Zienswijzennota omgevingsvergunning Nieuwe Rijn 27
Oktober 2014
Inleiding Deze nota van beantwoording heeft betrekking op de ontwerpfase van de omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwplan Nieuwe Rijn 27. Dit plan betreft realisatie van een restaurant inclusief twee terrassen. Dit verzoek is in strijd met het ter plaatse vigerende bestemmingsplan Binnenstad I. De gemeente Leiden heeft aangegeven aan deze ontwikkeling te willen meewerken. Dit plan zal middels een uitgebreide procedure (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° Wabo) mogelijk worden gemaakt. Kenmerken van het plan Het bouwplan voorziet in het realiseren van een restaurant op de begane grond, waarbij aan de achtergevel van het pand een afvoerpijp wordt geplaatst. Aan de voorzijde wordt een markies geplaatst en de entree deur wordt gewijzigd. Tevens wordt een gevelterras en een terras aan het water gerealiseerd. Inhoud van de nota In de nota komen achtereenvolgens aan de orde: • de stand van zaken met betrekking tot de procedure; • een thematisch overzicht van de ingediende zienswijzen en de beantwoording hiervan; • een integrale afweging en conclusie.
2
Procedure Op grond van artikel 2.10, lid 1 onder c Wabo dient een omgevingsvergunning geweigerd te worden indien deze in strijd is met het bestemmingsplan en er geen vergunningverlening mogelijk is met toepassing van artikel 2.12 Wabo. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend na het voeren van een procedure tot afwijking van het bestemmingsplan. Het betreft een ‘grote buitenplanse afwijking’, met toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3º Wabo. De uitgebreide voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht is van toepassing. Nadat de aanvraag om omgevingsvergunning is ontvangen en is vastgesteld dat het project alleen op grond van een grote buitenplanse afwijking kan worden vergund, vindt een ruimtelijke belangenafweging plaats. Daarbij moet worden aangetoond, eventueel aan de hand van onderzoeken, dat het project getuigt van ‘een goede ruimtelijke ordening’. Deze belangenafweging wordt vastgelegd in een ruimtelijke onderbouwing, die een bijlage vormt van het (ontwerp)besluit. Nadat deze afweging en de daarbij benodigde onderzoeken hebben plaatsgevonden en de gemeente heeft aangegeven mee te willen werken aan het ingediende verzoek, stelt het college van burgemeester en wethouders het ontwerpbesluit vast en wordt dat besluit met de ruimtelijke onderbouwing voor een periode van zes weken ter inzage gelegd voor het indienen van zienswijzen. Iedereen kan tijdens deze periode, zowel schriftelijk als mondeling, een zienswijze indienen. Bij de toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3º Wabo is in sommige gevallen een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) vereist, afhankelijk van de aard van het project en of er al dan niet zienswijzen zijn ingediend tegen het ontwerpbesluit. Deze verklaring zal door de gemeenteraad moeten worden afgegeven. In dit specifieke geval is een vvgb van de gemeenteraad noodzakelijk, omdat het plan is gelegen binnen het beschermd stadsgezicht ‘Leiden binnen de singels’, er sprake is van wijziging van de uiterlijke kenmerken van het pand en er op het ontwerp zienswijzen zijn ingediend. De zienswijzen worden beantwoord in een zienswijzennota. Als gevolg van ingediende zienswijzen kan een omgevingsvergunning worden geweigerd. De aanvrager kan een aangepast plan indienen. Geven de zienswijzen geen aanleiding de omgevingsvergunning te weigeren, dan kunnen de indieners van de zienswijzen door de raadscommissie worden gehoord. De raadscommissie hoort de indieners van zienswijzen die zich daarvoor hebben aangemeld en beraadslaagt tijdens deze zitting of het besluit door de gemeenteraad als een hamerstuk,- dan wel als bespreek stuk moet worden behandeld. De gemeenteraad zelf neemt het besluit over het wel of niet afgeven van een verklaring van geen bedenkingen. De omgevingsvergunning treedt in werking zes weken nadat deze bekend is gemaakt. Tegen het besluit tot verlening van een omgevingsvergunning kan rechtstreeks beroep worden aangetekend bij de rechtbank gedurende een termijn van zes weken na publicatie van de vergunning. Zienswijzen Namens het college is besloten de ontwerp omgevingsvergunning vast te stellen en voor een periode van zes weken ter inzage te leggen voor het indienen van zienswijzen. Deze periode is gestart op 31 juli 2014 en is geëindigd op 11 september 2014. Het plan, inclusief een ontwerp vvgb, heeft ter inzage gelegen in het Stadhuis en op het Stadsbouwhuis bij het servicepunt Bouwen en Wonen. Daarnaast is het plan digitaal raadpleegbaar op www.ruimtelijkeplannen.nl en op de gemeentelijke website, via www.leiden.nl/uitgebreideWABOprocedures. Tijdens de zienswijzentermijn zijn 5 zienswijzen bij de gemeente binnengekomen. Deze zienswijzen zijn binnen de daarvoor gestelde termijn ingediend en worden als ontvankelijk aangemerkt. In één van de zienswijze wordt verwezen naar de resultaten van een uitgevoerde enquête binnen de wijk. Aan deze enquête hebben 46 mensen deelgenomen. De resultaten van deze enquête zijn meegenomen in de zienswijzennota.
3
Thematisch overzicht van de zienswijzen Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
A
Gevolgen voor het voorgestelde besluit
Thema: Horeca 3,4,5
A1
2,3,4,5
A2
Reactie van het college
Geen Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 januari 2011 (LJN BP0553) vormen concurrentieverhoudingen bij planologische belangenafweging geen in aanmerking te nemen belang, tenzij zich een duurzame ontwrichting van het voorzieningen niveau zal voordoen. Daarmee wordt bedoeld dat burgers door de vestiging van de horeca zouden worden benadeeld. Met de toevoeging van een restaurant is geen sprake van en duurzame ontwrichting van het voorzieningen niveau. In dit kader komt geen doorslaggevende betekenis toe aan de vraag of er sprake is van een waardedaling van huidige horecavergunningen door toevoeging van nieuwe horeca. In diverse beleidsstukken van Geen Er is in de afgelopen jaren een onaanvaardbare hoeveelheid horeca de gemeente is het gewenste bijgekomen op de Nieuwe Rijn: Ijssalon ruimtelijk gebruik van de Maxime’s (Nieuwe Rijn 32), Koffiezaak binnenstad uiteengezet. Het Borgman en Borgman (Nieuwe Rijn 41) betreft Programma Binnenstad (BW 090490, 12 mei 2009), de en Italiaans restaurant Guiseppte (Nieuwe Rijn 42). Toevoeging van nog Structuur visie ‘Verder met de meer extra horeca gaat ten koste van de Binnenstad’ (RV 12.0040, 11 oktober 2012). winkelfunctie en tast de aantrekkelijkheid van het gebied aan. Er is sprake van een scheve verhouding De structuurvisie 'Verder met de tussen detailhandel en horeca. Binnenstad' is een gebruikshandleiding voor ontwikkelingen in de binnenstad van Leiden. In deze Structuurvisie zijn diverse sfeergebieden benoemd. Een sfeergebied is een geografisch bepaald gebied waarin bepaalde functies de ‘sfeer’ van het gebeid vormen. Voorbeelden zijn het sfeergebied ‘kernwinkelgebied’ rond de Haarlemmerstraat en De hoeveelheid ontheffingen van het bestemmingsplan die door de gemeente worden verleend betekent een waardedaling van horecavergunningen en betaalde goodwill van horeca ondernemers.
4
Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
Reactie van het college
Gevolgen voor het voorgestelde besluit
de Aalmarkt en het sfeergebied ‘zwerfmilieu’, onder andere voor de Nieuwe Rijn en omgeving. Per sfeergebied zijn programma’s opgenomen van functies die in dit sfeergebied gewenst zijn. De programma's bestaan uit een hoofprogramma, ondersteunend programma en een aanvullend programma. In het hoofdprogramma zijn functies opgenomen die van belang zijn voor het gebied en noodzakelijk zijn voor het goed functioneren, de gemeente zal de betreffende functies actief stimuleren. Het ondersteunend programma versterkt het hoofdprogramma. Het ondersteunend programma is qua omvang beperkter dan het hoofdprogramma. Functies in het ondersteunend programma worden gedoseerd toegestaan afhankelijk van de bestaande situatie. Het aanvullende programma is geen versterking van het hoofdprogramma, maar vormt ook geen bedreiging. In 'Verder met de Binnenstad' is aangegeven dat de Nieuwe Rijn deel is het van het sfeergebied Zwerfmilieu. Het Zwerfmilieu of dwaalmilieu is een aanvulling op het kernwinkelgebied en rustiger van aard in gebruik. Er is een menging van historische kwaliteit, winkelen en recreatie. Een gebied met veel bezoekers, levendigheid op straat en horeca en winkels die activiteiten genereren. Het hoofdprogramma van het zwerfmilieu bestaat uit winkels, horeca (lunchrooms en restaurants) en kleine terrassen. Het realiseren van een restaurant is passend binnen de functie van het hoofdprogramma voor het zwerfmilieu en is daarmee een positieve toevoeging voor de stad.
5
Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
Reactie van het college
Gevolgen voor het voorgestelde besluit
Het onttrekken van winkelruimte op de Nieuwe Rijn levert geen belemmeringen op voor de detailhandel in het gebied omdat er voldoende geschikte en beschikbare winkellocaties te huur staan in de rand van het nabijgelegen kernwinkelgebied (Haarlemmerstraat) alsmede in de Breestraat. Tevens blijft de bestemming winkeldoeleinden van kracht, zodat - bij een eventuele beëindiging van het restaurant - een winkelfunctie voor dit perceel mogelijk blijft. Er wordt immers afgeweken van het vigerende bestemmingsplan om een extra functie (horeca) mogelijk te maken. Het bestemmingsplan zelf met de daarin opgenomen functies blijft onverminderd van kracht. Mocht het restaurant verdwijnen en mocht de markt weer vragen om meer detailhandel in dit gebied, dan is dat ook direct mogelijk. Binnen het bestemmingsplan is voor het perceel Nieuwe Rijn 27 naast detailhandel ook horeca I toegestaan, dit betreft horeca in de vorm van thee,- koffiehuizen, lunchrooms, broodjeszaak en ijssalons. De uitbreiding naar horeca III (restaurant) betreft een geringe wijziging.
3,4
Beter horeca dan langdurige leegstand van winkelpanden.
3,4
Toevoeging van horeca kan er toe leiden dat winkelend publiek de Nieuwe Rijn gaat mijden, dit is slecht voor de detailhandel.
A3
A4
Een restaurant op de Nieuwe Rijn is niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening: het plan past in de door de raad vastgestelde structuurvisie, de overstap van horeca I naar horeca III is gering. Het college is het hiermee eens Geen voor zover één en ander past binnen het beleid, zie beantwoording onder A2. De Nieuwe Rijn is een Geen gemengd gebied van detailhandel en horeca. Toevoeging van horeca in dit gebied kan juist leiden tot het aantrekken van winkelend publiek die daarmee de
6
Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
Reactie van het college
Gevolgen voor het voorgestelde besluit
bezoekersfunctie van de detailhandel op de Nieuwe Rijn versterken. 3,4
Meer horeca drijft de huurprijzen op waardoor nog meer winkeliers moeten afhaken.
3,4
Het terras legt beslag op de openbare ruimte, deze ruimte dient voor een ieder beschikbaar te zijn.
1,2,3,4
Restaurantfunctie geeft fietsparkeeroverlast.
A5
A6
A7
3,4
Het toevoegen van horeca kan ook een aantrekkende en elkaar versterkende functie hebben voor het gebied.
2
Horeca III betekent een vergunning tot 01:30, de gemeente geeft aan deze openingstijden niet te verbieden valt bij Horeca III vergunning.
A8
A9
B
Geen Het bestemmingsplan staat voor dit perceel al horeca I toe. Het aantal fiets parkeerplaatsen voor horeca I of horeca III (restaurant) is niet anders. Dit betekent dat er planologisch gezien geen sprake is van een toename van het aantal fietsparkeerplaatsen. In de omgeving zijn diverse fietsparkeerplaatsen voorhanden: fietsenstallingen in de Kapelstraat en de Waagstalling (naast V&D), tevens zijn er fietsparkeerplekken op de Vismarkt, het Stadshuisplein en tegenover de Openbare bibliotheek (Nieuwstraat). Het college deelt deze visie, zie Geen beantwoording onder A4. De omgevingsvergunning kent Geen geen openingstijden. De sluitingstijden van het terras worden geregeld in de APV. Op grond van de APV mag het terras op zo t/m do tot 00:00 geopend zijn en op za en zo tot maximaal 01:30.
Thema: Wonen
3,4 B1
De huidige markt laat vraag Geen zien naar horeca en minder naar detailhandel. De te hanteren huurprijzen voor locaties zijn geen onderdeel in de planologische afweging voor het verlenen van de omgevingsvergunningen. Beide terrassen zijn gering in Geen omvang ten opzichte van de aanwezige openbare ruimte.
Horeca trekt bepaald publiek aan dat zorgt voor overlast.
Toevoeging van een restaurant Geen betreft lichte horeca en richt zich op bezoekers die komen eten en een drankje drinken. Het restaurant is gelegen in een gebied waar meerdere lichtere
7
Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
2,3,4
Het restaurant - met bijbehorende afvoerpijp - leidt tot geuroverlast voor omwonenden.
3,4
Terrasmeubilair op straat, laden en lossen van horecaleveranciers alsmede overstekend horeca personeel leidt tot overlast voor omwonenden.
B3
B4
De hoeveelheid terrassen is te groot, er blijft weinig ruimte over voetgangers, bewoners en hulpdiensten.
B5
C
Gevolgen voor het voorgestelde besluit
horeca aanwezig is. Het toevoegen van een restaurant leidt niet tot het aantrekken van een andere type bezoekers en leidt niet tot een onevenredige overlast van de buurt. In het Activiteitenbesluit Geen milieubeheer zijn voorwaarden ten aanzien van installaties ter voorkoming van geuroverlast. Bij gebruik van de juiste apparatuur/filters zal er geen sprake zijn van geuroverlast. Het terrasmeubilair mag alleen Geen worden geplaatst op de ingetekende terrassen zoals opgenomen in de omgevingsvergunning en in de APV terrasvergunning. Het terras is gelegen aan een 30 km/uur weg zodat er geen gevaarlijke situatie ontstaat bij het oversteken van horeca personeel. Het bestemmingsplan laat op dit perceel al horeca I toe. Het verschil tussen horeca I en horeca III is ten aanzien van de overlast van lossende horeca leveranciers gering. Geen De afmeting van zowel het gevelterras alsmede van het terras aan de waterkant zijn van zodanige grootte dat er voldoende ruimte overblijft. De afstand tussen het gevelterras en het terras aan het water bedraagt ongeveer 7 meter, dit is voldoende ruimte voor de doorgang van voetgangers, bewoners en hulpdiensten.
Thema: Bestemmingsplan
3,4
C1
Reactie van het college
Het verlenen van omgevingsvergunning is in strijd met de gebiedsvisie zoals opgenomen in het bestemmingsplan Binnenstad I. In deze gebiedsvisie is opgenomen dat de binnenstad wordt gekenmerkt door grote verscheidenheid aan functies. Deze dynamiek en diversiteit behouden dienen te blijven. Met betrekking tot detailhandel is opgenomen dat in het gebied diverse
Het bestemmingsplan Geen Binnenstad I is in 2005 vastgesteld. Inmiddels zijn na 2005 meerdere beleidsstukken vastgesteld waarin de gewenste ruimtelijk gebruik van de binnenstad uiteen is gezet (zie beantwoording onder A2). Met deze nieuwe beleidsstukken is het uitgangspunt dat er geen nieuwe horeca vestigen mogen
8
Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
winkeltjes aanwezig zijn die bijdrage aan het ‘fun’ element van het winkelen in de Leidse binnenstad. Dit type winkels concentreert zich met name in Pieterswijk en Pancras West.
Reactie van het college
Gevolgen voor het voorgestelde besluit
worden toegevoegd in dit gebied en daarmee samenhangende vermelde aangesloten winkelfront verlaten.
In het vermelde structuuronderzoek horeca is opgenomen dat ontwikkelingen vooral worden voorzien binnen het Aalmarktgebied, dus buiten het plangebied. In het bestemmingsplan is een uitsluitende winkelbestemming toegekend aan de Breestraat, de Botermarkt en een deel van de Nieuwe Rijn. Het beleid is erop gericht het aaneengesloten winkelfront te behouden en te versterken. D
Thema: Beleid 3,4
D1
Hangende het onderzoek dat de gemeente momenteel uitvoert naar de wenselijkheid van uitbreiding horeca in de binnenstad dient de gemeente geen medewerking te verlenen aan omgevingsvergunningen voor nieuw te vestigen horeca.
Op dit moment wordt een marktonderzoek uitgevoerd naar horeca in de Leidse binnenstad.
Geen
Bij de intrekking van de concept nota ‘’Horecasferen’ (d.d. 15 juli 2014) heeft het college aangegeven dat aanvragen voor omgevingsvergunningen voor horeca die in strijd zijn met het bestemmingsplan zullen worden getoetst aan de Structuurvisie ‘Verder met de Binnenstad’. Dit betekent dat er geen horeca-stop is ingevoerd. Het plan is getoetst en voldoet aan de door de Raad vastgestelde Structuurvisie ‘Verder met de Binnenstad’ (zie beantwoording A2). Het college ziet geen reden om af te wijken van de Structuurvisie ‘Verder met de Binnenstad’. Mochten de resultaten van het lopende onderzoek daartoe aanleiding geven, dan zal het college zo nodig tussentijds aan de gemeenteraad voorstellen om voor een nader aan te
9
Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
Reactie van het college
Gevolgen voor het voorgestelde besluit
geven periode en gebied geen medewerking meer te verlenen aan horeca-aanvragen waarbij afgeweken moet worden van het bestemmingsplan. Hiervoor is dan nodig dat de raad het in de structuurvisie vastgestelde beleid ten aanzien van horeca (gedeeltelijk) buiten toepassing verklaart. E
Thema: Geluid 2,3,4
Het restaurant met twee terrassen en geplande terrasboot - leidt tot geluidsoverlast voor bewoners.
Bewoners van de appartementen aan de Nieuwe Rijn 24 en 25 (waarvan één van de indieners van zienswijze eigenaar is) zullen veel last gaan hebben van de twee terrassen en de geplande terrasboot. Wonen in de binnenstad wordt op deze manier steeds onaantrekkelijker. Dit wordt onderbouwd door akoestisch 1 advies van adviesbureau van Kooten :
E1
1
‘de geluidsbelasting in de dagperiode voldoet aan de norm, maar in de avond en nacht is er sprake van een overschrijding.’ (blz. 5).
Opgemerkt wordt dat de terrasboot buiten deze aanvraag valt. Voor de terrasboot is een aparte omgevingsvergunning aangevraagd.
Geen
Er kunnen hogere geluidniveaus op de gevel voorkomen dan de voorkeursnorm van 50 dB(A). Echter, uit het akoestisch onderzoek komt naar voren dat, indien het gehele terras is bezet het binnenniveau van de dichtstbijgelegen woningen op een acceptabel niveau blijft. Dit komt doordat een normaal geïsoleerde gevel een gevelwering bezit van 25 tot 30 dB(A), voor het spectrum stemgeluid. Uit het rapport blijkt dat er maximaal 50 dB(A) op de gevel kan voorkomen. Indien hier een minimale geluidwerende werking van de gevel van 25 dB(A) van af wordt getrokken blijft er een gewaarborgd binnenniveau over van 25 dB(A). Dit is ruim onder het wettelijk vereiste niveau vanuit het Bouwbesluit. Ook voldoet dit aan de eis voor het akoestische binnenklimaat van uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. Er wordt in de zienswijze niet aangegeven of onderbouwd waarom dit binnenniveau niet voldoet aan een goed woon- en leefklimaat.
Rapport van Van Kooten akoestisch advies van 4 juli 2014, kenmerk 1324.NO1.v3
10
Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
Reactie van het college
2
Er is niet onderbouwd waarom het akoestisch rapport suggestief en bedenkelijk is. Het college heeft geen aanleiding om deze stelling te onderschrijven.
E2
2 E3
2
E4
2
E5
De conclusie op pagina 5 van het akoestisch rapport van Van Kooten is helder en laat niets aan onduidelijkheid over. De overige bedenkingen en conclusies uit het rapport zijn suggestief en zeer bedenkelijk.
Gevolgen voor het voorgestelde besluit Geen
De appartementen op de Nieuwe Rijn 24 en 25 zullen in waarde dalen en onverhuurbaar worden door de geluidsoverlast van de horeca.
Het binnenniveau van de Geen appartement blijft op een acceptabel niveau (zie beantwoording E1). Hiermee is er geen sprake van onverhuurbaarheid van appartementen dan wel waardedaling van de appartementen. Maatregelen om stemgeluid te Geen Het akoestisch rapport is eenzijdig geïnterpreteerd: in verband met het beperken zijn voornamelijk bouwkundig van aard. Dit is niet stemgeluid wordt in het akoestisch rapport aangedragen dat er nauwelijks altijd wenselijk. Gelet op de mogelijkheden zijn om de berekende geluidbelastingen zijn dergelijk maatregelen niet geluidsbelasting hiervan te beperken. noodzakelijk. Het terras aan de gevel krijgt overigens wel een luifel of markies. Deze . voorziening zal enige geluidreductie op de gevels geven. Uit het rapport van Van Kooten blijkt dat Het verkeerslawaai bestaat niet Geen het stemgeluid van de terrassen zal alleen uit scooters in dit opgaan in het reeds aanwezige autovrije gebied. Ook fietsers verkeerslawaai, de wekelijkse markt en en voetgangers bepalen het de vele terrassen die al aanwezig zijn. verkeerslawaai. In het rapport Daarom zou deze horecacategorie III wordt bedoeld dat pratende inrichting met terrassen verantwoord zijn mensen die op straat lopen, op de locatie. Alsof de reeds aanwezige fietsen of op een terras zitten horeca niet genoeg is voor bewoners en hetzelfde soort geluid winkeliers. Daarbij wordt gesteld dat produceren. verkeerslawaai niet van auto’s afkomstig is maar alleen van de scooters die na Scooters die wegrijden na 01.30 uur van de terrassen wegrijden. 01.30 uur, die specifiek toe te schrijven zijn aan het terras, zullen niet te onderscheiden zijn van andere scooters die van een ander terras wegrijden. Met andere woorden deze geluiden zijn niet specifiek toe te rekenen aan het gewenste terras. Daarom is deze specifieke geluidsbron niet meegewogen in het akoestisch onderzoek.
Bij de beoordeling van stemgeluid afkomstig van terrassen wordt ten behoeve
11
Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
2
De locatie is gesitueerd in het stadscentrum met reeds aanwezige hoge achtergrondniveaus (blz. 6). Wat wil het adviesbureau hiermee zeggen? : “Er is al herrie, dus dan maakt het allemaal niet meer uit’?
2
Bij het eigen pand Nieuwe Rijn 27 zijn aan de achterzijde stille gevels aanwezig. De slaapkamers van de buren bij het pand Nieuwe Rijn 27 grenst aan de straat waar de terrassen en terrasboot gerealiseerd gaan worden. Er is niet verder gekeken dan de neus lang is.
E6
E7
Reactie van het college
Gevolgen voor het voorgestelde besluit
van een goede ruimtelijke ordening uitgegaan van de volgende uitgangspunten: Het binnenniveau van de aanpandige of omliggende woningen; De avond- en nachtperiode; Het heersende omgevingsgeluid. De terrassen zijn gepland in de binnenstad met het daarbij heersende omgevingslawaai. Er zijn meerdere terrassen aan de Nieuwe Rijn aanwezig. Het betreft geen rustig woongebied. Zoals reeds onder E1 is aangegeven wordt, al dan niet door aanwezigheid van terrassen, het binnenniveau van 25 dB(A) gewaarborgd. De aangevraagde situatie voldoet aan een goed woon- en leefklimaat. Indien het gebied rond de Nieuwe Rijn een rustige woonwijk zou betreffen zou een terras meer verstoring geven dan op het aangevraagde (in het stadscentrum). Het stemgeluid ten opzichte van het heersende omgevingsgeluid veroorzaakt in de avond & nacht beide geen onacceptabel binnen niveau. Uit het akoestische rapport blijkt dat de gevelwering ruim voldoende is voor een acceptabel binnenniveau. Juist omdat een stadscentrum Geen een ander akoestisch klimaat heeft is hiermee rekening gehouden om te beoordelen of de terrassen kunnen worden toegestaan. Zie hierover ook de beantwoording bij E 1 en E 5. De Geluidnota Leiden heeft een Geen bovenwettelijk eis dat de achtergevel meer beschermd worden dan de voorgevels welke aan de straat zijn gelegen. De geluidniveaus zijn op de voorgevels berekend en het binnenniveau van woongedeelten aan de
12
Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
Reactie van het college
Gevolgen voor het voorgestelde besluit
straatkant wordt niet overschreden. Er is en blijft een acceptabel woon- en leefklimaat gegarandeerd voor deze woongedeelten. Dat deze wooneenheden niet gelegen zijn aan een achtergebied doet daar niets aan af. G
Thema: Jurisprudentie
3,4
Het uitbreiden van het aantal horeca vestigingen in dit gebied is in strijd met eerdere uitspraken van de Raad van State.
G1
H
Thema: Beschermd stadsgezicht - Monumentale waarde
3,4
H1
De uitspraken van de Raad van Geen State dateren uit 1987 en 2007. De gemeente heeft op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) de bevoegdheid om middels een omgevingsvergunning - af te wijken van het bestemmingsplan.
De afvoerpijp misstaat in een monumentaal binnenterrein.
De omringende panden zijn praktisch alle rijks-of gemeentelijk monument of karakteristiek pand en het hele gebied is onderdeel van het beschermd stadsgezicht.
Geen
De wijziging wordt getoetst aan het beschermd stadsgezicht in het algemeen en meer specifiek de waarden ter plaatse. De ruimtelijke kwaliteit van het betreffende binnenterrein is beperkt in de zin dat het dicht is bebouwd en nauwelijks nog buitenruimten kent. Het binnenterrein is grotendeels bebouwd met aanbouwen met een beperkte ruimtelijke kwaliteit. De verblijfskwaliteit van het gebied is beperkt. Het toevoegen van deze pijp kan zeker aangemerkt worden als ontsierend, maar gezien de bestaande kwaliteit en functionaliteit van het gebied is de aantasting niet onevenredig. Om die reden wordt de pijp uitgevoerd in mat zwart waardoor deze minder afsteekt tegen de omgeving. Daarbij speelt eveneens een rol dat de
13
Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
Reactie van het college
Gevolgen voor het voorgestelde besluit
ingreep alleen zichtbaar zal zijn vanuit het binnenterrein en niet vanaf de openbare weg of een openbaar toegankelijke plek.
1,2,3,4
H2
Terrassen, terrasboten en terrasmeubilair ontsieren het historisch centrum van Leiden. Op drie hoeken van de Koornbeursbrug zijn al reeds terrassen (Janssen, Einstein en Cityhall). Toevoeging van nog terras leidt tot aantasting van Koornbeursbrug.
Het gevelterras en het terras Geen aan de waterzijde zijn gering van omvang. In een historische binnenstad zijn terrassen van geringe omvang passend. In de structuurvisie ‘Verder met de Binnenstad’ is aangegeven dat in dit gebied (zwerfmilieu) kleine terrassen passend zijn.
Afweging Op het voornemen om met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° Wabo een omgevingsvergunning te verlenen voor het plan Nieuwe Rijn 27 ten behoeve van het realiseren van een restaurant inclusief twee terrassen zijn vijf schriftelijke zienswijzen binnengekomen. Er is van deze zienswijzen kennisgenomen en in bovenstaande tabel zijn de zienswijzen samengevat weergegeven en beantwoord. Op basis van het bovenstaande heeft het college een belangenafweging gemaakt tussen de belangen van de aanvrager en de omwonenden/indieners van de zienswijzen. Het college is van oordeel dat de belangen van de omwonenden door realisatie van het bouwplan niet onevenredig worden geschaad. Voor de motivering wordt verwezen naar bovenstaand overzicht. Conclusie Geconcludeerd wordt dat de ingediende zienswijzen er niet toe hebben geleid dat het college een ander standpunt inneemt ten aanzien van het verlenen van de omgevingsvergunning. Er zijn naar het oordeel van het college geen zwaarwegende belangen die het verlenen van de omgevingsvergunning in de weg staan. De vergunning kan overigens alleen worden verleend als de gemeenteraad de benodigde verklaring van geen bedenkingen afgeeft. De raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling zal eerst de indieners van de zienswijzen horen. De indieners zullen hiervoor een uitnodiging ontvangen. Tegen de verleende omgevingsvergunning staat de mogelijkheid open van beroep bij de rechtbank.
14