Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
Olst-Wijhe, 6 mei 2013 doc. nr.: 13.012688
Samenvatting Het themaveld Jeugd is al een aantal jaren sterk in beweging. Het doel is nog steeds dat onze kinderen en jongeren prettig kunnen wonen in onze gemeente en daarbij opgroeien tot volwassenen die naar vermogen meedoen in de maatschappij. Ouders zijn de eerst verantwoordelijke en eerst aangewezen personen voor de opvoeding van hun kinderen. Zij delen deze taak met , zoals naaste familie, buren, leidsters in de kinderopvang, leerkrachten en trainers van sportverenigingen. Als gemeente hebben wij de regie over het totale jeugdbeleid. Wij willen met positief jeugdbeleid vorm en inhoud geven aan een goed klimaat waarbinnen ouders, jongeren en professionals het opgroeien en meedoen van het kind op uitdagende wijze kunnen vormgeven. Afgelopen jaren hebben wij hiervoor een basis gelegd door verschillende beleidskaders voor de jeugd vast te stellen. Het is een goed moment om stil te staan bij het effect van deze beleidskaders op de ontwikkeling van onze kinderen en jongeren. Vanuit het Rijk wordt gewerkt aan wetgeving waar mee ook de jeugdzorg onder de verantwoordelijkheid valt van gemeenten, de transitie jeugdzorg. Ons preventieve jeugdveld moet hier klaar voor zijn en de komende jaren willen wij insteken op de doorontwikkeling van ons huidige beleid. We willen een aantrekkelijke woonomgeving bieden voor jonge gezinnen. Dit betekent dat we oog blijven houden voor voldoende groen, informele en formele speelruimte. Wij stimuleren een rijk aanbod aan kinderopvangvoorzieningen en stimuleren deelname aan sport-, cultuur- en educatieve activiteiten. Daarnaast vinden wij het van belang dat onze kinderen thuisnabij kwalitatief sterk onderwijs kunnen volgen. Dat vraagt een voortdurende afstemming met onze schoolbesturen. Een belangrijke opgave voor de komende jaren is de organisatie van nieuwe jeugdzorgtaken. Ons Centrum voor Jeugd en Gezin vervult daarbij een belangrijke schakel. We vinden het belangrijk dat deze wordt ervaren als een herkenbare, laagdrempelige plek waar zo vroeg en zo snel mogelijk hulp wordt geboden. Meer dan voorheen willen we daarbij de eigen kracht van ouders en verzorgers en hun netwerken benutten, De gemeente Olst-Wijhe: biedt kansen aan de brede doelgroep van kinderen en gezinnen; borgt de aandacht voor de aanpak van specifieke groepen kinderen en gezinnen die risico’s lopen of grenzen overschrijden; stimuleert samenwerking; kiest voor kwaliteit boven kwantiteit; maakt transparante resultaatgericht prestatieafspraken; investeert voor de (middel)lange termijn. Binnen het jeugdbeleid onderscheiden wij drie thema’s die wij verder willen uitwerken: de geslaagde schoolloopbaan, een veilige en stimulerende leefomgeving en sluitende ondersteuning. 1. Bij de geslaagde schoolloopbaan willen wij samen met het onderwijs en de voorschoolse voorzieningen kijken hoe de doorgaande lijn effectief vormgegeven kan worden. Het doel is dat de leerlingen passende ondersteuning krijgen als dit nodig is. 2. Het speerpunt in de leefomgeving van kinderen en jongeren is een vergaande samenwerking tussen alle welzijnsorganisaties en in het bijzonder de organisaties die met jongeren in hun vrije tijd werken. Het doel is het versterken van ons welzijnsveld, waarbij aandacht is voor samenhang, flexibiliteit en helderheid over rollen en verantwoordelijkheden. 3. De sluitende ondersteuning komt in de toekomst van een efficiënte, flexibel en zelfsturend netwerk, waarbij professionals werken vanuit dezelfde visie en waarbij ouders en kinderen vroegtijdig, snel en in hun eigen sociale omgeving ondersteund kunnen worden bij opgroeien en opvoeden. Naast deze speerpunten staan in het beleidskader verschillende punten genoemd waaraan we de komende jaren verder willen werken om knelpunten op te lossen en leemtes in te vullen. Afgelopen jaren hebben wij voor onze jeugd een stevige basis gelegd en vandaar uit willen wij onze samenleving toekomstbestendig maken. Verschillende ontwikkelingen vragen een andere rol en verantwoordelijkheid van ons als gemeente, maar zeker ook van de burger. Wij betrekken de doelgroep bij de verdere uitwerking van ons beleid onder andere door onder andere het organiseren van ronde tafelgesprekken. Onderwerpen die hier aan de orde komen: kwaliteit, eigen kracht, maar ook burgerkracht.
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
2 van 25
Inhoudsopgave Inleiding .......................................................................................................................................................... 4 1 Vertrekpunten ............................................................................................................................................. 5 1.1 Inleiding ................................................................................................................................................. 5 1.2 Sturingsinformatie .................................................................................................................................. 5 1.3 Terugblik beleidskaders ......................................................................................................................... 6 1.4 Conclusies ............................................................................................................................................. 9 2 Opgroeien in Olst-Wijhe ...........................................................................................................................11 2.1 Onze missie .........................................................................................................................................11 2.2 Rol gemeente ......................................................................................................................................11 2.3 Opvoeden en opgroeien versterken ....................................................................................................11 3 Geslaagde schoolloopbaan .....................................................................................................................12 3.1 Inleiding ...............................................................................................................................................12 3.2 Kinderopvang en peuterwerk ...............................................................................................................12 3.3 Startkwalificatie ...................................................................................................................................12 3.4 Passend onderwijs...............................................................................................................................12 4 Een veilige en stimulerende leefomgeving ............................................................................................14 4.1 Inleiding ...............................................................................................................................................14 4.2 Gezond gedrag en weerbaarheid ........................................................................................................14 4.3 Sport- en cultuurdeelname stimuleren.................................................................................................14 5 Sluitende ondersteuning .........................................................................................................................16 5.1 Inleiding ...............................................................................................................................................16 5.2 Ondersteuningsniveaus .......................................................................................................................16 5.3 Doorontwikkeling Centrum voor Jeugd en Gezin ................................................................................17 6 Transitie jeugdzorg .................................................................................................................................18 6.1 Inleiding ...............................................................................................................................................18 6.2 Stelselwijziging ....................................................................................................................................18 6.3 Transitie en transformatie ....................................................................................................................18 6.4 Samenwerking .....................................................................................................................................18 7 Betrokkenheid ...........................................................................................................................................19 7.1 Inleiding ...............................................................................................................................................19 7.2 Menselijke maat ...................................................................................................................................19 8 Financiën 20 8.1 Inleiding ...............................................................................................................................................20 8.2 Middelen Jeugdzorg ............................................................................................................................20 8.3 Gemeentelijke middelen ......................................................................................................................20 8.4 Onderzoeksopdracht domein jeugd .....................................................................................................21 9 Spoorboekje ..............................................................................................................................................22 9.1 Inleiding ...............................................................................................................................................22 9.2 Planning ...............................................................................................................................................22 Literatuurlijst ................................................................................................................................................23 Bijlagen .........................................................................................................................................................24 Bijlage 1: Schema huidige situatie Jeugdzorg ...........................................................................................24 Bijlage 2: Interventiemodel ........................................................................................................................25
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
3 van 25
Inleiding Het themaveld Jeugd is sterk in beweging met als doel om kinderen en jongeren op een goede manier te ondersteunen in het opgroeien en ontwikkelen tot volwassenen die naar vermogen kunnen meedoen aan de maatschappij. Als gemeente hebben wij de regie over het integrale jeugdbeleid en wij willen met positief jeugdbeleid vorm en inhoud geven aan klimaat waarbinnen ouders, jongeren en professionals het opgroeien en meedoen van het kind op uitdagende wijze vorm kunnen geven. Positief jeugdbeleid verankert op een duurzame wijze het beleid op het terrein van ruimtelijke ordening (ruimte om te spelen), het onderwijs (ruimte om te leren), sport (ruimte om te bewegen en te presteren), vrijwilligerswerk (ruimte om te ontplooien), arbeid (ruimte om te participeren) volkshuisvesting (ruimte om te wonen), zorg (ruimte voor ondersteuning) en veiligheid (ruimte om te experimenteren). Centraal staat de uitspraak ‘It takes a village to raise a child’. Het leven van kinderen speelt zich in verschillende domeinen af en overal spelen volwassenen een betekenisvolle rol. Afgelopen jaren hebben wij voor onze jeugd een stevige basis gelegd en vandaar uit willen wij onze samenleving toekomstbestendig maken. In het beleidskader staan verschillende speerpunten genoemd waaraan we de komende jaren verder willen werken. Hiermee gaan we knelpunten oplossen en leemtes invullen. Verschillende ontwikkelingen vragen een andere rol en verantwoordelijkheid van ons als gemeente, maar zeker ook van de burger. Het betrekken van de burger en de doelgroep bij de uitwerking van het verdere beleid is dan ook belangrijk. Leeswijzer In het eerste hoofdstuk blikken wij terug op de afgelopen jaren en het beleid dat voor die jaren de kaders heeft aangegeven. In hoofdstuk drie staat onze missie en visie benoemd. Vervolgens geven de hoofdstukken vier, vijf en zes een verdieping op de thema’s schoolloopbaan, een veilige, stimulerende leefomgeving en een sluitende ondersteuning. Het zesde hoofdstuk gaat in op de Transitie Jeugdzorg, waarbij wij in 2015 ook verantwoordelijk worden voor de verschillende zwaardere ondersteuningsvormen in het jeugdbeleid. Hoofdstuk zeven benoemt de manier waarop wij burger- en cliëntparticipatie willen vormgeven. Een overzicht van de huidige financiën staat in hoofdstuk 8, waarbij wij ook een eerste inschatting geven van de middelen die met de Transitie Jeugdzorg samenhangen. Hoofdstuk 9 sluit af met de planning voor de komende twee jaren.
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
4 van 25
1 Vertrekpunten 1.1 Inleiding Afgelopen jaren hebben wij aan het themaveld Jeugd gewerkt vanuit verschillende beleidskaders. Deze kaders leveren een bijdrage aan de centrale missie die wij voor onze kinderen en jongeren geformuleerd hebben in het integrale jeugdbeleid. Wij willen dat onze kinderen en jongeren: Gezond opgroeien: lichamelijk gezond, geestelijk gezond, gezonde leefstijl en continuïteit in opvoeding en verzorging. Veilig opgroeien: geborgenheid: onvoorwaardelijke liefde, respect, aandacht, grenzen, structuur en regelmaat, veilig thuis (voor geweld, mishandeling, seksueel misbruik) en veilig buitenshuis. Een steentje bijdragen aan maatschappij: actieve betrokkenheid bij maatschappij: meedenken en meedoen, actieve betrokkenheid naaste omgeving, positief gedrag en burgerschap. Talenten ontwikkelen en plezier hebben: onderwijs genieten/opleiding krijgen, mogelijkheid voor hobby’s: sport, cultuur en recreatief en vrijheid om te spelen. Goed voorbereid zijn op de toekomst: diploma halen, werk vinden, in levensonderhoud kunnen voorzien, stimulerende leefomgeving. Het moment is nu gekomen dat wij kunnen kijken of wij onze doelen behaald hebben. Belangrijker eigenlijk is de vraag of onze jeugd baat heeft gehad bij onze gemeentelijke inzet, daarom beginnen we met een aantal gegevens over onze jeugdigen. 1.2 Sturingsinformatie Voor een goed beeld van de lokale situatie en de effecten van ons beleid zijn cijfers nodig. Cijfers die betrouwbaar en vergelijkbaar zijn. Het beschikbaar krijgen van de goede cijfers is lastig. Organisaties hanteren verschillende administratiesystemen, verschillende definities en verschillende momenten van verantwoording. Voor het onderstaande overzicht hebben wij gebruik gemaakt van de Databank Jeugd Overijssel. Met deze databank heeft de provincie Overijssel samen met de gemeenten een begin gemaakt aan een gemeenschappelijke dataset voor beleidsinformatie over jeugd. Hiermee kan beschikbare sturingsinformatie op eenvoudige wijze ontsloten worden, waarop het beleid kan worden afgestemd. Ook kan het effect van het beleid op eenvoudige wijze gemeten en vergeleken worden. De dataset is een ontwikkelmodel en wordt gevoed met gegevens vanuit de gemeenten, van organisatie en de monitoren van de GGD. Beschikking hebben over goede sturingsinformatie blijft een speerpunt van ons beleid. Jonge inwoners In onze gemeente wonen ruim 5500 inwoners jonger dan 27 jaar. De groep burgers tot 12 jaar bestaat uit ruim 2500 mensen en ruim 1400 mensen zijn tussen de 12 en 18 jaar. Er is sprake van ontgroening (afname van het aandeel jongeren in de samenleving). Nu is 20% van onze inwoners 14 jaar of jonger. In 2025 is dat nog maar 14%. Dit vertaalt zich direct in een daling van het aantal basisschoolleerlingen. Op 1 oktober 2010 stonden nog 1691 leerlingen op onze basisscholen ingeschreven. Op basis van de laatste leerlingenprognoses verwachten we in 2024 nog maar 1357 leerlingen. In ons jeugdbeleid gaan wij ervan uit dat het met 85% van de jeugdigen goed gaat, dat 10% van de jeugdigen problemen heeft (schoolverzuim, lichte depressie, gedragsproblemen) en dat 5% van de jeugdigen complexe problemen heeft (vaak op meerdere terreinen, zoals een combinatie van fysieke en mentale problemen). Deze percentages bestaan niet uit continu dezelfde kinderen. In hun ontwikkeling kunnen kinderen fasen doormaken, waarin er problemen zijn, maar deze kunnen ook verholpen worden. Er zijn ook problemen die chronisch zijn en waarbij altijd ondersteuning nodig blijft. Lokale cijfers uit de GGD monitor en de verantwoordingen van onze partners onderschrijven, dat de genoemde verdeling ook voor Olst-Wijhe relevant is. Hieronder volgt een aantal cijfers uit thema’s die in ons jeugdbeleid terugkomen. Gezin en opvoeding - 10% van de ouders ervaart regelmatig opvoedstress. Dit percentage ligt iets lager in vergelijking met regiogemeenten.
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
5 van 25
-
10% van de ouders heeft in 2011 via het inloopspreekuur contact gezocht met het CJG. Dit percentage ligt hoger dan de regiogemeenten. 9% van de jongeren is geestelijk mishandeld en 3% lichamelijk. Deze percentages komen overeen met de regio en zijn weinig veranderd sinds 2003. Jaarlijks hebben ongeveer ‘nieuwe’ 25 kinderen met de gevolgen van echtscheiding te maken. 2% van onze kinderen leeft in een gezin met een bijstandsuitkering. Signalen uit de samenleving geven echter een hoger percentage aan van kinderen dat in armoede leeft, maar deze groep staat niet geregistreerd.
Schoolloopbaan - 99,5% van de basisschoolleerlingen ging in het schooljaar 2011-2012 gewoon naar school. In het voortgezet en middelbaar onderwijs was dit 96% van de leerlingen. - 8% van de leerlingen uit onze gemeente valt onder de noemer achterstandsleerling op basis van het opleidingsniveau van ouders. Van onze 367 peuters heeft 1% een indicatie voor extra aandacht in ons Voor- en vroegschoolse educatiebeleid. - Iets meer dan 1% van onze leerlingen verlaat het onderwijs zonder startkwalificatie. Dit percentage ligt beneden het regionaal gemiddelde. Minder dan 1% ontvangt daarna een uitkering via onze gemeente. - In het basisonderwijs hebben 28 leerlingen contact gehad met de schoolmaatschappelijk werker en hadden 37 leerlingen zogenaamde rugzakfinanciering. Gezonde leefstijl en weerbaarheid - Ruim 12% van de jongeren in Olst-Wijhe wordt wel eens gepest. Eenzelfde percentage heeft wel eens meegedaan aan het pesten van iemand anders. Deze percentages zijn afgenomen sinds 2003 en zijn vergelijkbaar met de percentages in de regiogemeenten. - In 2011 sport bijna drie kwart van de jongeren in onze gemeente minimaal één keer bij een sportvereniging. Dat is meer dan in de regio. Daarnaast voldoet echter maar 15% aan de norm elke dag minstens één uur te bewegen. - Het percentage jongeren met overgewicht is afgenomen. Hierbij moeten wij echter onderscheid maken tussen de jongens en meisjes. Het percentage jongens met overgewicht is namelijk afgenomen tot 7% en dat is de helft minder dan in 2007 en dan in de regio. De meisjes zijn echter dikker geworden ten opzichte van 2007. Het percentage van 14% meisjes met overgewicht is vergelijkbaar met de regio. - Het alcoholgebruik onder jongeren in onze gemeente is duidelijk afgenomen. Ook de tolerantie van ouders ten opzicht van het alcoholgebruik van hun kinderen is afgenomen. De startleeftijd waarop jongeren beginnen met drinken ligt op 14,8 jaar. Deze leeftijd ligt hoger dan vier jaar geleden. Uit de bovenstaande cijfers blijkt dat het relatief goed gaat met onze kinderen en jongeren. Wij zijn gewend te focussen op de dingen die niet goed gaan of die nog beter kunnen. 1.3 Terugblik beleidskaders In de deelnotities zijn doelstellingen beschreven. Hierin zijn verschillen te zien. De ene doelstelling is meer gericht op input en het proces en de andere doelstelling is meer gericht op gedragsverandering. Het volgende overzicht geeft inzicht in de vraag of de beleidsdoelstellingen zijn behaald. Nota Centrum voor Jeugd en Gezin Olst-Wijhe (vastgesteld 2010) Het bereik van het CJG is vanaf 2012 100% van alle kinderen in de leeftijd van –9 maanden tot 23 jaar; In 2010 is het CJG in onze gemeente officieel van start gegaan. Het uitgangspunt was de bestaande structuur. Een belangrijke basis van ons CJG vormt de jeugdgezondheidszorg. De jeugdgezondheidszorg is verplicht alle kinderen te volgen met het KD+, een elektronisch kinddossier. In 2011 kreeg 92% van de kinderen zorg van de jeugdgezondheidszorg in ons CJG. Een deel van de kinderen (8%) kreeg echter zorg van een andere organisatie. Vanaf 2012 kent iedere ouder en jongere het CJG en weet dat je daar terecht kunt voor alle vragen over opvoeden en opgroeien;
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
6 van 25
Uit het klanttevredenheidsonderzoek dat begin 2012 gehouden is in onze gemeente blijkt dat driekwart van de ouders het begrip CJG kent. Tweederde van de ouders in Olst-Wijhe kent het CJG in OlstWijhe. De doelstelling is dan ook nog niet gehaald. Eind 2012 brachten wij samen met de gemeente Raalte een krant uit met als thema positief opvoeden. In deze krant kwamen verschillende aspecten van het CJG aan de orde om de bekendheid te vergroten. Uit het klanttevredenheidsonderzoek blijkt dat de ouders over het algemeen (zeer) tevreden zijn over de informatie, de adviezen en de ondersteuning die het CJG geboden heeft. Een onderdeel van ons CJG is het wekelijkse inloopspreekuur. Hier kunnen ouders binnenlopen zonder afspraak met vragen over opvoeding en de ontwikkeling van hun kind. Het inloopspreekuur is laagdrempelig en wordt goed bezocht. Zeker in vergelijking met andere (regio)gemeenten. In 2011 waren er 316 contactmomenten voor 132 kinderen. Dit betekent zes bezoeken per week. Vragen gingen vooral over voeding, gedrag, slapen, psychosociale problematiek en algemene gezondheid. Het CJG is ook telefonisch bereikbaar en daar wordt ook regelmatig gebruik van gemaakt. Het streven is om meer uitgebreide vragen door de eigen verpleegkundige te laten beantwoorden. Het is de vraag of het CJG ook ’s nachts bereikbaar moet zijn, omdat er andere wegen zijn in het geval van spoed en crisis. Dit punt zal goed bekeken moeten worden. Een goede bron van informatie voor ouders, jongeren en professionals is onze website: www.cjg.olstwijhe.nl. Hierop zijn veel antwoorden te vinden. De website heeft een bezoekersaantal rond de 500 per maand. Opvallend is dat de meeste bezoekers uit Deventer, Raalte, Zwolle en Amsterdam komen. De informatie komt van de landelijke stichting Opvoeden en is daarom relevant voor iedereen. Alleen de sociale kaart is meer geschikt voor onze eigen inwoners. De website blijft voordurend in ontwikkeling. De intake voor het CJG en de achterliggende voorzieningen waaronder Bureau Jeugdzorg is vanaf 2012 uniform en dossiers worden ‘warm’ overgedragen. De betrokken organisaties werken steeds beter samen, maar er zijn verbeteringen mogelijk. In het pilotproject rondom ‘Echtscheiding in de keten’ wordt invulling gegeven aan professionele leergemeenschappen, waarin de professionals samen kijken waar de samenwerking verbeterd kan worden. Deze pilot is voor de zomer 2012 gestart en loopt door tot begin 2013. Er zijn verder goede afspraken gemaakt met de verloskundigen en de kraamzorg. Deze partijen hadden wij voor de komst van ons CJG niet in beeld binnen onze zorgstructuur. De Transformatie Jeugdzorg geeft een impuls om deze doelstelling waar te maken. Wij zijn nu in overleg met Bureau Jeugdzorg op welke manier de kennis en ervaring van de medewerkers een stevige plek in het CJG kunnen krijgen. Ouders en jongeren worden altijd bij de bespreking van hun situatie en de planvorming betrokken, waar mogelijk met toepassing van Eigen Kracht Conferenties. Ook deze doelstelling vormt een ontwikkelpunt. Voor medewerkers betekent dit een cultuuromslag. In veel situaties worden de ouders en jongeren betrokken bij hun plan van aanpak, maar dit kan nog beter. De eigen kracht wordt wel steeds meer centraal gezet. Organisaties en professionals werken aan de cultuuromslag die nodig is om de cliënt en het eigen netwerk centraal te zetten. De komende jaren zullen over de inzet van de eigen kracht goede afspraken gemaakt worden en ook over de toetsing hiervan. Brede scholen Het doel van ons beleid voor Brede scholen was dat alle scholen in 2011 onder deze noemer zouden vallen. In 2010 is dit beleid uitgebreid geëvalueerd en daarna stopgezet. Alleen de A.Bosschool in Wesepe viel op dat moment onder de noemer Brede school. Inmiddels hebben zowel het schoolbestuur van De Mare, als het schoolbestuur van mijnplein in hun visie beschreven dat het streven is dat alle scholen in de gemeenten Olst-Wijhe en Raalte een brede school moeten worden. Dit betekent niet dat alle verschillende voorzieningen binnen de schoolmuren aanwezig moeten zijn, maar dat een school samenwerkingsverbanden aangaat met andere partijen. Het is goed dat de regie bij het onderwijs ligt. Het onderwijs kan hiermee op het goede moment inspelen op de ontwikkelingen binnen de eigen onderwijslocaties.
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
7 van 25
Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) In 2011 heeft de gemeenteraad de beleidsnotitie Peuterwerk vastgesteld. Hierin is de harmonisatie tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang beschreven en de manier waarop wij invulling geven aan voor- en vroegschoolse educatie. De betrokken organisaties hebben tot 2015 de tijd gekregen om invulling te geven aan dit beleid. Afgelopen jaar zijn stevige stappen gezet. Per september 2012 is het peuterspeelzaalwerk van de Bieenkorf volledig geïntegreerd met de kinderopvang. Het nieuwe schooljaar wordt benut om het beleid in de praktijk te toetsen. Daarnaast heeft een fusie plaatsgevonden tussen de stichting Peuterspeelzalen Olst-Wijhe en Kinderopvangorganisatie KOOS. De volgende stap is ook de harmonisatie van het peuterspeelzaalwerk met de kinderopvang. De betrokken partijen hebben zorgen over het bereik van alle peuters, omdat een klein aantal ouders heeft aangegeven dat zij geen gebruik willen maken van Peuterwerk als dit valt onder de kinderopvang. Op dit moment lijkt de groep peuters die gebruik maakt van het peuterwerk echter niet kleiner dan vorig jaar. De organisaties houden de signalen goed in de gaten. Peuters met een VVE-indicatie worden allemaal geplaatst. In 2012 heeft de Onderwijsinspectie een aantal scholen en voorschoolse voorzieningen bezocht voor de landelijke bestandsopname VVE. Deze bestandsopname geeft inzicht in de stand van zaken in onze gemeente en onze verbeterpunten. Een belangrijk punt waar wij komende tijd aandacht aan willen geven is de doorgaande lijn. Wij meten onvoldoende de effectiviteit van ons VVE-programma. Taalontwikkeling en leesbevordering blijven een belangrijk thema, dat wij samen met onze partners in de kinderopvang, het onderwijs en de zorg gaan oppakken. Notitie Minder Drank Meer Scoren (vastgesteld 2008) In 2012 is het regionale project Minder Drank Meer Scoren afgesloten. Wij hebben als gemeente OlstWijhe goed gebruik gemaakt van de impuls die dit regionale project heeft gegeven. Het alcoholmatigingsbeleid maakt structureel onderdeel uit van ons gezondheids- en jeugdbeleid. In ons lokale beleid zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: De omvang van de groep 12-24 jarigen die alcohol drinkt, is in 2011 kleiner dan in 2007 Sinds 2003 is een duidelijke afname te zien in het alcoholgebruik van jongeren in Olst-Wijhe. Dit geldt vooral voor jongens en meisjes in de leeftijd van 12 t/m 15 jaar. Het percentage jongeren van 16 t/m 23 jaar dat wel eens drinkt is niet veranderd. De gemiddelde startleeftijd waarop voor het eerst alcohol gedronken wordt is in 2011 hoger. De gemiddelde leeftijd waarop jongeren beginnen met drinken is in de laatste vier jaar omhoog gegaan. Nu is de startleeftijd gemiddeld 14,8 jaar, in 2007 was dat 14,0 jaar. De omvang van de groep 12-24 jarigen die regelmatig grote hoeveelheden drinkt neemt in 2011 af ten opzichte van 2007. Het percentage jongeren dat de afgelopen vier weken dronken of aangeschoten is geweest is afgenomen van 36% naar 31%. Deze afname komt vooral voor rekening van de meisjes. Het percentage ouders dat het goed vindt of er niets van zegt dat hun kind/jongere (12-24 jaar) drinkt is in 2011 gedaald. De tolerantie van ouders ten aanzien van alcoholgebruik is afgenomen. Ouders in Olst-Wijhe vinden het alcoholgebruik van hun 12 t/m 15 jarige niet meer zo vaak goed als in 2007. Ook verbieden meer ouders alcoholgebruik. Ook op landelijk niveau heeft alcoholmatiging de laatste jaren vaak op de politieke agenda gestaan. Vanaf 1 januari 2013 is de gewijzigde Drank- en Horecawet in werking getreden. Het primaire doel van de gewijzigde wet is het verminderen van alcoholgebruik onder jongeren. De burgemeester is het bevoegd gezag voor alle bepalingen uit de wet en de gemeente moet deze bepalingen dan ook handhaven. Hiermee heeft de gemeente naast de preventieve verantwoordelijkheid nu ook een repressieve verantwoordelijkheid.
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
8 van 25
Nota “Wat wij van keten weten” (vastgesteld in 2010) Aan de doelstellingen van ons alcoholmatigingsbeleid is in de nota Wat wij van keten weten de volgende doelstelling toegevoegd: In 2011 hebben wij geen keten in de oranje en/of rode zone. Het beleid omschreven in deze notitie is bedoeld als leidraad voor hoe wij als gemeente en partners willen omgaan met de jongerenontmoetingsplekken in keten. Bij keten waar politie, jongerenwerk en gemeenten geen zorgen over hebben staat de thermometer op groen. Het jongerenwerk en de politie hebben de keten goed in beeld en op dit moment zijn er negen keten in onze gemeente, die in de groene zone vallen. In 2011 was er sprake van een keet in de oranje zone en daar zijn maatregelen getroffen. Een aantal gesprekken en bezoeken van de politie waren voldoende. De afspraken in de beleidsnotitie geven houvast. Afgelopen jaren heeft de gemeente twee keer een folder uitgegeven met daarin informatie over de gevaren, maar ook over de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de keet en/of de grond waarop de keet staat. Gebleken is dat veel betrokkenen niet op de hoogte zijn van de juridische kant van deze ontmoetingsplekken (bijvoorbeeld aansprakelijkheid). De werkafspraken uit het ketenbeleid blijven de komende jaren relevant en toepasbaar. Nota Startklaar!’ Aanpak schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten (VSV) (vastgesteld in 2008) Het aantal jongeren dat zonder een startkwalificatie het onderwijs verlaat is in 2011 ten opzichte van het schooljaar 2008/2009 met 25% gedaald. Het blijft een discussie wat nu de definitie van een voortijdig schoolverlater is. Voor de duidelijkheid gebruiken wij de cijfers uit de landelijke VSV-verkenner. De cijfers van het schooljaar 2011-2012 zijn echter nog niet bekend. In het schooljaar 2008-2009 telde onze gemeente 19 vsv’ers en in 2010-2011 zijn dit er 17. Een daling van 11%. De daling is minder groot dan onze doelstelling was, namelijk 25%. Procentueel gezien is het aantal voortijdigschoolverlaters ten opzichte van het totaal aantal leerlingen erg laag: 1,1%. In de hele regio Stedendriehoek is dit percentage drie keer zo hoog. Het aantal scholen dat verzuim meldt bij ons is met 50% gestegen. Deze doelstelling hebben wij gehaald mede door de ontwikkeling van DUO, het landelijke verzuimloket, in 2008. Scholen melden via dit digitale loket verzuimende leerlingen centraal bij DUO. DUO geeft de melding door aan de betrokken gemeente. De routering van verzuimmeldingen verloopt daarmee geautomatiseerd en gestandaardiseerd, en verzuimcijfers worden centraal bij DUO geregistreerd. Een lokale factor die hierbij een rol heeft gespeeld is de grotere bekendheid van de leerplichtambtenaar bij de schooldirecteuren. De leerplichtambtenaar speelt een belangrijke rol in de advisering van directeuren bij het verzuim van leerlingen. Jongeren tot 27 jaar ontvangen in onze gemeente geen Wwb-uitkering meer, maar gaan terug naar school of volgen een leerwerktraject. Iedere jongere tot 27 jaar die niet in staat is om een startkwalificatie te behalen volgt een leerwerktraject gericht op een duurzame plaats op de reguliere arbeidsmarkt. De leerlingen die zonder startkwalificatie van school komen krijgen via de RMC-medewerkers van de gemeente Deventer trajectbegeleiding gericht op onderwijs en/of werk. Op het moment dat een jongere zonder startkwalificatie zich meldt bij de gemeente voor een uitkering, krijgt deze jongere ook een passend traject. Het doel is bevorderen dat jongeren duurzaam aan de slag komen, zodat afhankelijkheid van een uitkering voorkomen wordt. In leeftijd tussen 18-23 jaar ontvingen tien jongeren in het schooljaar 2011/2012 een uitkering van Sociale Zaken. Hiervan zijn vier jongeren uitgestroomd, drie naar betaald werk en één wegens verhuizing naar een andere gemeente. Van de zes die nu nog uitkering ontvangen volgen drie jongeren een traject gericht op betaald werk, één een inburgeringstraject en twee een zorgtraject. 1.4 Conclusies De afgelopen jaren hebben wij vanuit onze gemeentelijke verantwoordelijkheid en middelen invulling gegeven aan de beleidskaders op de verschillende domeinen binnen het jeugdbeleid. Wij hebben daarin vooral van onze regierol gewerkt. Hierdoor hebben wij dit beleidsveld met alle spelers goed in beeld. Er zijn goede stappen gezet in het afbakenen van verantwoordelijkheden, waardoor het samenwerken voor onze jeugd sterk verbeterd is. Alle partijen onderstrepen de visie dat gewerkt moet worden aan één
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
9 van 25
kind/gezin, één plan en één regisseur. Tegelijkertijd lopen we in de praktijk aan tegen de grenzen van samenwerking, omdat organisatiebelangen een rol spelen, maar ook de verschillende financieringsstromen en de daarbij behorende verantwoordelijkheden. Het samenvoegen van organisaties heeft een aantal schotten weggenomen. Een goed voorbeeld is de harmonisatie van het peuterwerk in de kinderopvang. De kwaliteit van de professionals in onze organisaties is hoog, waardoor de verschillende diensten in ons jeugdbeleid goed zijn. Om deze kwaliteit te blijven borgen en te verbeteren is doorontwikkeling nodig. Daarbij is het van belang te kijken naar samenwerking tussen organisaties, maar ook tussen buurgemeenten. Met onze kinderen en jongeren gaat het over het algemeen goed. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat het met 85% van de kinderen en jongeren goed gaat en dat 15% in meer of mindere mate ondersteuning nodig heeft bij het opgroeien. Sport wordt al jaren gestimuleerd en dat blijkt uit de hoge deelname van kinderen en jongeren aan sportverenigingen. Het aantal jongens met overgewicht is sterk gedaald, maar het aantal meisjes met overgewicht is groter geworden. Het blijft daarom belangrijk om bewegen te stimuleren. Op het terrein van alcoholmatiging zijn mede door ons project Minder Drank Meer Scoren mooie resultaten behaald. Preventieve en algemene voorzieningen zijn belangrijk voor een goede basis voor het opgroeien en opvoeden van kinderen. De afgelopen jaren hebben we preventiebudgetten vooral ingezet voor het informeren van de doelgroep. Op een aantal punten nemen wij deze informatieve functie structureel op in de uitvoering, zoals tijdens de periodieke contacten met de jeugdgezondheidszorg. Met de huidige beleidskaders is een stevige basis gelegd voor het behalen van onze missie. Vanuit deze basis kunnen wij goed verder werken aan de toekomst. We zijn ons echter bewust van het feit dat we veel verbanden tussen ons beleid en tussen de doelgroepen niet kunnen leggen, omdat we niet over de goede informatie beschikken. Dit vormt een belangrijk speerpunt voor ons de komende jaren. Speerpunt Doorontwikkeling van de sturingsinformatie van ons beleid, zodat sturingsinformatie op eenvoudige wijze ontsloten kan worden, zodat wij ons beleid daarop kunnen afstemmen, het effect kunnen meten en vergelijken met andere gemeenten.
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
10 van 25
2 Opgroeien in Olst-Wijhe 2.1 Onze missie Onze gemeente moet aantrekkelijk blijven voor jonge gezinnen. Dit betekent dat de woonomgeving aantrekkelijk is met voldoende en kwalitatief sterke voorzieningen en een goed aanbod voor vrijetijdsbesteding. Onze missie is dat alle kinderen in Olst-Wijhe veilig kunnen opgroeien en zich kunnen ontwikkelen tot volwaardige burgers die naar vermogen meedoen in onze maatschappij. Ouders zijn de eerst verantwoordelijke en eerst aangewezen personen voor de opvoeding van hun kinderen en de natuurlijke woon- en leefomgeving van ouders en kinderen is het vertrekpunt. Ouders delen de opvoedtaak met opvoedondersteuners, zoals leerkrachten, leidsters in de kinderopvang en buitenschoolse opvang en trainers van de sportvereniging. 2.2 Rol gemeente Als gemeente hebben wij de regie over het integrale jeugdbeleid en wij willen met positief jeugdbeleid vorm en inhoud geven aan klimaat waarbinnen ouders, jongeren en professionals het opgroeien en meedoen van het kind op uitdagende wijze vorm kunnen geven. Positief jeugdbeleid verankert op een duurzame wijze het beleid op het terrein van ruimtelijke ordening (ruimte om te spelen), het onderwijs (ruimte om te leren), sport (ruimte om te bewegen en te presteren), vrijwilligerswerk (ruimte om te ontplooien), arbeid (ruimte om te participeren) volkshuisvesting (ruimte om te wonen), zorg (ruimte voor ondersteuning) en veiligheid (ruimte om te experimenteren). Onze rol is in eerste instantie het faciliteren en ondersteunen van organisaties en initiatieven. Als het nodig is pakken wij de sturende rol, om organisaties bijvoorbeeld beter te laten samenwerken. De gemeente Olst-Wijhe: biedt kansen aan de brede doelgroep van kinderen en gezinnen; borgt de aandacht voor de aanpak van specifieke groepen kinderen en gezinnen die risico’s lopen of grenzen overschrijden; stimuleert samenwerking; kiest voor kwaliteit boven kwantiteit; maakt transparante resultaatgericht prestatieafspraken; investeert voor de (middel)lange termijn. 2.3 Opvoeden en opgroeien versterken Met veel kinderen en gezinnen gaat het heel goed. Dat moeten we zo houden. Er zijn echter ook kinderen die wel problemen hebben of problemen geven. Daar moeten we met alle betrokkenen (ouders, professionals en overheid) alle aandacht aan geven. Daarbij zijn we de vrijblijvendheid voorbij. Iedereen moet zijn of haar verantwoordelijkheid nemen. Ons doel is het opvoeden en opgroeien in onze gemeente te versterken. Wij bereiken dit door de volgende uitgangspunten te hanteren: Eigen kracht • Positief opvoeden; • De zelfredzaamheid en de eigen kracht van jeugdigen en gezinnen; • Versterken van het gezinssysteem. Het belang van een stimulerende leefomgeving • Versterken van de sociale en fysieke leefomgeving van het kind; • Ouders en betekenisvolle volwassenen (groot familie) in directe leefomgeving van het kind zijn essentieel. Hulp in de directe leefomgeving • Ondersteuning voor zover nodig erbij halen in de sociale leefomgeving van het kind/gezin; • Specialistische zorg ook in reguliere sociale leefomgeving van het kind/gezin inzetten; • Constant beroep op de plicht van ouders om hun eigen kind op te voeden; • Een doorlopende lijn tussen organisaties en ondersteuning; de weg terug bij voorbaat organiseren. Samenhangend aanbod • Samenhang tussen domeinen; • Eén gezin, één plan, één regisseur en één team; • Doorlopende zorglijnen en duidelijke regievoering door onafhankelijk regisseur; • Betekenisvolle volwassenen, jongeren en beroepskrachten erbij halen.
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
11 van 25
3 Een geslaagde schoolloopbaan 3.1 Inleiding Het is belangrijk dat onderwijs bereikbaar is voor alle kinderen en jongeren, om goed te kunnen leren denken, rekenen en taalvaardig te worden. Ons streven is dat ieder kind zich lerend kan ontwikkelen. Spelenderwijs tot de leeftijd van vier jaar en daarna leerplichtig en zich kwalificerend voor de maatschappij een de arbeidsmarkt. Het leren door kinderen en jongeren is primair de verantwoordelijkheid van de ouders/verzorgers en de partners in het onderwijs en de voorschoolse voorzieningen. In het domein onderwijs valt onze verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren samen met de verantwoordelijkheid van onze onderwijspartners. De gemeente is verantwoordelijk voor het algemene en preventieve jeugdbeleid en opvoed- en opgroeiondersteuning. Daarbij is het belangrijk om vroegtijdig ontwikkelingsproblemen te signaleren en verdere stappen te zetten. De eerste zes levensjaren van een kind zijn belangrijk voor de rest van zijn of haar leven. 3.2 Kinderopvang en peuterwerk In een kindercentrum ontmoeten kinderen elkaar, ze spelen en ontwikkelen zich. Vanaf 2012 zijn in onze gemeente de werksoorten kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk samen gegaan. De pedagogische kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk gaat goed samen met de dienstverlenende houding van de kinderopvang, zoals ruimere openingsuren. Op alle locaties werken de professionals met het educatieve programma Doe meer met Bas. De kinderen die een kindercentrum bezoeken beginnen goed voorbereid aan het basisonderwijs, waarbij de factor spelen altijd voorop blijft staan. Het is belangrijk dat kinderen ook echt kind kunnen zijn. Naast de algemene doelgroep ‘alle kinderen van twee tot vier jaar’ richt het peuterwerk zich specifiek op peuters met een (risico op) taalachterstand. Communicatie is belangrijk in onze maatschappij. Met vroegtijdige signalering van een achterstand op dit gebied, kunnen problemen in de verdere ontwikkeling van het kind voorkomen worden. De doorgaande lijn van de kindercentra naar het basisonderwijs is een belangrijk doel. Hiervoor werken de kindercentra samen met de verschillende basisscholen, de jeugdgezondheidszorg en de bibliotheek om goede afspraken te maken over de inzet van iedere partij. 3.3 Startkwalificatie Alle kinderen zijn vanaf hun vijfde jaar leerplichtig en gaan naar school. Het is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen dat ze onderwijs volgen. Daarom heeft in Nederland iedereen niet alleen het recht om onderwijs te volgen, maar ook de plicht om dat te doen. De regels staan in de Leerplichtwet. Het rijk heeft de uitvoering van de wet opgedragen aan de gemeenten. Zij hebben de zorg voor alle jongeren in de leeftijd van 5 tot 23 jaar. Hoogste prioriteit is het terugdringen van schooluitval. Voortijdig schoolverlaten vergroot het risico op werkloosheid en criminaliteit en is een verspilling van talent. Ons speerpunt is al een aantal jaren het terugbrengen van het aantal leerlingen dat zonder startkwalificatie het onderwijs verlaat. Hiervoor werken wij samen met de gemeente Deventer en omliggende gemeenten. Hiernaast handhaven wij de leerplicht. De rol van de leerplichtambtenaar is de afgelopen jaren veranderd van curatief naar preventief. In de praktijk betekent dit dat de leerplichtambtenaar vaker voor de verzuimmelding door school/hulpverleners of ouders betrokken wordt om te zoeken naar de juiste oplossing. De leerplichtambtenaar vormt een schakel tussen onderwijs en ondersteuning. Met de komst van passend onderwijs, de transformatie van de jeugdzorg en werken naar vermogen komen meer mogelijkheden om direct in te zetten op kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. De nieuwe gemeentetaken komen naast of in plaats van de al bestaande taken. De rol van de leerplichtambtenaar zal dan opnieuw gedefinieerd moeten worden. 3.4 Passend onderwijs Op het moment dat de ontwikkeling van een kind stagneert, moet gekeken worden op welke manier een kind ondersteund kan worden om uiteindelijk toch naar vermogen te kunnen meedoen in onze maatschappij. Het onderwijs is verantwoordelijk voor de ontwikkelingslijn van kinderen vanaf vier jaar en het bieden van passende ondersteuning. De schoolbesturen in de gemeenten Raalte en Olst-Wijhe hebben een eigen ondersteuningsstructuur, waarbij zoveel mogelijk ondersteuning binnen het reguliere
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
12 van 25
onderwijs geboden wordt. Binnen de scholen blijft de interne begeleider ‘de spin in het web’. Er zal onderscheid gemaakt worden tussen drie soorten ondersteuning: basiszorg en lichte en zware ondersteuning. Wij investeren vroegtijdig in passende ondersteuning vooral in de voor- en vroegschoolse periode. Hiervoor zetten wij een integraal budget in via het onderwijs voor lichte ondersteuningsvormen, zoals de consultatie bij een handicapspecifieke expert, een orthopedagoog, logopedische screening, sociale vaardigheidstraining en schoolmaatschappelijk werk. In de doorontwikkeling van ons centrum voor jeugd en gezin leggen wij de verbinding met de verschillende ondersteuningsvormen in het onderwijs. Het uitgangspunt is hier ook één kind/gezin, één plan en één regisseur. De focus ligt daarbij niet alleen op de beperkingen van het kind maar juist op de mogelijkheden en talenten. Speerpunten Om te zorgen dat meer kinderen hun schoolloopbaan succesvol doorlopen investeren wij op de volgende speerpunten: Achterstand in de (taal)ontwikkeling bij de start in het primair onderwijs terugdringen door de inzet van voor- en vroegschoolse educatie, waarbij de doorlopende ontwikkellijn centraal staat; Voorkomen van thuiszitters in het passend onderwijs door de inzet van een integraal budget voor de ondersteuning van de leerkracht en de leerling en de inzet van onze leerplichtambtenaar. De focus ligt daarbij niet alleen op de beperkingen van het kind maar juist op de mogelijkheden en talenten, waardoor de participatiemogelijkheden worden bevorderd.
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
13 van 25
4 Een veilige en stimulerende leefomgeving 4.1 Inleiding Voor alle kinderen die in de gemeente Olst-Wijhe geboren worden is het belangrijk dat de leefomgeving veilig, maar ook stimulerend is. De leefomgeving bestaat in de eerste plaats uit mensen die een belangrijke rol spelen, maar ook uit voorzieningen waar gebruik van gemaakt kan worden. Naast de ouders en de naaste familie spelen meer volwassenen een essentiële rol in het leven van kinderen. Dit zijn de zogenaamde betekenisvolle volwassenen in de directe leefomgeving van het kind. De leidster van de kinderopvang, de meester op school, maar ook de trainer van de voetbal en de juf in het zwembad. Zij leren kinderen bepaalde vaardigheden aan, maar zijn daarnaast ook een rolmodel voor het kind. Al deze volwassenen kunnen een positieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van onze kinderen. 4.2 Gezond gedrag en weerbaarheid Kinderen moeten zich in een sociaal veilige omgeving kunnen ontwikkelen. Belangrijk is dat zij in staat zijn voor zichzelf op te komen en weerbaar zijn, maar ook dat zij een gezond leven leiden. Deze twee aandachtspunten staan niet los van elkaar. Bij weerbaarheid spelen psychosociale factoren en groepsdruk vanuit de omgeving een rol. Het is belangrijk om aandacht te houden voor het voorkomen van sociale uitsluiting door armoede, discriminatie of pesten. Dit zijn grote maatschappelijke thema’s waar verschillende partijen en burgers bij betrokken zijn. Bij gezond gedrag gaat het vooral om het gebruik van (voedings)middelen door de jongeren zelf. Daarin geven wij vooral aandacht aan het verminderen van alcoholgebruik onder jongeren en het bevorderen van gezond gewicht. Dit gebeurt op de natuurlijke momenten waarop professionals in aanraking komen met jongeren en hun ouders, zoals de contactmomenten van de jeugdgezondheidszorg. Aandacht voor weerbaarheid en gezond gedrag krijgen een plek in de bestaande structuren waar kinderen en jongeren gebruik van maken, zoals onderwijs, sport- en culturele activiteiten. Hierdoor maken wij deze preventieve inzet minder afhankelijk van de individuele keuzes van ouders en kinderen. Een veilige leefomgeving betekent ook dat kindermishandeling onacceptabel is. Ieder kind dat mishandeld wordt is er een teveel. Wij blijven daarom de regionale aanpak van kindermishandeling (RAAK) uitvoeren. Deze aanpak is ingebed in onze zorgstructuur. Hiermee wordt huiselijk geweld aangepakt en opvoed- en opgroeiondersteuning gegeven. Het is belangrijk om direct in te spelen op mogelijke signalen van opvoedonmacht die kunnen uitmonden in kindermishandeling. 4.3 Sport- en cultuurdeelname stimuleren In de vrije tijd van jongeren zijn afgelopen jaren steeds meer activiteiten samengebracht, zoals culturele en sportactiviteiten. Afstemming tussen de verschillende partners, zoals het onderwijs, buitenschoolse opvang, sportverenigingen en het jongerenwerk levert een kwalitatief goed aanbod op. De rol van het professionele jongerenwerk is daarbij veranderd. Wij willen steeds meer jongeren in hun eigen omgeving bereiken. Dit betekent een verschuiving van accommodatie gebonden jongerenwerk naar ambulant jongerenwerk. Daarnaast willen wij verbinding van jongerenwerk met onze school voor voortgezet onderwijs versterken, zodat begeleiding en coaching van jongeren in de domeinen gezin, school en wijk goed met elkaar verbonden worden. Het ambulant jongerenwerk vormt een belangrijke schakel naar goede ondersteuning van jongeren. Veel kinderen in onze gemeente vinden zelf hun weg naar een sportvereniging (75% sport wekelijks bij een vereniging) of culturele instelling. Voor een deel van onze kinderen bestaan echter drempels om deel te nemen, zoals financiële drempels, fysieke beperkingen, gedragsproblemen of het ontbreken van stimulans. Naarmate kinderen ouder worden, zijn zij steeds minder vaak lid van een sportvereniging. Wij willen de sport- en cultuurdeelname van onze jeugd in de leeftijd van 4 tot 18 jaar verhogen. Dit willen wij bereiken door de inzet van combinatiefunctionarissen. Het versterken van de inhoudelijke samenwerking tussen verschillende partijen die activiteiten organiseren voor jongeren is daarbij belangrijk. Daarbij willen wij gebruik maken van onze multifunctionele gebouwen, zoals het SPOC. Wij gaan de slag maken van de “stenen” naar de inhoud. Dat is immers het uitgangspunt van ons kulturhusconcept. Wij willen alle professionals die activiteiten voor jongeren, tieners en meiden organiseren in het team van de combinatiefunctionarissen onderbrengen om nog meer verbinding te krijgen. Hiermee wordt ook voorkomen dat activiteiten met elkaar gaan concurreren.
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
14 van 25
Een verschuiving van accommodatiegebonden jongerenwerk naar ambulant jongerenwerk betekent dat het jongerenwerk geen eigen panden tot haar beschikking heeft. Er zal veel meer gekeken moeten worden naar de vraag van de jongerengroepen die op dat moment in beeld zijn. Is de vraag een jongerenontmoetingsplek in de buitenlucht of een plek om te sporten. Er is veel ruimte beschikbaar, variërend van schoollokalen, kantoorpanden tot ruimtes is onze multifunctionele gebouwen. Wij willen komende tijd het maatschappelijke debat stimuleren over het gebruik van bestaande ruimtes door de jeugd, maar ook door andere doelgroepen. Een belangrijk aspect van de vrijetijdsbesteding van jongeren is het ontmoeten van anderen. Vooral voor jongeren vanaf een jaar of twaalf is dit belangrijk. Dit gebeurt vaak in de openbare ruimte, maar ook in voorzieningen op privéterrein, de zogenaamde keten. In 2008 hebben wij beleid opgesteld over hoe wij als gemeente willen omgaan met deze ontmoetingsplekken. Met dit beleid zijn goede afspraken gemaakt tussen het ambulant jongerenwerk, de politie en de gemeente over hoe wij omgaan met signalen van overlast, drankgebruik en/of andere onveilige situaties. Wij willen dit beleid komende jaar voortzetten. Daarnaast zetten wij de uitvoering van ons Speelruimtebeleid voort, zodat kinderen en jongeren in hun vrije tijd gebruik kunnen maken van een afwisselend aanbod van speelvoorzieningen. Speerpunten Ons speerpunt in de leefomgeving van kinderen en jongeren richt zich op een stevig lokaal welzijnsveld waarbij samenhang, flexibiliteit en helderheid over rollen en verantwoordelijkheden centraal staan. De leefomgeving van onze jeugd verbetert door: Het stimuleren van gezond gedrag en weerbaarheid onder kinderen en jongeren door gebruik te maken van de bestaande structuren en door de inzet van van combinatiefunctionarissen, waardoor gezond gedrag geïntegreerd wordt in het dagelijks leven van kinderen en jongeren. Aandacht blijven houden voor het voorkomen van sociale uitsluiting door armoede, discriminatie en pesten. Het terugdringen van kindermishandeling door blijvend de aandacht te vestigen op het vroegtijdig signaleren van risicofactoren door de directe omgeving en professionals. Het versterken van de samenwerking tussen de diverse partners in het veld en het bevorderen van nieuwe samenwerkingsverbanden. Jaarlijks onderhouden wij onze speelvoorzieningen volgens de uitvoering van het beleidsplan speelruimte, zodat een gevarieerd aanbod blijft bestaan voor verschillende leeftijdsgroepen. Een maatschappelijk debat voeren over het maatschappelijk gebruik van het bestaande vastgoed binnen onze gemeentegrenzen.
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
15 van 25
5 Sluitende ondersteuning 5.1 Inleiding Om kinderen en hun ouders goede ondersteuning te kunnen bieden is een heldere en sluitende structuur nodig. Uit onze visie blijkt dat wij kinderen en hun ouders in hun kracht willen zetten. Het uitgangspunt is dan ook één kind/gezin, één plan en misschien zelf één budget. De cliënt stelt eventueel samen met één regisseur een plan op, waarin beschreven is wat de huidige situatie is en hoe de gewenste situatie eruit ziet. In dit plan komt aan de orde welke vorm van ondersteuning nodig is om de gewenste situatie te bereiken. Het eigen netwerk en de algemene welzijnsvoorzieningen worden volledig benut. Het doel is om kinderen zolang mogelijk gebruik te laten maken van de basisvoorzieningen. 5.2 Ondersteuningsniveaus Eén van de uitgangspunten is dat de ondersteuning zo dicht mogelijk bij ouders en kinderen wordt georganiseerd. Het is echter niet efficiënt om ondersteuning die minder vaak voorkomt en specialistisch is te organiseren in elke gemeente. Als we de juiste ondersteuning tijdig, efficiënt en effectiever inzetten, geeft dat een verschuiving van de zware, duurdere vormen van ondersteuning naar lichte en goedkopere ondersteuning dicht bij huis. Voor de jeugd geldt het uitgangspunt dat wij in de Sociale Toekomstvisie hebben geformuleerd voor de ondersteuning aan onze kwetsbare inwoners. Daarbij gaan we uit van de verantwoordelijkheidsladder. Daarin kennen we de volgende treden: 1. Preventieve voorzieningen; door preventieve voorzieningen kunnen mensen met een beperking gewoon meedoen in onze samenleving, zonder bijzondere voorzieningen. Preventieve voorzieningen worden meestal opgezet en uitgevoerd door partijen uit de samenleving; het maatschappelijk middenveld. 2. Eigen kracht; bij het toetsen van de ondersteuningsvraag gaan we na wat de zorgvrager zelf nog kan en welke bijdrage hij/zij kan leveren aan de samenleving (naast eigen kracht geldt ook het principe van wederkerigheid). 3. Sociaal netwerk; bij het toetsen van de ondersteuningsvraag gaan we na wat de zorgvrager binnen zijn/haar eigen netwerk kan oplossen en op welke manier dit netwerk versterkt kan worden zodat een duurzame oplossing binnen dit netwerk gevonden wordt. 4. Algemene of collectieve voorzieningen; deze voorzieningen bieden een antwoord op een ondersteuningsvraag die vaker voorkomt en zonder maatwerk opgelost kan worden. 5. Lichte individuele voorzieningen en ondersteuning. 6. Zware individuele voorzieningen en ondersteuning. Voor de specifieke ondersteuning op het gebied van opvoeden en opgroeien, maken wij gebruik van een interventiemodel, waarin de verschillende niveaus van ondersteuning worden weergegeven. Daarbij kan goed aangegeven worden welke activiteiten (boven)lokaal, (boven)regionaal en provinciaal worden georganiseerd. Het interventiemodel is als bijlage 1 bij deze notitie gevoegd. Een belangrijke rol in ons ondersteuningsmodel is de regisseur die het gezin kan helpen bij het opstellen van een plan van aanpak en de keuze welke ondersteuning nodig is. Dit wordt vaak omschreven als het keukentafelgesprek. Belangrijk is dat deze regisseur een generalist is en integraal kan bekijken wat bij kind en het gezin past. Integraal binnen de verschillende mogelijkheden binnen het domein jeugd, maar binnen het hele sociale domein. Het is belangrijk om de functie van de regisseur goed uit te werken. Aspecten die daarbij meegenomen moeten worden zijn: de functie inhoud, competenties, maar ook de positionering van deze functie. Het uitgangspunt moet zijn dat de regisseur onafhankelijk is, vanuit het belang van het kind en het gezin werkt en ook het vertrouwen heeft van het gezin. Bij het uitwerken van deze functie worden de huidige ervaringen van cliënten meegenomen. Op deze plek benoemen wij ook de huisarts als belangrijke partner voor het gezin en de ondersteuning van dit gezin. De huisarts staat aan het begin van de ondersteuningsketen en kent vaak alle leden van het gezin. Voor de uitwerking van de (wettelijke) taken en verantwoordelijkheden van onze huisartsen gaan wij met hen in overleg. Het doel is het realiseren van een kwalitatief goede ondersteuningsstructuur.
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
16 van 25
5.3 Doorontwikkeling Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Het CJG in onze gemeente is een netwerkorganisatie en beantwoordt opvoedingsvragen van ouders en opgroeivragen van jongeren zo snel mogelijk en problemen worden zo vroeg mogelijk gesignaleerd en opgepakt. Ons CJG kenmerkt zich door: - Een logische loop van kinderen en jongeren van –9 maanden tot en met 23 jaar en hun ouders/verzorgers; - Een netwerk van generalisten en specialisten, die elkaar kennen en weten te vinden, dezelfde taal spreken en werken vanuit dezelfde visie. - De bundeling van alle activiteiten en functies op het gebied van de preventieve voorzieningen, jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg, speciaal onderwijs, jeugd-ggz, licht verstandelijke gehandicaptenzorg; - Een sluitende netwerkstructuur zodat alle kinderen en jeugdigen in beeld zijn en zodat cliënten maar één keer hun verhaal vertellen; - Lokale dienstverlening, zo dicht mogelijk bij huis; - Een onlosmakelijke verbinding met de vindplaatsen in het lokale veld (onderwijs, leerplicht, voorschoolse voorzieningen, prenatale zorg en welzijnswerk); - Outreachend en samenwerken centraal staan. Het CJG staat voor de uitdaging om deze functies verder te ontwikkelen in samenhang met de genoemde beleidsontwikkelingen. Iedere CJG-partner draagt vanuit zijn verantwoordelijkheid en rol bij aan de verdere concretisering van onze visie en de uitgangspunten. Het eindresultaat is een efficiënt, flexibel en zelfsturend netwerk. We maken hiervoor gebruik van het overleg in de regiegroep Jeugd, werkgroepen, pilots en experimenten, scholing en professionele leergemeenschappen. De doorontwikkeling van het CJG heeft gevolgen voor de betrokken organisaties en hun medewerkers. Organisaties passen hun strategie en sturen aan. Medewerkers krijgen te maken met andere competentie-eisen, aangepaste werkwijzen en nieuwe collega’s om mee samen te werken. Dit betekent een cultuuromslag die niet zomaar gebeurd. Op verschillende manieren kan deze omslag ondersteund worden. Scholing is belangrijk, maar ook het leren vanuit de praktijk door pilots uit te voeren en het werken met professionele leergemeenschappen. Bij professionele leergemeenschappen is het uitgangspunt dat de professionals samen leren door ervaringen te delen, kennis en inzichten te verdiepen en te borgen en door het vertrouwen in elkaar te vergroten. Speerpunt Met onze lokale partners, waaronder onze huisartsen, werken wij samen aan een efficiënt, flexibel en zelfsturend netwerk, waarbij de professionals werken vanuit dezelfde visie, waarbij ouders en kinderen vroegtijdig, snel en in hun eigen sociale omgeving ondersteund kunnen worden bij opvoeden en opgroeien.
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
17 van 25
6 Transitie jeugdzorg 6.1 Inleiding Het Nederlandse jeugdzorgstelsel staat aan de vooravond van een grote verandering. Het kabinet heeft besloten dat er een nieuw stelsel moet komen voor jeugdigen en gezinnen onder verantwoordelijkheid van gemeenten. Het doel van deze stelselwijziging is: meer preventie, eerdere ondersteuning, integrale hulp en het gebruik maken van de eigen kracht van jeugdigen en hun ouders. Vanaf 2015 hebben gemeenten wettelijk de taak lokaal invulling te geven aan het nieuwe jeugdzorgstelsel. 6.2 Stelselwijziging Om de grote druk op gespecialiseerde zorg terug te dringen en de verkokerde manier van werken binnen jeugdhulp aan te pakken is deze stelselwijziging nodig. De gemeenten krijgen de regie over alle jeugdhulp, waaronder: De jeugd-GGZ, zowel AWBZ als Zorgverzekeringswet Provinciale jeugdzorg, waaronder Toegang, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, Kindertelefoon, ambulante en residentiële zorg en pleegzorg; Gesloten jeugdzorg Jeugdreclassering Jeugdbescherming De zorg voor licht verstandelijke beperkten (jeugd-LVB) Daarnaast blijven wij de taken uitvoeren die wij al deden, jeugdgezondheidszorg; preventief jeugdbeleid, waaronder informatie, advies en signalering; licht ambulante hulpverlening; toeleiding naar zorg; coördinatie van zorg. Doordat al deze onderdelen straks vallen onder onze gemeentelijke verantwoordelijkheid, kunnen wij hierop samenhangend beleid ontwikkelen. Ook in goede afstemming met de uitwerking van de veranderingen binnen het Passend Onderwijs. De stelselwijziging wordt geregeld in een nieuwe jeugdwet, waarvoor op dit moment een voorstel wordt voorbereid. Er zijn wijzigingen op drie niveaus nodig: bestuurlijk, financieel en inhoudelijk. Als de nieuwe wet op 1 januari 2014 in het Staatblad staat, dan zal deze op 1 januari 2015 in werking treden. 6.3 Transitie en transformatie In de eerste plaats moet de jeugdzorg goed geregeld worden voor onze jeugdigen. Dit betekent vooral dat de bestaande dossiers goed overgedragen moeten worden en hiervoor moet een groot aantal zaken geregeld zijn op 1 januari 2015 of liever eerder. Dit is de feitelijke transitie. Daarnaast is sprake van een transformatie, omdat het nieuwe stelsel gebaseerd is op andere uitgangspunten. Wij krijgen als gemeenten de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de jeugdzorg, maar de budgetten die over gaan zijn een stuk lager. De gedachte is dat gemeenten de uitvoering efficiënter kunnen regelen dan nu het geval is. Om dit waar te kunnen maken is de genoemde transformatie nodig. Een andere manier van werken door andere afspraken te maken met de cliënten en de aanbieders. Ons vertrekpunt bestaat uit de samenhang van taken waarvoor wij op dit moment al verantwoordelijk zijn. De afgelopen jaren hebben wij als gemeente een bepaalde beleidslijn gekozen en vanaf deze vertrekpunten bouwen wij verder aan de toekomst. 6.4 Samenwerking De decentralisatie van de jeugdzorg is geen lokale aangelegenheid. Enerzijds omdat jongeren zich over gemeentegrenzen bewegen en anderzijds omdat een deel van de interventies bovenlokaal geregeld moet worden. Voor sommige interventies zal dit wettelijk worden bepaald. Het is dan ook efficiënter, logischer en onvermijdelijk dat de stelselherziening in samenwerking met andere gemeenten wordt opgepakt. Wij sluiten aan bij de samenwerking tussen de gemeenten in de regio IJsselland, maar werken ook samen met de gemeente Deventer en de regio Stedendriehoek. De regionale uitgangspunten zijn in dit lokale beleidskader opgenomen.
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
18 van 25
7 Betrokkenheid 7.1 Inleiding De veranderingen in de jeugdzorg betekenen een nieuwe rol voor gemeenten, maar ook voor inwoners. De betrokkenheid van de doelgroep bij de ontwikkelingen is een belangrijke voorwaarde voor een kwalitatief betere jeugdzorg. Dit betekent dat jongeren en hun ouders ook invloed krijgen op de organisatie en de uitvoering van de opvoed- en opgroeiondersteuning en de transitie van de jeugdzorg. Hiervoor boren wij de kracht en ervaring aan van ouders, jongeren, cliënten, belangenbehartigers en adviesraden. Wij maken gebruik van landelijke publicaties voor de basis, maar belangrijk is ook dat onze eigen inwoners een stem krijgen. 7.2 Menselijke maat Wij willen de doelgroep de juiste aandacht te geven. De doelgroep van het jeugdzorgstelsel bestaat uit kinderen en jongeren, hun ouders en hun sociale netwerk. Het is daarom belangrijk dat belangenbehartigers (bijv. voor pleegzorgouders) en cliëntenraden met ons meedenken en participeren. Het gaat daarbij niet alleen om de cliëntenraden van jeugdzorginstellingen, maar juist ook om cliëntenraden en jongerenraden van de meer preventieve voorzieningen. Ook ouderraden van scholen behoren hiertoe. Dit heeft te maken met de beweging ‘naar voren’ die we willen maken. We willen niet alleen inbreng van kinderen/ jongeren en hun ouders die al gebruik maken van de huidige jeugdzorg, maar zoeken juist ook inbreng van gezinnen die (nog) niet gebruik maken van opvoed- en opgroeiondersteuning. Maar we willen verder gaan dan de aandacht voor cliëntenbelangen in cliëntenraden. De positie van de burger is een belangrijk onderwerp en staat daarom ook centraal in de regionale visie Opvoeden Versterken. Het is een belangrijk onderwerp bij het verder uitwerken van de kwaliteitseisen die we willen verbinden aan de verschillende opvoed- en opgroei interventies. We gaan uit van de burger die in zekere zin een ‘collega’ is van de professionals die ondersteuning bieden. Het legt de basis voor meer samenspel. Als burgers meer invloed hebben op de geboden ondersteuning, zullen zij daardoor meer vertrouwen hebben en meer tevreden zijn. Speerpunt In samenwerking met onze Wmo-adviesraad betrekken wij de brede doelgroep bij de verdere uitwerking van ons beleid onder andere door onder andere het organiseren van ronde tafelgesprekken. Onderwerpen die hier aan de orde komen: kwaliteit en continuïteit, eigen kracht, maar ook burgerkracht.
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
19 van 25
8 Financiën 8.1 Inleiding De middelen die door de transitie worden overgeheveld naar de gemeenten zijn zullen nodig zijn om de taken die daarmee overkomen ook uit te kunnen voeren. Met de verschuiving van de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg van de provincie naar gemeenten, verschuiven ook de verplichtingen voor de jeugdzorg van de provincie naar de gemeenten. Voor de uitvoering van de jeugdzorg behoort een budget, dat gerelateerd is aan de verplichtingen. In de komende jaren kunnen gemeenten dit budget wel op een andere wijze inzetten. Door een meer integrale hulpverlening zijn besparingen mogelijk. Dit zal ook noodzaak zijn omdat er minder geld beschikbaar komt. 8.2 Middelen jeugdzorg Om een eerste totaal beeld te kunnen maken van de structurele middelen, die omgaan in de zorg van jongeren per gemeente in Overijssel kan de volgende optelsom worden gemaakt: -
Gemeentelijke middelen (preventie) Provinciale middelen (geïndiceerde jeugdzorg, via BJZ) Inzet via zorgverzekeraar (AWBZ en ZvW)
In de praktijk blijkt het in kaart brengen van de middelen ingezet via de zorgverzekeraar erg lastig. Niet voor niets zijn CBP en Cebeon al langdurig aan het werk om een objectief verdeel model te maken. Het resultaat is naar verwachting in de meicirculaire 2013 beschikbaar. Daarom wordt ervoor gekozen om vooralsnog gebruik te maken van cijfers van het Nederlands Jeugd Instituut uit 2009. Per gemeente kan op basis van inwoneraantal tussen de 0 t/m 17 jaar hier een bandbreedte aan te ontvangen budgetten uit berekend worden. Wat Provinciale Jeugdzorg Jeugd-GGZ Jeugd-LVB Jeugd-PGB (GGZ / LVB) Jeugdbescherming Jeugdreclassering Jeugdzorgplus Totaal landelijk Incl. middelen AMK en toeleiding BJz Op dit budget wordt 15% gekort
Aantallen kinderen 100.000 267.500 39.500 27.000 51.000 23.000 3.000
bedrag € 920 miljoen € 540 miljoen € 540 miljoen € 500 miljoen € 275 miljoen € 55 miljoen € 160 miljoen € 3,1 miljard
Wij hebben een zeer ruwe berekening/benadering gemaakt van het budget jeugdzorg dat ingaande 2015 naar ons overkomt: vanaf 2015 komt bijna 3 miljoen euro beschikbaar voor de uitvoering van de jeugdzorg. 8.2 Gemeentelijke middelen Er is niet één begrotingsprogramma jeugd en dus ook geen apart ‘jeugdbudget’ binnen de begroting. Het realiseren en concretiseren van de opgaven binnen het jeugdbeleid gebeurt binnen beschikbare middelen voor uitvoering van de verschillende programma’s. Het onderstaande schema geeft een overzicht van de budgetten die in de meerjarenbegroting 2013 beschikbaar zijn. Daarnaast geeft het schema inzicht in de bedragen die vanaf 2015 beschikbaar zijn. Hier zijn eerder genomen besluiten uit de verschillende fasen van de Heroverwegingen meegenomen.
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
20 van 25
Programma 1 140
2015
€ 5.959
€0
€ 5.959
€0
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEIDSBELEID Openbare orde en veiligheid (zoals HALT, preventieprojecten)
Totaal programma 1
Programma 4
2013
ONDERWIJS (exclusief huisvesting en leerlingenvervoer)
420
Openbaar basisonderwijs, lokaal beleid (Gymvervoer, gymonderwijs Wijhe)
€ 38.150
€ 38.150
422
Bijzonder basisonderwijs, lokaal beleid (Gymvervoer, gymonderwijs Wijhe)
€ 34.550
€ 34.550
440
Openbaar voortgezet onderwijs, lokaal beleid (JCT, gymonderwijs Wijhe)
€ 35.264
€ 35.264
Ondersteuning zorgleerlingen
€ 54.388
€ 54.388
Leerplicht (preventiebudget)
€ 1.000
€ 1.000
Voor- en vroegschoolse educatie (rijksmiddelen)
€ 38.353
€ 38.353
€ 201.705
€ 201.705
480
Totaal programma 4 Programma 5
Maatschappelijk welzijn
510
Openbaar bibliotheekwerk (deels jeugd)
€ 385.100
€ 385.100
511
Welzijnsfonds
€ 6.450
€ 6.450
530
Overige aangelegenheden sport (subsidie jeugdleden)
€ 58.221
€ 58.221
Impuls Brede scholen, sport en cultuur
€ 138.800
€ 138.800
540
Kunst en cultuur (deels jeugd)
€ 86.560
€ 86.560
580
Overige recreatieve voorzieningen (zoals speelterreinen)
€ 28.100
€ 28.100
630
Jeugd en jongerenwerk (Landstede en vrijwilligers organisaties)
€ 127.100
€ 115.100
Kinderopvang (doelgroepen en toezicht)
€ 55.055
€ 55.055
Peuterwerk (harmonisatie)
€ 155.000
€ 53.400
650
€ 1.040.386 € 926.786
Totaal programma 5 Programma 6
Dienstverlening en zorg Algemeen maatschappelijk werk (ook ouders/gezinnen)
€ 229.300
€ 206.300
Overig maatschappelijk werk (preventie sociale uitsluiting)
€ 1.700
€ 1.700
Overige activiteiten wmo (collectieve preventie)
€ 7.400
€ 7.400
714
Volksgezondheidsbeleid (alcoholmatiging, preventie)
€ 17.200
€ 17.200
715
Jeugdgezondheidszorg (uniform deel)
€ 365.400
€ 365.400
716
Jeugdgezondheidszorg (Centrum voor jeugd en gezin, maatwerk deel)
€ 157.696
€ 157.696
Totaal programma 6
€ 778.696
€ 755.696
Totaal budget gemeentelijke meerjarenbegroting
€ 2.026.746 € 1.884.187
620
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
21 van 25
9 Spoorboekje 9.1 Hoe nu verder? In deze notitie staat beschreven wat onze speerpunten zijn in ons jeugdbeleid. De uitvoering van ons preventieve beleid is in volle gang. Het streven is om met een stevig preventief beleid duurdere vormen van ondersteuning te voorkomen. Op 2015 komen met de Transitie van de jeugdzorg ook de zware vormen van ondersteuning op ons af en ons preventieve veld moet hier klaar voor zijn. Komende twee jaren bouwen wij het preventieve jeugdbeleid verder uit, zoals omschreven in deze notitie. Daarnaast bereiden wij de Transitie van de jeugdzorg voor, zodat de ondersteuning aan onze jongeren in 2015 goed verder kan gaan. Hiervoor moet een aantal stappen gezet worden. 9.2 Planning Vaststellen beleidskader jeugd Uitvoeringsplannen beleidskader jeugd Vaststellen beleidsplan Transitie Jeugdzorg Uitvoeringsplan 2015 Vaststellen Verordening en beleidsregels
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
raad college raad college raad
e
1 kwartaal 2013 e 2 kwartaal 2013 e 1 kwartaal 2014 e 2 kwartaal 2014 e 3 kwartaal 2014
22 van 25
Literatuurlijst Gemeente Olst-Wijhe, Sociale Toekomstvisie Olst-Wijhe 2012-2020, januari 2013. Gemeente Olst-Wijhe, Onderzoek Centrum voor Jeugd en Gezin. Een peiling onder jongeren, januari 2012. Gemeente Olst-Wijhe, Sport- en Cultuurstimulering in 2013. Na de avonturen in het BOS, verder bewegen en ontdekken in 2013, concept mei 2012. Gemeente Olst-Wijhe, Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012. Centrum voor Jeugd en Gezin. Onderzoek naar de bekendheid en tevredenheid van het CJG, juni 2012. Gemeente Olst-Wijhe, Passende verantwoordelijkheid. Notitie over de inzet van gemeentelijke middelen in het basisonderwijs in Olst-Wijhe, september 2012. Gemeente Deventer, Van Wieg naar Werk, richtingnotitie opgroeien in Deventer, januari 2010. Gemeente Zwolle, De Toekomst van Zwolle. Samen werken aan verbeteringen voor de jeugd, oktober 2012. Regio IJsselland, Opvoeden versterken, Projectplan Transformatie jeugdzorg IJsselland 2012-2015, september 2012. Stam, P.M. en P.P.J Doodkorte, Van denken naar doen. Opvoeden versterken in de praktijk, september 2011, BMC advies en management. Stam, drs. P.M., Verbinden en aansluiten in de zorg om Jeugd. Onafhankelijk advies in opdracht van de regio IJsselland, maart 2012. Transitiebureau Jeugd, Spoorboekje transitie jeugdzorg. Dromen zijn doelen met deadlines. September 2012.
http://passendonderwijs.nl http://voordejeugd.nl
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
23 van 25
Bijlagen Bijlage 1: Interventiemodel met ondersteuningsniveaus. Het interventiemodel opvoed- en opgroeiondersteuning regio IJsselland ziet er als volgt uit. CJG-functies
Zorgvorm
Niveau 1 Universele preventie
Welzijn, beleid m.b.t. Pedagogische Civil Society, zelfhulpgroepen, vrijwilligerscircuit. Toegankelijkheid voorschoolse voorzieningen/onderwijs Adviesgesprekken met ouders, ouderavonden, selectieve voorlichting.
JGZ, preventie, vroegsignalering
Niveau 2 Selectieve preventie
JGZ, preventie, vroegsignalering Indicatie en toeleiding Zorg, AMK Ambulant
Niveau 3 Lichte opvoedhulp
Niveau 4 Intensieve opvoedhulp
Lichte opvoedhulp Korte oudertraining of kortdurende interventies (tot vijf maal). Langdurig laagfrequente hulp en casemanagement.
PGB Ambulant Ambulant Behandeling en begeleiding
Begeleiding individueel of in groepen. Niveau 5 Specialistische opvoedhulp
Lokale casuscoördinatie
Behandeling en begeleiding
Niveau 6 Lokale casuscoördinatie Orthopedagogische Specialistische intensieve behandelcentra opvoedhulp Niveaus 7 en hoger Excluderende vormen van hulpverlening (dagbehandeling, pleegzorg, etc).
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
24 van 25
Gespecialiseerde vormen van hulp (psychiatrie, verslavingszorg, etc.)
Sociaal netwerk/informele ondersteuning/fysieke infrastructuur
Interventieniveau Positief Opgroeien
Bijlage 2: Schets huidige situatie Jeugdzorg, Bureau HHM
Opgroeien en opvoeden in Olst-Wijhe
25 van 25