HAN
BLAD
# 02/OKTOBER 2005
Imagine...
Imagine... 'De verbeelding aan de macht!' Een verlangen uit de jaren zestig dat aan actualiteit niets lijkt te hebben ingeboet. Uit onverwachte hoek wordt aan de begrippen 'verbeelding' en 'creativiteit' opnieuw betekenis gegeven. De economen Nordström en Florida vinden over de hele wereld een gretig gehoor voor hun stelling dat de wereld slechts door creativiteit te redden is. Het spreekt voor zich dat de HAN deze inzichten geïnteresseerd en kritisch volgt. Masterclasses, seminars en casussen geven vorm en inhoud aan dit nieuwe elan. In deze editie van het HAN-blad een weerslag van deze beweging.
‘Most people live and die with their music still unplayed. They never dare to try.’
Han Geurts, hoofdredacteur.
Inhoud pagina 8 Creativiteit is de motor
pagina 10 Spinnen op Waterstof
pagina 14 Creativiteit in het onderwijs
pagina 4 De bevlogenheid mobiliseren pagina 28 Smart Business Center
pagina 20 Geen sexy plaatjesmakerij
pagina 22 De klant nog beter helpen
pagina 24 Klantconflict met behoud van klant
pagina 26 Het bouwconcept van de toekomst
De HAN als kennispartner
‘De bevlogenheid van mensen mobiliseren’
Marcel Wintels Voorzitter College van Bestuur HAN
‘Er valt nog een wereld te winnen.’
De HAN moet over enkele jaren niet alleen bekend staan als hèt opleidingsinstituut, maar ook als dé kennisp a r t ner van de regio. Dat laatste is één va n d e d o e l e n va n h e t p r o g r a m m a Kennispoort, dat tijdens de opening van het studiejaar werd gelanceerd. Kennispoort richt zich vooral op de activiteiten náást het reguliere hboonderwijs. De HAN beoogt met Kennispoort een intensieve band met (regionale) instellingen, overheden en het bedrijfsleven, waarbij men steeds beter inspeelt op elkaars vragen. Niet alleen biedt de HAN werknemers scholing, zodat organisaties snelle maatschappelijke veranderingen kunnen bijbenen, maar bedrijven kunnen bijvoorbeeld ook lectoren en studenten van de HAN inschakelen voor praktisch onderzoek. Tegelijk zorgen de intensievere contacten met de beroepspraktijk ook over en weer voor innovatie. Dynamisch Kennispoort borduurt verder op bestaande activiteiten en ontwikkelingen. Nederland wil tot de meest dynamische kenniseconomieën horen. Dat betekent dat werknemers hun kennis en vaardigheden moeten bijhouden, ze moeten ‘een leven lang leren’. De HAN deelt bovendien al jaren kennis en expertise met bedrijven en instellingen en ontwikkelt zich steeds meer als kennispartner en kennisinstituut. Helaas klopt het beeld dat in de regio bestaat van de hogeschool vaak niet met de werkelijk-
heid. ‘Onze omgeving heeft nauwelijks notie van wat hier allemaal gebeurt. Ze zien een hogeschool uitsluitend als onderwijsinstelling die jonge mensen van achttien tot begin twintig opleidt, hen een tijd op stage stuurt en uiteindelijk een diploma meegeeft. Ik schrik nog steeds van het beperkte beeld dat mensen hebben van een hogeschool. Hier valt nog een wereld te winnen’, vertelt Marcel Wintels, voorzitter van het College van Bestuur van de HAN. Het programma Kennispoort moet verandering brengen in deze situatie. Wintels wil het brede aanbod van zijn hogeschool de komende jaren beter zichtbaar maken. Tegelijkertijd wil hij een duurzame relatie aangaan met partijen in de wijde regio. De bedoeling is dat marktpartijen en HAN steeds meer kennis gaan delen en profiteren van elkaars ervaring en know how. Daarmee heeft de HAN al jaren goede ervaring. ‘Niet alleen binnen de regio, ook daarbuiten. We bieden bijvoorbeeld kennis op het hoogste niveau op het gebied van voeding en diëtetiek en sport en beweging. Zo begeleiden voedingsdocenten van de HAN de TVM-schaatsploeg. Ook met het NOC*NSF werken we samen, doen we onderzoek op het terrein van sport en beweging.’ Internationaal Het programma Kennispoort richt zich in eerste instantie op de regio. Op instellingen, scholen, gemeenten, het MKB en grotere ondernemingen. Met veel van deze partijen heeft de HAN al relaties dankzij studenten die er stage lopen. Daarnaast zijn er de afgestudeerden die een baan vinden in de omgeving. ‘We willen meer gebruik maken van de bestaande contacten. De HAN moet de logische partner worden voor bijscholing, contractonderwijs, in-company training, organisatie-, HRM- en scholingsvraagstukken, onderzoeksvragen…..We hebben hier expertise in huis op alle terreinen behalve ‘kunst’ en ‘groen’. Dat is dus heel breed.’ Hoewel de regio centraal staat, gaat de HAN
meer nationale en internationale contacten zeker niet uit de weg. Wintels: ‘Mobiliteitsvraagstukken spelen zich af op internationaal niveau. Datzelfde geldt voor data-architectuur en zoveel meer.’ Input Iedereen vaart wel bij samenwerking. De HAN draagt via de kennisontwikkelingen bij aan de sociaal-economische groei en innovatie van de regio. Bedrijven en instellingen leveren op hún beurt weer bijdragen aan de innovatie en verbetering van het onderwijs. Zo zijn er veel marktpartijen betrokken als adviseurs van Kennispoort. Marcel Wintels:’De leden van de Raad van Advies Kennispoort HAN denken bijvoorbeeld kritisch mee. Kritiek zie ik niet als bedreiging maar vooral als kans om te leren. Elke keer weer. Dus hoe meer input van buiten, hoe liever het me is.’ Over pakweg acht tot tien jaar moet de HAN een vanzelfsprekende kennispartner zijn voor de regio. Dat proces kost tijd. Niet alleen moet het beeld verbeteren dat de ‘regio’ heeft van de HAN maar ook intern moet er nog één en ander gebeuren. De bestuursvoorzitter steekt de hand in eigen boezem:’De HAN moet toegankelijker worden voor mensen van buiten. Die moeten weten bij wie ze terecht kunnen met een vraagstuk of probleem. De lijnen moeten korter. Bovendien moeten we zelf meer acte de présence geven bij bedrijven en instellingen en gebruik maken van alle mogelijkheden die er al zijn.’ De ambities zijn hoog. Marcel Wintels knikt instemmend. ‘Ja, maar we gaan ze waarmaken. Het is heel simpel: iedere dag een beetje beter. We houden het praktisch en dichtbij. Ik heb een heilig geloof in de kwaliteit die hier aanwezig is. Als je de bevlogenheid van de mensen die hier werken nog gerichter mobiliseert, kun je veel bereiken.’
Nieuwe Master of Automotive Engineering uniek in Europa De ontwikkelingen in de auto-industrie en de bijbehorende markt gaan razendsnel. Om (hbo’er) met een technische achtergrond de kans te geven om beter op deze ontwikkelingen in te spelen, biedt de HAN een internationaal mastert r a j e c t a a n , s a m e n m e t d e Te c h n i s c h e Universiteit (CVUT) in Praag (CZ) en École Supérieure Ensieta in het Franse Brest. Master of Automotive Engineering heet deze nieuwe, tweejarige voltijdopleiding. ‘De internationale samenwerking en de aanpak zijn uniek in Europa’, vertelt opleidingsmanager Hans Vooren. Begin oktober zijn de eerste studenten van de nieuwe ‘Master of Automotive Engineering’ in de collegebanken gekropen. Het eerste jaar volgen ze een Engelstalig programma aan de CVUT in Praag. Daarna kunnen ze kiezen tussen een Franstalig semester in Brest (Ensieta) of een Engelstalig semester in Arnhem (HAN). ‘Degenen die naar Frankrijk gaan, kunnen in het eerste jaar in Praag via de Franse ambassade hun taal bijspijkeren’, vertelt Hans Vooren, opleidingsmanager bij het Lectoraat Mobiliteitstechnologie van HAN Kenniscentrum Economie, Techniek en Informatica. Het laatste semester van het tweede jaar doet de student een afstudeeropdracht bij een onderneming uit de automobielbranche in één van de deelnemende landen. Zowel docenten als vakmensen uit de onderneming begeleiden de student hierbij. Afgestudeerden kunnen dankzij hun internationale ervaring een leidinggevende rol vervullen in de automobielindustrie en aanverwante bedrijfstakken in zowel binnen- als buitenland.
puur gericht op automotive, terwijl andere automotivemasterprogramma's vaak deel uitmaken van een bredere technische opleiding.’
5
HANBLAD NR.2
Het eerste jaar (in Praag): Internal combustion Engines, Mechanical and Hydraulic
Internationaal Ook het internationale karakter is bijzonder. De deelnemende hogescholen en universiteit hebben elk een eigen netwerk. Tsjechië heeft goede contacten met Slowakije, Roemenië en Hongarije, waar de Praagse universiteit ook studenten enthousiasmeert voor de opleiding. ‘Brest’ werft in Frankrijk en de Franse koloniën. En de HAN gaat met de nieuwe opleiding de boer op in Nederland, België, China en India. Vooren: ‘India en China zijn naties om rekening mee te houden en ik ben blij dat we daar vanuit het HAN Kenniscentrum zulke goede contacten hebben. Deze landen maken een gigantische ontwikkeling door op automotive gebied. Dat geldt voor ontwerp en productie, maar ook de verkoop en het gebruik van auto’s neemt daar met soms meer dan twintig procent per jaar toe.’ De eerste aanmeldingen voor de masteropleiding komen uit diverse landen. Niet alleen vanuit Nederland, ook vanuit Frankrijk, Tsjechië en India. ‘We zijn de opleiding dit jaar gestart met 15 studenten met zes verschillende nationaliteiten. Het is een heel leuk internationaal gezelschap geworden. Dat biedt meerwaarde voor de studenten; die kunnen contacten aanknopen met mensen uit verschillende landen en komen in aanraking met andere culturen. Ze leren Europees en zelfs ‘globaal’ denken en werken.’ Meer informatie over deze Master is te vinden op: www.kenniscentrum.han.nl
Netwerk De drie partners hebben samen de opleiding ontwikkeld. Dat levert een bundeling van expertise op, want alledrie hebben ze al bachelor- en soms ook masteropleidingen op automotivegebied. De Master of Automotive Engineering onderscheidt zich van soortgelijke opleidingen door de aanpak. ‘Masteropleidingen aan een universiteit zijn meestal wetenschappelijk. Wij beperken ons niet tot ontwerpprogramma’s en berekeningen aan theoretische modellen, maar leggen juist de nadruk op de link tussen de theorie en de praktijk. Bovendien is deze opleiding
4
Studieprogramma
I M A G I N E
Transmissions,
Micro-
electronics in Vehicles, Manufacturing Process Design, Vehicle Dynamics, Vibrations of Vehicles, Vehicle concept, structure, aggregates and safety. Het derde semester in Brest: Vehicle Architecture, Linear en Non-linear Geometrics, Engineering and Design. Het
derde
semester
in
Arnhem:
Advanced Vehicle Dynamics, Advanced Vehicle Electronics, Advanced Vehicle Control, Systems Control Engineering, Automotive Management. Het laatste semester doen de studenten een afstudeeropdracht.
Synergie bedrijfsleven en onderwijs HAN KENNISCENTRUM VERHUIST Vanaf 3 november heeft het HAN Kenniscentrum Economie
Accreditatie voor Master of Molecular Life Sciences Gejuich op de opleiding Master Molecular Life Sciences: begin augustus werd bekend dat deze opleiding geaccrediteerd is door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Daarmee bezit de opleiding nu een belangrijke kwaliteitsborging. Studenten van masteropleidingen die geaccrediteerd zijn kunnen bepaalde vormen van studiefinanciering krijgen, als ze onder de dertig zijn kunnen ze een OV-kaart krijgen en geld lenen. Opleidingsmanager Christien Lokman is blij met deze accreditatie. 'Het is een echte mijl-
paal', vindt ze. 'Het is een erkenning dat de opleiding in niveau en kwaliteit niet onderdoet voor een masteropleiding op de universiteit.' Wat is dan het verschil met een universitaire master? 'De focus is anders. Op een hbomasteropleiding leren studenten toegepast onderzoek, op de universiteit gaat het om fundamenteel onderzoek. Onze masters heten straks niet Master of Science, maar Master of Molecular Life Sciences'. Deelgebieden waar de opleiding zich op richt zijn infectieziekten, kankeronderzoek en bio-
technologie. De opleiding is parttime of fulltime te volgen. Parttimers hebben al een werkkring. Het zijn meestal analisten die onder leiding van een projectmanager werken. De bedoeling is dat ze in de toekomst bijvoorbeeld zelf zo'n projectmanager worden. Dit jaar stromen er twaalf studenten in. De opleiding is gevestigd in het Trigon-gebouw op de Nijmeegse campus, waar ze de volgens Lokman beschikt over alle nodige facilteiten.
Techniek en Informatica een nieuw onderkomen. Bijna alle productgroepen en lectoraten, evenals het Smart Business Center en het Ondernemers Kontakt Arnhem, verhuizen naar het nieuwe adres. De Productgroep Bouwkunde en Civiele Techniek blijft op het huidige adres evenals Individueel onderwijs Engineering. De productgroep Biologische, Medische en Chemische Laboratoriumopleidingen verhuist onder de naam
Passie is alles
HAN BioCentre naar Nijmegen.
HAN Kenniscentrum Economie Techniek en Informatica Beverweerdlaan 3, 6825, AE Arnhem Postbus 2217, 6802 CE Arnhem Tel: 026-3658290
Het Ondernemers Kontakt Arnhem (OKA) is een samenwerking aangegaan met het ROC Rijn IJssel en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. De samenwerking is erop gericht een duurzame verbinding te maken tussen het onderwijs en het bedrijfsleven in Arnhem. Daartoe is een nieuwe secretaris aangesteld die hierin een belangrijke en stimulerende schakel vormt. Zij zal een goede afstemming laten plaatsvinden tussen de opleidings- en onderzoeksbehoeften van de leden en het aanbod vanuit het ROC Rijn IJssel en de HAN. De OKA krijgt hiermee een direct contactpersoon voor allerhande opleidings- en onderzoeksvragen. Ook fysiek zullen deze samenwerkingspartners medio november bij elkaar gehuisvest zijn in het nieuwe onderkomen van het HAN Kenniscentrum Economie Techniek en Informatica tegenover de huidige campus (zie boven).
De samenwerking sluit aan bij doelstellingen die de Stichting Innovatie Alliantie (samenwerking van MKBNederland, VNO-NCW, HBO-Raad, TNO, Telematica Instituut, Syntens) heeft om samenwerking tussen het MKB en het onderwijs te versterken. Doel is het opstellen van een programma waarbinnen projecten uitgevoerd worden waar ondernemers en kenniswerkers (lectoren, docenten en studenten) samenwerken aan de oplossing van technische of bedrijfskundige innovatieve vraagstukken. Deze regeling biedt OKA-leden een uitgelezen mogelijkheid om met elkaar te onderzoeken op welke wijze concrete projecten geïnitieerd kunnen worden.
Voor verdere informatie: Lizetta Hübner, 06-29572759 of het secretariaat van het OKA 026-3763401.
‘Don’t pull back from the passion.’ Passie, dat is het toverwoord van top-econoom Kjell (spreek uit Shjell) Nordström die op 3 oktober de eerste uit een serie masterclasses gaf op de HAN. In de Cultuurherberg op de voormalige Saxen Weimarkazerne in Arnhem vertelt ‘s werelds funkiest business guru dat er zonder passie geen broodnodige innovatie is. Klanten binden, nieuwe markten aanboren, het kan alleen nog door ondernemingen of met producten die fit of sexy zijn, die passen in de huidige emotie-economie. De Nederlandse doe-maar-gewoon mentaliteit en het na-apen en benchmarken leidt volgens de Zweed alleen maar tot standaardisering en dat is dodelijk voor vernieuwing. In het ochtendprogramma houdt Nordström zijn masterclass voor een vijftiental kopstukken uit het bedrijfsleven en 25 studenten die voor een plekje hebben moeten solliciteren. In het middagprogramma wordt – ook door andere inleiders – uitgebreider op het onderwerp teruggekomen, voor een geboeid publiek van ruim honderd aanwezigen waaronder Emile Ratelband (‘Ik kom even bijtanken bij een topper’). Tom Spanjaard, tweedejaars Commerciële Economie in Nijmegen, is er de hele dag bij. ‘Ik heb dit weekend zijn boek gelezen, maar mijn wereld is nog niet op zijn kop gezet. Nordströms visie is heel interessant, maar veel was natuurlijk al bekend.’ Tom is er om te
6
7
HANBLAD NR.2
kijken hoe zo’n masterclass nou in elkaar zit en vooral om te netwerken: contacten te leggen met mensen uit het bedrijfsleven. Tijdens de masterclass in de ochtend was hij buitenbeentje in zijn groep in de casus over Siemens. Een product moet kwalitatief goed zijn én sexy, was zijn stelling. ‘Siemens is niet sexy, dat is zoiets
als seks met je oma: niet cool. Een product moet zijn als seks met Pamela Anderson.’ Tom wil zijn horizon blijven verbreden, ook buiten de HAN. ‘Daarom solliciteer ik zeker weer naar een plek bij de volgende masterclass.’
Kjell Nordström: ‘fit and sexy.’
I M A G I N E
Masterclass Richard Florida bij de HAN
Richard Florida Prof. Dr. Richard Florida bekleedt de Hirst Leerstoel Openbaar Beleid aan de George Mason Universiteit, Virginia. Tot vorig jaar was hij de Heinz professor Regionaal Economische Ontwikkeling aan de Carnegie Mellon Universiteit in Pittsburgh. Richard Florida is gasthoogleraar
geweest
aan
het
Massachusetts Institute of Technology (MIT)
en
de
Kennedy
School
of
Government van de Harvard Universiteit. Florida doceert ook aan het Brookings Instituut in Washington DC. Het boek The Rise of the Creative Class: and how
Niet kennis, niet technologie, maar menselijke c r e a t i v i t e i t i s d é m o t o r va n d e e c o n o m i e i n d e e e n e n t w i n t i g s t e e e u w. D a t i s d e b o o d s c h a p van de Amerikaanse hoogleraar Richard F l o r i d a d i e o p u i t n o d i g i n g va n d e H A N o p 9 n o v e m b e r i n A r n h e m s p r e e k t . D e ‘ u b e r- c o o l ’ p r o f e s s o r o f e c o n o m i c s u i t Wa s h i n g t o n h e e f t i n t w e e j a a r t i j d h e t b e l e i d va n g r o t e s t e d e n overal ter wereld - en niet in het minst in Nederland - in zijn ban gekregen. Wie wil weten welke steden bloeien, kijkt waar de studenten heengaan. ‘Studenten zijn de kanar i e s in de talentenmijn. Als de atmosfeer te benauwd wordt, vliegen ze naar een andere s t a d .’
it’s transforming work, leisure, community and everyday life verscheen in 2002. De Harvard Business Review noemde Rise een van de doorbraakideeën van 2004. In april verscheen de opvolger, The Flight of the Creative Class: the global battle for talent. Het is de bedoeling dat er een derde deel verschijnt dat voorlopig The Creative Edge gaat heten en handelt over creativiteit in organisaties.
‘Een mislukte rockmuzikant die economie is gaan studeren’, zo omschrijft Richard Florida zichzelf graag. De professor aan de George Mason Universiteit vlakbij Washington, arbeiderszoon en kleinkind van Italiaanse immigranten, praat over het economische belang van Jimi Hendrix en de concentratie van homo’s in een stad. De drie T’s - Talent, Technologie en Tolerantie - maken de economie van de 21e eeuw. Technologie (onderzoek, R&D, innovatie) volgt het talent en tolerantie (een open en divers klimaat) verklaart de flow van dat talent. Marx van de markteconomie Richard Florida leunt voorover: ‘Zal ik je eens wat vertellen? Paul Allen, de mede-oprichter van Microsoft, heeft met
architect Frank Gehry een centrum in Seattle gebouwd ter ere van Jimi Hendrix. Dat is een economisch belang. En de Bill Gates Foundation gaat in Seattle vijftig high schools neerzetten die een compleet nieuwe manier van onderwijs stimuleren. Met dj-cursussen en al. Vijftig! Waarom doet hij dat? Dat is een talent strategy. De creatieve economie vraagt om talent en talent houdt van een stad die bruist. Ja, Seattle bracht Jimi Hendrix en Nirvana voort, maar ook Starbucks en Amazon.com.’ Sinds Florida’s spraakmakende boek The Rise of the Creative Class in 2002 verscheen, volgde de ene loftuiting na de andere. De ‘bijbel van de creatieve economie’ werd het boek genoemd en ‘even belangrijk voor een nieuwe economische ordening als Das Kapital van Marx dat in zijn tijd was.’ Florida kan erom glimlachen: ‘Ach, het leek me wel aardig om mijn boek een nogal beladen politieke titel mee te geven’ Alleen al het woord klasse deed de haren van menige Europese sociaal democraat overeind staan. Een nieuwe klasse Hoe komt een econoom tot de conclusie dat een economie vooral op creativiteit drijft? Richard Florida: ‘Zoals alle economen geloofde ik in de jaren negentig dat het bijeenbrengen van kennis, technologie en durfkapitaal dé sleutel tot economisch succes was. Immers, zo werkte het in Silicon Valley. Ik kom uit Pittsburgh, een industriestad bij uitstek. Toen de industrieën ten onder gingen, hebben het stadsbestuur en de universiteit alles op alles gezet om spin offs te generen, kapitaal te zoeken, belastingvoordelen te bieden. Dat leverde inderdaad het
Jeroen Oerlemans
Creativiteit is de motor van de economie
Richard Florida: ‘It’s the creativity, stupid!’
nodige op. Lycos, de internet zoekmachine, was zo’n uiterst succesvol voorbeeld. En toen gebeurde het. Ik was in Harvard om college te geven, sloeg nog even de krant open met een kop koffie en las tot mijn stomme verbazing: Lycos verhuist naar Boston. Waarom? Omdat Lycos in Boston kon vinden wat het in Pittsburgh niet vond: een groot reservoir aan goed opgeleide en creatieve mensen. Dus de bedrijven en de banen volgden de mensen en niet meer andersom. En goed opgeleide mensen zochten een stedelijk klimaat met cultuur en uitdagingen. Om een lang verhaal kort te maken, mijn conclusie luidt dat economische groei plaats vindt op plekken die tolerant zijn, divers en die open staan voor creativiteit. De creativiteit van onderzoekers, kunstenaars, musici, ontwerpers, techneuten, mediamensen, noem maar op. Langzamerhand is er een economische klasse ontstaan die zijn geld verdient met creatief zijn. Die klasse is van groot economisch belang omdat zij de meeste toegevoegde waarde creëert. De Creatieve Klasse is dus een
8
9
HANBLAD NR.2
economische groep. De mensen in die groep bepalen zelf waar zij willen wonen, werken en ontspannen. Een stad of regio die creatief talent koestert en aantrekt, heeft daarom een beslissend concurrentievoordeel.’
Richard
Florida
het
naar
de
kader
van
de
HAN
Creative
Masterclasses, waarin begin oktober de Scandinavische
Het boek sloeg in als een bom. Maar, kritiek kwam er ook. ‘Die Florida is een yuppie prof voor de creatieve elite.’ Florida doet de kritiek echter verstommen met zijn nieuwe boek The Flight of the Creative Class dat dit voorjaar verscheen. Een boek met een sterk sociale boodschap. Het gaat niet om de creatieven, it’s the creativity, stupid. Florida: ‘Dé opgave van deze tijd is om meer mensen in de creatieve klasse te krijgen. Je kunt een economie niet duurzaam laten draaien op een bovenlaag. Een creatieve economie is nog geen creatieve samenleving. Daarvoor moet je een moedig beleid voeren dat geen enkele groep uitsluit.
komt
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in
econoom
Kjell
Nordström hem voorging. De hogeschool organiseert de masterclasses om de status van kenniscentrum en kennispartner voor bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties te onderstrepen. De lezing van Florida start op 9 november om 20.00 uur precies in de Eusebiuskerk in Arnhem.
Informatie over en aanmeldingen voor de publiekslezing van Richard Florida op www.han.nl/masterclass of neem contact op met Marion van der Donk via
Deze drie dingen blijven overeind: technologie, talent en tolerantie, maar tolerantie is het belangrijkst.’
I M A G I N E
[email protected] of mobiel: 06 - 51 43 43 58
Arnhems waterstofnetwerk werkt aan energievorm van de toekomst
Gaat Schumacher spinnen op het Velperplein? Hans Bosma Senior projectmanager Schone Mobiliteit en Milieu
‘De tijd dringt om andere energiebronnen te vinden.’
Het probleem is duidelijk, zeker voor wie zich regelmatig op onze snelwegen waagt. Miljoenen auto's, allen uitgerust met een inefficiënte v e r brandingsmotor. Waanzinnig eigenlijk. Maar met alleen erover klágen, komen we geen steek verder. Zijn er nog mensen die méér doen dan mopperen? Die zijn er. Bijvoorbeeld Hans Bosma van het lectoraat Mobiliteitstechnologie van de HAN en senior projectmanager 'Schone mobiliteit en milieu’. En hij staat niet alleen, want Arnhem beschikt over een heuse waterstoflobby. En nog een creatieve ook. Wat dacht u van een Formule 1 race o ver het stratencircuit van Arnhem, op waterstof? Hans Bosma schudt zijn hoofd bij het gemak waarmee de mens de eindige energiebronnen er doorheen jaagt en zo
10 11
HANBLAD NR.2
bovendien nog eens ecologische schade aanricht. ‘Maar’, zo erkent hij, ‘er is amper een alternatief, ook ik ga bijvoorbeeld met de auto op vakantie. De tijd dringt dat we iets anders vinden.’ Waterstof, kortweg H2, gooit hoge ogen als alternatieve en schone brandstof, daar is hij zeker van. Nederland als geheel sloft internationaal gezien dan wel achteraan met de keuze van nieuwe energiebronnen, de regio Arnhem zit in de kopgroep als het gaat om waterstof. Netwerk met lef Het 'basismolecuul' van de Arnhemse H2-samenwerking bestaat uit de twee 'atomen' Hexion BV en Nedstack BV; twee technologiebedrijven op industriepark Kleefse Waard die jaren terug de handen ineensloegen om te gaan werken aan de verbetering van de waterstoftechnologie. Hexion produceert apparaten die aardgas omzetten in waterstof; Nedstack bouwt brandstofcellen. Belangrijk is ook de inspanning van Erik de Nie, project-directeur van Hydrogen Network Enterprise, tevens voorzitter van de Nederlandse Waterstofvereniging. Samen met Hexion en Nedstack wil hij op de Kleefse Waard een industriekern stichten van fabrikanten van waterstofapparatuur en brandstofcellen. Op initiatief van de gemeente Arnhem hebben de drie bedrijven zich zo’n anderhalf jaar geleden verenigd in het Arnhemse Waterstofnetwerk, samen met regionale kennisinstellingen als HAN en Kema, diverse ingenieursbureaus
I M A G I N E
‘Als op maandagochtend in alle bedrijven de knop op ‘aan’ wordt gezet, ben je nooit verzekerd van voldoende windenergie.’
Pizzakoeriers op waterstof Auto's op alternatieve brandstof bepalen nog niet echt het straatbeeld, toch kijkt niemand er echt van op als zo’n wagen langsrijdt. De hybride Toyota Prius (traditionele benzinemotor gecombineerd met 'elektriek') bijvoorbeeld zorgt voor een doorbraak en is niet aan te slepen. Het lectoraat Mobiliteitstechnologie van de HAN wil graag zoveel mogelijk belangstelling wekken voor waterstoftechnologie en koos daarom voor een afwijkend vervoermiddel om die technologie toe te passen. Het werd een scooter. Dat is een vervoermiddel van deze tijd en bovendien praktisch, vooral in stads-
en zogeheten launching customers. Dit netwerk is druk doende projecten van de grond te trekken en de launching customers zijn daarbij belangrijk. Deze bedrijven en instellingen garanderen dat ze de nieuwe technologie afnemen. Zo wil de Arnhemse eigenarenvereniging De Stoere Houtman een wijkgebouw hebben uitgerust met warmte-krachtkoppeling op basis van waterstoftechnologie. Voorvechter is vooral voorzitter Jaap Huurman, tevens gemeenteraads- en statenlid. Dat getuigt van lef, vindt Bosma. Zo kwalificeert hij ook de opstelling van de gemeente Arnhem; ze legt liefst 450.000,- op tafel voor innovatie en werkgelegenheid in de waterstof- en brandstofceltechnologie. Parallel hieraan kan de HAN beschikken over ruim 200.000,- subsidie van OC&W bestemd voor samenwerkingsprojecten tussen hbo en MKB.
verkeer; dus net dáár waar luchtvervuiling het grootste probleem is.
Volgens Menno Merts van het lectoraat Mobiliteits-technologie zit de creativiteit in het afwijkende idee van zo’n scooter. En in de speurtocht naar mogelijkheden om het ding de functies te laten behouden die er in thuishoren, maar toch gebruik te maken van heel andere technologie. Merts typeert de vinding van zijn lectoraat als enerzijds een kant-en-klaar gebruiksvoorwerp en anderzijds als demo-model én - bovendien - als een apparaat waaraan hij nog fundamenteel onderzoek kan doen. De NOx (stikstof oxide)emissies kunnen nóg steeds lager. Merts: ‘Als je het helemaal goed doet, zijn ze nul. Overigens, verwar deze motor niet met een brandstofcel. Dit is in principe een gewone verbrandingsmotor die loopt op waterstof, aardgas of een mengsel daarvan.’
Hét knelpunt Dat geld is bestemd voor het onderzoek van Bosma cum suis dat zich toespitst op productie, opslag, gebruik en veiligheidsaspecten van H2. Onderzoek daarnaar is nodig om een groot nadeel van windenergie te ondervangen. Wind komt namelijk in horten en stoten. Als op maandagochtend om acht uur in alle bedrijven de knop op 'aan' wordt gezet, ben je net op dat moment nooit verzekerd van voldoende wind, dus ook niet van windenergie. Daarom kan windenergie alléén niet de basis zijn van de elektrische energievoorziening. Een oplossing kan zijn met windenergie en elektrolyse waterstof produceren en die vervolgens opslaan. Zo sla je dus in feite windenergie op. Als het niet waait is er in elk geval waterstof beschikbaar om elektriciteit mee te produceren. De opslag daarvan is echter het grootste knelpunt. Volgens Bosma beperken de huidige mogelijkheden zich tot hogedruktanks (± 200 Bar), tot het chemisch binden aan metaalhydride (met als nadeel het hoge gewicht en dito prijs) en tot het vloeibaar maken (waarbij eenderde van de energie verloren gaat).
De scooter scoort gunstig in verbruik en dus brandstofkosten. Bij serieproductie hoeft hij bovendien amper duurder te zijn dan de bestaande scheurijzers. Probleem is nog de actieradius en de beschikbaarheid
van
tankstations.
Merts: ‘In Duitsland bestaat al een uitgebreid distributiesysteem voor aardgas; dat is zonder veel moeite ook hier voor in te zetten. Het zou een opstapje naar de distributie van waterstof kunnen zijn.’ Tenslotte is de vraag hoe je hier zo'n ding in de markt zet. Merts: ‘Eigenlijk zouden we de scooter allereerst aan pizza-koeriers moeten slijten. Dan ben je pas echt cool.’
H2-trolleybussen De hoge-druk-tank kan dienst doen in voertuigen die, met een geringe actieradius (ongunstiger dan LPG), met name in de stad rondcrossen: vooral taxi's en bussen dus. Voordeel daarvan is dat ze net dáár soelaas bieden waar de concentratie schadelijke uitlaatgassen hoog is. Al is waterstof een notoir 'heetgebakerd goedje', de veiligheid is vergelijkbaar met die van LPG en aardgas, zo geeft Bosma aan. Waterstof kan dienst doen in een verbrandingsmotor of in een brandstofcel. Bosma zet in op de brandstofcel als winnaar op de langere termijn. Het Arnhemse netwerk haakt in op de ontwikkelingen rond de oprichting van een openbaar H2-tankstation. Dit past bij de gemeentelijke ambitie. Overigens was Amsterdam het netwerk vóór, althans met H2-bussen,
weet Bosma. Het netwerk durft nu te dromen over ècht Arnhemse trolleybussen op H2. Ze plannen hiervoor nu een haalbaarheidsanalyse. Werkgelegenheid Waterstof lijkt Arnhem veel te kunnen bieden. Het is een volledig nieuwe technologie met dienovereenkomstige knelpunten en mogelijkheden. De Arnhemse technologiebedrijven en kennisinstellingen lopen op de scheidslijn tussen het bekende en het onbekende. De creativiteit en hoogwaardige kennis die dat veronderstelt, betekenen een stimulans voor de regio. Inclusief de regionale werkgelegenheid- en milieu-aspecten: nieuwe technologie betekent nieuwe bedrijven. Als in de toekomst serieproductie nodig zal zijn, is Azië een geduchte kaper op de kust, zo denkt Bosma. Maar in de huidige creatieve fase acht hij de productie van prototypes nog te zeer gebonden aan de nabijheid van de research. Om de nieuwe technologie voor de Arnhemmers zichtbaar te maken, is creativiteit vereist. Onbekend maakt onbemind, dus moet je ermee voor de dag komen. Bosma zegt dat er ambitieuze ideeën leven om in Arnhem Formule I wedstrijden op waterstof te houden, of om speedboten op waterstof op de Rijn te laten varen. Het prototype van een scooter op waterstof is in een afrondende fase. Waterstof-laptop Ook knelpunten zijn voer voor creatieve geesten. We noemden al de opslag- en actieradiusproblemen. Bosma: ‘Dan is er nog een kip-of ei-kwestie. Zolang er nog weinig toepassingen gerealiseerd worden is de infrastructuur voor distributie, hoewel technisch oplosbaar, een probleem. Het kan nog wel dertig jaar duren voor de technologie echt goed is ingeburgerd. De huidige auto op H2 kost nu nog ruim een miljoen Euro!’ Hij verwacht een doorbraak in drie fasen. De eerste fase is die van de portable toepassingen in pc's en alles waar je nu accu’s of batterijen voor gebruikt. Die gaan draaien op een brandstofcel met H2 of methanol. In fase twee komen er stationaire toepassingen: uitgebreidere installaties in de bebouwde omgeving, bijvoorbeeld vaste aggregaten en warmtekrachtkoppelingen. In de derde en laatste fase zijn er de mobiele toepassingen, bijvoorbeeld in auto's. Bosma verwacht aanvankelijk vooral hybride toepassingen in die derde fase: de combinatie van twee of meer energietechnologieën.
www.kenniscentrum.han.nl
[email protected] [email protected] (H2 netwerk Arnhem)
Geef kinderen zelfvertrouwen en keuzevrijheid en ze geven hun creativiteit terug
Kiezen voor lol goed voor de economie Gert Dijs Docent Creatief Denken
‘Dát kunnen kiezen wat het beste bij je past.’
‘Ik kan zeggen dat ik nu alleen maar dingen doe die ik hartstikke fijn vind. Ik voel daar overigens wel een zekere calvinistische gêne bij.’
Het huidige basisonderwijs geeft kinderen geen k e u z e v r i j h e i d e n d w i n g t z e a l l e e n va n h u n c o g nitieve vaardigheden gebruik te maken, ook als ze die niet hebben. Zo onderdrukt het hun creativiteit. Geef kinderen wél wat te kiezen én zelfvertrouwen, zodat ze ook afwijkende keuzes dur ven te maken. Ze zullen dát kiezen wat het beste bij hun past. Per definitie een goede keuze. Een gesprek met twee aanhangers van creatief basisonderwijs. ‘Ja, het zal zelfs leiden tot een betere wereld. Geld verdienen wordt minder belangrijk. Als je kinderen in het basisonderwijs niet meer alleen afrekent op hun cognitieve vaardigheden, maar hen de ruimte geeft hun andere capaciteiten te ontwikkelen, zullen het mensen worden die het veel meer om zingeving gaat. Die vooral dát willen doen waar ze goed in zijn en veel minder iets waarmee ze vooral veel geld kunnen verdienen.’ Lastig Gert Dijs, docent Creatief Denken aan de HAN en lid van het Centrum voor Ontwikkeling van het Creatieve Denken, heeft het een aantal jaren geleden zelf aan den lijve ondervonden. Al de vijftig gepasseerd wilde hij niet langer
schooldirecteur blijven. Hij wilde iets doen dat beter aansloot bij zijn capaciteiten dan het managementwerk dat hij deed. ‘En dat is lastig. Je moet dan op zoek naar iets dat wél bij je past, zonder dat je precies weet wat je kwaliteiten zijn. Tegelijkertijd heb je te maken met jezelf en met een omgeving die zijn opgevoed met het idee dat zelf je brood kunnen verdienen het allerbelangrijkste is. Ik kan zeggen dat ik nu alleen maar dingen doe die ik hartstikke fijn vind. Ik voel daar overigens wel een zekere calvinistische gêne bij.’ Niet grootgebracht met de vrijheid zélf de kunnen kiezen was het voor Dijs op latere leeftijd verre van gemakkelijk ineens wel die vrijheid te nemen. Door nu jonge kinderen al vroeg te stimuleren zelf keuzes te maken, wil hij ze vertrouwd maken met het feit dat er veel mogelijk is. En dat je daaruit dát kunt kiezen wat het beste bij je past. Blauwe boom Het is nog vooral een ideaal dat Dijs nastreeft. Creatief basisonderwijs wordt nog maar weinig gegeven. Ongeveer zeventig procent van de basisscholen heeft het onderwijs nog ‘klassiek klassikaal’ ingericht. Voor grote groepen van leerlingen komt op een vast moment een vast onderwerp aan bod. ‘Breuken bijvoorbeeld. Die moeten ook nog eens volgens een bepaalde methode worden gemaakt. Maar je zou kinderen ook de ruimte kunnen geven zélf te kiezen of ze met breuken aan de slag gaan, en zo ja, op welke manier.’ Zelf keuzes kunnen maken vraagt wel wat. Het vraag een diepgaand zelfvertrouwen. Martine Endeman, tweedejaars Pedagogiek en een student-assistent van Dijs: ‘In deze samenleving zijn we er goed in afwijkende ideeën af te vallen. Ik zie het aan mijn zusje van vijf. Als ik haar wat vroeg toen ze nog niet op school zat, gaf ze me zelf spontaan antwoord. Nu vraagt ze m’n moeder naar de antwoorden. Ze is zich plots zeer bewust geworden dat er goede en foute antwoorden zijn.’ ‘Bekend is het voorbeeld van het jongetje dat een blauwe boom tekende’, vult Dijs aan. ‘Toen ze dat
zag, zei zijn juf: ‘Een boom is groen.’ Als je ‘m een jaar later vroeg een boom te tekenen, tekende hij een groene. Een boom moest toch immers groen zijn. Het creatieve proces in hem was tot stilstand gebracht.’ Honderd talen Dat zelfvertrouwen kweken om keuzes te maken gaat in drie stappen, citeert Dijs uit het werk van de Utrechtse hoogleraar Stevens. Ervan uitgaande dat elk kind een relatie met anderen kan onderhouden, competent is en autonoom, kun je kinderen een proces laten doormaken. Daarin leren ze eerst met de hulp van anderen iets te doen, om aan het eind te concluderen: ‘Ik kan iets samen met een ander.’ Vervolgens krijgen ze meer handelingsruimte en komen zo tot de slotsom ‘Ik kan het’ en daarna tot ‘Ik kan het zélf’. In die drie stappen maak je goed gebruik van de kwaliteiten van een kind. En die kwaliteiten zijn er. Elk kind, verwoordt Martine Endeman het, beheerst wel honderd talen, maar hij mag nu alleen maar de taal van de cognitieve vaardigheid spreken. ‘Wij doen in deze samenleving een extreem beroep op die vaardigheden, op de linkerhersenhelft. Dáárin moeten kinderen zich uiten, terwijl sommigen veel beter zijn in handvaardigheid, anderen zich liever in beelden uitdrukken of in muziek. Mijn broer is dyslectisch en raakte in het gewone onderwijs zijn zelfvertrouwen volledig kwijt, hij raakte afgestompt. In het speciaal onderwijs werd duidelijk hoe handvaardig hij was. Een tekst lezen kost ‘m veel moeite, maar je hoeft ‘m maar één keer iets voor te doen en hij beheerst het.’ Niet relevant De vraag of de samenleving wel op bijvoorbeeld handvaardige of muzikale mensen zit te wachten is dan eigenlijk niet relevant. Want het gaat er vooral om wat je zélf wilt, waar je zelf lol in hebt. En dat zijn per definitie die dingen waar je goed in bent, die je kunt doen in jouw ‘taal’,
14 15
HANBLAD NR.2
gebruikmakend van die linker- én die rechterhersenhelft, maken Dijs en Endeman duidelijk. Dán benut je de creatieve kwaliteiten die ieder mens in zich heeft en zorg je voor de creatieve mensen waar de economie het van moet hebben. Zónder dat economische motieven als veel geld verdienen het uitgangspunt zijn. ‘Creatieve mensen gaat het veel meer om zingeving. Als je dat zelfvertrouwen hebt en creatieve, van het gebaande pad afwijkende keuzes weet te maken, kom je vanzelf op je plek.’ Mensen die ook echt wel een concurrentiestrijd aankunnen. ‘Het kan best zijn dat ze keihard vechten voor hun bedrijf, maar dan niet zozeer voor de poen of de macht, maar omdat ze daarin hun zingeving vinden. Net als nu al menige succesvolle ondernemer, die vooral een perfect product wil leveren niet zozeer uit is op het managen van een groot bedrijf.’ ‘Geef je kinderen creatief basisonderwijs dan leren ze gemakkelijk te schakelen en houden ze dat vermogen steeds te kiezen wat bij hen past ook als volwassene vast.’ Maar ook op latere leeftijd valt er nog wel wat te sleutelen, wijst Gert Dijs op zichzelf. ‘Je kunt jezelf een houding eigen maken, een bepaald patroon van denken waarin je zoekt naar manieren om het anders doen. Zo heb ik me eigen gemaakt elke dag iets te doen dat afwijkt van wat ik normaal doe.’ Héél langzaam Basisonderwijs dat kinderen meer ruimte geeft zelf hun eigen creatieve keuzes te maken, gebruikmakend van veel meer dan alleen hun cognitieve capaciteiten, het is nog goeddeels toekomstmuziek. ‘En echte onderwijsvernieuwingen gaan héél langzaam. Dat heeft met ouders te maken, maar meer nog met docenten die het eng vinden van die drie competenties die Stevens noemt vrijelijk gebruik te laten maken. Moet ie toch niet breuken leren, kan dat kind wel de juiste keuze maken? Het zal nog wel even duren voordat het onderwijs kinderen die ruimte durft te geven.’
I M A G I N E
Aanhangers Gert Dijs is docent aan de opleidingen Pedagogiek Opleidingskunde van de HAN. Zijn aandachtsgebieden zijn loopbaanbegeleiding, onderwijs en creatief denken. Hij verzorgt de keuzevakken Creatief Denken en Creatief Denken voor Kinderen. Ook wil hij over creativiteit in het onderwijs een groot project opzetten en een studiedag organiseren in samenwerking met het Centrum voor Ontwikkeling van het Creatieve Denken (COCD), waarvan hij lid is. Vanuit het COCD heeft hij in juni de werkconferentie Creativiteit en Onderwijs georganiseerd. Een van de deelnemers was HAN-studente Martine Endeman, tweedejaars Pedagogiek. Zij wil later met creatief onderwijs voor moeilijk opvoedbare kinderen aan de slag gaan.
Nieuwe onderwijsstelsel biedt ruimte aan de creatievelingen
De HAN wil lef leveren Frank Stöteler Directeur Faculteit Economie & Management
‘Over grenzen heen kijken.’
De maatschappij heeft dringend behoefte aan ondernemende en creatieve mensen met lef. ‘Het feit alleen al dat de huidige economische recessie zolang doorzet, is voor mij een teken dat we te weinig van die mensen hebben.’ De hogeschool heeft mede daarom de HAN Onderwijs F l ex i b i l i s e r i n g ( H O F ) i n g e v o e r d . G e e n s t r a k rooster, maar ruimte voor de creatieve geest.
‘We hebben te weinig ondernemende en creatieve mensen met lef.’
‘Marcel Boekhoorn, van Telfort, een zeer succesvol ondernemer met een notering in de Quote 500, heeft hier nog gestudeerd. Maar heeft wel z’n opleiding vroegtijdig verlaten. We merkten dat er steeds meer studenten hun studie staakten en vertrokken omdat ze te weinig ruimte kregen.’ Aldus Frank Stöteler, directeur van de faculteit Economie & Management en lid van de stuurgroep HOF. Tot twee, drie jaar geleden lag het hele onderwijsprogramma van het eerste
tot het laatste jaar vast, vertelt Frank Stöteler, en juist dat creatieve, ondernemende deel van de studenten kon in zo’n strak stramien z’n ei niet kwijt. Tegelijk signaleerden de beleidsmakers van de HAN dat de samenleving in hoog tempo aan het veranderen was. ‘Dat je niet meer een hele loopbaan bij dezelfde baas in dezelfde baan zit, dat je levenslang moet blijven studeren en dat creativiteit en innovatief vermogen steeds belangrijker wordt voor het bedrijfsleven voor de economie.’ Bewijs De HAN ging shoppen, wereldwijd. Ging op zoek naar succesvolle onderwijsconcepten en uit wat ze uit den vreemde mee terugbracht stelde de hogeschool een geheel eigen onderwijsstelsel samen: de HAN OnderwijsFlexibilisering, het ‘competentiegerichte onderwijs’. ‘Het bijzondere eraan is dat het erop is gericht kennis en vaardigheden op te doen in een beroepsgerichte context. Centraal staan de beroepsproducten waarvoor bepaalde competenties nodig zijn: jaarverslagen, boekhoudingen, marketingplannen. Een student kan ervoor kiezen zo’n product te gaan maken, als stagiair bij een bedrijf bijvoorbeeld. En na afloop moet hij laten zien dat hij dat product kan maken. Moet hij met bewijsstukken komen, met een jaarverslag bijvoorbeeld en een handtekening van de directeur.’ Wat er in tussentijd is gebeurd, is voor de HAN veel minder relevant: ‘Van elk student weten we precies welke kennis en vaardigheden hij moet opdoen. Hóe hij dat doet is niet meer van belang.’
Geen gehang Leren aan de HAN is niet meer een kwestie van consumeren, maar van produceren, duidt Stöteler het. ‘Leren is hier niet meer anderhalf uur achterover in een collegebank hangen, luisterend naar een docent die zijn voorgestructureerde les afdraait. Leren is hier altijd gekoppeld aan het werken in een beroepssituatie – bij een bedrijf of op de hogeschool – waarin jezelf je route bepaalt. Je doet geen dingen die je al kunt.’ Een HAN-student kan tegenwoordig zijn curriculum goeddeels zelf samenstellen, waarbij gebruik wordt gemaakt van de major-minor-structuur van het onderwijs. ‘Een student moet zorgen dat hij een aantal onderwijsdelen doorloopt en voldoende studiepunten vergaart. Natuurlijk moet die keuze voor minors wel aansluiten bij de major – een studiebegeleider geeft daarover advies.’ Hoge verwachting De eerste ervaringen met de nieuwe onderwijsvorm laten zien dat het overgrote deel van de studenten kiest voor de veilige standaardroute door het onderwijs en niet voor een studie via het bedrijfsleven. ‘Maar naar schatting twintig procent doet dat wel. Dat zijn de mensen waar ik veel van verwacht, dat zijn de succesvolle Nederlandse ondernemers van de toekomst. Dat zijn de mensen die de extra ruimte die ze krijgen ook nemen. Als ik over dat soort prestaties dan weer ‘ns een mailtje ontvang van een tevreden directeur, dan weet ik dat we met het HOF op de goede manier bezig zijn.’ Om de creativiteit en het ondernemerschap verder te
16
17
HANBLAD NR.2
stimuleren is al in het eerste studiejaar de module Ondernemerschap opgenomen waarvan de inhoud gelieerd is aan de hoofdstudie die de student volgt. Er zijn al een aantal studenten voor zichzelf begonnen zijn. Een bedrijfje organiseert evenementen, een ander legt zich toe op het invullen van belastingformulieren’, somt Stöteler trots op.
Vruchtbare grond Is de regio Arnhem-Nijmegen bij uitstek een gebied dat creatieve mensen aantrekt? Frank Stöteler vermoedt van niet. ‘Dit is vooral een regio die wel vaart door een aantal tradioneel economische factoren als ligging aan grote rivieren, de
Te weinig lef De HAN heeft dus ingespeeld op een vraag uit de samenleving en hoopt met een aangepast onderwijsstelsel straks meer creatieve, zelfstandige en ondernemende mensen aan die maatschappij af te leven. Maar is die maatschappij zelf daar wel klaar voor? Of beweegt het zich met die samenleving juist een kant op waarin er wel creativiteit gevraagd wordt, maar er voor de creatieve mensen (om redenen van efficiency, effectiviteit en veiligheid) geen ruimte is? Wat Frank Stöteler betreft is het doorbreken van die maatschappelijke ontwikkeling nou net waar de HAN via haar afgestudeerden aan wil bijdragen. ‘Veel ondernemers investeren pas als het water hun aan de lippen staat. Terwijl de succesvolste ondernemers voortdurend bezig zijn met vernieuwen. Het feit alleen al dat de huidige economische recessie zolang doorzet, is voor mij een teken dat we te weinig van dat soort ondernemende en creatieve mensen met lef hebben in dit land.’ De HAN hoopt de komende jaren een fors aantal van dat type mensen op de arbeidsmarkt te zetten. ‘Die niet vast zitten in hun eigen hokje, maar over grenzen heen kunnen kijken.’
I M A G I N E
korte afstand tot de markt, de aanwezigheid van grote bedrijven en het hoge opleidingsniveau van de bevolking. ‘Daar red je het in de toekomst dus niet mee, nee. Juist daarom is het goed dat de HAN probeert aantrekkelijker te zijn voor die creatievellingen.’ Voor alle duidelijkheid: ‘Aan creatievelingen die niets realiseren heb je niets; juist die combinatie met doeners die dingen tot stand weten te brengen, is waardevol.’
De markt vraagt creatieve kennisontwikkelaars, het onderwijs levert kennisbezitters
Te weinig tijd en ruimte, te veel druk en angst Ruud Klarus Lector Ontwikkelen van Competenties op de Werkplek
‘Creatief zijn is te leren.’
Creatief zijn is te leren, maar dan moeten studenten niet alleen op individueel presteren in afgebakende vakken worden afgerekend. En dan moeten leraren de ruimte krijgen dat onderwijs anders in te richten, zonder angst voor boze ouders en o n t e vreden visitatiecommissies. Dán leid je k e n n i s b e n u t t e r s e n - o n t w i k k e l a a r s o p. Ve e l interessanter voor de beroepspraktijk dan k e n nisbezitters, weet HAN-lector Ruud Klarus. Creativiteit, de Oostenrijke econoom Schumpeter is er stellig over, is het combineren van bestaande kennis en inzichten tot iets nieuws. Creatief handelen is het zoeken van nieuwe combinaties (‘Neue Kombinationen’) van producten, productiemethoden, organisatievormen, afzetmarkten en toeleveranciers. Welbeschouwd maakten in zo’n optiek ook oorspronkelijke denkers als Newton en Archimedes gewoon gebruik van inzichten die al door anderen waren opgebouwd. Anderen die op hun beurt ook niets meer – en niets minder - hadden gedaan dan bestaande zaken te combineren tot iets nieuws. Uitgaan van die definitie betekent, naar het idee van de lector “Ontwikkelen van Competenties op de Werkplek” Ruud Klarus, dat creativiteit iets is dat iedereen zich – tot op zekere hoogte - eigen kan maken. Met andere woorden: op school kun je mensen creatiever maken. En dat is mooi want de beroepspraktijk wil graag mensen binnen haar gelederen die over de ‘competentie’ creativiteit beschikken. Die in staat zijn vanuit het bestaande te komen tot een nieuw product of een aanpassing in het productieproces of een compleet nieuwe manier van uitbesteden.
Voorgeprogrammeerd Maar nu blijkt het toch ook weer niet zó eenvoudig studenten creatiever te maken. ‘Want creatief handelen en denken’, betoogt Klarus, ‘is nu eenmaal geen kwestie van alleen op een kamertje gaan zitten en van de korte termijn.’ Maar dat is nu nét wat het onderwijs aan ruimte en tijd biedt. Het zou mooi zijn als de studenten die naar het Hoger Onderwijs gaan competenties meebrengen die al aanzetten tot creatief denken. Het probleem is echter, weet Klarus, dat de leerling op middelbare scholen wel op individueel presteren, maar nauwelijks op creativiteit en samenwerking wordt afgerekend. ‘Het werken met werkbladen (individuele, voorgebakken opdrachten, red.) is vaak bepalend. Los van die bladen ook een éigen denkproces realiseren, zelf problemen stellen en oplossen, gebeurt te weinig. En dat laatste bereidt leerlingen nu juist beter voor op het Hoger Onderwijs, waar zelfstandig, creatief en kritisch denken gevraagd wordt. Dat leer je niet als je alleen wordt afgerekend op kennisreproductie en goede antwoorden geven op voorgeprogrammeerde vragen.’ Angst Klarus benadrukt dat dat falen niet het middelbaar onderwijs te verwijten valt. ‘Leraren zijn alleen in staat dat Studiehuis (de onderwijsvorm die we tegenwoordig kennen op het middelbaar onderwijs, red.) in te richten, hun studenten voldoende vrijheid te geven als ze zélf ook de tijd, de ruimte, het geld en de informatiebronnen krijgen om hun manier van onderwijsgeven aan te passen. Als ook zij, net als hun leerlingen, de gelegenheid krijgen de gefragmenteerde inrichting van het huidige onderwijs op te heffen. Als ze niet langer afzonderlijke vákken – natuurkunde náást wiskunde náást economie bijvoorbeeld - als exclusief uitgangspunt moeten hanteren. Maar als ze ook uit mogen gaan van een bepaalde probleemstelling uit de praktijk van arbeid en onderzoek, waaraan je vervolgens gaat werken. Die ruimte heeft het middelbaar onderwijs tot nog toe nooit gekregen.’ Niets is zo funest voor creativiteit als een gebrek aan tijd en een te grote productiedruk, onderstreept lector Klarus. ‘Zoveel mogelijk tevreden en geslaagde studenten moeten afleveren, leidt tot angst voor een negatieve waardering van ouders of visitatiecommissies. In die situaties kiezen mensen
voor de veilige weg, vermijden de risico’s van het nieuwe om toch maar hun targets te halen.’ En risicomijdend gedrag staat dwars op het bedenken van nieuwe combinaties, van creativiteit dus. ‘Terwijl dat nou precies is waar onze kenniseconomie, die moet concurreren met de hele wereld, het van moet hebben.’ Teams Wat geldt voor het middelbaar onderwijs – de leerlingenleveranciers van de hbo-instellingen – gaat ook op voor de HAN, moet Ruud Klarus vaststellen. ‘Het gaat hier wel de goede kant op, fragmentatie in losse vakken wordt hier wel steeds minder, maar ook hier constateer ik nog een tekort aan samenwerking met collega’s uit andere vakgroepen en wellicht zelfs uit andere domeinen.’ Zo’n proces kun je niet van bovenaf afdwingen, weet de lector. ‘Niet met een snelle revolutie. Want zo’n creatief proces naar een onderwijsvorm die op haar beurt creativiteit moet aanboren bij leerlingen, zo’n proces heeft de tijd nodig.’ Je moet vooral heel duidelijk zijn waar je op de lange termijn naar toe wilt. Om een basis te leggen voor creatief werken in het onderwijs ziet Klarus veel in het werken met multidisciplinaire projectteams. ‘Teams van leraren, lerarenopleiders, studenten van de lerarenopleiding én middelbare scholieren die samenwerken aan datgene wat de bouwers van het Studiehuis zijn vergeten: een geïntegreerd onderwijsaanbod, zodat leerlingen meer uitgenodigd worden nieuwe en onverwachte combinaties te leggen.’ Concreet ziet Klarus voor zich dat docenten in het team de Pabo-studenten bijvoorbeeld de vraag stellen: ‘Wat zou voor jullie de meeste ideale inrichting van het onderwijswerk moeten zijn? Laat de gedachten daarbij niet beperken tot wat er is of wat kan, maar zoek zoveel mogelijk nieuwe richtingen en maak gebruik van totaal verschillende disciplines. De ideeën die daarmee vrijkomen breng je bijeen. Onderzoek pas daarna wat kan en mag. Zo kom je tot nieuwe onderwijsvormen. Bijvoorbeeld onderwijs waar ruimte is voor onderzoeksprojecten waarin leraren en leerlingen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het programma.’ ‘Nee, dat is niet iets dat je aan onderwijskundigen kunt overlaten. Maar die kunnen wel meedoen in dergelijke teams. Anders staan ze op een te grote afstand van de onderwijspraktijk’, aldus Klarus, zelf onderwijskundige.
18 19
HANBLAD NR.2
Geen tijd gunnen In het bedrijfsleven ziet hij – al is het nog niet vaak – dat ook gewerkt wordt met dergelijke teams. ‘Denktanks, waarin verkoop, inkoop, de werkvoorbereiding, het management en de klanten mee doen en waarin ze via hardop denken en discussie komen tot ideeën voor nieuwe product-marktcombinaties of een nieuwe wijze van productie of dienstverlening. De HAN zou dat soort sessies kunnen faciliteren, zou dat met studenten uit verschillende richtingen kunnen ondersteunen.’ Ruud Klarus weet ook dat veel kleine bedrijven en organisaties zich geen tijd gunnen voor sessies, die géén problemen van vandaag of morgen oplossen maar – misschíen - op de lange termijn een positief effect sorteren. ‘Natuurlijk, wat niet kan dat kan niet. Maar je kunt je ook niet blijven beperken tot het bestaande zonder dat dat op termijn tot marktverlies leidt.’ Voor creativiteit moeten bedrijven echt tijd en middelen vrijmaken. ‘Als je target halen en geldverdienen de enige drivers zijn kom je nooit tot iets nieuws. Als je niet zorgt voor een bedrijfscultuur waarin ruimte is voor iets nieuws, waarin risico’s lopen mag, dan kom je automatisch in het rood terecht.’ Liefde En dat alles geldt dus evengoed voor het ‘schoolbedrijf ’. Dat betekent ook dat die school de ruimte moet geven aan zijn leerkrachten om studenten ook op creatief vermogen te beoordelen en niet alleen op bezit van kennis, zoals nu veelal gebeurt. ‘Terwijl je het als afgestudeerde in de praktijk helemaal niet rédt met alleen goede cognitieve vaardigheden. Kennis is nodig. Maar daarnaast heb je vaardigheden nodig als onafhankelijk denken, flexibel handelen, risicobereidheid en doorzettingsvermogen. En vooral ook: liefde voor je vak.‘ ‘Kennisbenutters en vooral kennisontwikkelaars zijn veel interessanter voor de praktijk dan kennisbezitters. En dat is nu precies de doelstelling van het competentiegericht onderwijs: voorbereiden op de eisen die de beroepspraktijk aan afgestudeerden stelt.’
I M A G I N E
Lectoraat Ruud Klarus Lector Ruud Klarus is verbonden aan de Faculteit Educatie van de HAN. Hij heeft de opdracht onderzoek en ontwikkelingswerk te doen naar competentiegericht leren op de werkplek. De bedoeling is om, met ontwikkelingen in het beroepenveld als uitgangspunt, te onderzoeken hoe een geïntegreerd theorie-praktijk programma er uit moet komen te zien, ervan uitgaande dat leren in de praktijk belangrijk is voor het verwerven van beroepscompetenties
‘Kennis is nodig. Maar daarnaast heb je vaardigheden nodig als onafhankelijk denken, flexibel handelen. En vooral ook: liefde voor je vak.’
Nieuwe studie Communicatie en Multimedia Design verandert net zo snel als de praktijk
Niet de zoveelste sexy plaatjesmakerij Ella Hueting Directeur Informatica Communicatie Academie
‘Kennis van het bedrijfsproces is cruciaal.’
Wie nu nog een nieuwe HBO-opleiding in de ICT in de markt zet, moet lef hebben en van goeden huize komen. En precies dát kun je de Informatica Communicatie Academie (ICA) niet ontzeggen. De ICA: een minifaculteitje aan de HAN, vijf richtingen en twaalfhonderd studenten klein. Een muis die brult, ergens op de Veluwezoom? Zonder een spoor van aarzeling zet ICA vol in op de nieuwe opleiding Communicatie en Multimedia Design (CMD). De enige in '.nl' die de volle breedte van de ICT aanbiedt en die dat integreert met communicatiewetenschappen, die het werkveld bij de
‘Als we met communicatie in het curriculum een stap verder gaan dan we nu doen, belanden we in de marketing. En gaan we verder aan de andere kant, de techniek, dan zitten we vol in de elektrotechniek’, zo schetst Mr. Ella Hueting, directeur van de Informatica Communicatie Academie (ICA), de breedte van haar minifaculteit. Collega drs. Robert Holwerda knikt beamend. Het ICA-aanbod wàs al landelijk onderscheidend door de aandacht die het gaf aan de technische kanten van nieuwe media: bijvoorbeeld programmeren en computerkunde. De nieuwe opleiding Communicatie en Multimedia Design (CMD) legt het accent naast techniek meer op visueel design en communicatie. Daarmee schiet het ICA onder de duiven van de op vorm gerichte kunstacademies, die geen techniek in huis hebben.
opbouw van een flexibel curriculum betrekt en die studenten multidisciplinair laat samenwerken.
Internetgeneratie Wat kan je met zo’n opleiding? Hueting somt op. Uiteraard horen er internet-gebonden beroepen bij, maar ook banen bij financiële dienstverleners in de e-business. Bijvoorbeeld bij verzekeraars (direct writers) die veel websites willen vormgeven en inrichten. Onlangs las Hueting een advertentie van het NRC-Handelsblad dat voor haar nieuwe ochtendkrant ‘NRC.next’ jong talent zoekt; creatieve vormgevers, infographics- en beeldredacteuren met ervaring in multimedia. Doelgroep is de internetgeneratie. In werkelijk allerlei branches zoekt men vormgevers en techneuten voor nieuwe
media. Holwerda, het brein achter het curriculum, typeert de nieuwe ICA-opleiding. Die traint studenten vooral in het richten van de content. In dynamische websites moet informatie of entertainment on the spot worden gegenereerd. Die content bestond voordien nog niet in die samenstelling en wordt slechts geaggregeerd door de interactie met de gebruiker. Die gebruiker consumeert niet slechts passief de informatie, hij is ook actor, en verricht handelingen in het programma, waardoor hij content verandert. ‘Je biedt de gebruiker de gelegenheid om met die content te spelen. De ICA-student wordt gedwongen om na te denken over nieuwe informatiestromen en -vertakkingen en over informatieoverdracht en -consumptie. Te beginnen met de laatste, de usability voor de gebruiker.’ Hueting: ‘Een liter blijft een liter; rood blijft rood; het jaar 2005 blijft 2005. Die inhoud wijzigt niet, maar het gaat om de organisatie van die kennis. En om de manier waarop je die informatiestroom inricht en presenteert.’ De opleiding kan dus niet blijven steken op het niveau van 'mooi of lelijk' of van de zoveelste sexy plaatjesmakerij. Daar zijn al genoeg opleidingen voor. Nee, de ICAstudent bestudeert de doelgroep. De inhoud en de doelgroep bepalen die verschijningsvorm en niet andersom. Dagmenu Vergeleken met andere opleidingen is ICA de enige die door zo’n diep doorgevoerde integratie van communicatie en ICT bereikt dat de student direct inzetbaar is voor een bedrijf. Hueting noemt het curriculum 'hybride': een integratie van communicatie en techniek en zodanig ingericht dat de opleiding snel is aan te passen aan de praktijk als de behoeften zich plotseling wijzigen. Om dat te bereiken heeft ICA het tweede en derde jaar ingedeeld in vijftien blokken waarvan de studenten er in drie semesters eentje kiezen voor hun Bachelor of ICT. Het aanpassen van een traditionele 'sequentiële curriculumopbouw' is doorgaans een enorm karwei. Door die opdeling in blokken hoef je er vaak maar één te wijzigen in plaats van de hele opleiding. Holwerda: ‘Wij staan de student toe om zich bijvoorbeeld binnen het domein 'Nieuwe Media' toe te leggen op de visuele
of de technische kant. En dwingen hem om samen te werken. Wij laten teams van studenten op het werkveld los: samen kunnen ze interessante projecten en diepgaandere producten aan.’ Groot voordeel is ook dat elk blok drie disciplines aanbiedt. Afhankelijk van de richting die de student in de propedeuse heeft gekozen, volgt hij of zij in een blok een technische of een vormgevingsdiscipline. De derde discipline is de 'conceptuele', die zowel voor de techniek- als de communicatiestudenten openstaat, ja zelfs verplichte kost is. Door zo'n iteratief proces van verdieping in en samenwerking bij het uitvoeren van toekomstige 'beroepstaken' leert de student de praktijk kennen. Hij leert om te gaan met de snelle ontwikkelingen die zijn toekomstige werkomgeving per definitie kent. En bovendien om samen te werken in projectteams met collega's van de andere kant van het beroepsspectrum: vormgevers met technici en vice versa. Ook dàt zal in de beroepspraktijk het dagmenu zijn. Tegen betaling Het bedrijfsleven heeft bij het ICA een behoorlijke vinger in de pap. De opleiding bestaat uit een samenhangende verzameling van 'beroepstaken' waarvan studenten alleen dié combinaties mogen kiezen die door het werkveld zijn geac-
20 21
HANBLAD NR.2
cordeerd. Hueting schildert enthousiast hoe dat werkveld de opleiding mee vormgeeft. Allereerst is er de overkoepelende Raad van Advies waarin bedrijven vertegenwoordigd zijn, bijvoorbeeld de directies van de Kema en NRC Handelsblad, Atos-Origin regio Oost, de directeur nieuwe media bij Malmberg. Verder vertegenwoordigers uit de lokale en landelijke politiek. De Raad van Advies is vooral gericht op nieuwe trends en ontwikkelingen in de samenleving. Vervolgens is er de zogeheten ‘Beroepenveldcommissie’ waarin bedrijven regelmatig de vraag krijgen voorgelegd of de opleiding soms onderdelen mist. Daar zitten allerlei ICT mensen in, bijvoorbeeld van Akzo-Nobel, Philips Semiconducteurs en Logica CMG. Hueting begint helemaal te glimmen bij de taak van de zogeheten ‘Werkveldcommissie’. Ze buigt naar voren over tafel: ‘Tegen betaling roepen wij hier de deskundigheid in van specialisten die het onderwijs zelf mee gaan invullen. Belangstellende bedrijven kunnen zich nog bij mij melden! Het begrip 'goed' is bij ons gereserveerd voor wat vruchten afwerpt voor ofwel de student: interessantere opdrachten leiden tot harder werken en een betere beroepsopleiding; ofwel voor het werkveld: door flexibiliteit in de curriculumopbouw komen wij sneller aan hun
wensen tegemoet. Dat stimuleert op zijn beurt weer de student.’ Digitale krant Hueting durft zich wel aan voorspellingen te wagen. ‘Ik verwacht dat we over een paar jaar onze opvouwbare of oprolbare digitale krant pakken. ICA zelf zet nu zwaar in op bijvoorbeeld Datawarehousing en heeft voor het verpleegtehuis Martinushof in Arnhem een concept gemaakt waarbij ouderen in de dagverpleging met digitale middelen een levensloop kunnen vertellen. Ook bij het ontwerp van nieuwe beveiligingssystemen kunnen ICA-afgestudeerden een rol spelen. Voorbeelden die net buiten ons directe vakgebied liggen zijn er ook. Chirurgen opereren nu al met een soort 'virtual reality bril' die hen in staat stelt te 'zien' wat hun instrumenten binnen het lichaam van hun patiënt uitrichten. De St. Maartenskliniek in Nijmegen heeft een elektronische fietsbroek die mensen met een partiele dwarslaesie in staat stelt om te fietsen. Los van de ICT gaan er ook spannende dingen gebeuren in de nanotechnologie en het eiwitonderzoek. De wereld verandert. Dus denken wij permanent na over de vraag: waartoe leid je op?'
I M A G I N E
Interdisciplinaire modelpraktijk is leerzaam voor brede groep
‘De klant nóg beter helpen’
Remko van Lieshout Projectleider IDP Seneca
‘De zorg wordt sneller toegankelijk’
Seneca Goede voeding en voldoende beweging dragen bij aan een gezonde geest in een gezond lichaam. Dat is niet alleen boerenwijsheid maar wordt gestaafd door wetenschappelijk onderzoek. En het is ook precies waar Seneca zich mee bezighoudt. Dit HAN-expertisecentrum op het gebied van sport en gezondheid heeft drie pijlers: onderzoek, onderwijs en dienstverlening.
Seneca, het HAN-expertisecentrum voor gezondheid en sport, begint 1 januari een Interdisciplinaire Praktijk (IDP) in Nijmegen. Studenten en docenten van Fysiotherapie en van Voeding en Diëtetiek gaan daar samen cliënten behandelen. Leerzaam voor student én docent. Bovendien onderzoekt de IDP nieuwe behandelmethodes waarmee de modelpraktijk een bijdrage levert aan het beroepenveld. De IDP is in eerste instantie een pilot. Als in augustus 2006 het project succesvol blijkt, volgt uitbreiding met meer paramedische disciplines.
Seneca is een zogeheten kennispoort: hier vindt kennisuitwisseling plaats tussen bedrijven, instellingen, studenten en docenten. Recente inzichten uit (eigen) onderzoek worden bij Seneca direct in de praktijk gebracht, waarmee Seneca bijdraagt aan de ontwikkeling van het beroepenveld.
In de Interdisciplinaire Praktijk (IDP) werken studenten en docenten van Fysiotherapie samen met hun collega’s van Voeding en Diëtetiek. Net zoals in bijvoorbeeld gezondheidscentra en ziekenhuizen, waar verschillende disciplines patiënten gezamenlijk behandelen. De IDP sluit dus aan bij de praktijk en bij de beleidsplannen van de minister, die efficiënte, toegankelijke en brede zorg
nastreeft. Studenten doen adequate ervaring op omdat ze te maken krijgen met echte patiënten. Bovendien biedt de IDP docenten (maar ook fysiotherapeuten en diëtisten met een eigen praktijk) de kans hun kennis bij te spijkeren. Daarnaast levert de IDP bijdragen aan verbetering van onderwijs en onderzoek. Leerzaam genezen ‘Het nieuwe van de Interdisciplinaire Praktijk is dat we curatieve zorg bieden, dus gericht op herstel. Dat betekent dat studenten en docenten met veel complexere problemen te maken krijgen dan bij preventie’, vertelt Marjo Maas, lid van de IDP-projectgroep. ‘En complexe problemen zijn leerzamer.’ Er zijn meer noviteiten. Behalve de studenten biedt de ID-praktijk ook docenten een leeromgeving. Uit onderzoek onder fysiotherapiestudenten blijkt dat deze graag les krijgen van docenten met recente praktijkervaring. Bovendien eist het HBO dat minstens 33 procent van de lesgevers recente werkervaring heeft in het beroep waarvoor wordt opgeleid. Docenten moeten verbanden leggen tussen theorie en praktijk. Degenen die het contact met het beroep kwijt zijn, kunnen hier in de IDP hun kennis op peil houden. Projectleider Remko van Lieshout: ‘Seneca biedt een creatieve oplossing voor het knelpunt dat er docenten zijn met weinig recente werkervaring. Docenten gaan elkaar coachen en kunnen werken aan competenties die ze nodig hebben voor het uitoefenen van hun beroep.’
Modelomgeving met meerwaarde Zijn collega, Marjo Maas, vult aan: ‘De ID-praktijk functioneert als modelomgeving. We nodigen heel nadrukkelijk het werkveld uit om hier te komen kijken en vragen input uit de praktijk.’ Ze pakt een papier en tekent vier cirkels. ‘Kijk, in het midden heb je de IDP met de cliënt. Daaromheen heb je de student, de docent en het beroepenveld, die door samenwerking de kennis versterken en van elkaar leren. Dat maakt de IDP uniek, daarmee onderscheiden we ons straks van andere interdisciplinaire projecten. Dankzij de bundeling van expertise en verschillende invalshoeken, kunnen we de klant nóg beter helpen.’ Omdat binnen de IDP twee experts samen aan de slag gaan met een cliënt en zijn hulpvraag, vergroot dat kennis, kunde en begrip voor elkaars werk. ‘We bekijken het probleem vanuit meerdere perspectieven en trainen elkaar bovendien in het klinisch redeneren. Iedereen heeft zijn eigen specialiteit. Vandaar dat elkaar coachen leerzaam is voor alle partijen, je wisselt kennis uit. Dat is een creatief, dynamisch proces dat meerwaarde geeft’, zegt Maas. In een commerciële praktijk is het lastiger om aan coaching en deskundigheidsbevordering te doen, omdat het meer tijd en geld kost. De IDP biedt die ruimte wèl. Vertaalde wetenschap Een ander voordeel van de IDP is dat wetenschappelijke inzichten kunnen worden vertaald naar de praktijk. Daarna kunnen docenten en studenten de effecten van de zogeheten ‘Evidence Based Practice’ toetsen en alle betrokken partijen kunnen profiteren van de laatste
22 23
HANBLAD NR.2
inzichten en behandelingen. Marjo Maas: ‘De patiënt staat altijd centraal. We werken bij Seneca collectief en transparant, we benoemen expliciet welk besluit is genomen en waarom, zodat je goed kunt bijstellen en bijsturen.’ Voorlopig bestaat de clientèle uit medewerkers en studenten van de HAN. ‘Je helpt mensen weer snel op de been dankzij de lage drempel. Straks hoef je voor fysiotherapie niet meer eerst langs de huisarts, dan worden we nóg sneller toegankelijk. Slaagt deze pilot, dan kunnen later ook andere klanten bij de IDP terecht voor herstel en reïntegratie’, zegt Remko van Lieshout. Seneca beschikt over verschillende ruimtes. De IDP gebruikt straks de spreekkamer op de begane grond zowel voor intake en onderzoek als voor behandeling. De patiënt krijgt een voedingskundig en/of een fysiotherapeutisch programma om aan zijn gezondheid te werken. Van Lieshout: ‘Blijkt na 1 augustus de pilot een succes, dan willen we uitbreiding met meer disciplines. Daarbij kun je denken aan ergotherapie en logopedie.’
IDP Seneca
heeft
de
Interdisciplinaire
Praktijk (IDP) opgezet. De modelpraktijk heeft een wederkerig karakter: door in te spelen op vragen uit ‘het veld’ en door nauwe samenwerking met mensen uit de praktijk, kan de IDP leren van en bijdragen aan de ontwikkeling van de paramedische beroepen. De pilot loopt van 1 januari tot 1 augustus 2006. Hij betekent wéér een stap verder in de samenwerking tussen fysiotherapeuten en diëtisten. Die bundelen al enkele jaren hun krachten in het expertisecentrum voor gezondheid en sport, maar dan vooral in de preventieve sfeer. Seneca is onderdeel van de HANfaculteit GGM (Gezondheid, Gedrag en Maatschappij). Het gezondheidscentrum herbergt medewerkers uit verschillende disciplines: psychologie, fysiotherapie,
De patiënt kan zijn lichamelijke belastbaarheid en conditie verbeteren in het fitnesscentrum. Snorrend draaien de wielen van de hometrainer, verderop puft een vrouw op het loopapparaat. Een studente fysiotherapie kijkt ondertussen of iedereen op de juiste manier de oefeningen doet. Hier trainen in 2006 ook de mensen van de IDP. Marjo Maas: ‘We verheugen ons erop.’
I M A G I N E
voeding & diëtetiek en bewegingswetenschappen.
Het vak van ERP-consultant vraagt creativiteit Herman Zondag Directeur Customer Operations Softwarebedrijf AFAS
Klantconflict met Behoud van Klant Zijn HAN-afgestudeerden creatief genoeg voor de praktijk? En, andersom, biedt die praktijk genoeg ruimte aan de creatievelingen? Bij het s o f t w a r e b e d r i j f A FA S d r a a g t e e n E n t e r p r i s e Resource Planning(ERP)-consultant een AFASstropdas. Eén van de spelregels, stelt Herman Zondag, die genoeg ruimte bieden voor die
mooie, creatieve actie die z’n mensen moeten kunnen maken. Om bijvoorbeeld een klantc o n flict met behoud van klant op te lossen. Zijn er varing: HAN-alumni zijn zeker creatief. Het vak van ERP-consultant beheersen ze daarmee n o g n i e t . H A N e n A FA S s t a r t e n d a a r o m e e n s p e ciale minor-opleiding.
‘HAN-alumni zijn zeker creatief.’
‘Creativiteit is enorm belangrijk voor een bedrijf als AFAS.’ Die competentie bij de medewerkers is cruciaal voor het succes van de leverancier van geïntegreerde ERP-software, weet Herman Zondag, directeur Customer Operations. ‘Voorbeeldje. De directeur van een nieuwe klant is blij met onze nieuwe software, maar heeft zelf geen pc op z’n bureau en wil ook per se geen knop indrukken. Dat betekent dat hij niet het goede voorbeeld geeft en op afstand komt te staan van de implementatie en dat is nooit goed. Zo’n probleem oplossen vergt veel creativiteit.’ Niet serieus Doel is natuurlijk dat te doen met behoud van de klant én zonder klantafhankelijk te worden. ‘Want wij willen klantgerícht zijn. Hem niet naar de mond praten, maar zorgen dat hij uiteindelijk een ERP-oplossing krijgt aangereikt die voor de lange termijn werkt.’ Dat vraagt van consultants behalve creativiteit veel (technische) bagage, weerbaarheid en het vermogen krachtig leiderschap te tonen. Over al die consultancycapaciteiten beschikt een net afgestudeerde hbo’er of academicus zelden, constateert Zondag. Het is om die reden dat het softwarebedrijf volgend jaar samen met de HAN de Bedrijfs-economische minor ERP-consultancy start. ‘De HAN levert daarvoor de theorie, wij leveren de praktijkcasussen.’ ‘Ja, ERP-consultancy is een vak dat tot nog toe in de branche niet serieus genoeg is genomen. Toen ERP op de markt kwam was het iets dat alleen maar verkocht werd en afgeleverd aan de deur. Dat werkte natuurlijk niet en vervolgens is het accent sterk op consultancy en de implementatie komen te liggen. Maar daarin is de sector weer doorgeslagen. LSD Een ERP-consultant moet in de woorden van Zondag, die leiding geeft aan een afdeling met 55 consultants, ‘niet op de stoel van de klant gaan zitten’, maar wel de touwtjes van het project strak in handen houden. ‘En hij moet creatief zijn en zorgen voor voldoende commitment van het management. Dat vraagt natuurlijk ook veel sociale vaardigheid. Je moet de klant waar nodig een spiegel weten voor te houden, hem – met takt - laten zien dat hij bijvoorbeeld zelf zijn huiswerk niet heeft gedaan. Bij klachten over die twee procent van het project die niet goed zijn gegaan, paraat hebben dat 98 procent uitstekend is verlopen en dat het
24 25
HANBLAD NR.2
daarin geïnvesteerde geld dubbel en dwars wordt terugverdiend.’ De opleiding waar AFAS samen met de HAN-Faculteit Economie en Management aan werkt bevat dan ook casussen als Klantconflict met Behoud van Klant en methodieken als Luisteren Samenvatten en Doorvragen. ‘LSD. Daarmee schep je de helderheid waar de klant om vraagt. Zo helder dat je zelfs samen tot de conclusie kunt komen: wat u van ons vraagt, dat kunnen wij niet. Wij hebben bijvoorbeeld een klant die om maatwerk vroeg. Dan is ons antwoord: wij werken alleen met standaard software; wij kunnen dat voor u maken, maar dan komt het ook voor onze andere klanten beschikbaar. Dat bleek geen probleem en de eerlijkheid werd zeer op prijs gesteld.’ Behalve het opdoen van sociale vaardigheden zal ook een grondige kennismaking met de ERP-software van AFAS centraal staan in de opleiding. ‘En onze implementatiemethodiek natuurlijk. We werken hier met een vast stramien bestaande uit vier fases: de intake, de inrichtings-, de implementatie- en optimalisatiefase.’ En er zijn regels die de consultant moet kennen. Een ERP-consultant wordt geacht 200 dagen per jaar – declarabel – bij de klant te werken. In de resterende tijd moet ondermeer de kennis voortdurend ververst worden. Gestelde planningen zijn heilig en móeten gehaald worden. En, werken bij AFAS doe je alleen in pak, met een stropdas van AFAS Customer Operations. Regels én ruimte AFAS-stropdassen, -methodieken en -planmodellen. Die geven de consultant houvast én voldoende vrije ruimte voor creativiteit, meent Zondag. Want als een voetballer heeft hij spelregels nodig, maar tegelijk de gelegenheid voor een mooie, creatieve actie. Dat is ook nodig want de planmodellen voorzien lang niet in alles. ‘Want je kunt nu eenmaal niet álles voorspellen en vooraf inplannen. De verdeling van de bevoegdheden is in elk bedrijf weer anders.’ AFAS drijft op creativiteit, ook strategisch, onderstreept Herman Zondag. ‘Tot voor kort werkten wij productgeoriënteerd, met per applicatie aparte consultants. Zo kenden we een Financieelconsultant en een HRM-consultant. Zeker bij grote klanten werkte dat op den duur niet meer, signaleerden mijn mensen. Zij opperden met generalisten te gaan werken, gespecialiseerd in een bepaalde sector. Dat directie heeft dat idee warm onthaalt en zo werken we nu met een klantgerichte consultancy organisatie.’ AFAS’ samenwerking met de HAN komt niet uit de lucht vallen. Al jaren biedt het bedrijf plaatsen voor stages en afstudeeropdrachten. Herman Zondag is dan ook vertrouwd met de (creatieve) kwaliteiten van de doorsnee HAN-student. ‘Wat me wel verbaast, is dat velen geen idee hebben waarom ze voor een bepaalde studie gekozen hebben. Maar ze willen dolgraag presteren en ik vind ze zeer creatief. De creativiteit die ik tijdens de diploma-uitreiking zag in de afstudeerwerkstukken heeft grote indruk op me gemaakt.’
I M A G I N E
‘LSD. Daarmee schep je de helderheid waar de klant om vraagt.’
Minor ERP-consultancy De Faculteit Economie & Management van de HAN en AFAS zijn voornemens een samenwerkingverband aan te gaan. Afgesproken is per het studiejaar 2006 voor Bedrijfseconomie-studenten samen een minor ERP-consultancy te gaan verzorgen. Voorts staat AFAS garant voor een aantal afstudeeropdrachten voor vierde-jaars. En beide partijen zijn overeengekomen hun cursusprogramma’s ‘aan elkaar te verbinden’. Dat houdt in dat de HAN een deel van het onderwijs aan AFAS-cursisten zal verzorgen en borg staat voor de kwaliteit en de certificering.
De uniformiteit voorbij: VBI samen met de HAN op zoek naar het bouwconcept van de toekomst
B o u w t om o t i v e Gerard Berendsen Lector Total Quality Management in Organisatienetwerken
bouwen dat beter aansluit bij de behoeften van de moderne mens. ‘En dus hopen huizenkopers een appartement aan te schaffen met een paar ruime vertrekken en worden dan teleurgesteld met een weliswaar grote flat, maar onhandig opgedeeld in een flink aantal kamertjes.’
‘Vreemde, creatieve ideeën het bedrijf binnenhalen.’
‘Wat daar uit kwam als ideale woning? De levensloopbestendige kangaroewoning voor de Chinees.’
Het ketendenken staat in de bouwwereld nog in de kinderschoenen. In de automotive industrie bijvoorbeeld is het al jaren gebruik de klant niet met voorraad op te zadelen en daarom elke paar minuten onderdelen direct aan de band af te leveren. Hoe je het de volgende schakels gemakkelijker kunt maken is in de bouw echter nog geen vraag die architecten of aannemers uit hun slaap houdt. Vloer- en muurpanelenbouwer VBI gaat daar verandering in brengen. HANs t u denten helpen in kaart te brengen wat de wensen zijn. Een eerste sessie met de andere schakels leverde direct al ‘vreemde’ ideeën op. Klantgericht. Menige partij in de bouwsector moet de betekenis van dat woord nog opzoeken in het woordenboek. Veel architecten maken nog steeds vooral wat zij zélf mooi vinden, aan klagende gebruikers hebben zij geen boodschap. En aannemers maken vervolgens braaf wat er op de bouwtekening staat, zonder na te denken of het niet eens anders kan. Zonder zich af te vragen of er geen nieuwe technologieën zijn waarmee je iets kunt
Voordelen Thies van der Wal is verantwoordelijk voor het Kenniscentrum Productie van VBI in Huissen, een producent van vloer- en muurdelen voor de bouw, in de markt bekend onder de merknaam FlexCasco. Dit zijn dragende muur- en vloerdelen die ‘maximale flexibiliteit bieden in alle bouwfasen’, aldus de VBI-brochure. Een van de sterktes blijkt de grote afstand te zijn die de vloerdelen kunnen overbruggen: maar liefst elf meter. Die balzaal van een huiskamer kan daarmee realiteit worden. Nu, of anders later - als de kinderen het huis uit zijn. Want het weghalen of verplaatsen van een muurpaneel is eenvoudig, claimt Van der Wal. Dit omdat er bij het ontwerpen van de Flexcasco-panelen goed is nagedacht over de leidingkanalen: hoe je muren ook op vloeren plaatst – of verplaatst, het frezen van sleuven voor elektrakabels en water- en gasleidingen is niet of nauwelijks nodig. Die kanalen zijn immers al standaard in het materiaal aangebracht. En dat heeft een reeks van voordelen voor de bewoner, maar ook bijvoorbeeld voor de vastgoedbelegger en woningbouwcorporatie. Ook de architect heeft er baat bij, want veel meer vrijheid bij het indelen van de ‘plattegrond’. Niet voor niets ontving VBI onlangs tijdens de Bouwbeurs de Publieksprijs van architecten als ‘grootste vernieuwer van zestig bouwtoeleverende bedrijven’. Voordelen ook voor de aannemer die veel eerder z’n bestellingen kan doen, omdat hij eerder kan gaan bouwen.
Tot in de afbouwfase kan hij immers nog voldoen aan de indelingswensen van de toekomstige koper. Er zijn ook logistieke voordelen. Met de aannemer bespreekt VBI welke panelen van welke varianten en met welk maatvoering wanneer nodig zijn en die worden - desnoods op minuut nauwkeurig - uitgeleverd. ‘Als je muren en vloeren bouwt door beton te storten, duurt het lang voordat ze droog zijn. Met alle stookkosten en schimmelvorming vandien. Wij leveren een paar dagen tevoren redelijk droog aan, zodat ze in die staat ook kunnen worden ingebouwd. In bijvoorbeeld Amsterdam-centrum, waar vaak echt geen ruimte is bouwmateriaal op te slaan, timen we de aanlevering zo dat ze direct van de vrachtauto de kraan in gaan. Ons logistieke systeem is, naast onze betrouwbaarheid en grootschaligheid, één van de pijlers van onze FlexCasco-lijn.’ Creatieve ideeën Kortom, veel voordelen in elk fase van de bouw. Maar, geeft Thies van der Wal toe: ‘VBI is altijd een sterk technisch gedreven onderneming geweest. Wij zijn ooit met vloerpanelen begonnen in de eerste plaats om snel en goedkoop bouwen mogelijk te maken. Maar wij zijn het nog niet gewend om te communiceren met de eindgebruiker en andere partijen in de keten.’ Terwijl, als je weet wat er in die keten leeft, je weet wat je nodig hebt aan techniek en organisatie, realiseert Van der Wal zich. En dat besef was de aanzet tot het organiseren van een minisymposium voor partijen uit de bouwketen, samen met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, in casu het lectoraat Total Quality Management (TQM) in Organisatienetwerken van lector Gerard Berendsen. Berendsen: ‘De bedoeling van die sessie was vreemde, creatieve ideeën het bedrijf
26 27
HANBLAD NR.2
binnen te laten. Ideeën waarmee een aanzet gegeven kan worden tot de bouwconcepten van de toekomst. Wat daaruit kwam als ideale woning? De levensloopbestendige kangaroewoning voor de Chinees, geschikt te maken voor jong en oud.’ Ideeën die natuurlijk gelach ontlokken, maar evengoed ideeën die het in zich hebben om te voldoen aan de wensen van de verschillende ketenpartijen. En dat is niet lachwekkend, maar dat wordt hoog tijd, want hier valt pure winst te behalen. Vandaar ook dat twee studenten van Berendsen momenteelbinnen VBI werken aan de opdracht de behoeftes van enkele doelgroepen in de bouwketen te identificeren. ‘Twee studenten die daarvoor nauw samenwerken met docenten en lectoren vanuit de verschillende disciplines binnen de HAN en met mensen van het VBI een multidisciplinair team vormen. De studenten zijn weliswaar bouwkundigen in opleiding, maar worden hier geconfronteerd met alles wat te maken heeft met het toekomstig bouwen, de rollen daarin van de diverse ketenpartijen en het vermarkten ervan. Die leren daar heel veel van, ja.’ En andersom natuurlijk.
Smart Business Center koppelt VBI aan lectoraat Het lectoraat Total Quality Management in OrganisatieNetwerken heeft als doel te achterhalen hoe een succesvolle samenwerking in organisatienetwerken tot stand kan worden gebracht. Daarbij kijkt het lectoraat van Gerard Berendsen nadrukkelijk naar de mate waarin TQMinstrumenten bijdragen aan het continu verbeteren van deze samenwerking. Het lectoraat focust daarbij op die verbeteringsprocessen die tot een kwaliteitstoename en kostenbesparing leiden van producten, productie en productontwikkeling in onder andere High Tech bedrijven, productiebedrijven, bouwbedrijven, gezondheidszorg en kennisintensieve dienstverlening. VBI is marktleider op het gebied van voorgespannen
Commerciële disciplines Later in het samenwerkingstraject met het lectoraat van Berendsen wil VBI ook nog graag commerciële studenten of studenten van Bedrijfskunde inzetten. Juist om met compleet andere, meer commerciële disciplines het zicht op de wensen van die andere schakels in de bouwketen te verder verbeteren. ‘Wij gaan nu vloerpanelen op de markt brengen waar door heen warm water kan stromen. Lage energiekosten en geen lelijke radiatoren in huis. Dat soort vernieuwingen, waarbij duurzaamheid en flexibiliteit kernwaarden zijn, willen we blijven introduceren. Daarbij maken we graag gebruik van de kennis van de HAN.’
I M A G I N E
kanaalplaatvloeren.
Het bedrijf zoekt voortdurend naar oplossingen die bijdragen aan sneller, mooier en efficiënter bouwen, zo stelt Thies van der Wal. ‘Innovatief denken is voor VBI een tweede natuur. VBI richt zich op het creëren van meerwaarde voor haar klanten.’
HAN Smart Business Center Het HAN Smart Business Center (HAN SBC) is het netwerk van regionale ondernemers en lectoren van de HAN die samen kennis willen ontwikkelen, uitwisselen en toepassen om de toegevoegde waarde van het MKB duurzaam te vergroten!
Nieuwe deelnemers
Zes ton subsidie voor projecten ‘Triangle naar het MKB’
SIA 2: Elektrische schokbreker voor lichtgeveerde ambulance, VB-Techniek
Het programmavoorstel ‘Triangel naar het MKB nr. 2’ is, evenals ‘Triangle naar het
‘In het verleden hebben we bij de ontwikkeling dankbaar gebruik gemaakt van de
MKB’ dat HAN SBC samen met Syntens en de Metaalunie heeft opgesteld, positief
kennis van de HAN (met name de HTS- Autotechniek). Bij de recente ontwikkeling
beoordeeld door de Stichting Innovatie Alliantie (SIA). Hiermee heeft het HAN
van luchtvering voor de Mercedes Sprinter zijn we ondersteund door het Lectoraat
Smart Business Center, naast een eigen bijdrage van de deelnemers, dekking
Mobiliteitstechnologie, wat ons hiervoor een “Gut Achtung” van DaimlerChrysler
gerealiseerd voor een belangrijk deel van de inzet van lectoren, docenten en
opleverde. We werken wat dit betreft aan een duurzame relatie, want in het lopende
studenten binnen de twee programma’s.
SIA/2 programma gaan we weer in samenwerking met het Lectoraat een innovatieve
De programma’s zijn inmiddels gestart en worden in 2006 afgerond. Deze bestaan
ontwikkeling starten: Elektronische Dempers icm Luchtvering’.
uit 25 projecten waar ruim 75 bedrijven, vele verschillende lectoraten, docenten en
Iginio Voorhorst – directeur VB-Techniek
studenten aan meewerken.
Het HAN SBC telt ruim 40 deelnemers. De volgende nieuwe deelnemers heten wij
Waarom is de HAN belangrijk voor de Achterhoek?
welkom.
Binnen elke bedrijfstak is sprake van een snelle toename
technology) naar een nieuwe bedrijvigheid van het MKB, en de ‘maakindustrie’.
• Front 2 Front
van kennisintensiviteit. Bedrijven die dit niet zien en
Doel van het programma is het ontwikkelen en indien mogelijk implementeren
• UMC St. Radboud
hierin niet investeren organiseren in feite hun eigen
van realistische en profijtelijke business opportunities voor het regionale MKB
• Werk en Vakmanschap
mislukking. Koppeling van bedrijven aan kennisinstellingen
vanuit het visierapport Triangle. Deze opportunities dienen én duurzaam te zijn én
• Koninklijke Metaalunie
is een zeer strategische weg om gericht deze investeringen
het regionale MKB en HBO structureel voor lange tijd een competitieve
• Rabobank Berkelland
vorm te geven. Als bedrijven dit als collectief doen
voorsprong te geven.
Beide voorstellen zijn een vertaling van het visierapport Triangle (health, food en
profiteren ze ten volle van elkaars ervaringen en kunnen deze onderling uitwisselen.
Hiermee geeft de HAN invulling aan de ambitie van de Stichting Innovatie Alliantie
Scherp blijven op ontwikkelingen
De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is een kennisinstituut waar deze vorm
(MKB-Nederland, VNO-NCW, HBO-raad, TNO, Syntens en het Telematica
Front2Front is een samenwerkingsverband van vier innovatieve bedrijven. De
van denken praktisch gestalte krijgt. De inzet van een veelheid van lectoren op een
Instituut) om het aantal mkb-bedrijven dat een duurzame samenwerkingsrelatie
reden dat wij gekozen hebben voor deelname aan HAN Smart Business Center is
diversiteit aan vakgebieden waarborgt een brede kijk op trends en noodzakelijke
onderhoudt met een kennisinstelling te verdubbelen in 2008.
het netwerk van bedrijven en onderwijsinstellingen waar je deel van gaat uitmaken.
ontwikkelingen. Het is de kracht van HAN SBC om de ontwikkelingsvraag van de
Dit heeft voor ons het doel om scherp te blijven op ontwikkelingen in de
ondernemer of een groep van ondernemers te vertalen in een praktisch gericht
Om in aanmerking te komen voor subsidie kunnen hogescholen en ondernemers
maatschappij, gebruik te maken van de kennis die in het netwerk aanwezig is, en
onderzoeksprogramma of opleidings- of trainingsaanbod. Hierbij snijdt het mes
samen projectaanvragen indienen, die zich richten op innovatie en het toepasbaar
om nieuwe ideeën voor innovaties op te doen.
aan twee kanten.
maken van kennis voor het mkb in de regio. Hierbij is het van groot belang dat
Huub Hiddema, directeur Front2Front
Rob Boeijenga, directeur Rabobank Berkelland
ondernemersvragen een sturende rol spelen in de doelstelling van het programma. Ondernemers weten ons te vinden en een SIA-3 voorstel is zodoende in de maak, ‘Triangle naar het MKB nr. 3’.
Nieuwe lectoren bij de HAN
Hans-Elias de Bree, lector Applied Acoustics
De subsidieregeling loopt tot en met 2008, waarmee er financiële middelen
Met ingang van 1 september is Hans-Elias de Bree lector Applied Acoustics bij de
beschikbaar zijn om projecten tussen de HAN en ondernemers van de grond te
Jaap van Til, lector Telecommunicatie Netwerken
HAN. Hans-Elias de Bree heeft op het vakgebied van de akoestiek veel ervaring
tillen. Geïnteresseerde ondernemers kunnen zich melden bij HAN SBC!
Met ingang van 15 september is Jaap van Till lector Telecommunicatie bij de HAN.
opgedaan, zowel als onderzoeker aan de Universiteit Twente als technisch
Jaap van Till heeft op het vakgebied van de Telecommunicatie zijn sporen verdiend,
directeur van Microflown Technologies, een high tech bedrijf dat wereldwijd
zowel als professor bij de TU-Delft als in het bedrijfsleven als adviseur en consultant.
specialistische akoestische oplossingen aanbied. Hans-Elias zal de komende jaren
SIA 1: Ontwikkeling van een toolkit voor het vormen van strategische samenwerking op gebied van productontwikkeling en marketing
Hij zal met name invulling geven in bedrijfsprojecten en de afstudeertrajecten van
het vak Toegepaste Akoestiek doceren en zich richten op het terugdringen van
Project ‘De Marktversneller’. Dit project beoogt de time-to-market voor nieuwe
de Masteropleiding Telecommunication Management.
(verkeers)lawaai.
producten voor MKB bedrijven te versnellen door het smeden van strategische
AGENDA
samenwerkingsverbanden onderling. Succesvol innoveren betekent succesvolle 11 november 2005:
1 december 2005:
12 december 2005:
productontwikkeling en marktintroductie. Veel MKB bedrijven hebben wel
SIA 3: Hulpplus
De zorg voor de ouder wordende werknemer
MKB hbo-kennismarkt
Op 11 november 2005 organiseert KINA, het Kennis en Innovatienetwerk Arbeid en gezondheid een congres getiteld: De zorg voor de ouder wordende werknemer: gezond oud worden in werk en vrije tijd. KINA is een samenwerkingsverband tussen de opleiding bedrijfsartsen (SGBO) van het UMC St Radboud, de afdeling Sociale Geneeskunde van het UMC St Radboud, de Arbo- en Milieudienst van het UMC St Radboud en de Radboud Universiteit en het lectoraat ‘Arbeid en gezondheid: preventie en reïntegratie’ van de HAN. Programma: het ochtendprogramma bestaat een aantal lezingen, het middagprogramma uit workshops. Doekle Terpstra verzorgt de eerste lezing. Locatie: het congres vindt plaats in Nijmegen op het UMC St Radboud. Doelgroep: bedrijfsartsen, paramedici, P&A’ers, bedrijven en andere geïnteresseerden in ‘grijs is wijs’.
Op 1 december 2005 organiseert de HAN van 15.00 – 19.30 uur de MKB-hbo Kennismarkt in Arnhem voor ondernemers uit de regio. SenterNovem initieert in opdracht van het Ministerie van Economische zaken samen met de Stichting Innovatie Alliantie (bestaande uit MKB-Nederland, VNO-NCW, Syntens, TNO, het TI en de HBO-raad) diverse regionale Kennismarkten. Tijdens deze Kennismarkten maken bedrijven op een laagdrempelige manier kennis met lectoren van Hogescholen en inventariseren ze op welke manier er samengewerkt kan worden. Het programma is zodanig opgezet dat de deelnemende ondernemers in een plenaire sessie aan de hand van een praktijkcasus worden geïnformeerd over de samenwerkingsmogelijkheden met Hogescholen. Daarna kunnen de deelnemers korte gesprekken voeren met lectoren van de Hogescholen HAN, Saxion, Larenstein en ArtEZ. Parallel zijn er workshops waar onder andere zal worden ingegaan op de subsidiemogelijkheden vanuit SIA om projecten tussen Hogescholen en bedrijfsleven te financieren.
Milieuproblematiek, een ernstige bedreiging voor de economische groei!
specifieke knowhow van technologie, maar vele veelbelovende technologische
‘Hulpplus is een jong bedrijf dat, met meer dan 9000 verschillende hulpmiddelen
Op 12 december organiseert het HAN SBC de afsluitende themabijeenkomst van dit jaar. Een thema met als uitdaging te zoeken naar alternatieve schone energiedragers. Investeren in technologie van de toekomst biedt kansen voor ondernemers. Arnhem zet stevig in op de waterstofeconomie binnen een regio die op het gebied van nieuwe energie veel te bieden heeft. Lectoren, specialisten, ondernemers en overheid zullen ingaan op de volgende vragen: 1. relevante ontwikkelingen in Arnhem en omgeving 2. uitdagingen om Arnhem te laten groeien tot hét centrum van nieuwe energiedragers 3. kansen voor ondernemers Voor informatie kunt u terecht bij het HAN Smart Business Center
ontwikkelingen breken niet door onder meer door een te late introductie in de
voor senioren en mensen met een handicap, een snelle groei doormaakt. Het is
markt. Dit project wil hierin verandering brengen door MKB bedrijven bij elkaar te
voor mij van groot belang om de juiste strategische keuzes te maken voor de ver-
brengen in een netwerk voor de uitwisseling van technologische kennis, maar wil
dere ontwikkeling van mijn bedrijf. Vragen ten aanzien van aan te bieden
ook aansluiting zoeken bij de markt en financiers. De rol van de HAN is het opzetten
producten en diensten en hoe de (verkoop)organisatie in te richten zijn hierin
en het begeleiden van het programma De Marktversneller, de ontwikkeling van
bijzonder belangrijk. Ik wil graag met de HAN een onderzoekstraject opzetten,
een toolkit voor het vormen van strategische samenwerking op het gebied van pro-
omdat ik twee jaar geleden zelf nog student was en weet hoe ontzettend leuk en
ductontwikkeling en marketing en het beschikbaar stellen van deze toolkit aan het
leerzaam het is om een project uit te voeren met studenten en begeleiding van
MKB middels het HAN SBC.
lectoren. Ik denk dat dit niet alleen geldt voor de student maar mij ook als onder-
Contactgegevens: HAN Smart Business Center Jonathan van Deutekom Tel. 026 – 3658 290 Email
[email protected] Internet www.han.nl/sbc
Voor informatie kunt u contact opnemen met Gerard Berendsen,
nemer verder zal helpen’.
lector Total Quality Management in Organisatie Netwerken
Daniëlle Meloen – directeur Hulpplus
Informatie: voor informatie kan men terecht bij het secretariaat van het lectoraat:
[email protected], 024 3530372.
Voor een impressie van de eerdere kennismarkten kunt u naar: www.senternovem.nl/kennismarkt
E-mail:
[email protected]
28 29
HANBLAD NR.2
I M A G I N E
Contactgegevens Wilt u naar aanleiding van de artikelen in het HAN-Blad meer informatie over opleidingen, onderzoek of advies, neem dan contact op met een van onderstaande personen:
Spinnen op het Velperplein, pagina 10 Hans Bosma, Senior Projectmanager T: 026- 365 81 81 E:
[email protected] I: www.han.nl
Geen sey plaatjesmakerij, pagina 20 Robert Holwerda, Docent ICA T: 026 - 365 82 45 E:
[email protected] I: www.ica.han.nl
Kiezen voor lol, pagina 14 Gert Dijs, Docent Creatief Denken T: 024 - 353 01 39 E:
[email protected] I: www.han.nl
De klant nóg beter helpen, pagina 22 Remko van Lieshout, Projectleider Seneca T: 024 - 353 11 83 E:
[email protected] I: www.han.nl
De HAN wil lef leveren, pagina 16 Frank Stöteler, Faculteitsdirecteur Economie & Management T: 026 - 369 12 18 E: frank.stö
[email protected] I: www.han.nl
Klantconflict met behoud van klant, pagina 24 Herman Zondag, directeur Customer Operations AFAS T: 033 - 434 18 00 I: www.afas.nl
Te weinig tijd en ruimte, pagina 18 Ruud Klarus, Lector Ontwikkelen van Competenties op de Werkplek T: 024 - 353 00 14 E:
[email protected] I: www.han.nl
Bouwtomotive, pagina 26 Gerard Berendsen, Lector Total Quality Management in Organisatienetwerken T: 026 - 369 11 09 E:
[email protected] I: www.han.nl
Het HAN-blad is een magazine van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen bedoeld voor vernieuwende bedrijven, not for profit organisaties, het regionale grootbedrijf en HAN-alumni. Het magazine verschijnt vier keer per jaar.
Realisatie: HAN MCV Redactie: Han Geurts (Hoofdredacteur) Frank Höppener, Martin van Zaalen Marina Beckers (red. assistente) Medewerkers: Roy van Dalm, Claudia Fitsch, Renée Jenniskens Telefoon: (024) 353 03 88
COLOFON
E-mail:
[email protected] Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
Algemene informatie HAN HAN Voorlichtingcentrum T: 024 - 353 05 00 E:
[email protected] I: www.han.nl Sectoren Economie, Techniek en Informatica & Communicatie HAN Kenniscentrum Economie, Techniek en Informatica T: 026 - 36 58 290 E:
[email protected] I: www.kenniscentrum.han.nl Sectoren Gezondheid, Gedrag en Maatschappij VDO, opleidings- en adviescentrum T: 024 353 06 00. E:
[email protected] I: www.vdo.han.nl Sector Onderwijs NDO, Dienstverleners in onderwijsontwikkeling T: 024 353 02 10 E:
[email protected] I: www.ndo.han.nl Interstudie T: 026 353 73 00 E:
[email protected] I: www.interstudie.nl
Fotografie: Visual photodesign, Weurt (omslag) Ralph Schmitz, Nijmegen Coos Dam, Arnhem MegaStock Vormgeving en productie: Communicerende Ontwerpers, Ubbergen Druk: Thieme MediaCenter, Nijmegen Advertenties: Bureau Nassau (070) 326 47 31
[email protected]