34567
1 5 O KTO BER 2 0 1 5
STUDIEARTIKELEN ________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
30 NOVEMBER–6 DECEMBER
7-13 DECEMBER
14-20 DECEMBER
21-27 DECEMBER
Dien Jehovah zonder afgeleid te worden
Blijf over geestelijke dingen mediteren
BLADZIJDE 18
BLADZIJDE 23
Zie je Gods hand in jouw leven? BLADZIJDE 4
‘Geef ons meer geloof’ BLADZIJDE 9
STUDIEARTIKELEN _____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
ˇ Zie je Gods hand in jouw leven? ˇ ‘Geef ons meer geloof’ In het eerste artikel gaan we bespreken hoe we Gods hand in ons leven kunnen zien en gaan we leren van de fouten van degenen die Gods hand niet zagen. Het tweede artikel bespreekt waarom geloof belangrijk is voor onze redding, hoe we ons geloof kunnen versterken en hoe we kunnen laten zien dat we een sterk geloof hebben (Hebr. 11:6).
TASMANIË (AUSTRALIË) COVER: Een broeder leidt een velddienstactie in het kleine kustplaatsje St. Helens op Tasmanië
_____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐
BEVOLKING
514.800
ˇ Dien Jehovah zonder afgeleid te worden ˇ Blijf over geestelijke dingen mediteren Onze tijd wordt ook wel ‘de eeuw der afleidingen’ genoemd. Wat kunnen we doen om niet afgeleid te worden zodat we ons kunnen blijven focussen op geestelijke zaken? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ons Bijbellezen productief is? Die vragen worden in deze artikelen besproken.
GEMEENTEN
24 VERKONDIGERS
1779 VERHOUDING
1 op 289 OOK IN DEZE UITGAVE _____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
3 ‘Blijft dat soort van mannen dierbaar achten’ _____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
14 Hij heeft nooit spijt gehad van zijn beslissing _____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
28 Het naderen tot God is goed voor me _____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
30 Iedereen die onervaren is, hecht geloof aan elk woord
34567
October 15, 2015
˙
Deze publicatie is niet voor de verkoop bestemd maar wordt verschaft als onderdeel van een wereldwijd Bijbels onderwijzingswerk dat gesteund wordt door vrijwillige bijdragen. Tenzij anders vermeld, is de gebruikte Bijbelvertaling de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen (uitgave 2004). De afkorting v.G.T. betekent ‘voor de gewone tijdrekening’. G.T. staat voor ‘van de gewone tijdrekening’.
Vol. 136, No. 20 Semimonthly DUTCH
The Watchtower (ISSN 0043-1087) is published semimonthly by Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.; L. Weaver, Jr., President; G. F. Simonis, Secretary-Treasurer; 25 Columbia Heights, Brooklyn, NY 11201-2483, U.S.A., and in England by Watch Tower Bible and Tract Society of Britain, The Ridgeway, London NW7 1RN (Registered in England as a Charity).
Uitgegeven door Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, Noordbargerstraat 77, 7812 AA Emmen, Nederland. Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen (Verantwoordelijke uitgever: Marcel Gillet), Potaarde¨ straat 60, B-1950 Kraainem, Belgie, PP-PB BRUXELLES X - BRUSSEL X No. 10/667. 5 2015 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania. Printed in Britain.
‘Blijft dat soort van mannen dierbaar achten’ SINDS 1992 stelt het Besturende Lichaam ervaren, rijpe ouderlingen aan om de comités van het Besturende Lichaam te helpen bij hun werk.1 Deze helpers, die tot de ‘andere schapen’ behoren, geven het Besturende Lichaam waardevolle ondersteuning (Joh. 10:16). Elke helper is aan een comité toegewezen en woont de wekelijkse comitévergadering bij, waarbij hij achtergrondinformatie en suggesties geeft. De leden van het Besturende Lichaam nemen de uiteindelijke beslissingen, maar de helpers voeren de beslissingen uit en behartigen elke toewijzing die ze krijgen. Ook vergezellen de helpers leden van het Bestu1 Zie blz. 131 van het boek Gods Koninkrijk regeert! voor een overzicht van de verantwoordelijkheden van de zes comités van het Besturende Lichaam.
rende Lichaam naar speciale en internationale congressen. Verder kunnen ze de toewijzing krijgen om als hoofdkantoorvertegenwoordiger een bijkantoor te bezoeken. Een van de helpers, die deze toewijzing al sinds de invoering van de regeling heeft, zegt: ‘Als ik mijn taken uitvoer, kan het Besturende Lichaam zich vollediger concentreren op geestelijke zaken.’ Een andere broeder, die al twintig jaar als helper dient, merkt op: ‘Dit voorrecht heeft al mijn verwachtingen overtroffen.’ Het Besturende Lichaam vertrouwt veel aan de helpers toe en heeft veel waardering voor al het werk dat deze trouwe, hardwerkende broeders doen. Het is dan ook terecht dat we ‘dat soort van mannen dierbaar blijven achten’ (Fil. 2:29).
Helpers van de comités van het Besturende Lichaam
Coördinatorscomité John Ekrann Robert Wallen
Personeelscomité Gerald Grizzle Patrick LaFranca Daniel Molchan Ralph Walls
Uitgeverscomité Don Adams Robert Butler Harold Corkern Donald Gordon Robert Luccioni Alex Reinmueller David Sinclair
Dienstcomité Gary Breaux Joel Dellinger Seth Hyatt Christopher Mavor Baltasar Perla jr. William Turner jr. Robert Wallen Leon Weaver jr.
Onderwijscomité Ronald Curzan Kenneth Flodin William Malenfant Mark Noumair David Schafer
Schrijverscomité Robert Ciranko James Mantz Izak Marais Gene Smalley John Wischuk
3
Zie je Gods hand in jouw leven? ‘De hand van Jehovah zal stellig aan zijn knechten bekendgemaakt worden.’ — JES. 66:14. LIEDEREN: 65, 26
KUN JE DIT UITLEGGEN? ________________________________________________________________________________________________________________________________
Waarom zien sommigen Gods hand in hun leven wel, en anderen niet?
________________________________________________________________________________________________________________________________
Welke bewijzen hebben we dat Jehovah nog steeds in ons geïnteresseerd is?
________________________________________________________________________________________________________________________________
Wat kunnen we doen om Jehovah’s hand nog duidelijker in ons leven te zien?
4
VEEL mensen geloven dat er nauwelijks verband bestaat tussen wat zij doen en wat God doet. Sommigen denken zelfs dat God maar weinig belangstelling heeft voor mensen. Nadat de supertyfoon Haiyan in november 2013 op de centrale Filippijnen enorm veel schade had aangericht, zei de burgemeester van een grote stad: ‘Blijkbaar was God op dat moment ergens anders.’ 2 Anderen gedragen zich alsof God niet ziet wat ze doen (Jes. 26:10, 11; 3 Joh. 11). Ze zijn als degenen over wie Paulus schreef dat ‘zij het verwerpelijk hebben geacht aan een nauwkeurige kennis van God vast te houden’, dat wil zeggen dat ze God niet wilden erkennen. Die mensen ‘waren vervuld van alle onrechtvaardigheid, goddeloosheid, hebzucht, slechtheid’ (Rom. 1:28, 29). 3 En hoe zit het met ons? Wij beseffen wél dat Jehovah ziet wat we doen. Maar merken we ook dat hij echt in ons geïnteresseerd is en ervaren we zijn steun in ons leven? Horen wij bij de men1, 2. Wat denken sommige mensen over God? 3. (a) Over welke vragen moeten we nadenken? (b) Wat wordt er in de Bijbel vaak bedoeld met Gods ‘hand’?
sen over wie Jezus zei dat ze ‘God zouden zien’? (Matth. 5:8) Om erachter te komen wat het betekent God te zien, gaan we Bijbelse voorbeelden bespreken van mensen die Gods hand duidelijk zagen en mensen die dat weigerden. Daarna gaan we bespreken hoe we Jehovah’s hand duidelijk in ons eigen leven kunnen zien. Houd daarbij in gedachte dat als de Bijbel het over Gods ‘hand’ heeft, het vaak over zijn aangewende kracht gaat, die hij gebruikt om zijn aanbidders te helpen en zijn tegenstanders te verslaan. (Lees Deuteronomium 26:8.) ZIJ ZAGEN GODS HAND NIET
In de vroege geschiedenis van het volk Israël hadden mensen de gelegenheid om te zien en horen wat Jehovah voor het volk deed. Jehovah had zijn volk door verschillende wonderen uit Egypte bevrijd. Daarna moest de ene koning na de andere het onderspit delven (Joz. 9:3, 9, 10). Ondanks de dingen die bijna alle koningen ten westen van de Jordaan zagen en hoorden, besloten ze om samen ‘tegen Jozua en Israël oorlog te voeren’ (Joz. 9:1, 2). Zelfs toen de strijd al begonnen was, hadden de koningen kansen genoeg om Gods hand te zien. In opdracht van Jehovah ‘bleef de zon onbeweeglijk staan, en de maan stond werkelijk stil, totdat de natie zich op haar vijanden kon wreken’ (Joz. 10:13). Maar Jehovah liet toe dat ‘hun hart verstokt werd, zodat zij Israël de oorlog verklaarden’ (Joz. 11:20). Israëls vijanden weigerden te erkennen dat God voor Israël streed. Dat leidde tot hun ondergang. 5 Ook de slechte koning Achab had genoeg gelegenheden om Gods hand in be4
4. Waarom kunnen we zeggen dat Israëls vijanden Gods hand niet zagen? 5. Wat weigerde koning Achab te erkennen?
paalde gebeurtenissen te zien. Elia zei tegen hem: ‘Er zal geen dauw of regen vallen, behalve op bevel van mijn woord!’ (1 Kon. 17:1) Het was duidelijk dat Jehovah achter die woorden zat, maar Achab weigerde om zich door de bewijzen te laten overtuigen. Later zag Achab vuur uit de hemel komen en Elia’s offer verteren, nadat Elia daarom had gebeden. Daarna maakte Elia Achab duidelijk dat Jehovah een eind aan de droogte zou maken: ‘Daal af, opdat de stortregen u niet ophoudt!’ (1 Kon. 18:22-45) Ondanks alles wat Achab zag, weigerde hij te erkennen dat Gods kracht achter deze wonderen zat. Wat leren deze voorbeelden ons? We moeten leren herkennen wanneer Jehovah’s hand te zien is in gebeurtenissen. ZIJ ZAGEN JEHOVAH’S HAND
Terwijl die slechte koningen Jehovah’s hand niet zagen, zagen anderen in dezelfde situaties Jehovah’s hand wel. Neem bijvoorbeeld de Gibeonieten. In tegenstelling tot de meeste andere volken in de tijd van Jozua sloten de Gibeonieten vrede met Israël. Waarom? Ze zeiden: ‘Uw knechten zijn gekomen met betrekking tot de naam van Jehovah, uw God, want wij hebben gehoord van zijn faam en van alles wat hij (...) heeft gedaan’ (Joz. 9:3, 9, 10). Ze waren zo verstandig te erkennen dat Israël de steun van de ware God had. 7 Ook Rachab zag Gods hand. Ze had gehoord hoe Jehovah zijn volk had gered, en daarom zei ze tegen de twee Israëlitische verkenners: ‘Ik weet dat Jehovah u stellig het land zal geven.’ Hoewel het beslist niet ongevaarlijk was dat ze dat standpunt innam, liet ze zien dat ze geloofde dat Jehovah haar en haar familie kon bevrijden (Joz. 2:9-13; 4:23, 24). 6
6, 7. Wat namen sommigen in de tijd van Jozua duidelijk waar? 15 OKTOBER 2015
5
In tegenstelling tot koning Achab zagen sommige Israëlieten bij de proef met het vuur Gods hand wél. Ze erkenden dat God achter die gebeurtenissen zat. Toen ze zagen dat vuur uit de hemel het offer verteerde, riepen ze uit: ‘Jehovah is de ware God!’ (1 Kon. 18:39) Voor hen was dat een logische conclusie. 9 Zowel de goede als de slechte voorbeelden die we hebben besproken, helpen ons om te begrijpen wat het betekent Gods hand in bepaalde gebeurtenissen te zien. Als we hem beter leren kennen, kunnen ook wij zijn hand zien door zijn eigenschappen en daden met ‘de ogen van ons hart’ waar te nemen (Ef. 1:18). Velen in het verleden, en ook in deze tijd, hebben duidelijk gezien hoe Jehovah zijn volk heeft geholpen. Natuurlijk willen ook wij Gods hand in gebeurtenissen zien. Maar hebben we echt bewijzen dat God zich in deze tijd actief met mensen bezighoudt? 8
BEWIJZEN VAN GODS HAND IN DEZE TIJD
We hebben genoeg redenen om te geloven dat Jehovah ook in deze tijd mensen helpt. Telkens weer horen we ervaringen van mensen die hadden gebeden om geestelijke hulp, die ze vervolgens ook kregen (Ps. 53:2). Toen Allan op een klein eilandje in de Filippijnen aan het prediken was, ontmoette hij een vrouw die begon te huilen. Hij zegt: ‘Die ochtend had ze tot Jehovah gebeden of de Getuigen haar mochten vinden. In haar tienerjaren had ze met de Getuigen de Bijbel bestudeerd, maar ze was het contact verloren toen ze trouwde en naar een ander eiland verhuisde. Ze was zichtbaar ge10
8. Waaruit blijkt dat sommige Israëlieten bereid waren Gods hand te zien? 9. In welk opzicht kunnen we in deze tijd Gods hand zien? 10. Welke bewijzen hebben we dat Jehovah mensen ook in deze tijd helpt? (Zie beginplaatje.)
6
DE WACHTTOREN
raakt door Gods snelle reactie op haar gebed.’ Binnen een jaar droeg ze haar leven aan Jehovah op. 11 Onder Gods aanbidders zijn er velen die bewijzen van Gods hulp hebben gezien toen ze stopten met verslavende gewoonten als roken, drugsgebruik of het kijken naar porno. Sommigen vertellen dat ze vaker hadden geprobeerd te stoppen, maar zonder resultaat. Maar toen ze Jehovah erbij betrokken, gaf hij hun ‘de kracht die datgene wat normaal is te boven gaat’ en overwonnen ze uiteindelijk hun zwakheid (2 Kor. 4:7; Ps. 37:23, 24). 12 Jehovah heeft veel van zijn aanbidders geholpen om persoonlijke problemen aan te kunnen. Amy vond het bijvoorbeeld een uitdaging toen ze naar een klein eilandje in de Pacific werd gestuurd om daar te helpen bij de bouw van een Koninkrijkszaal en zendelingenhuis. Ze vertelt: ‘We logeerden in een klein hotel en elke dag moesten we door ondergelopen straten lopen om op het bouwterrein te komen.’ Ze moest zich ook aanpassen aan plaatselijke gebruiken, en vaak was er geen elektriciteit of water. ‘Alsof het allemaal niet erg genoeg was, viel ik ook nog eens uit tegen een van de zusters die met ons samenwerkte. Ik voelde me echt een mislukkeling. In mijn donkere hotelkamer stortte ik mijn hart uit bij Jehovah en vroeg hem om me te helpen.’ Toen er weer stroom was, pakte Amy een Wachttoren met een artikel over een graduatieprogramma van Gilead. Dat artikel besprak alle dingen waar ze tegenaan liep: een nieuwe cultuur, heimwee, nieuwe mensen. Ze zegt: ‘Die avond voelde ik dat Jehovah tegen me sprak. Dat gaf me de motivatie om te volharden in mijn toewijzing’ (Ps. 44:25, 26; Jes. 41:10, 13). 11, 12. (a) Op wat voor manieren helpt Jehovah zijn aanbidders? (b) Vertel een ervaring van iemand die door Jehovah werd geholpen.
Met verslavende gewoonten stoppen
Je leven vereenvoudigen
Het goede nieuws ‘wettelijk bevestigen’
Zie jij bewijzen dat Jehovah zijn volk in deze tijd helpt? (Zie alinea 11-13)
Een ander bewijs dat Jehovah’s machtige hand ons helpt, is het succes dat we hebben bij ‘het verdedigen en wettelijk bevestigen van het goede nieuws’ (Fil. 1:7). Sommige overheden hebben geprobeerd het werk van Gods volk volledig tot stilstand te brengen. Maar Jehovah’s Getuigen hebben minstens 268 overwinningen voor hooggerechtshoven behaald: sinds het jaar 2000 alleen al 24 bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Als we daarover nadenken, is het duidelijk dat niemand Gods hand kan tegenhouden (Jes. 54:17; lees Jesaja 59:1). 14 Nog een bewijs dat Jehovah zijn volk helpt, is het feit dat het goede nieuws wereldwijd gepredikt wordt. Dat is alleen mogelijk met zijn steun (Matth. 24:14; Hand. 1:8). En denk ook aan de verenigde, inter13
13. Welk bewijs hebben we dat Jehovah zijn volk steunt bij ‘het verdedigen en wettelijk bevestigen van het goede nieuws’? 14. Hoe zien we Gods hand in het predikingswerk en in onze eenheid?
nationale broederschap van Jehovah’s volk in deze tijd — iets wat de wereld niet voor elkaar krijgt. Geen wonder dat zelfs buitenstaanders zeggen: ‘God is werkelijk in uw midden’ (1 Kor. 14:25). Dus als volk hebben we genoeg bewijzen dat Jehovah ons helpt. (Lees Jesaja 66:14.) Maar hoe zit het met jou persoonlijk? Zie je Jehovah’s hand duidelijk in jouw leven? ZIE JE JEHOVAH’S HAND IN JOUW LEVEN?
Wat zijn enkele redenen waarom we Jehovah’s hand niet altijd duidelijk in ons leven zien? Misschien worden we overweldigd door onze problemen. Als dat gebeurt, zouden we uit het oog kunnen verliezen hoe Jehovah ons eerder heeft geholpen. Toen koningin Izebel de profeet Elia met de dood bedreigde, vergat zelfs hij even hoe God hem eerder had geholpen. De Bijbel zegt over Elia: ‘Toen vroeg hij of zijn ziel mocht sterven’ (1 Kon. 19:1-4). Wat was de 15
15. Leg uit hoe het komt dat we Jehovah’s hand niet altijd duidelijk in ons leven zien. 15 OKTOBER 2015
7
oplossing voor zijn probleem? Hij moest naar Jehovah opzien voor aanmoediging (1 Kon. 19:14-18). 16 Job werd zo in beslag genomen door zijn eigen zorgen dat hij de dingen niet meer zag zoals Jehovah ze bezag (Job 42:3-6). Misschien moeten ook wij meer moeite doen om Gods hand te zien. Hoe? Bekijk de dingen die om je heen gebeuren in het licht van de Bijbel, en mediteer erover. Als we ons er bewust van worden hoe Jehovah ons helpt, zal hij reëler voor ons worden. En dan kunnen we, net als Job, zeggen: ‘Van horen zeggen heb ik omtrent u vernomen, maar nu heeft mijn eigen oog u gezien.’ 17 Op welke manieren zouden we Jehovah’s hand kunnen zien? Misschien heb je 16. Wat moeten we doen om, net als Job, God te zien? 17, 18. (a) Op welke manieren kunnen we Jehovah’s hand zien? (b) Vertel een ervaring die laat zien hoe Jehovah ons in deze tijd helpt.
Gebruikt Jehovah jou om anderen te helpen Hem te zien? (Zie alinea 17, 18)
duidelijk Jehovah’s leiding ervaren in de manier waarop je de waarheid hebt leren kennen. Of heb je weleens iets op een vergadering gehoord waarvan je dacht: ‘Dit is precies wat ik nodig had’? Heb je meegemaakt dat je gebed werd verhoord? Misschien heb je ooit besloten je dienst uit te breiden en was je verbaasd hoe Jehovah je daarbij hielp. Of heb je ter wille van je geloof ontslag genomen en de betrouwbaarheid ervaren van Gods belofte: ‘Ik wil u geenszins in de steek laten’? (Hebr. 13:5) Door geestelijk alert te zijn, kunnen we herkennen hoe Jehovah ons op veel verschillende manieren heeft geholpen. 18 Sarah uit Kenia vertelt: ‘Ik bad eens over iemand die ik Bijbelstudie gaf. Ik had het idee dat ze geen waardering voor de studie had en vroeg Jehovah of ik ermee moest stoppen. Onmiddellijk nadat ik amen had gezegd, ging mijn telefoon. Het was de Bijbelstudente en ze vroeg of ze met me mee mocht naar de vergadering! Ik was stomverbaasd!’ Door alert te zijn, kun jij ook manieren zien waarop God je actief helpt in je leven. Rhonna, een zuster in Azië, zegt: ‘Het vergt wat ervaring om Jehovah’s leiding ook echt te zien. Maar als je dat eenmaal kunt, is het geweldig om te ontdekken hoeveel belangstelling hij voor ons heeft!’ 19 Jezus zei: ‘Gelukkig zijn de zuiveren van hart, want zij zullen God zien’ (Matth. 5:8). Hoe kunnen we ‘zuiver van hart’ zijn? Door vanbinnen rein te zijn en te stoppen met verkeerd gedrag. (Lees 2 Korinthiërs 4:2.) Als we aan onze geestelijke instelling blijven werken en ons gedragen zoals Jehovah dat wil, dan zullen we ‘God zien’. Het volgende artikel bespreekt wat ons kan helpen Jehovah’s hand nog duidelijker in ons leven te zien: ons geloof. 19. Wat is er nog meer nodig om God te kunnen zien?
‘Geef ons meer geloof’ ‘Kom mij te hulp waar ik in geloof te kort schiet!’
— MARK. 9:24.
HEB jij je weleens afgevraagd: ben ik de soort persoon die Jehovah tijdens de grote verdrukking zal willen redden en de nieuwe wereld zal willen binnenleiden? Natuurlijk is overleving afhankelijk van verschillende factoren, maar Paulus benadrukt een heel belangrijk vereiste: ‘Zonder geloof is het onmogelijk [God] welgevallig te zijn’ (Hebr. 11:6). Dit lijkt voor de hand liggend, maar de realiteit is dat ‘niet alle mensen geloof bezitten’ (2 Thess. 3:2). Deze Bijbelteksten helpen ons te begrijpen hoe belangrijk het is een sterk geloof te ontwikkelen. 2 Petrus gaf aan hoe belangrijk geloof is toen hij schreef dat ‘de beproefde hoedanigheid’ van geloof redding zal betekenen ‘bij de openbaring van Jezus Christus’. (Lees 1 Petrus 1:7.) De grote verdrukking komt snel dichterbij, dus we moeten zorgen dat we het soort geloof hebben dat door de glorieuze Koning geprezen zal worden wanneer hij wordt geopenbaard. We willen behoren ‘tot het soort dat geloof heeft, wat tot het in het leven behouden van de ziel leidt’ (Hebr. 10:39). Met dat doel in gedachten kunnen we smeken: ‘Kom mij te hulp waar ik in geloof te kort schiet!’ (Mark. 9:24) Of we kunnen, net als Jezus’ apostelen, vragen: ‘Geef ons meer geloof ’ (Luk. 17:5). 3 Maar hoe kunnen we geloof ontwikkelen? Hoe kunnen we
LIEDEREN: 81, 135
WAT ZOU JE ANTWOORDEN? ________________________________________________________________________________________________________________________________
Waarom is het zo belangrijk ons geloof te versterken?
________________________________________________________________________________________________________________________________
Wat kunnen we doen om geloof te ontwikkelen?
________________________________________________________________________________________________________________________________
Hoe kunnen we laten zien dat ons geloof levend is?
1. Hoe belangrijk is geloof? (Zie beginplaatje.) 2, 3. (a) Wat leren we van Petrus over het belang van geloof? (b) Welke vragen gaan we bespreken?
9
laten zien dat we geloof hebben? Welke verzekering hebben we dat onze verzoeken om meer geloof beantwoord zullen worden? ONTWIKKEL EEN STERK GELOOF 4 ‘Alle dingen die eertijds werden geschreven, werden tot ons onderricht geschreven’ (Rom. 15:4). We kunnen dus veel leren van de voorbeelden van geloof die in de Bijbel staan opgetekend. Als we lezen over mensen zoals Abraham, Sara, Isaäk, Jakob, Mozes, Rachab, Gideon en Barak, dan worden we gemotiveerd om ons eigen geloof te onderzoeken (Hebr. 11:32-35). Ook hedendaagse ervaringen van broeders en zusters met een opvallend sterk geloof kunnen ons motiveren om ons geloof te versterken.1 5 Een mooi Bijbels voorbeeld is de profeet Elia. Stel je eens de volgende situaties voor, waarin hij liet zien dat hij onvoorwaardelijk op Jehovah vertrouwde. Toen hij koning Achab vertelde dat Jehovah een droogte over het land zou brengen, zei hij vol overtuiging: ‘Zo waar Jehovah, de God van Israël, leeft, (...) er zal deze jaren geen dauw of regen vallen, behalve op bevel van mijn woord!’ (1 Kon. 17:1) Elia vertrouwde erop dat Jehovah hem en anderen tijdens de droogte zou voorzien van alles wat ze nodig hadden (1 Kon. 17:4, 5, 13, 14). Hij uitte zijn vertrouwen dat Jehovah een kind uit de dood kon opwekken (1 Kon. 17:21). Op de berg Karmel twijfelde hij er geen moment aan dat Jehovah vuur uit de hemel zou laten komen om zijn offer te verteren (1 Kon.
1 Zie bijvoorbeeld de levensverhalen van Lillian Gobitas Klose (Ontwaakt!, 22 juli 1993), Feliks Borys (Ontwaakt!, 22 februari 1994) en Josephine Elias (Ontwaakt!, september 2009).
4. Welke voorbeelden kunnen ons motiveren om ons geloof te versterken? 5. Hoe liet Elia zien dat hij een sterk geloof in Jehovah had, en waartoe kan zijn voorbeeld ons motiveren?
10
DE WACHTTOREN
18:24, 37). Toen Jehovah’s tijd was gekomen om een eind aan de droogte te maken, zei Elia tegen Achab, zelfs voordat er ook maar een teken van regen te zien was: ‘Ga op, eet en drink; want daar is het geluid van het gedruis van een stortregen’ (1 Kon. 18:41). Moedigen zulke verslagen je niet aan om te onderzoeken of jouw geloof net zo sterk is? HOE KUNNEN WE EEN STERK GELOOF ONTWIKKELEN? 6 Om geloof te ontwikkelen, is wilskracht alleen niet genoeg. Geloof is immers een aspect van de vrucht van Gods geest (Gal. 5:22). Daarom is het verstandig om, zoals Jezus ons op het hart drukte, Jehovah te vragen om meer heilige geest. Jezus gaf de verzekering dat de Vader ‘heilige geest zal geven aan wie hem erom vragen’ (Luk. 11:13). 7 Als we eenmaal geloof hebben ontwikkeld, moeten we het blijven voeden. Je kunt geloof vergelijken met een kampvuurtje. Als het vuur eenmaal brandt, kunnen de vlammen in het begin behoorlijk hoog oplaaien. Maar als je niets doet om het vuur brandend te houden, heb je op een gegeven moment alleen nog maar gloeiende kolen en uiteindelijk blijft er niets over dan as. Maar als je het vuur blijft voeden door er steeds hout op te leggen, kan het vuur eindeloos blijven branden. Zo is het ook met geloof. Om het levend te houden, moeten we ons steeds voeden met Gods Woord. Als we de Bijbel goed blijven bestuderen, zullen we steeds meer van de Bijbel en de Auteur ervan gaan houden. En dat is de basis om ons geloof te blijven versterken. 8 Wat kun je nog meer doen om je geloof te behouden en te versterken? Wees niet te-
6. Wat hebben we nodig om geloof te ontwikkelen? 7. Illustreer hoe we ons geloof sterk kunnen houden. 8. Wat kunnen we doen om ons geloof te behouden en te versterken?
vreden met alleen dat wat je tot aan je doop hebt geleerd (Hebr. 6:1, 2). Bestudeer hoe profetieën in vervulling zijn gegaan, want die geven je krachtige redenen om geloof te hebben. Gebruik Gods Woord ook als een meetlat: lees wat er wordt verwacht van mensen met een sterk geloof en bekijk of jouw geloof daarmee overeenkomt. (Lees Jakobus 1:25; 2:24, 26.) 9 Paulus sprak over ‘een uitwisseling van aanmoediging’ tussen zijn geloofsgenoten ‘doordat een ieder wordt aangemoedigd door middel van het geloof van de ander’ (Rom. 1:12). Als we met onze broeders en zusters omgaan, kunnen we elkaars geloof opbouwen — vooral als we omgaan met degenen die al hebben bewezen dat ze een sterk geloof hebben (Jak. 1:3). Slechte omgang maakt geloof kapot; goede omgang bouwt het juist op (1 Kor. 15:33). Daarom krijgen we de raad ‘elkaar aan te moedigen’ op de vergaderingen. (Lees Hebreeën 10:24, 25.) Nog een reden om ‘het onderling vergaderen niet na te laten’, is het geloofversterkende onderwijs dat we op de vergaderingen krijgen. Paulus zei: ‘Geloof volgt op hetgeen wordt gehoord’ (Rom. 10:17). Zijn vergaderingen een vast onderdeel van jouw leven? 10 Als we in de velddienst gaan, bouwen we niet alleen het geloof van anderen op, maar ook ons eigen geloof. We leren dan, net als de eerste-eeuwse christenen, om op Jehovah te vertrouwen en in elke situatie vrijmoedig te zijn (Hand. 4:17-20; 13:46). 11 Als we ervaren hoe Jehovah ons persoonlijk helpt en onze gebeden verhoort, zal ons geloof sterker worden. Dat maakten Kaleb en Jozua ook mee. Ze toonden al geloof 9, 10. Hoe kunnen we ons geloof versterken door (a) goede omgang? (b) gemeentevergaderingen? (c) de velddienst? 11. Hoe kwam het dat Kaleb en Jozua zo’n sterk geloof hadden, en hoe kunnen wij net zo’n geloof ontwikkelen?
in Jehovah toen ze het beloofde land verkenden. Maar hun geloof werd nog sterker toen ze ook daarna Jehovah’s leiding zagen in elke fase van hun leven. Geen wonder dat Jozua vol overtuiging kon zeggen: ‘Niet één woord van alle goede woorden die Jehovah, uw God, tot u gesproken heeft, is onvervuld gebleven.’ Later zei hij nog: ‘Nu dan, vreest Jehovah en dient hem op een onberispelijke wijze en in waarheid (...) Wat mij en mijn huisgezin betreft, wij zullen Jehovah dienen’ (Joz. 23:14; 24:14, 15). Door Jehovah’s goedheid te ‘proeven’, kunnen wij net zo’n overtuiging ontwikkelen (Ps. 34:8). LAAT ZIEN DAT JE GELOOF HEBT
Hoe laten we zien dat ons geloof levend is? Jakobus beantwoordde die vraag door te zeggen: ‘Ik zal u mijn geloof tonen door mijn werken’ (Jak. 2:18). Uit onze daden blijkt of we echt geloof hebben. Laten we een paar voorbeelden bespreken. 13 Een aandeel hebben aan de prediking is een uitstekende manier om ons geloof te tonen. Door te prediken laten we namelijk zien dat we geloven dat het einde dichtbij is en ‘niet te laat zal komen’ (Hab. 2:3). Hoe kunnen we vaststellen hoe sterk ons geloof is? Eén manier is door te kijken in hoeverre we bereid zijn ons in te zetten in de bediening. Doen we alles wat we kunnen en zoeken we misschien zelfs naar manieren om onze dienst uit te breiden? (2 Kor. 13:5) Door een ‘openbare bekendmaking tot redding’ te doen, laten we zien dat we een sterk geloof hebben. (Lees Romeinen 10:10.) 14 We kunnen ook geloof tonen terwijl we 12
12. Waaruit blijkt of we echt geloof hebben? 13. Hoe is het predikingswerk een manier om ons geloof te tonen? 14, 15. (a) Hoe kunnen we in ons dagelijks leven laten zien dat we geloof hebben? (b) Vertel een ervaring die laat zien wat het betekent een sterk geloof te hebben. 15 OKTOBER 2015
11
Degenen die zich inzetten in de dienst, laten zien dat ze een sterk geloof hebben (Zie alinea 13)
het hoofd bieden aan de uitdagingen van het leven. Of we nu te maken hebben met ziekte, ontmoediging, depressie, armoede of andere moeilijkheden, we hebben het vertrouwen dat Jehovah en zijn Zoon ons ‘op de juiste tijd’ zullen helpen (Hebr. 4:16). We tonen geloof in Jehovah door hem altijd om hulp te vragen en ons daarbij niet te beperken tot wat we in geestelijk opzicht nodig hebben. Jezus zei dat we ook kunnen bidden om materiële dingen, zoals ‘ons brood voor de dag’ (Luk. 11:3). Bijbelse verslagen overtuigen ons ervan dat Jehovah voor ons kan zorgen. Tijdens een ernstige droogte in Israël voorzag Jehovah Elia van voedsel en water. ‘De raven zelf brachten hem ’s ochtends brood en vlees en ’s avonds brood en vlees, en uit het stroomdal dronk hij steeds’ (1 Kon. 17:3-6). We vertrouwen erop dat Jehovah gebeurtenissen zo kan manoeuvreren dat er ook aan onze behoeften wordt voldaan. 15 We passen Bijbelse principes toe, in het volste vertrouwen dat die ons zullen helpen 12
DE WACHTTOREN
in materieel opzicht voor ons gezin te zorgen. Een gezin in Azië ondervond dit ook. Ze pasten Mattheüs 6:33 en Spreuken 10:4 toe door het Koninkrijk op de eerste plaats in hun leven te stellen en door ijverig te zijn. De moeder van het gezin, Rebecca, vertelt dat haar man op een bepaald moment het gevoel had dat de aard van zijn wereldse werk en de werkdruk een gevaar zouden kunnen vormen voor hun geestelijk leven. Daarom nam hij ontslag, ondanks het feit dat ze vier kinderen hadden om voor te zorgen. Rebecca vertelt wat er gebeurde: ‘We begonnen zelfgemaakte lekkernijen te verkopen. In alle jaren dat we op die manier de kost hebben verdiend, hebben we gemerkt dat Jehovah ons nooit heeft verlaten. We hebben nooit één maaltijd hoeven missen.’ Ze vertrouwden erop dat de Bijbelse raad de beste is. Heb jij ook in je leven laten zien dat je zo’n geloof hebt? 16 We moeten er nooit aan twijfelen dat 16. Wat zal het resultaat zijn als we op Jehovah vertrouwen?
het volgen van Gods leiding het beste voor ons is. Paulus citeerde de geïnspireerde woorden van Habakuk: ‘De rechtvaardige zal wegens geloof leven’ (Gal. 3:11; Hab. 2:4). Daarom is het van levensbelang dat we geloof stellen in degene die echt kan helpen. Paulus herinnert ons eraan dat God degene is die ‘overeenkomstig zijn kracht die in ons werkzaam is, overvloedig veel meer kan doen dan alles wat wij vragen of waarvan wij ons een denkbeeld kunnen vormen’ (Ef. 3:20). Jehovah’s aanbidders doen hun uiterste best om zijn wil te doen. Maar ze kennen hun beperkingen en vertrouwen daarom niet op zichzelf. Ze vertrouwen op Jehovah; hij zal hun inspanningen zegenen. We kunnen echt blij zijn dat Jehovah met ons is! VRAAG OM MEER GELOOF 17
Misschien heb je na deze bespreking
17. (a) Hoe werd het verzoek van de apostelen om meer geloof ingewilligd? (b) Waarom kunnen we erop vertrouwen dat onze gebeden om meer geloof verhoord zullen worden?
hetzelfde gevoel als de apostelen toen ze tegen Jezus zeiden: ‘Geef ons meer geloof ’ (Luk. 17:5). Hun verzoek werd ingewilligd, in het bijzonder met Pinksteren 33, toen ze heilige geest ontvingen en een beter begrip van Gods voornemen kregen. Dat versterkte hun geloof. Als gevolg daarvan startten ze de grootste predikingscampagne die er tot dan toe was geweest (Kol. 1:23). Kunnen wij erop vertrouwen dat Jehovah onze gebeden om meer geloof zal verhoren? Ja, want de Bijbel verzekert ons dat als we ‘vragen overeenkomstig zijn wil’, hij ons hoort (1 Joh. 5:14). 18 Het is duidelijk dat Jehovah blij is met iedereen die volledig op hem vertrouwt. Hij zal onze gebeden om meer geloof verhoren, zodat ons geloof ‘op buitengewone wijze’ zal groeien. En dan zullen we ‘waardig worden geacht’ voor Gods Koninkrijk (2 Thess. 1:3, 5). 18. Hoe zal Jehovah degenen zegenen die aan hun geloof blijven werken?
We tonen geloof terwijl we het hoofd bieden aan de uitdagingen van het leven (Zie alinea 14)
LEVENSVERHAAL
Hij heeft nooit spijt gehad van zijn beslissing VERTELD DOOR
ILVE APANJOEK
MIJN oudoom Nikolai Doebovinsky heeft Jehovah jarenlang toegewijd gediend, waarvan lange tijd onder verbodsbepalingen in de voormalige Sovjet-Unie. Ondanks uitdagingen en moeilijkheden is hij altijd getrouw en enorm levenslustig gebleven. In de laatste jaren van zijn leven heeft hij zijn herinneringen — mooie gebeurtenissen maar ook angstige momenten — verzameld en opgeschreven. Oom Nikolai zei vaak dat hij wilde dat jonge mensen zijn verhaal zouden horen. Daarom zou ik graag enkele van zijn ervaringen vertellen. Mijn oudoom werd in 1926 geboren in het dorp Podvirivka (Tsjernivtsy, Oekraïne) en kwam uit een boerengezin. NIKOLAI VERTELT HOE HIJ DE WAARHEID VOND
Oom Nikolai begint: ‘Op een dag in 1941 kwam mijn oudere broer Ivan thuis met de boeken De Harp Gods en Het Goddelijk Plan der Eeuwen, een paar Wachttorens en wat kleine brochures. Ik las ze allemaal. Ik was verbaasd te lezen dat de bron van al het kwaad in de wereld de Duivel is, niet God. Naast die publicaties las ik ook de evangeliën. Ik besefte dat ik de waarheid had gevonden. Enthousiast deelde ik mijn Koninkrijkshoop met 14
DE WACHTTOREN
anderen. Terwijl ik de publicaties bestudeerde, groeide ik in begrip van de waarheid en ontwikkelde ik een sterk verlangen om Jehovah te gaan dienen. Ik begreep dat ik vanwege mijn geloof zou moeten lijden. Het was oorlogstijd, en ik was niet van plan om mensen te doden. Om mezelf op toekomstige beproevingen voor te bereiden, begon ik Bijbelteksten uit mijn hoofd te leren zoals Mattheüs 10:28 en 26:52. Ik nam het vaste besluit om Jehovah altijd trouw te blijven, al zou ik moeten sterven. In 1944 werd ik achttien en werd ik opgeroepen voor militaire dienst. Dat was de allereerste keer dat ik geloofsgenoten ontmoette — andere jonge broeders van dienstplichtige leeftijd, die net als ik naar de plek waren gekomen waar we ons moesten melden. We vertelden de autoriteiten vastbesloten dat we niet aan de oorlog zouden deelnemen. Woedend dreigden de militairen dat ze ons zouden uithongeren, ons zouden dwingen om loopgraven te graven of dat ze ons gewoon zouden doodschieten. Maar we antwoordden onverschrokken: “Doe met ons wat u wilt. Maar wat u ook doet, we zullen nooit Gods gebod overtreden: ‘Gij moogt niet moorden’ ” (Ex. 20:13). Ik werd samen met twee oudere broeders naar Wit-Rusland gestuurd om op de velden te werken en beschadigde huizen te repareren. Ik kan me nog goed de verschrikkelijke gevolgen herinneren die de oorlog had op de buitenwijken van Minsk. Rijen verkoolde bomen stonden langs de weg. In greppels en wouden lagen opgezwollen dode paarden en lijken die niet begraven waren.
Schetsen van een geheime bunker onder het huis waar Nikolai kopieën maakte van lectuur
Ik zag achtergelaten wagens en artillerie, en zelfs de wrakstukken van een vliegtuig. Met eigen ogen zag ik wat er gebeurt als Gods geboden overtreden worden. In 1945 kwam er een eind aan de oorlog, maar we werden alsnog veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf omdat we hadden geweigerd te vechten. De eerste drie jaar hadden we geen omgang met andere broeders en zusters, en geen Bijbelse lectuur. We konden nog wel per brief in contact komen met enkele zusters, maar ook zij werden gearresteerd, en ze werden veroordeeld tot 25 jaar in een werkkamp. In 1950 werden we vervroegd vrijgelaten en gingen we naar huis. Daar bleek dat ook mijn moeder en mijn jongere zus Maria inmiddels Getuigen van Jehovah waren geworden! Mijn oudere broers waren nog geen Getuigen, maar hadden wel Bijbelstudie. De veiligheidsdienst van de
Sovjet-Unie wilde me opnieuw gevangenzetten vanwege het feit dat ik actief predikte. In die periode vroegen de broeders die de leiding hadden of ik wilde helpen bij het ondergronds produceren van lectuur. Ik was toen 24 jaar. LECTUUR PRODUCEREN
“Als het Koninkrijkswerk bovengronds verboden is, zal het ondergronds doorgaan”, was een geliefde uitspraak onder de Getuigen (Spr. 28:28). In die tijd werd het grootste gedeelte van het drukwerk op geheime ondergrondse locaties gedaan. Mijn eerste “kantoor” was een bunker onder het huis waar mijn oudere broer Dmitry woonde. Soms kwam ik twee weken lang de bunker niet uit. Af en toe ging de olielamp uit door zuurstofgebrek. Dan ging ik even liggen en wachtte tot de kamer weer gevuld was met frisse lucht. 15 OKTOBER 2015
15
‘We deden ons werk altijd ijverig en getrouw, en deden vaak zelfs meer dan ons werd gevraagd’
In het werkkamp in Mordovië (1963)
Op een dag vroeg een broeder met wie ik samenwerkte: “Nikolai, ben je gedoopt?” Hoewel ik Jehovah al elf jaar diende, was ik nog niet gedoopt. We spraken hierover en die nacht werd ik, op mijn 26ste, in een meer gedoopt. Drie jaar later kreeg ik grotere verantwoordelijkheden. Ik werd namelijk aangesteld als lid van het landscomité. In die tijd werden broeders die nog in vrijheid waren, aangesteld om de broeders te vervangen die waren gearresteerd. Zo kon het Koninkrijkswerk doorgaan. DE MOEILIJKHEDEN VAN HET ONDERGRONDSE WERK
Het ondergrondse werk dat ik deed, was veel zwaarder dan de gevangenis! Om te voorkomen dat de KGB op me zou gaan letten, kon ik zeven jaar lang de gemeentevergaderingen niet bijwonen en moest ik er zelf voor zorgen dat ik geestelijk sterk bleef. Ik zag mijn familie alleen als ik bij ze langsging, maar dat kwam zelden 16
DE WACHTTOREN
voor. Toch hadden ze begrip voor mijn situatie, wat echt een aanmoediging voor me was. De voortdurende stress en de noodzaak om constant alert te blijven, putten me uit. We moesten overal op voorbereid zijn. Op een avond kwamen bijvoorbeeld twee politieagenten bij het huis waar ik was. Ik sprong uit een raam aan de andere kant van het huis en rende het bos in. Toen ik op een veld uitkwam, hoorde ik vreemde, suizende geluiden. Daarna hoorde ik pistoolschoten en besefte dat die geluiden kogels waren! Een van de achtervolgers sprong op een paard en bleef tijdens zijn achtervolging op me schieten tot hij geen kogels meer had. Ik werd één keer in mijn arm geraakt. Uiteindelijk, na een achtervolging van 5 kilometer, kon ik ontsnappen door me in het bos te verschuilen. Later, tijdens mijn rechtszaak, hoorde ik dat ze 32 keer op me hadden geschoten! Omdat ik zo veel tijd onder de grond doorbracht, was ik heel bleek. Dat verraadde waar ik mee bezig was. Dus probeerde ik zo veel mogelijk in de zon te zijn. Het ondergrondse leven had ook zijn weerslag op mijn gezondheid. Op een gegeven moment kon ik niet eens een belangrijke vergadering met andere broeders bijwonen omdat ik uit mijn mond en neus bloedde. NIKOLAIS ARRESTATIE
Op 26 januari 1957 werd ik gearresteerd. Zes maanden later maakte het Hooggerechtshof van Oekraïne het vonnis bekend. Ik werd veroor-
deeld tot terechtstelling door een vuurpeloton, maar omdat de doodstraf in het land was afgeschaft, werd mijn vonnis omgezet in 25 jaar gevangenisstraf. Acht van ons werden veroordeeld tot in totaal 130 jaar in werkkampen. We werden naar kampen in Mordovië gestuurd, waar ongeveer vijfhonderd Getuigen waren. Daar kwamen we in het geheim in kleine groepjes samen om De Wachttoren te bestuderen. Een bewaker onderzocht enkele van onze publicaties die in beslag waren genomen en zei: “Als je deze tijdschriften blijft lezen, word je onoverwinnelijk!” We deden ons werk altijd ijverig en getrouw, en deden vaak zelfs meer dan ons werd gevraagd. Toch klaagde de bevelhebber: “Het werk dat jullie hier doen, is voor ons niet belangrijk. Wat wij willen, is jullie loyaliteit en trouw.” ’ HIJ BLEEF TROUW AAN JEHOVAH
Na zijn vrijlating uit het werkkamp in 1967 hielp oom Nikolai bij het organiseren van gemeenten in Estland en Sint-Petersburg. In 1991 werd het vonnis uit 1957 herroepen wegens ge-
Koninkrijkszaal in Velikie Loeki
Nikolai Doebovinsky (2011)
brek aan bewijs dat hij iets strafbaars had gedaan. Rond die periode werden veel Getuigen die hadden geleden onder de wrede behandeling van de autoriteiten, onschuldig verklaard. In 1996 verhuisde Nikolai naar Velikie Loeki (Pskov, Rusland), ongeveer 500 kilometer van Sint-Petersburg, en kocht er een klein huisje. In 2003 werd op zijn terrein een Koninkrijkszaal gebouwd. Nu vergaderen daar twee bloeiende gemeenten. Mijn man en ik dienen op het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen in Rusland. In maart 2011, enkele maanden voor zijn dood, bezocht oom Nikolai ons voor de laatste keer. We waren ontroerd toen hij met sprankelende ogen zei: ‘Het ziet ernaar uit dat, als het ware, de zevende dag van het rondtrekken om Jericho is begonnen’ (Joz. 6:15). Hij is 85 jaar geworden. Hoewel hij het niet makkelijk heeft gehad, zei hij over zijn leven: ‘Wat ben ik blij dat ik in mijn jeugd de beslissing heb genomen om Jehovah te dienen. Ik heb er nooit spijt van gehad!’
Dien Jehovah zonder afgeleid te worden ‘Maria (...) bleef naar [Jezus’] woord luisteren. Martha werd afgeleid door het zorg dragen voor vele bezigheden.’ — LUK. 10:39, 40. LIEDEREN: 94, 134
WAT ZOU JE ANTWOORDEN? ________________________________________________________________________________________________________________________________
Wat kunnen we leren van zowel Martha als Maria? ________________________________________________________________________________________________________________________________
Wat betekent het om gebruik te maken van de wereld, maar niet ten volle? ________________________________________________________________________________________________________________________________
Hoe volgen velen in deze tijd het voorbeeld van Jezus en Paulus door Jehovah te dienen zonder zich te laten afleiden?
WAAR denk je aan als het over Martha, de zus van Lazarus, gaat? De Bijbel laat zien dat Jezus een goede vriend van haar was: ‘Jezus had Martha lief.’ Maar ze was natuurlijk niet de enige vrouw voor wie Jezus veel liefde en respect had. Denk bijvoorbeeld aan zijn moeder. En hij was bevriend met Maria, Martha’s zus (Joh. 11:5; 19:25-27). Maar wat waardeerde Jezus dan zo aan Martha? 2 Jezus hield niet alleen van Martha omdat ze een gastvrije, hardwerkende vrouw was, maar vooral omdat ze geestelijk ingesteld was. Ze stelde echt geloof in wat Jezus onderwees. En ze was er volledig van overtuigd dat Jezus de beloofde Messias was (Joh. 11:21-27). Maar, net zoals wij, was ze niet volmaakt. Toen Jezus een keer bij Martha en haar familie op bezoek was, dacht Martha Jezus te moeten vertellen wat hij moest doen. Zij vond dat er iets rechtgezet moest worden. ‘Heer,’ zei ze, ‘laat het u onverschillig dat mijn zuster mij alleen voor alles laat zorgen? Zeg haar daarom dat zij mij komt helpen.’ (Lees Lukas 10:38-42.) Wat kunnen we leren van dit verslag? 1, 2. Waarom hield Jezus van Martha, maar wat laat zien dat ze niet volmaakt was?
18
MARTHA WERD AFGELEID
Jezus wil de gastvrijheid van Martha en Maria belonen door ze kostbare waarheden mee te geven. Maria grijpt deze kans aan om van de Grote Onderwijzer te leren: ze gaat ‘aan de voeten van de Heer zitten en blijft naar zijn woord luisteren’. Martha had hetzelfde kunnen doen en Jezus haar volle aandacht kunnen geven. In dat geval zou Jezus haar ongetwijfeld geprezen hebben. 4 Maar Martha gaat druk aan de slag om uitgebreid te koken en ze doet van alles om het Jezus naar de zin te maken. Dat kost haar onnodig veel stress, en ze begint zich aan haar zus te ergeren. Jezus merkt dat Martha te veel probeert te doen en zegt daarom vriendelijk: ‘Martha, Martha, gij zijt bezorgd en verontrust over veel dingen.’ Hij geeft aan dat één gerecht ook al voldoende is. Dan zegt hij dat Maria niets verkeerds heeft gedaan: ‘Wat Maria aangaat, zij heeft het goede deel gekozen, en het zal haar niet worden ontnomen.’ Maria zou waarschijnlijk snel weer vergeten wat ze bij die speciale gelegenheid had gegeten. Maar de aanmoediging en het onderwijs van Jezus zou ze nooit vergeten. Meer dan zestig jaar later schreef de apostel Johannes: ‘Jezus nu had Martha en haar zuster en Lazarus lief ’ (Joh. 11:5). Deze geïnspireerde woorden impliceren dat Martha Jezus’ liefdevolle correctie had aanvaard en dat ze de rest van haar leven haar best heeft gedaan om Jehovah trouw te dienen. 5 Als je het leven in deze tijd vergelijkt met hoe het was in Bijbelse tijden, wat valt 3
3, 4. In welk opzicht koos Maria ‘het goede deel’, en wat heeft Martha daar ongetwijfeld van geleerd? (Zie beginplaatje.) 5. Wat is het verschil tussen het leven in onze tijd en in Bijbelse tijden, en wat moeten we ons daarom afvragen?
je dan op wat afleidingen betreft? ‘Nimmer in de geschiedenis heeft de mensheid zich op betere communicatiemiddelen kunnen beroemen, op snelle drukpersen, rijkelijk geïllustreerde tijdschriften, de radio, film, televisie. (...) Ze bombarderen ons elke dag met nieuwe afleidende dingen. (...) Niet zo heel lang geleden dacht men bij voorkeur aan onze eeuw als “De eeuw der verlichting”. Het wordt steeds meer “De eeuw der afleidingen”.’ Deze woorden werden meer dan zestig jaar geleden gesproken tot een groep studenten in de Verenigde Staten. De Wachttoren van 15 december 1958 zei dat het voor de hand ligt dat afleidende factoren ‘in aantal zullen toenemen naarmate deze wereld haar vernietiging nadert’. En dat is inderdaad gebeurd. Er zijn tegenwoordig meer afleidingen dan ooit. Wat kunnen we doen om, net als Maria, op geestelijke zaken gefocust te blijven? MAAK GEBRUIK VAN DE WERELD, MAAR NIET TEN VOLLE
Om de ware aanbidding te bevorderen heeft het aardse deel van Jehovah’s organisatie altijd goed gebruikgemaakt van technologie. Neem bijvoorbeeld het ‘PhotoDrama der Schepping’, een productie van film- en lichtbeelden in kleur, compleet met geluid. Voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog werden miljoenen mensen over de hele wereld vertroost door deze presentatie, die eindigde met een beschrijving van de toekomstige vredige regering van Jezus Christus. Later werd de Koninkrijksboodschap via de radio uitgezonden, zodat er wereldwijd nog eens miljoenen mensen naar konden luisteren. In deze tijd wordt er goed gebruikgemaakt van computertechnologie en het internet om overal het goede nieuws 6
6. Hoe maakt Jehovah’s volk goed gebruik van technologie? 15 OKTOBER 2015
19
Laat onbelangrijke dingen niet ten koste gaan van geestelijke activiteiten (Zie alinea 7)
bekend te maken, zelfs op afgelegen eilanden. 7 De Bijbel zegt dat het gevaarlijk is om te veel gebruik te maken van wat de wereld te bieden heeft. (Lees 1 Korinthiërs 7:29-31.) Het kan makkelijk gebeuren dat een christen buitensporig veel tijd besteedt aan dingen die op zich niet verkeerd zijn. Denk aan hobby’s, tv-kijken, uitstapjes maken, lezen, winkelen of steeds op zoek zijn naar de nieuwste elektronische gadgets of andere mooie spullen. Er kan ook veel tijd verloren gaan aan sociale netwerksites, het versturen van berichtjes, het doorsturen van mailtjes of het continu checken van de sportuitslagen of het laatste nieuws. Dit soort dingen kunnen zelfs een obsessie worden (Pred. 3:1, 6).1 Als we geen grenzen stellen aan de hoeveelheid tijd die we besteden aan dingen die niet per se belangrijk zijn, dan verwaarlozen we misschien het belangrijkste: onze aanbidding van Jehovah. (Lees Efeziërs 5:15-17.) 1 Zie het artikel ‘Iedereen die onervaren is, hecht geloof aan elk woord’.
7. (a) Waarom is het gevaarlijk om te veel van de wereld gebruik te maken? (b) Waar moeten we heel voorzichtig mee zijn? (Zie de voetnoot.)
20
DE WACHTTOREN
Satan wil ons verleiden en afleiden met wat deze wereld te bieden heeft. Dat was al zo in de eerste eeuw en nu zelfs nog meer (2 Tim. 4:10). Daarom is het belangrijk om de raad op te volgen: ‘Hebt de wereld niet lief noch de dingen in de wereld.’ We moeten steeds onderzoeken hoe we over de dingen in de wereld denken en waar nodig veranderingen aanbrengen. Dan worden we niet afgeleid en kan onze liefde voor Jehovah groeien. We zullen het dan makkelijker vinden om Gods wil te doen, en we zullen voor eeuwig zijn vrienden zijn (1 Joh. 2:15-17). 8
BLIJF GEFOCUST OP WAT BELANGRIJK IS
Jezus’ vriendelijke raad aan Martha was helemaal in lijn met wat hij onderwees en hoe hij zelf leefde. Hij onderwees zijn discipelen dat ze hun figuurlijke oog ‘scherp ingesteld’ moesten houden, zodat ze gefocust konden blijven op het dienen van Jehovah zonder afgeleid te worden. (Lees Mattheüs 6:22, 33; vtn.) Jezus leefde eenvoudig en had niet veel materiële bezittingen. 9
8. Waarom is het zo belangrijk om geen liefde voor de dingen in de wereld te hebben? 9. Wat zei Jezus over ons figuurlijke oog, en hoe gaf hij het goede voorbeeld?
Ook zat hij niet vast aan een eigen huis of een stuk land (Luk. 9:58; 19:33-35). 10 Jezus had tijdens zijn bediening door veel dingen afgeleid kunnen worden, maar hij liet dat niet toe. Aan het begin van zijn bediening, nadat hij in Kapernaüm onderwijs had gegeven en wonderen had verricht, smeekten de mensen hem om de stad niet te verlaten. Hoe reageerde Jezus? Voelde hij zich gevleid en ging hij erop in? Hij zei: ‘Ik moet ook aan andere steden het goede nieuws van het koninkrijk Gods bekendmaken, want hiertoe werd ik uitgezonden’ (Luk. 4:42-44). Hij voegde de daad bij het woord en trok te voet heel Palestina door om te prediken en te onderwijzen. Hoewel hij volmaakt was, had hij normale menselijke behoeften en soms was hij behoorlijk moe vanwege zijn harde werk in de dienst (Luk. 8:23; Joh. 4:6). 11 Bij een latere gelegenheid gaf Jezus zijn volgelingen onderwijs over hoe je moet omgaan met tegenstand. Maar een man onderbrak Jezus en zei: ‘Leraar, zeg aan mijn broer dat hij de erfenis met mij deelt.’ Jezus weigerde zich in de zaak te mengen en liet zich niet door hem afleiden. Hij antwoordde: ‘Wie heeft mij tot rechter of verdeler over ulieden aangesteld?’ Jezus ging gewoon door met het geven van onderwijs. En hij maakte van de gelegenheid gebruik om zijn discipelen te waarschuwen voor het gevaar afgeleid te worden door materiële dingen (Luk. 12:13-15). 12 De laatste week van Jezus’ leven op aarde was beslist niet makkelijk (Matth. 10. Hoe gaf Jezus het goede voorbeeld aan het begin van zijn bediening? 11. Wat zei Jezus tegen een man die een geschil met zijn broer had, en welke waarschuwing gaf hij? 12, 13. (a) Wat trok kort voor Jezus’ dood de aandacht van enkele Griekse proselieten? (b) Hoe ging Jezus om met deze mogelijke afleiding?
26:38; Joh. 12:27). Er stonden hem een vernederende rechtszaak en een wrede dood te wachten. En hij had nog heel veel te doen. Denk bijvoorbeeld eens aan wat er op zondag 9 Nisan gebeurde. Zoals voorzegd kwam Jezus op een ezel Jeruzalem binnen en juichte de mensenmenigte hem toe als degene ‘die kwam als de Koning in Jehovah’s naam’ (Luk. 19:38). De volgende dag ging Jezus naar de tempel en joeg de hebzuchtige handelaren, die Gods huis gebruikten om mensen af te persen, de tempel uit (Luk. 19:45, 46). 13 Onder de menigte in Jeruzalem waren enkele Griekse proselieten die duidelijk onder de indruk waren van Jezus. Ze vroegen de apostel Filippus of ze Jezus konden ontmoeten. Maar Jezus weigerde zich te laten afleiden van de belangrijker zaken die hem te wachten stonden. Hij was niet op zoek naar populariteit, om zo zijn offerdood te kunnen ontlopen. Dus nadat Jezus had uitgelegd dat hij binnenkort zou sterven, zei hij tegen Andreas en Filippus: ‘Hij die ten zeerste gesteld is op zijn ziel, vernietigt ze, maar hij die zijn ziel in deze wereld haat, zal ze bewaren voor het eeuwige leven.’ In plaats van de nieuwsgierigheid van die proselieten te bevredigen, moedigde Jezus zijn discipelen aan om, net als hij, een zelfopofferend leven te leiden. En hij beloofde: ‘Indien iemand mij dient, zal de Vader hem eren.’ Ongetwijfeld gaf Filippus deze boodschap aan de Griekse proselieten door (Joh. 12:20-26). 14 Hoewel Jezus weigerde zich te laten afleiden van zijn hoofddoel, het prediken van het goede nieuws, dacht hij ook weer niet alleen maar aan werk. We weten dat hij op een bruiloft is geweest en dat hij zelfs bijdroeg tot de feestvreugde door water in 14. Wat laat zien dat Jezus evenwichtig was terwijl hij het predikingswerk voorrang gaf in zijn leven? 15 OKTOBER 2015
21
wijn te veranderen (Joh. 2:2, 6-10). Ook ging hij in op uitnodigingen van zijn vrienden en potentiële discipelen om samen te eten (Luk. 5:29; Joh. 12:2). En nog belangrijker, hij nam regelmatig de tijd om te bidden, dingen te overdenken en uit te rusten (Matth. 14:23; Mark. 1:35; 6:31, 32). LEG ELK GEWICHT AF
Paulus vergeleek het leven van een opgedragen christen met een langeafstandsloop en schreef: ‘Laten ook wij elk gewicht (...) afleggen.’ (Lees Hebreeën 12:1.) Paulus had recht van spreken, want hij had zelf een veelbelovende carrière in het judaïsme opgegeven, die rijkdom en eer had kunnen opleveren. Hij concentreerde zich op ‘de belangrijker dingen’ en diende Jehovah als slaaf, terwijl hij door Syrië, Klein-Azië, Macedonië en Judea reisde. ‘De dingen die achter mij liggen vergetend en mij uitstrekkend naar de dingen die vóór mij liggen, streef ik naar het doel om de prijs’, schreef Paulus over zijn hoop op eeuwig leven in de hemel (Fil. 1:10; 3:8, 13, 14). Hij maakte goed gebruik van zijn ongehuwde staat. Dat hielp hem om ‘voortdurende dienst voor de Heer’ te verrichten, ‘zonder te worden afgeleid’ (1 Kor. 7:32-35). 16 Net als Paulus kiezen sommige aanbidders van God ervoor om ongehuwd te blijven, zodat ze zich helemaal kunnen geven in hun dienst voor Jehovah (Matth. 19:11, 12). Iemand die getrouwd is, heeft vaak meer familieverantwoordelijkheden. Maar of we nu getrouwd zijn of niet, we kunnen allemaal ‘elk gewicht afleggen’ en zo min mogelijk af15
15. Welke raad gaf Paulus, en hoe gaf hij het goede voorbeeld? 16, 17. Hoe kunnen we het voorbeeld van Paulus navolgen, of we nu getrouwd zijn of niet? Vertel een ervaring.
22
DE WACHTTOREN
leidingen in ons leven toelaten. Dat betekent dat we afzien van tijdverslindende gewoonten en ons in plaats daarvan doelen stellen om meer tijd aan de dienst voor Jehovah te besteden. 17 Neem Mark en Claire, uit Wales. Ze begonnen allebei met pionieren nadat ze hun school hadden afgemaakt, en na hun trouwen bleven ze pionieren. ‘We hebben ons leven nog meer kunnen vereenvoudigen door ons huis en ons parttimewerk op te geven om in de internationale bouw te gaan’, zegt Mark. De afgelopen twintig jaar hebben ze door heel Afrika gereisd om Koninkrijkszalen te helpen bouwen. Op een gegeven moment was hun geld praktisch op; ze hadden nog maar vijftien dollar. Maar Jehovah zorgde voor ze. ‘Het geeft veel voldoening’, zegt Claire, ‘om elke dag in Jehovah’s dienst door te brengen. We hebben in die jaren heel veel vrienden gemaakt, en we komen niets tekort. Het weinige dat we opgegeven hebben, is niet te vergelijken met de vreugde die je krijgt als je Jehovah fulltime dient.’ Veel broeders en zusters in de volletijddienst hebben soortgelijke ervaringen.1 18 Wat als je er nu achter bent gekomen dat je niet meer even enthousiast in je dienst voor Jehovah bent als vroeger? Dat er dingen zijn die je afleiden van belangrijker zaken? Misschien is het dan goed om je studiegewoonten te analyseren. Het volgende artikel zal uitleggen hoe we meer uit persoonlijke studie en Bijbellezen kunnen halen. 1 Zie ook het levensverhaal van Hadyn en Melody Sanderson in het artikel ‘Weten wat juist is en het ook doen’ (De Wachttoren van 1 maart 2006). Ze gaven een succesvol bedrijf in Australië op om in de volletijddienst te gaan. Lees wat er gebeurde toen hun geld opraakte terwijl ze als zendelingen in India dienden.
18. Over welke vragen moeten we nadenken?
Blijf over geestelijke dingen mediteren ‘Denk diep over deze dingen na, ga er geheel in op, opdat uw vooruitgang aan allen openbaar moge zijn.’ — 1 TIM. 4:15.
HET menselijk brein is uniek. Het stelt ons bijvoorbeeld in staat om een taal te leren. Daardoor kunnen we lezen, schrijven, praten, het gesproken woord begrijpen, bidden en liederen voor Jehovah zingen. ‘Het vermogen van kinderen om zich een taal eigen te maken,’ zegt een hoogleraar in de taalwetenschappen, ‘is een van de belangrijkste kenmerken van [de mens].’ Bij taal zijn hersengebieden en delen van ons zenuwstelsel betrokken die wetenschappers nog steeds niet helemaal kunnen doorgronden. 2 Taal is een geweldig geschenk van God (Ps. 139:14; Openb. 4:11). Ons brein is in nog een opzicht uniek. In tegenstelling tot dieren zijn mensen ‘naar Gods beeld’ gemaakt. De mens heeft een vrije wil en kan ervoor kiezen dat geweldige geschenk, taal, te gebruiken om Jehovah te loven (Gen. 1:27). 3 Jehovah, de Maker van taal, heeft aan degenen die hem
LIEDEREN: 57, 52
WAT DENK JIJ? ________________________________________________________________________________________________________________________________
Wat is mediteren?
________________________________________________________________________________________________________________________________
Over welke goede dingen kunnen we mediteren?
________________________________________________________________________________________________________________________________
Wat zijn de voordelen van dagelijks mediteren over Gods Woord?
1, 2. In welke opzichten is het menselijk brein uniek? 3. Welk prachtige geschenk heeft Jehovah ons gegeven, zodat we wijs kunnen worden?
23
willen eren een prachtig geschenk gegeven: de Bijbel. Die is geheel of gedeeltelijk in meer dan 2800 talen beschikbaar. Als je de woorden van de Bijbel in je opneemt, vul je je geest met Gods gedachten (Ps. 40:5; 92:5; 139:17). En zo kun je mediteren over dingen die je ‘wijs kunnen maken tot redding’. (Lees 2 Timotheüs 3:14-17.) 4 Mediteren betekent dat je ergens gericht en diep over nadenkt, of dat nu iets goeds is of iets slechts (Ps. 77:12; Spr. 24:1, 2). Er zijn geen betere onderwerpen om over te mediteren dan over Jehovah en Jezus (Joh. 17:3). Maar wat is de link tussen lezen en mediteren? Waar kunnen we allemaal over mediteren? En hoe kunnen we van mediteren een gewoonte maken waar we van genieten? ZORG DAT JE PERSOONLIJKE STUDIE PRODUCTIEF IS
Heel veel dingen doen we zonder er bewust over na te denken, bijvoorbeeld ademen, lopen, fietsen of blind typen. Dat geldt in bepaalde mate ook voor lezen. Daarom is het zo belangrijk om je te concentreren op de betekenis van wat je leest. Aan het eind van een alinea of voordat je aan een nieuw onderkopje begint, is het goed om even stil te staan bij wat je hebt gelezen, zodat je zeker weet dat je het begrijpt. Natuurlijk kan je geest door afleidingen en gebrek aan concentratie afdwalen, en dan wordt het lezen onproductief. Hoe kun je dat vermijden? 6 Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat je dingen beter onthoudt als je tijdens het studeren woorden hardop uitspreekt.
De Maker van ons brein weet dat. Daarom gaf hij Jozua de opdracht om het wetboek ‘met gedempte stem’ te lezen. (Lees Jozua 1:8.) Waarschijnlijk zul ook jij merken dat de stof beter tot je doordringt als je de Bijbel ‘met gedempte stem’, of zachtjes, voor jezelf leest. Het zal je ook helpen om je beter te kunnen concentreren. 7 Meditatie vergt inspanning en concentratie. En ons onvolmaakte brein is geneigd om te kiezen voor makkelijkere, minder veeleisende taken. Daarom kun je het best mediteren als je uitgerust en in een rustige omgeving met weinig afleidingen bent. De psalmdichter David mediteerde als hij ’s nachts wakker lag (Ps. 63:6). Zelfs Jezus, die een volmaakt brein had, zag er het voordeel van in om op een rustige plek te mediteren en te bidden (Luk. 6:12).
5
4. Wat is mediteren, en welke vragen gaan we bespreken? 5, 6. Wat kan je helpen om wat je leest beter te begrijpen en onthouden?
24
DE WACHTTOREN
MEDITEER OVER GOEDE DINGEN
Nadenken over wat je in de Bijbel hebt gelezen, is dus een belangrijke manier om te mediteren. Maar waar kunnen we nog meer over mediteren? Bijvoorbeeld over de schepping. Neem, terwijl je van de prachtige schepping geniet, even de tijd om erover na te denken. Je zult vast geraakt worden en Jehovah willen bedanken voor zijn goedheid. En als je op dat moment samen met anderen bent, zul je ongetwijfeld je waardering voor Jehovah met hen willen delen (Ps. 104:24; Hand. 14:17). Waardeert Jehovah het als we over hem nadenken, tot hem bidden en over hem praten? De Bijbel vertelt over de tijd 8
7. Wanneer kun je het best over Gods Woord mediteren? (Zie beginplaatje.) 8. (a) Waarover kunnen we, behalve over Gods Woord, nog meer mediteren? (b) Hoe weten we dat Jehovah het waardeert als we over hem praten?
Mediteer jij over de behoeften en omstandigheden van degenen die je Bijbelstudie geeft? (Zie alinea 9)
waarin we nu leven: ‘In die tijd spraken degenen die Jehovah vreesden met elkaar, elkeen met zijn metgezel, en Jehovah bleef aandacht schenken en luisteren. En er werd voorts een gedenkboek voor zijn aangezicht geschreven voor degenen die Jehovah vrezen en voor degenen die aan zijn naam denken’ (Mal. 3:16). 9 Paulus gaf Timotheüs de raad om te mediteren of ‘diep na te denken’ over de uitwerking van zijn woorden, zijn gedrag en zijn onderwijs. (Lees 1 Timotheüs 4:12-16.) Ook wij hebben veel geestelijke activiteiten waar we over na kunnen denken. Het is bijvoorbeeld belangrijk om te mediteren als we ons voorbereiden om een Bijbelstudie te leiden. Bedenk, met de student in gedachten, standpuntvra9. (a) Welke raad kreeg Timotheüs van Paulus? (b) Hoe kunnen we Paulus’ raad toepassen als we ons op de velddienst voorbereiden?
gen of illustraties die hem zullen helpen om te groeien. Als je de tijd neemt om over dit soort dingen na te denken, zul je daar veel aan hebben. Je versterkt je geloof en je wordt doeltreffender en enthousiaster in je onderwijs. Hetzelfde geldt als je je hart ‘bereidt’ om in de velddienst te gaan. (Lees Ezra 7:10.) Als je van tevoren een hoofdstuk uit het Bijbelboek Handelingen leest, zal dat je enthousiasme in de velddienst ‘als een vuur aanwakkeren’. Mediteer over Bijbelteksten die je die dag in de dienst wilt gebruiken, of over lectuur die je wilt aanbieden (2 Tim. 1:6). Denk na over de mensen in je gebied en wat ze misschien interessant zullen vinden. Als we ons zo voorbereiden, zullen we een effectief getuigenis kunnen geven ‘met een tentoonspreiding van geest en kracht’ uit Gods Woord (1 Kor. 2:4). 15 OKTOBER 2015
25
Maak jij weleens aantekeningen tijdens openbare lezingen, kringvergaderingen en congressen? Pak die aantekeningen er af en toe weer eens bij en mediteer dan over wat je van Gods Woord en zijn organisatie hebt geleerd. De maandelijkse uitgaven van De Wachttoren en Ontwaakt! en de publicaties die we op congressen krijgen, geven ons ook steeds weer iets nieuws om over na te denken. Als je het Jaarboek leest, neem dan tussen de ervaringen door even de tijd om het materiaal te overdenken, want dan kan het je hart raken. Je zou belangrijke gedachten kunnen onderstrepen of aantekeningen kunnen maken in de kantlijn. Die kunnen dan weer nuttig zijn als je je voorbereidt op een nabezoek, een herderlijk bezoek of een lezing. Het grootste voordeel van meditatie tijdens het lezen van Bijbelse lectuur is dat het je de gelegenheid geeft om de stof helemaal in je op te nemen en om Jehovah te bedanken voor alles wat je van hem leert. 10
MEDITEER DAGELIJKS OVER GODS WOORD 11 We moeten in de eerste plaats mediteren over Gods geïnspireerde Woord. Maar wat als je het ooit zonder Bijbel moet stellen?1 Dan heb je nog steeds de mogelijkheid om te mediteren; die kan niemand je afnemen. Je kunt mediteren over alles wat je in je geheugen hebt opgeslagen, zoals je favoriete Bijbelteksten en de tekst van Koninkrijksliederen (Hand. 16:25). En Gods geest kan je helpen om dingen die je ooit hebt geleerd, weer terug te halen (Joh. 14:26).
1 Zie het artikel ‘Onze strijd om geestelijk sterk te blijven’ in De Wachttoren van 1 december 2006.
10. Waarover kunnen we nog meer mediteren? 11. Waarover moeten we in de eerste plaats mediteren, en waarom? (Zie ook de voetnoot.)
26
DE WACHTTOREN
Hoe zou je je dagelijks Bijbellezen kunnen plannen? Je zou een aantal dagen van de week kunnen gebruiken om het wekelijkse Bijbelgedeelte voor de theocratische bedieningsschool te lezen en erover te mediteren. De rest van de week zou je kunnen besteden aan andere Bijbelgedeelten, bijvoorbeeld de evangeliën (Rom. 10:17; Hebr. 12:2; 1 Petr. 2:21). We hebben een mooie publicatie waarin je in chronologische volgorde kunt lezen over Jezus’ leven op aarde. Dat is een heel nuttig hulpmiddel, vooral als we de parallelle Bijbelgedeelten bij elk hoofdstuk lezen en erover mediteren (Joh. 14:6). 12
WAAROM IS MEDITEREN ZO BELANGRIJK? 13 Als we over geestelijke zaken mediteren, zal dat ons helpen om naar christelijke rijpheid te groeien en een sterk geloof te behouden (Hebr. 5:14; 6:1). Maar als we nauwelijks de tijd nemen om over Jehovah en Jezus na te denken, zullen we ons geloof langzaamaan verliezen of de waarheid zelfs de rug toekeren (Hebr. 2:1; 3:12). Jezus waarschuwde dat we Gods Woord alleen kunnen ‘vasthouden’ als we het horen, of aanvaarden, ‘met een edel en goed hart’. Als we dat niet doen, kunnen we makkelijk worden ‘meegesleept door zorgen en rijkdom en genoegens van dit leven’ en kunnen we ‘niets tot volmaaktheid brengen’ (Luk. 8:14, 15). 14 Blijf dus diep nadenken over Gods Woord. Je zult dan gemotiveerd worden om Jehovah’s eigenschappen en persoonlijkheid na te volgen (2 Kor. 3:18). Het is
12. Hoe kunnen we het dagelijks Bijbellezen plannen? 13, 14. Waarom is het zo belangrijk om te mediteren over geestelijke zaken, en waartoe zal het ons motiveren?
echt een heel groot voorrecht om Jehovah te leren kennen en hem te mogen navolgen. En dat proces hoeft nooit te eindigen! — Pred. 3:11. 15 Als we over geestelijke zaken blijven mediteren, zullen we ons enthousiasme voor de waarheid nooit verliezen. En ons enthousiasme zal een bron van aanmoediging zijn voor onze broeders en zusters, en voor geïnteresseerden die we in de velddienst ontmoeten. Als we mediteren over Gods grootste geschenk, het loskoopoffer, zullen we het voorrecht om een hechte band met Jehovah te hebben, blijven waarderen (Rom. 3:24; Jak. 4:8). Mark, uit Zuid-Afrika, die drie jaar in de gevangenis doorbracht vanwege zijn christelijke neutraliteit, zegt: ‘Je kunt mediteren vergelijken met een avontuur. Hoe meer je over geestelijke zaken mediteert, hoe meer nieuwe dingen je over Jehovah ontdekt. Soms ben ik een beetje ontmoedigd of heb ik zorgen over de toekomst. Dan pak ik de Bijbel en mediteer over een Bijbelgedeelte. Dat maakt me echt rustig.’ 16 Er zijn in deze wereld zo veel afleidingen dat het soms erg moeilijk is om over geestelijke zaken te mediteren. Een andere trouwe Afrikaanse broeder, Patrick, geeft toe: ‘Mijn hoofd is als een mailbox vol met informatie — nuttig en waardeloos — die dagelijks gesorteerd moet worden. Als ik wil gaan mediteren, merk ik soms dat er “verontrustende gedachten” door mijn hoofd spoken. Dan moet ik eerst tot Jehovah over die gedachten bidden; pas daarna voel ik me weer rustig genoeg om goed te mediteren. Hoewel ik daardoor soms
wat later kan beginnen met mediteren over geestelijke onderwerpen, brengt het me wel dichter bij Jehovah. En het zorgt ervoor dat ik de waarheid beter kan begrijpen’ (Ps. 94:19). We zullen er allemaal veel aan hebben als we ‘dagelijks zorgvuldig de Schriften onderzoeken’ en erover mediteren (Hand. 17:11).
15, 16. (a) Hoe hebben we er persoonlijk voordeel van als we mediteren? (b) Waarom kan mediteren soms moeilijk zijn, maar waarom moeten we het toch blijven proberen?
17. Waar haal je de tijd vandaan om te mediteren? 18. Wat zegt de Bijbel over degenen die dagelijks over Gods Woord mediteren en toepassen wat ze leren?
WAAR HAAL JE DE TIJD VANDAAN?
Wanneer zou je tijd vrij kunnen maken om te lezen, te mediteren en te bidden? Sommigen staan er ’s ochtends vroeg voor op, terwijl anderen er hun lunchpauze voor gebruiken. Misschien vind jij het prettig om vroeg in de avond te mediteren of voordat je gaat slapen. Er zijn ook mensen die het fijn vinden om de Bijbel ’s ochtends te lezen en weer voor het slapengaan. Welk moment we ook kiezen, we moeten de Bijbel ‘dag en nacht’ lezen, dat wil zeggen regelmatig (Joz. 1:8). Om dat te kunnen doen, zullen we tijd van minder belangrijke dingen moeten uitkopen om dagelijks over Gods Woord te mediteren (Ef. 5:15, 16). 18 De Bijbel belooft dat Jehovah degenen zal zegenen die over zijn Woord mediteren en proberen toe te passen wat ze leren. (Lees Psalm 1:1-3.) Jezus zei: ‘Gelukkig zijn zij die het woord van God horen en het onderhouden!’ (Luk. 11:28) En, wat het belangrijkste is, als we dagelijks over geestelijke dingen mediteren, zal dat ons helpen om de Maker van ons brein te eren. Hij zal ons belonen met eeuwig leven in zijn rechtvaardige nieuwe wereld (Jak. 1:25; Openb. 1:3). 17
15 OKTOBER 2015
27
Het naderen tot God is goed voor me NA MIJN negende stopte ik met groeien. Dat was in Ivoorkust, 34 jaar geleden. Zelfs nu ben ik maar 1 meter. Tegen de tijd dat het duidelijk werd wat er met me aan de hand was, moedigden mijn ouders me aan om hard te werken zodat ik niet steeds aan mijn uiterlijk zou denken. Ik plaatste daarom een fruitkraam voor ons huis en hield die netjes, wat veel klanten trok. Maar dat veranderde natuurlijk niets aan mijn situatie. Ik was nu eenmaal klein, en zelfs eenvoudige dingen waren voor mij een hele opgave. Alles om me heen leek ontworpen te zijn voor mensen die twee keer zo lang waren als ik, zoals de hoogte van toonbanken in winkels. Ik had medelijden met mezelf, maar dat veranderde toen ik veertien was. Op een dag kochten twee vrouwen fruit bij me. Ze waren Getuigen van Jehovah en begonnen een Bijbelstudie met me. Al gauw besefte ik dat het leren kennen van Jehovah en zijn voornemen veel belangrijker was dan mijn lichamelijke situatie. Dat deed me echt goed. Psalm 73:28 werd mijn 28
DE WACHTTOREN
lievelingstekst. Het eerste deel van die tekst zegt: ‘Het naderen tot God is goed voor mij.’ Vrij plotseling verhuisden we als gezin naar Burkina Faso. Mijn leven veranderde compleet. In mijn oude buurt was ik met mijn fruitkraam bij het straatbeeld gaan horen. Maar nu was ik voor iedereen een vreemde, en veel mensen vonden dat ik er ook vreemd uitzag. Ze staarden vaak naar me. Soms bleef ik daarom wekenlang binnen. Op een dag herinnerde ik me hoe goed het voor me was geweest om tot Jehovah te naderen. Ik schreef naar het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen en werd bezocht door de juiste persoon: Nani, een zendelinge met een scooter. De wegen in onze omgeving waren altijd zanderig, en in het regenseizoen modderig. Nani ging regelmatig met haar scooter onderuit als ze op weg was om met mij te studeren, maar niets hield haar tegen. Op een dag vroeg ze of ik met haar mee wilde naar de vergaderingen. Ik besefte wat dat zou betekenen. Ik zag ertegenop mijn huis uit te gaan en weer de starende blikken van de mensen te moeten verduren. En het extra gewicht op de scooter zou het sturen voor Nani nog moeilijker maken dan het al was. Toch zei ik ja, met het tweede deel van mijn favoriete Bijbeltekst in gedachten: ‘In de Soevereine Heer Jehovah heb ik mijn toevlucht gesteld.’
Soms vielen Nani en ik met scooter en al in de modder, maar de vergaderingen waren de moeite waard. Wat waren de hartelijke gezichten in de Koninkrijkszaal een contrast met de starende blikken daarbuiten! Negen maanden later werd ik gedoopt. ‘Om al uw werken bekend te maken’, is het derde deel van mijn lievelingstekst. Ik wist van tevoren dat de velddienst de grootste uitdaging zou vormen. Ik kan me de eerste keer dat ik van huis tot huis ging nog goed herinneren. Kinderen en volwassenen staarden me na, volgden me en deden na hoe ik liep. Dat was heel pijnlijk, maar ik zei steeds tegen mezelf dat ze het paradijs net zo hard nodig hadden als ik. Dus ik volhardde. Om alles wat makkelijker te maken, kocht ik een handfiets met drie wielen. Als mijn velddienstpartner en ik een heuvel op moesten, duwde zij me omhoog. Eenmaal boven sprong ze bij me achterop, en dan sjeesden we in volle vaart weer naar beneden. Ik ging steeds meer van de velddienst genieten. Wat eerst een uitdaging was, werd nu een bron van grote vreugde. In 1998 ging ik in de gewone pioniersdienst. Ik leidde veel Bijbelstudies. Vier van degenen met wie ik studeerde, lieten zich dopen. Ook een van mijn zussen kwam in de waarheid! Als ik hoorde hoe anderen vorderingen maakten, gaf dat me
altijd net wat ik nodig had om door te gaan. Zo’n bericht kwam vaak precies op het juiste moment. Toen ik bijvoorbeeld eens een malaria-aanval had, kreeg ik een brief uit Ivoorkust. Ik was een tijdje daarvoor een Bijbelstudie aan de deur begonnen met iemand die hier aan de universiteit studeerde en had de studie overgedragen aan een broeder. Later verhuisde de student naar Ivoorkust. Wat vond ik het geweldig om te horen dat hij een ongedoopte verkondiger was geworden! Hoe ik in mijn onderhoud voorzie? Een organisatie die gehandicapten helpt, bood aan om mij te leren naaien. Een lerares was tevreden over mijn werk en zei: ‘We moeten je leren zeep maken.’ Zo gezegd, zo gedaan. Nu maak ik thuis wasmiddel en zeep. Mensen zijn erg tevreden over mijn zeep en maken er bij anderen reclame voor. Ik breng de zeep zelf rond op mijn scootmobiel. In 2004 kreeg ik zo veel pijn aan mijn misvormde ruggengraat dat er helaas niets anders op zat dan te stoppen met pionieren. Toch heb ik nog steeds een volledig aandeel aan de velddienst. Mensen zeggen dat ik bekendsta om de lach op mijn gezicht en dat mijn glimlach aanstekelijk werkt. Ik heb ook alle reden om gelukkig te zijn, want het naderen tot God is goed voor me. — Verteld door Sarah Maiga. 15 OKTOBER 2015
29
Iedereen die onervaren is, hecht geloof aan elk woord ‘Hij die nooit een krant leest is een dwaas; nog dwazer is hij die gelooft wat hij leest alleen maar omdat het in de krant staat.’ — August von Schlözer, Duits historicus en journalist (1735-1809).
ALS je tweehonderd jaar geleden al niet alles kon geloven wat er in de krant stond, dan geldt hetzelfde in deze tijd voor wat er allemaal op internet staat. De moderne technologie maakt het mogelijk dat er nu een enorme hoeveelheid informatie beschikbaar is — waar en niet waar, nuttig en waardeloos, onschuldig en gevaarlijk. We moeten selectief zijn, want niet elk bericht is onze aandacht waard. Vooral degenen die nog niet zo bekend zijn met internet zouden geneigd kunnen zijn een verhaal of nieuwsbericht, hoe vreemd of sensationeel ook, te geloven alleen maar omdat het online staat of omdat een vriend het ze heeft gemaild. De Bijbel zegt niet voor niets dat iemand die ‘onervaren is, geloof hecht aan elk woord’, maar dat iemand die verstandig is, goed nadenkt (Spr. 14:15). Hoe kunnen we verstandig met berichten op internet omgaan en beter worden in het herkennen van hoaxen (nepwaarschuwingen), broodjeaapverhalen, oplichterij en andere onjuiste informatie die op ons scherm verschijnt? Vraag jezelf eerst af: Staat het bericht op een officiële, betrouwbare website? Of op een blog? Komt het van een onbekende bron? Wordt het op betrouwbare websites
als hoax aangemerkt?1 Gebruik vervolgens je gezonde verstand (Spr. 7:7). Als een nieuwsbericht ongeloofwaardig lijkt, dan is het dat waarschijnlijk ook. En als de informatie iemands reputatie schaadt, kun je je afvragen wie er voordeel van heeft als die informatie wordt verspreid en of de bron van de informatie misschien bijbedoelingen heeft gehad. DWANGMATIG DOORSTUREN
Sommigen willen altijd de eerste zijn die een nieuwtje verspreidt, vaak omdat ze aandacht zoeken. Daarom sturen ze berichten door naar al hun contacten, zonder te checken of de berichten 1 Wees je ervan bewust dat hoaxen en andere onware berichten die eerder aan het licht zijn gebracht, zo nu en dan opnieuw verschijnen, soms met een kleine wijziging om ze echt te laten lijken.
Zal ik . . . 30
DE WACHTTOREN
echt waar zijn en zonder stil te staan bij de mogelijke gevolgen (2 Sam. 13:28-33). Maar als we verstandig zijn, zullen we erover nadenken of de informatie schadelijk zou kunnen zijn voor de reputatie van een persoon of organisatie. Het kost moeite om berichten te verifiëren. Daarom laten sommigen het gewoon aan de ontvanger over om te bepalen of een bericht wel of niet waar is. Maar hoeveel tijd gaat dat hem kosten? Tijd is kostbaar (Ef. 5:15, 16). Dus in plaats van te denken: ‘Bij twijfel, versturen’, zou het beter zijn om te denken: ‘Bij twijfel, verwijderen!’ Vraag jezelf af: Stuur ik dwangmatig berichten door? Heb ik mijn contacten ooit excuses moeten aanbieden voor het doorsturen van een bericht dat onjuist of zelfs een regelrechte leugen bleek? Heeft iemand me ooit gevraagd om te stoppen met het doorsturen van berichten? Vergeet niet dat de personen in je contactenlijst zelf ook toegang hebben tot internet en dus ook zonder jouw hulp interessante dingen kunnen opzoeken. Ze hoeven niet overspoeld te worden met grappige verhalen, filmpjes of allerlei plaatjes. Het is ook onverstandig om opnames van Bijbellezingen of
dit sensationele nieuws doorsturen?
compleet uitgeschreven lezingen door te sturen.1 En wat als we de Bijbelteksten en verwijzingen bij een artikel of antwoorden voor op de vergadering zouden doorsturen? Dat zou jammer zijn, want het heeft veel meer waarde als iedereen zich persoonlijk voorbereidt. Wat als je op internet lasterlijk nieuws over Jehovah’s organisatie tegenkomt? Zulk materiaal moeten we resoluut afwijzen. Sommigen vinden dat ze de informatie bij anderen onder de aandacht moeten brengen om te vragen wat die ervan vinden. Maar het enige wat je daarmee bereikt, is dat de negatieve informatie verder wordt verspreid. Als we ons zorgen maken over iets wat we op internet hebben gezien, moeten we Jehovah om wijsheid vragen en er met rijpe broeders over praten (Jak. 1:5, 6; Jud. 22, 23). Jezus, die zelf vals werd beschuldigd, waarschuwde zijn volgelingen dat vijanden hen zouden vervolgen en ‘liegende allerlei kwaad tegen hen zouden spreken’ (Matth. 5:11; 11:19; Joh. 10:19-21). Daarom moeten we ons ‘denkvermogen’ en ‘onderscheidingsvermogen’ gebruiken om ‘de man die verkeerde 1 Zie de Vragenbus in Onze Koninkrijksdienst van april 2010.
dingen spreekt’ en degenen die ‘slinks zijn in hun gangen’ te identificeren (Spr. 2:10-16). RESPECTEER HET RECHT VAN ANDEREN
We moeten ook voorzichtig zijn als we nieuws en ervaringen doorgestuurd krijgen die met geestelijke zaken te maken hebben. Zelfs als iets waar is, hoeft dat nog niet te betekenen dat het bericht verspreid moet worden. En in sommige gevallen is het gewoon niet juist of liefdevol om dat te doen (Matth. 7:12). Het is bijvoorbeeld niet liefdevol of opbouwend om roddel te verspreiden, ook al zou het waar zijn (2 Thess. 3:11; 1 Tim. 5:13). Sommige nieuwtjes zijn misschien vertrouwelijk; we moeten het recht van anderen respecteren om de informatie op de juiste tijd en via de juiste kanalen bekend te maken. Als we bepaalde informatie voortijdig verspreiden, kan dat veel kapotmaken. Het is nu mogelijk om nieuwtjes — waar of niet waar, nuttig of waardeloos, onschuldig of gevaar-
lijk — in een razend tempo te verspreiden. Iedereen die een e-mail of berichtje verstuurt, ook al is het maar naar één persoon, moet beseffen dat de inhoud in no time de hele wereld over kan gaan, of dat nu de bedoeling was of niet. Weersta daarom de neiging om informatie snel en ondoordacht door te sturen. Als je sensationele nieuwsberichten leest, houd dan in gedachte dat liefde niet achterdochtig is, maar ook niet naïef of lichtgelovig. En liefde zal vooral nooit kwaadaardige insinuaties geloven over Jehovah’s organisatie of leugens over onze broeders; dat soort onwaarheden worden verspreid door personen die slaven zijn van ‘de vader van de leugen’ (Joh. 8:44; 1 Kor. 13:7). Denkvermogen en onderscheidingsvermogen zullen ons helpen om op een verstandige en verantwoorde manier om te gaan met de groeiende hoeveelheid informatie die dagelijks op ons afkomt. De Bijbel zegt: ‘Dwaasheid is het deel van de onverstandigen; de verstandigen dragen hun kennis als een kroon’ (Spr. 14:18; Willibrordvertaling).
s
n o
Q
Komt de informatie uit een betrouwbare bron?
Q
Is het vertrouwelijke informatie?
Q
Zal de informatie iemands reputatie schaden?
Q
Heeft iemand me ooit gevraagd om geen e-mails meer door te sturen?
Dit tijdschrift en andere publicaties zijn gratis te downloaden
p
Je kunt de Nieuwe-Wereldvertaling ook online lezen
Ga naar www.jw.org/nl of scan de code
w15 10/15-O 150610
STEL JEZELF DEZE VRAGEN VOORDAT JE OP VERZENDEN DRUKT: