Jeugdagenda 2013 – 2014 Opvoeden en opgroeien in de gemeente Coevorden
Gemeente Coevorden Afdeling Beleid & Strategie Oktober 2013
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1.1 Aanleiding en doel van dit document 1.2 Leeswijzer
3 3
2. Jeugdbeleid in Coevorden 2.1 De doelgroep 2.2 Wettelijke taken en verantwoordelijkheden
4 4
3. Visie op opgroeien en opvoeden 3.1 Gemeentelijke visie op opgroeien en opvoeden 3.2 Positief Opvoeden Drenthe 3.3 Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
7 8 9
4. Jong in Coevorden 4.1 Actiepunten Jeugd in Coevorden 4.2 Actiepunten Zorg voor jeugd 4.3 Actiepunten Voorbereiding Jeugdwet 2015
11 12 13
5. Financiering
14
2
1.
Inleiding
1.1 Aanleiding en doel van dit document Eind 2007 is de notitie ‘…Omdat de jeugd het waard is’ vastgesteld door de gemeenteraad van Coevorden. Het document beschrijft de visie en de prioriteiten in het jeugdbeleid van de gemeente Coevorden in de periode 2008 – 2012. Centraal in het jeugdbeleid staat dat iedere jeugdige zich kan ontwikkelen tot een persoon die op een zelfstandige en volwaardige wijze deel neemt aan de samenleving. Jeugd maakt onderdeel uit van het brede sociale domein. Naar verwachting treden op 1 januari 2015 de Jeugdwet, de Participatiewet en de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking. De tussenliggende periode is nodig voor de voorbereiding op deze veelal nieuwe gemeentelijke verantwoordelijkheden. In 2014 wordt onder anderen een beleidskader voor het sociaal domein ontwikkeld, waarin de uitvoering van de decentralisaties in samenhang zijn beschreven. Bovenstaande ontwikkelingen zijn de reden dat deze Jeugdagenda de periode tot 2015 beslaat. Met ingang van 2015 is er geen apart gemeentelijk jeugdbeleid meer. Jeugd is geïntegreerd in het brede sociaal domein. De onderliggende Jeugdagenda is mede op basis van de evaluatie van het jeugdbeleid 2008 – 2012 tot stand gekomen. De niet-gerealiseerde actiepunten zijn deels verwerkt. Daarnaast maakt de doorontwikkeling van het CJG onderdeel uit van de agenda. Hierbij is de relatie met de andere decentralisaties gelegd. Tenslotte is de stelselwijziging zelf onderdeel van dit document. De meeste actiepunten kunnen niet los van de visie op de drie decentralisaties, de Kracht van Coevorden, worden gezien. 1.2 Leeswijzer Het tweede hoofdstuk van deze Jeugdagenda ‘Jeugdbeleid in Coevorden’ beslaat twee paragrafen. In de eerste paragraaf wordt de doelgroep van het gemeentelijk jeugdbeleid toegelicht. De tweede paragraaf beschrijft de wettelijke taken en verantwoordelijkheden van de gemeente Coevorden op het gebied van jeugd. In hoofdstuk 3 staat de visie op opgroeien en opvoeden centraal. Deze visie is verbonden met de visie op de drie decentralisaties, verwoord in De kracht van Coevorden, en het gemeentelijk Wmo beleid dat is vastgelegd in de notitie Veur Mekaor. In de eerste paragraaf is de gemeentelijke visie weergegeven. In paragraaf 2 Positief opvoeden Drenthe is de door de gemeente onderschreven visie van de Drentse pilot Jeugd samengevat in een aantal uitgangspunten. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een regionale visie, die beschreven is in het document Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee. De provinciale visie wordt hierin concreter uitgewerkt voor de regio. Hoofdstuk 4 beschrijft in drie paragrafen de actiepunten voor de komende periode. In de eerste paragraaf zijn de actiepunten die in de vorige beleidsperiode niet zijn gerealiseerd, opgenomen. Eveneens zijn vanuit de gemeentelijke notities sport-, gezondheids- en vrijwilligers en mantelzorgersbeleid actiepunten met betrekking tot de jeugd benoemd. In paragraaf 2 zijn de actiepunten voor het Centrum voor Jeugd en Gezin geformuleerd. De laatste paragraaf van dit hoofdstuk gaat in op de voorbereiding op de Jeugdwet. De aciepunten die zijn benoemd, worden de komende periode nader uitgewerkt in een separaat document. De Jeugdagenda wordt afgesloten met het hoofdstuk Financiën.
3
2.
Jeugdbeleid in Coevorden
Jeugd is voor de gemeente Coevorden een belangrijke groep. De jeugd is de basis van onze samenleving. Of het goed gaat met de jeugd, bepaalt in belangrijke mate de kwaliteit van onze samenleving, nu en in de toekomst. Investeren in de jeugd vinden wij dan ook van belang. De verantwoordelijkheid van de overheid voor het jeugdbeleid is op drie niveaus verdeeld. De rijksoverheid draagt zorg voor de wettelijke kaders en verbeteringen daarbinnen. De provincies dragen op grond van de Provinciewet en de gemeenten op grond van de Gemeentewet specifieke verantwoordelijkheden voor de inwoners in hun verzorgingsgebied. De Jeugdwet, met als geplande datum voor in werking treding 1 januari 2015, vergroot de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugd aanzienlijk. In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk is de doelgroep van het gemeentelijk jeugdbeleid toegelicht. De tweede paragraaf beschrijft de gemeentelijke verantwoordelijkheden zoals deze zijn vastgelegd in de wetgeving, waaronder de Wet publieke gezondheid en de Wmo. 2.1 De doelgroep Tot de doelgroep van het gemeentelijk jeugdbeleid behoren alle kinderen en jongeren van -9 maanden tot 23 jaar. De Jeugdwet1, die naar verwachting op 1 januari 2015 in werking treedt, is van toepassing op de jeugd in de leeftijd tot 18 jaar. Dit hangt samen met de wettelijk vastgelegde leeftijd van volwassenheid op 18 jarige leeftijd. In de wet is de mogelijkheid opgenomen om een jeugdige tot 23 jaar onder de Jeugdwet te laten vallen als de hulp niet via een andere wet geregeld kan worden. Er geldt geen leeftijdsgrens als er sprake is van een strafrechtelijk kader. In 2012 wonen er in totaal 9.470 jeugdigen in de gemeente Coevorden. In onderstaande grafiek is dit gespecifeerd naar leeftijd. Uit prognoses voor de komende jaren blijkt een daling van het aantal jeugdigen in de gemeente Coevorden.
2.2 Wettelijke taken en verantwoordelijkheden De gemeente heeft een aantal wettelijke taken op het gebied van jeugd. Zo is de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg, zoals dit is vastgelegd in de Wet publieke gezondheid (Wpg). De uitvoering van de jeugdgezondheidszorg gebeurt door Icare Jgz voor de kinderen tot 4 jaar en door de GGd Drenthe voor de kinderen van 4 tot 19 jaar. Jaarlijks leggen beide organisaties verantwoording af aan de gemeente Coevorden over de uitvoering van deze wettelijke taken. In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is vastgelegd dat de gemeente verantwoordelijk is voor ‘op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met 1
Op 17 oktober 2013 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Jeugdwet.
4
problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden’. In de gemeente Coevorden is er voor gekozen dat het Centrum voor Jeugd en Gezin hieraan uitvoering geeft. In de Wmo zijn vijf functies van preventief jeugdbeleid beschreven (Wmo, prestatieveld 2), waaraan de diensten van het Centrum voor Jeugd en Gezin zijn gekoppeld. Deze diensten zijn: • informatie en advies • signaleren van opvoed- en opgroeiondersteuning • toeleiden naar de juiste zorg • bieden van licht pedagogische ondersteuning • coördinatie van zorg. Naar verwachting is er met ingang van 2015 een nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning2. Deze nieuwe wet verandert inhoudelijk van de huidige Wmo. Zo verdwijnen onder andere de huidige prestatievelden en is de doelgroep van de nieuwe Wmo 18+. In de nieuwe wet gaat het om het ondersteunen van inwoners gericht op: • het versterken van de zelfredzaamheid van mensen • het kunnen uitvoeren van dagelijkse levensverrichtingen • het ontmoeten van anderen • langer thuis kunnen wonen • participeren in de maatschappij. Deze ondersteuning heeft als doel het leveren van een bijdrage aan het welbevinden van mensen en het voorkomen van medicalisering. Voor de jeugd tot 18 jaar komt er met ingang van 2015 de Jeugdwet. Uitzondering zijn de woonaanpassingen voor de kinderen en de jongeren, deze vallen onder de nieuwe Wmo. De doelgroep van het gemeentelijk jeugdbeleid is de jeugd tot 23 jaar. De nieuwe Wmo heeft dus deels ook betrekking op deze doelgroep. In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is de wettelijke taak van de gemeente voor het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang vastgelegd. De ondernemers die in de gemeente Coevorden kinderopvang en gastouderopvang verzorgen en de Stichting Peuterspeelzalen Gemeente Coevorden zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de opvang die zij bieden. De gemeente Coevorden is verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van deze kwaliteit. De uitvoering van de inspecties bij de kinderopvang, de gastouderopvang en de peuterspeelzalen in de gemeente Coevorden wordt gedaan door de GGd Drenthe. Op basis van deze inspecties gaat de gemeente al dan niet over tot handhaving. Met ingang van 1 januari 2015 is de Jeugdwet van kracht. De achterliggende gedachte van deze nieuwe wet is: ‘Alle kinderen moeten gezond en veilig kunnen opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen participeren in de samenleving’. Ouders zijn hiervoor eerst verantwoordelijk. De overheid komt in beeld als dit niet vanzelf gaat. Dan moet het jeugdstelsel snel, goed en op maat functioneren. Door deze nieuwe wet krijgt de gemeente er een aantal verantwoordelijkheden bij op het terrein van de jeugd. De gemeente wordt, naast het huidige preventieve jeugdbeleid, verantwoordelijk voor de jeugdhulp. Jeugdhulp is breed gedefinieerd in de Jeugdwet. Het omvat de ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en hun ouders bij alle denkbare opgroei- en opvoedproblemen, psychische problemen en stoornissen. Hieronder valt zowel ambulante hulp als een verblijf bij pleegouders, hulp in een medisch kinderdagverblijf of psychiatrische zorg. Preventie en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering vallen niet onder het begrip jeugdhulp. De gemeente wordt hiervoor wel verantwoordelijk. De gemeente heeft daarnaast een aantal wettelijke verantwoordelijkheden die een relatie hebben met zowel het jeugd- als het onderwijsbeleid. Dit betreft de uitvoering van de leerplichtwet en de wettelijke taken in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid, de onderwijshuisvesting en het leerlingenvervoer. Met ingang van 1 augustus 2014 treedt de Wet passend onderwijs in werking. In deze wet is een aantal onderdelen opgenomen waarover overleg tussen gemeente en schoolbesturen gevoerd moet worden.
2
De gemeente Coevorden is in juni 2013 in kennis gesteld van de eerste hoofdlijnen van de concept van de nieuwe Wmo. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.
5
Eveneens is de gemeente verantwoordelijk voor een aantal algemene voorzieningen die voor de jeugd van belang zijn, zoals het algemeen maatschappelijk werk en de verslavingszorg. Tenslotte heeft de Participatiewet die op 1 januari 2015 in werking treedt raakvlakken met jeugd. Deze wet regelt de toekomstige uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) en de Wet werk en bijstand (Wwb). De kern van de Participatiewet is dat gemeenten verantwoordelijk worden voor het beleid en de uitvoering en dat van de werkloze man of vrouw meer eigen inbreng wordt verwacht om weer aan de slag te komen. Het aantal jongeren dat in de gemeente Coevorden bijstand ontvangt is 1023. Van dit aantal heeft 66% geen startkwalificatie behaald. Naast scholing is wellicht andere ondersteuning nodig om deze doelgroep naar betaalde arbeid toe te leiden.
3
Gebaseerd op informatie juni 2013.
6
3.
Visie op opgroeien en opvoeden
Dit hoofdstuk beschrijft de visie op opgroeien en opvoeden. Deze visie kan niet los worden gezien met de visieontwikkeling op het sociale domein, deze is vastgelegd in De kracht van Coevorden. In dit document zijn de strategische doelstellingen van de gemeente
Coevorden in het sociale domein beschreven: 1. 2.
Maximale participatie van individuele inwoners (microniveau). Binnen gemeentelijke financiële kaders blijven (macroniveau).
Om deze doelstellingen te realiseren is een aantal uitgangspunten geformuleerd: a. Preventie; b. Het bevorderen van de eigen kracht; c. Een gebiedsgerichte aanpak; d. Een integrale aanpak; e. Financieel toekomstbestendig. De gemeentelijke visie op opvoeden en opgroeien is in 2007 vastgelegd in het document Omdat de jeugd het waard is. Deze visie wordt ook voor de komende periode onderschreven, omdat deze goed aansluit bij de visieontwikkeling op het gemeentelijke sociaal domein en de visieontwikkeling in het brede jeugdveld. De stelselwijziging jeugd leidt tot meer gemeentelijke verantwoordelijkheden, echter deze kunnen niet altijd op lokaal niveau gerealiseerd worden. Samenwerking op regionaal, provinciaal en soms bovenprovinciaal niveau is op onderdelen van de jeugdzorg nodig, omdat het ook om gespecialiseerde zorg en de jeugdbescherming gaat. Het is om deze reden nodig de gemeentelijke visie op opvoeden en opgroeien in het licht te zien van de onderschreven visie op provinciaal en regionaal niveau. In de eerste paragraaf wordt de gemeentelijke visie op opgroeien en opvoeden toegelicht. In de tweede paragraaf is de door de gemeente Coevorden onderschreven provinciale visie op de zorg voor jeugd weergegeven. Sinds 2010 participeert de gemeente Coevorden in de Drentse pilot Jeugd. Toen het rijk het besluit nam om de jeugdzorg over te dragen aan de gemeenten, hebben de Drentse gemeenten en de provincie de samenwerking gezocht. Dit heeft geleid tot de Drentse pilot Jeugd. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de regionale visie op de samenwerking voor jeugd en gezin. Deze visie is een concrete uitwerking van de provinciale visie op opvoeden en opgroeien en sluit goed aan bij de gemeentelijke visie. 3.1 Gemeentelijke visie op opgroeien en opvoeden De visie op het integraal jeugdbeleid van de gemeente Coevorden is: De gemeente Coevorden wil met het integrale jeugdbeleid optimale ontwikkelingskansen creëren zodat elk kind en elke jongere zich kan ontwikkelen tot een volwassen zelfstandige en actief kan deelnemen aan het maatschappelijke, sociale en economische leven. Kinderen ontwikkelen zichzelf. Dat kan een ander niet voor ze doen. Bij opvoeden ligt dat andersom: dat doen kinderen niet zelf, maar doet een ander. De gemeentelijke uitgangspunten hierbij zijn: • Kwaliteit opvoeding. Kinderen hebben recht op bescherming, bijzondere zorg en bijstand, en op optimale voorwaarden voor hun ontwikkeling. Dit recht is vastgelegd in het Verdrag inzake de rechten van het kind van de Verenigde Naties. Om hun cruciale rol in de opvoeding te kunnen vervullen, moeten ouders als de eerstverantwoordelijken zo nodig een beroep kunnen doen op hulp en ondersteuning. Hebben kinderen recht op opgroeiondersteuning, hun ouders hebben recht op opvoedondersteuning. Rechten en belangen kunnen conflicteren, onderling, en ook met het maatschappelijk belang. De rechten van het kind op bescherming, een gezonde lichamelijke en psychische ontwikkeling en een goede opvoeding wegen zwaarder dan de rechten van de ouders op privacy en non-interventie. Zo nodig worden dwang en drang toegepast om de rechten van het kind veilig te stellen. • Opvoeding verantwoordelijkheid ouders. De ouders of opvoeders van het kind zijn de eindverantwoordelijken voor de opvoeding. Zij voeren daarover de regie. Ze stellen zich doelen, hebben een scenario voor het leven van hun kind voor ogen en zijn op die eindverantwoordelijkheid en regievoering aan te
7
spreken. Niet alle ouders voldoen aan dit beeld. Via opvoedondersteuning kunnen zij beter voor hun taken worden toegerust. • Participatie sleutelbegrip. De ontwikkeling van kinderen en jongeren is te zien als een proces van toenemende participatie. Participatie in de zin van voortdurende interactie van kinderen en jongeren met anderen, onder wie volwassenen, in een grote variëteit aan informele en formele sociale omgevingen. Participatie moet je als kind en als jongere leren. Leren participeren begint veelal in en vanuit het gezin en breidt zich naarmate het kind ouder wordt uit over verschillende leefmilieus. Soms is dat leren participeren in en vanuit het gezin door de daar heersende opvoedingsstijl of door de geringe maatschappelijke participatie van de ouders niet of minder aan de orde. Het bieden van ondersteuning aan ouders kan dan wenselijk en nodig zijn. In de opgroei- en opvoedondersteuning is participatie eveneens een sleutelbegrip. Ouders die om ondersteuning vragen of bij wie ondersteuning nodig is, participeren zelf niet zelden vrij marginaal in allerlei maatschappelijke verbanden. Interventies die om deze reden dan ook worden ingezet zijn het (helpen) organiseren of versterken van sociale steun: netwerken en verbanden waarin ouders (kunnen) participeren. • Invloed omgeving. Het opvoeden van kinderen en jongeren is niet alleen meer een zaak van de ouders. Kinderen en jongeren ontmoeten tal van medeopvoeders. Een deel van de kinderen gaat vanaf jonge leeftijd naar de kinderopvang en alle kinderen en jongeren volgen onderwijs. Daarnaast speelt de georganiseerde vrije tijd, zoals (sport-)verenigingen, een grote rol in het leven van de jeugd. Naarmate een kind ouder wordt, zijn vriendenclubs van meer invloed op het kind. Ook de ontwikkelingen op het gebied van de sociale media zijn mede bepalend voor het opgroeien van de jeugdigen. De rol en daarmee de invloed van de ouders verandert als het kind ouder wordt. Dit heeft gevolgen voor het opvoeden. • Opvoeding maatschappelijke verantwoordelijkheid. De jeugd in Coevorden doet ertoe. Hier ligt een taak voor iedereen die direct of indirect met kinderen te maken heeft. Het gaat om het luisteren naar de jeugd en het opvangen van signalen van de jeugd zelf en van hun gezin. De eerste verantwoordelijkheid voor het opgroeien en opvoeden van elk kind ligt bij de ouders. Zij dragen zorg voor de ontwikkeling van hun eigen kind. Ouders die hierbij ondersteuning nodig hebben, kunnen hierom vragen. Er zijn echter ook gezinnen waarbij het vragen om ondersteuning niet vanzelfsprekend is. Als de ontwikkeling van het kind in het geding is, is externe ondersteuning noodzakelijk. Sinds 1 juli 2013 is de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van kracht. Zelfstandige beroepsbeoefenaren en instellingen waar professionals werken als huisartsen, kinderopvangmedewerkers, leerkrachten of hulpverleners zijn verplicht een stappenplan te hebben waarin staat hoe er moet worden omgegaan met het signaleren en melden van huiselijk geweld en kindermishandeling. 3.2 Positief Opvoeden Drenthe Toen het rijk het besluit nam om de jeugdzorg over te dragen aan gemeenten hebben de Drentse gemeenten en provincie uitgesproken om gezamenlijk op te trekken in de Drentse pilot Jeugd. In deze pilot staat naast het organiseren van de overdracht van taken het ontwikkelen van een nieuw inhoudelijk fundament centraal. De ambitie is om effectieve ketensamenwerking tot stand te brengen tussen het lokale jeugdbeleid, de zorgstructuren in het onderwijs en de intersectorale jeugdzorg. In de notitie Als jeugd en toekomst tellen – nabij zijn en aansluiten met positief jeugdbeleid4 is de visie van de Drentse pilot Jeugd beschreven. Door de gemeente Coevorden is in april 2012 ingestemd met dit visiestuk als toetsingskader voor de verdere uitwerkingsvoorstellen van de toekomstige lokale- en regionale uitwerking van de zorg voor jeugd. De visie is samen te vatten in een aantal uitgangspunten. • Iedereen telt mee. In een kind- en gezinsvriendelijke omgeving telt iedereen mee. De ambitie is om kinderen, ouders en opvoeders actief te ondersteunen en ondersteuning op maat te bieden. Ankerpunten zijn: kinderen horen thuis, uitgaan van eigen mogelijkheden, niemand hoeft te wachten en een veilig vangnet. 4
Als jeugd en toekomst tellen. Nabij zijn en aansluiten met positief jeugdbeleid. Uitgave Drentse pilot Jeugd.
8
• Positief jeugdbeleid In positief jeugdbeleid staat de belevingswereld van jeugdigen en de ondersteunende rol van ouders daarbij centraal. Het gaat over spelen, leren, sporten, welzijn, werken, wonen, zorg en veiligheid. Deze brede aanpak is oplossingsgericht en kenmerkt zich door samenhang, vraaggerichte benadering en toegankelijkheid. Belangrijke onderdelen van positief jeugdbeleid zijn: positief opgroeien, positief opvoeden, veilig opgroeien en opvoeden versterken. • Aansluiten op leefmilieu. Kinderen groeien niet alleen thuis op. De buurt, kinderopvang en school, de sportclub en anderen vormen samen hun leefmilieu. Met de opvoed- en opgroeiondersteuning wordt aangesloten op deze leefmilieus. • Rol gemeente. De opdracht en de uitdaging van de gemeente is om niet alleen oog te hebben voor probleemgedrag, maar om de jeugd op een positieve manier te prikkelen en samen de kansen en de mogelijkheden te benutten. Investeren in preventie om probleemgedrag te voorkomen, waardoor minder beroep wordt gedaan op jeugdzorg is hierbij van belang. • Erbij halen. Uitgangspunt bij het bieden van ondersteuning is dat de ouders en de jeugdige niet worden doorverwezen. De zorg die nodig is, wordt erbij gehaald. In de directe leefomgeving kunnen de ouders en de jeugdigen zelf terecht met hun vragen dan wel voor lichte pedagogische ondersteuning. Als specialistische zorg nodig is, dan wordt deze zorg erbij gehaald en zoveel mogelijk geboden in de direct leefomgeving van de ouders dan wel de jeugdigen. • Zelfredzaamheid. Het vermogen van ouders en kinderen om zelf problemen aan te pakken, eventueel met ondersteuning van anderen, wordt gekoesterd. Om dit te realiseren is het nodig dat problemen en vragen in een vroeg stadium naar voren komen, zodat eerder passende ondersteuning geboden kan worden en zo de inzet van onnodig zware zorg of te laat ingrijpen kan worden voorkomen. Met de ouders en de jeugdigen zelf kan verkend worden welke ondersteuning nodig is en welke bijdrage zij zelf kunnen leveren. • Rol professional. Bij de ondersteuning van gezinnen speelt de professional een belangrijke rol. Het doel van deze ondersteuning is het stimuleren van positief opvoeden door ouders en andere opvoeders. De ondersteuning wordt, in samenspraak met de ouders, zo licht als kan aangeboden. Als aanvullende deskundigheid nodig is, wordt deze expertise erbij gehaald. Als de opvoeding van ouders wordt overgenomen, is het uitgangspunt om dit zo kort mogelijk te doen. • Voorkantsturing Eén professional die betrokken is bij het gezin opereert – met de leefwereld van kinderen en ouders als vertrekpunt – dwars door stelsels, domeinen en hun loketten heen. Hij of zij coördineert alle activiteiten en interventies waarbij niet het aanbod, maar de behoefte en mogelijkheden van ouders en kinderen het aangrijpingspunt vormen. Deze professional maakt onderdeel van een multidisciplinair team van professionals. • Maatwerk. De behoefte aan ondersteuning kan verschillend zijn. Meestal gaat het om informatie of advies, en soms is meer ondersteuning nodig in de vorm van gespecialiseerde zorg. Maatwerk staat altijd voorop. Dat gebeurt volgens het principe: één gezin, één plan. Dit zorgt voor samenhang en afspraken over onder anderen wat er moet gebeuren, door wie en wanneer. Eén professional heeft de taak deze samenhang te regelen en te borgen. • Interventieniveaus. In de ondersteuning is onderscheid in verschillende niveaus van interventie die in intensiteit oplopen. Bij alle niveaus is het streven dat de interventie in tijd beperkt is en gericht op het versterken van de eigen sociale leefomgeving van het kind en het gezin. Alleen in bijzondere situaties wordt de behandeling in zijn geheel overgenomen door de gespecialiseerde voorzieningen. 3.3 Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee Begin 2013 is door de gemeente Coevorden de notitie Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee. Regionale samenwerking voor jeugd en gezin vastgesteld. In dit document is de regionale visie op de zorg voor jeugd beschreven. De reden voor dit document was dat de drie gemeenten in Zuidoost Drenthe constateerden dat er opdrachten zijn die in regionaal verband opgepakt kunnen worden. Daarnaast ligt er op een aantal onderwerpen een
9
wettelijke plicht om regionaal te gaan samenwerken. Tenslotte was er de wens om de provinciale visie concreter uit te werken voor de regio. De ambitie in Zuidoost Drenthe is dat kinderen gezond, positief en veilig opgroeien. Onder opvoeden wordt verstaan het ondersteunen, stimuleren en sturen naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Het vormen van een persoonlijkheid, medemenselijkheid en je plek vinden in de samenleving zijn hierin centrale thema’s. Het uitgangspunt is dat iedereen expert is van zijn eigen leven en het beste doet wat hij/zij kan. Ideeën worden gerespecteerd en er wordt vanuit gegaan dat iedereen capaciteiten en bronnen heeft om uit te putten dan wel om op te bouwen. Om deze ambities te realiseren, wordt gebruik gemaakt van de uitgangspunten van positief jeugdbeleid. Deze uitgangspunten zijn: • Sterke opvoedgemeenschap. Er wordt gewerkt vanuit de visie dat zoveel mogelijk in nabijheid van ouders en kinderen wordt georganiseerd. Hierbij vormt het bevorderen van een sterke opvoedgemeenschap als belangrijke basis voor het werken aan preventieve doelstellingen binnen de leefmilieus van ouders, kinderen en jongeren. In dezelfde visie worden pedagogische vragen altijd in samenhang met de sociale en maatschappelijke context waar het kind en zijn gezin opgroeit benaderd. • Eén gezin, één plan, één regisseur. Ouders, opvoeders en kinderen worden ondersteund en gefaciliteerd om zoveel mogelijk de eigen krachten te versterken. Uitgangspunt is één gezin, één plan, één regisseur in een stimulerende opvoed- en opgroeicontext, minder instituties en meer sociale netwerken. Ondersteuning wordt zo licht mogelijk ingezet en zo intensief als nodig. Daar waar het opvoeden niet vanzelf gaat, is het de gemeentelijke taak om deze gezinnen te (h)erkennen, waarderen en te ondersteunen, los van eventuele indicaties en diagnoses. • Positief opgroeien. Ondersteuners onderzoeken samen met ouders en kinderen hoe een vraagstuk het beste kan worden opgelost. Daarbij hoort een analyse van de oorzaak of aanleiding. Het gaat niet om het scherp definiëren van probleemgroepen en stempels drukken op jeugdigen. Er worden in de eerste plaats oplossingen gezocht in de interactie tussen opvoeders en kind. Diensten en voorzieningen richten zich daarom op het gebruik – en zo nodig herstel – van de autonomie van opvoeders. Hierdoor kunnen gezinnen intact blijven en weer in de eigen omgeving functioneren. • Positief opvoeden. Het programma Positief Opvoeden richt zich op ouders van alle jeugdigen. Het ordent het aanbod van opvoedondersteuning. Er wordt een onderscheid in verschillende niveaus van interventie gehanteerd. De interventies lopen op in intensiteit van preventie in de vorm van een folder, tot lichte opvoedondersteuning door kortdurende interventies naar meer specialistische intensieve opvoedondersteuning tot overname van de opvoeding door dagbehandeling of pleegzorg. De kracht van de samenhangende inzet van deze programma’s is dat steeds dezelfde theoretische uitgangspunten en gedragsprincipes worden gebruikt. Dit biedt mogelijkheden voor een brede aanpak in de keten van zorg. • Opvoeden versterken. Kerngedachte is dat ouders, opvoeders en maatschappij sámen opvoeden. Het delen, begrijpen en aan elkaar verbinden van de pedagogische aanpak sluiten hierop aan. Voor ondersteuning van kinderen, ouders en primaire opvoedmilieus moeten uitvoerende professionals en hun organisaties hun professionaliteit beschikbaar stellen aan de primaire leef- en opvoedmilieus, zoals het gezin en omgeving (buurt, sportvereniging, etc.), de voorschoolse voorzieningen, het primair en voortgezet onderwijs en de kinderopvang. Elk van de genoemde opvoedmilieus hanteert duidelijke opvoedingsdoelen om kinderen en gezinnen kansen te geven en vraagstukken te voorkomen, te verhelpen of hanteerbaar te maken en gemeenschapszin te ontwikkelen. • Veilig opgroeien. Het eerste uitgangspunt van goede opvoedondersteuning is dat de veiligheid van het kind voorop staat. Soms kunnen bij professionals zorgen ontstaan over de mate waarin kinderen veilig opgroeien binnen het gezin. Gezinnen kunnen hier ook zelf zorgen over hebben. De principes en uitgangspunten van Veilig Opgroeien vormen een aanvulling op die van Positief Opvoeden. Ze bieden de mogelijkheid om, samen met ouders en kinderen te werken aan veiligheid, op een wijze die naadloos aansluit op Positief Opvoeden. Professionals streven daarbij naar een betrokken, open en gelijkwaardige relatie met de ouders.
10
• Doen wat werkt. Samenhang in beleid en uitvoering vraagt niet alleen om een overkoepelende en gedeelde visie. Ook kwantiteit en kwaliteit geven richting aan uitvoerders van jeugd- en opvoedhulp. Ze leiden tot definiëring van de verschillende actoren en vaststelling van het aantal beschikbare interventies. De programma’s die horen bij Positief Opvoeden zijn ‘practice based evidence’. Dit betekent dat door de gehele keten de effecten van de hulp gemeten worden en dat de programma’s voldoen aan ‘wat werkt principes’. Bovendien is er sprake van één taal en een samenhangend instrumentengebruik om zo de effecten en kwaliteit van de ondersteuning te kunnen meten en verbeteren.
11
4. Jong in Coevorden In dit hoofdstuk zijn de actiepunten voor het jeugdbeleid van de komende jaren weergegeven. De eerste paragraaf beschrijft de actiepunten die vanuit het vorig beleidskader niet gerealiseerd zijn en nu opgepakt worden. Eveneens is de verbinding met de beleidsterreinen gelegd die ook aandacht besteden aan de jeugd. In de tweede paragraaf zijn de actiepunten van het Centrum voor Jeugd en Gezin opgenomen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een doorkijk naar 2015, als de Jeugdwet in werking treedt. Er is een aantal algemene actiepunten geformuleerd, die nader uitgewerkt worden in een separaat document. 4.1 Actiepunten Jeugd in Coevorden De gemeente Coevorden hecht veel waarde aan aandacht voor de jeugd. Kinderen en jongeren zijn om deze reden binnen diverse beleidsterreinen benoemd als specifieke doelgroep. Het beleid richt zich voornamelijk op preventie en deelname aan de samenleving. Deze paragraaf betreft de actiepunten voor het brede jeugdbeleid. Uit de evaluatie van het jeugdbeleid van de periode 2008 – 2012 blijkt dat veel is bereikt. Een aantal actiepunten die gedeeltelijk of niet is gerealiseerd, wordt de komende periode opgepakt. Daarnaast is er voor gekozen om aan een aantal niet behaalde doelen van de vorige beleidsperiode geen uitvoering te geven. Dit betreft twee onderzoeken, namelijk een onderzoek naar de invloed op opvoedingsstijlen van ouders op het gedrag van het kind en een onderzoek naar de invloed van opvoedingsbegeleiding op het voorkomen cq terugdringen van probleemgedrag. Deze onderzoeken zijn grotendeels verwerkt in de methodiek Positief opvoeden Drenthe. Onderdeel van deze methodiek is een zogenaamde Opvoedingspraktijkschaal om bij aanvang en afronding van de gegeven ondersteuning door de ouders te laten invullen. Zo wordt zicht verkregen of de ondersteuning naar tevredenheid is verlopen. Aan het ontwikkelen van een brede integrale aanpak voor psychosociale problematiek wordt geen prioriteit gegeven. Binnen de methodiek Positief opvoeden Drenthe is de aandacht voor deze problematiek voldoende geborgd. De inzet van gezinscoaching ten behoeve van multiproblem gezinnen wordt gekoppeld aan de aanpak die ontwikkeld wordt om één huishouden, één plan, één regisseur te realiseren binnen het sociale domein. Om deze reden is gezinscoaching niet binnen deze actiepunten opgenomen. Aan het actiepunt met betrekking tot het ontlasten van de leerkracht en de klas als geheel te ondersteunen bij langdurige problemen wordt geen prioriteit gegeven. Dit is grotendeels een schoolbestuurlijke verantwoordelijkheid. Vanuit het CJG Coevorden is er contact met elke basisschool. De CJG-contactpersoon die verbonden is aan de school verkent met de school welke ondersteuning nodig is en biedt zelf ook licht pedagogische ondersteuning. De keuze voor de onderwijsgerelateerde programma’s vanuit Positief opvoeden Drenthe is een schoolverantwoordelijkheid. Tenslotte is vanuit de gemeentelijke notities sportbeleid, gezondheidsbeleid en beleid vrijwilligers en mantelzorgers een aantal actiepunten geformuleerd. Onderstaand de actiepunten voor het integraal jeugdbeleid. Actiepunt a
Actiepunt b
Actiepunt c
Actiepunt d
Er is een toename van 25% van het gebruik van de Drentse verwijs index door de professionals van de verschillende organisaties werkzaam voor de jeugd in de gemeente Coevorden ten opzichte van 2012. Dit heeft als consequentie dat het aantal matches (het aantal organisaties dat over hetzelfde kind meldt) ten opzichte van 2012 eveneens toeneemt. Het extra contactmoment jeugdgezondheidszorg voor adolescenten is met ingang van het schooljaar 2014 – 2015 geïntegreerd in de sluitende keten voor de zorg voor jeugd in Coevorden. Het ontwikkelen en uitvoeren van preventieve activiteiten op het gebied van gezond bewegen, gezond eten en verslavingszorg, waarbij er samenhang is tussen het sociaal cultureel werk, het vrijwilligersbeleid, sportbeleid en het preventief (jeugd)gezondheidsbeleid. Het samen met de betrokken instellingen organiseren van tenminste één bijeenkomst en/of themadag per jaar rond de ontwikkelingen op het sociale domein voor professionals op bestuurlijk-, directie- en uitvoerend niveau. De inhoud van deze bijeenkomsten is gericht op het gezamenlijk dragen van de verantwoordelijkheid voor de veranderingen op het sociaal domein en de consequenties hiervan voor de betrokken organisaties.
12
Actiepunt e
Actiepunt f
Actiepunt g
Actiepunt h
In het gemeentelijk sportbeleid is de aandacht voor de jeugd in relatie tot de sociale component en vrijetijdsbesteding concreet vorm en inhoud gegeven door tenminste drie activiteiten. In het gemeentelijk gezondheidsbeleid wordt ingezet op het bevorderen van een gezonde leefstijl bij kinderen en jongeren door de uitvoering van minimaal 2 concrete activiteiten in het basis- en voortgezet onderwijs. Het aantal basisscholen dat gebruik maakt van het lesaanbod van het School Preventie Plan (SPP) blijft gelijk dan wel neemt toe ten opzichte van het schooljaar 2012 – 2013. Het SPP heeft als doel bewustwording van de gevolgen van risicogedrag, nadenken over het eigen gedrag en verantwoordelijkheid leren dragen voor de gevolgen van eigengemaakte keuzes. Het aantal jongeren dat vrijwilligerswerk doet neemt toe met minimaal 10% ten opzichte van het jaar 2012.
4.2 Actiepunten Zorg voor jeugd Het Centrum voor Jeugd en Gezin is gegroeid uit het proces van de invulling van de vijf functies van het preventief jeugdbeleid. De kernpartners5 van het CJG Coevorden hebben als doelstelling om deze functies op een kwalitatief hoogwaardige, effectieve en efficiënte manier vorm en inhoud te geven. De mate van tevredenheid van de ouders, opvoeders en jongeren over de dienstverlening van het CJG is hierbij van belang. Evenals de mate van tevredenheid bij de professionals van elke organisatie over de manier van werken in het CJG Coevorden. Het uitgangspunt is dat elke organisatie zijn eigen kennis en kunde op professionale wijze inzet in het CJG. Sinds 2011 wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld, waarin is vastgelegd waaraan de kernpartners van het CJG Coevorden gezamenlijk gaan werken. Deze Jeugdagenda vervangt het huidige uitvoeringsprogramma 2013 en legt de actiepunten tot 2015 vast. In de periode tot de invoering van de Jeugdwet kunnen landelijke, regionale dan wel lokale ontwikkelingen spelen, die leiden tot een wijziging in de actiepunten, dan wel in de huidige organisatievorm en de manier van werken van het CJG. De doorontwikkeling van het CJG hangt nauw samen met de verdere uitwerking van de visie op de drie decentralisaties. Het gebiedsgericht werken, de inrichting van de toegang tot de zorg, waaronder de zorg voor jeugd, en het gemeentelijk sturingsmodel krijgen in de loop van 2014 steeds meer concrete invulling. De gemeente blijft daarnaast verantwoordelijk voor een goede uitvoering van het preventief jeugdbeleid. De actiepunten voor Zorg voor jeugd zijn voor het merendeel de afspraken die zijn gemaakt over het handelen van de professionals, die vanuit de kernpartners CJG werken aan de doelstellingen van het CJG Coevorden. Elke professional legt binnen de eigen organisatie verantwoording af of conform de CJG afspraken is gewerkt. De kernpartners CJG hebben zich gecommitteerd aan deze afspraken. Onderstaand zijn per functie van het preventief jeugdbeleid de actiepunten beschreven. Functie 1: Informatie en advies Actiepunt a
Actiepunt b
De kernpartners van het CJG dragen gezamenlijk zorg voor een laagdrempelig, goed bereikbaar en een duidelijk herkenbare voorziening voor alle ouders, kinderen, jongeren en professionals in de gemeente Coevorden. De gemeente Coevorden en de kernpartners CJG dragen gezamenlijk zorg voor eenduidige communicatie aan de ouders en de jeugd in de regio Zuidoost door samen te werken met de gemeenten Borger-Odoorn en Emmen.
Functie 2: Signaleren van problemen Actiepunt a Actiepunt b
De CJG-professional hanteert als werkwijze de effectief bewezen methode Positief opvoeden Drenthe, en motiveert als deze aanpak niet nodig is. De CJG-professional hanteert als werkwijze voor veilig opgroeien de effectief bewezen methode Veilig opgroeien Drenthe, en motiveert als deze aanpak niet nodig is.
5
De kernpartners van het CJG Coevorden zijn Icare Jeugdgezondheidszorg, GGd Drenthe Jeugdgezondheidszorg, Bureau Jeugdzorg Drenthe, Welzijn 2000 en Maatschappelijk Werk Coevorden.
13
Actiepunt c
Functie 3: Actiepunt a
Actiepunt b
Actiepunt c
De CJG-professional maakt gebruik van een verwijsindex (Drentse verwijsindex, Dvi) voor het melden van signalen. Het aantal meldingen in de Dvi neemt met 25% toe ten opzichte van 2012. Toeleiden naar zorg / Erbij halen specialisten Een kind/jeugdige of gezin dat hulp nodig heeft, kan rekenen op een snelle en eenduidige manier van het erbij halen van specialistische kennis door de CJGprofessional, indien dit nodig is. Het erbij halen van passende begeleiding of ondersteuning wordt helder en zorgvuldig uitgevoerd door de CJG-professional samen met de ouders/opvoeders en de jeugdige zelf. De CJG-professional maakt op basis van de opvoedsituatie een inschatting welke aanvullende expertise nodig is, met als uitgangspunt zo licht en zo dichtbij mogelijk ondersteuning te bieden.
Functie 4: Licht pedagogische ondersteuning Actiepunt a
Actiepunt b
Actiepunt c
De CJG-professional biedt preventief lichte ondersteuning aan via de effectief bewezen methodiek Positief opvoeden Drenthe om te voorkomen dat opvoed- en opgroei vragen en problemen blijven bestaan of verergeren. De CJG-professional is vanuit de verantwoordelijkheid van de eigen organisatie geschoold om met de effectief bewezen methodiek Positief opvoeden Drenthe te werken. De ouders en de jeugdigen zelf zijn tevreden over de geboden ondersteuning.
Functie 5: Coördinatie van zorg Actiepunt a
Actiepunt b
De CJG-professional stemt de zorg binnen een gezin af met andere professionals in het gezin zodat er sprake is van ‘één gezin, één plan, één regisseur’. De CJG-professional bepaalt los van het eigen organisatiebelang en afgestemd op de vraag van het gezin of de jongere vanuit welke organisatie dan wel hulpvraag de coördinatie van zorg wordt geboden.
4.3 Actiepunten Voorbereiding Jeugdwet 2015 Op 17 oktober 2013 is door de Tweede Kamer ingestemd met de Jeugdwet. De Jeugdwet wordt nu voorgelegd aan de Eerste Kamer. De wet behelst het onderbrengen van alle jeugdhulp voor de kinderen en de jongeren tot 18 jaar bij gemeenten. De planning is dat de Jeugdwet op 1 januari 2015 in werking treedt. Deze wet maakt gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor alle jeugdhulp en voor de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Het stelsel van jeugdhulp is erop gericht dat ieder kind gezond en veilig opgroeit en zo zelfstandig mogelijk kan deelnemen aan het maatschappelijk leven, rekening houdend met zijn of haar ontwikkelingsniveau. De ouders dan wel de opvoeders zijn hiervoor het eerst verantwoordelijk. Als dit niet vanzelf gaat, komt de overheid in beeld. Dan moet het jeugdstelsel snel, goed en op maat functioneren. De inzet is dat het nieuwe jeugdstelsel zorgt voor een omslag, die leidt tot: • preventie en uitgaan van de eigen kracht van de jeugdigen, de ouders en het sociale netwerk; • minder snel medicaliseren, meer ontzorgen en normaliseren; • eerder (jeugd)hulp op maat voor kwetsbare kinderen; • integrale hulp met betere samenwerking rond gezinnen: één gezin, één plan, één regisseur; • meer ruimte voor de professionals en vermindering van regeldruk. De gemeente Coevorden is sinds 2010 al bezig met de voorbereiding op deze nieuwe verantwoordelijkheid. Door de start van de Drentse pilot Jeugd in 2010 zijn de eerste voorbereidingen getroffen. De Drentse gemeenten en de provincie Drenthe hebben via deze pilot de samenwerking gezocht om gezamenlijk zorg te dragen voor een goede overgang van verantwoordelijkheden van provincie naar gemeenten en tegelijkertijd in te kunnen spelen op de nieuwe wetgeving. Sinds 2013 heeft er een kanteling plaatsgevonden. De activiteiten van de Drentse pilot Jeugd vinden steeds meer plaats op regionaal- en lokaal niveau. Immers elke gemeente draagt een eigen verantwoordelijkheid
14
voor de Jeugdwet. Aansluiting bij de eigen lokale situatie is hierbij van belang, evenals de samenhang met de andere decentralisaties waar de gemeente voor staat, namelijk de nieuwe Wmo en de Participatiewet met ingang van 2015. Onderstaand zijn de actiepunten beschreven, die tot de invoering van de Jeugdwet nader uitgewerkt worden. Deze actiepunten maken onderdeel uit van de Uitvoeringsagenda 2013 – 2014, die in relatie tot het visiedocument op de drie decentralisaties, De kracht van Coevorden, is ontwikkeld. In deze uitvoeringsagenda worden de drie decentralisaties in samenhang opgepakt. Een aantal acties is echter specifiek voor de stelselwijziging jeugd.
Actiepunt a Actiepunt b
Actiepunt c Actiepunt d Actiepunt e Actiepunt f Actiepunt g Actiepunt h Actiepunt i Actiepunt j
De gemeente Coevorden heeft begin 2014, in samenhang met de andere decentralisaties, een beleidsplan ontwikkeld voor de invoering van de stelselwijziging jeugd. De gemeente Coevorden heeft eind 2013 een besluit genomen over het regionale transitiearrangement dat in het kader van continuïteit van zorg zijn afgesloten door provincie Drenthe, 12 Drentse gemeenten en de jeugdzorgaanbieders. Met ingang van de Jeugdwet is er een Algemeen Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling dat wordt ondergebracht bij de GGd Drenthe. Met ingang van de Jeugdwet is de toegangsfunctie en het casemanagement (tot de invoering van de Jeugdwet een verantwoordelijkheid van Bureau Jeugdzorg Drenthe) geborgd. Gemeentelijk beleid op het terrein van klachtenprocedures, kwaliteitsbeleid en cliëntenbeleid is voor de invoerig van de Jeugdwet vastgesteld. Medio 2014 worden de programma’s van eisen voor jeugdhulp vastgesteld. De gemeentelijke jeugdverordening wordt medio 2014 vastgesteld. Er is medio 2014 een gemeentelijk registratie- en monitoringsysteem beschikbaar, waar beleids- en outcome-indicatoren en meetmechanismen onderdeel van zijn. De zorg voor jeugd is met ingang van 2015 ingekocht al dan niet in samenwerking met andere gemeenten en in samenhang met de andere decentralisaties. De zorg voor jeugd is afgestemd met de andere wettelijke taken op het terrein van onder andere de jeugdgezondheidszorg en het onderwijs (passend onderwijs).
15
5.
Financiering
Door de gemeenteraad van Coevorden is de begroting van het CJG Coevorden voor de periode 2012 t/m 2014 vastgesteld. Deze begroting is richtinggevend voor de uitvoering van de Jeugdagenda 2013 – 2014. Vanuit het rijk zijn er in 2013 middelen beschikbaar gesteld voor de voorbereiding van de invoering van de stelselwijziging jeugd. Een deel van dit budget is besteed aan de financiering van de kwartiermaker die voor de drie gemeenten in de regio Zuidoost Drenthe een aantal opdrachten uitvoert. Het resterend budget is toegevoegd aan de begroting van de gemeentelijke programma-aanpak 3 decentralisaties. Als er gedurende deze periode nog extra middelen beschikbaar komen voor de uitvoering van specifieke opdrachten van de gemeente, de provincie of het rijk dan zullen deze middelen overeenkomstig deze opdracht worden ingezet, met als uitgangspunt dat de uitvoering budgettair neutraal verloopt. Als de situatie zich voordoet dat er een bezuinigingsopgave wordt opgelegd, dan heeft dit consequenties voor de realisatie van deze Jeugdagenda. Bij de evaluatie van deze Jeugdagenda worden de consequenties van financiële wijzigingen lopende de uitvoering betrokken.
16