Studiedienst van de PVDA
Oktober 2015
M. Lemonnierlaan 171 – 1000 Brussel www.pvda.be/pvda/studiedienst
Top 1000 van grootste winsten en top 50 van grootste fiscale kortingen
Grote Belgische en buitenlandse vermogens nemen de achterpoortjes van de vennootschapsbelasting De regering heeft met haar taxshift duidelijk iets over het hoofd gezien: de achterpoortjes van de vennootschapsbelasting. Die blijven stevig verankerd in Belgische bodem. Er was de afgelopen maanden heel wat controverse rond de notionele interesten, de vrijstelling op de meerwaarde van aandelen en de excess profit ruling, maar dat alles lijkt al vergeten. Ons land blijft een belastingparadijs voor multinationals. Ons land is daarnaast op fiscaal vlak ook erg inschikkelijk tegenover de grote vermogens, die bijna volledig ontsnappen aan belastingen. Als we bekijken wie voorkomt in onze top 50 van vennootschappen die de grootste fiscale korting weten binnen te rijven, stellen we dan ook vast dat daar grote Belgische en buitenlandse vermogens achter schuilgaan.
Belangrijkste gegevens en cijfers Top 50 Deze vijftig vennootschappen genieten van een gemiddeld belastingtarief van 3,3%, goed voor een korting van in totaal 6,5 miljard euro in vergelijking met de normale aanslagvoet van 33,99%. Drie multinationals De eerste vijf plaatsen van de top 50 worden ingenomen door drie multinationals: AB InBev, ExxonMobil en Engie. De 6,46 miljard euro winst die zij maakten, werd belast aan 0,6%. Vaste klanten Dit is de zesde editie van onze top 50. Liefst 36 vennootschappen zijn “vaste klant” en komen al voor de derde, vierde, vijfde of zelfs zesde keer voor in de lijst! Toch is er in de taxshift geen spoor te bekennen van de vennootschapsbelasting. Top 1.000 De 1.000 meest winstgevende bedrijven in ons land maakten in totaal 48,4 miljard euro winst en betaalden 3,8 miljard euro belasting. Een aanslagvoet van nauwelijks 7,9%. Dividenden Van de totale winst ging in 2014 opnieuw maar een miniem deel naar belastingen. 69,3% van de winst (van de top 1000) ging naar dividenden.
Belgische fortuinen Bij de aandeelhouders die de vennootschappen uit de top 50 controleren, vinden we de grootste Belgische fortuinen. Onder andere de volledige top 3: de familie de Spoelberch en co., Albert Frère en de familie Emsens. Buitenlandse fortuinen Ook grote buitenlandse fortuinen zijn goed vertegenwoordigd in de top 50: Arnault, Mulliez, Kamprad, Wallenberg, Toyota …
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De top 50 en de top 1000 ................................................................... 4 Geen taxshift voor de vaste klanten van de top 50 ................................. 4 Waar de winst naartoe gaat: de dividenden ........................................... 5 De grote Belgische fortuinen laten het geld binnenstromen .................... 6 De grote buitenlandse fortuinen achter de top 50 ................................. 10 De belangrijkste fiscale aftrekposten .................................................. 12 Wat de PVDA voorstelt ..................................................................... 15
Tabel 1 – Top 50 van de fiscale kortingen (resultaten van 2014)
2
Winst voor belasting
Belasting op winst
Fiscale korting
Belastingtar ief
ANHEUSER-BUSCH INBEV
1.674.656.000 €
152.000 €
569.063.574 €
0,0%
EXXON MOBIL CORP
1.413.856.000 €
0€
480.569.654 €
0,0%
ELECTRABEL
ENGIE
1.107.447.000 €
4.259.000 €
372.162.235 €
0,4%
4
GDF SUEZ ENERGY MANAGEMENT TRADING
ENGIE
1.146.207.000 €
18.517.000 €
371.078.759 €
1,6%
5
COBREW
ANHEUSER-BUSCH INBEV
1.119.705.000 €
16.189.000 €
364.398.730 €
1,4%
6
KBC GROEP - KBC GROUPE
KBC GROEP - KBC GROUPE
1.083.218.000 €
4.111.000 €
364.074.798 €
0,4%
7
ATLAS SERVICES BELGIUM
ORANGE
904.228.000 €
4.000 €
307.343.097 €
0,0%
8
GROUPE BRUXELLES LAMBERT
GROUPE FRERE
736.833.678 €
219.133 €
250.230.634 €
0,0%
9
SOLVAY
SOLVAY
525.288.000 €
-24.642.000 €
203.187.391 €
-4,7%
10
PROXIMUS
BELGISCHE STAAT
837.370.000 €
91.380.000 €
193.242.063 €
10,9%
11
JANSSEN PHARMACEUTICA
JOHNSON & JOHNSON INC
525.667.000 €
9.289.000 €
169.385.213 €
1,8%
12
WORLD PARTNERS
WORLD PARTNERS
500.757.273 €
2.094.865 €
168.112.532 €
0,4%
13
REDEVCO RETAIL BELGIUM
MR MAURICE BRENNINKMEIJER
490.304.000 €
26.431.000 €
140.223.330 €
5,4%
14
SEPPCI
SEPPCI
372.818.395 €
2€
126.720.970 €
0,0%
15
HEWLETT-PACKARD COORDINATION CENTER
HEWLETT-PACKARD COMPANY
395.354.000 €
13.254.000 €
121.126.825 €
3,4%
16
IKEA SERVICE CENTRE
STICHTING INGKA FOUNDATION
365.541.000 €
10.464.000 €
113.783.386 €
2,9%
17
STATOIL COORDINATION CENTER
REGERING NOORWEGEN
312.553.000 €
-119.000 €
106.355.765 €
0,0%
18
EDF INVESTISSEMENTS GROUPE
REGERING FRANKRIJK
512.936.000 €
78.933.000 €
95.413.946 €
15,4%
19
AVNET HOLDING EUROPE
AVNET INC
279.985.643 €
978 €
95.166.142 €
0,0%
20
SCR-SIBELCO
SCR-SIBELCO
270.048.464 €
1.374.677 €
90.414.796 €
0,5%
21
BAYER ANTWERPEN
BAYER AG
309.961.000 €
14.972.000 €
90.383.744 €
4,8%
22
PROXIMUS GROUP SERVICES
BELGISCHE STAAT
289.564.000 €
13.140.000 €
85.282.804 €
4,5%
23
EUROCLEAR
EUROCLEAR PLC
236.559.000 €
507.000 €
79.899.404 €
0,2%
24
DARLING INGREDIENTS BELGIUM HOLDING
DARLING INGREDIENTS INC.
221.925.562 €
788.914 €
74.643.585 €
0,4%
25
VOLKSWAGEN GROUP SERVICES
FAMILIE PORSCHE/PIECH
188.598.000 €
0€
64.104.460 €
0,0%
26
ATLAS COPCO AIRPOWER
ATLAS COPCO AB
429.688.000 €
82.389.000 €
63.661.951 €
19,2%
27
TVH GROUP
TVH GROUP
186.533.440 €
7.058 €
63.395.658 €
0,0%
28
INTERFIN
19 BRUSSELSE GEMEENTEN
185.937.832 €
19 €
63.200.250 €
0,0%
29
LE PEIGNE
BERNARD ARNAULT & FAMILie
183.417.071 €
0€
62.343.462 €
0,0%
30
PUBLI-T
INTERFIN, SOCOFE…
245.796.000 €
21.872.000 €
61.674.060 €
8,9%
31
INBEV BELGIUM
ANHEUSER-BUSCH INBEV
181.602.000 €
64.000 €
61.662.520 €
0,0%
32
J.D.M. FINANCE
BARONES DE MEVIUS
179.828.278 €
0€
61.123.632 €
0,0%
33
AXA HOLDINGS BELGIUM
AXA
180.416.000 €
785.000 €
60.538.398 €
0,4%
34
BMT
SIGMA INVEST S.A.R.L.
176.220.191 €
844.847 €
59.052.396 €
0,5%
35
SCHNEIDER ELECTRIC SERVICES INTERNATIONAL
SCHNEIDER ELECTRIC SE
201.798.000 €
10.179.000 €
58.412.140 €
5,0%
36
TOYOTA MOTOR EUROPE
TOYOTA MOTOR CORPORATION
237.805.000 €
22.429.000 €
58.400.920 €
9,4%
37
STATKRAFT TREASURY CENTRE
REGERING NOORWEGEN
172.943.000 €
1.739.000 €
57.044.326 €
1,0%
38
ACROS ORGANICS
THERMO FISHER SCIENTIFIC INC
175.767.059 €
4.030.864 €
55.712.359 €
2,3%
39
KBC CREDIT INVESTMENTS
KBC GROEP - KBC GROUPE
160.503.000 €
8.000 €
54.546.970 €
0,0%
40
HOLCIBEL
LAFARGEHOLCIM LTD
178.289.000 €
6.102.000 €
54.498.431 €
3,4%
41
B.A.S.F. ANTWERPEN
BASF SE
884.759.000 €
246.460.000 €
54.269.584 €
27,9%
42
DANONE FINANCE INTERNATIONAL
DANONE
213.517.000 €
24.294.000 €
48.280.428 €
11,4%
43
CORELIO
CORELIO
143.298.325 €
575.709 €
48.131.392 €
0,4%
44
ELECTROLUX HOME PRODUCTS CORPORATION
AB ELECTROLUX
141.439.104 €
10.932 €
48.064.219 €
0,0%
45
TECHSPACE AERO
SAFRAN
142.592.513 €
1.510.165 €
46.957.030 €
1,1%
46
BALTA
DHC LUXEMBOURG IV SARL
138.146.749 €
-774 €
46.956.854 €
0,0%
47
TOTAL FINANCE GLOBAL SERVICES
TOTAL S.A.
134.095.000 €
4.000 €
45.574.891 €
0,0%
48
COBEMA
BNP PARIBAS SA
133.114.000 €
54.000 €
45.191.449 €
0,0%
49
UMICORE
UMICORE
130.582.000 €
-656.000 €
45.040.822 €
-0,5%
50
SABAM
SABAM
Rang
Vennootschap
Groep
1
ANHEUSER-BUSCH INBEV
2
EXXONMOBIL PETROLEUM & CHEMICAL
3
T O TAAL
3
135.455.645 €
1.715.823 €
44.325.551 €
1,3%
21.094.924.222 €
705.737.212 €
6.464.427.531 €
3,3%
1. De top 50 en de top 1000 De top 50 (zie tabel 1) rangschikt de vijftig vennootschappen die in 2014 de grootste fiscale kortingen kregen. In 2014 bedroeg hun aanslagvoet 3,3%. We definiëren “fiscale korting” als het verschil in euro tussen de belastingen die een onderneming echt betaalt en de belasting die ze zou betalen als het – normale – nominale tarief van 33,99% was toegepast. Waar de top 50 zich richt op vennootschappen die weinig belastingen betalen, rangschikt onze top 1000 (zie tabel 2) de vennootschappen volgens hun winstniveau, ongeacht hun belastingtarief. De tabel geeft dus een goed beeld van de fiscale realiteit van grote vennootschappen. Tabel 2 – Resultaat en belastingen van de 1.000 belangrijkste winsten (2014) Winst voor belasting
Belastingheffing op bedrijfsresultaat
Belastingtarief
Fiscale korting
48,4 miljard euro
3,8 miljard euro
7,9%
12,6 miljard euro
Deze duizend vennootschappen realiseerden in 2014 een totale winst van 48,4 miljard euro en betaalden daarop 3,8 miljard euro belastingen. Dit komt neer op een aanslagvoet van amper 7,9%, terwijl de officiële aanslagvoet voor vennootschappen 33,99% bedraagt. Deze bedrijven krijgen dus een fiscale korting van 12,6 miljard euro.
2. Geen taxshift voor de vaste klanten van de top 50 Na zes edities van de top 50 zien we een aantal “vaste klanten” in het lijstje terugkeren: bedrijven waarvoor belastingontwijking een tweede natuur is. Hun belastingafrekening flirt met het nulpunt, en dat dankzij de wetgeving die van ons land een belastingparadijs voor multinationals maakt. Tabel 3 vermeldt de vennootschappen die al minstens drie keer voorkwamen in onze zes edities van de top 50. Vijf vennootschappen stonden er zelfs alle keren in. Als we rekening houden met de vennootschappen die tot eenzelfde groep behoren, wordt het nog indrukwekkender. Kampioen in deze categorie is brouwersgroep AB InBev. Moederbedrijf AB InBev staat vijf keer in de top 50: vier keer op de eerste plaats, een keer op de tweede. Cobrew, het financieel centrum was er al zes keer bij. En InBev Belgium vier keer. Dat levert deze Belgisch-Braziliaanse multinational vijftien vermeldingen op in onze lijsten. Deze vaste klanten van de top 50 ontbreken echter volledig op het appel bij de taxshift van de regering. Hoewel nefaste maatregelen als de notionele-interestaftrek aan een herziening toe waren (dat werd door nagenoeg alle partijen erkend tijdens de verkiezingscampagne van 2014), besliste de regering-Michel-De Wever dat die ondernemingen baat hebben bij “fiscale stabiliteit”. Via de taxshift wordt hen daarbovenop nog een serieuze vermindering van sociale bijdragen gegund. Tabel 3 – Vennootschappen die in minstens drie edities van de top 50 voorkwamen
4
Vermeldingen in Vennootschap top 50 6
COBREW
6 6
EDF INVESTISSEMENTS GROUPE
6
IKEA SERVICE CENTRE
6
SOLVAY
6
STATKRAFT TREASURY CENTRE
5
ANHEUSER-BUSCH INBEV
5
BAYER ANTWERPEN DANONE FINANCE INTERNATIONAL
5 5
EXXONMOBIL PETROLEUM & CHEMICAL
GLAXOSMITHKLINE BIOLOGICALS
5
HOLCIBEL
5 5
PROXIMUS (EX-BELGACOM) PROXIMUS GROUP SERVICES (EX-BELGACOM GROUP INT. SERVICES)
5
UCB
4 4 4
ARCELORMITTAL FINANCE AND SERVICES BELGIUM ATLAS COPCO AIRPOWER
4
EXXONMOBIL BELGIUM FINANCE
4
FORTUM PROJECT FINANCE
4
GDF SUEZ CC
4
GROUPE BRUXELLES LAMBERT
4 4
INBEV BELGIUM JANSSEN PHARMACEUTICA
4
KBC GROEP - KBC GROUPE
4 4
MOUTERIJ ALBERT STATOIL COORDINATION CENTER
4
UMICORE
3 3
BASF ANTWERPEN
ELECTRABEL
3
ETABLISSEMENTS DELHAIZE FRERES ET CIE LE LION GBL TREASURY CENTER
3
HEWLETT-PACKARD COORDINATION CENTER
3
KBC CREDIT INVESTMENTS
3
PUBLIGAZ - PUBLIGAS
3 3
SABAM SEDENA FINANCIAL SERVICES
3
SOFINA
3. Waar de winst naartoe gaat: de dividenden Fiscale cadeaus worden doorgaans uitgedeeld omdat de ondernemingen erdoor meer zouden investeren. In de praktijk gaan fiscale cadeaus echter vooral naar de aandeelhouders en hebben ze geen enkele impact op het beleid van de ondernemingen. De grootte van het deel van de winst dat als dividend uitgekeerd wordt – en dus in de zakken van de aandeelhouders belandt – toont dat fiscale cadeaus vooral een manier zijn om de rijksten nog rijker te maken. De top 1000 toont hoe hoog de dividenden zijn. Op 44,5 miljard euro winst, wordt, na belasting, 30,8 miljard euro als dividend uitgekeerd. Dat is 69,3% van de winst. Voor de top 50 is dat zelfs 72,4%.
5
4. De grote Belgische fortuinen laten het geld binnenstromen De grote families van het Belgische kapitalisme zijn goed vertegenwoordigd in onze top 50. In de eerste plaats de drie rijkste families: de familie de Spoelberch en co., Albert Frère en de familie Emsens. De lage vennootschapsbelasting van de grote vermogens is een van de argumenten – naast nog heel wat andere – waarmee de PVDA haar voorstel voor de invoering van een ‘miljonairstaks’ verdedigt. Grote vermogens betalen noch aan de bron, noch verderop, belastingen.
FAMILIES DE SPOELBERCH – DE MEVIUS – VANDAMME Kampioenen van de lage belastingen Nr. 01 | ANHEUSER-BUSCH INBEV Nr. 05 | COBREW Nr. 12 | WORLD PARTNERS Nr. 31 | INBEV BELGIUM Nr. 32 | JDM FINANCE De AB InBev-families de Spoelberch, de Mevius en Vandamme staan op de eerste plaats in de lijst van grootste fortuinen van België1, maar ook in onze top 50 van fiscale kortingen staan ze – voor de vierde keer al – bovenaan. Verderop in de lijst staan nog vier andere AB InBev-vennootschappen. AB InBev, het moederbedrijf, realiseerde een winst van 1,67 miljard euro en betaalde daarop 152.000 euro belastingen. Dat komt neer op een minuscuul belastingtarief van 0,009%. AB InBev kon immers genieten van het mechanisme van de definitief belaste inkomsten (DBI, cf. punt 6), goed voor een aftrek van 3 miljard euro. Daarnaast komt in de jaarlijkse rekeningen ook nog “Niet-belastbaar inkomen GPO” voor, een aftrekpost van 95 miljoen euro. GPO (Global Procurement Office) is een intern bureau, dat samen met een andere onderneming van de groep, Ampar (belastingvoet: 3,8%), opgezet werd voor de aankoop van flessen, blikjes en ander materiaal dat noodzakelijk is over de hele wereld bier te verkopen. Via deze constructie kon AB InBev van de Dienst Voorafgaande Beslissingen in fiscale zaken een zeer voordelige excess profit ruling verkrijgen (cf. punt 6). Dat voordeel werd betwist door een andere afdeling van de FOD Financiën, de Bijzondere Belastinginspectie, die van oordeel is dat deze ruling niet conform de wet is. Het is niet de eerste keer dat de Spoelberch en consorten de grenzen van de fiscale wetgeving aftasten. Hun naam komt een paar keer voor in de affaires SwissLeaks, Luxleaks, PanamaGate en nog andere zaken. Op dit moment overweegt AB InBev naar Londen te delokaliseren. Dat past in het kader van het overnamebod op een andere bierreus, SABMiller. Zo’n verhuis zal geen grote invloed hebben op de belastingen van de Belgische onderneming, maar wel op de belastingen op de dividenden van de aandeelhouders van SABMiller. Bovendien zullen zowel de productiesite als de administratieve zetel in België blijven. Het toont echter wel mooi aan dat fiscale dumping geen grenzen kent: een multinational zal altijd wel ergens een voordeliger fiscale constructie vinden om minder belastingen te moeten betalen. Het
1
De klassementen en waarderingen van de Belgische vermogens die in deze studie voorkomen zijn die opgesteld door Ludwig Verduyn op de site http://derijkstebelgen.be/. De buitenlandse vermogens zijn die geschat worden door Challenges (France), Forbes en Bloomberg. 6
is een helse neerwaartse spiraal die pas beëindigd zal zijn als de vennootschapsbelasting helemaal tot nul is herleid. Cobrew, de interne bank van de groep, betaalt slechts 1,4% belasting dankzij de notionele interesten (530 miljoen euro) en in het buitenland belastbare winsten (738 miljoen euro). De lage belastingvoet van Inbev Belgium (0,04%), een gemengde holding (de onderneming cumuleert industriële en financiële resultaten), is mede te verklaren door de DBI (definitief belaste inkomsten). Naast deze drie vennootschappen van de brouwersgroep staan in onze top 50 ook nog twee vermogensrechtelijke ondernemingen van leden van de aandeelhoudersfamilies: World Partners en JDM Finance. World Partners is in het bezit van prins Henri d’Arenberg en zijn echtgenote MarieThérèse de Spoelberch (geboren burggravin). Zij staan op plaats achttien in de lijst van de rijkste Belgen. Ze hebben een kapitaal van 981 miljoen euro (de waarde van voornoemde onderneming) en kloppen dus op de deur van de club van euromiljardairs. In de jaarrekening van de vennootschap staat niet vermeld – terwijl dat wettelijk gezien wel moet – waarom zij maar 0,4% belasting op winsten en baten afdraagt. Het lijkt wel een herwaarderingsoperatie van de aandelen in vermogensrechtelijke Luxemburgse holdings, die op hun beurt aandelen van Eugénie Patri Sébastien hebben. In deze (eveneens) Luxemburgse holding worden de aandelen van de stichtersfamilies van Interbrew en AB InBev verzameld. De aandelen van Eugénie Patri Sébastien waren het voorwerp van een ruling, aan het licht gebracht in het kader van de Luxleaks-affaire. Achter de oorspronkelijke vennootschapsnaam van de BVBA JDM Finance, vinden we barones Jacqueline de Mevius (92 jaar). Zij heeft een meerwaarde van 173 miljoen gerealiseerd op de verkoop van aandelen. Deze winst is in België niet belastbaar.
FAMILIE ALBERT FRÈRE De wonderbaarlijke notionele-interestaftrek Nr. 03 | ELECTRABEL Nr. 04 | GDF SUEZ ENERGY MANAGEMENT TRADING Nr. 08 | GROEP BRUSSEL LAMBERT Nr. 40 | HOLCIBEL Nr. 47 | TOTAL FINANCE GLOBAL SERVICES Albert Frère, de tweede rijkste Belg, is via zijn holding Groep Brussel Lambert (GBL) aandeelhouder van drie grote industriële groepen die vertegenwoordigd zijn in onze top 50: Engie (ex-GDF Suez), LafargeHolcim en Total. Net als Inbev Belgium (zie hoger), is Electrabel (groep Engie) een gemengde holding. De vennootschap trekt naast een miljard euro DBI, ook nog een miljard euro aan belastingvrije meerwaarde op aandelen af. De vennootschap heeft veel aan de regering te danken: niet enkel de verlengde levensduur van de kerncentrales, maar ook een belastingtarief van 0,4%. Het grootste van de miljardenwinsten die GDF Suez Energy Management Trading (waaronder de corporate activiteiten van Engie in België) realiseerde, komt uit de dividenden van haar filialen, vrij van belasting dankzij de DBI. Net als elk jaar profiteert de GBL van twee fiscale beschikkingen: de vrijstelling van belasting van de meerwaarde op aandelen (voor 547 miljoen euro ) en de DBI (voor 190 miljoen euro ). 7
Als tussenholding van de cementgroep LafargeHolcim verkreeg Holcibel (goed voor twee voltijds equivalente jobs werkgelegenheid) maar liefst 119 miljoen euro fiscale korting via DBI, en 54 miljoen euro via de notionele-interestaftrek. In de oliesector betaalde Total Finance Global Services 4.000 euro belastingen op een winst van 134 miljoen, een miraculeus effect van de notionele-interestaftrek.
FAMILIE EMSENS Liever asbest dan belastingen Nr. 20 | SCR-SIBELCO De derde rijkste familie van België heeft haar fortuin van 3,6 miljard euro gebouwd op lijken. Letterlijk. Van 1905 tot 1997 produceerde de familie Emsens een mengsel van cement en asbest, Eternit, waarover nog steeds rechtszaken lopen tegen de familie. Het bedrijf Eternit, ondertussen omgedoopt tot Etex produceert nog steeds bouwmaterialen, terwijl een andere tak van de familie controle heeft over SCR-Sibelco, een multinational die op discrete wijze actief is in de extractie, productie en distributie van mineralen voor industrieel gebruik. SCR-Sibelco realiseerde in 2014 meerwaarden – niet belastbaar – op aandelen voor 254 miljoen euro. Als men hier nog enige DBI’s (37 millions euro) aan toevoegt, komt men op een belastingheffing van 0,5%.
FAMILIES LEYSEN, VLERICK, DONCK, VANDEN AVENNE, BAERT ... In het hart van het Vlaamse kapitalisme Nr. 06 | KBC GROEP Nr. 39 | KBC CREDIT INVESTMENTS Nr. 43 | CORELIO Nr. 49 | UMICORE De KBC Groep wordt gecontroleerd door een sliert grote Vlaamse families: Leysen, Vlerick, Donck, Vanden Avenne, Baert ... De familie Leysen is ook aandeelhouder van Umicore en (met de familie Baert) van Corelio. KBC Groep realiseert het grootste deel van zijn winst via de dividenden van zijn filialen. Vooral KBC Bank levert flink wat op (de winsten van KBC Bank zelf wordt trouwens maar tegen 1,35% belast). De groep profiteert dat zo van het stelsel van de DBI. KBC Credit Investments betaalt 0,005% belasting, vooral dankzij de notionele interesten. Corelio betaalt dan weer 0,4% belastingen, dankzij de vrijstelling van belasting op de meerwaarde van aandelen.. Op een winst van 130 miljoen euro betaalt Umicore geen belastingen, maar trekt er zelfs (eerder betaalde) terug dankzij een reeks fiscale constructies, in het bijzonder de toepassing van de DBI.
FAMILIES SOLVAY, BOËL EN ANDERE Oude Waalse families schaffen zich een ex-eerste minister aan Nr. 09 | SOLVAY Nr. 42 | DANONE FINANCE INTERNATIONAL 8
Heel wat van de oude industriële families en bankiersfamilies – Solvay, Boël, Janssen, Lippens, Emsens … – zijn sterk met elkaar verstrengeld, hetzij via huwelijksbanden, hetzij via vermogen. Nog steeds zijn zij aandeelhouder van multinational Solvay, waarvan graaf Nicolas Boël voorzitter is. De enige aandeelhouder die echter officieel vernoemd wordt, is Patrick Solvay (139ste op de lijst van Belgische fortuinen). Hij bezit iets meer dan vijf procent van Solvac, de financiële familieconstructie die Solvay controleert. De Boëls (10de op de lijst van Belgische fortuinen) controleren vooral Sofina, de holding waarvan Guy Verhofstadt bestuurslid is. Sofina is een van de referentieaandeelhouders van Danone en is ook een gemengde holding, die zowel financiële als industriële inkomsten genereert en daar dankzij de DBI geen belastingen op betaalt. We zijn al veel gemengde holdings tegengekomen. Solvay is er nog zo een. Solvay heeft zowel financiële als industriële inkomsten en ontwijkt zijn belastingen via de DBI. De vennootschap Danone Finance International werd gesticht in 1921 maar heette toen Mecaniver en was actief in de glassector. Via fusies en herstructureringen maakte de productie van glazen potten plaats voor zuivel. Alleen, Danone Finance International produceert met zijn 5,9 voltijds equivalente werknemers helemaal geen yoghurt en al zeker geen glas. Het is de interne bank van de multinational, die dankzij de grote omvang van eigen fondsen 158 miljoen euro notionele interesten mag aftrekken.
FAMILIES THERMOTE EN VANHALST Heftrucks met lage belasting Nr. 27 | TVH GROUP Paul Thermote en Paul Vanhalst richtten in 1969 TVH op, een bedrijf dat gespecialiseerd is in de productie van heftrucks. Vandaag leidt de tweede generatie van beide families deze groep die actief is in 170 landen, wat van hen de nummer 20 op de lijst van Belgische fortuinen maakt. TVH Group is het moederbedrijf van de multinational en betaalt slechts 0,004% belastingen. In de jaarrekeningen wordt niet uitgelegd waarom, hoewel dat volgens de regels wel moet. Hoogst waarschijnlijk gaat het om een toepassing van de DIB, want het bedrijf ontving 197 miljoen euro aan dividenden van zijn filialen. Daarvan is 150 miljoen afkomstig van het Belgische filiaal TVH Parts. De aanslagvoet van deze laatste bedraagt 0,008%. Misschien moeten we het vanaf nu maar over definitief niet belaste inkomsten hebben.
FAMILIE SEYNAEVE Geen ijzer, maar geld Nr. 34 | BMT De vennootschap Baume en Marpent werd gesticht in 1853 in Haine-Saint-Pierre (La Louvière) en staat genoteerd op de Brusselse beurs sinds 1882. Het bedrijf produceerde trams, bruggen en andere metalen constructies, en voerde uit naar de hele wereld. In 1962 fusioneerde het Belgische bedrijf met de groep Thirion en ontstond BMT, de afkorting van Baume, Marpent en Thirion. De familie Seynaeve, nummer 76 op de lijst van Belgische fortuinen met 205 miljoen euro, bouwde haar fortuin op in de Oost-Vlaamse textiel en diversifieerde nadien. In 1991 werd de familie aandeelhouder van BMT en dertien jaar later deed ze een openbaar bod op de rest van de aandelen. Daarop haalde de familie het toen oudste beursgenoteerde bedrijf weg van de beurs van Brussel. Vandaag is er al lang geen ijzer meer te bespeuren in BMT, enkel nog geld. De vennootschap heeft 3,9 voltijds 9
equivalente werknemers en rekent vooral op participaties in de andere filialen van de groep. De jaarrekeningen vermelden niet – zoals zou moeten – wat BMT toeliet slechts 0,5% belastingen te betalen, maar in de rekening zie je de resultaten van grote meerwaarde op aandelen, die niet belastbaar is.
5. De grote buitenlandse fortuinen achter de top 50 Niet enkel de Belgische fortuinen maken dankbaar gebruik van de achterpoortjes van de vennootschapsbelasting. In onze top 50 maken ook bekende Franse, Zweedse, Japanse of Nederlandse miljardairs hun opwachting …
FAMILIE BERNARD ARNAULT De luxueuze charme van de Belgische fiscaliteit Nr. 29 | LE PEIGNÉ Hij heeft het grootste vermogen van Frankrijk en staat wereldwijd op plaats dertien. Bernard Arnault staat aan het hoofd van een luxe-imperium en is in ons land vooral gekend omdat hij in 2013 de Belgische nationaliteit aanvroeg en – zoals de PVDA onthulde – hier een stichting oprichtte om zijn erfenis te regelen. Wat minder geweten is, is wat de groep rond Arnault bezit in Brussel. In de Blue Tower aan de chique Louisalaan heeft Arnault namelijk een reeks filialen zitten, die maar al te gretig gebruikmaken van de Belgische fiscale achterpoortjes: notionele interesten, DBI, de vrijstelling van meerwaarde op aandelen. De NV Anciens établissements Le Peigné werd in 1930 gesticht in Dison en gecontroleerd door de familie Zurstrassen. Dit wolbedrijf stopte zijn activiteiten in 1968, maar bleef wel bestaan. In 1987 werd het herdoopt tot Saint-Frères-Le Peigné, wat laat vermoeden dat het werd overgenomen door Boussac Saint-Frères, een textielgroep in handen van Bernard Arnault. Hij nam de controle over Noord-Franse onderneming omdat het een goudklompje bevatte: het huis Dior. Ondertussen heet de vennootschap simpelweg Le Peigné en is het een financieel instrument van de groep-Arnault in België. Het jaarrapport legt openlijk uit welke fiscale voordelen er te vinden zijn: “De Le Peigné-groep, waarvan de activiteit voornamelijk bestaat uit het bezitten van financiële participaties in België, geniet van de vrijstellingen voorzien door de Belgische wetgeving die gelden voor de meerwaarden en de inkomsten van dividenden (DBI, onder bepaalde voorwaarden). Om die redenen, en rekening houdend met voormalige fiscale verliezen van de Belgische entiteiten van de Groep, heeft de Groep geen belastingen geregistreerd op de winsten.” Elk jaar slaagt de groep erin nul euro belastingen te betalen. Een andere Belgische vennootschap van de groep-Arnault, LVMH Finances Belgique, staat niet in de top 50 van de fiscale kortingen, want ze haalt pas plaats 84. Genoeg weliswaar voor 85,5 miljoen euro aan notionele-interestaftrek. In 2015 slokte LVMH Finances Belgique Hanninvest op, een andere Belgische financiële vennootschap van de groep, en zijn kapitaal van 2,5 miljard euro. Maar onmiddellijk werd het kapitaal van de vennootschap verminderd met 2,1 miljard euro. De groep wou geen uitleg geven bij deze operatie, maar sommigen zien er een constructie in om beter gebruik te kunnen maken van de notionele interesten, nu de tarieven daarvan verminderd zijn. Anderen denken eerder aan een liquidatiereserve, wat dan weer andere fiscale voordelen biedt.
10
FAMILIE MULLIEZ Twee euro belasting op 373 miljoen winst Nr. 14 | SEPPCI Nummer vier op de lijst van Franse fortuinen, met een vermogen van 23 miljard euro: de famillie Mulliez, uit Noord-Frankrijk. Een deel van de familie stak al de Belgische grens over om te ontsnappen aan de Franse vermogensbelasting ISF. De familie Mulliez stichtte de Auchan-hypermarkten, maar ze bezit nog tientallen andere winkelketens (Decathlon, Leroy-Merlin, Trois Suisses, Flunch, Auto 5 …). Dit enorme en bijna onontwarbare conglomeraat vormt het familiebedrijf Mulliez, waarin elk lid van de familie zowat zijn eigen stukje inpalmt. SEPPCI is een vennootschap die bemiddelt bij de aankoop, verkoop en verhuur van onroerend goed. Het is een van de vele patrimoniumvennootschappen van een tak van de Mulliez, die een deeltje van de participaties van de groep controleert. Het gaat om Patrick Mulliez, de jongste van de zes kinderen van Gérard Mulliez (1906-1989), de stichter van het imperium. Patrick Mulliez is gedomicilieerd in het Henegouwse Néchin, waar ook de Franse acteur Gérard Depardieu gedomicilieerd was. Patrick Mulliez is de stichter van Kiabi (1978), een Franse groep actief in de kledingdetailhandel. Hij is bestuurslid van SEPPCI, samen met zijn echtgenote en zijn vijf dochters, allen gedomicilieerd in België. In 2014, maakte dit bedrijf een winst van 373 miljoen euro. We zouden liegen als we zeggen dat SEPCCI geen euro belasting betaalde. Het betaalde zelfs twee euro, dankzij de vrijstelling van de meerwaarde op aandelen. Vandaar een uitzonderlijk belastingtarief van 0,0000005%.
FAMILIE KAMPRAD Driehoek van belastingontwijking Nr. 16 | IKEA SERVICE CENTER Volgens Bloomberg het tiende fortuin ter wereld (40 miljard dollar), maar volgens de lijst van Forbes pas op de 497ste plaats. Ingvar Kamprad, voormalig lid van de Noorse Jeugd (het Zweedse equivalent van de Hitlerjugend), is de stichter van Ikea. 326 miljoen notionele-interestaftrek maakt dat Ikea Service Centre slechts 2,9% belastingen betaalde. Deze vennootschap vormt met haar Luxemburgse en Nederlandse zusters, de driehoek van belastingontwijking van de beroemde meubelfabrikant.
FAMILIE WALLENBERG Met Charles Michel in de Bilderberggroep Nr. 26 | ATLAS COPCO AIRPOWER Nr. 44 | ELECTROLUX HOME PRODUCTS CORPORATION De rijkste en meest invloedrijke familie in Zweden, de Wallenbergs, controleerden in de jaren 1990 naar verluidt onrechtstreeks een derde van het Zweedse bbp. De familie zit in tal van Zweedse industriële groepen, waaronder Electrolux, Ericsson, Scania, SKF, ABB, Saab Aaviation, Atlas Copco … Misschien liep onze premier Charles Michel Jacob Wallenberg wel tegen het lijf op de laatste bijeenkomst van de Bilderberggroep in juni 2015, want de Zweed is lid van het directiecomité van dit machtige informele mondiale orgaan. Atlas Copco Airpower, gespecialiseerd in perslucht, betaalde een belastingtarief van 19,2%, ver onder het normale tarief van 33,99%. De jaarrekeningen van het bedrijf vermelden 193.325.000 euro aan fiscale aftrek, maar het bedrijf is niet erg happig om te 11
vertellen waar die aftrek vandaan komt. Het enige wat ze over dit bedrag vermelden is: “Voordelen van diverse wetgevingen en andere belastingvoordelen.” Volgens zijn jaarrapport bestaan de activiteiten van Electrolux Home Products Corporation uit “standaarddiensten en het uitbaten van fabrieken in Mexico” (sic). Zijn belastingtarief van 0,008% is te danken aan bij verdrag vrijgestelde winsten (77,5 miljoen euro) en de recuperatie van eerder fiscale verliezen (64 miljoen euro).
FAMILIE TOYODA De achterkleinzoon van een revolutionaire ... industrieel Nr. 36 | TOYOTA MOTOR EUROPE De vader van de Japanse industriële revolutie, Sakichi Toyoda (1867-1930), moedigde zijn zoon Kiichiro aan om in te zetten op de automobielindustrie. Dat deed Kiichiro ook door in 1937 de Toyota Motor Corporation op te richten. Zijn kleinzoon, Akio Toyoda, is er sinds 2008 CEO. De familie Toyoda bezit nog slechts een klein deel van het kapitaal van de automobielreus, maar het fortuin van Akio Toyoda wordt niettemin op een miljard dollar geschat. Om het belastingtarief van 9,4% te verantwoorden, vermelden de rekeningen van Toyota Motor Europe als enige fiscale aftrek de recuperatie van voormalige verliezen voor een bedrag van 215 miljoen euro. Vreemd, voor een bedrijf dat sinds tien jaar enkel winst heeft gemaakt (gemiddeld 200 miljoen per jaar), met uitzondering van een verlies van 180 miljoen in 2009. Het fiscale bijvoegsel van de balans is ongetwijfeld bezoedeld met enkele weglatingen …
FAMILIE BRENNINKMEIER De aandeelhouders van C&A houden niet van belastingconfectie Nr. 13 | REDEVCO RETAIL BELGIUM Volgens Forbes, zou de Nederlandse familie Brenninkmeier, stichters van kledingketen C&A, een fortuin van 3,7 miljard dollar bezitten. Hun vennootschap Redevco houdt zich evenwel niet bezig met textiel, maar met vastgoed. Redevco Retail Belgium is een gemengde holding met eigen commerciële activiteiten, maar het heeft ook filialen in een reeks Europese landen. Door DBI en vrijstelling van meerwaarde te cumuleren betaalt de vennootschap slechts 5,4% belastingen.
6. De belangrijkste fiscale aftrekposten van de bedrijven Het zijn niet de enige, maar wel vier belangrijke aftrekposten van de vennootschapsbelastingen die de lage belastingtarieven verklaren die in deze studie vermeld staan. 1) De notionele interesten Geboortedatum: 2005 Deze fiscale aftrek werd ingevoerd in 2006 en laat Belgische vennootschappen toe om van hun belastbare basis een bedrag af te trekken dat overeenstemt met 2,63% (tarief van toepassing op de winsten van 2014) van hun eigen vermogen (Eventueel gecorrigeerd: van het eigen vermogen moet bijvoorbeeld de waarde van de financiële vaste activa die bestaan uit aandelen worden afgetrokken, wat holdings omzeggens uitsluit). Deze maatregel is van toepassing voor alle bedrijven, maar sommige profiteren er meer van dan andere. 12
2) De vrijstelling voor meerwaarde op aandelen Geboortedatum: 1991 Als een vennootschap aandelen koopt en ze daarna verkoopt tegen een hogere koers, dan realiseert ze meerwaarde die haar winst doet aangroeien. Dergelijke winsten zijn, op een paar uitzonderingen na, in België niet belastbaar. De taxshift van de regering-Michel voorziet om de meerwaarde op aandelen te belasten als de aandelen minder dan zes maanden na de aankoop weer worden verkocht. Maar de belasting geldt enkel voor fysieke personen … Eerder maakte de regering-Di Rupo de meerwaarde op aandelen al belastbaar voor vennootschappen als de meerwaarde gerealiseerd werd minder dan een jaar na de aankoop. In beide gevallen, blijft de meerderheid van de ontvangers van de meerwaarde (zowel fysieke personen als vennootschappen) onbelastbaar. Binnen de vakbonden en zelfs binnen regeringspartij CD&V zijn steeds meer mensen van mening dat een echte belasting op de meerwaarde onontbeerlijk is.
3) De definitief belaste inkomsten (DBI) Geboortedatum: 1962 Door deze maatregel mag een vennootschap 95% van de dividenden die haar filialen haar uitkeert, fiscaal aftrekken. (95% is aftrekbaar want de wetgever schat dat er gemiddeld 5% professionele kosten zijn – loonlasten, algemene kosten ... – die al aftrekbaar zijn en dus geen tweede keer kunnen worden afgetrokken via de DBI. Buiten de aftrek van de kosten, is het belastingtarief bij toepassing van de DBI 33,99 % x 5 % = 1,7%.) Is deze aftrek gerechtvaardigd? Ons standpunt is genuanceerd. De toepassing ervan wordt als volgt gemotiveerd: wanneer een moedermaatschappij dividenden uitgekeerd krijgt van haar filialen, dan doen die de inkomsten van de moedermaatschappij groeien. Maar omdat deze dividenden komen uit de winst van de filialen, die al eens belast is, is het normaal dat de moedermaatschappij niet een tweede keer belast wordt. De DBIaftrek zorgt ervoor dat de ontvangen dividenden niet belast worden. Dat lijkt logisch, maar het fiscaal regime voor Belgische holdingmaatschappijen is bijzonder voordelig in vergelijking met andere landen. Er kunnen dan ook een aantal bedenkingen gemaakt worden bij het systeem: 1. De DBI-aftrek is slechts toegestaan aan vennootschappen die minstens 10% van het kapitaal of een participatie van minstens 1,2 miljoen euro bezitten. Kleine aandeelhouders hebben er geen recht op. Het vermijden van dubbele taxatie lijkt dus toch niet zo'n evident principe. 2. De DBI-aftrek is ook toegestaan wanneer de dividenden zijn uitgekeerd door een vennootschap die nauwelijks of geen belastingen betaalt. In die gevallen zou de DBI moeten omgedoopt worden tot DOI: definitief onbelaste inkomsten. 3. De DBI werken constructies als die van de kapitalist Frère in de hand: een heel watervalsysteem van holdings zorgt ervoor dat hij met een relatief beperkt kapitaal grote groepen kan controleren. 4. De DBI-aftrek is in tegenspraak met de officiële verantwoording van de notionele interesten. Die worden, zo beweert men, toegekend om het eigen vermogen te versterken. De DBI-aftrek, die de uitkering van dividenden niet belast, heeft nochtans als effect dat de eigen middelen van de vennootschappen verminderen. 13
5. Ten slotte zijn er de gemengde holdings: vennootschappen die holdingactiviteiten (controleren van filialen) cumuleren met industriële (of commerciële) activiteiten. Omdat de Belgische wet geen beperkingen oplegt aan dergelijke maatschappijen kunnen zij grote schulden aangaan om hun holdingactiviteiten te ontwikkelen. En omdat de inkomsten uit die activiteit onbelastbaar zijn, dank zij de DBIaftrek, kan de interestlast van hun schulden afgetrokken worden van hun industriële inkomsten. Ze worden uiteindelijk noch op hun holdingactiviteit, noch op hun industriële activiteit belast. 4) Excess Profit Ruling Geboortedatum: 2004 Excess Profit Ruling en de notionele interesten hebben eenzelfde ontstaansgeschiedenis. Beide werden door voormalig minister van Financiën Didier Reynders (MR) ingevoerd ter vervanging – en zelfs uitbreiding – van een regeling die werd veroordeeld door de Europese Unie. Respectievelijk: de ruling infocap en het fiscaal regime van de coördinatiecentra. Excess Profit Ruling staat in artikel 185 §2 van het wetboek van de inkomstenbelasting. Het betreft transacties tussen twee vennootschappen van dezelfde multinationale groep en stipuleert dat als de winst van een van beide te hoog is of niet hoog genoeg met als enige reden dat ze zusters zijn, dan mag de andere zijn belastbare winst verhogen of verlagen met hetzelfde bedrag. De wet preciseert dat deze wijziging van de belastbare basis slechts gebeurt via een ruling, dat wil zeggen dat ze moet voorgelegd worden aan de Dienst Voorafgaande beslissingen in fiscale zaken (waarvan bekend is hoe mild ze is voor multinationals), die al dan niet haar toestemming geeft voor de operatie. Je kunt je dan ook moeilijk voorstellen dat een Belgisch filiaal van een groep een aanvraag zal doen voor een voorafgaande beslissing om haar belastbare winsten te verhogen. De helft van artikel 185 §2 (de fiscale rekening vermeerderen) is dus louter pro forma aangezien de fiscus geen enkele mogelijkheid heeft om ter zake initiatief te ondernemen. Als het er daarentegen op aankomt de rekening te verminderen, dan wordt de wet door de Dienst Voorafgaande beslissingen zeer ruim geïnterpreteerd. Artikel 185 §2 geeft duidelijk aan dat het Belgische filiaal slechts kan ontlast worden van een zeker bedrag als het buitenlands filiaal al belast werd met een equivalent bedrag. Maar de rulingdienst is van oordeel dat het niet haar job is de belastingen in het buitenland na te gaan, zelfs niet de belastingdiensten van het betreffende land te informeren. In die omstandigheden valt het te begrijpen dat de Excess Profit Ruling voor vele multinationals een geschenk uit de hemel geworden is. Over welke multinationals het gaat? Moeilijk te zeggen aangezien de Dienst Voorafgaande beslissingen de rulings die verband houden met artikel 185 §2 niet publiceert (niettegenstaande dat wettelijk verplicht is) en, in elk geval worden de rulings toch anoniem gepubliceerd. Anderzijds, zijn de bedrijven die deze voordelen vermelden in het kader van hun jaarrekening, zeldzaam. De eerste vennootschap uit onze lijst van fiscale kortingen die gebruikmaakte van de Excess Profit Ruling, staat niet eens in de top 50. Het gaat om Wabco Europe, onderdeel van de Amerikaanse groep die gespecialiseerd is in automobieluitrusting: naast 27 miljoen aan notionele interesten en 42 miljoen euro aan DBI, vermelden de rekeningen 58 miljoen euro Excess Profit Ruling. Waardoor het volledig aan de belastingen ontsnapt. Maar hoger hebben we gezien dat de nummer 1 van onze top 50, AB InBev, met Ampar, een ander bedrijf van de brouwersgroep heeft gecreëerd, het interne bureau GPO dat toelaat om onder andere te profiteren van de Excess Profit Ruling… als het niet was dat 14
de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) die minder toegeeflijk is dan de Voorafgaande beslissingen, de modaliteiten van deze ruling had in vraag gesteld.
Dienst
7. Wat de PVDA voorstelt •
Schaf de notionele interesten af.
•
Belast de meerwaarde vennootschapsbelasting.
•
Vorm het mechanisme van de definitief belaste inkomsten om, zodanig dat alle misbruiken die het mogelijk maakt weggewerkt worden, onder andere om definitief niet belaste inkomsten te vermijden. Schaf het rulingsysteem af, in het bijzonder de Excess Profit Ruling.
•
Voer een miljonairstaks in op de vermogens van meer dan een miljoen euro.
op
aandelen
aan
het
normale
tarief
van
________________________ Auteur van de studie en federaal volksvertegenwoordiger: Marco Van Hees (0473 41 10 21) Voorzitter van de PVDA: Peter Mertens (0487 55 85 95) Directeur van de PVDA-studiedienst: David Pestieau (0472 81 73 74)
15
de