijn cd-registraties van de Händelopera’s Oreste, Arianna in Creta, Alessandro Severo, Tamerlano en Giulio Cesare werden internationaal
Max Emanuel Cencic
JULIAN LAIDIG
alleen maar dat Alessandro gelukkig is. Rossane vertelt dat Clito en Leonato Cleone gevangen hebben genomen en met de Macedonische troepen tegen Alessandro optrekken. Tassile roept nu zijn Indiase troepen samen, maar Alessandro is ervan overtuigd dat hij de rebellen zelf kan ontwapenen. Rossane hoopt dat haar geliefde het er goed vanaf zal brengen. Clito, Leonato en hun soldaten binden plots in als zij met de zelfverzekerde Alessandro worden geconfronteerd. Hij weet de opstandelingen met enkele
OM1
onthaald met prijzen van de muziekpers. Onder de highlights in de theaters en concertzalen waren recentelijk opvoeringen van Vivaldi’s Farnace (Opéra national du Rhin), tournees met Max Emanuel Cencic, Alceste (Oper Leipzig), de wereldpremières in de moderne tijd van Glucks Il trionfo di Clelia (Megaron, Athene) en Mayrs La Lodoïska (Münchner Rundfunkorchester).
Max Emanuel Cencic alessandro
12
ILIAS SAKALAK
George Petrou
In repertoire dat reikt van Nero in Monteverdi’s L’incoronazione di Poppea en diverse Händel-helden tot opera-aria’s van Mozart en Rossini, de Carmina Burana van Orff en de rol van Heraut in Reimanns Medea, treedt de counter tenor Max Emanuel Cencic op in de grote zalen van de wereld, van Carnegie Hall, het Barbican Centre, het Amsterdamse Concertgebouw, de Musikverein en de Staatsoper in Wenen tot het Liceu
13
in Barcelona en het Théâtre des Champs-Elysées. Hij werkte daarbij samen met dirigenten als Riccardo Muti, William Christie en René Jacobs. Zijn opnamen van Leonardo Vinci’s Artaserse en Händels Alessandro (waarbij Cencic ook optrad als artistiek leider van Parnassus Arts Productions) werden veelvuldig bekroond. Max Emanuel Cencic begon zijn carrière als lid van de Wiener Sängerknaben, waarna hij in 1992 een solocarrière begon, eerst als sopraan, en sinds 2001 als counter tenor.
Julia Lezhneva rossane
14
Xavier Sabata tassile De Catalaanse countertenor Xavier Sabata, leerling van onder anderen Hartmut Höll en Mitsuko Shirai (en daarnaast saxofonist en zanger van traditioneel liedrepertoire), werkte veel samen met Les Arts Florissants, Europa Galante, het Venice Baroque Orchestra en Al Ayre Español, en met dirigenten als William Christie, Fabio Biondi, René Jacobs, Jordi Savall, Alan Curtis, Gabriel Garrido, Diego Fasolis en Andrea Marcon. Het voorbije seizoen trad hij
Laura Aikin lisaura De Amerikaanse sopraan Laura Aikin begon haar carrière in vaste dienst bij de Staatsoper Unter der Linden in Berlijn (1992-1998). Inmiddels was zij ook te gast in operahuizen als de Wiener Staatsoper, La Scala, de Bayerische Staatsoper, Chicago Lyric Opera, San Francisco Opera en de Metropolitan Opera in New York. Recente highlights waren de rollen van Giunia in Lucio Silla in Barcelona, Aitrha in Die Ägyptische Helena, Lulu in de Parijse Opéra en La Scala en tijdens de Wiener Festwochen, Marilyn Monroe in Waiting for Miss
Xavier Sabbata
bovendien op als acteur in toneelwerken en muziektheater met gezelschappen als het Teatre Lliure en het Teatre Nacional de Catalunya in Barcelona en op televisie. Op het operatoneel zong hij Ottone in Händels Agrippina en Tassile in Alessandro in onder meer het Theater an der Wien en de Salle Pleyel. In Freiburg nam hij de titelrol in Händels Rinaldo voor zijn rekening.
Pavel Kudinov clito
Laura Aikin
LUIGI CAPUTO
Julia Lezhneva, geboren op het eiland Sachalin, studeerde zang en piano in Moskou en volgde masterclasses bij Jelena Obraztsova in St. Petersburg, Alberto Zedda in Pesaro en Thomas Quasthoff in Verbier. Zij studeerde verder in Cardiff en aan de Guildhall
Monroe van Robin de Raaff bij De Nederlandse Opera, Cleopatra in Giulio Cesare in de Semperoper in Dresden en Olympia in Les contes d’Hoffmann in de Opéra national de Paris. Dit seizoen zingt Laura Aikin onder andere Feldmans Neither in de Berliner Staatsoper.
PARNASSUS ARTS PRODUCTIONS
FRANCK JUERY
Julia Lezhneva
School in Londen en trok vanaf haar zeventiende internationaal de aandacht met het winnen van prijzen en met optredens tijdens het Rossini Opera Festival in Pesaro, in de Brusselse Muntschouwburg (door Opernwelt bekroond met het stempel ‘Zanger van het jaar 2011’) en tijdens de Salzburger Festspiele. Inmiddels is zij te gast in de grote zalen van de wereld, van de Royal Albert Hall en het Barbican Centre in Londen en de Lincoln Center Avery Fisher Hall in New York tot het Théâtre des Champs-Elysées in Parijs, de Staats oper in Berlijn, het Bolsjoj Teatr, de Grote Zaal van het Moskouse Conservatorium en de Filharmonie van St. Petersburg. Afgelopen seizoen ging de sopraan op tournee met Giovanni Antonioni en Il Giardino Armonico en met René Jacobs en het Freiburger Barockorchester (Händels Il trionfo del tempo) en zong zij Il barbiere di Siviglia met Sir Roger Norrington in Parijs.
Pavel Kudinov, geboren in het Bulgaarse Dimitrovgrad, genoot zijn opleiding in het Russische Saratov. Daar begon de bas ook zijn zangcarrière, die hij vervolgde bij de Opera van Samara en de Helikon-opera in Moskou, waar hij partijen zong als Gremin in Jevgeni Onegin, Ramfis/Koning in Aida, Dolochov in Prokofjevs Oorlog en Vrede, Schigolch in Lulu en de titelrol in Don Pasquale. Er volgden optredens aan de Wiener
15
Armonia Atenea
Juan Sancho
Volksoper (onder andere als Sarastro in Die Zauberflöte, een rol die hij ook in het Teatro Regio in Turijn en het Bolsjoj Teatr in Moskou vertolkte) en het Theater an der Wien (Calchas in Iphigénie en Aulide). Het huidige seizoen zingt Pavel Kudinov onder andere Heinrich der Vogler in Lohengrin en de rol van Gremin in het Theater Basel.
JULIAN LAIDIG
Pavel Kudinov
Vasily Khoroshev
in Vivaldi’s Farnace tijdens het Festival d’Ambronay, in de Opéra national du Rhin en de Opéra de Versailles en Un turco In Italia met Marc Minkowski tijdens het Festival d’Aix-en-Provence.
Armonia Atenea is de nieuwe, interna tionale naam van de Atheense Camerata. Het orkest werd in 1991 opgericht, tegelijkertijd met de opening van het Megaron, de concertzaal van Athene. Sinds 2011 treedt het bovendien op in het nieuwe Onassis Cultuurcentrum in de Griekse hoofdstad. Armonia Atenea speelt muziek van de vroege barok tot nu, waaronder opera- en balletproducties, en zowel op authentieke als moderne instrumenten. George Petrou is artistiek leider. Dirigenten als Fabio Biondi, Thomas Hengelbrock, Philippe Entremont, Christopher Hogwood, Helmut Rilling, Heinrich Schiff, StephenKovacevich, Mstislav Rostropo-
vich en Yehudi Menuhin stonden voor het orkest, en er waren optredens met solisten als Martha Argerich, Yuri Bashmet, Joshua Bell, Leonidas Kavakos, Radu Lupu en Mischa Maisky. Vele premières van deels in opdracht van het orkest geschreven werken maken ook deel uit van de geschiedenis van het orkest, dat zich daarnaast inzet voor vele educatieve programma’s en schoolconcerten in heel Griekenland. Het orkest wordt ondersteund door het Griekse Ministerie voor Educatie, Religieuze Zaken, Cultuur en Sport, het Megaron en Demergon, de Daskalopoulos Foundation for Culture and Develop ment. Sponsor is de Onassis Foundation.
Vasily Khoroshev cleone
De Russische countertenor Vasily Khoroshev debuteerde in 2006 op het operatoneel als Cherubino in Le nozze di Figaro (Grote Zaal van het Moskouse Juan Sancho leonato Conservatorium, waar hij ook studeerNa een pianostudie volgde hij een de). In 2010 zong hij Dido and Aneas zangstudie in Barcelona, waar hij zich op de oude muziek toelegde: de Spaan- (Spirit) met Gabriele Garrido (Opéra de se tenor Juan Sancho. Sindsdien werkte Lausanne) en Artemis in Hans Werner Henzes Phaedra (Deutsche Oper am hij samen met dirigenten als William Rhein in Duisburg). De afgelopen twee Christie, Fabio Biondi, Gustav Leonhardt, Jordi Savall, Alan Curtis, Andrea seizoenen zong hij de bewerking van de Carmina Burana van La Fura dels Baus Marcon en Diego Fasolis. Na deelname (als Zwaan), de rol van Cleone in Alesaan Le jardin des Voix en de European sandro met George Petrou, en in La Music Academy van het Festival d’AixRappresentazione di anima e di corpo van en-Provence legde hij zich ook toe op Mozart- en belcantorollen. De afgelopen Cavalieri (Oper Frankfurt). jaren zong hij onder andere Les Indes galantes in La Scala, de rol van Almaviva in Il barbiere di Siviglia in Kiel, Pompeo
16
17
Armonia Atenea
zaterdag 28 september 2013, 14.15 uur Concertgebouw Amsterdam
DIRIGENT|KLAVECIMBEL
FLUIT
George Petrou
Dimitrios Kountouras
EERSTE VIOOL
HOBO
Sergiu Nastasa Juleta Avetyan Georgios Panagiotidis Jing Liu
Dimitrios Vamvas Ioannis Papagiannis
TSJECHISCHE VERGEZICHTEN
FAGOT
Alexandros Oikonomou
Rotterdams Philharmonisch Orkest Jirˇ í Be ˘ lohlávek dirigent Simone Lamsma viool
TWEEDE VIOOL
Carmen Alitei Athanasios Martzoukos Angeliki Fanarioti
HOORN
ALTVIOOL
TROMPET
Laurentiu Matasaru Elisabeth Schafer
Ioannis Karampetsos
Konstantinos Siskos Spyridon Kakos
Dvorˇ ák Ouverture Carnaval Martinuº Tweede vioolconcert Smetana uit Má vlast: Vltava (De Moldau) Janácˇ ek Sinfonietta
THEORBE CELLO
Theodoros Kitsos
Christopher Humphrys Iason Ioannou
KLAVECIMBEL
Markellos Chrysikopoulos CONTRABAS
Dimitrios Tigkas
De Tsjechische grootmeester Jirˇ í Be ˘ lohlávek dirigeert het Rotterdams Philharmonisch Orkest in vier werken uit zijn vaderland. Hij schetst het beeld van de beroemde, breed stromende Moldau van Smetana, maar ook de vrolijke kermis uit de concertouverture Carnaval van Dvorˇ ák. In Janácˇ eks Sinfonietta geen plaatjes – maar door de ritmes en accenten hóór je als vanzelf de taal van de Tsjechen. Bohuslav Martinu ˚ de jongste van de vier van vandaag, woonde als zoon van een schoenlappende brandwacht in een toren. Vanaf de torentrans had hij uitzicht over de wijde omgeving: dit Tsjechië vormde zijn wereld. Zijn Tweede vioolconcert schreef Martinu ˚ , die zelf violist was, voor de grote virtuoos Mischa Elman. Dat was in 1943. Simone Lamsma laat zeventig jaar later horen, hoe idiomatisch deze muziek voor haar instrument geschreven is.
A production of Armonia Atenea under co-realisation with Parnassus ARTS Productions, Opéra Royal de Versailles and Halle Händel-Festspiele.
SI1
OTTO VAN DEN TOORN
Grand sponsor of the Orchestra 2011-2013
symfonisch i-1 2013-2014 53e seizoen
18
19
vrijdag 27 september, 20.15 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht * ook zondag 29 september, 11.00 uur Het Zondagochtend Concert Concertgebouw, Amsterdam
MARCO BORGGREVE
HEMELSE LENGTE MET HERREWEGHE Radio Filharmonisch Orkest Philippe Herreweghe dirigent Alexander Lonquich piano Schumann Ouverture Manfred* Schumann Pianoconcert Schubert Symfonie nr. 9 ’Grote’*
vrijdag 4 oktober, 20.15 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht * ook zondag 6 oktober, 11.00 uur Het Zondagochtend Concert Concertgebouw, Amsterdam
ARTHUR EN LUCAS JUSSEN SPELEN WERELDPREMIÈRE Ludwig Joris van Rijn concertmeester Bas Wiegers dirigent (Ravel) Arthur Jussen piano Lucas Jussen piano
BERT HULSELMANS
20
Mozart Symfonie nr. 1* Loevendie Together voor 2 piano’s* wereldpremière Ravel Pianoconcert in G* Beethoven Symfonie nr. 1