Eindrapport Evaluatie Regelgeving Muziekactiviteiten volgens Bestek nr. LNE/LHRMG/OL201300003
24 november 2015
Colofon en wijzigingshistoriek Opdrachtgever Vlaamse overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid Graaf de Ferrarisgebouw, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel Opdrachtnemer Bureau De Fonseca Krogstraat 106, 1860 Meise Contactpersoon Pierre De Fonseca T 02/267.05.38
[email protected]
Versie Datum Wijzigingen 24/11/2015 Eerste versie van het definitieve eindrapport evaluatie regelgeving muziekactiviteiten
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
2/121 Ref: 2015R002-7
Auteur
Nazicht
S.Debruyne
L. Muyshondt G.Pée
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Inhoudstafel Colofon en wijzigingshistoriek ....................................................................................... 2 Inhoudstafel ............................................................................................................... 3 I. Algemene inleiding …………………………………………………………………………………………………………….6 II. Schriftelijke bevraging ……………………………………………………………………………………………………….8 II.1. Overzicht categorisering respondenten............................................................... 9 II.1.1 Gemeentelijke diensten ................................................................................. 9 II.1.2 Politiekorps of andere toezichthouder ........................................................... 10 II.2. Gemeentelijke diensten : Organisatie, beleid en vergunningen ............................ 11 II.2.1 Vergunningen, toelatingen en reglementen.................................................... 11 II.2.1.1 Meldingsplichtige inrichtingen (klasse 3) ................................................. 11 II.2.1.2 Vergunningsplichtige inrichtingen (klasse 2) ............................................ 12 II.2.1.3 Niet-ingedeelde inrichtingen .................................................................. 13 II.2.1.4 Bijzondere voorwaarden........................................................................ 18 II.2.1.5 Geluidsplan ......................................................................................... 20 II.2.1.6 Aangiftes ............................................................................................ 21 II.2.1.7 Bepalingen gemeentelijk reglement ........................................................ 22 II.2.2 Materiaal (uitlenen) en zalen in eigen beheer ................................................. 22 II.2.2.1 Materiaal ............................................................................................. 22 II.2.2.2 Zalen .................................................................................................. 25 II.3. Gemeentelijke diensten : Handhaving op gemeentelijk niveau ............................ 26 II.3.1 Toestellen (voor eigen gebruik) .................................................................... 26 II.3.1.1 Geluidsniveaumeters ............................................................................ 26 II.3.1.2 Kennis, opleiding en ondersteuning met betrekking tot geluidsniveaumeters 28 II.3.2 Samenwerking binnen het kader van de nieuwe regelgeving muziekactiviteiten . 30 II.3.2.1 Samenwerking binnen de gemeentelijke diensten .................................... 30 II.3.2.2 Samenwerking met (andere) toezichthouders .......................................... 31 II.3.2.3 Samenwerking met organisatoren, exploitanten en publiek ....................... 34 II.3.3 Controles van het geluidsniveau op de muziekactiviteit zelf. ............................ 36 II.3.3.1 Meetprotocol + aantal controles ............................................................. 36 II.3.3.2 Problemen bij controles ........................................................................ 38 II.3.3.3 Manier van werken ............................................................................... 40 II.3.3.4 Evolutie controles en personeel .............................................................. 43 II.4. Gemeentelijke diensten : Communicatie over de vernieuwde regelgeving ............. 46 II.4.1 Informatie voor exploitanten / organisatoren / burgers ................................... 46 II.4.2 Bekendheid informatiebronnen..................................................................... 47 II.5. Lokale politie en intergemeentelijke, provinciale of gewestelijke toezichthouders : Organisatie, planning en reglementen .......................................................................... 48 II.5.1 Samenwerking binnen het kader van de nieuwe regelgeving muziekactiviteiten . 48 II.5.1.1 Samenwerking met andere toezichthouders ............................................ 48 II.5.1.2 Samenwerking met de gemeentes .......................................................... 49 II.5.1.3 Samenwerking met organisatoren en exploitanten ................................... 50 II.5.2 Vergunningen, toelatingen en reglementen.................................................... 52 II.5.2.1 Geluidsplan ......................................................................................... 52 II.5.2.2 Bepalingen politiereglement .................................................................. 53 II.6. Lokale politie en intergemeentelijke, provinciale of gewestelijke toezichthouders : Handhaving .............................................................................................................. 54
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
3/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II.6.1 Controles van het geluidsniveau op de muziekactiviteit zelf. ............................ 54 II.6.1.1 Meetprotocol + aantal controles ............................................................. 54 II.6.1.2 Problemen bij controles ........................................................................ 56 II.6.1.3 Manier van werken ............................................................................... 57 II.6.1.4 Evolutie controles en personeel .............................................................. 59 II.6.2 Toestellen ................................................................................................. 62 II.6.2.1 Geluidsniveaumeters ............................................................................ 62 II.6.2.2 Kennis, opleiding en ondersteuning met betrekking tot geluidsniveaumeters 63 II.7. Lokale politie en intergemeentelijke, provinciale of gewestelijke toezichthouders : Communicatie over de vernieuwde regelgeving ............................................................. 65 II.7.1 Informatie voor exploitanten / organisatoren / burgers ................................... 65 II.7.2 Bekendheid informatiebronnen..................................................................... 65 II.8. Algemene conclusies deel schriftelijke bevraging ............................................... 68 III Diepte-interview en observaties ……………………………………………………………………………………70 III.1. Overzicht diepte-interviews en observaties ....................................................... 70 III.1.1 Diepte-interviews gemeentes en politiezones ................................................. 70 III.1.2 Diepte-interviews experten .......................................................................... 70 III.1.3 Observeren van toezichthouders tijdens handhavingsacties ............................. 71 III.2. Diepte-interviews gemeente ........................................................................... 72 III.2.1 Samenvatting diepte-interviews gemeentes ................................................... 72 III.2.1.1 Aanvragen evenementen ...................................................................... 72 III.2.1.2 Bijzondere voorwaarden........................................................................ 72 III.2.1.3 Checken op randvoorwaarden ................................................................ 73 III.2.1.4 Uitvoeren van de metingen ................................................................... 73 III.2.1.5 Controle door opvragen loggings ............................................................ 75 III.2.1.6 Niveaus aanpassen ............................................................................... 75 III.2.1.7 Manier van werken ............................................................................... 75 III.2.1.8 Controles worden vaak gestuurd door klachten ........................................ 76 III.2.1.9 Preventie ............................................................................................ 77 III.2.1.10 Gesprekken vooraf - Evaluatie achteraf ................................................ 77 III.2.1.11 Samenwerking tussen gemeente en lokale politie .................................. 77 III.2.1.12 Processen-verbaal ............................................................................. 78 III.2.1.13 Probleem van de beschikbaarheid/tijd.................................................. 79 III.2.1.14 Kennis/informatie.............................................................................. 79 III.2.1.15 Zalen in eigen beheer ........................................................................ 79 III.2.1.16 Uitlenen materiaal ............................................................................. 80 III.2.1.17 Oordoppen ....................................................................................... 80 III.2.1.18 Uniformiteit van de norm ................................................................... 80 III.2.1.19 De juiste man op de juiste plaats en belang van een duidelijk beleid ....... 81 III.2.1.20 Neutraliteit beter garanderen ............................................................. 81 III.2.2 Positieve aspecten en suggesties tot verbetering ............................................ 82 III.2.2.1 Positieve aspecten................................................................................ 82 III.2.2.2 Suggesties tot verbetering .................................................................... 82 III.2.3 Conclusies diepte-interviews gemeentes ....................................................... 84 III.3. Diepte-interviews lokale politie ....................................................................... 86 III.3.1 Samenvatting diepte-interviews lokale politie ................................................ 86 III.3.1.1 Uitvoeren van de metingen ................................................................... 86 III.3.1.2 Checken op randvoorwaarden ................................................................ 87 Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
4/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.3.1.3 Probleem van niet-bevoegde mensen of gebrek aan kennis tijdens interventies ......................................................................................................... 87 III.3.1.4 Beschikbaarheid ................................................................................... 88 III.3.1.5 Eerder bemiddelend optreden ................................................................ 88 III.3.1.6 Alternatieve wetgeving ......................................................................... 88 III.3.1.7 Geen prioriteit ..................................................................................... 88 III.3.1.8 Preventie ............................................................................................ 89 III.3.1.9 Controles worden vaak gestuurd door klachten ........................................ 89 III.3.1.10 Omgevingsnormen ............................................................................ 89 III.3.1.11 Contradictie tussen normen binnen en omgevingsnormen ...................... 89 III.3.1.12 Geluidsniveaus ................................................................................. 90 III.3.1.13 Bijzondere voorwaarden .................................................................... 90 III.3.1.14 Oordoppen ....................................................................................... 91 III.3.1.15 Uniformiteit van de norm ................................................................... 91 III.3.1.16 Belang van duidelijk beleid ................................................................. 91 III.3.1.17 Samenwerking tussen gemeente en lokale politie .................................. 92 III.3.1.18 Evaluatie achteraf ............................................................................. 92 III.3.1.19 Processen-verbaal ............................................................................. 93 III.3.1.20 Feedback over doorgestuurde pv’s ...................................................... 93 III.3.1.21 De juiste man op de juiste plaats ........................................................ 93 III.3.1.22 Agressie........................................................................................... 94 III.3.1.23 Opleiding tot toezichthouder geluid ..................................................... 94 III.3.1.24 Neutraliteit beter garanderen ............................................................. 94 III.3.2 Positieve aspecten en suggesties tot verbetering ............................................ 95 III.3.2.1 Positieve aspecten ................................................................................ 95 III.3.2.2 Suggesties tot verbetering .................................................................... 95 III.3.3 Conclusies diepte-interviews lokale politie ..................................................... 96 III.4. Diepte-interviews experten ............................................................................. 99 III.4.1 Samenvattingen interviews experten ............................................................ 99 III.4.1.1 AMMC (Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer) ............... 99 III.4.1.2 Een intergemeentelijke vereniging ....................................................... 100 III.4.1.3 Een parket ........................................................................................ 102 III.4.1.4 Geluidsexpert .................................................................................... 103 III.4.1.5 Geluidsexpert .................................................................................... 105 III.4.1.6 Geluidsexpert, concertorganisator en PA-verantwoordelijke ..................... 106 III.4.2 Conclusie interviews experten .................................................................... 108 III.5. Observaties handhaving ............................................................................... 109 III.5.1 Verslag observaties handhaving ................................................................. 109 III.5.1.1 Observatie groot meerdaags festival ..................................................... 109 III.5.1.2 Observatie meerdaags festival in grote stad .......................................... 110 III.5.1.3 Observatie danscafés in grote stad tijdens evenement ............................ 111 III.5.1.4 Nachtelijke observatieronde in middelgrote stad .................................... 111 III.5.1.5 Observatie pensenkermis-kampvuur en fuif ........................................... 114 III.5.2 Conclusie observaties handhaving .............................................................. 116 III.6. Algemene conclusies diepte-interviews en observaties ..................................... 117 IV. Samenvattende conclusies schriftelijke bevraging en diepte-interviews …………………118
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
5/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
I Algemene inleiding Doel van de studie Sinds 1 januari 2013 is er in VLAREM II een vernieuwde regelgeving voor het geluidsniveau van muziekactiviteiten opgenomen. Voor alle muziekactiviteiten waarbij elektronisch versterkte muziek wordt gebruikt – met uitzondering van muziekactiviteiten in private inrichtingen – wordt een maximaal geluidsniveau opgelegd. Dit geldt zowel voor ingedeelde (rubriek 32.1 en 32.2 in hoofdstuk 5.32) als niet-ingedeelde inrichtingen (hoofdstuk 6.7). Afhankelijk van het geluidsniveau van de muziekactiviteit, zijn bepaalde maatregelen van toepassing : -
-
-
Voor activiteiten met een geluidsproductie ≤ 85 dB(A) LAeq,15min moeten geen extra maatregelen worden genomen. Voor activiteiten met een geluidsniveau > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min moet het geluidsniveau gedurende de volledige activiteit worden gemeten en moet het geluidsniveau visueel worden weergegeven. Voor activiteiten met een geluidsniveau > 95 dB(A) LAeq,15min en ≤ 100 dB(A) LAeq,60min moet het geluidsniveau gedurende de volledige activiteit worden gemeten en geregistreerd. Bovendien moet het geluidsniveau visueel worden weergegeven en moeten gratis oordopjes ter beschikking van het publiek worden gesteld. Voor bijzondere gelegenheden kan het College van Burgemeester en Schepenen een afwijking toestaan en/of bijzondere voorwaarden opleggen. Activiteiten met een geluidsproductie > 100 dB(A) LAeq,60min zijn niet toegelaten. Daarnaast blijven de - al vóór 1 januari 2013 geldende - geluidsnormen voor de omgeving van kracht.
Om beter zicht te krijgen op de lokale implementatie van de vernieuwde regelgeving was er nood aan een evaluatie. Hierbij werd gepeild naar hoe met dergelijke wijziging wordt omgegaan door de lokale overheden en de lokale politie, of ze voldoende worden ondersteund, of ze hun eigen rol als lokale overheid voldoende vervullen, …. en naar de manier waarop de nieuwe regelgeving op het terrein wordt toegepast. Methodiek Hiervoor werd een studie opgezet die bestaat uit: een schriftelijke bevraging van gemeentes en politiezones een mondelinge bevraging van een aantal gemeentes en politiezones en van een aantal andere experten ter evaluatie van de implementatie van de nieuwe regelgeving voor muziekactiviteiten en de handhaving ervan. observaties van toezichthouders tijdens vijf verschillende handhavingsacties.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
6/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
De resultaten van deze studie worden weergegeven in de volgende hoofdstukken. Belangrijk is om voor ogen te houden dat de vragen gesteld werden met betrekking tot de handhaving van de geluidsniveaus op de muziekactiviteiten zelf en niet wat de omgevingsnormen betreft. De studie omvat geen evaluatie van de regelgeving op zich, het gaat enkel om een peiling naar de lokale implementatie ervan. Daarom komt in dit document het standpunt van andere betrokkenen waaronder organisatoren, jongerenorganisatie, overheden, gehoorspecialisten, … niet aan bod.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
7/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II Schriftelijke bevraging Het eerste deel van de studie omvat een schriftelijke bevraging van lokale overheden en lokale politie. Hiervoor werd, in samenwerking met de stuurgroep, een vragenlijst opgemaakt. De vragenlijst bevat volgende thema's: -
-
Administratief: Vragen met betrekking tot de meldingen, de milieuvergunningen en toelatingen voor muziekactiviteiten. Vragen met betrekking tot de bijzondere voorwaarden die worden opgelegd. Handhaving en controles: Vragen over aantallen en evoluties in de loop van de jaren. Vragen naar praktische (personeel en middelen) en technische uitvoerbaarheid. Samenwerking: Zowel met interne als externe diensten. Communicatie: Op welke wijze gebeurt de communicatie naar de verschillende belanghebbenden? Zijn gemeentes vanuit de Vlaamse overheid voldoende geïnformeerd over de nieuwe regelgeving?
Er werd een aparte vragenlijst opgemaakt voor lokale overheden en lokale politie. De gestelde vragen zijn grotendeels gelijklopend maar bepaalde vragen zijn niet van toepassing voor de lokale politie bijvoorbeeld de administratieve vragen. De volledige vragenlijst is opgenomen in bijlage. De bevraging werd uitgevoerd met behulp van SurveyMonkey, een softwaretool voor het uitvoeren van online enquêtes. De vragenlijst werd op 14 april 2015 via persoonlijke email uitgestuurd naar 1290 potentiële respondenten van 308 Vlaamse gemeentes en intergemeentelijke verenigingen. De 1171 Vlaamse lokale politiekorpsen werden op 15 april 2015 via een aparte mail benaderd door de Vaste Commissie van de Lokale Politie (VCLP) met de vraag de vragenlijst in te vullen. De enquête werd afgesloten op 8 mei 2015. In totaal werden 516 reacties ontvangen, waarvan er 412 via de link in de persoonlijke email ingevuld werden, 100 via de gewone weblink die rechtstreeks naar de vragenlijst verwees en 4 op papier ingevuld werden terugbezorgd. 391 vragenlijsten werden uiteindelijk volledig ingevuld. Wat betreft de verwerking van de resultaten: er wordt gewerkt met het aantal respondenten en niet met het aantal gemeentes. Het kan dus voorkomen dat er verschillende respondenten uit eenzelfde gemeente geantwoord hebben. Er werd niet gevraagd naar postcode of gemeente, daarom zijn deze respondenten moeilijk te traceren en/of te groeperen.
1
Het aantal bij aanvang van de studie. Bij afronding van de studie, eind november 2015, zijn er na fusies nog 114 politiezones in Vlaanderen. Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
8/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Bij elke vraag wordt het aantal respondenten weergegeven. Deze aantallen verschillen per vraag vermits niet elke vraag door iedereen beantwoord diende te worden of omdat sommige respondenten bepaalde vragen overgeslagen hebben. Verder is het aantal respondenten soms kleiner dan het aantal gegeven antwoorden omdat er meerdere antwoorden mogelijk zijn bij bepaalde vragen.
II.1. Overzicht categorisering respondenten De verdeling van de doelgroepen ziet er als volgt uit:
II.1.1 Gemeentelijke diensten Hieronder een weergave van de respondenten per dienst, per grootte van gemeente en per provincie, let wel, verschillende respondenten kunnen uit eenzelfde gemeente komen. Binnen de categorie die zegt bij een gemeentelijke dienst te werken, is de verdeling over de verschillende diensten als volgt:
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
9/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
De grootte van de gemeente waarvoor ze werkzaam zijn: Antwoordkeuzen
reacties N=340
verdeling gemeentes Vlaanderen N=308 gemeentes
minder dan 10.000 inwoners
20,88 %
26,95%
tussen 10.000 en 20.000 inwoners
39,71%
43,83%
tussen 20.000 en 50.000 inwoners
30,29%
25,32%
tussen 50.000 en 100.000 inwoners
6,18%
2,92%
meer dan 100.000 inwoners
2,94%
0,97%
Bron : https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_gemeenten_in_het_Vlaams_Gewest
De verdeling per provincie: Antwoordkeuzen
reacties N=340
Totale residerende bevolking op 1 januari 2010 N=6.251.983 inw.
Provincie Antwerpen
27,06%
27,91%
Provincie Vlaams-Brabant
20,29%
17,23%
Provincie West-Vlaanderen
19,12%
18,54%
Provincie Oost-Vlaanderen
20,88%
22,91%
Provincie Limburg
12,65%
13,41%
Bron : http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/bevolking/structuur/woonplaats/oppervlakte_dichtheid/
II.1.2 Politiekorps of andere toezichthouder De tweede groep wordt gevormd door respondenten werkzaam bij de lokale politie (al dan niet als toezichthouder) en al de andere toezichthouders (dus diegenen die noch bij een gemeente noch bij een politiekorps werken). De verdeling van deze groep over de verschillende diensten is als volgt:
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
10/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
De grootte van de politiezone waarin ze werkzaam zijn: Antwoordkeuzen
reacties N=56
verdeling politiezones Vlaanderen per aantal inwoners N=115
minder dan 50.000 inwoners
55%
65%
tussen 50.000 en 100.000 inwoners
36%
29%
meer dan 100.000 inwoners
9%
6%
Bron : http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/bevolking/structuur/woonplaats/(2012)
De verdeling per provincie : Antwoordkeuzen
reacties N=59
verdeling politiezones Vlaanderen per provincie N=115
Provincie Antwerpen
34%
22%
Provincie Vlaams-Brabant
10%
23%
Provincie West-Vlaanderen
22%
17%
Provincie Oost-Vlaanderen
25%
24%
Provincie Limburg
8%
14%
Bron : http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/bevolking/structuur/woonplaats/(2012)
II.2. Gemeentelijke diensten : Organisatie, beleid en vergunningen II.2.1 Vergunningen, toelatingen en reglementen II.2.1.1
Meldingsplichtige inrichtingen (klasse 3)
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 6, 9 en 10. 6.Zijn er in uw gemeente inrichtingen met muziekactiviteiten waarvoor een melding is gedaan voor rubriek 32.1.1° feestzalen en andere zalen of rubriek 32.2.1° schouwspelzalen van VLAREM I (klasse 3)? Het gaat hier om inrichtingen waar regelmatig (meer dan 12 keer per jaar) muziekactiviteiten plaatsvinden met een geluidsniveau >85 dB(A) L Aeq,15min en ≤95dB(A)LAeq,15 min. 9.Worden er in uw gemeente aanvragen voor afwijkingen voor meldingsplichtige inrichtingen ingediend bij het college voor burgemeester en schepenen? Het gaat hier om aanvragen voor toelatingen voor muziekactiviteiten tot ≤100dB(A)LAeq,60 min die beperkt zijn tot 3 uur tussen 12u en middernacht of langer dan 3 uur duren maar in dit geval max 12 keer per jaar (en max 2x/maand en in totaal max. 24 kalenderdagen). Kunt u een inschatting maken van het aantal aanvragen per jaar? 10.Worden deze aanvragen tot afwijking goedgekeurd door het college voor burgemeester en schepenen?
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
11/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Aantal meldingen en aanvragen voor afwijking 60 % 50 40 30 20 10 0 geen
≤5
> 5 en ≤ 10
>10
weet niet
melding (N=250) aanvraag afwijking meldingsplichtige inrichtingen (N=182) Deze grafiek toont aan dat er in 10% van de gevallen waar er wel meldingsplichtige inrichtingen zijn, nooit afwijkingen aangevraagd worden (het verschil tussen de 2 balken bij ‘geen’, zonder rekening te houden met het aantal inrichtingen die de respondent in zijn gemeente heeft). Het is wel logisch dat er in de gemeentes waar er 5 of minder meldingsplichtige inrichtingen zijn (52%), er een veel lager percentage staat bij het aantal aanvragen van 5 of minder (29%) vermits er voor 1 inrichting meermaals een afwijking kan aangevraagd worden. Daardoor ligt het percentage bij 10 of meer aanvragen (29%) veel hoger dan het percentage bij het antwoord dat er 10 of meer inrichtingen zijn (9%). Uit vraag 10 (N=128) blijkt dat 44% van de respondenten zegt dat de aanvragen voor afwijkingen altijd goedgekeurd worden, bij 39% is dat meestal het geval, bij 13% soms en bij 4% nooit.
II.2.1.2
Vergunningsplichtige inrichtingen (klasse 2)
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vraag 14. 14.Zijn er in uw gemeente inrichtingen met muziekactiviteiten met een milieuvergunning voor rubriek 32.1.2° van VLAREM I (klasse2)? Hieronder worden muziekactiviteiten in feestzalen, schouwspelzalen en andere zalen met een maximaal geluidsniveau >95dB(A)LAeq,15 min en ≤ 100dB(A)LAeq,60 min verstaan. Aantal milieuvergunningsplichtige inrichtingen (N=240)
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
12/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
60 % 50 40 30 20 10 0 geen
≤5
> 5 en ≤ 10
>10
weet niet
In meer dan de helft van de gevallen (55%) zijn er 5 of minder milieuvergunningsplichtige inrichtingen in de gemeente. Bij 29% van de respondenten is er geen enkele. Het is een minderheid die er 6 à 10 (5%) of meer dan 10 (2%) heeft.
II.2.1.3
Niet-ingedeelde inrichtingen
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 20 en 23. Wat betreft de niet-ingedeelde inrichtingen. Kunt u een inschatting maken van het aantal aanvragen per jaar bij het college voor burgemeester en schepenen om af te wijken van het maximaal geluidsniveau van 85 dB(A)LAeq,15min naar aanleiding van bijzondere gelegenheden in niet-ingedeelde inrichtingen. In deze vraag worden de activiteiten in openlucht of tent niet behandeld.
in lokaal, max 12x/jaar aangevraagd
in lokaal, max 12x/jaar toegestaan
>85 dB(A)LAeq,15min ≤95 dB(A)LAeq,15min >95 dB(A)LAeq,15min ≤100 dB(A)LAeq,60min
Een korte toelichting bij onderstaande tabellen: - Het aantal respondenten dat een antwoord gegeven heeft op de vraag naar het aantal goedkeuringen wordt als basis genomen. - De resultaten worden weergegeven in afgeronde percentages waardoor de som van een rij soms kan oplopen tot meer dan 100.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
13/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
-
De resultaten zijn integraal overgenomen van de bevraging en dus niet opgeschoond. Zo hebben sommige respondenten ingevuld dat er meer toestemmingen zijn gegeven dan dat er aanvragen waren. Dit is mogelijk uit te leggen doordat er in gemeentes standaardtoestemmingen worden gegeven, zonder voorafgaande aanvraag. Ofwel gaat het gewoon om incoherente antwoorden. Niet-ingedeelde inrichtingen (excl. openlucht of tent) : aantal aanvragen (%) >85 dB(A)LAeq,15min en ≤95dB(A)LAeq,15min (N=193) 25%
20
15
10
5
0 0
1à2
3à4
5à6
7 à 10 11 à 15 16 à 20 21 à 30 31 à 50
meer dan 50
Niet-ingedeelde inrichtingen (excl. openlucht of tent) : aantal aanvragen tov aantal toegestane afwijkingen bij >85 dB(A)LAeq,15min ≤95 dB(A)LAeq,15min (in %) aangevraagd 0 1à2 3à4 5à6 7 à 10 11 à 15 16 à 20 21 à 30 31 à 50 > dan 50 >85dB(A)≤95 (N=13) (N=21) (N=23) (N=17) (N=28) (N=24) (N=16) (N=16) (N=13) (N=12) dB(A) toegestaan 0
77
10
toegestaan 1 à 2
23
81
9
6
4
10
91
6
4
toegestaan 3 à 4 toegestaan 5 à 6
88
toegestaan 7 à 10
93
toegestaan 11 à 15
4
6
96
toegestaan 16 à 20
94
6
toegestaan 21 à 30
6
88
toegestaan 31 à 50 meer dan 50
8
8
92
8 83
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
14/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Niet-ingedeelde inrichtingen (excl. openlucht of tent) : aantal aanvragen (%) >95 dB(A)LAeq,15min en ≤100dB(A)LAeq,60min (N=188) 30 % 25 20 15 10 5 0 0
1à2
3à4
5à6
7 à 10 11 à 15 16 à 20 21 à 30 31 à 50
meer dan 50
Niet-ingedeelde inrichtingen (excl. openlucht of tent) : aantal aanvragen tov aantal toegestane afwijkingen >95 dB(A)LAeq,15min en ≤100 dB(A)LAeq,60min (%) aangevraagd >95 dB(A) en ≤100 dB(A)
0 (N=42)
1à2 (N=36)
3à4 (N=20)
5à6 (N=26)
toegestaan 0
95
19
5
12
toegestaan 1 à 2
5
81
15
4
toegestaan 3 à 4
80
toegestaan 5 à 6
7 à 10 11 à 15 16 à 20 21 à 30 31 à 50 (N=25) (N=14) (N=7) (N=7) (N=2) 4
7 29
4
12
81
16
toegestaan 7 à 10
14
68
toegestaan 11 à 15
93
toegestaan 16 à 20
14 86
toegestaan 21 à 30
57
toegestaan 31 à 50
100
23.Wat betreft de niet-ingedeelde muziekactiviteiten, kunt u een inschatting maken van het aantal aanvragen per jaar bij het college voor burgemeester en schepenen om af te wijken van het maximaal geluidsniveau van 85 dB(A)LAeq,15min naar aanleiding van een evenement in openlucht of tent?
openlucht of tent aangevraagd
openlucht of tent toegestaan
>85 dB(A)LAeq,15min ≤95 dB(A)LAeq,15min >95 dB(A)LAeq,15min ≤100 dB(A)LAeq,60min
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
15/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Niet-ingedeelde inrichtingen openlucht of tent : aantal aanvragen (%) >85 dB(A)LAeq,15min en ≤95dB(A)LAeq,15min (N=231) 25 % 20 15 10 5 0 0
1à2
3à4
5à6
7 à 10 11 à 15 16 à 20 21 à 30 31 à 50 meer dan 50
Niet-ingedeelde inrichtingen openlucht of tent : aantal aanvragen tov aantal toegestane afwijkingen bij >85 dB(A)LAeq,15min ≤95 dB(A)LAeq,15min (in %) aangevraagd >85 0 1à2 3à4 5à6 7 à 10 11 à 15 16 à 20 21 à 30 31 à 50 > dan dB(A) en ≤95 dB(A) (N=13) (N=32) (N=43) (N=25) (N=29) (N=25) (N=12) (N=13) (N=15) 50 (N=15) toegestaan 0
92
7
toegestaan 1 à 2
94
toegestaan 3 à 4
6
95
toegestaan 5 à 6 toegestaan 7 à 10 toegestaan 11 à 15
8
8
7
92
3
2 2
83
7 96
8
4
92
toegestaan 16 à 20 toegestaan 21 à 30
100
toegestaan 31 à 50
93
meer dan 50
7 93
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
16/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Niet-ingedeelde inrichtingen openlucht of tent : aantal aanvragen (%) >95 dB(A)LAeq,15min en ≤100dB(A)LAeq,60min (N=229) 35 % 30 25 20 15 10 5 0 0
1à2
3à4
5à6
7 à 10 11 à 15 16 à 20 21 à 30 31 à 50 meer dan 50
Niet-ingedeelde inrichtingen openlucht of tent : aantal aanvragen tov aantal toegestane afwijkingen bij >95 dB(A)LAeq,15min en ≤100 dB(A) LAeq,60min (in %) aangevraagd >95 dB(A) en ≤100 dB(A)
0 (N=25)
1à2 (N=62)
3à4 (N=40)
5à6 (N=28)
100
6
10
4
7
toegestaan 1 à 2
90
15
11
13
toegestaan 3 à 4
5
75
4
7
82
10
toegestaan 0
toegestaan 5 à 6 toegestaan 7 à 10
7 à 10 11 à 15 16 à 20 21 à 30 31 à 50 (N=30) (N=16) (N=12) (N=6) (N=2)
8
63
50 94
toegestaan 11 à 15
25 67
toegestaan 16 à 20
17 83
toegestaan 21 à 30
50
toegestaan 31 à 50
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
6
17/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II.2.1.4
Bijzondere voorwaarden
Volgende grafiek geeft weer hoe vaak er bijzondere voorwaarden opgelegd worden in elk van de onderstaande categorieën. Vragen 7, 11, 15, 21 en 24. 7.Hoe vaak worden er bijzondere voorwaarden opgelegd bij de melding ? 11.Hoe vaak worden er bijzondere voorwaarden opgelegd in de goedkeuring voor een afwijking voor meldingsplichtige inrichtingen ? 15.Hoe vaak worden er bijzondere voorwaarden opgelegd in de milieuvergunning ? 21.Hoe vaak worden er voor niet-ingedeelde inrichtingen bijzondere voorwaarden opgelegd in de toelating van het college voor burgemeester en schepenen ? 24.Hoe vaak worden er voor evenementen in openlucht of tent bijzondere voorwaarden opgelegd in de toelating van het college voor burgemeester en schepenen? Bijzondere voorwaarden 50 % 40 30 20 10 0 altijd
meestal
soms
nooit
weet niet
melding (N=191) goedkeuring afwijking meldingsplichtige inrichtingen (N=123) milieuvergunning (N=149) CBS niet-ingedeeld (excl. openlucht of tent) (N=234) CBS niet-ingedeeld openlucht of tent (N=272)
Deze resultaten tonen dat de meeste bijzondere voorwaarden opgelegd worden bij de goedkeuringen voor afwijken van meldingsplichtige inrichtingen (44%) en de toelatingen door Burgemeester en Schepenen voor niet-ingedeelde inrichtingen (43% - excl. openlucht of tent) en (44% - openlucht of tent). Bij de meldingsplichtige inrichtingen worden er meer soms (36%) of nooit (21%) bijzondere voorwaarden opgelegd. Volgende grafiek toont welke bijzondere voorwaarden er zoal opgelegd worden In elk van de onderstaande categorieën. Vragen 8, 12, 16, 22 en 25. 8.Welke bijzondere voorwaarden worden er zoal opgelegd in de melding? 12.Welke bijzondere voorwaarden worden er zoal opgelegd in de goedkeuring voor een afwijking voor meldingsplichtige inrichtingen? 16.Welke bijzondere voorwaarden worden er zoal opgelegd in de milieuvergunning? 22.Welke bijzondere voorwaarden worden er zoal opgelegd in de toelating van het college voor burgemeester en schepenen?
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
18/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
25.Welke bijzondere voorwaarden worden opgelegd in de toelating van het college voor burgemeester en schepenen (openlucht of tent)? Soorten bijzondere voorwaarden 90 80 70 melding (N=142)
60 50 40
goedkeuring afwijking meldingsplichtige inrichtingen (N=106)
30 20
milieuvergunning (N=116)
10 0 CBS niet-ingededeeld (excl. openlucht of tent) (N=188) CBS niet-ingededeeld open lucht of tent (N=225)
Bij de goedkeuring voor afwijkingen voor meldingsplichtige inrichtingen (69%) en de nietingedeelde inrichtingen excl. openlucht of tent (76%) en openlucht of tent (82%) is het sluitingsuur één van de meest voorkomende voorwaarden, gevolgd door de bepaling van een maximaal geluidsniveau in functie van de omgeving, hetgeen bij de goedkeuring voor afwijkingen voor meldingsplichtige inrichtingen (69%) en niet-ingedeelde inrichtingen met activiteiten in openlucht of tent (66%) het vaakst voorkomt maar de 3 andere categorieën sluiten er zeer dicht bij aan. Op de derde plaats komt het maximale geluidsniveau in functie van gehoorschade. Verder is het voornamelijk bij de milieuvergunningsplichtige inrichtingen waar men het akoestisch onderzoek oplegt (in 55% van de gevallen), in 27% van de gevallen wordt dit akoestisch onderzoek ook opgelegd bij de meldingsplichtige inrichtingen. De categorie ‘andere’, omvat bij de melding en bij de goedkeuring voor een afwijking voor meldingsplichtige inrichtingen gelijkaardige maar zeer diverse antwoorden, meestal om strengere normen toe te voegen dan door de regelgeving bepaald werden zoals onder andere een minimum afstand van 1 meter respecteren tot aan de luidsprekers, resultaten geluidsmeting indienen bij de lokale politie, permanente geluidsmeting zichtbaar maken voor het publiek, dB(C) waarde opleggen, bepalen van de plaatsing van de geluidsinstallatie, plaatsen van een geluidsbegrenzer, het aantal muziekactiviteiten beperken tot minder dan 12 Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
19/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
x per jaar, oordopjes ter beschikking stellen, strengere norm voor optredens voor hoofdzakelijk kinderen, omwonenden verwittigen en maatregelen gericht naar overlast zoals ramen en deuren dichthouden of installeren van een sas. Bij de inrichtingen met een milieuvergunning gaat het vooral om sensibiliseren klanten, inrichten van een sas, beperken van het aantal bezoekers, geluidsbegrenzer of dB (C) norm opleggen. Bij niet-ingedeelde inrichtingen (excl. openlucht of tent) legt het CBS vooral volgende extra voorwaarden op : uitdoofregeling, omwonenden verwittigen, registreren en meetresultaten doorgeven, dichthouden ramen en deuren, dB (C) norm, oordopjes. Wat betreft de evenementen in openlucht of tent krijgen we gelijkaardige antwoorden, nl. omgeving verwittigen, uitdoofregeling, registreren en doorgeven van meetresultaten, oordoppen, dB (C) norm, barrière op 1 m van boxen, max van 90 dB(A), geluidsbegrenzer. In 1 gemeente heeft men ook opgenomen dat de meetduur van 15 minuten bij nietingedeelde inrichtingen vervangen wordt door 30 seconden.
II.2.1.5
Geluidsplan
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 17 en 18. 17. Wie beoordeelt de geluidsplannen voor de muziekactiviteiten waarbij een geluidsplan dient opgesteld te worden? 18.Over hoeveel zalen beschikt de gemeente waarin een geluidsplan nodig is? Aantal zalen met geluidsplan (N=126) 60 % 50 40 30 20 10 0 0
1à2
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
3à5
6 à 10
20/121 Ref: 2015R002-7
11 à 15
16 à 25
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
De onderstaande tabel geeft weer wie de geluidsplannen beoordeelt :
In meer dan de helft van de gevallen is het de milieuambtenaar die de geluidsplannen beoordeelt.
II.2.1.6
Aangiftes
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 13 en 19. Denkt u dat er in uw gemeente meldingsplichtige (vraag 13) of milieuvergunningsplichtige (vraag 19) inrichtingen zijn die nog geen melding hebben gedaan? Inrichtingen waarvoor nog melding/aanvraag milieuvergunning moet gebeuren 60 % 50 40 30 20 10 0 ja meldingplichtig (N=187)
neen
weet niet
milieuvergunningsplichtig (N=239)
Meer dan de helft van de respondenten (56%) denkt dat er in hun gemeente meldingsplichtige inrichtingen zijn die nog geen melding hebben gedaan. Bij de milieuvergunningsplichtige inrichtingen daalt dit percentage tot 34% maar er blijft toch 1/3 dat denkt dat er nog milieuvergunningsplichtige inrichtingen zijn die zich nog moeten melden. Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
21/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II.2.1.7
Bepalingen gemeentelijk reglement
26.Zijn er in het gemeentelijk reglement bepalingen met betrekking tot muziek bv. elektronisch versterkte muziek of nachtlawaai opgenomen (eventueel GAS indien van toepassing)?
27. Kunt u kort omschrijven welke bepalingen er opgenomen zijn in het gemeentelijke reglement met betrekking tot muziek bv elektronisch versterkte muziek of nachtlawaai (eventueel GAS indien van toepassing)? Bijna 62% van de respondenten geeft aan dat in gemeentelijke reglementen (politiereglement of ander gemeentelijk reglement) bepalingen omtrent geluid zijn opgenomen. Volgende elementen komen regelmatig aan bod: verbod op nachtlawaai, verbod op rustverstoring, bepalen van een algemeen sluitingsuur, verwijzingen naar VLAREM en het KB van 1977 (oude reglementering), verwijzingen naar toelatingen van het college voor burgemeester en schepenen of de burgemeester, bepalingen voor muziekactiviteiten op openbaar en/of privaat domein.
II.2.2 Materiaal (uitlenen) en zalen in eigen beheer II.2.2.1
Materiaal
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 28 tot en met 33. 28. Leent uw gemeente geluidsmeetapparatuur uit? 29. Welke geluidsmeetapparatuur leent uw gemeente uit aan organisatoren en exploitanten? 30. Zorgt de gemeente zelf voor de ijking (kalibratie)? 31.Worden er instructies voor het gebruik van het ontleende toestel meegegeven aan de ontlener? 32.Hoe vaak wordt de meetapparatuur per jaar ontleend? 33.Heeft u opmerkingen en/of bedenkingen bij het uitlenen van apparatuur? Gelieve deze kort te omschrijven. In 66% van de gevallen zeggen de respondenten dat de gemeente geluidsapparatuur uitleent. ( N= 306). Er wordt aangegeven dat ze hiervoor beschikken over volgende apparatuur :
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
22/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Het merendeel van de respondenten geeft aan dat de gemeente (74%) beschikt over een geluidsniveaumeter klasse 2 die LAeq,15min of LAeq,60min kan meten. 1/4 heeft een geluidsniveaumeter die LAmax,slow meet en slechts 7% beschikt over een geluidsniveaumeter klasse 1 om uit te lenen. Bijna de helft van de 201 respondenten zegt niet te weten hoe vaak de geluidsapparatuur ontleend wordt, de overblijvende 108 geven volgende aantallen weer : Aantal uitleningen meetapparatuur door gemeente (N=108) 25% 20 15 10 5 0 0
1à2
3à5
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
6 à 10 11 à 15 16 à 20 21 à 30 31 à 50
23/121 Ref: 2015R002-7
51 of meer
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Hieronder de antwoorden op de vraag of de gemeente zelf zorgt voor de ijking (kalibratie) :
Slechts in 3% van de gevallen zegt men dat de gemeente zelf zorgt voor de kalibratie voor elke meting. In 28% van de gevallen zegt men dat de gemeente wel voor de kalibratie zorgt maar dit niet systematisch doet voor elke meting. 31.Worden er instructies voor het gebruik van het ontleende toestel meegegeven aan de ontlener?
In 7% van de gevallen helpt een gemeentelijke medewerker bij de installatie van het toestel. 34% van de respondenten gaf aan dat de gemeente niet zelf zorgt voor de kalibratie en toch geeft slechts 7% hierover instructies mee. In de categorie ‘andere’ blijkt dat de respondenten die hier een antwoord geven niet echt op de hoogte zijn omdat het de jeugddienst/uitleendienst is die zich hiermee bezighoudt. Wat betreft de bijkomende opmerkingen over het uitlenen van apparatuur, worden vooral 2 zaken aangehaald nl. dat de resultaten niet altijd betrouwbaar zijn doordat ze geen ervaring hebben met het toestel of het niet correct opgehangen werd en dat er te weinig respect voor het materiaal getoond wordt.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
24/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II.2.2.2
Zalen
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 34 tot en met 37. 34. Beschikt uw gemeente over zalen in eigen beheer? 35.Zijn er maatregelen getroffen in zalen in eigen beheer sinds de invoering van de nieuwe regelgeving voor muziekactiviteiten? 36.Welke maatregelen werden er getroffen in zalen in eigen beheer in functie van de nieuwe regelgeving voor muziekactiviteiten die inging op 1 januari 2013? 37.Heeft u nog andere opmerkingen en/of bedenkingen in verband met het nemen van maatregelen voor zalen in eigen beheer? 92% van de respondenten geeft aan dat de gemeente over zalen in eigen beheer beschikt, dit zijn 279 respondenten. Hiervan zegt 60% dat er maatregelen werden getroffen in zalen in eigen beheer sinds de invoering van de nieuwe regelgeving voor muziekactiviteiten. De maatregelen die werden getroffen zijn de volgende :
De categorie ‘andere’ omvat onder andere de volgende items : er werden extra normen opgelegd, maar lager of strenger dan de normen in de regelgeving, er werden maatregelen genomen om oordoppen te voorzien, de nodige aanvragen werden ingediend, akoestisch onderzoek werd uitgevoerd. Bij de opmerkingen in vraag 37 haalt men onder andere aan dat er een grote kost gepaard gaat met de uit te voeren aanpassingen. Verder blijkt dat men bij recente of nog te bouwen zalen veel aandacht besteed aan akoestiek en isolatie (van de 59 respondenten die op deze vraag geantwoord hebben, geven er 28 aan geen opmerkingen te hebben). Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
25/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II.3. Gemeentelijke diensten : Handhaving op gemeentelijk niveau De respondenten die op de volgende vragen geantwoord hebben, zijn betrokken bij de handhaving en het toezicht op de regelgeving rond muziekactiviteiten. Dit zijn 168 respondenten, waarvan 72% ook aangesteld is als gemeentelijk toezichthouder. Diensten waarin deze respondenten werkzaam zijn (N=168) 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
II.3.1 Toestellen (voor eigen gebruik) II.3.1.1
Geluidsniveaumeters
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 40 tot en met 42. Vraag 40 : Over hoeveel geluidsniveaumeter(s) klasse 1 beschikt uw gemeente om controles van muziekactiviteiten uit te oefenen? 41.Kan minstens één van de geluidsniveaumeters klasse 1 het lopend LAeq meten? 42.Wordt de geluidsniveaumeter klasse 1 voor elk gebruik geijkt (gekalibreerd)?
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
26/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Aantal geluidsniveaumeters (N=168) 50 %
46
45 40
36
35 30 25 20 15 10
8
5
5
2
2
4
5
0 0
1
2
3
Bijna de helft van de respondenten zegt geen geluidsniveaumeter ter beschikking te hebben binnen de gemeente. In functie van de grootte van de gemeente geeft dit de volgende (logische) verdeling : Aantal geluidsniveaumeters in functie van grootte van de gemeente (N=160*) 90 % 80 70 60 50 40 30 20 10 0 geen
1
2
3
4
minder dan 10.000 inw.(N=24)
10.000-20.000 inw.(N=71)
20.000-50.000 inw.(N=48)
50.000-100.000 inw.(N=11)
5
meer dan 100.000 inw.(N=6) (*eigenlijk n=168 maar van 8 respondenten hebben we geen cijfers over de grootte van de gemeente)
De grote meerderheid van de kleinere gemeentes beschikt niet over een geluidsniveaumeter klasse 1 om de controles op muziekactiviteiten uit te voeren. Het percentage dat zegt niet over een geluidsniveaumeter te beschikken daalt naarmate de grootte van de gemeente
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
27/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
stijgt. Omgekeerd beschikken de grootste en grotere gemeentes allemaal over minstens 1 geluidsniveaumeter en zelfs meerdere naarmate het aantal inwoners stijgt. (Opgelet, zeer kleine aantallen, zo komt de 9% bij 50.000-100.000 inwoners (N=11) overeen met het antwoord van slechts 1 respondent en bij meer dan 100.000 inwoners (N=6) komt de 17% overeen met slechts 1 respondent.) Waar er wel een geluidsniveaumeter klasse 1 beschikbaar is, kan deze in 76% van de gevallen het lopend LAeq meten. (Bij 12% is dit niet het geval maar nog eens 12% weet niet of het kan of niet) :
In 77% van de gevallen wordt de geluidsniveaumeter voor elk gebruik gekalibreerd (N=88).
II.3.1.2 Kennis, opleiding en ondersteuning met betrekking tot geluidsniveaumeters Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 43 tot en met 47. 43.Is er volgens u binnen de gemeente voldoende kennis om te werken met een geluidsniveaumeter klasse 1? (N=88) 44. Is er volgens u voor het gemeentepersoneel voldoende toegang tot opleiding om te leren werken met een geluidsniveaumeter klasse 1? (N=88) 45. Doet u beroep op (externe) ondersteuning om te leren werken met geluidsniveaumeters? (N=88) 46.Doet u beroep op (externe) ondersteuning bij het uitvoeren van metingen? (N=165) 47.Indien u nog bedenkingen en/of opmerkingen heeft met betrekking tot de toestellen en/of het meten, dan mag u deze hieronder vermelden. Voor 69% van de respondenten is er voldoende kennis aanwezig (vraag 43) binnen de gemeente om te werken met een geluidsniveaumeter klasse 1 en 59% (vraag 44) vindt dat er ook voldoende toegang is tot een opleiding. Voor 27% (n=24) van de respondenten is er echter niet voldoende kennis aanwezig binnen de gemeente (vraag 43). Binnen deze groep is 25% (opgelet, n=6) van mening dat er onvoldoende toegang is tot opleiding om ermee te ermee te leren werken. 46% (let wel n=11) is het daar echter niet mee eens en vindt dat er wel voldoende toegang is tot een opleiding dus we kunnen ons hier misschien de vraag stellen hoe de mensen dan tot bij de opleiding gebracht moeten worden zodat ze ook van de ter beschikking staande middelen gebruik maken.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
28/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
De redenen die gegeven worden waarom men zegt dat er niet voldoende toegang is tot opleiding om te leren werken met een geluidsniveaumeter zijn vooral dat de opleiding theoretisch is en geen praktische kennis verschaft en dat de kennis hierover niet kan onderhouden worden door de veelheid aan taken en dus verdwijnt indien ze niet periodiek herhaald wordt. Er wordt door sommige gemeentes wel naar oplossingen gezocht vermits er toch een aantal zijn die zelf op zoek gaan naar (externe) ondersteuning om te leren werken met hun materiaal. De antwoorden op de vraag of ze beroep op (externe) ondersteuning om te leren werken met geluidsniveaumeters zijn de volgende :
Sommige gemeentes doen ook beroep op (externe) ondersteuning voor de metingen:
De bedenkingen die gemaakt worden over de toestellen of het meten bij vraag 47 geven aan dat de beschikbaarheid van opgeleide mensen voor handhaving (meestal metingen buiten de kantooruren of slechts 1 persoon bevoegd) en de kennis om een meting correct uit te voeren (niemand heeft opleiding gevolgd of kennis verdwijnt door het niet voldoende uitvoeren van metingen), een groot probleem blijven. Verder geeft men ook dat de aankoop van een meter een grote kost is en dat uitvoeren van een meting praktisch moeilijk haalbaar is door de lange meetduur.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
29/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II.3.2 Samenwerking binnen het kader van de nieuwe regelgeving muziekactiviteiten II.3.2.1
Samenwerking binnen de gemeentelijke diensten
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 2 en 3. 2.Tot welke gemeentelijke dienst behoort u? 3. Met welke andere gemeentelijke dienst(en) werkt u samen binnen het kader van de nieuwe regelgeving muziekactiviteiten? Bij de gemeentelijk diensten bestaat er een uitgebreide samenwerking tussen de verschillende diensten. (vraag 3, algemene vraag gesteld aan iedereen die zegt bij een gemeentelijke dienst te werken) (N=423) 60% 50 40 30 20 10 0
Door te kijken waar de respondent zelf werkzaam is (horizontale as), wordt onmiddellijk duidelijk welke samenwerkingen zich makkelijk vormen binnen de gemeentelijke diensten. Met de milieudienst wordt in 70 à 80% van de gevallen samengewerkt.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
30/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Samenwerking volgens dienst (N=436) 90 % 80 70 60 50 40 30 20 10 0
milieudienst evenementencel cultuurdienst jeugddienst
II.3.2.2
Samenwerking met (andere) toezichthouders
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 48 tot en met 55. 48. Is er voor controles van muziekactiviteiten een samenwerking met toezichthouders buiten de gemeentelijke diensten? 49. Met welke toezichthouders buiten de gemeentelijke diensten bestaat er samenwerking? 50.Worden de politie en/of andere toezichthouders systematisch op de hoogte gebracht van de toegekende meldingen / vergunningen / vragen om afwijkingen voor bijzondere gelegenheden of evenementen? 51.Wat is de reden dat de politie en/of andere toezichthouders niet systematisch op de hoogte gebracht worden? 52.Worden er afspraken gemaakt in verband met controles, met andere woorden geven de gemeentelijke toezichthouders en politiediensten of andere toezichthouders door waar en/of wanneer er controles zullen uitgevoerd worden? 53.Vindt u het belangrijk en/of nuttig dat u op de hoogte bent van deze controles? 54.Zou u het beter vinden om op de hoogte gebracht te worden van de controles? 55.Heeft u een aanspreekpunt bij de lokale politie / andere toezichthouders? De antwoorden op de vraag of er voor controles van muziekactiviteiten een samenwerking met (andere) toezichthouders buiten de gemeentelijke diensten is, zijn verdeeld :
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
31/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Samenwerking met toezichthouders buiten de gemeentelijke dienst (N=165)
Diegenen die wel samenwerken met toezichthouders buiten de gemeentelijke diensten (N=82), werken vooral samen met:
De vraag of de politie en/of andere toezichthouders systematisch op de hoogte gebracht worden van de toegekende meldingen / vergunningen / vragen om afwijkingen voor bijzondere gelegenheden of evenementen, toont de volgende verdeling :
De lokale politie en/of andere toezichthouders worden in de meeste gevallen wel op de hoogte gebracht (71% geeft aan hen van alles op de hoogte te brengen). Ter vergelijking, Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
32/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
91% van de lokale politie en/of toezichthouders geven aan informatie doorgestuurd te krijgen van de gemeentes (zie verder). In de gevallen waarin men de lokale politie en/of andere toezichthouders niet systematisch op de hoogte brengt, wordt als belangrijkste reden aangegeven (63% van de 52 respondenten die vraag 51 beantwoord hebben) dat er geen vaste procedure voor bestaat. 13% (let op, n=7) zegt ook omdat er niets mee gebeurt. Redenen waarom lokale politie en/of andere toezichthouders niet systematisch op de hoogte gebracht worden, is omdat dit meestal samenhangt met een specifieke manier van samenwerken tussen gemeente en lokale politie, vragen naar informatie worden soms ook enkel in geval van problemen gesteld. In 61% (n=99) van de gevallen (N=163) worden er geen afspraken gemaakt in verband met controles, met andere woorden: de gemeentelijke toezichthouders en lokale politiediensten of andere toezichthouders geven niet door waar en/of wanneer er controles zullen uitgevoerd worden. 71% van de respondenten (N=94) die in dit geval zijn, zou echter wel liever op de hoogte gebracht worden. Redenen hiervoor zijn onder andere dat ze de evenementen of inrichtingen beter kunnen opvolgen, dat ze ook rekening kunnen houden met de resultaten naar een volgende aanvraag voor eenzelfde afwijking, het is een verificatie op de registratie die de organisator zelf moet doen. Langs de andere kant zijn er ook die vinden dat controles beter onaangekondigd gebeuren zodat er geen risico is op waarschuwen van de uitbater of partijdigheid. In sommige gevallen gebeuren de controles op basis van klachten en zijn ze dus niet op voorhand gekend. Van de 39% (n=64) waarbij er wel afspraken gemaakt worden (N=163), vindt 94% dit belangrijk en/of nuttig, vooral omdat ze de resultaten kunnen gebruiken bij weerkerende evenementen en zo al dan niet kunnen bijsturen voor een volgende editie, op deze manier wordt ook dubbel werk vermeden tussen lokale politie en gemeente, ook naar de organisatoren toe komt dit beter over. De lokale politie is het belangrijkste aanspreekpunt, 84% heeft een aanspreekpunt bij lokale politie en 28% bij andere toezichthouders (dus sommigen bij beiden), terwijl er ook nog 10% zegt geen aanspreekpunt te hebben (N=163). Opgesplitst volgens de grootte van de gemeente, blijkt dat de gemeentes vanaf 50.000 inwoners sowieso een aanspreekpunt hebben en kleinere gemeentes zeggen vaker geen aanspreekpunt te hebben (15%, 13% en 4%). Vooral gemeentes tussen de 50.000 en de 100.000 inwoners (45%) en gemeentes met meer dan 100.000 inwoners (67%) hebben een aanpreekpunt bij andere toezichthouders.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
33/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Aanspreekpunt in functie van grootte van de gemeente 100 % 80 60 40 20 0 bij lokale politie
II.3.2.3
bij andere toezichthouders
neen
algemeen (N=163)
minder dan 10.000 inw. (N=24)
10.000-20.000 inw. (N=70)
20.000-50.000 inw. (N=48)
50.000-100.000 inw. (N=11)
meer dan 100.000 inw. (N=6)
Samenwerking met organisatoren, exploitanten en publiek
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 79 tot en met 85. Is er iets veranderd aan het contact met … vraag 79 : de organisatoren … vraag 80 : de exploitanten … vraag 81: het publiek … …na het in werking treden van de vernieuwde regelgeving voor muziekactiviteiten? 82.Vindt u dat de regelgeving gekend is door organisatoren en exploitanten? 83.Kunt u hieronder vermelden welke aspecten van de regelgeving niet goed gekend zijn door de organisatoren en exploitanten? 84.Vindt u dat de regelgeving voldoende toegepast wordt door organisatoren en exploitanten? 85. Kunt u hieronder vermelden welke aspecten van de regelgeving niet goed toegepast worden door de organisatoren en exploitanten?
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
34/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Contact met organisatoren, exploitanten en publiek (N=349) 70 % 60 50 40 30 20 10 0 organisatoren verbeterd
exploitanten verslechterd
niets veranderd
publiek geen mening
In de meeste gevallen is er niets veranderd aan het contact of hebben de respondenten er niet echt een mening over. Waar er wel veranderingen zijn, zijn deze voornamelijk positief (24%, 13% en 6% tov 2%, 1% en 3% die zegt dat het contact verslechterd is). De grootste verbetering is dus vast te stellen bij het contact met de organisatoren. Kennis organisatoren en exploitanten over regelgeving (N=347) 60 % 50 40 30 gekend 20 10 0 goed
in grote lijnen
niet goed
helemaal geen mening niet goed
Slechts in 4% van de gevallen oordeelt men dat de regelgeving goed gekend is door de organisatoren en exploitanten. De helft van de respondenten vindt dat de regelgeving in grote lijnen gekend is en volgens 42% is de regelgeving niet goed of helemaal niet goed gekend. De meest voorkomende aspecten zijn dat men niet weet wanneer men aanvraag moet indienen, men kent het onderscheid tussen de verschillende categorieën niet, men weet niet hoe men juist moet meten men kan de sterkte van de verschillende geluidsniveaus niet inschatten en men weet ook niet waarom de beperkingen er zijn nl. ter voorkoming van gehoorschade… Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
35/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Toepassing regelgeving door organisatoren en exploitanten (N=345) 60 % 50 40 30 toegepast 20 10 0 zeer goed gedeeltelijk niet zo goed helemaal niet goed
geen mening
Slechts 6% van de respondenten vindt dat de regelgeving zeer goed toegepast wordt door organisatoren en exploitanten. Meer dan de helft (56%) vindt dat ze gedeeltelijk toegepast wordt. Voor 18% wordt ze niet zo goed toegepast en voor 8% wordt ze helemaal niet goed toegepast. Bij de vraag ‘welke aspecten van de regelgeving slechts gedeeltelijk, niet zo goed of helemaal niet goed toegepast worden’ komen volgende opmerkingen het vaakst terug : het niet aanvragen van afwijkingen, het niet respecteren van de opgelegde metingen (of fout meten), het overschrijden van de opgelegde geluidsniveaus en het niet ter beschikking stellen van oordopjes.
II.3.3 Controles (van het geluidsniveau op de muziekactiviteit zelf en niet in de omgeving ervan). II.3.3.1
Meetprotocol + aantal controles
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 56, 57, 62, 63 en 64. 56.Is er binnen uw organisatie een vast meetprotocol? 57.Hoeveel controles van het geluidsniveau op de activiteit zelf werden er door uw dienst al uitgevoerd na invoering van de vernieuwde regelgeving (1 januari 2013)? 62.Kunt u aangeven hoeveel geluidsplannen er al gecontroleerd werden sinds het in werking treden van de nieuwe wet op de muziekactiviteiten? 63.In % uitgedrukt, hoeveel van deze geluidsplannen waren niet in orde? 75% van de respondenten geeft aan dat er geen vast meetprotocol bestaat binnen hun organisatie, bij 14% is dit wel het geval en 11% weet het niet (N=163). Wat controles betreft, bij 55% van de respondenten werd er nog geen enkele controle van het geluidsniveau op een activiteit uitgevoerd door hun dienst na de invoering van de vernieuwde regelgeving. Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
36/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Omdat de aantallen op de vraag naar het aantal gecontroleerde geluidsplannen klein zijn, geven we de resultaten hiervan weer in absolute aantallen : Aantal gecontroleerde geluidsplannen (N=11)
absolute aantallen 6 5 4 3 2 1 0 1 controle
3 controles
5 controles
15 controles
11 respondenten geven aan dat er minimum 1 geluidsplan werd gecontroleerd sinds het in werking treden van de nieuwe regelgeving op de muziekactiviteiten. Bij 5 respondenten was dat 1 plan, bij 2 respondenten waren het 3 plannen, bij nog eens 2 respondenten waren het er 5 en 15 en 50 werden tenslotte ook beiden nog 1 keer vermeld (1 gemeente gaf 50 geluidsplannen aan, aangezien het een kleine gemeente betreft is het opgegeven aantal niet geloofwaardig en werd ervoor gekozen het uit de grafiek te laten).
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
37/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Aantal geluidsplannen dat niet in orde was (N=9)
absolute aantallen 6 5 4 3 2 1 0 0%
5%
20%
100%
9 respondenten geven aan in hoeveel percent van de gevallen deze plannen niet in orde waren : 5 zeggen dat ze allemaal in orde waren (antwoord 0%) en 2 zeggen dat geen enkel plan in orde was (antwoord 100%). 5% en 20% worden ook nog telkens 1 keer opgegeven.
II.3.3.2
Problemen bij controles
De volgende vragen over controles worden enkel beantwoord door de respondenten waarvan hun diensten reeds controles uitgevoerd hebben. Bij herberekening geeft dit de volgende percentages: (N=74) 64% heeft minder dan 5 controles gedaan, 11% 6 à 10 controles, 8% 11 à 15 controles en 18% meer dan 15 controles. Hieronder de resultaten van de vragen 58, 60, 65 en 67. Heeft u al problemen ondervonden bij het uitvoeren van deze controles bij Vraag 58 : Melding - reguliere activiteit : N=45 Vraag 58 : Melding - afwijking < 3 uur tussen 12u en 24u : N=23 Vraag 58 : Melding - afwijking mx. 12 x per jaar > 3 uur : N=35 Vraag 60 : Milieuvergunningsplichtig : N = 11 Vraag 65 : Niet-ingedeelde inrichting – reguliere activiteit : N=46 Vraag 65 : Niet-ingedeelde inrichting – afwijking max. 12x per jaar : N =42 Vraag 67 : Openlucht of tent : N=60 Onderstaande grafiek toont de percentages van de respondenten die zeggen problemen ondervonden te hebben bij een controle van de opgegeven categorie. De percentages werden telkens herberekend op basis van de respondenten die zegden reeds controles uitgevoerd te hebben in die categorie
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
38/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
% problemen ondervonden per categorie 60% 50 40 30 20 10 0
Er worden overal regelmatig problemen ondervonden maar de evenementen in openlucht of tent en de reguliere activiteiten bij meldingsplichtige inrichtingen zijn toch de koplopers (respectievelijk 52% en 49%). De volgende grafiek toont aan welke problemen voornamelijk ondervonden worden bij het uitvoeren van controles voor elk van de betreffende categorieën (het gaat hier enkel over de personen die effectief een probleem geciteerd hebben in de betreffende vragen, met andere woorden, bvb. bij vraag 59, alle respondenten die een probleem geciteerd hebben en dus niet aangeduid hebben ‘geen problemen ondervonden’ en ‘nog geen controles uitgevoerd’).
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
39/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Hieronder vragen 59, 61, 66, en 68: Waren dat problemen op het vlak van… Soorten problemen ondervonden bij controles 80% 70 60 melding (N=38)
50 40
milieuvergunning (N=11)
30 20
niet-ingedeeld (N=36)
10 niet-ingedeeld (incl. openlucht of tent) (N=31)
0
Eén van de meest voorkomende problemen is de meetplaats (zeker voor de evenementen in openlucht of tent (68%)), gevolgd door de meetperiode (alle percentages liggen rond de 44% à 45%). Ook de analyse achteraf is niet zo evident (wederom zeker niet bij de evenementen in openlucht of tent (52%)). De percentages van problemen met het meettoestel en de dubbele normering zijn ook niet te minimaliseren (met nog een uitschieter bij de meldingsplichtige inrichtingen voor de dubbele normering (39%)). De antwoorden op de categorie ‘andere, specifieer’, hernemen grotendeels de hierboven afgebeelde categorieën. II.3.3.3
Manier van werken
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 69 tot en met 72. 69.Heeft u de manier van werken bij toezicht moeten aanpassen naar aanleiding van de vernieuwde regelgeving?
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
40/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Aanpassing manier van werken volgens grootte van de gemeente 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
ja neen weet het niet
In het algemeen geeft 49% aan de manier van werken te moeten aanpassen hebben naar aanleiding van de vernieuwde regelgeving. De antwoorden bekeken in functie van de grootte van de gemeente geven aan dat de manier van werken vooral aangepast werd in de grotere gemeentes. Opgesplitst per categorie waarbinnen ze problemen ondervonden hebben, geeft dit het volgende : Aanpassing manier van werken per categorie 100 % 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Een uitschieter is de meldingsplichtige inrichtingen met afwijkingsmogelijkheden van minder dan 3 uur tussen 12 uur en 24 uur (let wel op, N=7, kleine aantallen) maar de aanpassingen
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
41/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
liggen binnen elke categorie boven de 50% dus dat betekent dat de vernieuwde regelgeving toch een grote impact heeft gehad op de manier van werken. Hieronder een overzicht van de vragen 70, 71, en 72. Hoe heeft u de manier van werken bij toezicht van… vraag 70 : meldings- en vergunningsplichtige inrichtingen… vraag 71 : niet-ingedeelde inrichtingen (met uitzondering van evenementen in openlucht of tent) … vraag 72 : evenementen in openlucht of tent … …moeten aanpassen naar aanleiding van de vernieuwde regelgeving? De volgende grafiek toont op welke punten de manier van werken is aangepast per categorie: Aanpassing manier van werken 60 % 50 40 30 20 10 0 meer controle minder opvallend meters meetstrategie niet omgevingsnormen tss publ. meten controleerbaar op aangepast afstand
andere
meldings-en vergunningsplichtig(N=29) niet-ingedeeld (excl. openlucht/tent)(N=31) openlucht of tent(N=31) Wat meermaals terugkomt bij de categorie ‘andere’ (opgelet zeer kleine aantallen nl. respectievelijk, n=8, n=9 en n=11), is dat er nu vaker registraties opgevraagd worden ter controle, sommigen controleren nu helemaal niet meer doordat er moet gemeten worden over langere periodes terwijl anderen net meer gaan.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
42/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II.3.3.4
Evolutie controles en personeel
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 73, 76 en 77. 73. Als u het aantal controles van het geluidsniveau op de muziekactiviteiten zelf voor en na 1 januari 2013 vergelijkt, dan…
In 36% van de gevallen geven de respondenten aan dat er nu meer controles uitgevoerd worden maar daar tegenover staat dat er ook 35% aangeeft dat er evenveel controles uitgevoerd worden. 11% zegt minder controles uit te voeren. Opgedeeld volgens grootte van de gemeente geeft dit het volgende : Evolutie aantal controles in functie van de grootte van de gemeente 90% 80 70 60 50 40 30 20 10 0
meer controles evenveel controles minder controles weet het niet
In de kleinere gemeentes heeft het niet veel verschil gemaakt, in de middelgrote werden er meer controles uitgevoerd en in de grote gemeentes waren het er minder. Let wel op de zeer kleine aantallen. De antwoorden op de vraag naar een verklaring voor hun antwoord in vraag 73 geven kort samengevat weer dat diegenen waarbij nu meer controles uitgevoerd worden dan vroeger, dit doen omdat ze de controles nu eerder proactief organiseren, beter geïnformeerd zijn over de evenementen omdat er aanvragen moeten ingediend worden en ze een duidelijk wettelijk kader hebben. Er hebben eveneens meer mensen een opleiding gekregen om controles te Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
43/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
doen. Waar er minder controles uitgevoerd worden zijn de redenen dat de metingen voor hen niet haalbaar zijn door de duur, er is een gebrek aan handhavers om dit te kunnen bolwerken.
76.Heeft u suggesties om de handhaving en toezicht met betrekking tot het geluidsniveau op muziekactiviteiten zelf te optimaliseren?
In de categorie ‘andere’ zijn de belangrijkste bemerkingen : - door het tijdsgebrek van de gemeentelijke handhavers zou men de controles beter leggen bij een aantal bevoegde instanties zoals milieu-inspectie en deze intergemeentelijk, provinciaal, gewestelijk organiseren, dit zou ook onmiddellijk de onpartijdigheid stimuleren (het is beter de toezichthouders in een andere gemeente controles te laten doen) - de meetduur inkorten wordt ook vaak genoemd want het blijkt onmogelijk ergens 15 min of 60 min anoniem te meten - een maximale norm voor momentopname invoeren - een akoestisch onderzoek verplichten, overal en op basis daarvan kijken of men kan voldoen aan de normen - geluidsbegrenzers verplichten - C-weging toevoegen want vaak zijn de bassen het probleem - registratie altijd verplichten - oordoppen niet ter beschikking stellen maar verplichten - mogelijk maken om een gewone interventieploeg PV op te laten stellen - ook inspelen op de overlast naar buiten toe.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
44/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
77.Vindt u dat uw gemeente over voldoende personeel beschikt dat als toezichthouder m.b.t. muziekactiviteiten kan optreden? Neem hierbij ook de externe toezichthouders van politie of intergemeentelijke instellingen in rekening.
Meer dan de helft (55%) vindt dat er onvoldoende personeel bij de gemeente beschikbaar is om als toezichthouder op te treden op muziekactiviteiten. Maar er is toch ook iets meer dan 1/3 (37%) van de respondenten die deze mening niet deelt. Enkele belangrijke punten uitgelicht bij de algemene bedenkingen of opmerkingen met betrekking tot de handhaving : - het gebrek aan handhaving komt vaak door een gebrek aan bevoegd personeel (dus maakt men vaak ook gebruik van andere wetgeving, overlast), de lokale politie zou hier meer bevoegde mensen voor moeten hebben of men zou hun bevoegdheid moeten uitbreiden zodat er meer ingegrepen kan worden, - handhaving is moeilijk toepasbaar, weinigen hebben interesse in deze bevoegdheid omdat het meestal ’s avonds en in het weekend moet gebeuren + veiligheidsaspect - politionele bevoegdheid en adviserende bevoegdheid van milieuambtenaar gaan niet samen, handhaving bij de lokale politie of externe toezichthouder laten - de hinder naar de omgeving zou meer aandacht moeten krijgen ; een muziekactiviteit kan perfect binnen de geluidsregelgeving blijven maar toch door de lokale politie aangemaand worden het niveau te verlagen op basis van het nachtlawaai (dubbelzinnig) - de verplichting invoeren van een systeem om metingen op afstand te kunnen volgen - de dB(C) opnemen in de normen - meetduur inkorten - de geregistreerde gegevens mogen gebruiken tegen organisator of exploitant
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
45/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II.4. Gemeentelijke diensten : Communicatie over de vernieuwde regelgeving II.4.1 Informatie voor exploitanten / organisatoren / burgers Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 86, 87 en 88. 86.Informeert uw gemeente exploitanten / organisatoren / burgers over de regelgeving voor muziekactiviteiten?(N=343) 87.Welke dienst informeert exploitanten / organisatoren / burgers over de regelgeving voor muziekactiviteiten?(N=313) 88.Op welke manier informeert uw gemeente exploitanten/organisatoren/burgers over de regelgeving voor muziekactiviteiten?(N=312) In 91% van de gevallen informeert de gemeente exploitanten, organisatoren en/of burgers over de regelgeving voor muziekactiviteiten. Dit gebeurt voornamelijk door de milieudienst (76%), de jeugddienst (64%), de evenementencel (50%) en de cultuurdienst (32%). De communicatiedienst is hier slechts in mindere mate (17%) bij betrokken. De manier waarop de gemeente informeert, is gevarieerd:
In de helft van de gevallen werden er informatiesessies over de regelgeving voor organisatoren en exploitanten georganiseerd en staat er uitleg op de eigen website (46%). Er werd ook informatie verstuurd naar organisatoren en exploitanten (42%). 42% van de respondenten zegt de brochure te gebruiken die door de overheid ter beschikking gesteld wordt en bij 16% werd er een eigen folder gemaakt. In de categorie ‘andere’ vermeldt men vaak het gemeentelijk infoblad, het reglement van de zaal zelf, de uitleg staat ook op de aanvraagformulieren voor evenementen of fuiven of op de bevestigingsbrief ervan, mondelinge uitleg bij persoonlijk contact.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
46/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II.4.2 Bekendheid informatiebronnen Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 89, 90, 91 en 93. 89.Welk van de onderstaande informatiebronnen met betrekking tot regelgeving voor muziekactiviteiten kent u?(N=342) 90.Weet u waar u terecht kunt met vragen in verband met de regelgeving voor muziekactiviteiten?(N=342) 91.Vindt u dat u zelf voldoende op de hoogte gebracht bent van de vernieuwde regelgeving?(N=340) 92. Wat ontbrak er volgens u aan de communicatie over de nieuwe norm?(N=60) 93.Indien u nog opmerkingen en/of bedenkingen bij de informatie over de regelgeving voor muziekactiviteiten heeft mag u die hieronder neerschrijven.(N=62) Volgende informatiebronnen met betrekking tot de regelgeving voor muziekactiviteiten zijn gekend :
De brochure ‘Geluidsnormen voor muziekactiviteiten’ en de website www.lne.be/geluidsnormen zijn zeer goed gekend (respectievelijk door 83% en 77%). Daarnaast is er ook nog 63% die de technische handleiding ‘Nieuwe geluidsnormen voor muziekactiviteiten’ kent. 29% geeft aan niet te weten waar hij terecht kan met vragen in verband met de regelgeving voor muziekactiviteiten. 71% zegt dit wel te weten. LNE wordt door 52% van hen spontaan genoemd, gevolgd door de provincie of een provinciale dienst (30%). Ook de milieudienst wordt vaak genoemd (16%). Verder worden nog vermeld Fuifpunt, Formaat,… 63% vindt zelf ook voldoende geïnformeerd te zijn over de vernieuwde regelgeving en 24 vindt dat ze wel informatie gekregen hebben, maar niet voldoende duidelijk of volledig. 8% zegt te weinig of helemaal geen informatie gekregen te hebben.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
47/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
De respondenten die nog iets misten in de informatie (of er geen gekregen hebben), vinden de informatie verwarrend en te technisch, te weinig praktisch.
II.5. Lokale politie en intergemeentelijke, provinciale of gewestelijke toezichthouders : Organisatie, planning en reglementen II.5.1 Samenwerking binnen het kader van de nieuwe regelgeving muziekactiviteiten II.5.1.1
Samenwerking met andere toezichthouders
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 98, 99, 100, 101 en 102. 98. Bent u betrokken bij de praktische organisatie en planning van controles van muziekactiviteiten?(N=70) 99.Is er voor controles van muziekactiviteiten een samenwerking met andere toezichthoudende diensten?(N=36) 100.Met welke andere toezichthoudende diensten is er een samenwerking ?(N=22) 101.Is het voor u duidelijk wie uw aanspreekpunt is bij die andere toezichthoudende diensten?(N=22) 102.Hoe beoordeelt u deze samenwerking ?(N=21) 36 van de 70 respondenten heeft geantwoord betrokken te zijn bij de praktische organisatie en planning van controles van muziekactiviteiten. 61% daarvan zegt dat er een samenwerking is met andere toezichthoudende diensten voor controles van muziekactiviteiten. De diensten die het meest vermeld worden zijn gemeentelijke toezichthouder (68%) en gemeentelijke diensten (64%). Voor de meesten (64% van 22 respondenten), is het duidelijk wie hun aanspreekpunt is bij de andere toezichthoudende diensten. Voor 18% is het slechts duidelijk in een aantal gevallen en voor nog eens 18% is het niet duidelijk.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
48/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Op de vraag de samenwerking te evalueren, antwoorden de meesten positief (opgelet, lage aantallen) :
II.5.1.2
Samenwerking met de gemeentes
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 103, 104, 105, 106 en 107. 103.Geeft de gemeente u informatie door over aanvragen voor muziekactiviteiten (toegekende meldingen / vergunningen / vragen voor afwijkingen voor bijzondere gelegenheden)?(N=35) 104.Welke (soort) informatie zou u graag doorkrijgen van de gemeente?(N=2 opgelet, zeer klein aantal) 105.Is het voor u duidelijk wie uw aanspreekpunt is bij de gemeente?(N=34) 106.Geeft u of uw dienst informatie door aan de gemeenten of andere toezichthouders met betrekking tot uitgevoerde controles/resultaten?(N=34) 107.Indien u suggesties heeft met betrekking tot de samenwerking, dan mag u deze hieronder noteren.(N=8) In 91 % van de gevallen krijgt de lokale politie of toezichthouder informatie door van de gemeente wat betreft aanvragen voor muziekactiviteiten (toegekende meldingen / vergunningen / vragen voor afwijkingen voor bijzondere gelegenheden). Het is dus slechts in een kleine minderheid van de gevallen (9%, dit is 3 van de 35 respondenten) dat er geen informatie doorgespeeld wordt. Voor alle respondenten (N=34) is het duidelijk wie hun aanspreekpunt is binnen de gemeente. In de meeste gevallen (82%) krijgen de gemeentes of andere toezichthouders feedback over de uitgevoerde controles.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
49/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II.5.1.3
Samenwerking met organisatoren en exploitanten
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 144 tot en met 150. 144.Is er iets veranderd aan het contact met organisatoren na het in werking treden van de vernieuwde regelgeving voor muziekactiviteiten?(N=55) 145.Is er iets veranderd aan het contact met de exploitanten na het in werking treden van de vernieuwde regelgeving voor muziekactiviteiten?(N=55) 146.Is er iets veranderd aan het contact met het publiek na het in werking treden van de vernieuwde regelgeving voor muziekactiviteiten?(N=55) 147.Vindt u dat de regelgeving gekend is door organisatoren en exploitanten?(N=55) 148.Kunt u hieronder vermelden welke aspecten van de regelgeving niet goed gekend zijn door de organisatoren en exploitanten?(N=21) 149.Vindt u dat de regelgeving voldoende toegepast wordt door organisatoren en exploitanten?(N=54) 150. Kunt u hieronder vermelden welke aspecten van de regelgeving niet goed toegepast worden door de organisatoren en exploitanten?(N=16) Contact met organisatoren, exploitanten en publiek (N=55) 60 % 50 40 30 20 10 0 organisatoren verbeterd
exploitanten verslechterd
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
niets veranderd
50/121 Ref: 2015R002-7
publiek geen mening
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Het contact is in de meeste gevallen verbeterd of er is niets aan veranderd, dus wat de samenwerking betreft, is de invloed van de nieuwe regelgeving eerder positief of neutraal. De verbetering is het grootste bij de organisatoren (24%), gevolgd door de exploitanten (16%) en het publiek (11%). Een aanzienlijk deel van de respondenten heeft hier ook geen mening over (ongeveer 1/3). Kennis organisatoren en exploitanten over regelgeving (N=55) 60 % 50 40 30 gekend 20 10 0 goed
in grote lijnen
niet goed
helemaal geen mening niet goed
De helft van de respondenten vindt dat de regelgeving in grote lijnen gekend is, slechts 4% zegt dat ze ook goed gekend is. 20% vindt dat ze niet goed gekend is en volgens 7% is ze helemaal niet goed gekend. 1/5 van de respondenten heeft hier geen mening over. Een aspect waarvan men vindt dat ze niet goed gekend zijn door organisatoren en exploitanten is dat de terminologie voor sommigen niet duidelijk is maar meestal zijn de grotere organisatoren wel goed op de hoogte, diegenen die slechts jaarlijks of enkele keren per jaar iets organiseren zijn veel minder op de hoogte over de inhoud van de regelgeving. Toepassing regelgeving door organisatoren en exploitanten (N=54) 50 % 40 30 toegepast
20 10 0 zeer goed gedeeltelijk niet zo goed helemaal niet goed
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
51/121 Ref: 2015R002-7
geen mening
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Volgens 9% van de respondenten wordt de regelgeving zeer goed toegepast, 43% vindt echter dat ze gedeeltelijk toegepast wordt. Voor 20% wordt ze niet goed toegepast. Niemand vindt dat de regelgeving helemaal niet goed toegepast wordt, 28% heeft echter geen mening. Bij de vraag om aan te geven welke de aspecten zijn waarvan men vindt dat ze niet goed toegepast worden door organisatoren en exploitanten, vermeldt men onder andere dat de meetplaats niet correct is, er onvoldoende opvolging van de gemeten resultaten is tijdens het evenement en dat de randvoorwaarden niet altijd vervuld worden.
II.5.2 Vergunningen, toelatingen en reglementen II.5.2.1
Geluidsplan
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 119, 120 en 121. 119.Kunt u aangeven hoeveel geluidsplannen er al gecontroleerd werden sinds het in werking treden van de nieuwe wet op de muziekactiviteiten?(N=34) 120.In % uitgedrukt, hoeveel van deze geluidsplannen waren niet in orde?(N=8) 121. Kunt u kort vermelden wat zoal de problemen zijn met de geluidsplannen?(N=7) Aantal gecontroleerde geluidsplannen
80 % 70 60 50 40 30 20 10 0 0
1
2à3
5à6
9
15
74% van de respondenten heeft nog geen enkel geluidsplan gecontroleerd sinds het in werking treden van de nieuwe regelgeving. Vermits er slechts weinig respondenten zijn die reeds een geluidsplan gecontroleerd hebben, is het aantal respondenten op de vraag hoeveel geluidsplannen niet in orde waren, zeer klein (N=8) zodat deze antwoorden weergegeven worden in absolute aantallen :
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
52/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Aantal geluidsplannen dat niet in orde was (N=8)
absolute aantallen 5 4 3 2 1 0 0%
15%
50%
100%
3 respondenten geven aan dat de geluidsplannen in orde waren (3 respondenten gaven 0% aan), volgens 2 respondenten was de helft van de plannen in orde en volgens nog eens 2 was geen enkel plan in orde.
II.5.2.2
Bepalingen politiereglement
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 108 en 109. 108.Zijn er in het politiereglement bepalingen met betrekking tot muziek bv. elektronisch versterkte muziek of nachtlawaai opgenomen (eventueel GAS indien van toepassing)?(N=34) 109. Kunt u kort omschrijven welke bepalingen er opgenomen zijn in het politiereglement met betrekking tot muziek bv elektronisch versterkte muziek of nachtlawaai (eventueel GAS indien van toepassing)?(N=27) 91% van de respondenten geeft aan dat er extra bepalingen met betrekking tot muziek zijn opgenomen in de - tot de politiezone behorende gemeentes - van toepassing zijnde reglementering (gemeentelijke reglement, GAS). De onderwerpen zijn gelijkaardig aan diegenen besproken in punt 2.1.7 (zie pagina 19).
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
53/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II.6. Lokale politie en intergemeentelijke, provinciale of gewestelijke toezichthouders : Handhaving II.6.1 Controles (van het geluidsniveau op de muziekactiviteit zelf en niet in de omgeving ervan). II.6.1.1
Meetprotocol + aantal controles
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 111 tot en met 114. 111.Is er binnen uw organisatie een vast meetprotocol?(N=63) 112.Wie voert controles van geluidsniveau in muziekactiviteiten uit?(N=61) 113.In hoeveel percent van de gevallen worden de controles uitgevoerd door een toezichthouder, opgeleid in de materie?(N=61) 114.Hoeveel controles van het geluidsniveau op de activiteit zelf werden er door uw dienst al uitgevoerd na invoering van de vernieuwde regelgeving (1 januari 2013)?(N=60) Bij 73% is er geen vast meetprotocol. In de meeste gevallen worden de controles op muziekactiviteiten uitgevoerd door ofwel een interventieploeg van de politiezone echter zonder de bepaling dat er steeds een deskundige toezichthouder bij aanwezig is (28%), ofwel door een toezichthouder, al dan niet vergezeld door andere toezichthouders, maar zonder interventieploeg van de politiezone ( 30%). 28 respondenten gaven hierbij extra toelichting onder het antwoord ‘andere’. Enkele gaven nadere toelichting bij hun antwoordkeuze. Verder werd er onder andere verwezen naar andere toezichthouders, toezicht uitgevoerd door OGP’s of werd er aangegeven dat er geen toezichthouder (meer) beschikbaar is.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
54/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Slechts 30% van de respondenten (dit zijn 18 personen) heeft een idee van hoe vaak de controles door een toezichthouder, opgeleid in de materie, uitgevoerd worden. 1/3 (n=6) van hen zegt dat dit nooit het geval is, 28% (n=5) daarentegen zegt dat dit steeds het geval is en nog eens 10% (n=2) zegt dat dit in 95% van de gevallen gebeurt. Aantal uitgevoerde geluidscontroles sinds 1 januari 2013
In 38% van de gevallen werden er nog geen controles uitgevoerd. Hieronder bekijken we het aantal uitgevoerde controles in functie van de grootte van de politiezone. Let wel, N=47 omdat niet alle respondenten die deze vraag dienden in te vullen de vraag over de grootte van hun politiezone beantwoord hebben. Het aantal respondenten ligt dus voor sommige categorieën zeer laag. Aantal uitgevoerde geluidscontroles sinds 1 januari 2013 in functie van grootte van de politiezone (N=47) 60 50 40 minder dan 50.000(N=25)
30
50.000 à 100.000(N=17) 20
meer dan 100.000(N=5)
10 0 geen
minder dan 5
6 à 10
11 à 15 meer dan 15
De volgende vragen over controles worden enkel beantwoord door de respondenten waarvan hun diensten reeds controles uitgevoerd hebben. Bij herberekening geeft dit de volgende percentages: (N=37) 41% heeft minder dan 5 controles uitgevoerd, 27% heeft 6 à 10 controles uitgevoerd, 3 % 11 à 15 en 30% meer dan 15.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
55/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II.6.1.2
Problemen bij controles
Hieronder de resultaten van de vragen 115-117-122 en 124. Heeft u al problemen ondervonden bij het uitvoeren van deze controles bij vraag 115 : Melding - reguliere activiteit : N= 18 vraag 115 : Melding - afwijking < 3 uur tussen 12u en 24u : N= 11 vraag 115 : Melding - afwijking mx. 12 x per jaar > 3 uur : N= 18 vraag 117 : Milieuvergunningsplichtig : N = 19 vraag 122 : Niet-ingedeelde inrichting – reguliere activiteit : N= 21 vraag 122 : Niet-ingedeelde inrichting – afwijking max. 12x per jaar : N = 20 vraag 124 : Openlucht of tent : N= 26 Onderstaande grafiek toont de percentages van de respondenten die zeggen problemen ondervonden te hebben bij een controle van de opgegeven categorie. De percentages werden telkens herberekend op basis van de respondenten die aangaven reeds controles uitgevoerd te hebben in die categorie. % problemen ondervonden per categorie
70% 60 50 40 30 20 10 0
De volgende grafiek toont aan welke problemen voornamelijk ondervonden worden bij het uitvoeren van controles voor elk van de betreffende categorieën (het gaat hier enkel over de personen die effectief een probleem geciteerd hebben in de betreffende vragen).
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
56/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Hieronder vragen 116, 118, 123 en 125: Waren dat problemen op het vlak van… Soorten problemen ondervonden bij controles 90 % 80 70 60
melding (N=18)
50 40
milieuvergunning (N=11)
30 20
niet-ingedeeld (N=21)
10 niet-ingedeeld (incl. openlucht of tent) (N=15)
0
De meetplaats en meetperiode bij evenementen in openlucht of tent springen er uit maar dit zijn ook voor de andere categorieën de belangrijkste problemen. Verder is ook de dubbele normering een probleem, zeker bij milieuvergunningsplichtige inrichtingen en evenementen in openlucht of tent. Bij deze laatste zorgt het meettoestel ook nog vaak voor een probleem. De meest voorkomende antwoorden in de categorie ‘andere’, zijn specificaties bij de reeds opgegeven categorieën zijnde meetplaats, meetduur, meettoestel en oordoppen.
II.6.1.3
Manier van werken
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 126 tot en met 129. 126.Heeft u de manier van werken bij toezicht moeten aanpassen naar aanleiding van de vernieuwde regelgeving?
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
57/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Aanpassen manier van werken in functie van de grootte van de politiezone 80 70 60 50 ja
40
neen
30
weet het niet 20 10 0 minder dan 50.000(N=11)
50.000 à 100.000(N=12)
>100.000(N=3)
Iets meer dan de helft (53%) geeft aan de manier van werken te moeten aanpassen hebben naar aanleiding van de vernieuwde regelgeving. De grotere politiezones hebben de manier van werken meer moeten aanpassen dan de kleinere politiezones maar let op, de aantallen zijn zeer klein om hierover een gefundeerde uitspraak te doen! Opgesplitst per categorie waarbinnen ze problemen ondervonden hebben geeft dit het volgende : Aanpassing manier van werken per categorie 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
De vernieuwde regelgeving heeft dus een grote impact gehad op de manier van werken. Alle categorieën zitten boven de 60% en zelfs 85% voor de niet-ingedeelde inrichtingen met afwijkingen max. 12x/jaar en 80% voor de evenementen in openlucht of tent.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
58/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Hieronder een overzicht van de vragen 127, 128 en 129. Hoe heeft u de manier van werken bij toezicht van vraag 127 : meldings- en vergunningsplichtige inrichtingen(N=19) vraag 128 : niet-ingedeelde inrichtingen (met uitzondering van evenementen in openlucht of tent)(N=18) vraag 129 : evenementen in openlucht of tent moeten aanpassen naar aanleiding van de vernieuwde regelgeving?(N=18) De volgende grafiek toont op welke punten de manier van werken is aangepast per categorie. Aanpassing manier van werken 60 % 50 40 30 20 10 0 meer controle minder opvallend meters meetstrategie niet omgevingsnormen tussen publiek controleerbaar op aangepast meten afstand meldings-en vergunningsplichtig
andere
niet-ingedeeld (excl. openlucht/tent)
niet-ingedeeld openlucht of tent Op deze vraag is door een zeer klein aantal respondenten geantwoord. Het is dan ook moeilijk hier algemene conclusies uit te trekken. Bij de categorie ‘andere’ wordt vooral verwezen naar preventieve controles.
II.6.1.4
Evolutie controles en personeel
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 130-134. 130.Als u het aantal controles van het geluidsniveau op de muziekactiviteiten zelf voor en na 1 januari 2013 vergelijkt, dan…
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
59/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Terwijl bij de gemeentes slechts 11% aangaf dat er minder controles uitgevoerd werden, zegt hier 43% zegt dat er minder controles uitgevoerd worden. Slechts 17% (let op, n=6) geeft aan dat er meer controles uitgevoerd worden terwijl dit bij de gemeentes 36% was. Volgens 20% zijn er evenveel controles (tegenover 34% bij de gemeentes). Evolutie aantal controles in functie van de grootte van de politiezone 80 % 70 60 50
meer controles
40
evenveel controles
30
minder controles
20
weet het niet
10 0 <50.000(N=10) tussen 50.000 en > 100.000(N=3) 100.000(N=12) Opgelet, zeer kleine aantallen. De grafiek toont dat vooral de kleinere en middelgrote politiezones minder controles uitgevoerd hebben. Bij de vraag naar een verklaring voor hun antwoord gaven 6 respondenten aan dat er nu meer controles uitgevoerd worden en geven hiervoor als redenen dat de regelgeving duidelijker en beter toepasbaar geworden is, dat er meer aandacht naar het onderwerp gegaan is door de nieuwe regelgeving en dus meer controles gekomen zijn maar dat het vanaf 2015 wel weer daalt omdat de organisatoren nu meer kennis bezitten over de regelgeving. De 15 respondenten die zeggen dat er nu minder controles gebeuren geven als redenen dat de regelgeving onpraktisch en te complex is, er moet te lang gemeten worden, er is geen toezichthouder geluid meer beschikbaar bij de lokale politie.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
60/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
133.Heeft u suggesties om de handhaving en toezicht met betrekking tot het geluidsniveau op muziekactiviteiten zelf te optimaliseren?
De belangrijkste items uit de categorie ‘andere’ zijn : - het opnemen van een dB(C) norm - de verplichte registratie ook als basis mogen gebruiken van een pv - normen zijn te soepel en te hoog (gehoorschade tegengaan door oordoppen ter beschikking te stellen is niet logisch) - simpeler maken nl. men voldoet aan de voorwaarden als men onder de toetsingswaarde blijft, daaruit laten volgen dat als men de toetsingsnorm overschrijdt, men niet aan de vergunningsvoorwaarden voldoet. 134.Vindt u dat er in het gebied waarvoor u bevoegd bent, voldoende toezichthouders m.b.t. muziekactiviteiten zijn? Neem hierbij ook de externe toezichthouders van andere organisaties in rekening.
Bij de algemene opmerkingen met betrekking tot de handhaving komen de reeds eerder aangehaalde items hier opnieuw aan bod, nl. het probleem van bevoegde en beschikbare mensen om de metingen te doen, de kost van de apparatuur en de lange meetduur.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
61/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II.6.2 Toestellen II.6.2.1
Geluidsniveaumeters
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 136 tot en met 138. Vraag 136 : Over hoeveel geluidsniveaumeter(s) klasse 1 beschikt uw organisatie om controles van muziekactiviteiten uit te oefenen? (N=56). 137.Kan minstens één van de geluidsniveaumeters klasse 1 het lopend L Aeq meten? 138. Wordt een geluidsniveaumeter klasse 1 voor elk gebruik geijkt (gekalibreerd)? Aantal geluidsniveaumeters in functie van de grootte van de politiezone 70 % 60 50 40 30 20 10 0 geen
1
2
3
algemeen(N=56)
minder dan 50.000 inw.(N=22)
50.000-100.000 inw.(N=17)
meer dan 100.000 inw.(N=5)
Bijna 40% heeft geen geluidsniveaumeter klasse 1 ter beschikking om metingen uit te voeren. Wat de analyse naar de grootte van de zone betreft (let op, de categorie met meer dan 100.000 inwoners bevat slechts 5 respondenten dus de resultaten staan erbij maar de groep is eigenlijk te klein om uitspraken over te doen!), heeft 65% van de gemeentes met minder dan 50.000 inwoners geen geluidsniveaumeter klasse 1, tegenover 24% bij de zones met 50.000 – 100.000 inwoners. De zones met minder dan 50.000 inwoners hebben nooit meer dan 1 geluidsniveaumeter, enkel de gemeentes boven de 50.000 inwoners hebben er 2 of meer, wat uiteraard logisch is. Waar er wel een geluidsniveaumeter klasse 1 beschikbaar is, kan deze in 79% van de gevallen het lopend LAeq meten. Bij 9% is dit niet het geval, maar nog eens 12% weet niet of het kan of niet :
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
62/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
In 82% van de gevallen wordt de geluidsniveaumeter voor elk gebruik gekalibreerd. De anderen weten het niet. II.6.2.2 Kennis, opleiding en ondersteuning met betrekking tot geluidsniveaumeters Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 139 tot en met 143. 139.Is er volgens u binnen de dienst voldoende kennis om te werken met een geluidsniveaumeter klasse 1?(N=34) 140. Is er volgens u voldoende toegang tot een opleiding om te leren werken met een geluidsniveaumeter klasse 1?(N=34) 141. Doet u beroep op (externe) ondersteuning om te leren werken met geluidsniveaumeters?(N=33) 142.Doet u beroep op (externe) ondersteuning bij het uitvoeren van metingen?(N=55) 143.Indien u nog bedenkingen en/of opmerkingen heeft met betrekking tot de toestellen en/of het meten, dan mag u deze hieronder vermelden.(N=8) Voor 44% van de respondenten is er voldoende kennis aanwezig binnen de dienst om te werken met een geluidsniveaumeter klasse 1 (ter vergelijking bij de gemeentes was dit 69%). 38% vindt dat er ook voldoende toegang is tot een opleiding om ermee te leren werken (bij de gemeentes was dit 59%). Voor 41% van de respondenten is er echter niet voldoende kennis aanwezig binnen de dienst (bij de gemeente was dit 27%) en 44% vindt dat er onvoldoende gelegenheid is om ermee te leren werken (24%bij de gemeente) . Er wordt voornamelijk aangeven dat de opleiding niet voldoende praktijkgericht is, men is er niet vaak genoeg mee bezig om de kennis te onderhouden en men vindt het te ingewikkeld. In de helft van de gevallen (52%) wordt er nooit beroep gedaan op externe ondersteuning (vraag 141 : Doet u beroep op (externe) ondersteuning om te leren werken met geluidsniveaumeters? ) en bij 27% wordt dit maar soms gedaan :
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
63/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
In sommige gevallen doet men wel beroep op (externe) ondersteuning bij het uitvoeren van metingen :
1/5 doet steeds beroep op (externe) ondersteuning bij het uitvoeren van metingen en 7% meestal. Meer dan 1/3 doet echter nooit beroep op (externe) ondersteuning en 31% slechts soms. Bij de bedenkingen en/of opmerkingen met betrekking tot de toestellen en/of het meten, haalden 8 respondenten aan dat de toestellen duur zijn, dat het meten complex is en te lang duurt, dat er nood is aan een praktische opleiding en dat men ook op de kwaliteit van de oordoppen zou moeten letten of beter nog, de geluidsniveaus laten zakken.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
64/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II.7. Lokale politie en intergemeentelijke, provinciale of gewestelijke toezichthouders : Communicatie over de vernieuwde regelgeving II.7.1 Informatie voor exploitanten / organisatoren / burgers Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 151 en 152. 151.Informeert uw organisatie exploitanten / organisatoren / burgers over de regelgeving voor muziekactiviteiten?(N=59) 152.Op welke manier informeert uw gemeente exploitanten/organisatoren/burgers over de regelgeving voor muziekactiviteiten?(N=34) In 58% van de gevallen informeert de organisatie waarin de respondent werkzaam is de exploitanten, organisatoren en/of burgers over de regelgeving voor muziekactiviteiten. In 32% van de gevallen doen ze dat niet. Ze informeren op verschillende manieren :
In 29% van de gevallen werden informatiesessies voor organisatoren en exploitanten georganiseerd en telkens in 26% van de gevallen werd er informatie opgestuurd naar de betrokken of wordt de brochure van de overheid ter beschikking gesteld. Verder wordt er ook nog een eigen folder ter beschikking gesteld (18%) of wordt er uitleg op de eigen website geplaatst (15%). Bij de categorie ‘andere’ worden preventieve controle bij de opstelling, informatie via mail of gesprek en uitleg op de vergunning ook nog vermeld.
II.7.2 Bekendheid informatiebronnen Deze paragraaf bespreekt de resultaten van de vragen 153, 154, 155, 156 en 157. 153.Welk van de onderstaande informatiebronnen met betrekking tot regelgeving voor muziekactiviteiten kent u?(N=59) 154.Weet u waar u terecht kunt met vragen in verband met de regelgeving voor muziekactiviteiten?(N=59) Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
65/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
155.Vindt u dat u zelf voldoende op de hoogte gebracht bent van de vernieuwde regelgeving?(N=59) 156. Wat ontbrak er volgens u aan de communicatie over de nieuwe norm?(N=12) 157.Indien u nog opmerkingen en/of bedenkingen bij de informatie over de regelgeving voor muziekactiviteiten heeft mag u die hieronder neerschrijven.(N=6) De volgende informatiebronnen met betrekking tot de regelgeving voor muziekactiviteiten zijn gekend :
De brochure over de geluidsnormen is zeer goed gekend (73%), evenals de website en de technische handleiding (beiden 61%). 14% zegt geen enkele van de genoemde informatiebronnen te kennen. 83% geeft aan te weten waar hij terecht kan met vragen over regelgeving voor muziekactiviteiten. 59% vindt dat hij zelf voldoende op de hoogte gebracht werd van de vernieuwde regelgeving. 19% zegt informatie gekregen te hebben maar ze was niet helemaal duidelijk. 8% vindt dat hij te weinig informatie kreeg en 5% zegt helemaal geen informatie gekregen te hebben.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
66/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Wat genoemd wordt als ontbrekend aan de communicatie over de nieuwe norm is dat het ingewikkeld is en niet praktisch. Enkele algemene opmerkingen en bedenkingen bij de informatie over de regelgeving muziekactiviteiten (opgelet slechts 4 respondenten hebben hier geantwoord) geven aan dat de regelgeving eenvoudiger moet worden.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
67/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
II.8. Algemene conclusies deel schriftelijke bevraging
De responsgraad van 40% wijst op een zeer hoge betrokkenheid bij het onderwerp. De meeste gemeentes hebben inrichtingen klasse 2 en klasse 3. Voor de inrichtingen klasse 3 worden regelmatig afwijkingen aangevraagd. De respondenten geven aan dat er nog inrichtingen klasse 2 en klasse 3 zijn die nog niet in orde zijn met hun vergunning of melding. Voor de niet-ingedeelde inrichtingen worden heel wat uitzonderingen aangevraagd, zowel categorie 2 als categorie 3. Deze uitzonderingen worden grotendeels toegestaan. Hierbij worden meestal wel bijzondere voorwaarden opgelegd, vooral een sluitingsuur en een beperking op de immissie en/of de emissie. 61% van de respondenten van de gemeentes en 91 % van de respondenten van de politiezones geeft aan dat er een lokaal reglement met bepalingen over geluidshinder is. 75% van de respondenten van de gemeentes geeft aan dat er meettoestellen worden uitgeleend. Instructies worden meestal meegegeven aan de ontleners maar de toestellen worden niet systematisch gekalibreerd. 92% van de respondenten geeft aan dat de gemeente minstens een zaal in eigen beheer heeft. Volgens 60% van deze respondenten zijn maatregelen genomen naar aanleiding van de nieuwe regelgeving. 46% van de respondenten van de gemeentes en 40% van de respondenten van de politiezones geven aan geen meettoestel ter beschikking te hebben, het gaat vooral om kleine gemeentes en zones. Ongeveer 3/4 van de respondenten verklaart dat hun toestellen een lopend LAeq kunnen meten.
Het merendeel van de respondenten van de gemeentes (69%) zegt voldoende kennis in huis te hebben om een meting uit te voeren. Bij de lokale politie is dit beduidend lager: 44%. De meerderheid van de milieuambtenaren heeft ook voldoende toegang tot opleiding en zoekt desnoods externe ondersteuning. Bij de lokale politie is dit minder het geval. Voor beide partijen zijn de vaakst gehoorde klachten dat de opleiding te theoretisch is en dat de kennis verdwijnt door gebrek aan praktijkervaring. Er is een goede samenwerking tussen de gemeentelijke toezichthouders en de andere toezichthouders: informatie wordt uitgewisseld, al valt het op dat lokale politie meer informatie deelt dan de gemeentelijke toezichthouders. Men heeft meestal wel een vast aanspreekpunt. 55% van de respondenten van de gemeentelijke toezichthouders en 38% van de respondenten van de lokale politie doet geen metingen van de emissie. Van diegenen die wel Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
68/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
meten doet 2/3 van de gemeentelijke toezichthouders en 4/10 van de lokale politie minder dan 5 controles per jaar. Ongeveer 3/4 van de respondenten volgt geen vast meetprotocol. Handhavers worden tijdens een meting vaak met problemen geconfronteerd. De meeste problemen zijn er met de meetplaats en de meetduur en de dubbele normering. De helft van de respondenten heeft zijn manier van werken aangepast en men gaat meer controleren op immissie of minder opvallend tussen het publiek meten. 70% van de respondenten van de gemeentelijke toezichthouders en 37% van de respondenten van de lokale politie zegt dat er nu minstens evenveel wordt gecontroleerd als voorheen. 55% van de respondenten van de gemeentelijke toezichthouders en 41 % van de respondenten van de lokale politie vindt dat er te weinig toezichthouders zijn. De meeste voorstellen voor verbetering gaan over het verkorten van de meetduur en het afschaffen van de dubbele normering. Een aantal mensen pleit voor een normering in dB(C). Ook het decentraliseren van de handhaving komt naar voor, dit om het probleem van een gebrek aan beschikbare en bevoegde toezichthouders op te lossen en tegelijkertijd de onpartijdigheid bij de controles te stimuleren. Meer mensen de bevoegdheid geven om te handhaven wordt ook gezien als een oplossing voor het gebrek aan handhaving. Bovendien is er vraag om de onduidelijkheid weg te werken die er momenteel bestaat tussen enerzijds het respecteren van de normen op de activiteit zelf en de twijfel over het blijven gelden van de omgevingsnormen. De klachten gaan meestal over het niet respecteren van deze laatste. Verder zien sommigen een akoestisch onderzoek graag verplicht gemaakt worden. De relatie met het publiek, de exploitanten of de organisatoren is gelijk gebleven of verbeterd. Men is van mening dat de exploitanten en organisatoren de regelgeving in hoofdlijnen kennen en dat ze deze gedeeltelijk toepassen. Zowel lokale politie als gemeentes hebben organisatoren, exploitanten en burgers geïnformeerd over de wijzigingen. De grote meerderheid kent de website en de publicaties van LNE over dit thema en vindt dat ze voldoende geïnformeerd worden.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
69/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III Diepte-interviews en observaties III.1.
Overzicht diepte-interviews en observaties
In het tweede deel van dit onderzoek wordt het verslag van in het totaal 25 interviews met gemeentelijke ambtenaren, politiefunctionarissen en andere experten neergeschreven. Ter aanvulling hiervan en van de schriftelijke bevraging, werden eveneens vijf handhavingsacties opgevolgd waarvan het verslag ook in dit deel terug te vinden is. Belangrijk hierbij te vermelden is dat op de volgende pagina’s enkel het verslag van de gesprekken wordt weergegeven. Er wordt in dit rapport geen oordeel geveld over de juistheid van de gemaakte opmerkingen, noch over de toepasbaarheid ervan.
III.1.1
Diepte-interviews gemeentes en politiezones
De diepte-interviews werden uitgevoerd tussen eind juni en begin september 2015 bij respondenten van 10 gemeentes en 9 politiezones. Bij de schriftelijke bevraging konden de respondenten aangeven eventueel bereid te zijn om mee te werken aan een diepte-interview. 109 respondenten hadden aangegeven hieraan te willen meewerken. De geïnterviewden werden verder geselecteerd op basis van regionale spreiding en grootte van de gemeente of politiezone om een globaal beeld te krijgen van de problematiek, over de verschillende provincies heen en zowel in kleinere gemeentes als in grotere steden. De diepte-interviews werden individueel uitgevoerd om de inhoud van de interviews perfect te kunnen afstemmen op de geïnterviewde en meer diepgang toe te laten in de ervaringen van de geïnterviewde persoon en op deze manier dieper in te kunnen gaan op bepaalde aspecten van de schriftelijke vragenlijst. De conclusies van de interviews worden per thema gebundeld.
III.1.2
Diepte-interviews experten
Er werden 6 diepte-interviews uitgevoerd met experten om na te gaan wat hun ervaringen zijn met betrekking tot de nieuwe regelgeving en in welke mate zij veranderingen opgemerkt hebben sinds de invoering ervan. Belangrijk was ook om na te gaan waar voor hen nog mogelijkheden tot verbetering liggen en welke zaken reeds hun nut bewezen hebben.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
70/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.1.3
Observeren van toezichthouders tijdens handhavingsacties
5 handhavingsacties werden gevolgd en samenvattend weergegeven om een beeld te krijgen van hoe het er op het terrein aan toe gaat. Er werd gekozen om uiteenlopende observaties te doen, nl. zowel grote (nationaal gekende) evenementen als meer plaatselijke kleinschaligere evenementen. Ook (regelmatig terugkerende) controleacties in al dan niet ingedeelde inrichtingen werden opgenomen in verschillende steden. Voor een goed begrip van wat verder bedoeld wordt met categorieën en klassen, geven we hierbij de definities van de gebruikte begrippen : Het begrip ‘muziekactiviteit’ is zeer ruim. Het omvat grote en kleine evenementen, live en niet-liveoptredens, permanente inrichtingen en tijdelijke activiteiten. Er zijn festivals, concerten, fuiven, discotheken, danscafés, lokale festiviteiten. Met het getrapt systeem kunnen we dit zeer brede gamma beter omvatten. In Vlarem worden daarom 3 verschillende niveaus gedefinieerd. Gemakkelijkheidshalve worden deze in de rest van dit document aangeduid als categorieën, waarbij: Categorie 1 : met een maximaal geluidsniveau ≤ 85 dB(A) LAeq,15min , dit zijn nietingedeelde inrichtingen. Categorie 2: met een maximaal geluidsniveau > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min, dit zijn ingedeelde inrichtingen klasse 3. Categorie 3: met een maximaal geluidsniveau > 95dB(A) LAeq,15min en ≤ 100 dB(A) LAeq,60min , dit zijn ingedeelde inrichtingen klasse 2. Niet-ingedeelde inrichtingen kunnen maximaal 12x per jaar toelating vragen aan het College van Burgemeester en Schepenen om muziekactiviteiten te organiseren met een maximaal geluidsniveau ≤ 95 dB(A) LAeq,15min, of ≤ 100 dB(A) LAeq,60min. Inrichtingen van klasse 3 kunnen maximaal 12x per jaar toelating vragen aan het College van Burgemeester en Schepenen om muziekactiviteiten te organiseren met een maximaal geluidsniveau ≤ 100 dB(A) LAeq,60min. Voor kortdurende activiteiten < 3 uur, kan dit meer dan 12 keer per jaar.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
71/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.2.
Diepte-interviews gemeente
Hieronder volgt het verslag van de interviews met 10 gemeentelijke ambtenaren. De reacties worden per onderwerp samengevat. III.2.1
III.2.1.1
Samenvatting diepte-interviews gemeentes
Aanvragen evenementen
Verschillende gemeentes werken met een evenementenloket waar organisatoren een formulier dienen in te vullen met alle nodige informatie. Dat loket geeft dan aan de hand van de ingevulde gegevens de nodige informatie of vragen door aan de andere betrokken diensten. Het voordeel voor de organisatoren is dat alles snel en efficiënt verloopt en ook volledig is. Niet alleen de interne diensten maar ook lokale politie en brandweer worden via deze weg vaak geïnformeerd. Deze administratieve vereenvoudiging heeft ervoor gezorgd dat er in sommige gemeentes nu veel meer aanvragen gebeuren, het kost minder moeite dus de mensen vragen het aan en lokale politie en brandweer zijn dan onmiddellijk mee op de hoogte. De aanvragen voor afwijkingen worden ook onmiddellijk op de agenda van het college van burgemeester en schepenen (CBS) gezet. In één bevraagde gemeente zit de jeugddienst in het gebouw van het jeugdhuis en de zaal waardoor er een heel efficiënt en vlot contact is met de jeugd en de organisatoren. De jeugddienst helpt met alles wat de organisatie van het evenement te maken heeft (Sabam, subsidie, geluid etc.) zolang het in hun eigen zaal doorgaat. Voor externe activiteiten is het de dienst feestelijkheden (te vergelijken met het evenementenloket) op de gemeente die hen wegwijs maakt.
III.2.1.2
Bijzondere voorwaarden
Uit de interviews blijkt dat bijzondere voorwaarden op verschillende manieren worden bepaald : - Gemeentes gebruiken verschillende bijzondere voorwaarden om bvb. sowieso een bepaald sluitingsuur op te leggen, de C-weging mee op te nemen, oordoppen altijd te verplichten, registreren verplichten, het aantal evenementen dat men ergens mag organiseren, buren informeren etc. - Men kijkt naar de historiek van een evenement of organisator en afhankelijk van het feit of er eerder klachten of problemen geweest zijn, worden al dan niet extra normen opgelegd. - De conclusies van het akoestisch onderzoek worden meestal opgenomen als bijzondere voorwaarden. Ofwel werd een akoestisch onderzoek uitgevoerd omdat de regelgeving dit voorschrijft (inrichtingen met aanvraag voor milieuvergunning), ofwel legt men een akoestisch onderzoek op om te kunnen inschatten welke geluidniveaus toelaatbaar zijn (dit kan bij cafés of andere zalen waarvan men vermoedt dat de isolatie niet voldoende zal zijn bvb.).
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
72/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Er zijn gemeentes die strenger zijn dan de normen en lagere geluidniveaus opleggen en/of Cweging aan de bijzondere voorwaarden toevoegen. Criteria die ook een rol spelen bij het bepalen van de voorwaarden zijn : De klein-of grootschaligheid van een evenement. Of het om een live optreden of dj-set gaat (makkelijker afwijking bij live optreden, dj kan makkelijker regelen). De ligging (woongebied of eerder afgelegen). Het genre. Type installatie die men van plan is te gebruiken. Voorwaarden in verband met het einde van het evenement worden vaak toegevoegd maar de uren en uitdoofregelingen verschillen echter van gemeente tot gemeente zodat het moeilijk is hierover een algemeen besluit te geven. Bovendien zijn er ook nog verschillen naargelang het evenement buiten of in openlucht plaatsvindt of in de week of in het weekend. Sommige gemeentes werken met geluidsniveaus die afhangen van het uur van de dag of nacht. Een opmerking die ook regelmatig gegeven werd, is dat de bijzondere voorwaarden niet altijd worden gelezen door de organisatoren en dat ze er dus ook niet altijd rekening mee houden. Sommige gemeentes geven sowieso steeds de regelgeving door bij de aanvraag van een evenement, ook al wordt er geen afwijking gevraagd.
III.2.1.3
Checken op randvoorwaarden
Er zijn ook grote verschillen tussen gemeentes met betrekking tot het checken van de bijzondere voorwaarden. In sommige gemeentes verwacht men dat de lokale politie controleert of er een toelating is en of er gemeten wordt, oordoppen aanwezig zijn, etc. In andere gemeentes wordt aangegeven dat de lokale politie zegt dat het voor hen te ingewikkeld en/of arbeidsintensief is en dus niet meer meet en of checkt of er aan de voorwaarden voldaan wordt. Achteraf krijgen de gemeentes meestal wel door waar er problemen geweest zijn tijdens het evenement. Het controleren van randvoorwaarden voor categorie 2 en categorie 3 (oordoppen, verplichting tot meten ….) heeft dus vaak wat minder prioriteit. Het zijn gewoon inbreuken. Als er een pv wordt opgesteld, komt er ook altijd nog een verhoor en dan komen deze aspecten wel aan bod.
III.2.1.4
Uitvoeren van de metingen
De grootste klacht is dat de regelgeving niet handhaafbaar is, het is voor velen niet meer haalbaar om te meten : - Bijna iedereen geeft aan dat de muziek stiller gezet wordt van zodra ze opgemerkt worden bij het meten (er verwijzen ook meerdere respondenten naar de testsituatie die besproken wordt in het rapport : ‘Muziekgeluid in Vlaanderen - de nieuwe regelgeving onder de loep’ Claude Bataillie, Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek, ref. M05/05GLO-14/CB, juni 2015). - De meetduur is ook vaak een probleem. In kleinere cafés worden ze onmiddellijk opgemerkt en een uur ergens meten is al helemaal uitgesloten.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
73/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
-
De dubbele norm is verwarrend en geeft problemen : eerst moet de toetsingswaarde overschreden worden vooraleer de toetsingsnorm kan gemeten worden. Als die niet overschreden is, dan wordt de meting vaak gestopt. Dat is conform de brochure van LNE waar gesteld wordt dat beide waarden moeten overschreden worden. Maar uit ervaring weten sommigen dat dat niet klopt: ook als er aan de toetsing wordt voldaan, dan is het nog mogelijk dat de basisnorm overschreden is. Daarom zouden sommigen liever 1 enkele norm zien over een kortere periode.
Ook voor een organisator is het niet altijd makkelijk om op de juiste plaats te meten, soms gebeurt er dan achteraf een extrapolering om de foute meetplaats te corrigeren maar de praktijk is niet altijd makkelijk, het publiek mag er niet aankunnen. De reacties van exploitanten en publiek zijn niet altijd positief, zij willen alleen maar feesten. Maar er zijn ook jongeren die achter het idee staan. Als dj’s niet willen meewerken moet er soms wel gedreigd worden met een pv. In sommige gemeentes komt de lokale politie niet altijd mee binnen om de situatie niet te doen escaleren. IN andere gemeentes zegt men nooit zonder politiebegeleiding te gaan meten omdat men het risico te groot vindt om alleen te gaan meten. Er zijn ook dj’s die wel willen meewerken en dan verloopt alles goed. Met de type 2-meters die massaal aangekocht geweest zijn, is het niet mogelijk een meting met C-weging uit te voeren. Volgens de jeugddienst in een gemeente kan je die enkel op de 3 niveaus vastleggen, als je andere normen gebruikt kan je ze niet zelf aanpassen. De klasse 1 toestellen worden als zeer gecompliceerd bestempeld. Er is een gemeente waar A en C-meting via modem geregistreerd worden, zo is alles continu ter beschikking. Het meten over 15 en 60 minuten wilde de lokale politie niet meer doen, vandaar dat dit systeem nu wordt toegepast. De PA krijgt ook toegang tot de resultaten en men zegt dat men sindsdien veel minder moet ingrijpen. Voor de invoering van de vernieuwde regelgeving werd er wel gemeten door de lokale politie. In een andere gemeente hebben ze een gelijkaardig maar nog iets uitgebreider systeem: ze wilden een meetsysteem dat geldig was voor iedereen en ze wilden het ook kunnen zien vanop afstand. Nu werken ze met meetapparatuur die via modem werkt. Op de wachtkamer bij de lokale politie kunnen ze die gegevens zien en online kunnen ze volgen hoe luid er gespeeld wordt. Er zijn verschillende niveaus van interventie afgesproken, bij klacht gaat de lokale politie ter plaatse, kijkt na hoe luid er gespeeld wordt, er wordt pv gemaakt en er wordt een print gemaakt van de laatste 3 uur. Het wordt gebruikt als documentatie bij het opstellen van een pv. Het meetsysteem wordt verplicht van zodra een exploitant geen sluitingsuur wil opgelegd krijgen en een permanente vergunning wil verkrijgen. Van zodra ze een meetsysteem hebben, krijgen ze categorie 2 en mogen ze 95dB(A) spelen zolang er geen overlast is of dat er klachten komen. Bij een gemeente/stad waar ze met veel mensen op de milieudienst werken is het voordeel dat er onderling kennis kan uitgewisseld worden en dat ze ook veel controles doen (grote stad). Maandelijks worden een aantal controles georganiseerd. Het meten in een café wordt ook door hen zo goed als onmogelijk bevonden (te lange meetduur), een uur meten werd nog nooit gedaan.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
74/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.2.1.5
Controle door opvragen loggings
Sommige gemeentes vragen om de loggings doorgestuurd te krijgen zodat ze achteraf controle kunnen doen van de geregistreerde gegevens. Bij overschrijding komt die bepaalde organisator of dj dan op een soort ‘zwarte lijst’ te staan, er volgt een evaluatie samen met hen op het gemeentehuis of ze worden bij een herhaling van het evenement soms ook extra gecontroleerd. Men merkt soms pas op het moment van het checken dat de meting niet correct gebeurd is (bvb. te stil dus microfoon werd niet op de correcte plaats geïnstalleerd) of dat de loggings niet voldoende interpreteerbaar zijn bvb. doordat er enkel een screenshot te zien is van de waarden. De loggings worden in sommige gemeentes alleen achteraf opgevraagd indien er klachten zijn geweest. In andere gemeentes worden ze wel systematisch gecheckt (opgevraagd of gecheckt bij het terug binnenleveren van het uitgeleende materiaal bvb.). Grote PA-firma’s sturen in bepaalde gevallen de data nadien spontaan door maar dit is niet overal gangbaar. III.2.1.6
Niveaus aanpassen
De C-weging toevoegen wordt vaak aangehaald, zeker bij grotere evenementen. Sommigen doen dit al via de bijzondere voorwaarden. Het gaat er ook om de overlast te beperken. Er kan opgemerkt worden dat verschillende gemeentes sowieso lagere normen hanteren (100 dB(A) LAeq,60min passen ze nooit of heel uitzonderlijk toe). Ook voor kinderen gaan sommige gemeentes lagere normen opleggen. Sommigen zeggen ook dat cafés aangeven max. 85 dB(A) LAeq,15min te produceren, dan moeten ze niks extra doen en als er geen klachten komen is de kans op controle klein. In een gemeente zegt men dat de problemen meestal komen door slechte isolatie of doordat ramen en deuren openstaan als men binnen 90dB(A) speelt. Een respondent vindt dat de categorie 95 dB(A) LAeq15min te krap is, dat geeft niet voldoende ruimte om een fuif te organiseren en de 100 dB(A) LAeq60min is te ruim, de kloof tussen beide is te groot, het ideale zit ertussenin. Men zegt ook dat 95 dB(A) snel bereikt wordt door ambiance van de mensen, het ligt niet altijd aan de muziek. Ze zijn gegaan naar 98 dB(A) over een uur, het hoefde geen 100 dB(A) te zijn, daar gaan ze niet spontaan naartoe gaan, 100 dB(A) is vaak niet nodig. Het muziekgenre speelt ook een rol.
III.2.1.7
Manier van werken
Vaak werd gezegd dat de metingen vroeger makkelijker en sneller gingen. Vandaar dat sommigen ook gestopt zijn met het uitvoeren van metingen ‘s nachts want ze moeten een kwartier meten, worden opgemerkt, de muziek wordt stiller gezet en de meting kan niet Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
75/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
correct uitgevoerd worden dus geraken ze ontmoedigd. Een gemeente heeft een soort leidraad opgesteld voor hun manier van werken (als voorbeeld bij een groter evenement): 1) voorafgaandelijk overleg met de betrokkenen; 2) aanvraag voor toelating indienen; 3) afsprakennota ondertekenen. De afsprakennota omvat alle elementen die betrekking hebben op de organisatie van het evenement en op basis daarvan komt er een beslissing van het CBS. Ze herhalen in de voorwaarden van de beslissing steeds dat de geluidsnormen voor de omgeving van toepassing blijven want door de regelgeving vervallen deze normaalgezien. Een uitdoofregeling wordt eveneens standaard toegepast. Registeren van de meting wordt ook verplicht vanaf meer dan 85 dB(A)LAeq,15min. 100 dB(A) LAeq,60min wordt bijna standaard aangevraagd en meestal toegestaan. Momenteel vraagt men de lokale politie enkel om het geluid stiller te zetten bij klachten en interventies. Er wordt geëvalueerd of de muziek te luid staat of niet, er wordt niet gemeten. In de praktijk zou men echter willen dat de lokale politie het volgende toepast : - Beschikt de exploitant over een toelating? (de lokale politie weet dat normaal niet dus ze moeten het vragen). - Nakijken of er een geluidsbegrenzer of een geluidsmeter aanwezig is (als die er niet is wordt dit vastgesteld en doorgegeven). - Het geluidsniveau moet op elk moment afleesbaar zijn van de geluidsmeter. - Nakijken of de verplichte beschermingsmaatregelen genomen zijn. - Nagaan of het publiek geïnformeerd en gesensibiliseerd wordt. In een heel aantal gemeentes wordt er echter enkel bemiddelend opgetreden. In de praktijk gaat de lokale politie langs en zegt dat de muziek stiller gezet moet worden. Vanuit de lokale politie vindt men het belangrijk dat er met een meettoestel gemeten wordt en dat men niet enkel voortgaat op het gehoor. Soms worden er ook immissiemetingen gedaan, dit is de beste manier om klachten te beoordelen.
III.2.1.8
Controles worden vaak gestuurd door klachten
Zonder klachten wordt er niet vaak spontaan gemeten. Vandaar dat er in sommige gemeentes ook nog meldings-en vergunningsplichtige inrichtingen zullen zijn die nog exploiteren zonder vergunning. Vermits ze niet spontaan gaan meten, weten ze ook niet welke geluidsniveaus er ergens gehaald worden en kan er van de gemeente uit geen initiatief komen. Wanneer er door de ligging problemen vermoed worden, vraagt men bij de melding soms ook een akoestisch onderzoek te laten uitvoeren. In sommige gemeentes checkt de lokale politie bij klachten wel of er gemeten wordt en of ze in orde zijn met de geluidsnormen maar dit is niet overal het geval.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
76/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.2.1.9
Preventie
Er is een gemeente die volledig de bal speelt van het sensibiliseren. In het begin hebben ze heel veel geïnformeerd en begeleid. In een eerste fase zijn ze overal zelf de meter gaan installeren, dat gaf een gevoel van geruststelling aan de organisator en een persoonlijk contact. Ze gaven ook informatie over de opstelling van de installatie en de rol daarvan op het geluidsniveau, de suggestie om meer surround te werken, want meer boxen met minder vermogen geeft een ander resultaat. Daaruit volgt een zeer goede samenwerking met organisatoren en dj’s. Preventief meten of controleren gebeurt in deze gemeente ook niet, enkel indien er klachten komen. Een andere gemeente is intensief bezig met het voorkomen van gehoorschade, ze willen een toelichtingsavond geven over gehoorschade voor scholen en ze laten jaarlijks gratis gehoortesten uitvoeren voor de mensen. De mensen beginnen er stilaan wel meer op te letten. Tijdens een jaarlijks evenement bieden ze ook een geavanceerde gehoortest aan zodat mensen een idee krijgen van de schade die ze al opgelopen hebben, ook al hebben ze nu nog geen vermindering van het gehoor. Preventie in het algemeen, niet alleen rond de evenementen is in die gemeente ook gangbaar. Soms komt de lokale politie ook eens kijkje nemen, dit is bvb. het geval in een zaal in eigen beheer van de gemeente waar er constant gemeten wordt, daar checkt de lokale politie dan gewoon eens of alles in orde is maar de lokale politie doet er geen eigen meting.
III.2.1.10 Gesprekken vooraf - Evaluatie achteraf Er wordt ook vaak vooraf (zeker bij grotere evenementen) samengezeten om alles op voorhand te bespreken, geluid maakt daar dan ook deel van uit. Deze voorbesprekingen worden door alle partijen als zeer positief ervaren. De evaluatie achteraf wordt vaak gebruikt om evenementen naar de toekomst toe strengere normen op te leggen of niet meer toe te laten (maar dat is uitzonderlijk). Bij klachten (ook bij cafés) gaat men in sommige gemeentes wel samenzitten met de organisator of uitbater. In één geval wordt er een indicatieve meting gedaan en dan krijgen ze richtlijnen. Pv kan enkel opgemaakt worden bij cafés als er klachten zijn van de buren en ze boven de opgelegde dB(A) gegaan zijn. Meestal wordt er gewoon samengezeten of wordt het bijgehouden door lokale politie en/of gemeente zodat er bij een volgend evenement eventueel strengere normen kunnen opgelegd worden.
III.2.1.11 Samenwerking tussen gemeente en lokale politie Voor de lokale politie van sommige gemeentes is geluid een zaak voor de gemeente. Volgens sommigen is lokale politie nochtans cruciaal, zeker bij gewone cafés en fuiven. In andere gemeentes wordt er heel nauw samengewerkt en gecommuniceerd, zowel ter voorbereiding als ter evaluatie van een activiteit. In gemeentes waar men werkt met een evenementenloket, wordt de lokale politie automatisch op de hoogte gebracht omdat in dergelijke opzet alle betrokkenen informatie doorgespeeld krijgen of om advies gevraagd worden. De meeste gemeentes informeren de lokale politie systematisch over evenementen omdat de lokale politie op basis hiervan bvb. Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
77/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
extra manschappen voorziet in het weekend. In de gemeentes waar ze ook de informatie over de afwijkingen doorgestuurd krijgen, kunnen ze ook beter voorbereid naar een oproep gaan. Bij problemen en/of klachten bij een evenement koppelt de lokale politie vaak ook terug naar de gemeente zodat er bij een volgende editie rekening mee kan gehouden worden. Een samenwerking valt of staat ook vaak met de intensiteit en de kwaliteit van de informele persoonlijke contacten, een personeelswissel kan ervoor zorgen dat er opeens minder uitgewisseld wordt. In een aantal gemeentes is er op geregelde tijdstippen overleg tussen gemeente en lokale politie, in andere gemeentes is het alleen als het noodzakelijk is.
III.2.1.12 Processen-verbaal Processen-verbaal (Pv’s) opmaken op basis van registratiegegevens van de organisator moet volgens sommigen kunnen omdat dit alles eenvoudiger zou maken maar anderen vinden dan weer van niet. Een respondent heeft hier nl. de bedenking bij dat er geen controle is op de manier van meten dus dan zou niet iedereen op dezelfde manier beoordeeld worden. De meesten geven aan dat de lokale politie eerder bemiddelend optreedt en dat er niet vaak pv’s opgemaakt worden omdat er ook niet vaak gemeten wordt volgens de regels van de nieuwe regelgeving. Indien er toch een pv wordt opgemaakt, hebben sommigen geen idee van wat er daarna mee gebeurt, anderen zeggen dat de parketten niet strafrechterlijk vervolgen en alles doorsturen naar de Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC). Deze procedure neemt wel veel tijd in beslag dus het duurt lang voor er uitspraak gedaan wordt (1 respondent geeft wel aan dat het AMMC de dossiers sneller afhandelt dan het parket). AMMC geeft ook feedback. Dat helpt hen om meetmethodes bij te sturen of de formuleringen in een pv te verbeteren. In sommige gevallen wordt er na één of meer pv’s ook een bestuurlijke maatregel opgelegd (maar dat hangt af van geval tot geval). Dat kan zijn een verplichte sluiting gedurende een paar dagen, een verplichting tot akoestisch onderzoek, het plaatsen van een begrenzer of het verplichte gebruik van een vaste installatie. Een respondent waar gemeten wordt geeft aan dat er sinds de nieuwe regelgeving minder pv’s opgemaakt worden omdat er minder controles uitgevoerd worden. De tijdsbesteding blijft dezelfde maar het aantal behandelde dossiers is gedaald. Er wordt ook enkele keren aangehaald dat je een dubbele overschrijding nodig hebt voor het opmaken van een pv maar een dj weet hoe hij een overschrijding op een uur moet vermijden, nl. door enkele stillere nummers in te lassen. Het meten gebeurt ook bijna nooit onopgemerkt dus ze passen het geluidsniveau aan en dan zitten ze weer binnen de norm. Bij het opmaken van een pv wordt soms ook rekening gehouden met de voorgeschiedenis van een evenement, organisator of dj. Verschillende respondenten vinden dat er met het opstellen van pv’s niet veel bereikt wordt : preventie, bemiddelen en overleg worden vaak aangehaald als een betere manier om de problemen aan te pakken. Boetes blokkeren de communicatie en de medewerking terwijl er ook bij een boete soms nog dingen in orde moeten gebracht worden.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
78/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.2.1.13 Probleem van de beschikbaarheid/tijd De milieuambtenaren zijn in vele gevallen al overbevraagd zodat het soms lastig is om toezicht erbij te nemen. Door tijdsgebrek worden sommige problemen dan ook niet proactief aangepakt. Handhaving is zeer arbeidsintensief als men het goed wil opvolgen. In sommige gevallen is er bij de lokale politie niemand bevoegd en/of hebben ze geen geluidsmeter. Een milieuambtenaar geeft ook aan dat hij het niet ziet zitten om elk weekend te gaan meten ’s avonds. III.2.1.14 Kennis/informatie Bij het in voege treden van de regelgeving in 2013 zijn er veel inspanningen gedaan om de organisatoren te informeren. Vele gemeentes hebben in het begin informatiesessies georganiseerd, sommigen hebben ook zelf een brochure gemaakt. Soms met zeer matige opkomst, soms met groot succes, een respondent gaf aan dat er 90% van de genodigden van de verenigingen en organisatoren was gekomen; de regelgeving werd uitgelegd en ook de lokale politie heeft zijn verhaal gedaan. Anderen hebben samengewerkt met een PA-firma die technisch goed onderlegd was en een zeer betrouwbare partner is. In het begin werden er weinig afwijkingen aangevraagd, dan werd vanuit de gemeente al eens gesuggereerd om het toch te doen, rekening houdend met de bijzondere voorwaarden uiteraard. Nu merkt men nog vaak dat er bij de aanvragen niet aangegeven wordt dat ze een afwijking nodig hebben. Niet alle organisatoren zijn op de hoogte van de geldende normen. Voor de organisatoren is het een administratieve last. Wanneer er op voorhand contact is met de organisatoren, worden er in een bepaalde gemeentes ook concrete tips gegeven zoals bvb. geluidsbegrenzer voorzien, plaatsing van de boxen veranderen etc.
III.2.1.15 Zalen in eigen beheer Zalen waar een vaste meetinstallatie hangt, zorgen voor minder problemen. Er is ook een gemeente waar de muziek uitvalt als de deuren blijven openstaan bvb. en men heeft ook een begrenzer geïnstalleerd, naast de vaste installatie. Er is een gemeente die bij elke activiteit zelf de meter gaat plaatsen. Er wordt dan continu gemeten en geregistreerd en de gegevens worden achteraf bekeken. Bij overschrijding wordt er wel teruggekoppeld naar de organisator. Een andere gemeente heeft een zaal met vaste geluidsmeter, er wordt continu gemeten en geregistreerd en de geluidsniveaus zijn ook continu zichtbaar voor het publiek op 2 plaatsen. Ze bieden ook aan de oordoppen via hen te kopen en geven uitleg over de niveaus. De gemeente vraagt de loggings echter niet op ter controle, enkel bij klachten buigt de jeugddienst zich erover. Als er echter een evenement in een tent is voor de jeugd, wordt er geen meter geïnstalleerd. Nog een andere gemeente heeft verschillende zalen, ook telkens met continue meting en een vaste meetinstallatie en PA. Hun nieuwere zalen hebben een begrenzer die bij overschrijding van het niveau de lichten laat aangaan. Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
79/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.2.1.16 Uitlenen materiaal Verschillende gemeentes lenen materiaal uit (al dan niet mits betaling van een waarborg), de manier waarop ze ermee om gaan is echter verschillend. Bepaalde gemeentes checken elke keer bij inlevering wat er geregistreerd werd. Ook de staat van de teruggebrachte meters wordt gecheckt. Hier blijkt soms wel een probleem te zijn (beschadigingen of niet zorgzaam omspringen met het materiaal komt weleens voor). Sommige gemeentes willen dat uitlenen stilaan verminderen, het was vooral een ondersteuning bij de start van de nieuwe regelgeving. De redenering is dat geluidsfirma’s ondertussen ook kunnen instaan voor de verhuur van de meters. Andere gemeentes checken de geregistreerde gegevens enkel indien er klachten geweest zijn. Ze weten echter niet of de geluidsmeter correct geïnstalleerd werd. Een gemeente biedt de geluidsmeter gratis aan ter uitlening maar bij schade dient die wel vergoed te worden. Er zijn ook gemeentes die geen materiaal uitlenen en doorverwijzen naar de geluidsfirma’s, ze gaan ervan uit dat daar het nodige materiaal gehuurd kan worden.
III.2.1.17 Oordoppen In een gemeente wordt in de zalen in eigen beheer het aanbieden van oordoppen nogal eens vergeten door de organisatoren hoewel in het verhuurcontract van de uitbaters duidelijk staat dat de uitbater gehoorbescherming moet aanbieden aan organisatoren van activiteiten in de zaal. Een andere gemeente verwijst systematisch door naar organisaties die oordoppen aanbieden, bvb. bepaalde mutualiteiten. Ze zien ook meer mensen met oordoppen op maat. Wat betreft categorie 3, bijkomende voorwaarde is het ter beschikking stellen van oordoppen maar ook dat betekent niet zoveel in de praktijk volgens sommigen. De oordoppen worden verplicht aangeboden maar de doos oordoppen wordt gewoon ergens neergezet en het is aan de bezoekers om ze te nemen. Enkel als er intensief uitgedeeld wordt, is er resultaat, anders wordt er niet veel mee gedaan. In een gemeente waar de oordoppen systematisch via de jeugddienst aan de organisatoren worden aangeboden, geven ze aan dat deze door 20 à 25% van de aanwezigen gebruikt worden.
III.2.1.18 Uniformiteit van de norm De normen moeten algemeen toepasbaar zijn, de meesten willen uniformiteit. Het blijkt echter niet makkelijk om zelfs buurgemeentes dezelfde normen te laten opleggen wat betreft beperkingen, sluitingsuur etc. Elke gemeente heeft wat dit betreft eigen gewoontes en/of gevoeligheden dus het is niet evident om alles zomaar gelijk te schakelen. Sommige gemeentes leveren geluidsnormen op maat af, zodat op bvb. dezelfde locatie voor verschillende evenementen een verschillende limiet wordt opgelegd. Gemeentes waar de lokale politie over verschillende zones werkt en met verschillende gemeentelijke reglementen te maken krijgt, geven aan dat dit geen makkelijke werksituatie is. Er is dus zeker vraag naar uniformiteit wat de normen, voorwaarden en sancties betreft. Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
80/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Er wordt gezegd dat de normen vroeger eenduidiger waren; 1 norm voor iedereen. Nu wordt de norm op maat van het evenement gemaakt en het is vaak te technisch. Voor de grote evenementen met een professionele PA-firma is dit meestal geen probleem: die zijn technisch voldoende onderlegd om het te interpreteren. Het probleem is vooral bij kleinere organisatoren die werken met kleine PA-bedrijven. De uitleg dringt vaak niet door bij hen. De meeste problemen zijn het gebrek aan ijking van het toestel, discussies over het meetpunt, geen loggings. Het meetpunt wordt meestal aan de PA gekozen.
III.2.1.19 De juiste man op de juiste plaats en belang van een duidelijk beleid In een bevraagde gemeente werd er van in het begin heel veel geïnformeerd en begeleid. In het begin was er voor iedereen veel onduidelijkheid en onzekerheid maar ze zagen het nut van de regelgeving in (mede door ervaring met oorsuizen). Iedereen stond erachter en duwde in dezelfde richting. Citaat : ‘Over de regelgeving muziekactiviteiten, de mensen moeten er echt achter staan, ik wou er echt iets van maken, bij de lokale politie moet je ook gemotiveerde mensen hebben om het uit te voeren.’ Het valt op dat er veel in beweging kan komen doordat sommigen de materie ter harte nemen. De regelgeving is er, maar of er moeite voor gedaan wordt om ze uit te voeren, hangt vaak af van de motivatie van de mensen en het beleid dat gevoerd wordt. Citaat ‘ We zijn uitgegaan van de omgevingsnomen, Vlarem etc, de schepen is er achter gaan staan door het aspect van de gehoorschade, van daaruit heeft hij het hele project gesteund. Vanuit de horeca zelf zijn er ook een aantal mensen die er mee bezig zijn, er is een soort charter gemaakt, 10 punten voor horeca, onder andere 1 punt over gehoorschade, er is een hele campagne rond opgezet’.
III.2.1.20 Neutraliteit beter garanderen Bij het merendeel van de gesprekken komt ook naar voor dat er twijfel is of alle beslissingen op dezelfde manier worden genomen. Volgens sommigen is het goedkeuren door het CBS soms belemmerend voor de goede gang van zaken, politieke relaties spelen te vaak een rol. Er wordt een gestaafd advies gegeven of beperkingen worden voorgesteld en dan worden deze niet altijd gevolgd omdat er andere belangen een rol spelen (kennissen uit de sector, belangenvermenging, angst voor onpopulaire beslissingen etc.). Zo zijn er vaak uiteenlopende visies en/of belangen over het opleggen van een sluitingsuur en ook de dB(C)-norm ligt politiek erg gevoelig.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
81/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.2.2 III.2.2.1
Positieve aspecten en suggesties tot verbetering Positieve aspecten
Hieronder een overzicht van aspecten die als positief ervaren worden aan de regelgeving, het is een opsomming, geen orde van belangrijkheid: -
-
-
De verplichting om geluidsmeters en/of begrenzers te plaatsen is goed. De regelgeving heeft ook gezorgd voor een grotere bewustwording, de perceptie van de mensen is ook veranderd, een deel van de bezoekers denkt meer na en zorgt voor gehoorbescherming en de organisatoren en dj’s werken in sommige gevallen goed mee, ook met bvb. het werken met een andere opstelling om de overlast te beperken. Volgens hen wordt er nu bewuster omgesprongen met muziek dankzij het zichtbaar maken van het geluidsniveau. Bewust en verantwoordelijk maken helpt volgens sommigen, beter dan sanctionerend werken. Het publiek is nu zeker mee met de nieuwe normen en klaagt niet. Dat is een deel bewustwording, maar ook een deel techniek: de luidsprekers en zeker de line arrays zijn een grote vooruitgang tegenover vroeger. Verschillende respondenten geven wel aan dat er de laatste tijd meer medewerking komt van de geluidstechnici. Het feit dat het een LAeq is, is een goede zaak omdat men dan toch kan bijsturen. Het is een goede zaak dat er afwijkingen kunnen toegestaan worden, zeker met bijzondere voorwaarden die controleerbaar zijn. Anderzijds leeft soms het gevoel dat de uitzonderingen de regel worden. Het is een moeilijk evenwicht tussen evenementen toestaan en de draagkracht van de omgeving.
III.2.2.2
Suggesties tot verbetering
Hieronder een overzicht van suggesties tot verbetering die tijdens de diepte-interviews geformuleerd werden. Deze lijst geeft een overzicht van wat er vermeld is tijdens de interviews. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar belangrijkheid of uitvoerbaarheid. -
-
De meetplaats blijft een heikel punt, dit zouden velen graag aangepast zien. Een veel kortere meetduur is een vraag die veel voorkomt. Het hanteren van 1 enkele norm die dan over een kortere periode geldt, bvb. over 3 min. komt regelmatig terug. Er is vraag naar het invoeren van een maximum dat niet mag overschreden worden, sowieso voor de laagste categorie, zodat de lokale politie terug maxima over een zeer korte periode kan meten. Dit zou de categorie terug handhaafbaar maken, het opmeten van een LAeq over langere periodes is immers niet haalbaar of handhaafbaar. Ook al beseft men wel dat deze wel ‘eerlijker’ zijn ten opzichte van de organisatoren. De verwarring in verband met de dubbele normering wegwerken: In de regelgeving staat nu dat er ‘wordt geacht’ voldaan te zijn aan de voorwaarden in LAeq15min als de LASmax niet overschreden wordt. Maar ook het omgekeerde is waar: een overschrijding van de LASmax betekent niet altijd een overschrijding van de LAeq15min . Maar dit is voor interpretatie vatbaar.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
82/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
-
-
-
-
-
-
-
-
-
De C-weging mee in de regelgeving opnemen. Bij evenementen kan het verschil tussen dB(A) en dB(C) oplopen tot 20 dB. Dit geeft duidelijk hinder in de omgeving terwijl wettelijk alles in orde is. Bij categorie 1 wordt ervoor gepleit om het stoorgeluid er achteraf uit te kunnen halen bij de verwerking van de resultaten. Wanneer dat stoorgeluid minder dan 50% van de meetduur omvat, zou dat een betere meetresultaat kunnen opleveren. Er is ook een discrepantie bij categorie 1 waar er aan de bronzijde een LAeq toegestaan wordt, hierdoor zijn pieken toegelaten gedurende de meetperiode. Dat terwijl er aan de ontvangstzijde wel naar een piekwaarde wordt gekeken. De breedte van de categorieën aanpassen: de vork van 85 tot 95 dB(A) is te breed. Het zou beter zijn om de grenzen te leggen op 90 dB(A) voor de danscafés light, waarvoor een klein akoestisch onderzoek kan volstaan en categorie 3 van 90 tot 100 dB(A) te nemen, telkens met een meetduur van 15 min. De wijziging in Vlarem voor de meetmethode van niet-ingedeelde inrichtingen is jammer. De LAsmin is daar vervangen door LA95, en LASmax door LAeq,1s. Jammer want LASmax is gemakkelijker te meten met een eenvoudige meter en laat zelfcontrole door de exploitant toe. Er naar streven om permanente geluidsbegrenzers te installeren in alle klasse 3inrichtingen en in de jeugdhuizen waar regelmatig activiteiten georganiseerd worden. Bij de grotere evenementen bvb. een systeem opleggen met constant zichtbare resultaten, ook voor het publiek. Het opleggen van een klasse 1-geluidsmeter voor organisatoren ipv een klasse 2geluidsmeter waardoor meetgegevens organisator ook kunnen worden gebruikt om te verbaliseren. Voor een categorie 2 kan er 12x per jaar een afwijking aangevraagd worden. Voor een evenement in openlucht kan er onbeperkt een aanvraag ingediend worden. Dat is een contradictie. Zo kunnen ze bvb. soms geen afwijking meer geven aan een café dat nog iets wil organiseren. Ofwel moeten ze het in een tent in de tuin of op het terras te doen met meer hinder tot gevolg dan wanneer het binnen zou zijn. Ook een tijdelijke melding zou mogelijk moeten zijn. Ook voor akoestische muziek zou er iets moeten geregeld worden, bvb optreden van een fanfare is soms veel luider. Wat met trouwfeesten? Voorwaarden die controleerbaar zijn zonder een meting (bvb. aanwezigheid meettoestel, sluitingsuur, …). Dit kan dan door alle politieambtenaren worden nagegaan en niet enkel door diegenen met een toezichtsbevoegdheid. Hiervoor zou een basisopleiding moeten zijn zodat een minimumaantal zaken kan worden gecontroleerd bij het ter plaatste gaan na een klacht. M.a.w. de gespecialiseerde metingen overlaten aan de toezichthouders, maar wel meer mensen een basisopleiding geven en hierdoor een soort watervalsysteem creëren. De regelgeving op zich is ok, maar er is een praktische onderlaag nodig. Er ontbreekt nog de verplichting om bij de geluidsmeting duidelijk te maken wie verantwoordelijk is (organisator, uitbater, dj,…). De theorie is goed maar gericht op de aanwezigen en die klagen nooit, het is niet gericht op klagende omwonenden. Het gewest zou een kant en klare brochure moeten hebben voor een standaardcafé , de aandachtspunten voor bvb. horeca, geluid mee in opnemen maar ook afval, water etc.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
83/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.2.3
Conclusies diepte-interviews gemeentes
De aanvragen verlopen in heel wat gemeentes zeer gestructureerd via een evenementenloket dat ook zorgt voor een verspreiding van de informatie naar de betrokken diensten en ook extern naar lokale politie en/of brandweer. De bijzondere voorwaarden worden vaak doordacht opgesteld, op basis van vroegere ervaringen met het evenement en/of organisatoren, dit kan dus zowel positief al negatief mee in overweging genomen worden. Ook bepaalde eigen visies binnen een gemeente kunnen ervoor zorgen dat er al dan niet extra bijzondere voorwaarden opgelegd worden (vaak strenger dan de normen). De controle op de uitvoering van de bijzondere voorwaarden is echter vaak niet vanzelfsprekend. Meetduur, meetplaats en meettoestel worden zeer vaak als problematisch ervaren. En vooral bij de lange meetduur worden heel wat vraagtekens gezet. Ook de dubbele normering wekt wat wrevel op. Vaak wordt meten vermeden en worden er andere oplossingen gezocht om toch nog een manier te vinden om te handhaven. Volgens sommige respondenten ligt de oplossing bij preventie (sensibiliseren, gesprekken vooraf, informeren etc.), anderen gebruiken eerder het bemiddelen als een alternatieve manier van handhaven (dit in geval van klachten). Het opstellen van een pv is eerder uitzonderlijk omdat er slechts in weinig gemeentes effectief gemeten wordt volgens de regels om ook een pv op te kunnen stellen. Feedback over de pv’s komt naar voor als een belangrijke motiverende factor, het AMMC blijkt in de meeste gevallen wel feedback door te geven. Een pv wordt ook niet gezien als een oplossing. De beschikbaarheid van bevoegde mensen wordt ook aangehaald als probleem. Enerzijds wordt de functie van handhaver niet echt als positief ervaren door de onregelmatige uren waarop men dient te gaan handhaven en anderzijds is de materie voor velen te complex. Een vaste meetinstallatie in zalen wordt als positief ervaren omdat er op deze manier vaak problemen vermeden worden (geen problemen met de installatie van het meettoestel of van het ontbreken ervan, resultaten kunnen gemakkelijk opgevolgd en/of opgevraagd worden). Normen worden mede door het aanpassen van de bijzondere voorwaarden vaak ‘op maat’ gemaakt, uniformiteit in de norm is een vraag van velen. Motivatie en inzet van bevoegde ambtenaren blijken vaak doorslaggevende factoren bij het voeren van een degelijk beleid. Velen zouden de C-weging graag toegevoegd zien aan de normen. Sommigen voegen deze op eigen initiatief reeds systematisch toe. Dit vooral in functie van het beperken van de overlast. Op het moment van de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving is meer aandacht gegaan naar de normen op het geluidsniveau binnen dus die met het oog op Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
84/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
gehoorbescherming. Daardoor wordt er nu minder stilgestaan bij de omgevingsnormen die echter ongewijzigd van toepassing blijven. Anderzijds wordt er momenteel vaak meer gecontroleerd op omgevingsnormen omwille van problemen met de meetmethode voor het controleren van de geluidsnormen binnen.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
85/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.3.
Diepte-interviews lokale politie
Hieronder volgt het verslag van de interviews met 9 politiezones. De reacties worden per onderwerp samengevat. III.3.1 III.3.1.1
Samenvatting diepte-interviews lokale politie Uitvoeren van de metingen
Meetduur : Meten over een uur gebeurt in de meeste gevallen nooit. Zelfs meten over 15 minuten wordt vaak beperkt. Het is te lang, het publiek komt er tussen. De meesten hebben de capaciteit niet om iemand een uur te laten meten bij een interventie. Sommigen menen dat het beter zou zijn om de ganse tijd te laten registreren of om een begrenzer verplicht te maken. 15 minuten is voor een bepaalde politiezone wel haalbaar, ze controleren in uniform en steeds met 2 personen. Opleiding en houding zijn hierin zeer belangrijk. Metingen gedurende 60 minuten worden niet uitgevoerd. De dubbele normering wordt door hen als volgt toegepast : eerst wordt er 5 minuten gemeten op de toetsingswaarde van 92 of 102 dB(A)LASmax. Als deze waarde niet wordt overschreden, dan wordt de meting beëindigd en wordt aangenomen dat er voldaan wordt aan de limiet van 85 of 95 dB(A)LAeq15min. Meetplaats : Wordt als zeer moeilijk ervaren, centraal tussen het volk geeft problemen van agressie of hevige, luide reacties van het publiek die ook de meting beïnvloeden en het onmogelijk maken daar te blijven staan. Het kan praktisch niet anoniem gebeuren, dus het gevolg is dat het niveau van de muziek onmiddellijk daalt. Doordat het meten ook ingewikkelder geworden is (veel verschillende parameters in te stellen, alles moet juist geïnterpreteerd worden), zeggen velen dat ze het niet willen doen. Verschillende respondenten geven aan dat ze op een eenvoudigere en snellere manier overtredingen zouden moeten kunnen vaststellen, nu is het te tijdrovend. Meettoestel : Er zijn politiezones die niet over een geschikt toestel beschikken of zelfs geen toestel hebben. Sommigen meten ook met de C-weging, dat is belangrijk naar de omgeving toe. Op sommige plaatsen zijn er nooit controles omdat er geen enkel beleid rond muziekactiviteiten bestaat (en men er in bepaalde gevallen geen aandacht aan wil/mag besteden, zie verder). Er is ook een politiezone waar de aankoop van een meter elk jaar van de begroting gehaald wordt, ondanks beloftes om er één aan te kopen. Dit werkt uiterst demotiverend en heeft als gevolg dat er geen toezicht is. Politieambtenaren willen zelf de zalen niet meer betreden wegens te luid, zelfs bij herhaaldelijke meldingen wordt er niets aan gedaan. Ze vragen ook oordoppen maar die krijgen ze niet ter beschikking.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
86/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Er is een groot verschil tussen een meting uitvoeren in burger door een ambtenaar of een meting die uitgevoerd wordt door een politieambtenaar (in uniform). Zeker bij kleinere zones kent iedereen de lokale politie. Ook een grotere gemeente beschouwt het 15 en 60 minuten meten als niet haalbaar (veiligheid en anonimiteit zijn het probleem). Uitbaters die met alles in orde zijn staan wel achter de aanpak van controlemetingen.
III.3.1.2
Checken op randvoorwaarden
Omdat het meten vaak als een probleem wordt gezien, te lang (de lokale politie heeft daar geen tijd voor, dringende interventies gaan voor) of te moeilijk (centraal meten tussen het volk lukt vaak niet of is te risicovol), wordt het checken op randvoorwaarden vaak als alternatief gebruikt. Bijvoorbeeld: meet men zelf, werd de meetapparatuur correct opgesteld, wordt er geregistreerd, zijn de oordoppen ter beschikking,... Dat wil nog niet zeggen dat er telkens pv opgemaakt wordt. Soms checken ze op voorhand, soms bij de interventie. Sommigen doen op voorhand een testmeting om te zien of de loggings van de organisator overeenkomen met wat zij meten. Het controleren van de randvoorwaarden gebeurt niet in elke politiezone. In een politiezone zegt men dat de toezichthouders steeds voorbereid naar een controle gaan, ze kijken steeds of er een meettoestel of begrenzer gebruikt wordt maar dat wil niet automatisch zeggen dat ze ook metingen uitvoeren.
III.3.1.3 Probleem van niet-bevoegde mensen of gebrek aan kennis tijdens interventies Sommigen zijn niet bevoegd en mogen/kunnen niet tussenkomen, anderen doen het te weinig om de meting correct uit te voeren en de juiste gegevens af te lezen en nog anderen kennen de regelgeving helemaal niet. Wanneer er niemand bevoegd is om te meten, kan de regelgeving niet toegepast worden. Het vaststellen van een overtreding en opstellen van een pv is zo gelinkt aan het uitvoeren van de meting door een bevoegde toezichthouder, dat er praktisch geen pv’s kunnen opgesteld worden. Er wordt soms geopperd om bvb. een klasse 1-toestel op te leggen en de aanwezige interventieploeg de mogelijkheid te geven de overtreding vast te laten stellen op basis van wat ze ter plekke zien. Sommigen laten de Officieren van de Gerechtelijke Politie (OGP’s) zonder opleiding ook vaststellingen doen omdat er anders nooit iemand bevoegd bij de interventie aanwezig kan zijn. In verschillende zones gaat men er van uit dat een OGP sowieso bevoegd is om pv’s omtrent de regelgeving van muziekactiviteiten uit te schrijven.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
87/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.3.1.4
Beschikbaarheid
Diegenen die de opleiding gevolgd hebben kunnen niet aanwezig zijn bij alle interventies. De lokale politie geeft aan dat diegenen die de opleiding bij de gemeente gevolgd hebben, beschikbaar zijn tijdens de kantooruren maar niet daarbuiten. Iemand stelde voor om er een T&B (Terugroepbaar en Bereikbaar: de politieambtenaar is niet aan het werk maar moet wel beschikbaar blijven en kan dus opgeroepen worden om een opdracht uit te voeren ) aan te koppelen maar dat brengt dan weer extra kosten met zich mee dus daar is men van hogerhand niet altijd mee akkoord wegens te duur. In een grotere politiezone is er permanentie op vrijdag en zaterdag en bij evenementen.
III.3.1.5
Eerder bemiddelend optreden
Doordat men de metingen zelden correct kan uitvoeren, wordt er vaker bemiddelend opgetreden bij klachten. Er wordt gevraagd aan de dj of organisator om het niveau te doen dalen maar vaak duurt dit maar even en wordt de muziek achteraf weer luider gezet. In sommige zones wordt er op deze manier herhaaldelijk opgetreden (bemiddelend) voor eenzelfde evenement. Overleg met klagers en overtreders leidt in sommige gevallen ook tot oplossingen, door met de mensen te praten bereikt de lokale politie vaak ook veel.
III.3.1.6
Alternatieve wetgeving
GAS-wetgeving wordt vaak gebruikt om metingen te vermijden, overlast is makkelijker via die weg vast te stellen en/of te verbaliseren, het gaat ook sneller. Volgens een respondent hebben de GAS-boetes ook weinig effect op de overtreders. Een respondent gaf aan dat ze graag de C-weging in het gemeentelijk reglement zouden toevoegen maar hij wist niet of dit kon/mocht.
III.3.1.7
Geen prioriteit
Voor sommige politiezones is muzieklawaai geen prioriteit wegens tijdsgebrek. Niet alleen om de meting uit te voeren, maar ook voor het opstellen van een pv, een controle wordt gezien als een korte tussenkomst (bemiddelen en vragen om de muziek stiller te zetten). Soms is er geen toezicht op de geluidsnormen omdat er geen politiek draagvlak voor is (zie verder).
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
88/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.3.1.8
Preventie
Er wordt ook vaker preventief gehandeld. Men gaat op voorhand de geluidsinstallatie checken of een preventieve meting uitvoeren. Zeker bij het in voege gaan van de nieuwe regelgeving hebben sommigen extra inspanningen gedaan door de organisatoren te begeleiden en te sturen bij het uitvoeren van hun metingen. Sommige politiezones gaan helemaal niet proactief controleren.
III.3.1.9
Controles worden vaak gestuurd door klachten
Spontane controles komen niet heel vaak voor. Reageren op klachten is bijgevolg meestal de aanleiding om een controle uit te voeren. De klachten worden opgelost via bemiddeling of via het beboeten op basis van een alternatieve wetgeving omdat er niet gemeten kan worden. Het al of niet beboeten gebeurt in sommige politiezones op basis van hetgeen de politieambtenaar ervaart nl. men ‘luistert’ en oordeelt of de klacht gegrond is. Zelfs in een grote politiezone stellen we vast dat er enkel opgetreden wordt na klachten. Ook hier gaat men eerst bemiddelen of optreden via GAS-boetes. Er wordt pas na 3 klachten effectief gemeten (in burger en met anonieme wagen), medewerking van de klagers is wel vereist. De controles gebeuren in 99% van de gevallen enkel op immissie. Een politiezone volgt bijvoorbeeld een duidelijk stappenplan bij klachten. Er wordt een geluidsdrukbarometer opgemaakt voor de hele gemeente. Iedere interventie wordt geanalyseerd en krijgt een score. Wanneer de score op oranje komt, dan wordt er actie ondernomen. Dat kan zijn onder de vorm van een meting, een bezoek aan de exploitant, … en dit afhankelijk van de mogelijkheden (timing, beschikbare manschappen). In dat geval moet de exploitant een intentieverklaring ondertekenen: een engagement om het akoestisch klimaat te handhaven. Wanneer er nadien toch een pv wordt opgesteld, wordt deze intentieverklaring bij het pv gevoegd. Bij een overschrijding worden ook bestuurlijke maatregelen opgelegd zoals een verplicht akoestisch onderzoek met eventueel saneringsplan.
III.3.1.10 Omgevingsnormen Er wordt gezegd dat de regelgeving vooral gaat over geluid binnen maar als er klachten komen van buitenaf dan moet er gemeten worden op omgevingsnormen buiten. Voor velen is overlast het belangrijkste aspect.
III.3.1.11 Contradictie tussen normen binnen of op de activiteit en omgevingsnormen Het probleem stelt zich regelmatig dat de normen op de activiteit volledig gerespecteerd worden maar dat de omgevingsnormen toch overschreden worden. Als men dan aan de
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
89/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
organisator vraagt om de muziek stiller te zetten, toont hij zijn toelating en is het moeilijk om uit te leggen dat er ook nog omgevingsnormen zijn waaraan moet voldaan worden. Ook openstaande ramen en deuren zorgen vaak voor overlast. Er is geen directe relatie tussen de geluidsniveaus op een activiteit zelf en de omgevingsnormen. Dit bemoeilijkt de gezamenlijke aanpak van beide aspecten.
III.3.1.12 Geluidsniveaus Volgens sommigen liggen de huidige niveaus te hoog en zou het beter zijn de normen lager te leggen. Bovendien werd er vaak ook gezegd dat er nood is aan een andere norm voor concerten of evenementen met kinderen. Daar wordt nu niets over gespecifieerd maar is wel belangrijk. Voorkomen is belangrijk vermits gehoorschade onherroepelijk is. Als het aan de basis strenger zou zijn, zou het probleem van de bassen ook mee opgelost kunnen worden. Toevoeging van de bassen in de metingen wordt vaak vernoemd als een mogelijke oplossing voor het beperken van de overlast. In sommige zones merken ze dat niemand 100 dB(A) LAeq,15min aanvraagt want dan moeten ze aan teveel voorwaarden voldoen. Bij 95 dB(A) LAeq,15min zijn er veel minder voorwaarden maar dat wil niet zeggen dat ze er niet boven gaan, ze moeten immers niet registreren. Suggestie om de logica om te draaien ipv ‘als de richtwaarde niet wordt overschreden dan wordt geacht dat er voldaan is’. Dat zou moeten omgekeerd zijn: als de richtwaarde overschreden is, dan is men sowieso in overtreding. Men zegt ook dat er geen garantie is op de bescherming van het gehoor met deze normen omdat je de bepaalde normen kan halen zolang je maar voldoende pauzes inlast (dus zeer hoge niveaus afwisselen met stilte geeft een gemiddelde dat past binnen de normen).
III.3.1.13 Bijzondere voorwaarden Bijzondere voorwaarden blijken vaak maatwerk te zijn (afhankelijk van locatie, omgeving, de duur van het evenement, etc.). Soms wordt er advies gevraagd aan de lokale politie, soms wordt dit volledig door de gemeentelijke diensten bepaald. Adviezen van de lokale politie worden ook niet altijd gevolgd. Wat zoal aan bod komt in de bijzondere voorwaarden : -
-
Sluitingsuur (maar de variaties hierin zijn heel groot en sterk afhankelijk van andere factoren zoals o.a. binnenstad of meer buitengebied, historiek binnen een gemeente, etc.). Een dB(C)-norm wordt in sommige zones systematisch toegevoegd. Afstand respecteren tot aan de gevels voor openlucht evenementen. Afstand respecteren tussen publiek en luidsprekers.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
90/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
-
In 1 politiezone werden lagere normen opgelegd voor evenementen waarop kinderen aanwezig zijn. Omwonenden informeren. Aanbieden oordoppen. Meten en registreren.
De controle op de bijzondere voorwaarden gebeurt in sommige politiezones nooit.
III.3.1.14 Oordoppen Er wordt gezegd dat oordoppen aanwezig moeten zijn maar over de kwaliteit ervan wordt niets opgelegd. Sommigen stellen zich vragen bij het nut van oordoppen, bescherming wordt aangeboden maar een verplichting om ze te gebruiken kan moeilijk opgelegd worden. In een politiezone wordt er voor het niet aanwezig zijn van oordoppen geen pv opgesteld (niet alle respondenten hebben dit gespecifieerd).
III.3.1.15 Uniformiteit van de norm Dit wordt als zeer positief ervaren, de organisatoren (de ‘grotere’) en dj’s of PA mensen hebben grotere kennis over de regelgeving en zijn dus beter op de hoogte van wat ze moeten doen. Opmerking: sommigen zijn zo goed op de hoogte dat ze ook weten hoe ze kunnen overschrijden nl. door te spelen met de C-weging.
III.3.1.16 Belang van duidelijk beleid Het volstaat ook niet om een meter en mensen ter beschikking te hebben, er moet ook een duidelijk beleid aan gekoppeld worden. Politiezones waar er geen duidelijk handhavingsbeleid gevoerd wordt, weten ook niet hoe de controles aan te pakken. Er moet een wil zijn om van muziekactiviteiten een item op de agenda te maken en er moet mogelijkheid gegeven worden aan de mensen om het uit te voeren door een deel van hun tijd vrij te maken hiervoor. Er is in sommige zones vraag naar een dergelijk beleid nl. voor iedereen duidelijk maken dat er systematisch metingen gebeuren, wanneer treden we op, wat doen we met probleemgevallen, wanneer gaan we preventief werken etc.. Er blijkt ook dat men in sommige politiezones een beleid voert waarbij men er voor kiest om helemaal geen toezicht op geluidsnormen uit te voeren. Meestal komt dit van hogerhand - de politieambtenaren die op pad gaan en door hun praktijkervaring wel vaak met de problematiek geconfronteerd worden zien het belang ervan in. De bevoegdheid wordt dan ofwel duidelijk overgedragen aan de gemeente, ofwel gewoon zo gelaten en dus gebeurt er niets mee.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
91/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Het beleid kan er ook uit bestaan dat men bij meldingen na herhaaldelijke vaststellingen zonder meting (de politieambtenaren hebben op het gehoor geoordeeld dat het te luid stond) overgaat tot het geven van een GAS-boete. Indien de situatie zich nog herhaalt volgt er een gesprek op de gemeente of bij de lokale politie. Dit systeem werkt goed in sommige politiezones, dergelijk systeem kan de hinder van de horeca beperken. Bij hardnekkige problemen wordt er bvb. overgegaan tot sluiting van 1 dag, een weekend of een maand. In andere zones werkt men bvb. met een waarschuwingsbrief na enkele terechte klachten en geeft men bijkomende informatie over de normen.
III.3.1.17 Samenwerking tussen gemeente en lokale politie Wanneer er op de gemeente een aanvraag voor een evenement binnenkomt, geven sommige gemeentes dit onmiddellijk door aan de lokale politie voor advies, anderen geven het louter informatief door of vragen enkel informatie als er twijfel is of risico op hinder. Over het algemeen krijgt de lokale politie informatie over de aanvragen door. Het voordeel van dergelijke samenwerking is dat er enerzijds preventief kan worden gewerkt (men gaat op voorhand naar de plaats van het evenement en kijkt al na of de meting correct zal gebeuren door bvb. de plaatsing van de microfoon te checken) maar ook dat de lokale politie bij klachten al op de hoogte is van eventuele toelatingen voor afwijkingen. Waar er geen samenwerking is, wordt er dus ook geen overleg gepleegd op voorhand en geen rekening gehouden met voorgaande ervaringen. Daardoor gaat er vaak kostbaar advies verloren. In sommige gevallen geeft de lokale politie enkel feedback als er problemen waren tijdens het evenement en als ze opgeroepen werden. Vaak wordt dit dan gebruikt om eventueel extra voorwaarden op te leggen als het evenement nog eens zou georganiseerd worden in de toekomst (zie verder evaluatie achteraf). De dispatching van de lokale politie kan in bepaalde zones ook onmiddellijk zien welke evenementen bezig zijn en kan ook de toegekende vergunning raadplegen. In sommige zones vindt er regelmatig structureel overleg plaats tussen lokale politie en gemeentelijke diensten. In bepaalde gevallen is het de lokale politie die de opgelegde adviezen controleert omdat de milieudienst reeds te veel werk heeft.
III.3.1.18 Evaluatie achteraf Een evaluatie achteraf kan ook een instrument zijn als ‘stok achter de deur’ naar de toekomst toe. Wanneer er veel klachten waren bij een evenement dan wordt er in verschillende zones een evaluatievergadering met de betrokkenen georganiseerd. Als Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
92/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
resultaat daarvan worden bij een volgende editie strengere voorwaarden opgelegd (lager geluidsniveau, aanpassen sluitingsuur, toevoegen C-weging, etc.) of het evenement mag niet meer doorgaan (dit is wel zeer uitzonderlijk). Ook al dient er geregistreerd te worden, in sommige politiezones gebeurt er niets met de loggings, ze worden nooit opgevraagd of gecontroleerd. Bij klachten is het wel handig om de loggings erbij te kunnen nemen maar dat is natuurlijk steeds achteraf.
III.3.1.19 Processen-verbaal Pv’s worden naar het parket gestuurd. Het parket stuurt pv’s vaak door naar het AMMC. De termijn voor een uitspraak kan wel oplopen. Het AMMC geeft zijn uitspraak wel door dus er wordt feedback gegeven. Dit werkt zeer motiverend in de gevallen waar de informatie doorstroomt tot bij de handhavers zelf. Dit blijkt echter niet altijd en overal het geval te zijn zodat sommige ambtenaren met het gevoel blijven zitten dat er niets met de pv’s gebeurt. Dat binnen de parketten de pv’s nu door een vakspecialist worden behandeld, is een grote vooruitgang. Het parket aanvaardt dat er vaststellingen gebeuren voor nachtlawaai, zonder metingen, maar deze moeten zo goed mogelijk beschreven worden, bvb. de exacte plaats waar er lawaai is waargenomen, uitvoerige beschrijving van wat er precies hoorbaar is. Dit geldt enkel voor niet-ingedeelde inrichtingen. Een politiezone geeft aan zeer regelmatig pv’s op te stellen, de meeste echter stellen zeer weinig of nooit pv’s op.
III.3.1.20 Feedback over doorgestuurde pv’s De politiemensen weten vaak niet wat er gebeurt met een opgemaakte pv, de feedback hierover van het parket of AMMC wordt misschien wel gegeven, maar stroomt vaak niet door tot bij hen. Het blijkt wel een belangrijk motiverend element te zijn als ze hierover geïnformeerd worden. Als de politiemensen het gevoel hebben dat er niets met de pv’s gebeurt, doen ze er ook geen moeite meer voor.
III.3.1.21 De juiste man op de juiste plaats Veel hangt af van het individu en zijn motivatie. Iemand die belang hecht aan de bescherming en voorkoming van gehoorschade, zal zich meer dan 100% inzetten om de regelgeving uit te voeren of een manier vinden om ze praktisch uitvoerbaar te maken. Vaak kan zo iemand heel wat in gang kan zetten, soms ondanks het feit dat de middelen schaars zijn. In zones waar niemand ‘aan de kar trekt’, gebeurt vaak enkel het strikte minimum.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
93/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.3.1.22 Agressie Velen hebben het over agressie naar de politiemensen toe. Een evenement betreden in uniform is vaak al niet evident, tussen het volk gaan staan met een meter trekt helemaal de aandacht. Dan worden ze een mikpunt, meestal staan er dronken mensen rondom hen die denken dat ze het feestje willen komen verstoren. Ook het materiaal wordt vaak geviseerd.
III.3.1.23 Opleiding tot toezichthouder geluid De opleiding tot toezichthouder geluid is interessant maar niet praktisch en/of politioneel gericht. Politieambtenaren willen graag concrete informatie over wat er bvb. in een pv moet, wat er exact moet gecheckt worden etc. Meermaals werd er gesproken over een eenvoudige checklist die bij een controle gemakkelijk kan worden overlopen en aangevinkt. Nota van de onderzoekers : Intussen werd de opleiding (naar aanleiding van vroegere opmerkingen) reeds aangepast en sinds 5 september 2015 is de opleiding tot toezichthouder meer praktijkgericht. Er is vaak weinig interesse in de opleiding omdat ze het ingewikkeld vinden en vaak weinig enthousiasme voor het onderwerp hebben. Bijgevolg zijn er volgens sommigen te weinig opgeleide mensen. Volgens een respondent uit een kleine zone ligt het probleem van een gebrek aan handhaving bij hen net aan het feit dat de zone zo klein is. De investering voor een opleiding is groot en de zone is te klein om die kennis te onderhouden. Samenwerking met naburige zones zou mogelijk moeten zijn en dan zit je weer met het probleem van de beschikbaarheid (alle evenementen vinden plaats in het weekend…).
III.3.1.24 Neutraliteit beter garanderen Een inmenging ‘van hogerhand’ wordt vaak genoemd. Bepaalde inrichtingen krijgen wel GASboetes of pv’s maar als er nooit gevolg aan gegeven wordt dan vermoeden ze wel dat er andere belangen spelen. Door belangenvermenging zou het uitwerken van een degelijk handhavingsbeleid soms ook tegengehouden worden. Enkele respondenten suggereren om de beslissingen die op gemeentelijk niveau gemaakt worden en de toestemmingen voor uitzonderingen die hier gegeven worden, over te maken aan de provincie. Een voorstel was bvb. om een geluidscel op te richten die de beslissingen van de colleges van burgemeester en schepenen controleert. Vaak blijkt de ‘ons kent ons’ problematiek toch een rol te spelen bij het al dan niet toestaan van voorwaarden, uitvoeren van controles of uitschrijven van pv’s. Als de stad of gemeente mee organiseert is ingrijpen zeer moeilijk, de politici zijn ook aanwezig en men denkt aan het imago.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
94/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Wanneer organisatoren of exploitanten rechtstreeks gaan aankloppen en/of klagen bij politici, oordelen deze laatste weleens zonder kennis van zaken. De politici weten bvb. niet dat er ook immissienormen gelden.
III.3.2 III.3.2.1
Positieve aspecten en suggesties tot verbetering Positieve aspecten
Hieronder een overzicht van aspecten die als positief ervaren worden aan de regelgeving, het is een opsomming, geen orde van belangrijkheid : -
-
-
In sommige gevallen is het overleg tussen lokale politie en gemeente zeer goed, het advies van de lokale politie wordt daar meestal opgevolgd. Een politiezone heeft bij de verandering van de regelgeving veel gestuurd en geholpen en merkt op dat de organisatoren het laatste jaar beter ingelicht zijn over hoe de regelgeving loopt. In het algemeen is het contact met de organisatoren verbeterd daar. Sommigen zeggen dat de organisatoren vroeger niet wisten wat de norm was, nu weten ze het wel, dat is een groot voordeel, omdat het nu overal hetzelfde is. De uniformiteit zorgt voor de hogere kennis bij organisatoren en dj’s. Sommigen merken op dat de mensen wel meer bewust worden van mogelijke gehoorschade, oordoppen beginnen op sommige plaatsen meer gebruikt te worden. Ook sommige ouders letten meer op voor het gehoor van hun kinderen.
III.3.2.2
Suggesties tot verbetering
Hieronder een overzicht van suggesties tot verbetering die tijdens de diepte-interviews geformuleerd werden. Deze lijst geeft een overzicht van wat er vermeld is tijdens de interviews. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar belangrijkheid of uitvoerbaarheid. -
-
-
Omkeren van de voorwaarde: als er een overschrijding is van de toetsingswaarde, wordt er geacht niet te zijn voldaan aan de voorwaarden. Opnemen van een dB(C)-norm. De norm voor niet-ingedeelde inrichtingen aanpassen. Een LAeq laat dynamiek toe maar is dat voor een horecazaak nodig? Misschien kan daar naar een LAeq5s overgegaan worden? Bv 90 dB(A) en 100 dB(C). Het voordeel is dat je veel gemakkelijker alleen de muziek kan meten. Anders een T = 5 min nemen en 85 dB(A) 95 dB(C) hanteren. Voor klasse 3-inrichtingen een LAeq15min van 95 dB(A) en 105 dB(C) nemen. Een norm voorzien voor evenementen met kinderen, bv 90 dB(A) LAeq,15min. Waarom is er voor niet-ingedeelde inrichtingen enkel de muziek te meten en voor de ingedeelde inrichtingen het totale geluid inclusief publiek? Waarom niet harmoniseren? Oplossing zou kunnen zijn om klasse 1-toestel op te leggen en de mogelijkheid te geven om de interventieploeg een pv te laten opstellen op basis van hetgeen ter plekke wordt afgelezen. Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
95/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
-
-
-
-
(Verzegelde) geluidsbegrenzer verplichten (altijd). Het constant zichtbaar maken van het geluidsniveau voor het publiek. Dit zal zorgen voor een natuurlijke controle. Als mensen zich bewust zijn van de (soms te) hoge niveaus, gaan ze zichzelf al beter kunnen beschermen door bvb. de zaal te verlaten of zelf naar oordoppen te vragen. Een minimale afstand opleggen tussen de luidsprekers en het publiek. Een toezichthouder moet ook kunnen optreden in een naburige zone. Een toezichthouder geluid moet ook bevoegd zijn om niet-ingedeelde inrichtingen te meten. De huidige normen zijn zeker niet slecht maar kunnen verbeterd worden. Het belangrijkste is dat ze handhaafbaar zijn. Zeker voor de niet-ingedeelde inrichtingen. Reglementering voor kermissen en rondrijdende muziek toevoegen. Indien een café geen melding heeft gedaan en toch klachten krijgt door te luide muziek, is het moeilijk om te verbaliseren. Verduidelijken op welke grond men kan verbaliseren. Cafés gaan misschien wel boven de 85dB(A) LAeq,15min maar doen best geen melding omdat ze wat isolatienormen betreft niet kunnen beantwoorden aan de regelgeving. Een politiezone lost dit op door binnen de 6 maanden een akoestisch onderzoek te verplichten. De resultaten hiervan dienen dan om een maximum geluidsniveau vast te leggen in de bijzondere voorwaarden. Een overlegforum met de collega’s oprichten.
III.3.3
Conclusies diepte-interviews lokale politie
De meetduur is voor de meeste politiezones niet haalbaar wegens enerzijds tijdsgebrek (interventies moeten snel gaan) en anderzijds wegens de onmogelijkheid om 15 minuten of een uur centraal in de ruimte te meten. Ook bij diegenen die wel meten, wordt een meting van een uur zo goed als nooit uitgevoerd. De meetplaats wordt als zeer problematisch ervaren: anoniem meten is praktisch onmogelijk en een onmiddellijk gevolg is een daling van het geluidsniveau, interactie van het publiek, agressie etc. Het meten op zich wordt ook als ingewikkeld beschouwd: veel parameters in te stellen, interpretatie niet altijd eenvoudig, etc. Sommige zones hebben geen of geen geschikt meettoestel ter beschikking. Er is een grote vraag naar een eenvoudigere en snellere manier van vaststellen. Als alternatief gaat men in sommige politiezones checken op randvoorwaarden (meet en/of registreert de organisator?, is de meetapparatuur correct afgesteld?, zijn er oordoppen?, etc.). Ook gaat men overlast eerder vaststellen via een alternatieve wetgeving (bvb. GAS) omdat het veel makkelijker is en sneller gaat om te verbaliseren. Soms worden deze controles op voorhand uitgevoerd en gaat men eerder preventief te werk. In sommige politiezones is overleg een belangrijke manier om problemen te vermijden. Interventies zijn meestal een gevolg van een klacht. Er wordt zeer zelden spontaan gemeten als controle. Tijdens interventies is het niet altijd mogelijk een correcte vaststelling uit te voeren omdat er niet altijd bevoegde personen aanwezig zijn (probleem van beschikbaarheid) en men niet altijd over voldoende kennis beschikt om de meting correct uit te voeren omdat men het te
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
96/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
weinig moet doen. Soms wordt er ook geoordeeld (‘geluisterd’) of de klacht gegrond is zonder meting. Bij klachten wordt er vaak bemiddelend opgetreden, dit om de klagers een onmiddellijk resultaat te geven. Men stelt echter vast dat er meestal slechts tijdelijk gevolg gegeven wordt aan de vraag om het niveau te laten dalen en dat er dus vaak meerdere interventies nodig zijn op eenzelfde evenement. De nieuwe regelgeving focust op de normen binnen of op het evenement en gehoorbescherming waardoor men soms vergeet dat de omgevingsnormen ook nog blijven gelden. Er werd vaak aangehaald dat organisatoren niet altijd begrijpen dat zelfs als ze binnen aan de normen beantwoorden, ze ondertussen toch de omgevingsnormen kunnen overschrijden. Organisatoren vinden dan dat ze aan de regels voldoen want ze hebben een toelating om zo luid te spelen. De lokale politie wordt soms ook om advies gevraagd voor het opstellen van bijzondere voorwaarden. Voor de lokale politie is de uniformiteit van de norm belangrijk omdat ze als politiezone soms over verschillende gemeentes werkzaam zijn. Een duidelijk handhavingsbeleid is heel belangrijk om concreet te kunnen handhaven. Er moeten mensen en middelen ter beschikking gesteld worden voor het uitvoeren van controles en dat is niet altijd het geval. In sommige politiezones maakt men van muziekgerelateerde zaken geen prioriteit en wordt er dus ook niets rond gedaan. Een goede samenwerking tussen gemeentelijke diensten en lokale politie vergemakkelijkt vaak de handhaving omdat de lokale politie op de hoogte is van bepaalde activiteiten, advies heeft kunnen geven en voorbereid naar een interventie kan gaan (bvb. reeds weet welke bijzondere voorwaarden er van toepassing zijn). Ook voor de gemeente is het interessant achteraf feedback te krijgen over eventuele klachten zodat hier later rekening mee gehouden kan worden bij herhaling van de activiteit. Dergelijke feedback mondt in sommige gevallen uit in een evaluatie samen met de organisatoren en dient dan als verwittiging voor de volgende editie. Indien er pv’s opgesteld worden, krijgen de mensen die de vaststelling gedaan hebben, niet vaak feedback over het verdere verloop. De termijn vooraleer er een uitspraak volgt, kan oplopen en het resultaat wordt wel gecommuniceerd maar stroomt vaak niet door tot bij de mensen zelf. Informatie hierover werkt wel motiverend. Politieambtenaren zien de opleiding graag praktischer en meer politioneel gericht worden. De opleiding tot toezichthouder geluid werd in september 2015 reeds in die zin aangepast naar aanleiding van vroegere gelijkaardige bemerkingen. De normen van de geluidsniveaus liggen volgens sommigen nog te hoog, ook het toevoegen van de bassen in de weging zou volgens velen de overlast aanzienlijk beperken. Overschrijding van de toetsingswaarde zou men ook graag als overtreding zien.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
97/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Handhaven van muziekactiviteiten ligt in vele gevallen politiek gevoelig, een oplossing zou kunnen zijn om de beslissingen en controles naar een hoger niveau over te hevelen (bvb. provinciaal in plaats van gemeentelijk niveau).
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
98/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.4.
Diepte-interviews experten
Hieronder volgt het verslag van de interviews met een aantal experten. Er werd niet samengevat naar aangehaalde onderwerpen maar wel per expert. Bij de samenvatting werd de loop van het gesprek gevolgd. III.4.1 III.4.1.1
Samenvattingen interviews experten AMMC (Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer)
De AMMC heeft weinig zicht op wat door de parketten wordt behandeld, wat doorgestuurd wordt of wat geseponeerd wordt. Sinds de nieuwe regelgeving van kracht is, hebben ze de indruk meer dossiers over het niet naleven van de randvoorwaarden doorgestuurd te krijgen dan pv’s op basis van metingen. Ze stellen zich zelf ook de vraag of dit komt doordat er nu meer pv’s door het parket behandeld worden of dat het komt doordat er minder pv’s opgesteld worden doordat men ofwel minder meet ofwel minder overschrijdt. Zelf ervaren ze weinig problemen met de grotere nationale evenementen maar ook hier weten ze niet of dit komt doordat er geen problemen zijn of omdat ze eventueel door het parket worden behandeld. Bij sommige dossiers vermelden de toezichthouders dat ze opgemerkt werden en dat men de muziek stiller gezet heeft of dat ze werden lastig gevallen door het publiek. Bij het beoordelen van een dossier wordt altijd rekening gehouden met de voorgeschiedenis en (verzachtende) omstandigheden. In een dossier kan het soms lang duren vooraleer er een uitspraak is, ofwel omdat het eerst reeds lange tijd bij het parket is blijven liggen voor verder onderzoek, ofwel omdat de behandeling van het dossier bij het AMMC extra tijd in beslag neemt door onder meer het opvragen van bijkomende informatie. In het verleden was de instroom aan dossiers bij de AMMC veel groter dan verwacht waardoor een snelle uitspraak/beslissing niet steeds mogelijk was. Op heden wordt de historisch gegroeide achterstand weggewerkt, waardoor de beslissingen steeds sneller genomen worden. Verslagen van Vaststelling (VVV’s) worden wel snel doorgestuurd, aangezien deze rechtstreeks aan AMMC verzonden worden en niet via het parket gaan Uit de dossiers blijkt wel dat de nieuwe regelgeving zorgt voor onduidelijkheid bij de exploitanten/overtreders over de indeling nl. wie moet welke categorie aanvragen? Kleinere cafés denken dat de 85 dB(A) wel haalbaar is maar dan blijken ze daar toch boven te gaan. Er wordt ook verondersteld dat ze een (duur) akoestisch onderzoek moeten laten doen en ook daardoor willen sommigen niets boven de 85 dB(A) aanvragen. De toezichthouders hebben de extra info in verband met bijkomende voorwaarden en toegestane afwijkingen nodig om te weten of er een overschrijding is of niet. Als ze deze informatie niet op voorhand hebben, kunnen ze sowieso een meting uitvoeren en achteraf nagaan of de norm gerespecteerd werd of niet in functie van de al dan niet toegestane afwijkingen.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
99/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Volgens AMMC is de LAmax,slow wel al een goede indicatie voor een eventuele overschrijding, maar alles baseren op 1 seconde is niet altijd representatief. Om een proces-verbaal te kunnen opstellen waar gevolg aan gegeven kan worden door AMMC, moet een meting steeds uitgevoerd worden door een hiertoe bevoegde toezichthouder. Bij de toezichthouders is er soms verwarring over de dubbele normering nl. de regelgeving is vatbaar voor interpretatie door de ‘er wordt geacht dat de 2e norm ook overschreden is als de 1e overschreden werd’, dus hoeft de 2e niet meer gemeten te worden? Duidelijker formuleren wat er moet gemeten worden om misverstanden te vermijden. Er zou in de regelgeving ook rekening moeten gehouden worden met de bestemming omdat een klasse 3 inrichting in woongebied soms voor meer overlast kan zorgen dan een klasse 2 in een meer afgelegen gebied. Wat de bijzondere voorwaarden betreft, hierbij dient misschien gespecifieerd te worden ‘gerelateerd aan muziek’ omdat er soms voorwaarden opgelegd worden die niets met muziek te maken hebben en dan is de vraag of ze de bevoegdheid daarvoor uit Vlarem halen?
III.4.1.2
Een intergemeentelijke vereniging
De intergemeentelijke vereniging van toezichthouders voert milieucontroles uit in opdracht van gemeentes. Wat geluid van muziekmanifestaties betreft is dit meestal niet op basis van klachten en nooit op eigen initiatief, alles wordt wel op voorhand vastgelegd. Indien de lokale politie ter plekke komt, wordt er meestal bemiddelend opgetreden want ze worden opgeroepen voor klachten in verband met overlast naar buiten toe. Met als gevolg dat men vraagt om de muziek stiller te zetten in functie van de overlast naar buiten toe hoewel er wel een toelating is om aan dat geluidsniveau te spelen. Ze adviseren ook voor vergunningsaanvragen. De kennis over het meten en de verwerking van de gegevens gaat zeer snel verloren als je het niet regelmatig doet, vandaar dat de meters bij veel gemeentes niet of onvoldoende gebruikt worden. De complexiteit ligt bij de verschillende parameters die moeten gebruikt worden in verschillende situaties en hoe de gegevens dan in elk van die gevallen moeten geïnterpreteerd worden. Ook de toestellen zelf zijn vaak te complex, softwarematig zou dit kunnen verbeterd worden. Geluid maakt 10% à 20% van het takenpakket handhaving uit. Een nieuwe meter zou wel handig zijn, maar dat kost geld natuurlijk, nu moet alles in een rekentabel gegoten worden om sommige resultaten te krijgen, nu neemt het dus meer tijd in. Met metingen op evenementen zijn er niet zoveel problemen want die gebeuren in overleg met de organisator. Na een meting wordt een rapport opgemaakt voor de gemeente. Dit rapport is in de eerste plaats sturend bedoeld in functie van toekomstige identieke of gelijkaardige evenementen. De intergemeentelijke vereniging wordt soms, niet altijd, bij het verdere overleg betrokken. Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
100/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Er werden al pv’s opgemaakt bij het controleren van inrichtingen maar bij controle van ingedeelde inrichtingen (cafés of feestzalen) is de controle toch vooral preventief bedoeld. Er wordt, indien nodig, steeds advies gegeven om zich (administratief) in orde te brengen. Er wordt ook aan de gemeentes geadviseerd om maatregelen te nemen indien dat niet zou gebeuren. Vaak wordt er pas beroep op de intergemeentelijke vereniging gedaan als er al een probleemsituatie is . De sturende adviezen worden meestal maar niet altijd door de gemeente gevolgd, mogelijk soms omdat de exploitant gekend is. Bij het uitvoeren van metingen in cafés wordt er soms beroep gedaan op politiebegeleiding, meestal als er geen zekerheid is over veiligheid of mogelijkheid tot uitvoering van de metingen. De exploitant kan mogelijk moeilijk doen, het publiek kan de meting verstoren etc. Metingen in overleg met de exploitant zijn meestal simulaties in gecontroleerde omstandigheden en daarom zijn er normaal geen problemen bij het uitvoeren van de meting. Voornaamste motivatie voor een gemeente om controles te (laten) doen, is de mogelijke overlast naar de omgeving toe, de bescherming van de toehoorders komt slechts op de 2 e plaats. Daarom wordt meestal preventief gewerkt, om die overlast naar buiten toe te beperken. Uit de opgedane ervaring blijkt dat bij grote evenementen alles meestal in orde is. Bij de controle wordt aanwezigheid van geluidsmeter, oordoppen,… nagegaan wordt de meetplaats bekeken (meestal wordt op voorhand afgesproken waar alles moet komen)enz. De nazorg, de opvolging van de dossiers (adviezen) is ook een doelstelling maar dat is niet evident. Bij grote (terugkerende) evenementen is dit beter mogelijk omdat hier telkens toelating moet gevraagd worden waardoor erop basis van vorige edities of adviezen eventueel wel iets toegevoegd worden aan de toelating. Er wordt gestreefd naar uniformiteit van werkmethode (handhavend optreden) bij de aangesloten gemeentes, ondanks het feit dat het gaat over verschillende politiezones en dat elke gemeente ook zijn autonomie heeft. Harmonisatie van reglementering en dus handhaving is dan ook niet eenvoudig. Er zijn vaste contactpersonen bij elke gemeente en ook met de lokale politie wordt zoveel mogelijk gecommuniceerd. Gemeentes krijgen het rapport, waarbij ook gevraagd wordt om de lokale politie op de hoogte te brengen. Bedoeling is dat alle handhavers (lokale politie en milieu-toezichthouders) bij (nieuwe) controles ook alle bijkomende informatie hebben over reeds vroegere uitgevoerde controles. De regelgeving zou eenvoudiger moeten gemaakt worden, het is te technische en bovendien kost het veel tijd om op basis van een geluidsmeting een pv te kunnen opstellen dus gemeentes gaan de controles beperken wegens de hoge kost. De nieuwe regelgeving heeft voor meer aandacht voor de problematiek gezorgd, er wordt nu meer preventief gecontroleerd. Zelf meten ze sinds de aangepaste regelgeving niet echt Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
101/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
anders, enkel metingen binnen (bescherming toehoorders) is er bijgekomen maar maar zoals hoger al vermeld is dat voor gemeentes niet het belangrijkste. De intergemeentelijke vereniging was vroeger ook niet actief rond preventie van gehoorschade, hun controleacties richtten zich meer op andere milieuaspecten zoals sluikstorten en dergelijke. Voor een gemeente wordt geluid (controle op) belangrijk als er klachten komen van burgers. De intergemeentelijke vereniging tracht dan via meting deze klachten te objectiveren en na te kijken in hoeverre er sprake is van overtredingen van de milieuregelgeving. De regelgeving inzake geluid is intussen vrij goed gekend door organisatoren van manifestaties. Op zich is een kwartier meten (bepaling LAeq,15min) niet erg lang, maar voor een politieambtenaar die nog andere dringende interventies heeft te doen, is dit toch een behoorlijke tijd. Zeker omdat er bij die 15 minuten nog heel wat tijd vooraf en nadien moet bijgeteld worden. De lokale politie zal dus vooral de LAmax willen meten, om bij een overschrijding van deze onmiddellijke waarde te kunnen onderhandelen met de verantwoordelijke om het geluidsniveau te laten zakken. Risico is wel, dat dit slechts een tijdelijk effect heeft, zodra ze zijn verdwenen, kan het geluid mogelijk terug omhoog gaan. Overleg met LNE is belangrijk want LNE heeft meer ervaring en daar kan uitgeleerd worden. Pv’s mogen niet doorgestuurd worden naar de intergemeentelijke vereniging. Een dossier wordt (via de procureur) vrij snel doorgegeven aan AMMC, deze stellen dan bijkomende vragen indien nodig. Opvolgen van de gevolggeving aan een pv is moeilijk: -
Meestal geeft het AMMC wel door welke boete bij een bepaald dossier werd opgelegd. De respondent (handhaver) weet echter enkel wanneer hij een vraag krijgt van AMMC, dat een dossier door het parket is doorgegeven aan AMMC. Indien er geen informatie gevraagd wordt (door AMMC) krijgt de handhaver geen informatie door terwijl het ook interessant is om te weten wat er met de dossiers gebeurt. Zeker voor de behandeling van identieke voorvallen.
De tijd die nodig is om tot een uitspraak te komen over een dossier is wel vrij lang. Bij GAS gaat dit veel sneller.
III.4.1.3
Een parket
Er wordt vastgesteld dat er sinds de nieuwe regelgeving nauwelijks nog een pv binnenkomt. Er komen wel nog meldingen binnen van de lokale politie, dit zijn vaak vaststellingen gedaan zonder geluidsoverlast. Dit maakt dat ze gemakkelijk aan te vechten zijn door de beschuldigde. Geluidsoverlast is nog steeds een prioriteit voor het parket, maar er zijn nog Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
102/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
nauwelijks dossiers. De conclusie is dat er vermoedelijk geen vaststellingen meer gebeuren. Dit wordt ook bevestigd door de politiediensten. De lokale politie vindt de meetmethode (vooral plaats en duur) veel te complex en in de praktijk niet uitvoerbaar. Ook van milieudiensten (toezichthouders) komen er geen vaststellingen meer binnen. Er is bijna geen enkele vervolging ingesteld sinds de nieuwe regelgeving. De dubbele normering is wel duidelijk voor mensen die professioneel met de regelgeving bezig zijn, voor mensen die de regelgeving minder goed kennen is dit niet duidelijk. Er is binnen het parket een richtlijn over hoe men milieuzaken behandelt. Bij een eerste vaststelling gaat het dossier naar AMMC. De ervaring is dat dit efficiënter verloopt dan de minnelijke schikking die vroeger werd voorgesteld. Pas als er recidive is, of als de beklaagde weerbarstig is en weigert een oplossing aan te bieden, wordt er een vervolging ingesteld. De meetmethode zou dus moeten aangepast worden. Hij merkt wel dat lokale politie wel tracht alternatieven te zoeken voor de bestaande situatie. Dat is een teken aan de wand dat het niet goed is. Ze gaan dan bvb. vaststellen dat de normale hinder voor de omgeving overschreden is. Vermits er niet gemeten wordt kan dit echter weerlegd worden. Dat kan leiden tot willekeur. Er is dus nood aan een werkbare meetmethode met een veel kortere meetduur zodat de exploitant de vaststellingen niet kan beïnvloeden. Soms krijgt het parket het verwijt dat er niet vervolgd wordt maar dat komt gewoon omdat er geen dossiers worden aangeleverd. Dat is jammer want in het verleden werd er hard op deze materie gewerkt.
III.4.1.4
Geluidsexpert
Takenpakket : Erkend als geluidsdeskundige en BELAC-geaccrediteerd (+ milieumanagementsysteem volgens ISO 14001) Advies verlenen inzake milieuhandhaving en sanering - Uitvoeren van akoestische onderzoeken voor ingedeelde en niet-ingedeelde inrichtingen in opdracht van de toezichthoudende overheid (opdrachten voor een 70tal gemeentes). - Inzetten van geluidsprognosesoftware voor het kwantificeren van de impact (Geomilieu, IMMI) + webmonitoring. - Opmaken van geluidsplannen voor zalen in bezit van de openbare besturen (EASE, validatie met metingen en nagalmtijdmetingen). - Inzetten van meetsystemen (10Eazy) ter opvolging van het geluidsklimaat in de inrichtingen - Bemonsteren van potentiële stiltegebieden. - Ijken van toestellen/meetsystemen (toezichthoudende instanties). - Staat in voor de opleiding geluid voor lokale toezichthouders en voor de politiezones. - Uitvoeren van trillingsmetingen.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
103/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Visie : De regelgeving inzake de nieuwe geluidsnormen heeft een proces op gang gebracht rond bewustwording van de problematiek. In de muzieksector maar ook onder jongeren waren de nieuwe normen een gespreksonderwerp. Deze dynamiek kan een bijdrage leveren omtrent het reduceren van het risico op gehoorschade. Er werden ook heel wat sensibiliseringscampagnes gelanceerd. Het is belangrijk dat er een fuifbeleid op lokaal bestuursniveau wordt uitgewerkt zodanig dat alle betrokken actoren kennis hebben van de regelgeving en de verplichtingen. Er wordt voorgesteld om het verschil tussen dB(C) en dB(A) te beperken tot een bepaald niveau (vb. 15 dB) en ook om normen afhankelijk van het uur in te stellen (bv afbouwen na middernacht, na 3 u of na 5 u, al naargelang). De dB(C) norm zou in de regelgeving moeten opgenomen worden, jammer dat deze niet behouden werd. De meetduur bij handhaving is een probleem, het is praktisch vaak niet haalbaar om 15 minuten te meten te midden van de mensen (categorieën 1 en 2). We denken hierbij aan intimidaties, manipulatie van het niveau, verstoren van de metingen, … Meten op grote festivals (categorie 3) is makkelijker (afgebakende zone). Een voorstel voor een realistische handhaving is niet evident. De parameter L ASmax is een momentopname en geeft weinig rechtszekerheid. Misschien kan naar een SEL-waarde gestreefd worden. Een meetduur van 15 of 60 min heeft tot gevolg dat veel toezichthouders niet overgaan tot deze metingen en zoeken alternatieven (vb. GAS-reglementering). Een meetduur van vb. 5 min kan een alternatief vormen. Onbemande metingen laten niet toe om bij te sturen en men weet pas achteraf of er overschrijdingen waren. Als er een handhaver aanwezig is, kan er veel sneller en ter plekke bijgestuurd worden. Het eventuele argument dat een overschrijding komt door het lawaai van het publiek kan dan gecontroleerd worden want dan is er iemand ter plekke om dat te checken. Een aparte categorie voor evenementen met kinderen als doelgroep is zeker relevant. Ook de geluidstechnici hebben nood aan meer opleiding met betrekking tot de regelgeving zodanig dat ze meer affiniteit hebben met de verschillende bepalingen en parameters. In verband met de oordoppen: ‘ter beschikking stellen’ is te vaag, de verplichting tot actieve communicatie zou er bij moeten komen. Er zijn ook geen kwaliteitsnormen vastgelegd voor de oordoppen dus worden vaak de goedkoopste aangekocht. De wetgever zou ook duidelijker moeten bepalen hoe geluidsplannen dienen opgemaakt te worden, nu grote verschillen qua kwaliteit mogelijk. Het is ook jammer dat de regelgeving niets zegt over een verplichte ijking van de meettoestellen van de exploitanten, zou normaal jaarlijks moeten gebeuren (of bij problemen) bij controles hebben we al afwijkingen vastgesteld.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
104/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
In de praktijk stellen we vast dat voor categorie 3 vaak de parameter L Aeq,15min (toetsingswaarde) wordt gerapporteerd terwijl duidelijk wordt gestipuleerd dat de parameter LAeq,60min moet gerapporteerd worden. Er is een vermoeden dat deze strategie wordt gebruikt om een surplus van 2 dB(A) te hebben. Er wordt immers in de technische handleiding gesteld dat bij het respecteren van de toetsingswaarde mag verondersteld worden dat de norm ook werd gerespecteerd. Voor categorie 3 is dit niet noodzakelijk het geval. Er werd vanuit het Departement LNE duidelijk gesteld dat beide waarden dienen gerespecteerd te worden. In de Vlarem-trein 2014 werd hoofdstuk 6.7 aangepast: de parameter LASmax is vervangen door LAeq,1s,max. Dit kan vaak niet gemeten worden omdat er geen logging-module aanwezig is. De handhaving van dit artikel wordt nu dus nog moeilijker dan voorheen. Het is aangewezen dergelijke wijzigingen duidelijk te communiceren. Bovendien is het aan te raden om dergelijke wetswijzigingen op voorhand af te toetsen bij de mensen die dit op het terrein moeten uitvoeren.
III.4.1.5
Geluidsexpert
Takenpakket: -
Biedt ondersteuning aan de gemeentes in de vorm van metingen (ingedeelde en nietingedeelde inrichtingen). Algemeen advies over klasse 2 inrichtingen (niet op maat). Advies aan de Provinciale Milieuvergunningscommissie bij beroepen klasse 2. Wat betreft de verleende uitzonderingen, geven we adviezen voor afwijkingen en voeren we ook metingen uit. Bij vraag, opleiding op maat. Organisatie studiedagen (overheid, politiezones, handhavers). Vlarem-opleiding toezichthouders. Verifieert de meettoestellen van de provinciale uitleendienst (niet systematisch, enkel op vraag) en/of gemeentes (dit geurt zelden).
Visie: Bij categorie 2 en 3 is de meetplaats een groot probleem, centraal meten op de dansvloer is niet uitvoerbaar. Meestal ziet de uitbater snel dat er gemeten wordt. De meetduur van 15 min is te lang en kan problemen geven voor de persoonlijke veiligheid van de toezichthouder Dubbele normering is ook twijfelachtig : de wettekst is niet duidelijk: moeten beide waarden (toetsing en limietwaarde) overschreden zijn of volstaat een overschrijding van 1 van de twee? Toezichthouders weten niet of ze moeten doorgaan met meten als de parameter L ASmax overschreden is. Wanneer de wetgever deze categorie 1 toch wil behouden, dan is het aan te raden om de LASmax te behouden, of een andere ogenblikkelijke waarde. Het systeem dat in Leuven gehanteerd wordt (de continue monitoring) kan een alternatief zijn maar is dit overal wel haalbaar?
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
105/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Misschien moet er in de regelgeving toch een zekere soepelheid opgenomen worden en moet men een aantal overschrijdingen toelaten, naar analogie met de piekwaarden in de Brusselse geluidswetgeving. De toestellen van gemeentes en politiezones zijn niet altijd aangepast aan de nieuwe regelgeving, veel gemeentes hebben geen meettoestel. Bestaande toestellen worden niet vervangen omdat de metingen te complex zijn of omdat het gemeentebestuur niet altijd wenst dat er metingen uitgevoerd worden. Indruk dat er minder gemeten wordt voor categorie 1 (te moeilijk en te tijdrovend), men gebruikt sneller de GAS-wetgeving. Deel geluid uit de Vlarem-opleiding voor toezichthouders is ondertussen vernieuwd en meer praktijkgericht. Uitzondering voor kleine concerten (tussen 12 en 0u) is weinig zinvol, de immissienormen blijven immers gelden. Discrepantie in de regelgeving. Voor ingedeelde inrichtingen cat 3 klasse 2 zijn de normen in woongebied veel strenger dan voor een vrijstaande niet-ingedeelde inrichting cat 1. Voor die laatste geldt enkel een geluidsniveau in de omgeving binnenshuis, terwijl die voor de klasse 2 buitenshuis geldt. Bij een overdrachtsmeting kan het zo gebeuren dat een inrichting maar 80 dB(A) mag spelen (omwille van de omgevingslimieten) als het ingedeeld zou zijn en 85 dB(A) als het niet ingedeeld is. Een niet-ingedeelde inrichting mag en kan dus meer hinder veroorzaken dan een ingedeelde, dat is niet logisch. Misschien moet overwogen worden om voor de cat 1 ook nomen in open lucht vast te leggen en een lichte vergunning/melding te voorzien, bv zoals een tapvergunning. De wirwar van parameters in de regelgeving zorgt voor verwarring. De parameter L ASmax is in de laatste Vlarem-trein vervangen door de parameter LAeq,1s max, er staat nergens aangegeven of het achtergrondgeluid LA95 moet gemeten worden in Fast of in Slow. Het feit dat een lopend LAeq moet gemeten worden staat nergens in de regelgeving en is volgens hen dan ook niet verplicht. Er is een discrepantie tussen wat er in de brochure staat en wat er in de regelgeving staat.
III.4.1.6
Geluidsexpert, concertorganisator en PA-verantwoordelijke
De laatste geluidsexpert die bevraagd werd, koos ervoor om samen met hem een concertorganisator en PA-verantwoordelijke aan het woord te laten. Bevraging van de sector was echter geen expliciet onderdeel van de opdracht. Het interview wordt mee opgenomen omdat het toch een andere invalshoek geeft. Het mag echter niet worden gezien als een veralgemening voor de hele sector. Belangrijkste knelpunt voor de concertorganisator is het aspect verantwoordelijkheid. Nu is het de organisator, de exploitant die aangesproken/geverbaliseerd kan worden bij een overtreding. Maar de mogelijkheden om als organisator op te treden of in te grijpen zijn zeer beperkt. Er wordt inzake geluid een clausule voorzien in het contract en dit wordt aanvaard. De groepen en hun geluidsman worden vooraf ook steeds meerdere malen gebrieft hierover. Ze zijn dus zeker op de hoogte. De man achter de knoppen volgt daarom de richtlijnen nog niet altijd op. Wanneer het fout gaat, zijn er geen of nauwelijks mogelijkheden om in te Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
106/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
grijpen. Ze stellen daarom voor om een gedeelde aansprakelijkheid in te voeren (strafrechtelijk). Bij festivals is dit iets gemakkelijker: de aanwezig geluidsinstallatie wordt gebruikt. Sommige groepen hebben extra materiaal mee en dit kan dan soms ook door de anderen gebruikt worden. Bij zaalshows heeft de groep een eigen crew en daar heb je geen enkele greep op. Ze beseffen ook zelf wel dat de lokale politie moeilijk kan ingrijpen: de veiligheid zou in het gedrang kunnen komen bij een publiek van duizenden personen. Het feit dat er nu een regelgeving is, is een verbetering tegenover het verleden toen er niets was. De normen verschillen wel van land tot land, al zijn er ook in het buitenland lokale verordeningen. Er is dus toch niet echt een uniformisering. De concertorganisator gebruikte de limiet van 102 dB(A)LAeq 15 min al eerder vrijwillig. Ze beschouwen dat zelf als een voortrekkersrol. Soms krijgen ze opmerkingen van het publiek dat het te stil is, ook al is dit de keuze van de artiest zelf, ze krijgen nooit de opmerking dat het te luid is. Als mensen daarover klagen, gaan ze gewoon op een iets stillere plek staan. De PA-verantwoordelijke vindt de limiet LAeq1h van 100 dB(A) LAeq 60 min niet praktisch Bijvoorbeeld een voorprogramma speelt soms maar een half uur en kan dus fors te luid spelen, terwijl de headliner wel langer dan een uur speelt en dus stiller zal spelen dan het voorprogramma. Dat kan je niet uitgelegd krijgen aan zo een band. Bovendien zou een ambtenaar gedurende minimaal een uur de meting moeten uitvoeren. Dat lijkt niet realistisch. De norm van 102 dB(A) LAeq 15 min is veel beter werkbaar voor concerten/festivals. Het aandeel publieksgeluid kan soms oplopen tot ogenblikkelijk 103-104 dB(A)of luider. Dat is op een festivalterrein meestal geen probleem omdat de PA-tent niet midden in het publiek staat. Bij evenementen in een tent of in een zaal is dat een groter probleem. Dit is natuurlijk sterk afhankelijk van de meetpositie. Bij zalen wordt de mengtafel steeds midden in het publiek geplaats omdat dat de meest relevante luisterpositie is om een mix uit te voeren. Bij sommige groepen is dit te midden van krijsende pubers. Ook machines op het podium kunnen extra lawaai genereren, bvb. kanonnen, CO2-machines die rookpluimen maken. Deze toestellen veroorzaken zelf ook veel geluid en dat wordt tegelijk opgemeten. Die bronnen beïnvloeden de meting niet noemenswaardig want dat gaat uiteindelijk over piekmomenten maar ze beïnvloeden wel heel sterk “het gevoel van luidheid“. Als je na zo een kanon of CO2-machine van makkelijk 110 dB of luider muziek hoort aan 100 of 102 dB , lijkt dat gewoon heel erg stil . De dubbele normering met LASmax wordt niet gebruikt door hen. Die is niet relevant voor livemuziek vanwege de grote dynamiek. De resultaten van de metingen worden bijgehouden in een map. De uitlezing gebeurt centraal in de controlekamer en wordt in het oog gehouden. Indien nodig wordt ingegrepen (bij grotere festivals). Bij grote festivals worden ook metingen uitgevoerd in de omgeving. Dit gebeurt vooral aan de campingfuiven en is bedoeld als hinderbeperking. Bij klachten wordt nagegaan wat het probleem is en wordt er bijgestuurd (alleen bij extreme overtredingen - is ook een veiligheidsprobleem). De resultaten worden vooral gebruikt bij de evaluatie achteraf. Deze
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
107/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
fuiven zijn ook vergund. De limiet is 95 dB(A) LAeq,15min en ze duren tot 4u. Vroeger was de limiet 98 dB(A) LAeq,15min. 95 dB(A) LAeq,15min wordt als te beperkt ervaren voor een fuif.
III.4.2
Conclusie interviews experten
De interviews van de experten bevestigen wat ook door de meeste gemeentes en politiezones wordt aangegeven. De belangrijkste knelpunten bij handhaving zijn de te lange meetduur en in mindere mate de meetplaats. De regelgeving is complex en de dubbele normering met een toetsingsnorm zorgt voor verwarring bij de interpretatie van de meetresultaten. Enkele experten signaleren dat nog steeds veel gemeentes en politiezones niet beschikken over een meettoestel dat volgens de nieuwe regelgeving kan meten. Het aantal vaststellingen van een overtreding met metingen vertoont een dalende trend.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
108/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.5.
Observaties handhaving
Ten slotte volgt hieronder het verslag van de observatie van de handhavingsacties. Er is voor gekozen om deze zo letterlijk mogelijk weer te geven om een zo duidelijk mogelijk beeld te geven van hoe handhavingsacties in hun werk gaan. III.5.1 III.5.1.1
Verslag observaties handhaving Observatie groot meerdaags festival
Het evenement heeft een milieuvergunning klasse 1 (omwille van de waterzuivering). Wat betreft het geluidsniveau van de muziek werd een toelating van het CBS verkregen. Het maximale geluidsniveau is de voor grotere evenementen gebruikelijke 100 dB(A) L Aeq,60min. Er is geen sluitingsuur opgelegd. De microfoon hangt naast de microfoon van de organisatie, in de PA-tent en is beschermd met een gewone windbol. Met een verlengkabel is de microfoon verbonden aan het meettoestel achteraan. De voorversterker wordt wat extra afgetaped om vochtinsijpeling te vermijden. Het toestel meet LAeq,1s en Lfeq,1s en LASmax. Voor de meting wordt het toestel gecontroleerd met een ijkbron op 114 dB(A), dit is in een lawaaierige omgeving beter dan een bron op 94 dB(A). De uitlezing is 114,0 dB(A), dit is binnen de tolerantie en er wordt dus niet bijgeregeld. De afstand tot het podium is niet opgemeten. Wanneer het geluidsniveau hoger is dan 102 dB(A), dan wordt een korte geluidsopname gemaakt om na te gaan wat precies de overschrijding heeft veroorzaakt, muziek, of een incident. De verlengkabel hing er al sinds de week ervoor. Er is de algemene afspraak dat iedereen zijn eigen kabels vastmaakt met spanbandjes. Waar nodig kan de kabel vastgetaped worden met andere kabels. De organisatie voorziet ook een stopcontact voor de netvoeding. Het toestel zelf wordt aan een stelling bevestigd, in het achterste gedeelte van de PA-tent. Na elk concert worden de resultaten gedownload voor verdere analyse. Met een tweede toestel worden enkele korte, indicatieve metingen gedaan op iets kortere afstand van het podium, deze metingen duren hooguit enkele minuten. De PA voorziet ook een continue logging, met een toestel 10Eazy. Dit is een klasse 2 toestel maar is voorzien van een klasse 1 microfoon. Het display geeft de LASmax per seconde en de LAeq,15min. De LAeq,60min wordt wel opgemeten maar is niet direct zichtbaar voor de geluidsman. In de controlekamer kan men het geluidsniveau volgen online. Daarmee wordt niet gezegd dat er ook effectief zal ingegrepen worden. De toestellen worden voor en na elke meting gekalibreerd. De ervaring leert dat de afwijking zelden meer dan 1 dB bedraagt. Zodra het concert begint, draagt nagenoeg iedereen van de crew oordoppen op maat. Ook de meeste vrijwilligers dragen er, ofwel wegwerpoordoppen. Elk concert heeft nagenoeg dezelfde dynamiek/verloop. Het openingsnummer is luid, om de aandacht van het publiek te trekken, het middelste gedeelte is wat rustiger en het laatste nummer is over het algemeen iets luider. Aan de mengtafel hangt ook een waarschuwing over de geluidslimiet: 102 dB(A) L Aeq,15min. Volgens de PA-man komt dit overeen met 100 dB(A) LAeq,60min maar is het psychologisch Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
109/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
beter: de geluidsman voelt zich dan minder geremd en kan dit beter afregelende. Vergeleken met de LASmax van vroeger is het gebruik van een Leq een grote vooruitgang volgens de PAman. De geluidsbeperking staat in het contract dat afgesloten wordt met elke band. Elke groep brengt zijn eigen geluidstechnicus mee. De geluidsnorm wordt niet altijd even goed geaccepteerd. Belgische bands kennen het systeem en hebben er geen probleem mee. Buitenlandse groepen hebben het er soms wel moeilijk mee. Er worden gratis oordoppen voorzien voor het publiek, gehoorbescherming is ook een item op de website. Bij een festival de week ervoor was er een infostand die veel publiek trok. Nu is het dragen van oordoppen door bezoekers geen uitzondering meer. De regelgeving werkt dus sensibiliserend.
III.5.1.2
Observatie meerdaags festival in grote stad
Via een verslag van de vorige avond wordt de meetploeg gebrieft. De ploeg bestaat uit twee personen, dit is aangenamer en werkt vlotter. 1 persoon doet de meting, de andere noteert. De eerste avond is er een afstelronde: korte meting van het geluidsniveau, overhandigen van een blad met geluidsnormen, checken verschil met sonometer PA. De geluidsnormen zijn afhankelijk van het plein, het soort activiteit en uur van de dag of nacht. Steeds toetsingsnorm en vaste norm, telkens in dB(A) en dB(C). De meetplaats wordt ook vastgelegd, dit is aan de mengtafel, soms aan de rand van het plein. Er wordt niet elke dag gecontroleerd, vooral de eerste dagen gaan ze op ronde om te laten zien dat er gecontroleerd wordt. Ze beginnen met het controleren van de 4 vaste meetposten. De logging wordt per seconde doorgestuurd en is te raadplegen in real time. De meettoestellen staan opgesteld aan de PA of DJ-tafel. Indien dat niet mogelijk is, wordt een offset berekend met een meetpunt in het publiek. Met een kleurcode (oranje/rood) wordt op het scherm een overschrijding aangegeven. Vanaf een tweede overschrijding komt er een pv. Er wordt wel rekening gehouden met een meetfout. Een overschrijding is er dus maar pas vanaf 1,5 dB op de toetsingsnorm en 1 dB op de basisnorm. Op een plein wordt er tegen de norm aan gespeeld. De organisator daar is niet erg blij met de normen. Op de andere pleinen wordt dit beter geaccepteerd. De organisatoren krijgen elke dag feedback over de metingen en de uitgevoerd controles. Het verschil tussen toetsingswaarde en de norm bedraagt 7 dB, net als in de regelgeving. Dit is te groot. Bij DJ-muziek bedraagt dit maar 2 dB, bij live optredens kan wel 7 dB overschreden worden. Conclusie: als de toetsingsnorm overschreden is, dan het is altijd 'prijs'. Er wordt 1 toestel meegenomen op ronde. Op het politiekantoor wordt dit toestel eerst gekalibreerd. Aan het begin van de ronde wordt besproken waar er gemeten wordt en welke acties moeten genomen worden. Deze avond moet er op een aantal pleinen gemeten worden, op twee plaatsen moet er nog afgeregeld worden en het normenblad moet nog Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
110/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
afgegeven worden. Op dit blad staat ook het verschil met de sonometer van de DJ vermeld, als informatie aan de organisator. Op geen enkel plein is er een overschrijding gemeten. Metingen gaan zeer vlot: geen reacties van publiek, enkel soms kijken ze wel eens mee of stellen een vraag. Organisatoren doen niet moeilijk, sommige komen een praatje maken. Op een plein kan er niet gecontroleerd worden omdat er geen muziek meer gespeeld wordt. Achteraf blijkt dat er op geen enkele dag een overtreding werd vastgesteld.
III.5.1.3
Observatie danscafés in grote stad tijdens evenement
Een controle gebeurt op basis van klachten van omwonenden. Café X Dit café is L-vormig, de danszaal is niet hoorbaar vanop de straat, aan de ingang speelt er andere muziek zodat het moeilijk in te schatten is of het te luid staat. We gaan binnen en beginnen te meten. De tweede persoon gaat naar de DJ en houdt in de gaten of er niet te veel geprutst wordt aan het niveau. De dansvloer is niet erg druk bevolkt en de meting valt op. Iemand uit het publiek komt de DJ waarschuwen dat er gemeten wordt, dit gebeurt na ca 1 min. Ondertussen komen mensen roepen in de micro, hangen rond de toezichthouder en er gaat soms gejoel op. Na 4 min wordt de meting gestopt. Aanvankelijk was het niveau 95 dB(A), maar dat gaat al snel naar 92 dB(A). 15 min meten is duidelijk onbegonnen werk in deze omgeving. De uitbater komt er bij met zijn sonometer, die geeft 6 dB minder aan. De meting wordt gelogd. De uitbater wordt gewaarschuwd dat er klachten zijn. Later op de avond komen we terug, de uitbater staat aan de ingang en heeft ons al snel in de gaten, we gaan niet meer binnen. Controle café Y Er zijn eveneens klachten over dit café. De ruimte is leeg, DJ speelt tegen de 92 dB(A) aan, geen overschrijding. Uitbater komt erbij. Hij weet van de klachten en is al in fase 1. In de buurt werd een briefje gebust en omwonenden kregen een nummer waarnaar ze kunnen bellen voor klachten. Hij neemt het allemaal rustig op en schijnt niet te beseffen dat er hem bij een volgende overtreding een pv of een andere maatregel boven het hoofd hangt. Er wordt in dit geval niet gemeten op omgevingsnormen: Dat is niet doenbaar. De lokale politie komt soms wel langs en oordeelt over de hinder aan de ingang van de zaal. Er is dus wel een duidelijke aanwezigheidspolitiek: uitbaters moeten beseffen dat ze in de gaten worden gehouden.
III.5.1.4
Nachtelijke observatieronde in middelgrote stad
De toezichthouder geluid heeft ongeveer 1x per maand een weekenddienst. Een deel is specifiek toezicht op evenementen en horeca. Dit gedeelte wordt in uniform uitgevoerd. Het Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
111/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
gebruikte meettoestel is een Svantek 971. Het tweede deel van de nacht zijn algemene toezichten, uitgevoerd in burger. Hiervoor wordt het toestel B&K 2250 Light gebruikt, ze ervaren dit toestel als wat ‘betrouwbaarder’ in de lage niveaus. (De Svantek geeft 13 dB(A) als minimum, je kan je afvragen of deze waarde wel betrouwbaar is). Bij een klacht over geluidshinder wordt er een score toegekend aan de klacht, afhankelijk van de ernst ervan. Afhankelijk van het behaalde puntenaantal komt de inrichting op een rode, een oranje of een groene lijst. Wanneer er een klacht over geluidshinder binnenkomt wordt eerst gecheckt of en in welke categorie de inrichting staat. Daaraan gekoppeld wordt gepaste actie genomen (bemiddeling interventieploeg of doorgeven aan geluidsploeg en pv). Alle punten worden samengeteld tot een geluidsbarometer voor de stad. Er is in de laatste twee jaar een duidelijk dalende trend, m.a.w. het aantal klachten en/of het aantal toegekende punten daalt, het geluidsklimaat wordt dus beter. Men streeft hier vooral naar een misschien streng maar wel consequent beleid: iedereen gelijk voor de regelgeving, geen uitzonderingen. Vanuit politieke hoek komt er stilaan tegenkanting tegen dit beleid omdat exploitanten of organisatoren wel eens durven gaan klagen bij de politici. De toezichthouder maakt vooraf een lijst aan van inrichtingen waar hij langs zal gaan. In totaal staan er 15 items op de lijst, waarvan 1 een controle op een rookverbod. In de combi wordt al aan de meldkamer gevraagd om een interventiefiche op te maken voor elke actie. Het is immers belangrijk dat in de statistieken opduikt dat de controles gebeurd zijn en dat de inspanningen vruchten afwerpen. 1. Café in sociale woonwijk: controle op een bestuurlijke maatregel (de exploitant mag geen muziek draaien en enkel een TV, geen muziekzender). Vaststelling: het café is zo goed als leeg, alleen zijn er enkele klanten/buren nog op het terras. De uitbater is niet direct te vinden. In de gelagzaal zijn er drie schermen (te veel dus) die op een muziekzender staan, zonder klank weliswaar. De exploitant overtreedt dus de maatregel. De toezichthouder zal de exploitant op de hoogte brengen en nogmaals controleren 2. Een skatepark mag tot 22 u muziek draaien in open lucht. De toezichthouder gaat langs om na te gaan of ze zich daar aan houden. Dat blijkt zo te zijn deze avond. 3. Openluchtconcerten. Er is een live optreden aan de gang. De toegestane limiet bedraagt 95 dB(A) LAeq,15min. Dit niveau wordt gecontroleerd met een korte meting ter hoogte van de PA en is in orde (92 dB(A)). De toezichthouder vraagt aan de mixer of hij weet hoe luid hij mag spelen. Het toegestane geluidsniveau staat duidelijk vermeld op de mengtafel. Het toestel van de mixer wordt naast de Svantek gehouden en blijkt een afwijking van 2 tot 3 dB te vertonen. In de omgeving is een ziekenhuis. Op weg naar de volgende controle wordt even halt gehouden op de parking van het ziekenhuis om te luisteren of de muziek hoorbaar is. De muziek is enkel licht waarneembaar op de achtergrond, vooral de bassen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de norm realistisch is. 4. Niet aangevraagd evenement in een zaak. De uitbater heeft het evenement pas 3 dagen eerder aangevraagd. Een vergunning kon dus niet meer worden afgeleverd, daarvoor moet de aanvraag 6 weken op voorhand gedaan worden. De deur staat open en er is ook veel volk buiten voor de zaak. Wanneer de combi voorbijrijdt en we uitstappen, gaat het Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
112/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
geluidsniveau omlaag. In het naastgelegen appartement gaat een gezin naar binnen en we gaan mee binnen. De toezichthouder gaat op zoek naar buren om eventueel een immissiemeting te doen. Op het gelijkvloers is er niemand thuis. Op de eerste verdieping wordt opengedaan en we gaan in de woonkamer luisteren. De muziek is nauwelijks hoorbaar maar het geluid van de bezoekers wel. De bewoonster heeft geen klachten en slaapt achteraan. Er wordt haar meegedeeld dat ze bij klachten te allen tijde mag bellen naar de lokale politie. Via sociale media weet de toezichthouder dat er een afterparty zal zijn. (zie ook nog verder). Dit informatiekanaal wordt dus gebruikt. Later in de nacht komt er een vraag van de interventieploeg voor nachtlawaai. Wanneer we ter plekke komen is de interventieploeg al weg. Er zijn geen klagers gekend. We gaan even binnen om te meten. De organisator ziet ons en we gaan buiten verder praten. Hij krijgt de raad om de deur toe te houden en om de evenementen op tijd aan te vragen. Hij belooft beterschap. 5. De bars op een bepaalde locatie moeten om 22u stoppen met muziek en doen dit ook. Afwisselend wordt hen wel een uitzondering toegestaan. Pijnpunt is dat er vlak bij op een terras van een grote inrichting wel muziek gedraaid wordt na 22 u. Het geluidsniveau ervan is niet echt hoog maar de uitbaters van de bars vinden dit niet fair. De toezichthouder denkt na over manieren om dit volgend jaar te vermijden. Men wil duidelijk iedereen op dezelfde manier behandelen. 6. Enkele inrichtingen op de lijst worden dan toch niet gecontroleerd: een café was al duidelijk gesloten, een andere zaak was niet lawaaierig; voor een derde zaak was het al te laat op de nacht. 7. We komen aan een plaats in de uitgaansbuurt waar twee cafés naast elkaar zijn. Het ene café is beduidend stiller dan het andere. De uitbater van het luide café wordt aangemaand om de muziek stiller te zetten zodat ze allebei even luid zijn en zodat er ook geen opbod ontstaat tussen de twee. De uitbater volgt dit op. Later op de avond komen we daar opnieuw voorbij en is het nog altijd even stil. Een interventieploeg van de lokale politie staat wel vlakbij met een combi. 8. In een café is er al een gesprek met de uitbater geweest. De toezichthouder gaat nu langs om eens poolshoogte te nemen. Het geluidsniveau staat beduidend lager dan vroeger door een begrenzer. Wanneer de volumeknop wordt opengedraaid blijft het niveau gelijk. De begrenzer werkt correct. De exploitant wordt aangemoedigd zo verder te doen. 9. Ingedeelde inrichting klasse 3. De zaak is nog niet lang open en voorlopig gaat het goed. De toezichthouder komt langs en meet het geluid heel kort (88 dB(A)). De DJ wordt aangemaand de bassen wat te beperken. Ook hier krijgt de exploitant de boodschap dat het in orde is. Het bezoek heeft vooral tot doel de exploitant bij de les te houden en het gevoel te geven dat er wel degelijk gecontroleerd wordt. 10. Een club in de kelder van een grote inrichting. We voeren een korte meting uit tussen het publiek, het geluidsniveau blijft onder 95 dB(A). Iemand van de security is ondertussen aan de DJ gaan zeggen dat er gemeten wordt maar het geluidsniveau blijft ongeveer gelijk.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
113/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
We gaan ook meten aan de mengtafel. De afwijkingen tussen hun meetsysteem en de Svantek zijn klein. Weer krijgt de DJ de vraag of hij weet hoe luid de muziek mag. 11. Er staan luidsprekers op het terras van een grote inrichting die voor overlast kunnen zorgen bij de appartementen er tegenover. Een interventieploeg is al twee maal de toegang geweigerd. De verantwoordelijke wordt er bijgehaald en hij werkt onmiddellijk mee om het geluidsniveau enkele dB te verlagen en vooral om de bassen wat stiller te zetten. Hij krijgt de raad om volgend jaar meer maar kleinere luidsprekers te voorzien en aan de gemeente te melden dat er muziek op het terras wordt gedraaid. 12. Controlemeting in een café. Het is geen ingedeelde inrichting en de exploitant had beloofd om een limiter te plaatsen. Het café is redelijk druk. We meten midden in het café. De omstaanders kijken op en vragen wat er gebeurt maar er is geen heibel. De toezichthouder reageert niet of nauwelijks op het publiek en gaat niet in discussie. De gemeten geluidsniveaus LAS bedragen 95 dB(A). De toezichthouder besluit daarop 15 min te meten. Dit gaat zeer vlot en zonder veel problemen met het publiek. De DJ ziet na verloop van tijd dat er gemeten wordt en het geluidsniveau gaat naar 92 dB(A) met relatief weinig dynamiek. Na de meting gaat de toezichthouder naar de man achter de bar en vraagt waarom er geen limiter is. De man antwoordt dat de PA-firma nog niet heeft gereageerd. Er zal binnen de 5 dagen een pv worden opgemaakt. 13. Wanneer we over straat lopen, spreekt iemand van de interventieploeg ons aan. Er is een klacht over nachtlawaai binnengekomen van een café vlakbij. De toezichthouder besluit om zelf te gaan. Afgaande op het adres zouden we eerst aan het adres van de klager moeten komen. Door een onlogische huisnummering komen we eerst aan het café zelf. We gaan binnen en doen een korte meting, ruim boven de 92 dB(A). De man achter de bar zet de muziek stiller op verzoek. Hij is niet de exploitant maar staat tijdelijk in de bar. De toezichthouder vraagt het telefoonnummer van de exploitant. Die zal in de komende weken op het politiekantoor uitgenodigd worden voor een gesprek. 14. Afterparty in ingedeelde inrichting klasse2. De zaal heeft een milieuvergunning. Ze is gelegen in de kelder. Er is een limiter met een beperking tot 100 dB(A). We gaan binnen en meten tussen het publiek, het geluidsniveau blijft tegen de 100 dB(A). De toezichthouder gaat kort een praatje maken met de DJ. Besluit: Het belangrijkste deel is aanwezigheidspolitiek; exploitanten weten dat ze gecontroleerd kunnen worden en dat er opvolging is van bestuurlijke maatregelen. Het uitvoeren van emissiemetingen gaat meestal zeer vlot. De korte metingen verlopen zonder veel problemen. De meting van 15 min verloopt eveneens zonder veel problemen. Vijandige reacties van het publiek komen er niet. Veel hangt duidelijk af van de ingesteldheid van de toezichthouder.
III.5.1.5
Observatie pensenkermis-kampvuur en fuif
Bij aankomst om 19u stond de muziek al aan doch niet met de bedoeling reeds te starten met de fuif. De toezichthouder werkt met volgend toestel : Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
114/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
-
type 1 precisie geluidsniveaumeter (Bruël & Kjaer) type 2250 met bijhorende akoestische ijkbron die jaarlijks een keuring ondergaat. De meter werd vóór en na de metingen geijkt op 94 dB bij 1000 Hertz.
Het toestel is eigendom van de politiezone en is in overleg met de korpschef in beheer van de milieudienst. Thuis had de toezichthouder de meeste paramaters reeds voorgeprogrammeerd. De bedoeling is alles te installeren en ter plekke te laten zodat tijdens het volledige evenement gemeten wordt. De volgende ochtend gaat de toezichthouder het materiaal terughalen en analyseert hij de geregistreerde gegevens. Het meettoestel wordt in een beschermende doos geplaatst en bevestigd aan de opbouw van de lichtinstallatie. De microfoon wordt aan dezelfde structuur bevestigd, eerder aan de zijkant maar op de goede hoogte. De microfoon van de organisatie hangt meer in het midden aan de structuur (dus ook niet in het midden van de dansvloer, wel aan de buitenrand van de dansvloer) maar te hoog. De toezichthouder heeft een goed contact met de organisatoren, ze hebben op voorhand reeds contact gehad en er werd hen uitgelegd dat er gemeten zou worden. Ze bieden hun hulp aan om de meter en microfoon te helpen bevestigen. De toezichthouder vraagt om even te overleggen met de dj maar die blijkt net even afwezig te zijn. De toezichthouder gaat even kijken bij de persoon die zich op dat moment over de muziek ontfermt en kijkt ook even na of er geregistreerd wordt. Het toestel waarmee ze registreren is wettelijk toegelaten maar ze zien niet het “voortschrijdend” kwartiergemiddelde LAeq 15min enkel een maximumwaarde die over een langere periode werd uitgemiddeld (de gemiddelden op de display werden alleszins niet per seconde aangepast). Dit betekent dat ze het geluidsniveau niet continu zien veranderen en dus ook niet onmiddellijk kunnen aanpassen indien nodig. De toezichthouder kan op dat moment niets doen, ze zijn in orde en achteraf zal enkel kunnen vastgesteld worden of er overschrijdingen geweest zijn. De toezichthouder probeert nog een paar keer om de dj telefonisch te bereiken om hem op zijn verantwoordelijkheden te wijzen maar hij krijgt hem niet in de lijn. De toezichthouder checkt of er oordoppen aanwezig zijn. Deze staan in een doos bij de bonnetjesverkoop en ze worden gratis ter beschikking gesteld. De fuif start met een kinderdisco. We stellen vast dat er heel wat kinderen op zeer korte afstand van de boxen staan met een geluidsniveau dat voor onze oren zeer luid klinkt maar wel binnen de toegestane norm ligt. Om 21u verlaat de toezichthouder het evenement, de volgende ochtend zal hij het materiaal gaan ophalen. Later op de avond krijgt hij nog een telefoontje van de dj. Achteraf blijkt dat er inderdaad overschrijdingen geweest zijn. De afspraken die werden opgenomen in het fuifcharter werden niet nagekomen (bij live optredens geldt : tot 01u00 max. LAeq,60min van 100 dB(A) en vanaf 01u00 max LAeq15 min. van max. 95 dB(A)). Er wordt echter geen pv opgemaakt 1) omdat de verantwoordelijke voor het geluid niet zelf gedurende het volledige evenement achter de draaitafel stond dus de verantwoordelijke is Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
115/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
moeilijk aan te wijzen, en 2) omdat het de eerste keer was dat op dit evenement werd gecontroleerd. Aangezien het fuifcharter wel is overschreden, zal er wel een passend gevolg aan deze overschrijding gegeven worden binnen de gemeente. De betrokkenen krijgen naast een meetverslag ook een aanmaningsbrief opgestuurd waarin hen de overschrijding meegedeeld wordt. De overschrijding zal vanuit het lokale beleid ook op de jeugdraad aangekaart worden. Daarmee wordt een belangrijk signaal gegeven voor de volgende editie.
III.5.2
Conclusie observaties handhaving
De handhaving op festivals en een fuif gebeurt vaak middels een langdurige meting. Dit gebeurt uiteraard in samenspraak met en met medeweten van de organisator. Deze metingen verlopen meestal vrij vlot. Het geluidsniveau wordt continu opgemeten gedurende het hele evenement en achteraf geanalyseerd. Organisatoren zijn er zich van bewust dat er, in geval van overtreding, een pv kan opgesteld worden. Handhaving bij ingedeelde en niet-ingedeelde inrichtingen gebeurt hoofdzakelijk op basis van klachten over geluidsoverlast. De toezichthouders hebben een vast protocol om deze klachten te behandelen. Geluidsmetingen (over 15 of 60 min) zijn bij de ambulante controles maar een beperkt aspect van de handhaving en worden pas uitgevoerd nadat andere middelen geen soelaas meer brengen. Aanwezig zijn op het terrein, voorlichten, bemiddelen en preventieve controles zijn veel belangrijker. Het uitvoeren van een meting gedurende 15 min was bij een van de observaties zo goed als onmogelijk door de reacties van het aanwezige publiek. Bij een andere interventie ging dit probleemloos.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
116/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
III.6.
Algemene conclusies diepte-interviews en observaties
Handhaving bij ingedeelde en niet-ingedeelde inrichtingen gebeurt hoofdzakelijk op basis van klachten over geluidsoverlast. Een goede samenwerking tussen gemeentelijke diensten en lokale politie vergemakkelijkt vaak de handhaving omdat de lokale politie op de hoogte is van bepaalde activiteiten, advies heeft kunnen geven en voorbereid naar een interventie kan gaan (bvb. reeds weet welke bijzondere voorwaarden er van toepassing zijn). Ook voor de gemeente is het interessant achteraf feedback te krijgen over eventuele klachten zodat hier later rekening mee gehouden kan worden bij herhaling van de activiteit. Dergelijke feedback mondt in sommige gevallen uit in een evaluatie samen met de organisatoren en dient dan als verwittiging voor de volgende editie. De bijzondere voorwaarden worden vaak doordacht opgesteld en zijn dikwijls maatwerk. De controle op de uitvoering van de bijzondere voorwaarden is echter vaak niet vanzelfsprekend. Meetduur, meetplaats en meettoestel worden zeer vaak als problematisch ervaren. Vooral bij de lange meetduur worden heel wat vraagtekens gezet. Ook de dubbele normering wekt wat wrevel op. Dat werd ook vastgesteld tijdens de observaties. Er is een grote vraag naar een eenvoudigere en snellere manier van vaststellen. Het opstellen van een pv is eerder uitzonderlijk omdat er slechts in weinig gemeentes effectief gemeten wordt volgens de regels om ook een pv op te kunnen stellen. Er is nu meer aandacht gegaan naar de normen op het geluidsniveau binnen met het oog op gehoorbescherming. Daardoor wordt er minder stilgestaan bij de omgevingsnormen die wel van toepassing blijven. Anderzijds wordt er nu toch meer gecontroleerd op omgevingsnormen door problemen met de meetmethode. Handhaven van muziekactiviteiten ligt in vele gevallen politiek gevoelig, een oplossing zou kunnen zijn om de beslissingen en controles naar een hoger niveau over te hevelen (bvb. provinciaal ipv gemeentelijk niveau). De toezichthouders hebben een vast protocol om deze klachten te behandelen. Geluidsmetingen (over 15 of 60 min) zijn bij de ambulante controles maar een beperkt aspect van de handhaving en worden pas uitgevoerd nadat andere middelen geen soelaas meer brengen. Aanwezig zijn op het terrein, voorlichten, bemiddelen en preventieve controles zijn veel belangrijker. Het uitvoeren van een meting gedurende 15 min was bij een van de observaties zo goed als onmogelijk door de reacties van het aanwezige publiek. Bij een andere interventie ging dit probleemloos.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
117/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
IV Samenvattende conclusies schriftelijke bevraging en diepte-interviews In het kader van een evaluatie van de lokale implementatie en handhaving van de vernieuwde regelgeving voor muziekactiviteiten werden lokale overheden en politiezones bevraagd via een schriftelijke enquête en diepte-interviews. Daarnaast werden enkele handhavingsacties geobserveerd. Uit zowel de hoge responsgraad op de schriftelijke bevraging als de grote bereidheid tot medewerking tijdens de diepte-interviews, blijkt de grote betrokkenheid bij het onderwerp. De studie omvat geen evaluatie van de regelgeving op zich, het gaat enkel om een peiling naar de lokale implementatie ervan. Daarom komt in dit document het standpunt van andere betrokkenen waaronder organisatoren, jongerenorganisatie, overheden, gehoorspecialisten, … niet aan bod. De belangrijkste conclusies die uit de schriftelijke bevraging naar voor kwamen, werden bevestigd tijdens de diepte-interviews. De observaties van de handhavingsacties gaven de gelegenheid om de toepassing ervan in de praktijk te observeren. Hieronder worden de belangrijkste conclusies samengevat. Voor alle details wordt verwezen naar de andere delen van het rapport. Opleggen van voorwaarden en normen voor muziekactiviteiten De VLAREM-regelgeving voor muziekactiviteiten is zo opgesteld dat er een vast kader is waarbinnen gemeentes hun eigen accenten kunnen leggen. Uit de bevraging blijkt dat in bijna de helft van de gevallen het College van Burgemeester en Schepenen bijzondere voorwaarden oplegt, vooral bij goedkeuringen van afwijkingen van meldingsplichtige inrichtingen en van niet-ingedeelde inrichtingen. De bijzondere voorwaarden gaan vaak over het opleggen van een bepaald sluitingsuur of het opleggen van aangepaste (strengere) geluidsnormen op de muziekactiviteit, eventueel met toevoeging van de C-weging. Opvallend is dat bijzondere voorwaarden in vele gevallen ‘op maat’ opgesteld worden en dat men rekening houdt met de ligging, de duur, het tijdstip, het genre etc. Ook al wordt ernaar gestreefd, in de praktijk blijkt er niet echt sprake te zijn van één uniforme regelgeving: de uitzonderingen (bijzondere voorwaarden) maken er vaak een uniek gebeuren van. De bijzondere voorwaarden worden bovendien vaak opgesteld rekening houdend met de historiek van een bepaald evenement of organisator. Zo krijgt het niet-naleven van de normen of bijzondere voorwaarden ook een mogelijk gevolg naar de toekomst toe waardoor organisatoren meer geneigd zijn ze op te volgen. Gemeente en lokale politie zien het als een ‘stok achter de deur’. Indien er bij een bepaalde muziekactiviteit veel klachten gekomen zijn, dan kunnen ze in de toekomst bijsturen via de bijzondere voorwaarden (bvb. een vroeger sluitingsuur opleggen, uitdoofscenario verplichten of gewoon lagere geluidsniveaus toelaten). Zoals blijkt, biedt de mogelijkheid tot maatwerk een aantal voordelen voor de gemeentes. Toch worden er ook negatieve signalen opgevangen. In sommige gevallen zijn er binnen de
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
118/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
gemeentes zeer uiteenlopende standpunten waardoor een compromis vinden niet altijd evident is. Verder rijzen er ook wel eens vragen bij de neutraliteit van sommige beslissingen. Controles en handhaving Controles gebeuren in de grote meerderheid van de gevallen enkel op basis van klachten, meestal in verband met omgevingslawaai. De belangrijkste problemen bij de handhaving die uit de schriftelijke bevraging naar voor gekomen zijn, werden ook tijdens de gesprekken voortdurend aangehaald. Men heeft vooral problemen met de meetduur van 15 minuten en 60 minuten die als te lang wordt beoordeeld, de meetplaats midden in het publiek en de dubbele normering met een toetsingswaarde en een limietwaarde. Voor de grote meerderheid is het uitvoeren van een correcte meting niet evident, waardoor het meten vaak vermeden wordt. Een eenvoudigere en snellere manier van vaststellen bij de handhaving in de praktijk is bij velen gewenst. Het inkorten van de meetduur is een vaak terugkerende vraag, evenals het toevoegen van de C-weging, dan vooral als beperking van de overlast naar de omgeving. Motivatie en inzet van bevoegde ambtenaren en politieambtenaren blijken vaak doorslaggevende factoren bij het voeren van een degelijk beleid. Maar zelfs met gemotiveerde medewerkers is handhaven op muziekactiviteiten niet altijd voor de hand liggend. Het toezicht op de regelgeving moet immers bijna per definitie ’s avonds en in het weekend plaatshebben, momenten waarop doorgaans minder personeel ingezet kan worden. Niet alle gemeentes hebben een budget of regeling voor prestaties buiten de kantooruren. Een deel van de gemeentes of politiezones beschikt ook niet over een geschikt meettoestel. Beide factoren vormen een belemmering voor de handhaving. Om het meten in de praktijk meer te kunnen vermijden en de interventies ook makkelijker te kunnen laten verlopen, wordt er gesuggereerd om zoveel mogelijk permanente meetinstallaties op te stellen waarbij de resultaten ook voor het publiek permanent zichtbaar zijn. In de praktijk blijkt er vaak een spanning te bestaan tussen de normen voor de muziekactiviteit zelf (gehoorschade) en de omgevingsnormen ter bescherming van de buurt. De norm voor de muziekactiviteit zelf beschermt het publiek tegen gehoorschade en niet de omgeving tegen geluidsoverlast. Organisatoren en exploitanten beseffen vaak niet voldoende dat ze zowel aan de geluidsnorm binnen als aan de omgevingsnorm buiten moeten voldoen. In de rond de vernieuwde regelgeving gevoerde communicatie werd vooral de nadruk gelegd op de normen voor de muziekactiviteiten zelf omdat dit aspect veranderde in de regelgeving. Bij verdere communicatie in de toekomst, wordt voorgesteld voldoende aandacht aan beide aspecten van de geluidregelgeving te besteden. Het opstellen van een pv gebeurt eerder uitzonderlijk. Dit wordt bevestigd in het interview met een van de parketten en de cijfers uit het Milieuhandhavingsrapport van de Vlaamse Hoge Raad voor Milieuhandhaving van 2014 (nu Vlaamse Hoge Handhavingsraad voor Milieu & Ruimte). Daaruit blijkt dat het aantal pv’s en door het parket behandelde dossiers in verband met geluidsovertredingen - opgemaakt door de lokale politie - in de loop van de jaren afneemt. Deze trend werd echter al ingezet voor het invoeren van de vernieuwde
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
119/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
regelgeving. Vanuit de lokale overheden en lokale politie is er vraag naar voldoende feedback in verband met opgestelde pv's, dit werkt motiverend. Het valt op dat de gemeentelijke handhavers minder aangeven problemen te hebben met de controles dan de politieambtenaren. Volgens de gemeentelijke ambtenaren blijft het aantal controles eerder gelijk of is het zelfs gestegen sinds de invoering van de nieuwe regelgeving, terwijl er meer politieambtenaren aangeven dat eerder minder controles uitgevoerd worden. Opleiding tot toezichthouder geluid en milieuhandhaving Een conclusie die we zowel uit de schriftelijke bevraging als uit de diepte-interviews kunnen trekken is dat de materie door velen als te complex beschouwd wordt en dat er te veel parameters zijn. De opleidingen tot toezichthouder geluid en milieuhandhaving worden als ingewikkeld en te theoretisch ervaren. Men ondervindt dat de vergaarde kennis niet zomaar toepasbaar is in de praktijk en zeer snel verdwijnt indien men niet regelmatig geluidsmetingen uitvoert. Er is bijgevolg vraag naar een meer praktische (en voor de lokale politie meer politioneel gerichte) opleiding. Inmiddels - sedert september 2015 - is de opleiding al meer praktijkgericht geworden in navolging van eerdere bemerkingen hierover. Het is evenwel nog onduidelijk of hiermee voldoende is tegemoetgekomen aan de vraag. De schriftelijke bevragingen en interviews vonden immers voordien plaats. Alternatieven voor handhaving Omwille van bovenvermelde argumenten zoekt men vaak alternatieve manieren om te handhaven. In sommige gemeentes of politiezones geeft men de voorkeur aan preventie, door bvb. de nadruk te leggen op informeren en begeleiden, op voorhand de opstelling van de geluidsmeter te controleren, na te gaan of er geregistreerd wordt door de exploitant of organisatoren, na te gaan of er oordoppen aanwezig zijn,…. In andere gemeentes of politiezones maakt men eerder gebruik van een gemeentelijk reglement of politiereglement om inbreuken vast te stellen, vaak gelinkt aan overlast. Meestal controleert men dan zonder geluidsmeter op omgevingshinder. Een derde mogelijkheid is dat er bij een interventie vooral bemiddelend opgetreden wordt. De toezichthouder of politieambtenaar neemt de rol van bemiddelaar op. Hij/zij luistert naar beide invalshoeken en helpt zoeken naar een voor beide partijen aanvaardbare oplossing. In de praktijk komt dit er veelal op neer dat de muziek (al dan niet tijdelijk) wat zachter zal worden gezet, en dat de klager zich daarmee tevreden stelt. Al zijn deze twee laatste aspecten voornamelijk gericht op het beheersen van klachten en niet zo zeer ter bescherming van het publiek tegen gehoorschade. Een belangrijk gevolg van de vernieuwde regelgeving en de aandacht die eraan gegeven wordt, is dat er op vele plaatsten meer nadruk gelegd wordt op preventie en dat er ook een groeiend besef komt van het belang van het voorkomen van gehoorschade. Bewustwording rond de gevolgen van gehoorschade maakt in een aantal gevallen ook deel uit van de communicatie en de toepassing van de regelgeving.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
120/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca
Informatieverspreiding Wat de communicatie over de nieuwe regelgeving betreft, de meeste gemeentes hebben exploitanten, organisatoren en/of burgers over de regelgeving voor muziekactiviteiten geïnformeerd. Meestal via informatiesessies, via de eigen website, door informatie te versturen naar de betrokkenen en/of gebruik te maken van de folder van de overheid. De brochure ‘Geluidsnormen voor muziekactiviteiten’ en de website www.lne.be/geluidsnormen zijn zeer goed gekend. In de meeste gemeentes wordt aangegeven dat men voldoende op de hoogte werd gebracht van de vernieuwde regelgeving en men weet waar de informatie te vinden is. Er wordt wel vaak aangehaald dat de materie erg ingewikkeld blijft ondanks het beschikbare materiaal en dat het voor lokale overheden dan ook niet makkelijk is om ermee om te gaan. Een groot deel van de gemeentes heeft een of meerdere geluidsmeters klasse 2 aangekocht om vast op te stellen in gemeentelijke zalen of uit te lenen aan organisatoren. Op die manier faciliteren zij ook de naleving van de nieuwe regelgeving. Bij de lokale politie en intergemeentelijke, provinciale of gewestelijke toezichthouders heeft de meerderheid van de organisaties organisatoren en/of burgers over de regelgeving voor muziekactiviteiten geïnformeerd maar toch minder dan bij de gemeentes. Ook bij deze groep zijn zowel de brochure, de website als de technische handleiding over de geluidsnormen zeer goed gekend. Ook hier gelden dezelfde opmerkingen als bij de gemeentes in verband met de ontvangen informatie en de moeilijkheid van de materie.
Krogstraat 106, 1860 Meise BTW BE 0860.365.254 RPR Brussel www.defonseca.be
121/121 Ref: 2015R002-7
[email protected] T: 02/267.05.38 T: 056/960.160 © Bureau De Fonseca