Office 2007 – voor het examen! Oefeningen Deel 2 – Word 2007 Saskia Jacobsen Bert Pinkster Michiel Pinkster Jan Dols Onder redactie van Saskia Jacobsen
Meer informatie over deze en andere uitgaven kunt u verkrijgen bij: Sdu Klantenservice Postbus 20014 2500 EA Den Haag tel.: (070) 378 98 80 www.sdu.nl/service © 2010 Sdu Uitgevers bv, Den Haag Academic Service is een imprint van Sdu Uitgevers bv Deze opgaven horen bij de uitgave Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers bv. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich te wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave ten behoeve van commerciële doeleinden dient men zich te wenden tot de uitgever. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de afwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the publisher‟s prior consent. While every effort has been made to ensure the reliability of the information presented in this publication, Sdu Uitgevers neither guarantees the accuracy of the data contained herein nor accepts responsibility for errors or omissions or their consequences.
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
Inhoud 3
Tekst typen en corrigeren ............................................................................. 5 Oefening 3.1 Tekst typen en corrigeren .............................................................. 5 Oefening 3.2 Cursor verplaatsen........................................................................ 6 Oefening 3.3 Bijzondere tekens invoegen ........................................................... 6 Oefening 3.4 Alles weergeven en corrigeren ........................................................ 8 Oefening 3.5 Ongedaan maken en herhalen ........................................................ 8
4
Werken met documenten ............................................................................ 10 Oefening 4.1 Opslaan ...................................................................................... 10 Oefening 4.2 Opslaan onder andere naam ......................................................... 10 Oefening 4.3 Opslaan op een andere plaats ....................................................... 10 Oefening 4.4 Document sluiten......................................................................... 10 Oefening 4.5 Document openen ....................................................................... 11 Oefening 4.6 Beginnen met nieuw document ...................................................... 11 Oefening 4.7 Opslaan in andere bestandsindeling ............................................... 11 Oefening 4.8 Overschakelen naar andere geopende documenten .......................... 12
5
Selecteren en bewerken ............................................................................. 13 Oefening 5.1 Selecteren .................................................................................. 13 Oefening 5.2 Hoofdlettergebruik ....................................................................... 14 Oefening 5.3 Knippen en plakken ..................................................................... 14 Oefening 5.4 Kopiëren en plakken .................................................................... 14 Oefening 5.5 Klembord gebruiken ..................................................................... 15 Oefening 5.6 Zoeken ....................................................................................... 15
6
Opmaken! ................................................................................................... 17 Oefening 6.1 Stijlen toepassen ......................................................................... 17 Oefening 6.2 Tekenopmaak ............................................................................. 17 Oefening 6.3 Alinea-opmaak: uitlijnen ............................................................... 18 Oefening 6.4 Alinea-opmaak: inspringen ........................................................... 20 Oefening 6.5 Alinea-opmaak: tabstops .............................................................. 21 Oefening 6.6 Alinea-opmaak: regelafstand......................................................... 23 Oefening 6.7 Alinea-opmaak: diverse ................................................................ 23 Oefening 6.8 Alinea-opmaak: opsommingstekens en nummering .......................... 24 Oefening 6.9 Alinea-opmaak: randen ................................................................ 25 Oefening 6.10 Alinea-opmaak: arcering ............................................................. 27 Oefening 6.11 Alinea-opmaak: diverse .............................................................. 28 Oefening 6.12 Papierformaat en afdrukstand...................................................... 29 Oefening 6.13 Marges ..................................................................................... 29 Oefening 6.14 Paginanummering ...................................................................... 29 Oefening 6.15 Koptekst en voettekst ................................................................. 30 Oefening 6.16 Extra oefening: Secties ............................................................... 31
7
Tabellen ...................................................................................................... 32 Oefening 7.1 Tabel invoegen ............................................................................ 32 Oefening 7.2 Gegevens in tabel ........................................................................ 32 Oefening 7.3 Selecteren in tabellen ................................................................... 33 Oefening 7.4 Invoegen en verwijderen .............................................................. 33 Oefening 7.5 Kolombreedte.............................................................................. 34
© Sdu Uitgevers
3/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
Oefening Oefening Oefening Oefening Oefening Oefening
7.6 Rijhoogte .................................................................................... 35 7.7 Tabelstijlen ................................................................................. 35 7.8 Celuitlijning................................................................................. 36 7.9 Tabelranden ................................................................................ 36 7.10 Tabelarcering ............................................................................ 36 7.11 Overige mogelijkheden ............................................................... 37
8
Afbeeldingen .............................................................................................. 40 Oefening 8.1 Afbeelding zoeken en selecteren .................................................... 40 Oefening 8.2 Afbeelding uit bestand .................................................................. 40 Oefening 8.3 Afbeelding uit illustratiegalerie ...................................................... 40 Oefening 8.4 Afbeelding uit bestand .................................................................. 41 Oefening 8.5 Afbeelding kopiëren en plakken ..................................................... 41 Oefening 8.6 Afbeelding verplaatsen ................................................................. 42 Oefening 8.7 Afmetingen aanpassen ................................................................. 42 Oefening 8.8 Vormen tekenen .......................................................................... 44 Oefening 8.9 Afbeeldingen overig ..................................................................... 45
9
Afdrukken ................................................................................................... 47 Oefening 9.1 Afdrukvoorbeeld .......................................................................... 47 Oefening 9.2 Afdrukken ................................................................................... 47
10 Document controleren ................................................................................ 48 Oefening 10.1. Taal instellen ............................................................................ 48 Oefening 10.2. Spelling controleren .................................................................. 48 Oefening 10.3. Grammatica controleren ............................................................ 49 Oefening 10.4. Documentweergaven ................................................................. 49 Oefening 10.5. Woorden afbreken..................................................................... 50 Oefening 10.6. AutoCorrectie ........................................................................... 51 Oefening 10.7. Vervangen ............................................................................... 51 11 Afdruk samenvoegen .................................................................................. 53 Oefening 11.1. Samenvoegen .......................................................................... 53 Oefening 11.2. Brief samenvoegen ................................................................... 54 Oefening 11.3. Etiketten samenvoegen ............................................................. 55
© Sdu Uitgevers
4/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
3
Tekst typen en corrigeren
Oefening 3.1 Tekst typen en corrigeren 1.
2.
3. 4.
Kijk of er een leeg document op het scherm staat. Zo nee, gebruik dan de toetsencombinatie Ctrl+n voor een nieuw leeg document. Typ de volgende tekst. Gebruik alleen de Enter-toets als op een nieuwe regel moet worden begonnen (hier achter „mogelijk‟). Als er fouten worden gemaakt tijdens het typen, corrigeer die dan direct met Backspace. Met Word kan ik eenvoudige documenten maken, maar ook zeer geavanceerde. Van korte briefjes tot grote rapporten: alles is mogelijk. Met een tekstverwerker kunnen teksten worden bewaard. Ooit bewaarde teksten kunnen uiteraard weer worden opgeroepen. Gebruik de pijltjestoetsen om de cursor te verplaatsen naar het begin van de tekst. Druk dan op Enter. Aan het begin is een witregel geplaatst en de rest van de tekst is opgeschoven naar beneden. Gebruik de pijltoets om weer naar het begin te gaan en typ: Mijn eerste tekst. Druk op Enter. Verplaats de cursor achter het woord „teksten‟ in de laatste alinea. Haal met Backspace het woord weg. Typ hiervoor in de plaats het woord documenten. Maak van de eerste tekstregel Mijn allereerste tekst.
5.
Verplaats de cursor naar de laatste regel vóór het woord „uiteraard‟. Wijzig dit in altijd.
6.
Druk op de sneltoets Ctrl+End. Hiermee wordt de cursor altijd verplaatst naar het einde van het document. Druk twee keer op de Enter-toets. Zet onder aan het document de datum van vandaag. Begin op een nieuwe pagina: tabblad Invoegen, groep Pagina’s, knop Pagina-einde. De cursor staat aan het begin van een nieuwe bladzijde. Typ een naam gevolgd door Enter. Druk twee keer op de Tab-toets en typ het adres. Typ op een nieuwe regel eronder de postcode en plaats en zorg dat dit exact onder het adres komt te staan. Gebruik de pijltoetsen om de cursor voor het eerste teken van het adres te zetten. Druk één keer op Backspace: de tekst springt wat naar links, omdat een tab is verwijderd. Verwijder de tab voor de postcode ook. Nu staan de adresgegevens weer netjes onder elkaar. Gebruik de verticale schuifbalk om de tekst die aan het begin staat op het scherm weer te geven. De cursor staat nu echter nog steeds aan onderaan in het document! (Typ maar eens wat en haal dat direct daarna weer weg.) Met de sneltoets Ctrl+Home verplaatsen we de cursor altijd naar het begin van het document. Laat het document op het scherm staan.
7. 8. 9. 10. 11.
12. 13.
14. 15.
© Sdu Uitgevers
5/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
Oefening 3.2 Cursor verplaatsen 1. 2. 3.
4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Klik aan het einde van de Werkbalk Snelle Toegang op de knop Werkbalk Snelle Toegang aanpassen. Zorg dat de knop Nieuw op de werkbalk komt te staan. Klik op de knop Nieuw om te beginnen met een nieuw document. Het andere document is er nog steeds, kijk maar op de taakbalk van Windows. Om even snel een wat grotere hoeveelheid tekst in dit document te krijgen typt u het volgende. =rand(100) gevolgd door Enter. In het document is nu 100x eenzelfde tekst gekomen. Dit gaan we gebruiken om de cursor te verplaatsen. Gebruik enkele keren om de cursor steeds een regel te verplaatsen. Gebruik Ctrl+Home om de cursor te verplaatsen naar het begin van het document. Gebruik enkele keren de toetsencombinatie Ctrl+ . Hoe wordt de cursor verplaatst? Zet de cursor aan het begin van het document. Gebruik drie keer de toetsencombinatie Ctrl+ . Hoe verspringt de cursor? Waarheen gaat de cursor nu met Home? Waarheen met End? Gebruik Ctrl+End om naar het einde van het document te gaan. Selecteer het tabblad Start. Klik in de groep Bewerken op de lijstknop bij de knop Zoeken. Klik op Ga naar. a. Klik links in de lijst op pagina. b. Typ in het tekstvak rechts een 7. c.
13. 14.
Klik op Ga naar. De cursor is verplaatst naar het begin van pagina 7. d. Klik op Sluiten. Klik nu op de knop Zoeken zelf. Typ in het dialoogvenster als zoektekst tabblad en klik op Volgende zoeken.
15. 16.
Gebruik steeds Volgende zoeken om verder te zoeken in het document. Sluit het dialoogvenster. Laat het document op het scherm staan.
Oefening 3.3 Bijzondere tekens invoegen 1. 2. 3.
De documenten uit de vorige oefening staan nog op het scherm. Maak weer een nieuw document. Zorg dat in dit nieuwe document de volgende tekst komt, zoals in het voorbeeld is aangegeven. De speciale tekens en komen uit het lettertype Wingdings. Het teken komt uit Symbol.
© Sdu Uitgevers
6/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
Figuur 3.1
4. 5.
6. 7.
8.
Controleer de getypte tekst en corrigeer eventueel de fouten. Verplaats de cursor naar het begin van de laatst getypte regel (voor „Het bedrag…‟). Druk op Backspace. De Enter ervoor wordt verwijderd en daarmee ook de witregel. Wijzig de eerste tekstregel in „De activiteitendag duurt ± 8 uur en het kost € 10,- per persoon‟. Maak extra ruimte boven de tekst „Mijn naam is ...‟ We gaan de ruimte tussen de NAW-gegevens wat verkleinen. a. Verplaats de cursor voor de Enter achter uw naam. b. Druk op Delete (de Enter is verwijderd en de tekst eronder staat nu achter uw naam). c. Druk op Shift+Enter. d. Herhaal dit ook voor de andere NAW-gegevens. De tekst moet er nu ongeveer zo uitzien.
© Sdu Uitgevers
7/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
Figuur 3.2
9. 10.
11.
Voeg aan de Werkbalk Snelle Toegang de knop Afdrukvoorbeeld toe. Klik op de knop Afdrukvoorbeeld. Op het scherm verschijnt het document zoals het ook afgedrukt zal worden: we zien de hele pagina. het lint is vervangen door een tabblad Afdrukvoorbeeld. Klik op de laatste knop Afdrukvoorbeeld Sluiten om terug te gaan naar het document. Laat het document op het scherm staan.
Oefening 3.4 Alles weergeven en corrigeren 1. 2. 3. 4. 5.
Gebruik de knop Alles weergeven op het tabblad Start in de groep Alinea’s. In het document staan nu speciale tekens. Bekijk het verschil tussen een Enter en een Shift+Enter. Zet de cursor voor “Mijn naam is”. Druk op Backspace: nu is het duidelijker dat er een Enter wordt verwijderd en daarmee een witregel. Laat het document op het scherm staan.
Oefening 3.5 Ongedaan maken en herhalen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Zet de cursor bovenaan het document met het inschrijfformulier van de activiteitendag. Gebruik de toetsencombinatie Ctrl+Delete. Wat is er verwijderd? Klik op de knop Ongedaan maken: het woord is weer teruggezet. Zet onderaan achter bankrekeningnummer 334455. Verplaats de cursor achter “Mijn naam is”. Klik op de knop Herhalen op de Werkbalk Snelle Toegang. Klik nog twee keer op deze knop. Gebruik de knop Ongedaan maken om de nummers achter “Mijn naam is” weer weg te halen. Zet de cursor aan het einde van het document.
© Sdu Uitgevers
8/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
11. 12. 13.
Gebruik de toetsencombinatie Ctrl+Backspace om het bankrekeningnummer weer te verwijderen. Gebruik Ongedaan maken om het weer terug te zetten. Laat het document op het scherm staan.
© Sdu Uitgevers
9/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
4
Werken met documenten
Oefening 4.1 Opslaan 1. 2. 3.
Op het scherm staat het document over de activiteitendag. Klik op de knop Opslaan in de Werkbalk Snelle Toegang. Het dialoogvenster Opslaan als verschijnt. a. Typ achter Bestandsnaam: inschrijfformulier activiteitendag. b.
4. 5. 6.
Zorg dat bovenaan Documenten komt te staan. Waarschijnlijk is dat al het geval. c. Klik op de knop Opslaan. Het document staat nog steeds op het scherm. Wijzig het bankrekeningnummer in 334466. Druk nog eens op de knop Opslaan. De laatste wijziging is nu opgeslagen.
Oefening 4.2 Opslaan onder andere naam 1. 2.
3.
Vul in het formulier bij de NAW-gegevens uw eigen Naam, Adres, Postcode en Plaatsnaam in. We gaan dit ingevulde formulier nu opslaan onder een nieuwe naam. a. Klik op de Office-knop. b. Wijs op Opslaan als en klik op Word-document. c. Het dialoogvenster Opslaan als verschijnt. Achter Bestandsnaam staat de huidige naam. d. Wijzig deze bestandsnaam in: Mijn inschrijfformulier e. Klik op Opslaan. Het document is nu opgeslagen onder een andere naam: een leeg inschrijfformulier en een ingevuld formulier.
Oefening 4.3 Opslaan op een andere plaats 1. 2.
Wijzig in het formulier de NAW-gegevens in die van een andere persoon. Nu wordt het document opgeslagen op een andere plaats. a. Kies voor Opslaan als bij de Office-knop. b. Geef als bestandsnaam
inschrijfformulier. c. d.
e. f.
Klik in het dialoogvenster op de knop Nieuwe map. In de map Documenten is een nieuwe map gemaakt waarvan de naam is geselecteerd. Typ Inschrijfformulieren als naam voor deze nieuwe map en druk op Enter. Aan de bovenkant in het dialoogvenster zien we dat deze nieuwe map is geselecteerd. Klik op Opslaan.
Oefening 4.4 Document sluiten 1. 2. 3.
Het inschrijfformulier staat nog op het scherm. We stoppen met het werken aan dit document. Klik op de Office-knop en klik op Sluiten. Er waren nog meer documenten geopend, dus nu zien we het volgende document dat nog open is: waarschijnlijk is dat het document met 100 keer dezelfde tekst.
© Sdu Uitgevers
10/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
a. b.
4.
Dat document kan ook gesloten worden. De wijzigingen hoeven niet bewaard te worden. Het laatste document dat aanwezig is, bevat de eerste getypte tekst. Sla dit document op in de map Documenten onder de naam Mijn eerste tikwerk.
Sluit nu ook dit laatste document. Mocht er toevallig nog een document geopend zijn, sluit dit dan ook.
Oefening 4.5 Document openen 1. 2. 3.
4.
Klik op de Office-knop en kijk welke documenten in de lijst van recent geopende staan. Open vanuit deze lijst het lege inschrijfformulier. Stel dat het document Min eerste tikwerk niet in de lijst met recente bestand staat en toch geopend moet worden. a. Klik dan op de Openen onder de Office-knop. b. Ga naar de map waar het document is opgeslagen. c. Zoek het bestand en selecteer het door erop te klikken. d. Klik op de knop Openen. Laat beide documenten geopend op het scherm staan.
Oefening 4.6 Beginnen met nieuw document 1. 2. 3.
4. 5. 6.
7.
8. 9.
Klik op de Office-knop en klik op Nieuw. Kies voor het maken van een nieuw leeg document. Er staat nu een helemaal blanco document op het scherm. We hebben eerder een nieuw leeg document gemaakt (met Ctrl+n en met de toegevoegde knop Nieuw op de Werkbalk Snelle Toegang). Deze nieuwe manier is dus veel omslachtiger! Sluit het nieuwe document (sla per ongeluk gemaakt wijzigingen niet op). Klik op de Office-knop en klik op Nieuw. Kies links voor Brieven onder Microsoft Office Online. Klik op Reizen en kies voor de sjabloon Klacht over kwijtgeraakte reisbagage. Klik op Downloaden. Mocht deze er niet tussenstaan, kies dan een ander soort brief. Dit is een sjabloon (voorbeelddocument) met delen die ingevuld moeten worden. a. Vul de gevraagde gegevens in. b. Wijzig de datum in een voor Nederland normale datumnotatie. c. Maak aan het einde onder het woord “Bijlage” een pagina-einde. d. Maak op de tweede pagina een lijst met de verloren bagage. Sla het document op in de map Documenten onder een passende naam. Laat het document op het scherm staan.
Oefening 4.7 Opslaan in andere bestandsindeling 1.
De vliegtuigmaatschappij wil het document graag als bijlage bij een e-mailbericht ontvangen. Ze gebruiken echter versie 2003 van Word. daarom slaat u het document ook op in dat bestandsformaat. a. Klik op de Office-knop. b. Wijs op Opslaan als en kies Word 97-2003-document. c. Sla het bestand op onder een passende naam.
© Sdu Uitgevers
11/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
2. 3.
In de titelbalk ziet u staan dat het document in Compatibiliteitsmodus is geopend. dat betekent dat het een 97-2003-indeling heeft. Sluit het document.
Oefening 4.8 Overschakelen naar andere geopende documenten 1.
2. 3. 4.
5.
Open de volgende documenten: a. uw eigen inschrijfformulier voor de activiteitendag. b. de brief over de kwijtgeraakte bagage (indeling 2007). Maak ook een nieuw leeg document. Controleer op de Taakbalk van Windows welke documenten geopend zijn. Klik op het document over de reisbagage. Dit is nu het actieve document. Selecteer het tabblad Beeld en klik in de groep Venster op de knop Ander venster. Er staat een vinkje voor de brief over de reisbagage. Klik op het laatste lege document dat is toegevoegd (Document). Sluit alle geopende documenten. Sla eventuele wijzigingen niet op.
© Sdu Uitgevers
12/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
5
Selecteren en bewerken
Oefening 5.1 Selecteren 1. 2.
3. 4. 5.
6. 7. 8.
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
21.
22. 23.
Maak een nieuw leeg document. Typ de volgende tekst =rand(10) gevolgd door Enter. De eerder gebruikte voorbeeldtekst staat nu 10 keer op het scherm. We gaan dit gebruiken om te selecteren. Ga naar het begin van het document. Selecteer net als in de afbeelding in het boek de tekst “algemene uiterlijk van uw” in de eerste alinea. Vaag verschijnt de miniwerkbalk bij de tekst. Wijs op de miniwerkbalk en klik op de knop Vet (knop met de letter B). De geselecteerde tekst is nu vet gemaakt. Plaats de cursor vlak voor de letter U in de tweede alinea. De muisvorm is een I: sleep tot en met “gemakkelijk wijzigen” in dezelfde regel. Klik in de miniwerkbalk op de knop Lettertype vergroten (knop met de grote A). De tekst wordt iets groter. Klik nog twee keer op deze knop: de tekst wordt nog groter. Plaats de muis in de linkermarge voor de alinea die begint met “Als u het algemene uiterlijk…”. De muisvorm moet een pijl worden! Klik nu één keer op de linkermuisknop. De hele regel is geselecteerd. Maak de tekst een maatje kleiner met de knop Lettertype verkleinen (knop met de kleine A). Houd de tekst geselecteerd! Typ nu uw naam. De geselecteerde tekst is vervangen door de tekens van uw naam. Gebruik de knop Ongedaan maken om de tekst terug te krijgen. Dubbelklik voor deze alinea. Gebruik de knop Cursief (knop met I) om de geselecteerde tekst schuin te zetten. Gebruik de toetsencombinatie Ctrl+a om alle tekst te selecteren. Druk op Delete: alle tekst is verwijderd. Gebruik Ongedaan maken om de tekst terug te halen. Dubbelklik op het woord “galerieën” in de eerste alinea. Het hele woord is geselecteerd. Maak dit woord vet en cursief. Aangezien dezelfde tekst er tien keer staat, moet het woord “galerieën” nog vaker voorkomen in de tekst. a. Gebruik Zoeken om het woord op te zoeken. b. Maak daarna het woord cursief en vet. c. Het hoeft niet voor alle plaatsen waar het woord voorkomt te gebeuren, maar enkele keren. We maken een meervoudige selectie. a. Selecteer het woord “afbeeldingen” in de eerste alinea. b. Druk op Ctrl en houd deze toets ingedrukt. c. Selecteer het woord “besturingselementen” in de tweede alinea. d. Selecteer ook het woord “Pagina-indeling” in de derde alinea. e. Laat Ctrl weer los. Klik op de knop Onderstrepen (knop met letter U) op het tabblad Start in de groep Lettertype. De geselecteerde woorden zijn onderstreept. Klik buiten de geselecteerde woorden om de selectie op te heffen.
© Sdu Uitgevers
13/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
24.
25.
Sla het document op: a. Maak een nieuwe map onder de map Documenten met de naam Oefeningen Word. b. Geef het bestand de naam Selecteren en zorg dat het in de nieuwe map komt. Sluit het document.
Oefening 5.2 Hoofdlettergebruik 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Typ in een nieuw leeg document de volgende tekst in hoofdletters: SOMS TYP JE WEL EENS PER ONGELUK MET CAPSLOCK AAN. Selecteer het woord CAPSLOCK. Gebruik de knop Hoofdlettergebruik op het tabblad Start in de groep Lettertype om deze tekst in kleine letters te zetten. Selecteer de hele zin. Gebruik hoofdlettergebruik om de zin om te zetten in een correcte zin, dus met een beginhoofdletter. Zet het woord capslock weer in hoofdletters. Maak nu van de eerste letter c een hoofdletter en van de l ook. Er staat dus nu CapsLock. Selecteer dit woord. Gebruik oMKERING lETTERS en bekijk het resultaat. Maak deze laatste actie ongedaan. Sluit het document en sla de wijzigingen op in de map Oefeningen Word onder de naam Letters omzetten.
Oefening 5.3 Knippen en plakken 1.
2. 3. 4. 5.
Typ in een nieuw document de volgende tekst: Kopiëren van tekstdelen In een document kunnen we stukken tekst verplaatsen. Hiervoor selecteren we de tekst en daarna kiezen we voor de knop Knippen. We zetten nu de cursor op de plaats waar de tekst moet komen en klikken op de knop Plakken. Voilà: de tekst is verplaatst! Verplaatsen van tekstdelen Sla de tekst op onder de naam Tekstbewerkingen uitvoeren in de map Oefeningen Word. De titel van dit document (Kopiëren van tekstdelen) is niet correct. Verwijder de eerste regel door de tekst te selecteren en dit te wissen. De juiste titel is de laatste regel van het document (Verplaatsen van tekstdelen). Selecteer deze regel, knip hem eruit en plak deze aan het begin van het document. Sla het document op onder dezelfde naam en sluit het.
Oefening 5.4 Kopiëren en plakken 1.
2.
Typ in een nieuw document de volgende tekst: Plaats de cursor op de juiste positie. Selecteer een tekstblok. Kies voor Plakken. Kies voor Knippen. EEN TEKSTBLOK VERPLAATSEN. Gebruik slepen en neerzetten om de volgorde van de tekstregels te corrigeren: eerst de titel en dan de stappen in de juiste volgorde.
© Sdu Uitgevers
14/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
3. 4.
Selecteer alle tekst in dit document en kopieer dit. Open nu het document Tekstbewerkingen uitvoeren uit de vorige oefening. Plak
5.
de gekopieerde tekst onderaan in dit document. Sluit beide documenten en sla de wijzigingen in het document Tekstbewerkingen uitvoeren op. Het andere document hoeft niet bewaard te blijven.
Oefening 5.5 Klembord gebruiken 1.
Open het document Tekstbewerkingen uitvoeren.
2. 3.
Selecteer het tabblad Start. Klik in de groep Klembord op het startpictogram voor dialoogvensters. Links verschijn het Klembord. Als er items op het klembord staan gaan we die eerst verwijderen. Klik hiervoor op de knop Alles wissen. Selecteer de laatste tekstregel en kopiëren. Dit onderdeel staat nu op het klembord. Selecteer de eerste tekstregel en kopieer dit. Er staan nu twee onderdelen op het klembord. Het laatst gekopieerde onderdeel staat bovenaan. Maak nieuw leeg document. Gebruik de knop Plakken en kijk welk onderdeel van het klembord in dit document wordt geplaatst. Klik op het andere onderdeel van het klembord. Nu wordt dit eronder geplakt. Schakel over naar het document Tekstbewerkingen uitvoeren. Selecteer een
4. 5. 6.
7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
15.
ander tekstdeel en kopieer dit. Plak de zojuist gekopieerde tekst bovenaan in het andere document. Verplaats de cursor naar het einde van dit document. Gebruik Alles plakken om alle onderdelen van het klembord op de plaats van de cursor te zetten. Wijs op onderste onderdeel van het klembord met de muis (niet klikken!). Er verschijnt een lijstknop. Klik erop en verwijder dit onderdeel. Sluit beide documenten en sla de wijzigingen niet op.
Oefening 5.6 Zoeken 1.
Open het document Nationale dictees.
2.
Klik op de knop Zoeken op het tabblad Start. Het dialoogvenster Zoeken en vervangen verschijnt. a. Vul als zoektekst in gitaar. b. c.
3.
Klik op Volgende zoeken. Klik nog eens op Volgende zoeken om te zien of het woord vaker voorkomt. d. Sluit het dialoogvenster. Gebruik de zoekfunctie nog een keer om te laten zoeken naar het woord dictee. a. b.
Gebruik Volgende zoeken om te zien of het woord vaker voorkomt. Controleer net zo lang tot het niet meer gevonden wordt. Vervang de zoekterm door vader en laat Word zoeken tot het woord niet meer wordt gevonden.
© Sdu Uitgevers
15/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
c.
4.
Zorg nu dat alleen het woord vader gevonden wordt als heel woord. Breidt
hiervoor het dialoogvenster uit door te klikken op de knop Meer>>. Schakel het selectievakje Heel woord in. Sluit het document en sla eventuele wijzigingen niet op.
© Sdu Uitgevers
16/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
6
Opmaken!
Oefening 6.1 Stijlen toepassen 1. 2.
Open het document Nationale dictees. Sla het document op onder de nieuwe naam Werken met stijlen.
3. 4.
Selecteer de tekst van de eerste regel (Nationaal dictee 2007). Selecteer het tabblad Start en klik in de groep Stijlen op Kop1. De opmaak van de tekst is aangepast: het is een grotere letter geworden in het lettertype Cambria en de tekstkleur is gewijzigd. De grootte van de letter zie je in de groep Lettertype en de naam van het lettertype Cambria ook. De tekstkleur zie je niet in deze groep aangegeven, maar wel in de tekst zelf. Selecteer de titel van het dictee van 2007 (De ladder naar lust) en zet die in de stijl Kop2. Zet ook de andere teksten Nationaal dictee <jaartal> in Kop1 en de titels van de dictees in Kop2. Onderaan elke dictee staat de naam van de schrijver. a. Selecteer de tekst Jan Wolkers onder het eerste dictee. b. Klik op de knop Meer in de groep Stijlen. c. Wijs (niet klikken) op verschillende stijlen die nu zichtbaar zijn. De naam van de schrijver krijgt steeds een andere opmaak. d. Klik op de stijl Intensieve benadrukking. e. Zet ook de namen van de andere schrijvers in deze stijl. Sla het document op. Extra: Om het grote voordeel te zien van stijlen gaan we een stijl aanpassen. De opmaakkenmerken van Kop1 passen we aan. We zullen zien dat we dat maar één keer hoeven te doen en dat dan alle teksten die in Kop1 staan automatisch aangepast worden. a. Selecteer de eerste tekstregel (Nationaal dictee 2007). b. Ga naar de groep Stijl en klik met de rechtermuisknop op de stijl Kop1 (als deze stijl niet zichtbaar is, moet je eerst bladeren door de lijst). c. Kies Wijzigen. d. Wijzig in het dialoogvenster de kleur van Kop1 in een andere kleur. e. Klik op OK. f. Alle drie de teksten die in Kop1 staan hebben nu deze andere kleur gekregen! g. Sluit het document en sla de wijzigingen niet op.
5. 6. 7.
8. 9.
Oefening 6.2 Tekenopmaak 1.
3.
Typ de volgende tekst in een nieuw leeg document. Het volgende woord zal Klik op de knop Vet in de groep Lettertype. De knop wordt oranje: we zien dat vet is ingeschakeld. Typ het woord vet.
4. 5.
Klik weer op de knop Vet: de oranje kleur is verdwenen, vet is uitgeschakeld. Typ de volgende tekst: worden gemaakt.
2.
© Sdu Uitgevers
17/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
6.
7. 8.
9.
Typ ook de volgende tekst en breng direct de cursieve en onderstreepte opmaak aan tijdens het typen. Het volgende woord wordt cursief en dit woord is onderstreept. Druk twee keer op Enter. We maken nu weer een stukje tekst om wat te oefenen met de tekenopmaak. Typ hiervoor op de nieuwe alinea: =rand() gevolgd door Enter. Maak deze tekst op als in de volgende afbeelding. 1. Dubbel onderstrepen (lijstknop bij onderstrepen). 2. Vet 3. Vet en cursief 4. Grotere tekengrootte 5. Cursief en onderstreept 6. lettertype Times New Romand en grotere letter 8. Andere tekstkleur.
Figuur 6.1
10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
Selecteer alle tekst in dit document. Klik op de knop Opmaak wissen in de groep Lettertype. Klik op Ongedaan maken. Verwijder uit de eerste tekstregels het vet, cursief en onderstreept. Typ onderaan de tekst nog het volgende: Water heet ook wel H2O. Een oppervlakte drukken we uit in m2. Selecteer de 2 in H2O en maak deze twee subscript. Maak de 2 in m2 superscript. Sla het document op onder de naam Oefening tekenopmaak.
18.
Sluit het document.
Oefening 6.3 Alinea-opmaak: uitlijnen 1. 2.
Begin met een nieuw leeg document. Typ de volgende tekst.
© Sdu Uitgevers
18/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
Figuur 6.2
3.
4. 5. 6.
De cursor staat onderaan het document. Controleer op het tabblad Start in de groep Alinea welke uitlijning deze tekst heeft. Waarschijnlijk is dat links uitgelijnd. Selecteer de tekst onder de titel en kopieer deze tekst. Plak de tekst nog drie keer onder de huidige tekst. Selecteer telkens een alinea en gebruik de knoppen voor de uitlijning om de volgende opmaak te krijgen. 1. Links uitgelijnd 2. Gecentreerd 3. Rechts uitgelijnd 4. Uitgevuld (optie Uitvullen)
Figuur 6.3
7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
Zet de tekst van de titel in een grotere letter en maak de tekst vet. Centreer de titel boven de tekst. Selecteer alle tekst onder de titel. Maak alle tekst links uitgelijnd. Plaats de cursor achter de laatste letter t in de titel. Druk op Enter. Hoe is uitlijning van deze nieuwe alinea? Maak deze alinea linkslijnend en typ je naam. Zet achter je naam een Shift+Enter en typ je woonplaats eronder. Selecteer de tekst van je naam. Maak deze tekst gecentreerd.
© Sdu Uitgevers
19/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
18.
19.
Wat gebeurt er met de woonplaats? Hoe komt dat? Oorzaak: Omdat de alinea-opmaak geregeld wordt voor een alinea. Achter je naam staat geen Enter, maar een Shift+Enter (handmatig regeleinde). Hoewel het dus op twee regels staat, is het toch dezelfde alinea. Dus wordt ook je woonplaats gecentreerd! Sla het document op onder de naam Uitlijnen.
Oefening 6.4 Alinea-opmaak: inspringen 1. 2.
Begin met een nieuw leeg document. Neem de volgende tekst over.
Figuur 6.4
3. 4.
Kopieer de laatste alinea en plak deze er vijf keer onder. Gebruik nu de knop Inspringing vergroten om de volgende opmaak te krijgen.
Figuur 6.5
5. 6. 7.
8.
Selecteer de laatste alinea van de tekst. Selecteer het tabblad Pagina-indeling en gebruik in de groep Alinea de knop Links om deze alinea exact 3 cm te laten inspringen. Bekijk de liniaal. Het „zandlopertje‟ staan op 3 cm. a. Als de liniaal niet op het scherm staat: selecteer het tabblad Beeld en schakel het selectievakje Liniaal in. Gebruik Rechts om de laatste alinea 4 cm vanaf de rechterkant te laten inspringen.
© Sdu Uitgevers
20/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
9. 10. 11. 12.
13. 14. 15. 16. 17.
18. 19. 20.
Kijk wat er in de liniaal is gebeurd aan de rechterkant. Maak de titel vet en zet deze in een grotere letter. Selecteer alle tekst. Klik op de knop Opmaak wissen op het tabblad Start in de groep Lettertype. a. De titel is nu ook niet meer groter en vet. Dat was niet de bedoeling. Klik op Ongedaan maken. b. Zorg dat alle alinea‟s die ingesprongen zijn weer gewoon beginnen en eindigen tegen de marges. Ga naar het einde van het document. Typ daar je naam en druk op de Tab-toets. Klik op het tabblad Start op het startpictogram voor dialoogvensters in de groep Alinea. Het dialoogvenster Alinea verschijnt. Kies bij Inspringen Speciaal voor Verkeerd-om en stel dit in op 2,5 cm. Links en rechts inspringen moeten op 0 blijven staan. Typ nu de volgende tekst achter je naam: Bij Verkeerd-om inspringen zal de eerste regel van een alinea wat verder terugwijken dan de volgende regels van de alinea. Sommige mensen noemen dit ‘hangend inspringen’. Druk op Enter. De cursor staat weer tegen de linkermarge. Typ de volgende tekst (in de afbeelding is Alles weergeven ingeschakeld).
Figuur 6.6
21. 22.
Gebruik het dialoogvenster Alinea om de tekst wat dichter tegen de naam te zetten. Sla het document op onder de naam Inspringen.
Oefening 6.5 Alinea-opmaak: tabstops 1. 2. 3.
Begin met een nieuw leeg document. Zet het lettertype op Arial, 12 punts. Typ de volgende tekst: Hieronder komt een tabel met tabstops.
4. 5.
We gaan nu een tabel maken met tabstops. Typ Soort en druk daarna op de Tab-toets.
6. 7. 8.
Klik nu in de liniaal net onder de 4. In de liniaal verschijnt nu een tabstop. Plaats de muisaanwijzer op de tabstop en laat deze er even op staan: het is een linkslijnende tab. Typ Aantal leden op 1-1-2010 en druk daarna weer op de Tab-toets.
9. 10.
Plaats op 10 cm nog een tabstop. Typ Contributie en druk daarna op Enter.
11.
Neem nu de tekst over uit de afbeelding en ga telkens naar de volgende kolom met de Tab-toets.
© Sdu Uitgevers
21/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
Figuur 6.7
12.
13. 14. 15. 16. 17.
Om te zorgen dat de getallen in de kolom Aantal leden op 1-1-2010 netjes onder elkaar komen, gaan we de linkslijnende tabstop wijzigen in een rechtslijnende tabstop. Selecteer hiervoor de tekst vanaf Senioren tot en met het einde van het document. Sleep de tabstop van 4 cm uit de liniaal. Schrik niet, de tabel wordt nu erg rommelig. Klik nu twee keer op de tabselector vóór de liniaal totdat daar een rechtslijnende tabstop staat (gespiegelde L). Klik in de liniaal op 5 cm. Deze tabstop kan wel wat meer naar rechts: houd de tekst geselecteerd en sleep de tabstop naar 6 cm. Haal op dezelfde manier de tabstop bij de contributie weg. Wijzig deze in een decimale tabstop (omgekeerde T met een puntje erbij). De jeugdleden zijn er in twee soorten en datum moet verwijderd worden. Dat moet in de tabel verwerkt worden. a. Pas de tekst aan. b. Verplaats ook tabstops als dat nodig is.
Figuur 6.8
18. 19.
Wijzig het lettertype voor de tekst van de kaartjes in een 8-punts letter. Zet de kolommen iets dichter bij elkaar. Tip: vaak is het handiger als een tabel één alinea wordt. Dan hoeft bij het verplaatsen van de tabstops niet de hele tabel te worden geselecteerd, maar is het voldoende de cursor erin te zetten. Druk dan aan het einde van een regel niet op Enter, maar op Shift+ Enter. Alleen de eerste regel van de tabel (vaak met omschrijvingen van de kolommen) is daarbij soms een uitzondering en wordt een aparte alinea (dus met een Enter erachter). Wijzig in de tabel de Enters in Shift-Enters en verplaats de tabstops totdat het er netjes uitziet.
© Sdu Uitgevers
22/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
Figuur 6.9
20.
Sla het document op onder de naam Oefening tabstops.
21. 22.
Zet onder deze tabel drie Enters. Kijk in de liniaal of er nog tabstops in staan. a. Zo ja, verwijder de tabstops. Typ nu de volgende tekst. Bedenk zelf waar de tabstops moeten komen en welke soort er gebruikt is.
23.
Figuur 6.10
24. 25.
Sla het document op onder dezelfde naam. Sluit het document.
Oefening 6.6 Alinea-opmaak: regelafstand 1. 2.
Begin met een nieuw leeg document. Maak weer snel een voorbeeldtekst door in het document te typen: =rand(5) gevolgd door Enter.
3. 4. 5.
Schakel de knop Alles weergeven in zodat de Enters zichtbaar worden. Plaats de cursor in de eerste alinea. Selecteer het tabblad Start en klik in de groep Alinea op de lijstknop bij Regelafstand. Controleer wat de huidige regelafstand is. Wijzig de regelafstand van de hele tekst in 1. Zet nu de regelafstand van de laatste alinea op 1,5. Sla het document op onder de naam Regelafstand.
6. 7. 8.
Oefening 6.7 Alinea-opmaak: diverse 1.
2. 3. 4. 5.
Open het document uit de vorige oefening Regelafstand. Als je dit document niet hebt typ dan in een nieuw document =rand(5) gevolgd door Enter. Er verschijnt dan vanzelf een tekst. Zet helemaal bovenaan als titel: Wat is alinea-afstand precies? (Enter) Maak de tekst van de titel vet en 18 punten. Zorg dat de Enters zichtbaar zijn op het scherm. Plaats de cursor in de titel.
© Sdu Uitgevers
23/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
6. 7. 8. 9. 10.
11. 12. 13.
14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
Selecteer het tabblad Pagina-indeling en controleer in de groep Alinea hoeveel afstand er Vóór en Ná deze alinea is ingesteld. Wijzig de afstand na in 12 pt en kijk wat er gebeurt. Wijzig de afstand voor in 18 pt. Selecteer de tekst 12 pt achter Na en wijzig dit in 2 cm gevolgd door Enter. Wat staat er nu bij Na? Conclusie: Ook als je zelf een andere maateenheid invult dan punten, zal Word het omrekenen weergeven in punten. Maak deze laatste actie weer ongedaan! Vervang de Enter aan het einde van de voorlaatste alinea in een Shift+Enter. Wat gebeurt er met de afstand? Conclusie: Alinea-afstand is extra ruimte die bij een alinea wordt gemaakt en niet bij een handmatig regeleinde. Maak vóór de laatste alinea een nieuwe titel: Hier staat een nieuwe titel (Enter). Zorg dat deze titel dezelfde afstand krijgt als de eerste titel. Ga naar het einde van de tekst en begin op een nieuwe alinea. Typ een nieuwe titel en zorg dat deze ook dezelfde afstand krijgt. Typ eronder een stuk tekst en zorg dat deze eenzelfde afstand heeft als de andere tekstregels. Selecteer alle teks behalve de titel. Verwijder in het hele document de alinea-afstand zowel bij Voor als bij Na, behalve bij de titels. Sla het document op onder de naam Alinea-afstand.
Oefening 6.8 Alinea-opmaak: opsommingstekens en nummering 1. 2.
Begin met een nieuw leeg document. Typ de volgende tekst: Boodschappenlijst (Enter)
3.
Klik op de knop Opsommingstekens. Voor de alinea verschijnt een opsommingsteken. Typ de volgende tekst: Brood (Enter) Kaas (Enter) Eieren (Enter) Aardappels (Enter).
4.
5. 6. 7.
Bij de nieuwe lege alinea staat ook een opsommingsteken. Klik op de knop Opsommingstekens om dit teken bij deze alinea te verwijderen. Typ in deze alinea de volgende tekst: Stappenplan (Enter). Klik op de knop Nummering. Dit werkt vergelijkbaar met de knop Opsommingstekens.
© Sdu Uitgevers
24/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
8.
Neem onderstaande tekst over:
Figuur 6.11
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Plaats de cursor voor de V van “verspreid” bij 3. Druk op Enter en voeg de volgende tekst in Doe de aardappels erin en bak ze lichtjes aan. Selecteer de alinea over de peper. Verplaats die zodat deze komt te staan voor “Verspreid dit als een pamnnenkoek”. Plaats de cursor aan het einde van de eerste genummerde alinea. Druk op Shift+Enter en voeg de volgende tekst toe: Rasp ook de kaas. Sla het document op de naam Opsommingstekens en nummering. Wijzig de opsommingstekens bij het boodschappenlijstje in een ander teken. Gebruik hiervoor de lijstknop bij Opsommingstekens.
17.
Oefening 6.9 Alinea-opmaak: randen 1. 2.
Begin met een nieuw leeg document. Typ de volgende tekst.
Figuur 6.12
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Kopieer de laatste alinea en plak die drie keer onder deze tekst. Maak de titel Randen groter en vet. Geef de titel een onderrand met de knop in de groep Alinea. Selecteer de eerste tekstalinea. Geef deze alinea een complete rand rondom. Verwijder de randen weer. Maak de tekst nu op zoals hieronder aangegeven.
© Sdu Uitgevers
25/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
Figuur 6.13
10.
Wijzig de tekst zodat onderstaande situatie ontstaat.
Figuur 6.14
11. 12.
13. 14. 15. 16.
Zet rondom de alinea‟s met opsommingtekens een volledige rand. Waarom loopt deze rand niet van de linkermarge tot de rechtermarge? Reden: Een rand loopt van de linkerinspringing tot aan de rechtsinspringing. Deze alinea‟s zijn ingesprongen. Zorg dat de opsommingstekens tegen de linkermarge komen. Verwijder alle randen. Gebruik de lijstknop bij de knop Randen en kies Randen en arcering. Gebruik de mogelijkheden in het dialoogvenster om de tekst als volgt op te maken.
© Sdu Uitgevers
26/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
Figuur 6.15
17.
Sla het document op onder de naam Randen.
Oefening 6.10 Alinea-opmaak: arcering 1. 2.
Begin met een nieuw leeg document. Typ de volgende tekst.
Figuur 6.16
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Kopieer de twee tekstalinea‟s en plak ze drie keer onder de tekst. Plaats de cursor in de titel. Gebruik de knop Arcering in de groep Alinea om deze alinea een groene achtergrondkleur te geven. Maak de eerste tekstalinea rood en de tweede blauw. Selecteer in de volgende alinea het woord „verschillende‟. Geef dit een gele arcering. Maak ook de tekst „verschillende‟ in alle andere alinea‟s geel. Selecteer het woord „kleuren‟ in de laatste alinea.
© Sdu Uitgevers
27/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
10. 11. 12. 13.
Gebruik de knop Markeerstift in de groep Lettertype om dit woord te geel te markeren. Verwijder alle gele kleuren in de tekst (niet met de knop Ongedaan maken!!). Verwijder de arcering bij de titel. Sla het document op onder de naam Arcering.
Oefening 6.11 Alinea-opmaak: diverse 1. 2.
Begin met een nieuw leeg document. Maak onderstaand document. Gebruik eventueel de aanwijzingen.
Figuur 6.17
3.
Typ eerst de tekst over. a. Selecteer de eerste alinea en zet die in het opmaakprofiel Kop 2. b. Zet ook de tekst Werken met tabstops in Kop 2. c. Selecteer de tekst „Selecteer de alinea’s…t/m de vakjes Voor en Na.‟. Voorzie deze alinea‟s van opsommingstekens met de knop Opsommingstekens. d. Selecteer de laatste twee alinea‟s met het opsommingsteken. e. Klik op de knop Inspringing vergroten. f. Selecteer de tekst Opmerkingen en zet deze in de stijl Subtitel. g. Verwijder de alinea-afstand bij de tekst Opmerkingen. h. Selecteer de alinea‟s van de opmerkingen en geef deze een nummering. i. Gebruik de knop Inspringing verkleinen om de nummers tegen de linkermarge te zetten.
© Sdu Uitgevers
28/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
j.
4.
Geef de alinea‟s over de opmerkingen een lichtgrijze arcering. Zorg ook voor een rand aan de linkerkant en de onderkant. k. Zorg dat de tabel de juiste tabstops krijgen. Sla het document op als Diverse soorten alineaopmaak.
Oefening 6.12 Papierformaat en afdrukstand 1. 2.
Open het document Nationale dictees. Sla dit document op onder de naam Papierformaat en afdrukstand.
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Controleer uit hoeveel pagina‟s dit document bestaat. Selecteer het tabblad Pagina-indeling. Kies in de groep Pagina-instelling voor Formaat. Kies papierformaat A5. Uit hoeveel pagina‟s bestaat het document nu? Kies in dezelfde groep voor een liggende afdrukstand. Sla het document op en laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
Oefening 6.13 Marges 1.
Open het scherm staat nog het document Papierformaat en afdrukstand van de
2. 3. 4. 5.
vorige oefening. Zo nee, maak dan eerst oefening 6.12. Kies op het tabblad Pagina-indeling de knop Marges en kies voor Smal. Verwijder de drie pagina-einden in dit document. Wijzig alle marges in 2 cm met het dialoogvenster voor de marges. Sla het document op onder de naam Marges.
6.
Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
Oefening 6.14 Paginanummering 1.
Open het scherm staat nog het document Marges van de vorige oefening.
7.
Zo nee, maak dan eerst oefening 6.13. Selecteer het tabblad Invoegen. Kies in de groep Koptekst en voettekst op de knop Paginanummer. Kies voor een nummer in het midden bovenaan de pagina. a. Het nummer staat nu in de koptekst. b. Klik op de knop Koptekst en voettekst sluiten. Bij nader inzien moet het paginanummer toch liever rechtsonder (laat het paginanummer bovenaan staan). Nu staat er zowel bovenaan als onderaan een paginanummer. Dat is wat overbodig. a. Kies bij de knop Paginanummer voor Paginanummers verwijderen. b. Nu zijn de nummers bovenaan en onderaan beide verdwenen. c. Zet nu onderaan aan paginanummer rechts waarbij ook het totale aantal pagina‟s vermeld wordt. Sla het document op onder de naam Paginanummers.
8.
Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
2. 3. 4.
5. 6.
© Sdu Uitgevers
29/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
Oefening 6.15 Koptekst en voettekst 1. 2. 3.
4.
5.
6. 7. 8.
Open het scherm staat nog het document Paginanummers van de vorige oefening. Zo nee, maak dan eerst oefening 6.14. Selecteer het tabblad Invoegen. Kies bij de knop Koptekst voor een van de voorbeelden. a. Bij de meeste voorbeelden moet je daarna nog iets opgeven, bijvoorbeeld een titel of een datum. Voer dit ook uit. b. Sluit daarna het werken aan de koptekst af met de knop Koptekst en voettekst sluiten. Maak ook een voettekst en kies een van de voorbeelden waarbij een datum ingevoegd moet worden a. Als er iets ingevuld moet worden doe dit dan ook. b. Sluit het werken aan de voettekst. c. Zoals je ziet is de gekozen paginanummering verwijderd en vervangen door de voettekst die je hebt gekozen. Het is toch echt de bedoeling dat er een datum komt, een paginanummer en het totaalaantal pagina‟s/ a. Kies weer voor het invoegen van een paginanummer waarbij ook het totale aantal pagina‟s is vermeld. b. Nu is de voettekst weer verdwenen! c. Plaats de cursor voor het eerste teken van het paginanummer. d. Kies voor een uitlijning links (tabblad Start). e. Kijk in de liniaal: hier staan tabstops. f. Verwijder de tab voor centreren en verplaats de rechts uitlijnende tabstop tegen de rechtermarge. g. Voeg met het tabblad Invoegen de datum van vandaag in. h. Klik op de Tab-toets: de paginanummering verplaatst en komt tegen de rechtermarge. i. Sluit het werken aan de voettekst. Verwijder de koptekst. Sla het document op onder de naam Koptekst en voettekst. De koptekst die er moet komen moet de naam van de auteur bevatten en de naam waaronder het document is opgeslagen. a. Kies voor het invoegen van een koptekst, maar kies voor Koptekst bewerken. Dan kunnen we de koptekst zelf maken en gebruiken we niet een van de voorbeelden. b. De cursor staat nu in de koptekst tegen de linkermarge. c. Klik op het tabblad Ontwerpen op de knop Snelonderdelen. d. Kies bij Documenteigenschappen voor Auteur. e. Uw naam staat in een soort tabje. is de naam niet correct, corrigeer dit dan. f. Gebruik de pijltoetsen om achter de auteursnaam te komen: het tabje lijkt nu verdwenen. g. Druk op de Tab-toets: de cursor springt naar het midden (kijk maar in de liniaal: naar de centreertab). h. Klik op de knop Snelonderdelen en kies Veld. i. Zoek in de lijst links het veld Filename en klik hierop. j. Klik op OK. k. Sluit het werken aan de koptekst.
© Sdu Uitgevers
30/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
9.
Sla het document op.
Oefening 6.16 Extra oefening: Secties De inhoud van deze oefening behoort niet tot de exameneisen. Het is bedoeld om een indruk te krijgen van de manier waarop met secties gewerkt wordt. 1. Open het document Nationale dictees. 2. Sla het document op onder de naam Werken met secties. 3.
Zet Alles weergeven aan (tabblad Start), zodat we de Enters en andere codes op het scherm zien. 4. Selecteer het tabblad Pagina—indeling en kies voor de afdrukstand Liggend. 5. Het hele document is nu liggend geworden. De afdrukstand valt onder de documentopmaak. Dus is nu het hele document liggend geworden. 6. Maak deze actie ongedaan. Het is ook mogelijk een deel van het document liggend te maken. Dan moeten we werken met secties. Dat gaan we nu uitvoeren. 7. Verwijder het pagina-einde onder de auteursnaam “Jan Wolkers” op de eerste pagina. 8. De cursor staat voor de tekst “Nationaal dictee 2008”. 9. Selecteer het tabblad Pagina-indeling en kies in de groep Pagina-instelling voor de knop Eindemarkeringen. Kies onder sectie-einden voor Volgende pagina. 10. Kijk onderaan pagina 1 wat hier voor een code staat. 11. Zet de cursor aan het begin van pagina 2.. 12. Op de statusbalk staat linksonder Sectie:2 a. Als dit er niet staat, klik dan met de rechtermuisknop op de statusbalk en klik op Sectie. 13. Kies bij Afdrukstand voor Liggend. 14. Heel sectie 2 is nu liggend geworden, maar sectie 1 is staand gebleven. Controleer de laatste pagina maar eens. 15. Plaats nu aan het begin van de laatste pagina weer een sectie-einde Volgende pagina. 16. Zet de cursor in deze sectie 3 en maak deze weer staand. 17. Bekijk het afdrukvoorbeeld. Zorg dat er drie pagina‟s tegelijk worden weergegeven. 18. Sluit het document en sla de wijzigingen op.
© Sdu Uitgevers
31/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
7
Tabellen
Oefening 7.1 Tabel invoegen 1. 2.
9.
Begin met een nieuw document. Typ de volgende tekst: In een tabel kan op de volgende manieren worden geselecteerd. Selecteer het tabblad Invoegen en klik op de knop Tabel. Sleep over het raster een tabel van 3 kolommen bij 3 rijen. Druk op de toetsencombinatie Ctrl+End om naar het einde van het document te gaan en druk op Enter. Maak nog een keer een tabel, maar nu met Tabel invoegen. a. Kies weer voor 3 bij 3 en kies bij de kolombreedte voor Auto. b. Kies OK. c. Deze tabel is exact hetzelfde als de vorige. Maak eronder na een witregel nog een tabel. a. Gebruik Tabel invoegen. b. Maak de tabel weer 3 bij 3. c. Kies voor een kolombreedte van 2 cm. Ga naar het einde van het document en voeg daar twee voorbeeldtabellen in na een witregel. a. Kies bij tabel voor Snelle tabellen. b. Kies als eerste Lijst in tabelvorm. c. Als tweede tabel met onderkoppen 2. Sla het document op onder de naam Tabellen invoegen.
10.
Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
3. 4. 5. 6.
7.
8.
Oefening 7.2 Gegevens in tabel 1.
Open het scherm staat nog het document Tabellen invoegen van de vorige
2. 3.
oefening. Zo nee, maak dan eerst oefening 7.1. Zet de cursor in de eerste tabel. Vul de tabel met de volgende gegevens. Ga naar de volgende cel met de Tab-toets.
Figuur 7.1
4. 5. 6.
Maak de eerste rij van de tabel vet. Voeg onder aan de tabel nog een extra rij toe door met de cursor in de laatste cel op de Tab-toets te drukken. Plaats in deze laatste rij de volgende gegevens.
© Sdu Uitgevers
32/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
Figuur 7.2
7.
Sla het document op onder de naam Tabel met gegevens.
8.
Wijzig in de snelle tabel in lijstvorm de tekst.
Figuur 7.3
9. 10.
Sla het document op onder dezelfde naam. Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
Oefening 7.3 Selecteren in tabellen 1.
2.
3. 4.
Open het scherm staat nog het document Tabel met gegevens van de vorige oefening. Zo nee, maak dan eerst oefening 7.2. In de eerste tabel is aangegeven hoe er geselecteerd moet worden. Probeer op de genoemde manieren een rij, cel, kolom en de hele tabel te selecteren. Sla het document op onder dezelfde naam. Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
Oefening 7.4 Invoegen en verwijderen 1.
2.
Open het scherm staat nog het document Tabel met gegevens van de vorige oefening. Zo nee, maak dan eerst oefening 7.3. Tussen de rijen Eén rij selecteren en De hele tabel selecteren moet nog een extra rij worden tussengevoegd. a. Plaats hiervoor de cursor in de onderste rij. b. Selecteer het tabblad Indeling. c. Klik op de knop Hierboven. d. Plaats de volgende gegevens in de ingevoegde rij.
© Sdu Uitgevers
33/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
Figuur 7.4
3.
Sla het document op onder de naam Tabel invoegen en verwijderen.
4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Selecteer in de onderste tabel de rij van ´Universiteit van Vurenhout´. Druk op Delete. De rij is nu leeg gemaakt. Verwijder deze lege rij via het tabblad Indeling. Verwijder de complete tweede (lege) tabel. Sla het document op. Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
Oefening 7.5 Kolombreedte 1.
2.
3. 4.
5. 6. 7.
Open het scherm staat nog het document Tabel invoegen en verwijderen van de vorige oefening. Zo nee, maak dan eerst oefening 7.4. Plaats de cursor in de eerste cel van de eerste tabel (niet de cel selecteren). Deze kolom wordt smaller gemaakt. a. Plaats de muisaanwijzer op de rand van deze cel en de volgende cel. De muisaanwijzer wordt een dubbele pijl. b. Sleep tot de kolom wat smaller wordt. c. De kolom erachter is wat breder geworden. De totale tabelbreedte is hetzelfde gebleven. d. Controleer op het tabblad Indeling in de groep Celformaat wat de breedte is van deze kolom. e. Gebruik de knop Tabelkolombreedte om deze kolom 5 cm breed te maken. f. Nu heeft de kolom erachter dezelfde breedte behouden en is de totale tabelbreedte kleiner geworden. Maak de laatste kolom 6 cm breed. Selecteer de eerste cel van deze tabel. a. Pas de breedte van deze cel door te slepen in de tabel. b. Alleen van deze ene cel wordt nu de breedte gewijzigd, niet van de hele kolom. c. Pas de breedte aan via het tabblad Indeling. d. Ook nu wordt alleen deze ene cel aangepast. e. Gebruik de knop Ongedaan maken net zolang tot de cel weer dezelfde breedte heeft als de andere cellen. Selecteer de laatste twee kolommen van deze tabel. Gebruik de knop Kolommen verdelen om beide kolommen dezelfde breedte te geven. Plaats de cursor in de snelle tabel in lijstvorm.
© Sdu Uitgevers
34/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
8.
11. 12.
Voeg achter de tekst Petra een achternaam in: de kolom wordt vanzelf breder. De kolombreedte past zich aan de nieuwe inhoud aan. Plaats in de lege tabel met de kolombreedte van 2 cm de tekst: Zal dit passen of niet? Omdat deze tabel een vaste kolombreedte heeft zal de kolombreedte niet worden aangepast. Gebruik de knop AutoAanpassen in de groep Celformaat en kies Inhoud van AutoAanpassen. De breedte past zich nu wel aan de celinhoud. Typ in de kolom erachter uw naam. Ook deze breedte past zich aan. Sla het document op onder de naam Kolombreedte.
13.
Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
9.
10.
Oefening 7.6 Rijhoogte 1.
Open het scherm staat nog het document Kolombreedte van de vorige oefening.
6.
Zo nee, maak dan eerst oefening 7.5. Plaats de cursor in de eerste cel van de eerste tabel. Selecteer het tabblad Indeling en klik in de eerste groep op de knop Eigenschappen. a. Selecteer het tabblad Rij. b. Het selectievakje bij de Voorkeurshoogte is niet ingeschakeld. Dat betekent dat er een automatisch hoogteaanpassing is. c. Klik op Annuleren. d. Wijzig de rijhoogte in de groep Celformaat in 2 cm. e. Bekijk wat er in het dialoogvenster Eigenschappen is aangepast. Er is nu een minimale hoogte (ten minste 2 cm). f. Schakel het selectievakje bij de hoogte weer uit. g. Kies OK. De hoogte staat weer op automatisch. Selecteer de laatste 4 rijen in deze tabel. Gebruik de knop Rijen verdelen in de groep Celformaat om deze rijen een gelijke rijhoogte te geven. Sla het document op onder de naam Rijhoogte.
7.
Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
2. 3.
4. 5.
Oefening 7.7 Tabelstijlen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Open het scherm staat nog het document Rijhoogte van de vorige oefening. Zo nee, maak dan eerst oefening 7.6. Plaats de cursor in een willekeurige cel van de eerste tabel. Selecteer het tabblad Ontwerpen. Plaats de muisaanwijzer op een van de stijlen (niet klikken). Het live voorbeeld zal de aangewezen stijl direct weergeven. Klik op de knop Meer om meer tabelstijlen te zien. Selecteer een tabelstijl met een afwijkende kleur voor de eerste rij en de eerste kolom. Plaats de cursor in de laatste kolom. Gebruik de knop Meer om te zien in welke stijl deze tabel staat. Kies zelf een andere stijl. Plaats de cursor weer in de eerste kolom.
© Sdu Uitgevers
35/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
11.
12.
Schakel op het tabblad Ontwerpen het selectievakje Eerste kolom in de groep Opties voor tabelstijlen uit. a. Wat gebeurt er met de tabel? b. Schakel dit selectievakje weer in. c. Schakel het selectievakje Gestreepte rijen uit. Sla het document op onder de naam Tabelstijlen.
13.
Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
Oefening 7.8 Celuitlijning 1.
Open het scherm staat nog het document Tabelstijlen van de vorige oefening.
6.
Zo nee, maak dan eerst oefening 7.7. Maak de getallen in de laatste kolom van de snelle tabel met de namen rechtslijnend. Plaats de cursor in de eerste tabel in de cel met de tekst (volgende cel). Gebruik de knop Celuitlijning op het tabblad Indeling om te zorgen dat de tekst zowel horizontaal als verticaal in het midden van de cel komt. Zorg dat de teksten in de middelste kolom van deze tabel allemaal tegen de bovenkant van de cel komen, maar wel gecentreerd. Sla het document op onder de naam Celuitlijning.
7.
Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
2. 3. 4. 5.
Oefening 7.9 Tabelranden 1.
Open het scherm staat nog het document Tabelstijlen van de vorige oefening.
10.
Zo nee, maak dan eerst oefening 7.8. Plaats de cursor in de eerste cel van de tabel. Wijzig de stijl van deze tabel in de eerste stijl uit de lijst (stijl voor gewone tabellen). Selecteer de hele tabel. Gebruik de knop Randen op het tabblad Ontwerpen en kies Geen rand. De randen zijn verdwenen,maar we zien nog wel rasterlijnen. Klik op de knop Rasterlijnen weergeven op het tabblad Indeling. Selecteer de bovenste rij van deze tabel. a. Geef de rij een onderrand en een bovenrand. b. Geef de onderste rij een onderrand. Plaats de cursor in de onderste tabel. a. Selecteer de hele tabel. b. Verwijder alle lijnen. Sla het document op onder de naam Tabelranden.
11.
Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
9.
Oefening 7.10 Tabelarcering 1. 2.
3. 4.
Open het scherm staat nog het document Tabelranden van de vorige oefening. Zo nee, maak dan eerst oefening 7.9. Plaats de cursor in de eerste cel van de tabel. a. Gebruik de knop Arcering op het tabblad Ontwerpen en kies een kleur. b. Alleen deze ene cel krijgt die kleur. c. Zorg dat de hele rij deze kleur krijgt. Wijzig van de laatste tabel de blauwe kleur van de eerste rij in een groene kleur. Maak in de tweede tabel alle cellen zwart.
© Sdu Uitgevers
36/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
5. 6.
Wijzig in deze tabel de tekstkleur in wit. Sla het document op onder de naam Tabelarcering.
7.
Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
Oefening 7.11 Overige mogelijkheden 1. 2.
3.
4.
5.
Open het scherm staat nog het document Tabelarcering van de vorige oefening. Zo nee, maak dan eerst oefening 7.10. De laatste tabel past begint onderaan een pagina en loopt door op de volgende pagina. a. Mocht dit niet het geval zijn, plaats de cursor dan net boven deze tabel en druk enkele keren op Enter. De tabel zakt dan. Stop met Enter als de tabel voor een deel onderaan de ene pagina staat en verdergaat op de volgende pagina. Vaak staan in een eerste rij van een tabel de omschrijvingen van de kolommen. De tabel wordt leesbaarder als deze rij ook op de volgende pagina herhaald wordt. a. Selecteer de eerste rij van de laatste tabel (Universiteit, Nieuw studenten, enzovoort). b. Selecteer het tabblad Indeling en klik in de groep Gegevens op Veldnamenrijen herhalen. c. Blader door naar de volgende pagina: hier is de rij nu ook weergegeven. d. Probeer in de herhaalde rij op deze volgende pagina te klikken om de cursor erin te zetten. Dit zal niet lukken: een wijziging moet in de eerste rij worden doorgevoerd. Wijzig een stuk tekst in de „echte‟ eerste rij en controleer wat er is gebeurd in de herhaalde rij. Een tabel kan omgezet worden naar een tekst met tabstops, maar ook andersom. a. Typ helemaal onderaan dit document de volgende tekst. Artikel (Tab) Prijs Baby-broekje (Tab) 16,95 Baby-sweater (Tab) 16,95 Baby-shirt (Tab) 19,95 Baby-joggingpak (Tab) 12,95 Totaalprijs (Tab) b. Selecteer deze tekst helemaal. c. Selecteer het tabblad Invoegen en klik op Tabel. d. Kies Tekst naar tabel converteren. e. In het dialoogvenster wordt aangegeven dat er twee kolommen worden gemaakt. In de tekst is het Tab-teken als scheidingsteken tussen de kolommen gebruikt. Klik op OK. f. De tekst is omgezet naar een tabel. g. Maak de laatste kolom rechts uitgelijnd, zodat de prijzen netjes onder elkaar komen. h. Maak de kolombreedte wat kleiner. Een tabel omzetten naar een tekst is ook mogelijk. a. Selecteer de snelle tabel met de namen en de puntenaantallen. b. Selecteer het tabblad Indeling en klik in de groep Gegevens op de knop Converteren naar tekst.
© Sdu Uitgevers
37/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
c.
6.
In het dialoogvenster wordt voorgesteld om de Tab als scheidingsteken voor kolommen te gebruiken. Klik op OK. d. De tekst is omgezet. Controleer in de liniaal waar de tabstop staat en welke soort het is. e. Verplaats de tabstop wat meer naar rechts en maak er een rechts uitlijnende tabstop van. Plaats de cursor helemaal onderaan het document. Hier komt een tabel waar het handig is de tekstrichting aan te passen. a. Maak eerst onderstaande tabel. b. TIP: wanneer van de j en de n automatisch een hoofdletter wordt gemaakt, laat dat dan in eerste instantie zo. Selecteer de laatste drie rijen als de tabel klaar is. Gebruik de knop Hoofdlettergebruik om er kleine letters van te maken!
Figuur 7.5
c. d. e. f. g.
Selecteer de eerste rij. Gebruik de knop Tekstrichting op het tabblad Indeling om de tekst te draaien. Maak de rij wat hoger, zodat de plaatsnamen helemaal zichtbaar zijn. Gebruik de celuitlijning om de plaatsnamen tegen de onderkant te zetten en de onderste drie rijen te centreren. Gebruik de knop AutoAanpassen en kies Inhoud van AutoAanpassen om de kolommen smaller te maken.
Figuur 7.6
7.
De tabel is nu een stuk smaller geworden. Normaal gesproken stopt de lopende tekst boven een tabel en gaat deze eronder weer verder. Met een eigenschap van de tabel kan dit worden aangepast. a. Plaats de cursor in de van de vragenlijst. b. Selecteer het tabblad Indeling en klik op Eigenschappen in de eerste groep. c. Kies bij Tekstterugloop voor Rondom en kies OK. d. Typ een willekeurige tekst boven de tabel. De tabel blijft eronder staan.
© Sdu Uitgevers
38/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
e.
9.
Plaats de muisaanwijzer in de tabel en klik dan op het symbool linksbven bij de tabel: de hele tabel wordt geselecteerd. f. Sleep de tabel een beetje omhoog en laat deze dan los. g. De tekst loopt er langsheen. h. Zet de tekstterugloop weer terug op Geen. Nog een aardigheidje in een tabel: je kunt erin laten rekenen. a. Plaats de cursor in de laatste cel van de tabel met de prijzen van de babykleding. b. Selecteer het tabblad Indeling in klik in de groep Gegevens op de knop Formule. c. In het dialoogvenster wordt voorgesteld om de cellen erboven op te tellen (sum above). Klik op OK. d. Het getal wordt niet echt netjes weergegeven. Maak de handeling ongedaan en voer de formule nog een keer in. Kies er nu echter voor om bij Getalnotatie te kiezen voor #.##0,00 (twee decimalen). e. Maak een wijziging in een van de prijzen. De formule wordt niet opnieuw uitgerekend en klopt niet meer. f. Klik met de rechtermuisknop op de formule en kies Veld bijwerken. Nu klopt het weer! Sla het bestand op onder de naam Tabel overig.
10.
Sluit de bestanden van deze oefening.
8.
© Sdu Uitgevers
39/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
8
Afbeeldingen
Oefening 8.1 Afbeelding zoeken en selecteren 1. 2.
Open het document Nationale dictees. Sla het document op onder de naam Werken met afbeeldingen.
3.
In dit document staan enkele afbeeldingen. Die laten we Word voor ons opzoeken. a. Klik onder de verticale schuifbalk op de knop Bladerobject selecteren. b. Kies voor Bladeren per afbeelding. De cursor staat nu voor de eerste afbeelding. c. Klik op de twee driehoekjes in de verticale schuifbalk. Er wordt gebladerd naar de volgende afbeelding. d. Hoeveel afbeeldingen zijn er in dit document? Ga naar de eerste afbeelding en klik erop. De afbeelding is nu geselecteerd. Dit is op een aantal manieren te herkennen. Die bekijken we. a. Rondom de afbeelding staan witte rondjes en blokjes. b. In het lint is het speciale tabblad Hulpmiddelen voor Afbeeldingen verschenen. Hierop zien we een tabblad Opmaak. c. Klik op het tabblad Opmaak. d. Klik buiten de afbeelding in de normale tekst. Het tabblad Hulpmiddelen voor Afbeeldingen is verdwenen. Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
4. 5.
6.
Oefening 8.2 Afbeelding uit bestand 1. 2. 3. 4. 5.
6. 7.
8. 9.
Open het document Werken met afbeeldingen van de vorige oefening. Als dit document er niet is open je Nationale dictees. Sla het document op onder de naam Afbeelding uit bestand. Laat Word zoeken naar het woord bijbel. Zet de cursor aan het einde van de alinea waar dit woord als eerste voorkomt. Selecteer het tabblad Invoegen en kies in de groep Illustraties voor de knop Afbeelding. a. Waarschijnlijk wordt nu de inhoud van de map Mijn afbeeldingen getoond. Hierin staan waarschijnlijk wel enkele bestanden met afbeeldingen. Anders is er in ieder geval een voorbeeldmap met afbeeldingen. b. Zoek een afbeelding op de computer en selecteer deze. c. Klik op Invoegen. De afbeelding staat in de tekst en is geselecteerd. Voeg op nog twee andere plaatsen tussen de tekst van het document een afbeelding in. a. Zet ook eens een afbeelding midden in een woord. Wat gebeurt er nu? Sla het document op. Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
Oefening 8.3 Afbeelding uit illustratiegalerie 1. 2. 3.
Open het document Nationale dictees. Sla het document op onder de naam Clip Art. Laat Word zoeken naar het woord „engel’.
4.
Zet de cursor aan het begin van de alinea waar deze tekst het eerste voorkomt.
© Sdu Uitgevers
40/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
5. 6.
Selecteer het tabblad Invoegen en klik in de groep Illustraties op de knop Illustraties. Rechts verschijnt het taakvenster Illustraties. a. Typ in het vak onder zoeken engel. b. c.
7. 8.
Klik op Starten. Eronder worden de zoekresultaten weergegeven: allemaal afbeeldingen waar een engel op staat. Als er geen internetverbinding is, kan het gebeuren dat er geen zoekresultaten gevonden worden. Typ dan het woord gebouw en laat
hiernaar zoeken (die staan over het algemeen ook op de computer). d. Klik op een van de zoekresultaten. e. Deze afbeelding staat nu op de plaats van de cursor in de tekst. Gebruik zoeken nog een aantal keren om passende afbeeldingen in de tekst te zetten. Sla het document open sluit het.
Oefening 8.4 Afbeelding uit bestand 1. 2.
Begin met een nieuw leeg document. Typ Hieronder ga ik tekenen (Enter).
3.
8.
Selecteer tabblad Invoegen en klik in de groep Illustraties op de knop Vormen. a. Klik in de categorie Basisvormen op de vorm Cilinder. b. Klik in het document onder de getypte tekst. c. Er is een cilinder in de tekst gezet op de plaats waar geklikt is. De cilinder is geselecteerd. Dat zien we een de bolletjes en blokjes eromheen en het speciale tabblad Hulpmiddelen voor Tekenen. d. Als Alles weergeven is ingeschakeld zie je ook nog bij de tweede alinea een ankertje staan. Klik buiten de vorm. De cursor staat weer in de tweede alinea. We gaan nog een keer een cilinder invoegen, maar dan bepalen we zelf de grootte. a. Kies voor de vorm Cilinder. b. Plaats de muisaanwijzer waar de cilinder moet komen en druk op de linkermuisknop. c. Sleep tot de gewenste grootte en laat dan de muisknop los. Zet nog enkele vormen in de tekst. a. Teken ook een vorm over een andere vorm heen. b. Teken ook een vorm over de getypte tekst. Sla het document op onder de naam Vormen tekenen.
9.
Sluit het document.
4. 5. 6.
7.
Oefening 8.5 Afbeelding kopiëren en plakken 1. 2.
Open het document Nationale dictees. Sla het op onder de naam Afbeelding kopiëren.
3. 4.
Plaats de cursor onder de titel van het eerste dictee. We gaan een afbeelding van internet in deze tekst plakken. Mocht er geen internetverbinding zijn , sla dan deze stap over en ga verder met de volgende stap. a. Start een internetbrowser bijvoorbeeld Internet Explorer. b. Typ in de adresbalk bovenaan www.google.nl en druk op Enter.
© Sdu Uitgevers
41/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
c.
Typ als zoekwoord in engel en klik bovenaan op Afbeeldingen.
d.
5.
6.
Klik daarna op Afbeeldingen zoeken. Er worden afbeeldingen met een engel(en) gevonden. e. Klik met de rechtermuisknop op een afbeelding en kies Kopiëren. f. Schakel over naar het programma Word en kies voor Plakken op het tabblad Start. g. De afbeelding staat nu in je document. In tegenstelling tot de andere afbeeldingen is deze niet direct na het plaatsen geselecteerd. h. Probeer nog enkele afbeeldingen van internet over te nemen. i. Denk ook eens aan de website van een bedrijf en kopieer het logo. Selecteer de afbeelding van het mannetje op de ladder. a. Klik erop met de rechtermuisknop en kies Kopiëren. b. Plaats de cursor onder de titel van het tweede dictee. c. Klik op Plakken op het tabblad Start. Sla het document op en sluit het.
Oefening 8.6 Afbeelding verplaatsen 1. 2.
Open het document Nationale dictees. Sla het op onder de naam Afbeelding verplaatsen.
3.
Selecteer de eerste afbeelding van het mannetje op de ladder. a. Klik op Knippen op het tabblad Start. De afbeelding is verdwenen. b. Plaats de cursor direct onder de titel van het eerste dictee. c. Kies voor Plakken. d. Druk op Enter, zodat de tekst onder de afbeelding verdergaat. Selecteer de tweede afbeelding met het hartje. Deze wordt verplaatst met slepen en neerzetten. a. Plaats de muisaanwijzer op de afbeelding en druk de linkermuisknop in. b. Sleep de afbeelding een stukje omhoog. Bij de muisaanwijzer zien we een vaag grijs streepje: daar zal de afbeelding komen als we de muisknop loslaten. c. Zet de afbeelding enkele alinea‟s hoger weer neer midden in een zin. d. De tekst gaat gewoon voor en achter de afbeelding verder. Sla het document op. Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
4.
5. 6.
Oefening 8.7 Afmetingen aanpassen 1. 2.
Open het document Nationale dictees. Sla het op onder de naam Afmetingen wijzigen.
3. 4.
Selecteer de eerste afbeelding van het mannetje op de ladder. Rondom de afbeelding staan witte rondjes en blokjes. a. Zet de muisaanwijzer op het witte blokje rechtsonder. b. De muisvorm is een dubbele pijl: het teken dat de afmetingen gewijzigd kunnen worden. c. Sleep wat naar rechts: de afbeelding wordt langer en breder. d. Laat de muisknop los: de afbeelding is groter geworden. Laat de afbeelding geselecteerd.
5.
© Sdu Uitgevers
42/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
a.
6.
7.
8.
9.
10. 11.
12.
13. 14.
Selecteer het tabblad Opmaak en controleer de huidige afmetingen in de laatste groep Grootte. b. Gebruik hier de knoppen om de afbeelding 7 cm hoog te maken. Zoals we zien wijzigt ook de breedte automatisch mee. Plaats nu de muisaanwijzer op het witte rondje aan de rechterkant van de afbeelding. a. Sleep wat naar rechts. b. De afbeelding vervormd en wordt uitgerekt: de hoogte wordt niet aangepast. c. Wijzig de breedte met de knop op het tabblad Opmaak: nu gaat de hoogte wel automatisch mee! Houd de afbeelding geselecteerd. a. Klik op het startpictogram voor dialoogvensters in de groep Grootte. b. In het dialoogvenster zien we op het tabblad Grootte dat het selectievakje over de vergrendeling van hoogte-breedteverhouding is ingeschakeld. c. Kies bij Schalen voor een hoogte van 150%. d. Sluit het dialoogvenster. Conclusies als we de afmetingen wijzigen door te slepen: a. Bij het slepen op een hoekpunt (rondje)…. worden de lengte en de breedte aangepast. b. Bij het slepen op een middelste formaatgreep (blokje) …. word alleen de breedte of alleen de hoogte aangepast. De afbeelding moet nog steeds geselecteerd zijn: we brengen de afbeelding terug naar de oorspronkelijke maten. a. Selecteer het tabblad Opmaak en klik in de groep Aanpassen op de knop Beginwaarden van afbeelding. Maak alle drie de afbeelding in dit document even groot: 8 cm hoog. En hoe zit dat met vormen? a. Plaats de cursor naar het einde van het document. b. Maak een pagina-einde. c. Voeg de tekenvorm Kubus in op deze nieuwe pagina. d. Selecteer het tabblad Opmaak van het speciale tabblad Hulpmiddelen voor Tekenen. e. Bekijk de grootte van dit object: hoogte en breedte. f. Gebruik het rondje rechtsonder en sleep dit naar beneden: nu wordt de breedte niet automatisch aangepast. g. Klik op het startpictogram voor dialoogvensters bij de Grootte. Het selectievakje over de hoogte-breedteverhouding is niet ingeschakeld bij vormen! h. Kies voor Sluiten. Een vorm kan soms ook worden ver-vormd. Als dit mogelijk is zien we een geel ruitje als de vorm is geselecteerd. a. Versleep het gele ruitje bij de kubus. Wat gebeurt er? b. Teken een nieuwe vorm Rechthoek. Deze heeft geen geel ruitje. c. Teken een lachebekje en kijk wat er gebeurt als het ruitje wordt versleept. Sla het document op. Sluit het document.
© Sdu Uitgevers
43/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
Oefening 8.8 Vormen tekenen 1. 2.
Begin met een nieuw leeg document. Maak snel een tekst op de waarschijnlijk ondertussen bekende manier: =rand() Enter.
3.
Gebruik de knop Vormen om een Pijl rechts (uit de categorie Blokpijlen) te tekenen bovenop de eerste tekstalinea. Maak de pijl een beetje groter. Controleer enkele instellingen van deze pijl op het tabblad Opmaak. a. Wat is geselecteerd in de groep Schikken bij Tekstterugloop? Voor tekst: de afbeelding ligt bovenop de tekst. b. Hoeveel is de hoogte? c. Wat is geselecteerd bij Schaduweffect? Gebruik de knop Tekstterugloop. a. Kies voor In tekstregel. Wat gebeurt er met de tekst en de pijl? De tekst loopt langs de pijl, maar blijft op dezelfde tekstregel. b. Kies Om kader. Wat gebeurt er met de tekst en de pijl? De tekst loopt in verschillende regels naast de pijl. c. Kies Contour. Wat gebeurt er met de tekst en de pijl? De tekst volgt de contouren van de pijl. d. Kies Achter tekst. De tekst loopt nu over de pijl heen. Kies de instelling die ervoor zorgt dat de tekst in een rechte lijn naast de pijl loopt.
4. 5.
6.
7.
Figuur 8.1
8.
9.
Selecteer de pijl. We gaan de pijl nu opmaken. a. Selecteer een stijl uit de groep Vormstijlen van het tabblad Opmaak. b. Klik op de lijstknop bij Opvullen van vorm en kies een andere kleur. c. Klik op de lijstknop bij Omtrek van vorm en kies dezelfde kleur als de opvulkleur. De pijl heeft nu geen rand meer. d. Kies een duidelijk afwijkende randkleur. e. Als er toch nog een soort rand lijkt te staan, kan dit een schaduweffect zijn. Gebruik de knop Schaduweffecten en kies hier voor Geen schaduweffect. f. Gebruik de knop Vorm wijzigen in de groep Vormstijlen om er een pijl naar links van te maken. Teken onderaan het document nog een vorm uit de categorie Toelichtingen. a. Na het tekenen staat de cursor in de vorm, zodat we er tekst in kunnen zetten. Typ een tekst. Maak de vorm groter als de tekst niet past!
© Sdu Uitgevers
44/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
10.
11.
12. 13.
De opmaak van deze laatste vorm moet hetzelfde worden als de opmaak van de pijl. a. Selecteer de vorm van de pijl. b. Selecteer tabblad Start en klik in de groep Klembord op de knop Opmaak kopiëren/plakken. c. Klik nu op de rand van de vorm van de toelichting. Klik met de rechtermuisknop op de pijl en kies Tekst toevoegen. a. Typ een tekst in de pijl. b. Selecteer de tekst in de pijl. c. Kies een andere tekstkleur in deze vorm. d. Kopieer de opmaak van de vorm nog eens naar de vorm van de toelichting. Sla het document op. Sluit het document.
Oefening 8.9 Afbeeldingen overig 1. 2.
Begin met een nieuw leeg document. Voeg snel een hoeveelheid tekst in door te typen =rand(5) gevolgd door Enter.
3. 4.
Plaats de cursor voor de tweede tekstalinea. Voeg een afbeelding met een foto is. a. Als de foto erg groot is, maken we deze een beetje kleiner. De foto moet ruim binnen de marges passen! Selecteer de afbeelding en kijk wat er gebeurt met de volgende knoppen en instellingen. a. Klik op de knop Helderheid en laat de muisaanwijzer over de verschillende percentages gaan. Het live voorbeeld laat zien wat er met de afbeelding gebeurt. Kies uiteindelijke voor -30%. b. Doe hetzelfde met de knop Contrast en eindig ook hier met -30%.
5.
c.
6.
Klik op Beginwaarden van afbeelding. Als we de afbeelding hadden verkleind, dan is dat ook weer ongedaan gemaakt. Maak de afbeelding weer ruim binnen de marges. d. Gebruik live voorbeeld om te kijken wat er gebeurt met de verschillende opties bij de knop Andere kleuren. e. Gebruik de Afbeeldingsstijlen om te zien wat er met de foto gebeurt. f. Gebruik de knop Afbeeldingsvorm en zet de foto in een hartvorm. g. Gebruik de knop Afbeeldingsrand om een rode rand te maken. h. Bekijk wat zoal mogelijk is met de Afbeeldingseffecten. Wat kan er zoal met de combinatie tekst en afbeelding? a. Breng de afbeelding terug naar de beginwaarden. b. Gebruik de knop Hoogte om de afbeelding exact 5 cm hoog te maken. c. d.
7.
Gebruik de knop Tekstterugloop en kies voor Om kader. Gebruik de knop Positie om de afbeelding exact in het midden van de pagina te zetten. De afbeelding kan ook worden aangepast. a. Klik op de knop Bijsnijden. De formaatgrepen wijzigen in zwarte strepen en hoekjes.
© Sdu Uitgevers
45/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
b.
8.
Plaats de muisaanwijzer op een streep en sleep naar de binnenkant van de afbeelding. c. Er is een stuk van de afbeelding „afgesneden‟. d. Probeer het bijsnijden ook eens vanaf een hoekpunt. e. Waarschijnlijk moet de positie weer worden aangegeven. Sla het document op onder de naam Afbeelding overige.
9.
Sluit alle documenten.
© Sdu Uitgevers
46/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
9
Afdrukken
Oefening 9.1 Afdrukvoorbeeld 1.
Open het document Nationale dictees.
2. 3. 4. 5. 6. 7.
Klik op de Office-knop. Wijs op de knop Afdrukken en klik op Afdrukvoorbeeld. Zoom in op de tekst door er met de muisaanwijzer op te klikken. Klik nog een keer om weer uit te zoomen. Klik op de knop Twee pagina’s. Klik op de knop In-/uitzoomen. a. Klik in het dialoogvenster dat verschijnt op de afbeelding onder Meerdere pagina’s. b. Sleep over 4 pagina‟s in het raster. c. Kies OK. Klik weer op Eén pagina. Klik op Afdrukvoorbeeld sluiten. Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
8. 9. 10.
Oefening 9.2 Afdrukken 1.
Het document van de vorige oefening staat nog op het scherm. Zo nee, open het document Nationale dictees.
2. 3.
Klik op de Office-knop. Wijs op Afdrukken en klik daarna op Afdrukken. a. Selecteer in het dialoogvenster de printer die je wilt gebruiken om af te drukken. b. Kies ervoor om 1 exemplaar af te drukken. c. Zorg dat alle pagina‟s worden afgedrukt. d. Druk af door te klikken op OK. Nu je de afdruk hebt bekeken, zie je een foutje op de tweede pagina. a. Maak een correctie op de tweede pagina. b. Druk nu alleen de tweede pagina van het document af. Sluit het document en sla de wijzigingen niet op.
4.
5.
© Sdu Uitgevers
47/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
10
Document controleren
Oefening 10.1. Taal instellen 1.
Open het document Over afval.
2. 3.
4.
Controleer op de statusbalk welke taalinstelling dit document heeft. Dit wordt nu omgezet naar het Nederlands. a. Selecteer alle tekst. b. Selecteer het tabblad Controleren en klik in de groep Taalcontrole op Taal instellen. c. Kies Nederlands (Nederland). d. Zorg dat de selectievakjes in dit dialoogvenster zijn uitgeschakeld. e. Klik op OK. Sla het document op onder de naam Over afval Taal ingesteld.
5.
Laat het document op het scherm staan voor de volgende oefening.
Oefening 10.2. Spelling controleren 1. 2. 3.
4.
5.
6. 7.
8.
Het document uit de vorige oefening staat nog op het scherm. Zo nee, maak dan eerst de volgende oefening. In het document zijn sommige tekstdelen rood of groen onderstreept als de automatische spelling- en grammaticacontrolecontrole is ingeschakeld. Wanneer er geen rode of groene strepen zichtbaar zijn: a. Klik op de Office-knop. b. Klik op de knop Opties voor Word. c. Klik links op Controle. d. Zorg dat de selectievakjes Spelling controleren tijdens het typen is ingeschakeld. e. Kies OK. Zoek het eerste rood onderstreepte woord GFT-afval (in de titel). a. Klik op dit woord met de rechtermuisknop. b. Kies voor Negeren. c. In de tweede regel komt dit woord nog eens voor en verderop in de tekst ook. Klik met de rechtermuisknop op dit woord en kies Alles negeren. d. Nu zijn alle rode onderstrepingen bij dit woord in deze tekst verdwenen. In de tekst onder het kopje Compost staat een rode streep onder het woord de. a. Klik met de rechtermuisknop op dit woord. b. Kies Herhaalde woorden verwijderen. Plaats de cursor bovenaan het document. Start de spellingcontrole door te klikken op het tabblad Controleren. Klik daarna in de groep Taalcontrole op Spelling- en grammaticacontrole. a. Het eerste woord dat gevonden wordt, is groente-. Dit woord is in de huidige context correct, kies dus voor Eenmaal negeren. b. Het volgende woord dat niet in de lijst staat is Gft. Kies voor Alles negeren, want het komt waarschijnlijk wel vaker voor in deze tekst. c. Doorloop de rest van de controle. Als in de tekst iets gewijzigd moet worden gebruiken we de knop Wijzigen. Typ onder deze tekst zelf nog de volgende tekst (inclusief de fouten). People who want to read this in English should go to the website of the
© Sdu Uitgevers
48/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
10.
Dutch goverment. Bij woorden die niet in het woordeboek staan komen rode strepen. Komen er groene streepen, dan dan is er sprake van een gramaticale faut. Ik maakt een kop koffie is een gramaticale fout, maar geen spelfout. Vaktermen zullen niet in het woordenboek voorkomen. Plaatsnamen zullen over het algemeen niet in het woordenboek staan. Amsterdam nog wel, maar Ulft of Katwoude bijvoorbeeld niet. Gebruik een van de manieren van spellingcontrole om hier de fouten uit te verwijderen. a. Zorg dat voor de Engelstalige tekst de juiste taal is ingesteld. b. Zorg dat de plaatsnamen Ulft en Katwoude aan de woordenlijst worden toegevoegd. Sla het document op onder de naam Spelling controleren.
11.
Sluit het document.
9.
Oefening 10.3. Grammatica controleren 1. 2.
3.
4. 5.
6.
7. 8.
Begin met een nieuw leeg document. Controleer of de grammaticacontrole tijdens het typen is ingeschakeld en of de grammatica tegelijk uitgevoerd wordt met de spellingcontrole bij de Opties voor Word. Typ de volgende tekst (inclusief de fouten!): Er is een ongeluk gebeurt. Ik drinkt een kop koffie. Wij hebben de dorp bezocht. Hij zij dat ik een hoge functionaris bent. de man , die tegenover mij woonden, is extreem groot. Gebruik de rechtermuisknop om langs alle grammaticale fouten te gaan en ze te verbeteren. Is de tekst nu grammaticaal juist? a. Conclusie: Word vindt grammaticale fouten, maar niet allemaal! Een eigen controle blijft noodzakelijk! Klik op de lijstknop achter de knop Ongedaan maken en klik op de onderste Grammatica wijzigen in de lijst. Alle fouten staan er nu weer in. Gebruik de knop Spelling- en grammaticacontrole op het tabblad Controleren om dezelfde controle uit te voeren. Sla het document op onder de naam Grammaticacontrole.
Oefening 10.4. Documentweergaven 1.
Open het document Documentweergaven.
2. 3. 4.
Schakel Alles weergeven op het tabblad Start uit. Selecteer het tabblad Beeld. Het document wordt nu getoond in de Afdrukweergave. a. Blader met de schuifbalk of het bladerwiel van de muis door het document. We zien: * waar op een nieuwe pagina begonnen wordt, * de afbeeldingen en dat bij sommige ervan de tekst eromheen loopt * dat het laatste dictee in twee kolommen staat. b. Schakel Alles weergeven in. Nu zien we: * dat er aan het einde van het eerste dictee een pagina-einde staat * dat er aan het einde van het tweede dictee een sectie-einde staat.
© Sdu Uitgevers
49/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
c.
5.
6. 7.
8.
9. 10. 11.
Dubbelklik in de ruimte tussen twee pagina‟s, zodat de witruimte is verborgen. d. We zien: * dat niet elke pagina even lang is (lege ruimte is verdwenen) * geen voettekst en paginanummering meer e. Maak de witruimte weer zichtbaar. f. Zet Alles weergeven weer uit. Schakel via het tabblad Beeld over naar de weergave Lezen in volledig scherm. a. Gebruik de knop Weergaveopties rechtsboven om één pagina weer te geven. b. Gebruik de toets PageDown om te bladeren. c. Geef daarna twee pagina‟s weer. d. Gebruik Lettertype vergroten enkele keren om een grotere letter te maken. Wat is het aantal pagina‟s in deze weergave? e. Blader door de pagina‟s met de driehoeken midden boven in de titelbalk. f. Probeer nog wat weergave-opties. g. Gebruik de knop Sluiten rechtsboven. Gebruik de weergave Weblay-out. a. Hoeveel pagina‟s zijn er nu? Gebruik de weergave Overzicht. a. De tekst wordt schematisch weergegeven. b. Gebruik de knop Overzichtsweergave sluiten om terug te keren naar de afdrukweergave. Gebruik de weergave Concept. a. We zien: * geen afbeeldingen meer bij de eerste twee dictees * dat het laatste dictee in één kolom staat * geen pagina-einden * dat er voor het laatste dictee een sectie-einde staat. b. Schakel Alles weergeven in. Keer terug naar de afdrukweergave. Probeer de verschillende weergaven ook eens met de knoppen voor het zoomen in de statusbalk. Sluit het document en sla de wijzigingen niet op.
Oefening 10.5. Woorden afbreken 1.
Open het document Nationale dictees.
2. 3. 4. 5.
Selecteer het tabblad Pagina-indeling. Klik in de groep Pagina-instellling op de knop Afbreken. Kies voor Automatisch. In het document zijn nu op enkele plaatsen afbreekstreepjes zichtbaar aan het einde van een regel. a. Zoals we zien gaat het bij woorden met accenttekens vanzelf goed. gecreëerd is onafgebroken met een trema, maar als het afgebroken wordt als gecre-eerd, verdwijnt het trema. Gebruik weer de knop Afbreken om het uit te zetten: kies Geen. a. We zien dat het trema weer terugkomt! De streepjes zijn weer verdwenen.
6. 7.
© Sdu Uitgevers
50/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
8.
9.
Kies nu bij Afbreken voor Handmatig. a. Bij elke woord dat Word wil afbreken wordt gevraagd waar we het afbreekstreepje willen plaatsen. b. Gebruik de pijltoetsen als het streepje op een andere plaats moet komen en klik op OK. Bij uitdeinend is het bijvoorbeeld mooier om het streepje te zetten achter uit. Bij neogotisch is het mooier achter neo dan achter neogo. c. Vinden we dat een woord niet moet worden afgebroken, dan kiezen we voor Nee. Sluit het document en sla de wijzigingen niet op.
Oefening 10.6. AutoCorrectie 1. 2. 3. 4. 5.
6.
7.
8.
9.
Begin met een nieuw leeg document. Roep de Opties voor Word op (onder de Office-knop) en selecteer de categorie Controleren. Klik op AutoCorrectie-opties. Controleer of alle selectievakjes op het tabblad AutoCorrectie zijn ingeschakeld. Zo nee, schakel ze dan in. Typ het volgende woord exact zoals het hieronder staat (dus met de fout erin). accomodatie (spatie). a. Vanzelf wordt dit gecorrigeerd naar accommodatie (met een dubbele m). Typ nu acommodatie op deze manier. a. Het wordt niet gecorrigeerd. b. Bekijk de lijst met autocorrecties bij het woord accommodatie. We zien dat de ene fout wel in de lijst staat en de andere niet. Typ de volgende tekst exact zo over en kijk welke automatische correcties worden uitgevoerd. WAnneer we de hoofdlettertoets wat te lang vasthouden… Is het vandaag maandag of dinsdag? What is it today: monday or tuesday? Dit is een zin. en dit ook. barbeque en eensgezinswoning zijn vaak verkeerd geschreven woorden. Maak een tabel van 3 kolommen bij 3 rijen via het tabblad Invoegen en de knop Tabel. a. Typ in kleine letters in elke cel wat tekst. b. Wat wordt er automatisch aangepast? Roep het dialoogvenster AutoCorrectie op. a. Typ in het vak Vervang het woord meot. b. Typ in het vak Door het woord moet. c. d. e.
10.
Klik op Toevoegen. Klik twee keer op OK. Typ in het document Ik meot dit proberen.
Als het goed is wordt dit gecorrigeerd! f. Verwijder het woord meot weer uit de lijst. Sluit het document en sla de wijzigingen niet op.
Oefening 10.7. Vervangen 1.
Open het document Themas in Office 2007.
© Sdu Uitgevers
51/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
2. 3.
4.
5. 6.
Bij veel afbeeldingen staat een bijschrift. Hierin is de tekst Afbeelding gebruikt. Achteraf lijkt Figuur beter. Met een vervangactie wordt dit opgelost. Selecteer het tabblad Start en klik in de groep Bewerken op Vervangen. a. Typ bij Zoeken naar Afbeelding. b. Typ bij Vervangen door Figuur. c. Klik op Alles vervangen. d. Wordt geeft de melding dat er 15 vervangingen zijn geweest. Nu zijn er slechts zes afbeeldingen met een bijschrift! Waar komen die andere vervangingen dan vandaag? Een nauwkeurige inspectie leert dat ook „SmartArt-afbeeldingen‟ vervangen is door „SmartArt-figuuren‟ en „afbeelding‟ door „Figuuren‟. a. Zoek SmartArt-figuuren maar eens op. b. Zoek ook „Figuuren maar op.‟ Gebruik de knop Ongedaan maken om alles vervangen op te heffen. Gebruik nu dezelfde vervangopdracht, maar dan zodat we kunnen bepalen of iets vervangen moet worden op niet. a. Klik op de knop Vervangen. b. Gebruik eventueel de lijstknoppen om de juiste zoektekst Afbeelding te
7.
selecteren. De vervangtekst is nog juist. c. Klik op Volgende zoeken. d. Bekijk het gevonden woord. Is het een onderdeel van een bijschrift bij een afbeelding? Klik dan op Vervangen. Is het geen onderdeel van een bijschrift: zoek verder met Volgende zoeken. e. Sluit daarna het dialoogvenster. Sla het document op onder de naam Vervangen.
8.
Sluit het document.
© Sdu Uitgevers
52/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
11
Afdruk samenvoegen
Oefening 11.1. Samenvoegen 1.
Open het document Brief voor samenvoegen. Deze brief gaan we samenvoegen met een adressenbestand. Dit adressenbestand bekijken we eerst even. a. Open het document Adressen voor samenvoegen.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
b. Dit is een Wordtabel met een paar adressen erin. c. Sluit dit bestand weer. Selecteer het tabblad Verzendlijsten. Klik in de groep Afdruk samenvoegen starten op de knop Afdruk samenvoegen starten. Kies Stapsgewijze wizard afdruk samenvoegen. Rechts is een taakvenster verschenen. De eerste stap is zichtbaar. Selecteer Brieven. Klik onderaan in het taakvenster op Volgende: Begindocument. Kies in deze tweede stap voor Het huidige document gebruiken. Klik onderaan op Volgende: Adressen selecteren. Kies in deze derde stap voor Een bestaande lijst gebruiken. a. Klik daarna op de knop Bladeren om aan te geven in welk bestand de adressen staan. b. Selecteer het bestand Adressen voor samenvoegen. c. d.
11. 12.
13. 14.
Klik op Openen. In een dialoogvenster worden de gegevens van dit adressenbestand getoond. Klik op OK. Klik op Volgende: uw brief schrijven. In deze stap moeten samenvoegvelden worden gezet op de plaats waar gegevens uit het adressenbestand ingevoegd moeten worden. a. Selecteer de tekst het woord Geadresseerde tot en met Postcode en plaats. b. Klik op de tekst bij de knop Samenvoegveld invoegen op het tabblad Verzendlijsten. c. Selecteer het veld Voorletter. In de tekst staat nu <> d. Typ erachter een spatie. e. Voeg het veld Tussenvoegsel in. f. Typ er een spatie achter. g. Voeg het veld Achternaam in. h. Druk op Shift+Enter om op een nieuwe regel te beginnen. i. Zet er de samenvoegvelden Adres, Postcode en Plaats onder. j. Selecteer achter Geachte de tekst heer/mevrouw. k. Vervang dit door het samenvoegveld Aanhef. l. Vervang de tekst Naam door het tussenvoegsel en de achternaam. Klik onderaan in het taakvenster op Volgende: briefvoorbeeld. De gegevens van het eerste adres uit het adressenbestand zijn ingevuld in de brief. a. Gebruik de knop >> in het taakvenster om de andere gegevens te bekijken.
© Sdu Uitgevers
53/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
15. 16.
17.
18. 19.
Klik op Volgende: Samenvoeging voltooien. Klik in het taakvenster op Afzonderlijke documenten bewerken. a. Kies ervoor om Alle records samen te voegen. b. Klik op OK. Op het scherm staat nu een document met de naam Brieven1. a. het document bestaat uit vier brieven, want er waren vier adressen in het adressenbestand. b. Deze brieven slaan we op onder de naam Verzonden mailing <maandnaam>. We kunnen dan altijd nakijken welke adressen deze brief hebben ontvangen. c. Druk eventueel de brieven af. d. Sluit het resultaat van de samenvoeging. Op het scherm staat het document met de samenvoegvelden. a. Sla dit document op onder de naam Mailing . Sluit alle documenten van deze oefening.
Oefening 11.2. Brief samenvoegen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8. 9. 10.
11. 12. 13. 14. 15. 16.
17. 18.
Begin met een nieuw leeg document. Start de wizard voor het samenvoegen. Kies ervoor om brieven te maken. Ga naar de volgende stap. Gebruik het huidige (lege) document als basis voor de brief. Ga naar de volgende stap. Selecteer het adressenbestand Adressenbestand in Excel. a. De gegevens van deze lijst staan op Blad1. b. Bekijk de gegevens in deze lijst in het dialoogvenster. c. Klik op OK. Ga naar de volgende stap. We typen bovenaan onze eigen naam-adres-woonplaatsgegevens (we zijn zelf de afzender van de brief). Voeg na een witregel eronder de volgende samenvoegvelden in: <> t.a.v. <> <> <> <> <> <<postcode>> <> Voeg twee witregels in. Maak nu de aanhef: Geachte <> <> <>, Typ de tekst van de brief (verzin zelf wat, nodig ze uit voor een feestje of geef ze een adreswijziging door). Ga naar de volgende stap. Bekijk de voorbeeldbrieven. We zijn wat vergeten! a. Ga aan stap terug naar Uw brief schrijven. b. Voeg onder de gegevens van de geadresseerde een extra regel in met Betreft: c. Ga weer naar de volgende stap en bekijk de voorbeelden. Ga naar de volgende stap. Bekijk het resultaat op het scherm. a. Sla het resultaat (brieven) op: mijn mailingbrieven.
© Sdu Uitgevers
54/55
Opgaven bij Office 2007 – voor het examen!, ISBN 978 90 395 2616 3
b. 19.
Sla het hoofddocument met de samenvoegvelden op onder de naam Mijn mailingdocument.
Sluit alle bestanden van deze oefening.
Oefening 11.3. Etiketten samenvoegen 1. 2. 3. 4.
5.
6.
7. 8. 9. 10. 11. 12.
Begin met een nieuw leeg document. Start de wizard voor het samenvoegen. Stap 1: Kies ervoor om etiketten te maken. Stap 2: Gebruik de knop Opties om het etiketformaat te selecteren. a. We gebruiken etiketten van de firma Herma. b. Het productnummer van onze etiketten is 4200 Superprint. c. Kies OK. Stap 3: Koppel Adressenbestand in Excel aan dit document. a. Aan het einde van deze stap zien we op alle etiketten staan <>. Alleen op het eerste etiket staat dit niet. Stap 4: zet de volgende samenvoegvelden op het eerste etiket. <> <> <> <> <<postcode>> <> Klik in het taakvenster op Alle etiketten bijwerken. a. De samenvoegvelden staan nu ook op de andere etiektten. Stap 5: Bekijk het voorbeeld. Stap 6: Voltooi de samenvoeging door alle etiketten samen te voegen en op het scherm te bekijken. Sla het hoofddocument van de etiketten op onder de naam Etiketten hoofddocument. Sla het resultaat van het samenvoegen op onder de naam Samengevoegde etiketten. Sluit alle bestanden van deze oefening.
© Sdu Uitgevers
55/55