g e b i e d s o n t w i k k e l i n g
c e n t r a l e
a s
‘oer weide, sompe en wâld’
inventarisatie & analyse
Colofon Documenttitel:
Inventarisatie & analyse Gebiedsontwikkeling De Centrale As “Oer weide, sompe en wâld”
Verkorte titel:
Inventarisatie & analyse
In opdracht van:
Provinsje Fryslân, Gebiedsontwikkelingscommissie De Centrale As
Auteurs:
C. (Carolien) van der Ziel A. (Anoula) Voerman E. (Erik) Bruins Slot
Eindredactie:
C. (Carolien) van der Ziel
Vormgeving:
A. (Anoula) Voerman, Projectbureau De Centrale As
Fotografie:
Projectbureau De Centrale As
Illustraties:
A. (Anoula) Voerman, Projectbureau De Centrale As
Datum:
Definitief 6 april 2011
Copyright © 2011:
Projectbureau De Centrale As, Provinsje Fryslân
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, geluidsband, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
2
gebiedsontwikkeling centrale as
Inhoudsopgave 1 2 3 4 5
Achtergrond Inleiding Aanleiding De Centrale As Leeswijzer Procestoelichting De gebiedsontwikkeling Centrale As Uitvoering en realisatie Input voor de integrale visie Beleidskader en ontwikkelingen 3.1 Europees beleid 3.2 Rijksbeleid 3.3 Provinciaal beleid 3.4 Gemeentelijk beleid 3.5 Relatie met plannen Centrale As 3.6 Reeds opgestelde plannen en visies Gebiedsbeschrijving 4.1 Begrenzing plangebied 4.2 Aardkunde 4.3 Landschap 4.4 Cultuurhistorie en archeologie 4.5 Natuur 4.6 Water 4.7 Landbouw 4.8 Recreatie 4.9 Verkeersveiligheid & Leefbaarheid, wonen en werken Analyse van het plangebied 5.1 Beeldstructuur 5.2 Kernkwaliteiten 5.3 Ontwikkelingen en trends 5.4 Conclusies analyse
Literatuurlijst
5 5 5 6 7 9 9 9 9 11 11 13 19 26 27 29 37 37 37 39 47 51 53 54 55 56 59 59 61 63 67
‘oer weide, sompe en wâld’
Inhoudsopgave
68
gebiedsontwikkeling centrale as
3
4
gebiedsontwikkeling centrale as
1 Achtergrond
‘oer weide, sompe en wâld’
Inleiding ‘Kwaliteit door gebiedseigen ontwikkeling van weide, sompe en wâld’, is een rapport waarin de integrale visie voor de Gebiedsontwikkeling De Centrale As wordt beschreven. Het rapport is een samenhangende en integrale visie in beeld en tekst voor het gehele plangebied. Een totaalbeeld die de samenhang tussen de verschillende deelvisies van de Gebiedsontwikkeling laat zien. De integrale visie zal antwoord geven op de vraag hoe en waar we de hoofddoelstelling van de Gebiedsontwikkeling, om het gebied met een ‘‘Plus” achter te laten, gaan realiseren. De visie laat ook zien waar die “Plus” uit bestaat. Het rapport is een gebiedseigen uitwerking van het beleid en geeft richting aan en is een bouwsteen voor de uitwerking in een inrichtingsplan dat in het kader van de WILG wordt opgesteld. Daarbij wordt er gestreefd naar behoud van bijzondere waarden en naar vernieuwing waar dat kansen biedt om de positie van het gebied te versterken. Bij alles wat de Gebiedsontwikkelingscommissie De Centrale As (GOC) van plan is, gaat ze uit van de kernkwaliteiten: de rust en ruimte, de rijkdom aan cultuur- en natuurlandschappen, grote afwisseling in die landschappen, het specifieke ‘wouden’ karakter, de nachtelijke duisternis. Maar ook de verbondenheid van de bewoners met hun gebied en met elkaar, de lokale economie met zijn vele, gevarieerde vaak kleinschalige bedrijven en landbouw maken het gebied authentiek, oorspronkelijk en uniek. Aanleiding De provinciale weg tussen Dokkum en Nijega wordt opgewaardeerd. Dit project staat bekend als De Centrale As. Na uitgebreid onderzoek en het doorlopen van een tracé/m.e.r. procedure hebben Provinciale Staten van Fryslân op 17 mei 2006 het tracé van De Centrale As en de daarbij ontworpen rondwegen Garyp en Hurdegaryp vastgesteld. De gemeenteraden van Dongeradeel, Dantumadiel, Tytsjerksteradiel en Smallingerland hebben in februari 2007 ingestemd met het plan. Op 13 december 2007 is vervolgens het tracébesluit genomen. Om De Centrale As goed in te bedden in het landschap is het landschapsplan ‘yn de keamers fan de Wâlden’ opgesteld. In dit landschapsplan worden concrete maatregelen beschreven die, gelet opde geldende beleidskaders, noodzakelijk zijn om De Centrale As in het landschap in te passen. Deze geldende beleidskaders zijn beschreven in het landschapsplan. De inpassingsmaatregelen hebben een vertaling gekregen in het provinciaal inpassingsplan. Met dit plan wordt de juridisch-planologische basis voor het tracé vastgelegd. De aanleg van deze nieuwe verkeersader heeft verstrekkende gevolgen voor de bewoners en gebruikers van het gebied, zowel in positieve als negatieve zin. Door de aanleg verbetert enerzijds de bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid in de dorpen en wordt een ruimtelijke en sociaaleconomische impuls aan Noordoost Fryslân gegeven. Anderzijds worden huis- en landbouwkavels doorsneden en worden bestaande natuurwaarden en landschappelijke structuren doorkruist door de weg.
gebiedsontwikkeling centrale as
5
Door middel van landschappelijke inpassing van de weg, natuurcompensatie en een pakket mitigerende maatregelen worden de nadelige effecten voor het gebied direct grenzend aan de weg opgeheven of op zijn minst verzacht. Om het gebied met een “Plus” achter te laten, is een integrale gebiedsontwikkeling gestart. Eén van de belangrijkste doelen van die gebiedsontwikkeling is het gebied beter achter te laten dan voor de aanleg van De Centrale As. Ook staat een aantal specifieke wensen voor het gebied, de zogeheten gebiedsplussen, in dit proces van herinrichting centraal. De voorliggende stukken beschrijven de Gebiedsontwikkeling en visie voor de ontwikkelingsrichtingen van het gebied. Ze omschrijven hoe het gebied in elkaar zit, welke ontwikkelingen er worden verwacht en welke kwaliteitsimpuls er aan het gebied wordt gegeven. De Centrale As Het tracé van De Centrale As is conform de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (Wro) in een Provinciaal InpassingsPlan (PIP) georganiseerd. Een inpassingsplan doorloopt dezelfde wettelijke procedure als een bestemmingsplan, met dit verschil dat Provinciale Staten het plan vaststellen en niet de betreffende gemeenteraden. Hiermee is de juridischplanologische basis voor het tracé vastgelegd. De Centrale As wordt aangelegd als een dubbelbaans autoweg vanaf Dokkum Zuid tot aan de aansluiting met de Wâldwei / N31 inclusief rondweg Hurdegaryp. De oostelijke rondweg om Dokkum en de rondweg Garyp worden een enkelbaans autoweg. Op meerdere plaatsen wordt het verkeer uit de dorpskernen gehaald en via De Centrale As als het ware om de dorpen heen geleid. De wegen die achterblijven in de kernen krijgen zo een ander karakter en de verkeersintensiteit verandert. Daarmee ontstaan ook weer nieuwe mogelijkheden. In het project ‘Kansen in Kernen’ zijn voorstellen opgenomen voor duurzame herinrichting en aanpassing van de diverse dorpskernen in het gebied. Centraal hierin staat onder meer verbetering van de verkeersveiligheid in en rond de kernen, een aspect dat ook in de Gebiedsontwikkeling de nodige aandacht zal krijgen. In de Tracé/m.e.r.-studie (2005) worden drie deelgebieden onderscheiden. Dit onderscheid is ook uitgangspunt voor de realisatie van De Centrale As. Het tracé is opgesplitst in Noord, Midden en Zuid. Noord loopt van Dokkum tot de spoorlijn Leeuwarden - Groningen, Midden loopt vanaf daar door tot het Prinses Margrietkanaal en Zuid vanaf het kanaal tot ruwweg Nijega. Leeswijzer Dit visiedocument maakt deel uit van 2 delen, namelijk een hoofdrapport met de integrale visie en een bijlagenrapport. Het eerste deel omschrijft welke ontwikkelingen de Gebiedsontwikkelingscommissie voor ogen heeft voor het plangebied.
6
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
Het bijlagerapport, dat nu voor u ligt, dient als naslagwerk; de gehanteerde randvoorwaarden en uitgangspunten, procestoelichting, beleidskader en de inventarisatie en analyse zijn hierin opgenomen. In hoofdstuk 2 van dit bijlagenrapport wordt eerst een korte toelichting op het proces van de gebiedsontwikkeling geschetst. In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader omschreven. Aan de orde komen het Europees beleid, rijksbeleid, provinciaal beleid en gemeentelijk beleid. Ook reeds opgestelde plannen en visies worden kort beschreven. Daarnaast wordt de relatie tussen gebiedsontwikkeling en plannen De Centrale As omschreven. In hoofdstuk 4 wordt een gebiedsbeschrijving op hoofdlijnen beschreven. Hierbij is onderscheid gemaakt naar de begrenzing van het plangebied, aardkundige aspecten, landschapstypen op hoofdlijnen, cultuurhitorie en archeologie, water, natuur, landbouw, recreatie, verkeersveiligheid en leefbaarheid, wonen en werken. Als intermezzo zijn kenschetsen per landschapstypen opgenomen waarbij de ruimtelijke structuurdragers zijn benoemd. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 een korte analyse weergegeven en zijn ontwikkelingen en trends benoemd. In hoofdstuk 6 zijn de missie, hoofddoelstellingen en randvoorwaarden benoemd.
gebiedsontwikkeling centrale as
7
8
gebiedsontwikkeling centrale as
2 Procestoelichting
‘oer weide, sompe en wâld’
De Gebiedsontwikkeling De Centrale As Gebiedsontwikkeling is een interactief proces tussen de overheid en de streek. Ruimtelijk beleid en de daaruit voortkomende overheidsvisies worden samen met wensen en ideeën uit de streek tot een integraal plan ontwikkeld. Hierin zijn alle relevante belangen beschreven. In dit geval gaat het om het opstellen van een door overheden en streek ‘gedragen’ plan voor een gebiedsontwikkeling van 7000 hectare rondom de autoweg De Centrale As. In de projectorganisatie De Centrale As, zitten zowel de aanleg van de weg, vaarwegen als de Gebiedsontwikkeling onder één dak en dat draagt, sterk bij aan de zichtbaarheid. Er is één helder aanspreekpunt voor bewoners, streek en andere overheden. Dat betekent een blijvende regierol voor de Provinsje in het hele proces. Qua organisatie hechten wij aan kennisopbouw en ontwikkeling die door een vaste kern professionals gedurende het hele proces wordt opgebouwd. Mensen die van de hoed en de rand weten en met passie aan dit project werken geven kleur en meerwaarde. Uitvoering en realisatie De projectorganisatie De Centrale As streeft naar het maken van één integraal plan voor De Centrale As, de weg zelf en de Gebiedsontwikkeling. In de projectorganisaties zijn vier Units ondergebracht: Weg en kunstwerken, Vaarwegen, beheer en Gebiedsontwikkeling. Alles onder één dak in het projectbureau. Deze organisatiestructuur moet een kwalitatief hoogstaand ruimtelijk plan opleveren waarin alle belangen zijn gewogen en geïntegreerd. Hierin wordt er voortgeborduurd op de unieke landschappelijke kenmerken en ruimtelijke kwaliteiten van het gebied. Een goede integrale landschappelijke inpassing van de weg is dan ook van groot belang. Het streven is gericht op een veilige en leefbare woonomgeving. De verschillende Units werken dan ook samen aan verschillende ontwerpopgaven om de onderlinge belangen te integreren waardoor dat integrale plan ontstaat (1+1 wordt 3). Het zogenaamde ‘raakvlakkenoverleg’, waarbij over de formele grens van de verschillende units wordt heengekeken, gedacht en ontwikkeld, is hier een goed voorbeeld van. De leidende ‘unit’ van de weg staat op het punt te starten met de realisatiefase. Input voor de integrale visie Zoals in de inleiding is verwoord gaat de GOC bij alles wat ze doet uit van de kernkwaliteiten van het gebied. De commissie ziet deze eigenschappen als kansen voor de uitvoering van het toekomstbeeld in de integrale visie “Oer weide, sompe en wâld”. Maar om daar een visie voor te vormen moeten de kernkwaliteiten eerst worden benoemd. Hiertoe is een inventarisatie van het beleid en reeds gevormde plannen uitgevoerd en is het gebied bekeken. De verscheidenheid in de landschappen zijn omschreven, problematiek en kansen in beeld gebracht. Dit document is een weergave van deze inventarisatie en analyse en vormt een achtergronddocument en beleidskader voor de integrale visie.
gebiedsontwikkeling centrale as
9
10
gebiedsontwikkeling centrale as
3 Beleidskader
‘oer weide, sompe en wâld’
Een voorname ruimtelijke ontwikkeling is de toekomstige aanleg van De Centrale As zelf, met al zijn aansluitingen op het onderliggend wegennet. In het streekplan wordt de aanleg van De Centrale As als een belangrijke aansluiting van de regio Noord-oost Fryslân op het landelijk hoofdwegennet gezien. Naar verwachting brengt De Centrale As een versnellende werking op diverse ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied, met name in de omgeving van de nieuwe aansluitingen op het hoofdtracé. Hier bevinden zich potentiële nieuwe ontwikkelingsgebieden. Veel ruimtelijke ontwikkelingen zijn inmiddels in diverse beleidsstukken omschreven en vastgelegd. Deze documenten spelen op rijksniveau, provinciaal niveau maar ook gemeentelijke plannen en Europese besluitvorming zijn van invloed op de inrichting en gebiedsontwikkeling. In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste beleidsstukken kort toegelicht. Deze stukken vormen het beleidskader en input voor de integrale visie. Daarnaast zijn reeds opgestelde plannen opgenomen. Ook die vormen input voor de integrale visie. De inventarisatie van beleid en het opstellen van de integrale visie heeft van midden tot eind 2010 plaats gevonden. Op dat moment was het regeerakkoord en de mogelijke gevolgen ervan nog onvoldoende duidelijk. Een deel van het hier genoemde beleid is dan ook mogelijk aan veranderingen onderhavig. 3.1 Europees beleid Natura 2000 / Gebiedsbescherming Gebiedsbescherming houdt in dat gebieden met bijzondere natuurwaarden wettelijk zijn beschermd. Deze gebiedsbescherming is vastgelegd in de natuurbeschermingswet 1998. Hierbij gaat het om Natura-2000 gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijn), (Provinciale) Ecologische hoofdstructuur (EHS), natuurreservaten (delen van Nationaal Landschap), beschermde natuurmonumenten, gebieden die vallen onder boswet en andere in bestemmingsplannen aangeduide gebieden. Binnen het studiegebied zijn geen gebieden die vallen onder de wetgeving van Natura 2000. De dichtstbijzijnde Natura-2000 gebieden zijn de Groote Wielen en Alde Feanen. Kader richtlijn water De Kader Richtlijn Water (KRW) is Europese regelgeving. Het accent wordt gelegd op het bereiken van een goede waterkwaliteit. E.e.a. is door de overheden in Nederland vertaald en afgesproken in het zogenaamde Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). De belangrijkste speerpunten/ maatregelen zijn: • Indelen van Europa in zogenaamde stroomgebieden met een eigen passend watersysteem; • Een goede ecologische – en chemische waterkwaliteit passend bij het gebied. • Het opheffen van ecologische barrières voor bijvoorbeeld vis staan volop in de belangstelling; • Benutten en vasthouden van gebiedseigen water
gebiedsontwikkeling centrale as
11
12
gebiedsontwikkeling centrale as
Streven naar grote robuuste watereenheden en waar dat niet mogelijk is het verbinden van eenheden door de aanleg van fauna- en vispassages voor een zo goed mogelijke migratie, ook onder water.
‘oer weide, sompe en wâld’
•
Wetterskip Fryslân zal voor verschillende deelgebieden in Fryslân gewenste grond en en oppervlakteregimes vertalen in integrale waterhuishoudingssystemen waarbij ook rekening wordt gehouden met de uitvoering van de KRW. De Provinsje heeft als taak de watergebiedsvisies te beoordelen. Verdrag van Malta Het verdrag van Malta, ook wel de Conventie van Malta of het Verdrag van Valleta genoemd, heeft tot doel het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt te beschermen. Hieronder vallen archeologische resten van onder andere oude woonplaatsen en scherven van onder andere potten of vuursteen. Het verdrag kent drie vormen van bescherming: 1) in situ, ofwel laten liggen waar het nu ligt, de bodem is de beste archiefkamer, 2) binnen planprocessen vroegtijdig rekening houden met aanwezige waarden zodat plannen hierop kunnen worden bijgestuurd of archeologievriendelijke alternatieven kunnen worden onderzocht en 3) opgraven en documenteren van de vondsten wanneer in situ behouden niet mogelijk is. De verstoorder betaalt hiervoor de kosten. Ook communicatie en kennisuitwisseling zijn belangrijke onderdelen van dit verdrag. In 1992 is dit Europese verdrag door lidstaten van de raad van Europa ondertekend. 3.2 Rijksbeleid Nota Ruimte Ecologische Hoofdstructuur en verbindingszones, Noordelijke Natte As De leefgebieden van veel plant- en diersoorten zijn te versnipperd in Nederland. Door deze toenemende fragmentatie, in combinatie met milieudruk (verdroging van natuurgebieden) en klimaatsveranderingen verdwijnen er steeds meer soorten. In het plangebied rondom De Centrale As ligt zowel natuur die onderdeel uitmaakt van de Ecologische hoofdstructuur (EHS) als ‘overige’ natuur (natuur die geen onderdeel van de EHS uitmaakt) ook liggen er twee Robuuste ecologische verbindingszones (REVZ). Deze verbindingszone maken deel uit van de Natte As, een landelijk netwerk van robuuste verbindingszones. Dit is een apart onderdeel van de EHS en vormt de ruggengraat van het natte deel van de EHS. De Natte As moet de natte laagveengebieden in Nederland weer met elkaar verbinden, lopende vanaf de Biesbosch naar de Dollard. De Natte As is van (inter) nationaal belang en daarom door het rijk in de Nota Ruimte opgenomen. Ter hoogte van De Valom en bij Bergum kruist de Centrales As de Natte As. In de Nota “Ecologische verbindingszones”, door PS vastgesteld op 4 oktober 2006, staat de Swemmer aangegeven als natte REVZ. Deze REVZ vormt de verbinding tussen het Lauwersmeer en de Grote Wielen.
gebiedsontwikkeling centrale as
13
14
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
Ook in noordzuid richting is een ecologische verbindingszone aangewezen tussen de Houtwiel en de Leijen. In dit gebied loopt deze van de Falomsterfeart, via de Singelfeart (langs de Goddeloaze Singel) en de Swemmer naar het Burgummermeer en dan naar de Leijen. De robuuste verbinding omvat twee ecosysteemtypen, namelijk Grasland met klein water en Moeras, struweel en groot water. Het ambitieniveau is B2, (B1 is het laagste en B3 het hoogste ambitieniveau). De doelstelling behorende bij dit ambitieniveau is ‘behoud van de biodiversiteit op regionale en nationale schaal. Het betreft verbindingen tussen vergelijkbare natuurgebieden, waarbij de te verbinden natuurgebieden relatief klein zijn. Een verbinding met ambitieniveau B2 is ook geschikt voor soorten van ambitieniveau B1. Aan de hand van de natuurdoeltypen langs de robuuste verbindingszone is bepaald uit welke ecosysteemtype-verbindingen de robuuste verbinding bestaat. De natuurdoeltypen vallen allemaal binnen de ecosysteemtypen Grasland met klein water en Moeras, struweel en groot water. De verbindingszones zijn bedoeld om uitwisseling van soorten tussen verschillende natuurgebieden te verbeteren. De soorten met eenzelfde verspreidingsvermogen en dezelfde habitateisen zijn samengevat in ecoprofielen. Deze ecoprofielen staan model voor de diverse doelsoorten. Doelsoorten van het laagste ambitieniveau (B1) zijn soorten die zich relatief makkelijk en over grotere afstanden kunnen verplaatsen. Bij een hoger ambitieniveau (B2) moeten naast de minder kritische soorten ook soorten van kritischer leefmilieus en met een geringer verspreidingsvermogen gebruik kunnen maken van de RVZ. De zeer kritische soorten als bijvoorbeeld Poelkikker, Hazelworm en Bruine vuurvlinder zullen alleen bij ambitieniveau B3 gebruik maken van de RVZ. Dit ambitieniveau B3 is niet van toepassing op deze RVZ. De doelsoorten voor deze verbindingszone zijn: Grote karekiet, Bever, Otter, Roerdomp (ambitieniveau B1) en Blauwborst, Grote vuurvlinder, Noordse woelmuis, Rietzanger, Ringslang, Klaverblauwtje, Noordse woelmuis, plant goede verspreider en plant redelijke verspreider. Naast deze robuuste verbindingszones (rijksbeleid) heeft de Provinsje in 2006 ook een plan “Ecologische verbindingszones in Fryslân” opgesteld. Doel is het realiseren en instandhouden van goed functionerende ecologische verbindingszones als schakels tussen de grotere en belangrijke natuurgebieden in Fryslân en daarbuiten. Dit beleid voor de ecologische verbindingen is opgenomen in het Streekplan. In het plangebied van De Centrale As loopt één provinciale ecologische verbindingszone (PEVZ) Kuikhorne, die van de Leijen richting het Houtwiel, grotendeels lopend via de Swemmer. De gidssoort voor deze verbindingszone is de otter.
gebiedsontwikkeling centrale as
15
Soortenbeleid Soortbescherming is in Nederland geregeld in de Flora- en faunawet. Deze wet regelt de bescherming van planten en dieren in Nederland en is in april 2002 in werking getreden. In 2005 is het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten ingrijpend gewijzigd. Via de Flora- en faunawet is onder andere het soortenbeschermingsdeel van de Europese Vogelen Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving vastgelegd (Tabel 3). De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is ‘nee, tenzij’. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. In de Flora- en faunawet (middels wijziging Besluit Vrijstellingen) is voor soorten een driedeling gemaakt: • • •
Beschermde meer algemene soorten (Tabel 1). Beschermde minder algemene soorten (Tabel 2). Streng beschermde soorten (Tabel 3).
Veel streng beschermde soorten vallen onder de Europese Habitatrichtlijn en de Europese Vogelrichtlijn. Er zijn echter ook inheemse (Nederlandse) dier- en plantensoorten als streng beschermde soorten aangewezen. Natuurcompensatie Zowel het rijks- en provinciaal beleid geven aan dat er voor de doorsnijding van De Centrale As natuurgebieden gecompenseerd moeten worden, zowel voor de EHS als de RVZ. Vooral de gebieden rondom de Falom worden hierbij genoemd. Daarnaast worden er een aantal weidevogel gebieden doorsneden, waarvan de Stinswei (ook wel genoemd Garyper Bûtlânnen) de belangrijkste is. De singels met hun specifieke broedvogelsoorten en niet te vergeten de singelverbindingen als migratie route voor vleermuizen moeten niet alleen gecompenseerd maar ook gemitigeerd worden. De compensatie vindt plaats binnen het singelgebied waarbij nieuwe singels geplant en bestaande singels versterkt worden. Daar waar voldoende massa is aan singels en wallen en die worden doorsneden door de nieuwe snelweg zijn ‘hop-overs’ gepland.Vooral voor vleermuizen zijn deze oversteekplaatsen een goede mitigerende maatregel om hun voedselroutes in tact te houden. De zogenaamde ‘hop-overs’ voor vleermuizen en faunapassages respectievelijk over en onder de weg zijn goede voorbeelden van mitigatie. De fauna passages zijn meer bedoeld voor de kleinere (zoog)dieren die in het gebied voorkomen. In het rapport ontheffingen, mitigatie en compensatie voor De Centrale As, van bureau Altenburg en Wymenga (2008), is dit nader uitgewerkt.
16
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
Nationaal landschap Het landelijk gebied staat onder druk. Soms door verstedelijking, maar ook door de uittocht van agrarische ondernemers. Boeren zijn per slot van rekening een belangrijke beheerder van het landschap. De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van de Nota Ruimte (voorjaar 2006) aangegeven het landschap te willen behouden en te ‘ontwikkelen met kwaliteit’. De twintig Nationale Landschappen die nu zijn aangewezen fungeren als de visitekaartjes van het Nederlandse platteland. De status ‘Nationaal Landschap’ houdt in dat de overheid extra aandacht geeft aan deze gebieden en dat er extra financiële middelen worden vrijgemaakt. Met dit geld kunnen de zogenoemde kernkwaliteiten van Nationale Landschappen worden behouden en versterkt, en kunnen de gebieden nog aantrekkelijker worden gemaakt voor recreatie.. De provincies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking en uitvoering van het beleid voor Nationale Landschappen. In hun uitvoeringsplannen beschrijven de provincies hoe ze de kernkwaliteiten van het betreffende Nationale Landschap willen behouden, beheren en versterken. Vervolgens maken zij afspraken met de gemeentes en andere partijen over de wijze waarop de provinciale plannen doorwerken, bijvoorbeeld in bestemmingsplannen. Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) Het Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB 21) is rijksbeleid en vooral gericht op veiligheid en een goed kwantitatief waterbeheer. Kernkreten zijn het vasthouden, bergen en als het echt niet anders kan pas het afvoeren van water en het gebruik van het watersysteem als (mede) ordenend principe voor de ruimtelijke inrichting. Meerjarenprogramma ontsnippering Vaar-, spoor en autowegen en vervoermiddelen kunnen schade toebrengen aan de flora en fauna. Er vallen niet alleen verkeersslachtoffers, maar ook het geluid, stank en licht veroorzaken veel verstoringen in de leefgebieden van vele diersoorten. Daarnaast worden soortgenoten minder goed bereikbaar doordat wegen een barrière opwerpen en ontstaan kleinere gebieden, de ‘snippers’. Naast deze ingrijpende veranderingen kunnen ook landbouwgebieden, industrieterreinen en nieuwe woonwijken zo’n barrière vormen en snippers veroorzaken. Wanneer dit gebeurt, is sprake van versnippering. Dit is nadelig voor de soortenuitwisseling, de gezondheid van de populaties en uiteindelijk voor het voortbestaan van de soort. De overheden hebben door middel van een samenwerkingsverband de handen ineen geslagen om verdere versnippering te voorkomen en ontstane versnippering zoveel mogelijk te verzachten. Zij hebben ontsnipperingsmaatregelen benoemd om dit doel te dienen. Deze maatregelen zijn verzameld in het Meerjarenprogramma ontsnippering, kortweg MJPO.
gebiedsontwikkeling centrale as
17
18
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
Binnen het projectgebied zijn twee locaties in het MJPO 2004 opgenomen: de spoorwegovergang bij Kûkherne en de Fonejachtbrug, een brug in de N31 over het Prinses Margrietkanaal. Agenda vitaal platteland en ILG Het rijk heeft zijn beleid voor het landelijke gebied vastgelegd in één integraal beleidskader: Agenda voor een Vitaal Platteland (AVP). De AVP bevat de visie op een leefbaar, vitaal en duurzaam platteland met opgaven voor economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten van het plattelend. De beleidsopgaven die hieruit voortvloeien staan in het Meerjarenprogramma Vitaal Platteland (MJP), een uitvoeringsprogramma voor de uitvoering van de nationale doelen. Met het uitbrengen van deze agenda met bijbehorend meerjarenprogramma wordt minder beleid en meer samenhang en uitvoering op gebiedsniveau beoogd. De rol van de provincies is daarbij versterkt. Sinds 1 januari 2007 is de Wet Inrichting Landelijke Gebied (WILG) van kracht. Met de invoering van de WILG is een groot aantal subsidieregelingen in één keer vervangen door één regeling. De financiering is geregeld middels het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Alle gebiedsgerichte rijksdoelen uit het Meerjarenprogramma Vitaal Platteland worden via het ILG uitgevoerd. In het ILG zijn financiële middelen voor natuur (waaronder de ecologische hoofdstructuur), recreatie (onder meer recreatie om de stad), landschap, landbouw, milieu (bodemsanering), en de reconstructie van zandgebieden opgenomen. Het Subsidiestelsel voor Natuur- en Landschapsbeheer wordt in het kader van het ILG onder verantwoordelijkheid van de provincies uitgevoerd. Dit was vanaf 2007 bij het Programma Beheer ook het geval. Daarvoor werd Programma Beheer onder verantwoordelijkheid van het Rijk uitgevoerd. De gebiedsgerichte benadering van het ILG is gericht op een brede inzet van middelen met mogelijkheden voor maatwerk. Deze benadering komt ook in het nieuwe subsidiestelsel terug in de vorm van de kwaliteitsimpuls. 3.3 Provinciaal beleid Streekplan ‘Om de kwaliteit van de romte’ Centraal in deze ruimtelijke visie van de Provinsje staan het benutten en versterken van de gebiedskwaliteiten als sociaal-economische impuls voor de regio. De Provinsje zet met De Centrale As in op de aansluiting van de regio op het landelijke hoofdwegennet, gekoppeld aan versterking van de centrale positie van regiostad Dokkum. Op het gebied van wonen en werken gaat het om een hoogwaardige invulling van het stedelijk bundelingsgebied Dokkum met wervende woonmilieus en een breed scala aan bedrijven, kleine tot middelgrote kantoren, diverse voorzieningen met een (boven) regionale uitstraling en verschillende toeristische activiteiten.
gebiedsontwikkeling centrale as
19
De Provinsje zet verder in op de handhaving en versterking van de positie van Burgum en Grou als belangrijke regionale centra in het gebied. Burgum kan daarbij profiteren van een betere aansluiting op het landelijke hoofdwegennet wanneer De Centrale As is gerealiseerd. Bij recreatieve ontwikkelingen wordt aangesloten bij de kwaliteiten van recreatieve concentratiepunten. Er wordt ingezet op uitbouw en versterking van de recreatieve netwerken, een kwaliteitsverbetering op alle terreinen. Met name de verbindingen voor wandelen, fietsen en varen tussen stad en platteland kunnen beter. In de grotere aaneengesloten natuurgebieden (Nationaal Park Lauwersmeer, Houtwiel, Sippenfennen en Mieden) zijn de mogelijkheden van recreatief medegebruik afgestemd op de natuurwaarden. In het Nationale Landschap Noardlike Fryske Wâlden wordt - naast de reguliere ontwikkelingsmogelijkheden ingezet op behoud, verdere versterking en recreatieve benutting van de specifieke kwaliteiten van dit gebied (houtwallen en elzensingels, dobben, pingoruïnes en kleine waterlopen). Cultuurhistorische objecten zoals kerkpaden, en landschappelijke kwaliteiten kunnen worden gebruikt om recreatieve routestructuren te verbeteren. In het landelijk gebied zet de Provinsje in op een duurzaam ontwikkelingsperspectief voor de landbouw in combinatie met functieverbreding. Vooral in het kleigebied wordt rekening gehouden met aanzienlijke agrarische schaalvergroting, ingepast binnen de kernkwaliteiten van het gebied. In de Noardlike Fryske Wâlden ligt de uitdaging om het landbouwperspectief te combineren met verduurzaming van de houtwallenen elzensingelstructuur en met verbreding van de bedrijfsvoering aansluitend op ontwikkelingen en initiatieven die hier al gaande zijn. Er is ruimte voor schaalvergroting die naar aard en schaal goed te combineren valt met de specifieke landschappelijke kwaliteiten. Buiten de kleigebieden ziet de Provinsje, naast mogelijkheden voor schaalvergroting binnen de kernkwaliteiten, vooral mogelijkheden voor verbreding van de agrarische bedrijfsvoering: plattelands-, natuur- en cultuurtoerisme, waterberging in de lagere delen om lokale wateroverlast tegen te gaan en natuur- en landschapsontwikkeling. Door opstuwing van water en de ligging van lage delen treedt er plaatselijk wateroverlast op. Het is gewenst om hiervoor structurele maatregelen te treffen door het vasthouden en bergen van meer water. Dit zou gecombineerd kunnen worden met bijvoorbeeld de realisering van de Natte As. De robuuste natte verbinding wordt versterkt in combinatie met boezemvergroting, eventuele retentiegebieden in de lage natuurgebieden en recreatief medegebruik. Opvaarten kunnen van belang zijn voor boezemvergroting en voor recreatie (multifunctionaliteit).
20
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
De passage van De Centrale As met de robuuste natte verbinding bij Falom is een mogelijk voorbeeldproject om blokkades in de ecologische verbinding te voorkomen. Op het gebied van wonen en werken gaat het om een hoogwaardige invulling van het stedelijk gebied. Dokkum met wervende woonmilieus en een breed scala aan bedrijven, kleine tot middelgrote kantoren, diverse voorzieningen met een (boven) regionale uitstraling en verschillende toeristische activiteiten. De Provinsje zet verder in op de handhaving en versterking van de positie van Burgum als een belangrijk regionaal centrum in het gebied. Burgum kan daarbij profiteren van een betere aansluiting op het landelijke hoofdwegennet wanneer De Centrale As is gerealiseerd. Het Prinses Margrietkanaal wordt als onderdeel van de vaarweg LemmerDelfzijl de komende jaren opgewaardeerd. Om aan de nautische eisen te voldoen, dient de boogstraal van de vaargeul in het Prinses Margrietkanaal te worden verruimd. Dit betekent dat het kanaal ten zuidwesten van Burgum in zuidelijke richting wordt verlegd. Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap Deze notitie is een uitwerking van het aangewezen Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden. Het document geeft antwoord op de door het rijk gestelde vragen: • de begrenzing aan te geven • de kernkwaliteiten nader uit te werken • een integraal Uitvoeringsprogramma op te stellen, met een uitwerking van de gewenste doelen / prestaties en een (beoordelings)kader voor in het gebied te ontwikkelen initiatieven De eerste twee punten zijn al uitgewerkt in het streekplan en worden in dit document als uitgangspunt gehanteerd. In het Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden zet de Provinsje naast de reguliere ontwikkelingsmogelijkheden - in op behoud, verdere versterking en recreatieve benutting van de bijzondere landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten. Aanknopingspunten daarbij zijn ondermeer de houtwallen en elzensingels, dobben, pingo’s en kleine waterlopen. De landbouwkundige ontwikkeling tezamen met verduurzaming van de houtwallen- en elzensingelstructuur staan centraal. Daarnaast zijn er kansen vooral op het recreatieve vlak. Het rijk zorgt voor financiering (100%) van het landschapsbeheer in de Nationale Landschappen. Daarnaast is rijksfinanciering beschikbaar voor projecten in de sfeer van herstel van cultuurhistorische en landschappelijke elementen, educatie, beleving, inspiratie en recreatieve benutting.
gebiedsontwikkeling centrale as
21
Provinciaal waterbeleid “Dreaun troch it Wetter” is het provinciale waterbeleid waarbij het Rijksen Europees beleid is vertaald naar de Friese situatie. Voor dit gebied zijn van belang: het veerkrachtige en robuuste watersystemen gehangen aan de grootste boezem van Nederland, de Friese Boezem. Het vasthouden, bergen en uiteindelijk afvoeren van water. De uitbreiding c.q. vergroting van de boezem(landen). Het inrichten van bergings- en calamiteitenpolders en het tegengaan van verdroging van voornamelijk natuurgebieden. In het Streekplan Fryslân ‘Om de kwaliteit van de romte’ wordt ook het beleid van vasthouden, bergen en afvoeren van water en waterretentie en uitbreiding van de boezem genoemd. Waterhuishoudingsplan 2010-2015 “Wiis met wetter” geeft weer welke doelen de Provinsje in de komende zes jaar wil bereiken. Dit is het derde Waterhuishoudingsplan van de Provinsje. Gedeputeerde Staten bereiden dit plan voor. Provinciale Staten stellen het vast. Dit plan staat centraal in de provinciale besluitvorming. Het Algemeen Bestuur van Wetterskip Fryslân ontvangt dit provinciale plan als kader voor het waterbeheer in Fryslân. Het plan geeft ook de kaders aan voor het rioleringsbeheer van gemeenten en het eigen provinciale beleid. Het waterhuishoudingsplan is de verbindende schakel tussen het ruimtelijke en economische beleid van de Provinsje en het waterbeheer. Bovendien is het een structuurvisie voor het ruimtelijke beleid. Dit betekent dat het plan op de onderdelen die hierop betrekking hebben dezelfde status heeft als het streekplan. Weidevogelcompensatie In het Streekplan Fryslân 2006 is vastgelegd dat goede weidevogelgebieden die door ruimtelijke ingrepen verloren gaan, gecompenseerd dienen te worden. Weidevogelbescherming vraagt dan ook om een duidelijk ruimtelijk spoor. Voor de natuurgebieden die binnen de Ecologische Hoofdstructuur vallen geldt hierbij een beschermingsregime van: ‘nee, tenzij’ voor nieuwe ontwikkelingen. In natuurgebieden buiten de EHS is het normale beschermingsregime van kracht, geregeld in bestemmingsplannen. Buiten de EHS is het beschermingsregime voor weidevogels gekoppeld aan de kernkwaliteiten van het betreffende landschap(-stype) (o.a. openheid). In het (ontwerp) Streekplan wordt onze verantwoordelijkheid voor weidevogels onderstreept en wordt gevraagd het weidevogelbelang vroegtijdig deel uit te laten maken van de totale ruimtelijke afweging. Belangrijke weidevogelgebieden zullen in beginsel worden gevrijwaard van nieuwe ontwikkeling. Zijn “noodzakelijke ruimtelijke ingrepen van openbaar belang “ toch noodzakelijk bijvoorbeeld in het geval van De Centrale As, dan zal compensatie moeten worden gezocht. Door de aanleg van De Centrale As zullen er potentiële weidevogelgebieden binnen de Provinsje verdwijnen. Onder potentiële weidevogelgebieden verstaan we die gebieden binnen de Provinsje waar openheid en rust aanwezig is. Deze gebieden zijn aangegeven op kaart.
22
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
Deze kaart “openheid en rust” zal uiteraard met de tijd veranderen als gevolg van ontwikkelingen binnen de Provinsje. In het kader van de compensatieverplichting wordt er gezocht naar mogelijkheden om te voldoen aan de compensatieplicht voor weidevogels. In totaal gaat er 46 hectare open en rustig gebied verloren door de aanleg van De Centrale As. Deze hectares dienen gecompenseerd te worden. De compensatie kan op drie verschillende manieren plaatsvinden: 1. Binnen het project zelf wordt een nieuwe situatie gecreëerd waarbij voor dit oppervlak (dus evenveel hectare als door het initiatief wordt verstoord) via agrarisch natuurbeheer (bovengenoemd beheerspakket) wordt gecompenseerd, 2. Binnen het project wordt met het compensatiebedrag een oppervlak agrarische grond aangekocht en ingericht en beheerd als natuurbeheer met een weidevogeldoelstelling. 3. Een derde manier is het noodzakelijke bedrag (oppervlakte maal € 5184/ ha) in een provinciaal fonds te storten dat aangewend wordt voor het realiseren van weidevogelbeheer. De Provinsje zal in de bundelingsgebieden 50 % bij fondsvorming voor haar rekening nemen. In het kader van de Gebiedsontwikkeling kiest de Provinsje ervoor, om daadwerkelijk in hectares en (agrarisch) natuurbeheer te compenseren en niet alleen financiële compensatie. Natuurbeheerplan 2011 Op 1 januari 2010 treden de onderdelen Agrarisch Natuurbeheer en Landschapbeheer van het nieuwe Stelsel voor Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) in werking. Omdat het SNL anders is opgebouwd dan het Programma Beheer, is een geheel nieuw Natuurbeheerplan opgesteld. Dit plan zit qua opbouw en structuur dus heel anders in elkaar dan zijn voorlopers. In dit Natuurbeheerplan wordt een geheel nieuwe taal van natuurtypen en beheertypen gehanteerd. Deze taal is beschreven in de Index Natuur en Landschap, een landelijk uniforme index met natuurtypen, agrarische natuurtypen en landschapselementen. Ook de beheertypenkaart en de ambitiekaart zijn nieuw. De inhoud van de voorgaande gebiedsplannen, landschapsgebiedsplan en beheersgebiedsplan blijft echter grotendeels overeind. Het Natuurbeheerplan beschrijft de subsidiemogelijkheden voor beheer en ontwikkeling van natuurgebieden, agrarische natuur en landschapselementen in Fryslân. De begrenzing van gebieden in dit Natuurbeheerplan heeft vooral betrekking op deze subsidiemogelijkheden. De subsidiemogelijkheden zijn wel nadrukkelijk gerelateerd aan de natuurdoelen die de Provinsje nastreeft. Het Natuurbeheerplan is dus in die zin ook een sturingsinstrument.
gebiedsontwikkeling centrale as
23
24
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
Onder de gebieden die in dit Natuurbeheerplan zijn begrensd, vallen ook de gebieden van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De feitelijke planologische begrenzing van de EHS (bestaande uit natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en beheersgebieden) vindt echter niet in dit Natuurbeheerplan plaats, maar zijn in het kader van het Streekplan 2007 ‘Om de kwaliteit fan de romte’ vastgesteld. Nota erfgoed 2010-2013 De Nota erfgoed 2010-2013 omvat de provinciale beleidsvisie ten aanzien van monumenten, archeologie en cultuurhistorie. Het beleid wordt ondersteund met de opgestelde kaarten CHK en FAMKE. CHK staat voor Cultuurhistorische kaart Fryslân. Op dit kaartmateriaal staan cultuurhistorische waarden zoals jaagpaden en stinsen vermeld. FAMKE staat voor Fryske Archeologische Monumenten Kaart Extra. Op deze kaarten staan voor een drietal perioden archeologische waarden aangegeven of in welke mate er onderzoek moet worden uitgevoerd naar aanwezige archeologische waarden. De archeologische en cultuurhistorische waarden hoeven geen bedreiging te zijn, ze kunnen ook worden benut als inspiratiebron. Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002-2010 Provinsje Fryslân heeft in 2002 haar beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002-2010 met de titel ‘Verrassend Fryslân, gastvrij voor toerist en recreant’ vastgesteld. De nadruk in de beleidsnota ligt op het verbeteren van de kwaliteit van het recreatief-toeristisch product in Fryslân. Het revitaliseren van het Friese Merengebied is één van de speerpunten binnen dit beleid. Ook een kwaliteitsverbetering van de bedrijven door professionalisering, regionale en lokale samenwerking, uitbreiding van het cultuurtoerisme en een verdere versterking van de recreatieve infrastructuur maken deel uit van dit beleid. Daarmee wil de Provinsje bereiken dat door een betere kwaliteit van het recreatief en toeristisch aanbod zo’n 15 procent meer bezoekers (overnachtingen en deelname aan dagtochten), vooral door ‘seizoensverbreding’ (uitbreiding naar voor- en naseizoen), de Provinsje bezoeken en dat dit leidt tot hogere bestedingen van de bezoekers. Plan Kleine Waterrecreatie 2002 - 2010 De Watersport neemt binnen het toeristisch-recreatieve aanbod van de Provinsje Fryslân een belangrijke plaats in. Onze meren en poelen, in combinatie met het stelsel van verbindende vaarwegen, vormen aantrekkelijk watersportgebieden voor onze eigen inwoners en voor watersporters van buiten de Provinsje. De mogelijkheden die dit gevarieerde aanbod biedt, moeten zo goed mogelijk benut worden. Dit is niet alleen van belang voor de inwoners van Fryslân en de toeristen, maar ook voor de ondernemers in de toeristische sector. In dit plan wordt aandacht besteed aan het kanovaren, het roeien, varen met sloepen en kleinere zeil- en motorboten en schaatsen. Er zijn trajecten aangewezen waar de Provinsje kleine waterrecreatie bij voorkeur wil stimuleren.
gebiedsontwikkeling centrale as
25
3.4 Gemeentelijk beleid Gemeentelijk waterbeleid De doelstellingen van het gemeentelijk waterbeleid zijn het verkrijgen van een goede waterkwaliteit, tegengaan buiten de oevers treden van oppervlaktewater, tegengaan van verdroging/watertekort en het creëren van draagvlak, waterbewustzijn en waterwaardering. Landschapsbeleidsplan Dantumadiel De gemeente Dantumadiel heeft door middel van het landschapbeleidsplan omschreven welke kwaliteiten het landschap heeft en welke ontstaansgeschiedenis hieraan ten grondslag ligt.Aanleiding voor het herzien van het vorige landschapsbeleidsplan waren nieuwe ontwikkelingen binnen de gemeente waardoor het oude plan niet meer actueel bleek. Door het opstellen van een nieuw plan werd een nieuw en duidelijk ruimtelijk kader gevormd voor de nieuwe ontwikkelingen.De visie is gericht op het behouden of versterken van het kenmerkende landschap. Ook cultuurhistorische aspecten, waterhuishouding, natuurwaarden, infrastructuur, recreatie en toerisme en landbouw en zijn hierin meegenomen. Landschap en water zijn echter medebepalend voor de ruimtelijke ontwikkelingen. Bij nieuwe ontwikkelingen worden de leesbaarheid, herkenbaarheid en identiteit van de gebieden versterkt door de landschapstypen en de overgangen daartussen te behouden en benadrukken. Beleidsplan Toerisme en recreatie, gemeente Tytsjerksteradiel De gemeente Tytsjerksteradiel heeft veel te bieden op het gebied van recreatie en toerisme en ziet kansen voor het versterken van de sector. De gemeente vindt ook dat er zorgvuldig met de landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten moet worden omgegaan en heeft het beleidsplan opgesteld om de sector zo goed mogelijk in de kwaliteiten in te passen en ze verantwoord te benutten. Het beleidsplan vormt een kader voor toekomstige ontwikkelingen. Samen met de sector zet de gemeente in op: • Verbetering van het dagrecreatief aanbod (o.a. routestructuren van oude paden, nieuwe wegen en Swalkroutes, ontwikkelen cultuurtoerisme en recreatieve impulsen voor de dorpen) • Stimuleren (kwaliteit) verblijfstoeristisch aanbod (o.a. door ruimte voor ondernemers, nieuwe ontwikkelingen toestaan wanneer ze het aanbod versterken) • Uitbreiding watersportmogelijkheden (o.a. door waterfront Burgum, vergroten belevingswaarde Burgumermar, vaarroute noordelijke elfstedentocht, kanoroutes • Creëren samenhang in de sector en ondernemersklimaat • Promotie en informatievoorziening Naast deze doelen is een actieplan opgenomen om ze te kunnen verwezenlijken.
26
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
Recreatiebeleid andere gemeenten Dantumadiel wil met name de kleine waterrecreatie ontwikkelen via het programma “Kanovaren in NO Fryslân”. Ook is er aandacht voor ruiterpaden in de verschillende gemeenten. Dongeradeel ziet met name kansen voor het inspelen op ontwikkelingen rond het bezinningstoerisme. Achtkarspelen ziet met name kansen in landrecreatie en kleine waterrecreatie. De kleine waterrecreatie kan worden versterkt door het opwaarderen van de kanoroutekaart NO Fryslân. Wel wordt ruimte geboden aan een grootschalige nieuwe trekker. Beleid wonen en werken De gemeenten Dongeradeel en Dantumadiel hebben de uitbreidingswensen gelokaliseerd in de Structuurvisie Bundelingsgebied regiostad Dokkum. De uitbreidingswensen van Dongeradeel vallen grotendeels buiten ons plangebied. Dokkum heeft een verdiepingsslag rondom de stedelijke mogelijkheden gemaakt in het kader van “It Nije Bolwurk”.Damwâld zoekt de dorpsuitbreiding sterk gekoppeld aan de huidige kernen. Het zijn over het algemeen kleinschalige ontwikkelingen. Daarnaast heeft de gemeente de wens een transferium rondom station Feanwâlden te ontwikkelen. Tytsjerksteradiel heeft de ambitie ten westen van De Centrale As de woningbouw uit te breiden. Ook wordt sterk gebruik gemaakt van inbreiding. Een van de belangrijkste ontwikkelingen is misschien we de wens rond Quatrebras een nieuw industrieterrein te ontwikkelen. 3.5 Relatie met plannen Centrale As Provinciaal Inpassings Plan Wanneer er sprake is van provinciaal belang kan er worden gekozen voor het opstellen van een Provinciaal Inpassings Plan, PIP. Om tot de uitvoering van de weg over te kunnen gaan, is gekozen voor het opstellen van een PIP. Met de realisering van De Centrale As worden de volgende (provinciale) doelen gediend: • verbetering van de bereikbaarheid van Noordoost Fryslân; • verbetering van de verkeersveiligheid in Noordoost Fryslân en op de N356 / N913; • verbetering van de leefbaarheid; • het leveren van een bijdrage aan de verbetering van de ruimte- lijke en sociaal-economische structuur. In het PIP worden de aanleg van De Centrale As, ecologische maatregelen en de hiervoor genoemde landschappelijke maatregelen juridischpla¬nologisch geregeld. Ook voor belanghebbende burgers en organisaties biedt de keuze voor een inpassingsplan optimale duidelijkheid in de zin van herkenbaarheid van het project en de voor de planologische procedure verantwoordelijke en aanspreekbare bestuurslaag.
gebiedsontwikkeling centrale as
27
Landschapsplan “Door de kaemers fan de wâlden” De komst van De Centrale As heeft vele gevolgen voor de directe omgeving. Het tracé van De Centrale As ligt voor een groot deel binnen de grenzen van Nationaal Landschap de Noardlike Fryske Wâlden. Om de weg zo goed mogelijk in te passen in dit bijzondere landschap is een landschapsplan opgesteld. Dit plan heeft als doel de “schade” aan het landschap zoveel mogelijk te beperken en een mooie weg te realiseren zodat voor zowel de weggebruiker als voor de omgeving de weg eigenlijk niet opvalt. Het plan maakt gebruik van de kracht van het landschap en voegt de weg naar de kenmerken ervan. In besloten gebied wordt de beplanting zoveel mogelijk tot in de bermen doorgetrokken, in open gebied krijgt de weg ook een open karakter. Het landschap centraal, een kwaliteitsimpuls voor het landschap De singels en houtwallen vormen een bijzonder landschap. Het streven is dit landschap zoveel mogelijk te herstellen, maar tegelijk een duurzame landbouw mogelijk te maken. Om te inventariseren welke mogelijkheden er binnen het singel- en houtwallenlandschap zijn voor ontwikkelingen in de landbouwsector is een project gestart onder de naam het Landschap Centraal. In dit document zijn een aantal strategieën voorgesteld hoe om kan worden gegaan met aanwezige singels en houtwallen rondom een landbouwbedrijf met onder andere uitbreidingswensen. Die bedrijven ervaren de singels en houtwallen doorgaans als lastig, zeker wanneer over herstel wordt gesproken. De strategieën bieden hiervoor perspectieven. Landschapsinventarisatie van LBF Landschapsbeheer Fryslân (LBF) heeft een inventarisatie van alle singels en houtwallen, als ook elementen als pingoruïnes, dobben en hagen uitgevoerd. Hieruit blijkt welke aanwezige elementen in goede staat verkeren en welke er slecht aan toe zijn of zelfs zijn verdwenen. Deze inventarisatie biedt waardevolle informatie voor het herstellen van het gebied en in welke fasen dit kan gebeuren. Ook kan op basis van de inventarisatie een berekening van de kosten worden gemaakt. Compensatie en mitigatie maatregelen centrale as (A&W) De Centrale As zal wanneer deze is aangelegd een nieuwe barrière vormen voor veel planten- en dierensoorten. Om de effecten van de weg zoveel mogelijk op te heffen of op zijn minst te verzachten zijn compensatie- en mitigatiemaatregelen voorgesteld. In het rapport van A&W zijn locaties benoemd waar door middel van aanvullende maatregelen en een passende inrichting een passage voor soorten kan worden gerealiseerd. Een voorbeeld van dergelijke maatregelen zijn hop-overs, een oversteekplaats voor vleermuizen. Vleermuizen maken vaak gebruik van boomkronen als navigatiesysteem.Wanneer een bomenrij of houtsingel wordt onderbroken, vliegen de vleermuizen lager en lopen daarmee aanzienlijk meer kans op aanrijdingen. Binnen de plangrenzen van De Centrale As is hier al zoveel mogelijk rekening mee gehouden door bomenrijen en houtsingels zover mogelijk in de berm en mogelijk in de middenberm doorgetrokken.
28
gebiedsontwikkeling centrale as
3.6
‘oer weide, sompe en wâld’
Binnen het plangebied van de gebiedsontwikkeling moet op deze hopover en andere faunapassages worden aangesloten om ze goed te laten functioneren. Reeds opgestelde plannen en visies
Rijksplannen en visies Watervisie “Nederland leeft met water” De klimaatverandering zal zorgen voor meer extremen. Lange periodes van droogte worden afgewisseld door tijden met veel neerslag, ook in korte tijd (pieken). We zullen ons daarop moeten aanpassen en ons land daar qua watersysteem op moeten inrichten en zogenaamd “klimaatbestendig” maken. Op het gebied van waterbeheer is er een duidelijke trend richting het zichtbaar maken van het watersysteem; water als bondgenoot dat getoond en beleeft mag worden. Dit is een duidelijke breuk met het verleden toen water vooral als vijand werd beschouwd. Nederland is voor een belangrijk deel veroverd op het water en functies als landbouw, wonen en natuur bepaalden hoe het land vorm gegeven werd. Het water(systeem) werd vaak kunstmatig (technisch) aangepast aan die genoemde gebruiksdoelen. De klimaatsverandering met meer extreme situaties in wateroverschot en –tekort, zorgt ervoor dat het met alleen technische hulpmiddelen in het waterbeheer niet meer lukt. Het watersysteem als volwaardige functie in de ruimtelijke ordening moet een plek krijgen, waardoor de gevolgen van extreem natte of droge situaties beter beheerst kunnen worden. Daar is fysieke ruimte voor nodig. Ruimte om water tijdelijk te bergen tijdens natte extremen of te bewaren om droogteschade te voorkomen. Het zichtbaar maken hoort daarbij. Dit gaat prima samen met multifunctioneel ruimtegebruik. Voor de hand liggende combinaties zijn die met: natuur, recreatie en wonen. De belangrijkste thema’s zijn dan ook: • Klimaatbestendig; • Leven in een delta zichtbaar maken; laat het watersysteem maar zien; • Meervoudig ruimtegebruik; • Aanhaken bij economische ontwikkelingen • Bevolking betrekken bij het gedachtegoed: Nederland leeft met water Provinciale plannen en visies Oude paden, nieuwe wegen Oude paden zijn belangrijke cultuurhistorische elementen in een gebied. Ze vertellen verhalen over het ontstaan, het gebruik en de sociale verhoudingen, maar ook bijgeloof, ligging van gebouwen en opbouw van het landschap en de natuurwaarden. Dit project had als hoofddoel de toegankelijkheid en leesbaarheid van het Friese landschap te vergroten. Om dat te kunnen realiseren heeft er een inventarisatie plaats gevonden van bekende oude paden, zowel bestaand als verdwenen. De resultaten zijn verwerkt op een kaart die via de site van de Provinsje is te raadplegen. Ze kunnen een mooie bijdrage leveren aan het recreatief netwerk.
gebiedsontwikkeling centrale as
29
30
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
Kansen in kernen Door de aanleg van De Centrale As met bijbehorende rondwegen rond Garyp en Hurdegaryp, neemt op veel dorpswegen de verkeersintensiteit aanzienlijk af. Deze wegen dwars door de dorpen waren altijd de verbindingsweg, De Centrale As neemt deze functie over. Dit biedt mooie kansen voor de kernen. Om daar nadere invulling aan te geven is het project “Kansen in kernen” opgestart. Het project omvat duurzame herinrichingsvoorstellen voor de dorpswegen en aanpassingen van de verschillende dorpskernen. Recreatienota “Versterken door verbinden” Voor het thema recreatie en toerisme is een aparte visie opgesteld door Grontmij |Van der Tuuk. In het document worden de toeristisch-recreatieve potenties van het gebied verkend. De conclusie is dat er voldoende kansen liggen om de sector meer te ontwikkelen. Doel is bezoekers naar het gebied te trekken, ze op te vangen en te informeren over de recreatieve mogelijkheden. De kansen zijn gezocht in versterking van de sector door te verbinden: aan elkaar verbinden van fysieke dan wel minder tastbare elementen, routestructuren te versterken en te koppelen aan thema’s. Ook door ondernemers te verbinden, samenwerking zoeken in totstandkomen van arrangementen en ook verschillende vormen van recreatie verbinden, zoals kanoroutes aan fietsroutes en ecotoerisme. Verkenningenstudie EHS kwadrant Vanuit het projectbureau De Centrale As is de verkenning van het zogenaamde EHS kwadrant rondom Burgum, Hurdegaryp en Feanwâlden, een onderdeel van de robuuste verbinding Noordelijke Natte As door Fryslân, opgesteld. Aanleiding voor de verkenning EHS kwadrant is de behoefte vanuit gemeenten en Provinsje om helder te krijgen welke beleidsopgaven er voor natuur in het gebied liggen. Het kwadrant is bedacht omdat de landelijke robuuste verbindingszones vanuit de Alde Feanen door Burgum naar de Dollard uit de Nota Ruimte een grote ecologische ‘bottleneck’ kent, waardoor de haalbaarheid op realisatie en goed functioneren lastig is. Het kwadrant biedt extra routes en extra mogelijkheden voor de betreffende fauna om heelhuids van het ene ecologische kerngebied (A) naar het andere (B) te komen. Romtelike Fiersichten Als extra kwaliteitsimpuls zijn een aantal romtelike fiersichten benoemd. It Nije Bolwurk Dokkum is één van de uitwerkingen van de fiersichten. Het plan is een nadere uitwerking van de Structuurvisie bundelingsgebied regiostad Dokkum en richt zich op een nieuw bolwerk rond de stad. Dit nieuwe bolwerk bestaat uit een kwaliteitszone rondom heel Dokkum die de overgangszone van stad naar het open buitengebied vormgeeft en die als ruimtelijk kader dient voor diverse projecten in de stadsrand en de wegenstructuur rondom Dokkum.
gebiedsontwikkeling centrale as
31
De andere fiersichten binnen het projectgebied gebiedsontwikkeling De Centrale As zijn: • Stationsgebied Hurdegaryp • Stationsgebied Feanwâlden • Passage de Falom • Burgum, stad aan het water Herinrichting wegen buitengebied De realisatie van De Centrale As tussen Dokkum en Nijegea betekent dat de kwaliteit van het hoofdverkeersnetwerk in Noordoost-Fryslân op orde wordt gebracht. In de mazen van het hoofdverkeersnetwerk ontstaan hierdoor kansen om de veiligheid, leefbaarheid en de ruimtelijke kwaliteit te vergroten. De ruimtes die de huidige verkeersstructuren innemen kunnen, daar waar deze in de toekomst geen functie meer voor de hoofdverkeersnetwerk vervullen, worden teruggegeven aan de regio. In het kader van de Gebiedsontwikkeling De Centrale As is een visie voor de inrichting van het lokale wegennet buiten de bebouwde kommen rondom de nieuwe Centrale As opgesteld. Deze visie vormt de basis voor de uitwerking van de toekomstige inrichting van het lokale wegennet in het gebied. In het inrichtingsplan wordt de toekomstige inrichting van een aantal wegvakken, die om diverse redenen een hoge prioriteit verdienen, op basis van de bovenbeschreven visie reeds nader verkend. Bij de toekomstige inrichting van plattelandswegen wordt voortgebouwd op de karakteristieken van het landschap om de veiligheid en de functionaliteit van het lokale wegennet te verbeteren en de ruimtelijke kwaliteit van het gebied te versterken. Sociaal Economisch Masterplan Noordoost Fryslân Voor de regio Noordoost Fryslân is een masterplan voor een begiedsgerichte aanpak opgesteld. Nieuwe regionale beleidskeuzes en investeringsprojecten worden in dit plan beschreven. Thema’s die aan de orde komen zijn; krimp, woningbouw, bedrijventerreinen, scholing en innovatie,glasvezelinfrastructuur,regiomarketing,infrastructurele projecten, toerisme en recreatie en kwaliteitsimpulsen in het voorzieningenniveau. Netwerk Noordoost De Provinsje Fryslân, de vijf gemeenten in de regio Noordoost Fryslân (Achtkarspelen, Dantumadeel, Dongeradeel, Kollumerland c.a. en Tytsjerksteradiel) en het georganiseerd bedrijfsleven hebben hun krachten gebundeld, om in de komende jaren een ambitieus en toekomstgericht economisch ontwikkelings- en investeringsprogramma te realiseren. Het sociaal-economisch masterplan: “Wonen en Werken in Netwerken”, is een belangrijke aanzet daartoe en bevat concrete actiepunten voor zowel de kortere als de langere termijn. In dit masterplan wordt de verbinding gelegd tussen de grote, reeds geplande, (infrastructurele) projecten enerzijds, waarvan de aanleg van De Centrale As wel de belangrijkste is en de vele sociaal-economische uitdagingen waar het gebied voor staat anderzijds. Het proces dat met de totstandkoming en de uitvoering van het masterplan
32
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
op gang is gekomen, heeft nu reeds aangetoond, dat er een grote bereidheid is tot samenwerking tussen de partners in de regio.Veel van de informatie en ideeen in dit masterplan zijn dan ook tot stand gekomen in gesprekken met de maatschappelijke partners in de regio. Gemeentelijke plannen en visies Boer en landschap, visie noardlike fryske wâlden Dit project is opgestart vanuit verschillende gemeenten en is gericht op het Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden. Binnen deze grenzen is met name gekeken naar de mogelijkheden voor landbouw binnen het nationale landschap. De landbouw is de drager van het landschap, maar vormt tevens een heikel punt in de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. De vijf gemeenten waar het nationale landschap binnen valt onderkennen de kwaliteiten van het gebied en willen hier ook op sturen. Zij willen tevens landbouwkundige ontwikkeling mogelijk maken. Hiertoe willen de vijf gemeenten hun landschappelijke beleid op elkaar afstemmen en binnen bestemmingsplannen verankeren. Het rapport geeft antwoord op de vraag hoe de landbouw zich kan ontwikkelen waarbij kernkwaliteiten van het landschap behouden blijven. In het rapport zijn door middel van paspoorten per landschapstype de kernkwaliteiten beschreven. Ook zijn door middel van ontwerpverkenningen per type landschap bedachte strategieën toegepast en is gekeken hoe schaalvergroting binnen het landschap kan worden bereikt. Structuurvisie gemeente Tytsjerksteradiel In 2007/2008 heeft de gemeente via een uitgebreid proces met belanghebbenden en belangstellenden een nieuwe visie ontwikkeld op het grondgebied. Belangrijk is de wijze waarop de stedelijke ontwikkeling van het middengebied vorm zal krijgen. De verwachting is dat Burgum naar het westen uit zal breiden, met name langs het water. Er zal een keuze gemaakt moeten worden welke ontwikkeling gewenst is voor het gebied tussen Burgum, Hardegarijp, Feanwâlden en Zwaagwesteinde. Het is zeer waarschijnlijk dat de stedelijke invloed groter wordt, terwijl de landbouwkundige ontwikkelingsmogelijkheden afnemen. De gemeente wil focus en lef tonen om te kiezen bij het richting geven aan de toekomst van de gemeente. Er zijn een aantal duidelijke kernwaarden naar voren gekomen, te weten: lef, duurzaamheid, betrokkenheid, gemeenschapszin, samenwerking en ruimte (landschap). Bij wonen en stedelijke ontwikkeling ligt de nadruk op inbreiding, maar in het buitengebied liggen ook kansen voor bijzondere woonvormen. Concentratie vindt plaats op de drie kernen (Hurdegaryp, Burgum, Gytsjerk/Oentsjerk. De overige kernen worden ‘ingebreid’. De voorzieningen worden ook op de drie kernen geconcentreerd en voor de overige kernen wordt creativiteit verlangd. Het thema werken heeft als doel om de ontwikkeling aan te sluiten bij de schaal van de omgeving en bundeling op een paar plekken.
gebiedsontwikkeling centrale as
33
Recreatie in de gemeente wordt verder ontwikkeld, waterrecreatie staat daarin centraal. Grootschalige toeristische/recreatieve ingrepen zijn niet gewenst, behalve in het grensgebied met Leeuwarden. Recreatie en werken worden aan elkaar gekoppeld en de recreatie wordt aangepast aan de aard en schaal van het landschap. Het landschap, de ruimte, wordt door iedereen als zeer waardevol ervaren. Zorgvuldig omgaan met de schaal en maat van de te realiseren ontwikkeling in het gebied is dan ook noodzakelijk. Bij ingrepen moeten de verschillende landschapstypen als uitgangspunt worden genomen. In het westelijk deel van de gemeente mag best meer lef worden getoond, bijvoorbeeld in vormgeving, maar ook in type en functie. Nauwe (ver) binding van de bewoners met het landschap. Het thema duurzaamheid loopt door alle andere thema’s heen. Er wordt gezocht naar passende vormen van duurzaamheid. Ecologisch ontwikkelingsplan Tytsjerksteradiel Tytsjerksteradiel is een gemeente met een grote verscheidenheid aan natuurwaarden. Nieuwe ontwikkelingen, waaronder De Centrale As, moeten zorgvuldig worden ingepast. In dit rapport is het nieuwe beleid, waarbij natuur centraal staat, omschreven. De natuurwaarden zijn gekoppeld aan aanwezige landschapstypen. Binnen dit plan worden de kansen voor natuur verkend via een aantal sporen: 1) water voor natuur, 2) openheid als kwaliteit en 3) ecologische samenhangen.Waar mogelijk draagt de gemeente zorg voor voldoende en schoon water om de natuurwaarden te behouden en versterken. Om de openheid als kwaliteit te behouden is actief beleid nodig ten aanzien van ontwikkelingen maar ook nieuwe beplantingen en herstel van de openheid. Ecologische samenhangen omvatten met name verbindingszones waarvan een aantal grote en belangrijke zones binnen de gemeente liggen. De gemeente kan dan ook een belangrijke bijdrage leveren aan een goede inbedding van deze zones. Landschapsvisie Dongeradeel Deze visie richt zich op het behouden en versterken van de kwaliteiten van de gemeente Dongeradeel. Omdat het plangebied van de gebiedsontwikkeling Centrale As slechts voor een klein deel binnen de gemeente bevindt, maar de landschappelijke kwaliteiten ervan wel overeenkomen met een deel van het noordelijk plangebied, is dit plan wel in ogenschouw genomen. Gebiedskwaliteiten zijn immers plangrensoverschreidend en binnen de gebiedsontwikkeling wordt waar mogelijk aangesloten op en rekening gehouden met naburige plannen. Van belang voor de gebiedsontwikkeling is het gebied rond de Dokkumer Ee. Binnen de landschapsvisie Dongeradeel is het streven in dit gebied de openheid te behouden en zoveel mogelijk zicht op de Dokkumer Ee te realiseren. Boerderijen en groen zijn hier eilanden in de openheid. Het gebied tussen Damwâld en Dokkum sluit aan bij dit landschappelijk beeld.
34
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
Structuurvisie bundelingsgebied regiostad Dokkum In het noorden speelt het zogeheten Bundelingsgebied regiostad Dokkum een belangrijke rol voor de landschappelijke ontwikkeling in de toekomst. In de structuurvisie bundelingsgebied Regiostad Dokkum hebben de gemeenten Dongeradeel en Dantumadiel en de provinsje Fryslân de ontwikkelingsrichtingen omschreven. Voor de gebiedsontwikkeling is van belang hoe de uitbreiding van Dokkum wordt vormgegeven en hoe de toekomstige ontwikkeling van het gebied tussen Dokkum en het zuidelijker gelegen singelgebied wordt vormgegeven. Centraal in de ambities voor het Bundelingsgebied staat het benutten en versterken van de gebiedskwaliteiten met als doel het gebied een sociaal-economische impuls te geven. Deze kwaliteiten vormen de basis voor de verdere groei en ontwikkeling van het Bundelingsgebied. Dit betekent concreet voor het Bundelingsgebied: het behouden en versterken van een aangenaam leefgebied dat een gevarieerd aanbod kent van woonmilieus, waar een gedifferentieerd en kwalitatief hoogwaardig aanbod is van voorzieningen en waar werkgelegenheid is in verschillende sectoren op locaties die ruimtelijke kwaliteiten hebben. Een gebied dat goed bereikbaar is en waar het aangenaam verpozen is voor recreant en toerist. Structuurvisie / Toekomstvisie Achtkarspelen Een visie is de basis voor de gemeentelijke plannen en beslissingen. Naast en vaak ook binnen de regels van de rijksoverheid die de gemeente moet uitvoeren, is er ruimte voor eigen lokaal beleid. Gemeente Achtkarspelen heeft een toekomstvisie opgesteld om sturing te geven aan ontwikkelingen. In deze visie heeft het gemeentebestuur aan de hand van de thema’s wonen, werken, voorzieningen, recreëren, mobiliteit, natuur, landschap en milieu een koers uitgezet voor de komende 15 á 20 jaar. De gemeente werkt aan vergroting van de veiligheid en de gezondheid. De gemeente wil zich verder ontwikkelen als aantrekkelijke woongemeente door meer woningen en een grotere diversiteit te realiseren. Behoud van erfgoed (waardvolle bomen, landschap, monumenten) is een aandachtsgebied. Het bieden van nieuwe perspectieven voor agrariërs is van groot belang om de sector te behouden. De komende jaren zal aandacht worden besteed aan elementen van schaalvergroting onder andere door combinaties met recreatie, landschap en natuur.
gebiedsontwikkeling centrale as
35
36
gebiedsontwikkeling centrale as
4 Gebiedsbeschrijving
‘oer weide, sompe en wâld’
Inventarisatie In dit hoofdstuk worden per thema de huidige kenmerken van het plangebied van de gebiedsontwikkeling Centrale As beschreven. Bij herinrichting van het gebied is het belangrijk het huidige beeld en gebruik te analyseren om zo de kwaliteiten van het gebied te kunnen benoemen. Hierbij wordt eveneens gelet op mogelijke knelpunten en kansen. 4.1 Begrenzing plangebied Het hier bedoelde plangebied is het begrensde aandachtsgebied van de gebiedsontwikkeling Centrale As. Het plangebied beslaat voornamelijk de landelijke gebieden van de volgende kernen: Dokkum, Damwâld, de Westereen, Feanwâlden, Noardburgum, Hurdegaryp, Burgum, Sumar en Garyp. De herinrichting van de bebouwde omgeving wordt opgepakt in het project “Kansen in kernen”. Binnen de projectgrenzen valt ook het plangebied van het voormalig inrichtingsproject Garyp-Sumar. Dit project is afgesloten in december 2007, de nog niet gerealiseerde plandoelstellingen zijn overgedragen aan de gebiedscommissie De Centrale As. Reden hiervoor is dat de plangebieden van beide projecten elkaar voor een groot deel overlappen en Gedeputeerde Staten heeft besloten de verantwoordelijkheid bij één bestuurscommissie onder te brengen. De voorgestelde begrenzing van het plangebied is vooral bepaald aan de hand van de volgende factoren: • een analyse van het gebied ten aanzien van grondgebruik en –eigendom; • de ligging van de ingebrachte wensen en ideeën; • relatie en afstemming met actieve en recent afgesloten naburige landinrichtingsprojecten; • inbreng vanuit de betrokken gemeenten. Binnen deze grens krijgt de gebiedsontwikkeling gestalte. De begrenzing is onderdeel van het op te stellen inrichtingsplan. In een later stadium is het mogelijk de begrenzing aan te passen, als dat uit oogpunt van doelrealisatie gewenst is. 4.2 Aardkunde De basis voor het huidige landschap is tijdens de diverse ijstijden in het Pleistoceen gevormd. Tijdens de laatste ijstijd heeft het ijs ons land niet bereikt, maar heerste er wel een koud poolklimaat. Tijdens het Elsterien, de op twee na laatste ijstijd, was alleen het noordelijk deel van ons land met landijs bedekt. Er werd een diep dal uitgeslepen dat zich later met de zogenaamde potklei vulde.Tijdens het Saalien, de voorlaatste ijstijd, was een groot deel van Nederland met landijs bedekt, het bereikte de Veluwe. Door het landijs werden vanuit Scandinavië grote stenen meegestuwd die door het ijs werden vermalen tot keileem, het Drents-Friese keileemplateau. Deze ondoordringbare laag treffen we in grote delen van de Friese wouden aan, soms op geringe diepte. Tijdens de fasen na de ijstijden werden in dit plateau door smelt- en regenwater noordoost-zuidwest lopende ‘slenken’ uitgesleten.
gebiedsontwikkeling centrale as
37
38
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
Eén van deze laagten bevindt zich ter hoogte van de Falom, een andere ter hoogte van het huidige Prinses Margrietkanaal. Tijdens de laatste ijstijd bereikte het ijs ons land niet, maar werd er in een poolklimaat een laag dekzand afgezet. Dit zand was afkomstig van de drooggevallen Noordzeebodem. Het werd door de wind over het keileem geblazen. Na de ijstijden werd het warmer en vochtiger en vulden laagten zich met water en konden moerassen zich ontwikkelen. De keileem- en dekzandruggen kwamen als eilanden in de moerassen te liggen. Tijdens de laatste ijstijd zijn ook de pingoruïnes ontstaan. Onder het oppervlak ontstond een ijslens. Naar mate deze lens groeide, werd de grond naar boven geduwd. Uiteindelijk schoof de bovenliggende grond eraf en vormde een ringwal. Toen de ijslenzen smolten bleef een kommetje achter waarin water bleef staan en veen ontwikkelde. Uiteindelijk breidde de zee haar invloed verder uit en zette lagen klei af. De invloed hiervan reikte tot de rand van het keileemplateau. Door deze processen is uiteindelijk een gebied met lichte glooiingen ontstaan waarbij een duidelijke zonering zichtbaar is. De hogere delen bestaan met name uit zandgronden, de lagere delen uit veengronden. Aan de noordzijde van het plangebied is sprake van kleigronden. De hoog-laag situaties bezitten vaak belangrijke gradiënten die verschillende waarden kunnen opleveren. Respectievelijk van droog naar nat, van regenwater naar kalkrijke kwelsituaties en van voedselarm naar voedselrijk. 4.3 Landschap Het landschap in en om het plangebied is divers. In het landschap worden verschillende landschapstypen onderscheiden. Een landschapstype is een combinatie van landschappelijke elementen en kenmerken die karakteristiek zijn voor dat landschap. Ze zijn te onderscheiden op basis van de ontginningsgeschiedenis en het gebruik door de jaren heen. De landschapstypen zijn beknopt omschreven. Per landschapstype is tevens als intermezzo een uitgebreidere kenschets opgenomen. Singellandschap Dit landschap is onderdeel van het Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden. Het landschap bestaat uit een kleinschalig, semi-besloten landschap met elzensingels en een slotenpatroon. Kenmerkend is dat dit landschap op de overgang van de hoger gelegen, besloten gebieden naar de open, grootschalige, laaggelegen gebieden ligt, het komt rond de 0-meterlijn voor. De verkaveling is opstrekkend. Bebouwing komt voor in bebouwingslinten. De verkaveling ligt doorgaans haaks op deze bebouwingslinten en is veelal noord-zuid gericht. De overgangen naar de openheid zijn vaak diffuus; de elzensingels verdunnen naar mate het gebied opener wordt. Hier zijn de sloten nog watervoerend. In dit landschapstype treffen we ook pingoruïnes aan en is sprake van microreliëf.
gebiedsontwikkeling centrale as
39
Singellandschap in een notendop • Ontstaan: o Op rand Drents-Friese keileemplateau, ontstaan in de ijstijden o Aangelegd bij ontginning langs sloten in natte gebieden, o Functies: veekering, schaduw, luwte en houtproductie, erosiebescherming • Ruimtelijke identiteitsdragers o Semi-besloten en kleinschalig landschap door elzensingels, 0-+1m NAP o Landschapskamers door lengte- en dwarssingels en sloten en vaarten: groen-blauw raamwerk o Singels vormen ecologisch waardevolle verbindingen o Veel microreliëf aanwezig: pingoruïnes, dobben, drinkpoelen, overgang naar natte (moeras)gebieden o Overgang van droog naar nat, gradiëntrijke plekken o Smalle opstrekkende verkaveling, gevarieerde lengte-breedte verhoudingen van gemiddeld 4:1 à 5:1. o Opstrekkende verkaveling haaks op bebouwingslint o Bebouwing in linten op zandruggen o Diffuse overgangen naar de openheid o Doorgaans noord-zuidstructuur van het landschap o Dorpenreeks Rinsumageest-Damwâld-Driesum o Aanwezigheid states en stinsen o Wegen doorgaans beplant o Erven: omringd met beplanting, onderdeelsingellandschap • Kansen o Recreatief medegebruik: kleinschalige verblijfsrecreatie, routenetwerk fietsen, wandelen, varen, paardensport, schaatsen. o Verbreding voor de agrarische sector: zorg, recreatie, landschapsbehoud e.a., schaalvergroting binnen structuur • Problematiek & bedreigingen o Schaalvergroting landbouw o Verlies oorspronkelijke functie singels o Kwaliteitsverlies singels en netwerkdichtheid • Opgaven o Behouden en versterken kleinschaligheid o Behouden en respecteren verkavelingsstructuur en richting van het landschap (noord-zuid) o Behouden, versterken en herstellen elzensingels om het Nationaal Landschap te versterken • Relevant beleid o Nota Ruimte: Nationale Landschappen o Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap o Streekplan Fryslân 2007 o Landschapsbeleidsplan Dantumadiel
40
gebiedsontwikkeling centrale as
‘over weide , sompe en wâld’
Houtwallenlandschap in een notendop • Ontstaan: o Op drents-friese keileemplateau, ontstaan in de ijstijden o Aangelegd bij ontginning op hogere gronden waar sloten niet watervoerend zijn o Functies: veekering, schaduw, luwte en houtproductie, erosiebescherming • Ruimtelijke identiteitsdragers o Besloten en kleinschalig landschap, boven +1m NAP o Landschapskamers door lengte- en dwarssingels: groen raamwerk o Houtwallen vormen ecologisch waardevolle verbindingen o Weinig sloten aanwezig o Aanwezigheid pingoruïnes, dobben en drinkpoelen o Smalle opstrekkende verkaveling, ook blokverkaveling aanwezig, gevarieerde lengte-breedte verhoudingen van gemiddeld 4:1 à 5:1. o Strokenverkaveling haaks op bebouwingslint o Geen overgang naar openheid en natte gebieden o Soms contrastrijke overgangen van hoog naar laag o Doorgaans noord-zuidstructuur van het landschap o Bebouwingslinten of weinig bebouwing aanwezig o Wegen doorgaans beplant o Erven: veelal omringd met beplanting, als onderdeel van het houtwallenlandschap • Kansen o Recreatief medegebruik: kleinschalige verblijfsrecreatie, routenetwerk fietsen, wandelen, varen, paardensport, schaatsen. o Verbreding voor de agrarische sector: zorg, recreatie, landschapsbehoud e.a., schaalvergroting binnen structuur o Bijzindere woonklimaten • Problematiek & bedreigingen o Schaalvergroting landbouw o Verlies oorspronkelijke functie houtwallen o Kwaliteitsverlies houtwallen en netwerkdichtheid • Opgaven o Behouden en versterken kleinschaligheid o Behouden en respecteren verkavelingsstructuur en richting van het landschap (noord-zuid) o Behouden, versterken en herstellen houtwallen • Relevant beleid o Nota Ruimte: benoemen Nationale Landschappen o Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap o Streekplan Fryslân 2007 o Landschapsbeleidsplan Dantumadiel
gebiedsontwikkeling centrale as
41
42
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
Houtwallenlandschap Ook dit landschap is kleinschalig, maar meer besloten dan het singellandschap. Dit landschap komt hoofdzakelijk boven de +1m NAP voor. Het kenmerkt zich door wallen met beplanting (m.n. eik) die in het verleden zijn aangelegd met het doel vee te keren, beschutting te bieden en in hout te voorzien. Door functieverlies (o.a. door de komst van prikkeldraad) is de kwaliteit van de houtwallen erg gaan verschillen. Sommigen zijn nog goed in tact met een vitale beplanting, anderen zijn nagenoeg verdwenen. De sloten in dit gebied zijn minder talrijk dan het singellandschap en zijn veelal niet het hele jaar watervoerend. Net als in het singellandschap is de verkaveling opstrekkend en veelal noord-zuid gericht en haaks gesitueerd op bebouwingslinten. Naast opstrekkende verkaveling komt er ook een onregelmatige blokverkaveling voor. De overgangen van hoog naar laag en van droog naar nat zijn minder prominent dan bij het singellandschap. Ook in dit landschapstype treffen we ook pingoruïnes aan en is sprake van microreliëf. Meren- en kanalenlandschap In dit landschap bepaalt water het beeld. Het heeft verschillende verschijningsvormen: sloten, vaarten en meren. Het gebied is grootschalig en open, wegen zijn veelal onbeplant. De verkaveling is onregelmatig en er is weinig (agrarische) bebouwing aanwezig. Fries essenlandschap Dit landschapstype is kleinschalig. De verkaveling bestaat uit onregelmatige blokverkaveling waardoor een duidelijke richting in het landschap ontbreekt. De kavels zijn doorgaans klein. Rond de essen staat bebouwing en opgaande beplanting. De gemeenschappelijke bouwlanden zijn kleiner dan de essencomplexen in Drenthe. Het esdek en daarmee het reliëf is eveneens veel beperkter. Jonge heideontginningen Door veranderde technieken konden de heidevelden eind 19e en begin 20e eeuw worden ontgonnen. Zo kon het areaal landbouwgrond worden vergroot. Dit ontginningslandschap is dan ook jong en ligt op de overgang van de drogere naar de nattere gronden. De verkaveling kent een regelmatig blokvormig patroon. Ook het slotenpatroon is rationeel en bossen komen in blokken voor. Het is een landschapstype dat binnen het plangebied op kleine schaal vorkomt. Veenweidelandschap Het veenweidelandschap is een tegenhanger van het kleinschalige en besloten landschap met elzensingels en houtwallen. Dit landschap is open en grootschalig. Het is gelegen in de in het Drents-Friese keileemplateau uitgesleten laagten. Hierin is veen ontwikkeld. Door zijn natte en lage ligging was het gebied lange tijd ondoordringbaar en pas laat ontgonnen. De verkaveling bestaat uit onregelmatige blokken en stroken, een duidelijke richting ontbreekt. Beplanting komt voor als erfbeplanting en liggen als eilanden in de openheid. Erven komen echter weinig voor.
gebiedsontwikkeling centrale as
43
Meren- en KanalenLandschap in een notendop • Ontstaan: o Na de ijstijden zijn door smeltwater geulen uitgesleten in het Drents-Friese keileemplateau o Laagten vulden zich met water een veen, later is dit ontgonnen en zijn resten weggeslagen tot grote meren ontstonden. • Ruimtelijke identiteitsdragers o Grootschalig landschap o Grote mate van openheid en schaal o Waterrijk gebied met watergerelateerde recreatie o Sloten, vaarten en meren zijn beeldbepalend o Weinig beplanting aanwezig o Weinig tot geen agrarische / woonbebouwing aanwezig o Variabele verkaveling o Aanwezigheid energiecentrale o Aanwezigheid verblijfsrecreatiecomplexen o Weinig wegen zijn beplant o Erven: schaars, vaak op overgang naar ander landschapstype. Afwisselend erfbeplanting en open • Kansen o Mogelijkheden voor nevenfuncties landbouw op overgang tussen open en besloten landschap o Ecologische Hoofdstructuur in lage delen, tevens verduidelijking leesbaarheid van het landschap o Weidevogelgebied o Recreatief medegebruik: routenetwerk fietsen, wandelen, varen, paardensport, schaatsen. • Problematiek & bedreigingen o Dichtslippen van het landschap door dorpsuitbreiding, recreatieve ontwikkelingen o Onsamenhangende beplantingsstructuur • Opgaven o Behouden en versterken openheid o Zo min mogelijk uitbreiding bebouwing, anders goed landschappelijk inpassen • Relevant beleid o Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) o Nota Ruimte: Ecologische Hoofdstructuur o Streekplan Fryslân 2007 (nadere uitwerking van het Ecologische Hoofdstructuur) o Kaderrichtlijn Water o Provinciaal waterbeleid “Dreaun troch it Wetter” o Waterhuishoudingsplan 2010-2015 “Wiis met wetter” o Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002-2010 o Beleidsplan Toerisme en recreatie, gemeente Tytsjerksteradiel
44
gebiedsontwikkeling centrale as
‘over weide , sompe en wâld’
Fries essenlandschap in een notendop • Ontstaan: o Oude akkerbouwcomplexen op hogere gronden, heidevelden beweid door schapen, kleinere gemeenschappelijke bouwlanden dan Drentse essen, beperkt esdek • Ruimtelijke identiteitsdragers o Gemiddelde kavel is klein o Verspreide bebouwing om de es o Bijna alle wegen zijn beplant o Onregelmatige blokverkaveling o Geen duidelijke landschapsrichting o Relatief besloten o Gelegen rondom Burgumermar o Kleinschalige gebieden o Erven: erfbeplanting passend bij essenstructuur • Kansen o Recreatief medegebruik: routenetwerk fietsen, wandelen, varen, paardensport, schaatsen. o Mogelijkheden voor nevenfuncties landbouw op overgang tussen open en besloten landschap o Mogelijkheden voor dorpsuitbreiding passend binnen de structuur van de essen • Problematiek & bedreigingen o Verwatering van karakteristieke es- en verkavelingsstructuur o Schaalvergroting landbouw • Opgaven o Behouden en versterken karakteristieken es • Relevant beleid o Nota Ruimte: Nationaal Landschap o Streekplan Fryslân 2007 (nadere uitwerking van het Nationaal Landschap) o Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002-2010 o Nota erfgoed 2010-2013 o Beleidsplan Toerisme en recreatie, gemeente Tytsjerksteradiel
gebiedsontwikkeling centrale as
45
46
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
Terpen- en kwelderwallandschap In het noorden van het plangebied is sprake van het terpen- en kwelderwallenlandschap. Dit landschap is open en grootschalig. De erven met stevige erfbeplanting liggen als verspreidliggende eilanden in de openheid. Naast verspreidliggende erven komen kleine dorpen voor de verhoogd in het landschap liggen. Dit zijn de kenmerkende terpdorpen. Ze zijn vaak begrensd door een ringsloot. Het gebied kenmerkt zich door het kronkelige patroon van kreken en getijdegeulen. Deze gebieden bestaan uit hoger gelegen kwelderwallen en daartussen de laaggelegen geulen en erosievlakten. Akkerbouw is de voornaamste functie. Dorpen zijn doorgaans geconcentreerd op de hogere kwelderwallen. Ook de wegen liggen hier op en volgen het kronkelige patroon van de wallen. De verkaveling onregelmatig geblokt. 4.4 Cultuurhistorie en archeologie Uit de ontstaans- en ontginningsgeschiedenis is een rijk verleden af te lezen waarbij de invloed van de zee nog duidelijk naar voren komt. Het noordelijk deel van het plangebied, daar waar we spreken over het terpenen kwelderwallenlandschap, is nog lang onbewoond gebleven. De hogere zandruggen kennen daarentegen al vroeg gebruik. De oudste sporen stammen uit de laatste ijstijd. Het is echter onduidelijk of het hier gaat om bewoning of rondtrekkende jagers. Er zijn wel veel vuursteenvindplaatsen in het gehele gebied, maar daarbij is het onduidelijk of het gaat om jagers of bewoners. Daadwerkelijke woonplaatsen stammen uit de Midden Steentijd en zijn te vinden rond De Burgumermar1 en de Leijen. De eerste sporen van paalgaten van boerderijen treffen we aan in het terpen- en kwelderwallandschap. Maar al snel bleek de invloed van de zee nog (te) groot en was het noodzakelijk woonplaatsen op te hogen. Zo ontstonden langzaam de eerste terpen. De ouderdom van de terpen wisselt aanzienlijk. Zo zijn er sporen van terpen waarvan de geschiedenis tenminste teruggaat tot de Romeinse Tijd. Op de zandgronden zijn de eerste sporen van bebouwing pas rond de Middeleeuwen zichtbaar. Vanuit het kleigebied werd het zandgebied langzaamaan ontgonnen. De verkaveling heeft duidelijke trekken van veenontginningen. Daarom bestaat het vermoeden dat er een laag veen op het zand heeft gelegen dat inmiddels door turfwinning en oxidatie is verdwenen. Opvallend is dat de ontginningsas niet op de plek van de huidige dorpenreeksen ligt. Ze zijn met de ontginning opgeschoven naar hogere delen omdat wateroverlast en uitputting van grond daar aanleiding toe gaf. Hierna een volgende ontginning heeft kunnen plaats vinden. Met de ontginning zijn ook trekvaarten en waterlopen in beeld gekomen. Veel van deze vaarten zijn nog aanwezig in het landschap. Een ander bijzonder cultuurhistorisch aspect is het ‘achteruitleggen’. Hiermee wordt bedoeld dat achter de ouderlijke woning op hetzelfde perceel een woning voor de kinderen werd gebouwd.
gebiedsontwikkeling centrale as
47
Jonge heideontginningen in een notendop • Ontstaan: o Na veenvorming in de lage delen werd turfwinning toegepast. Na turfwinning bleef het land vaak onbenut achter en kon er heide ontstaan • Ruimtelijke identiteitsdragers o Besloten, kleinschalig landschap o Hoge bebouwingsdichtheid o Aanwezigheid singels o Op de overgang naar nattere gebieden o Blokverkaveling, rationele verkavelingsstructuur o Sommige wegen zijn beplant o Aanwezigheid van sloten o Erven: afwisselend passend in singelstructuur en vrij open • Kansen o Dorpsuitbreiding passend binnen de verkavlingsstructuur o Mogelijkheden voor nevenfuncties landbouw o Recreatief medegebruik: routenetwerk fietsen, wandelen, varen, paardensport, schaatsen. o Verbreding voor de agrarische sector: zorg, recreatie, landschapsbehoud e.a. • Problematiek & bedreigingen o Schaalvergroting landbouw o Lichtverstoring door glastuinbouw o Verdwenen heide • Opgaven o Behouden en versterken kleinschaligheid o Versterken overgang naar natter gebied • Relevant beleid o Nota Ruimte: benoemen Nationale Landschappen o Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap o Streekplan Fryslân 2007 (nadere uitwerking van het Nationaal Landschap) o Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002-2010 o Landschapsbeleidsplan Dantumadiel
48
gebiedsontwikkeling centrale as
‘over weide , sompe en wâld’
Veenweidelandschap in een notendop • Ontstaan: o Op drents-friese keileemplateau, ontstaan in de ijstijden, zijn door smeltwater geulen gevormd. In deze laagten heeft zich veen ontwikkeld • Ruimtelijke identiteitsdragers o Grootschaliger, open veenpolders o Weinig beplanting aanwezig o Weinig bebouwing aanwezig o Beekdalen o Wegen volgen een rechtlijnig patroon o Onregelmatige stroken- en blokverkaveling o Aanwezigheid beekdal o Aan de randen van het veenweidegebied: gradiëntrijke situaties o Gelegen onder NAP o Erven: verspreidliggend, erfbeplanting, eilanden in de openheid • Kansen o Ecologische Hoofdstructuur in lage delen, tevens verduidelijking leesbaarheid van het landschap o Potentieel weidevogelgebied o Recreatief medegebruik: routenetwerk fietsen, wandelen, varen, paardensport, schaatsen. o Uitbreiding Falomsterboezem, waterberging • Problematiek & bedreigingen o Schaalvergroting landbouw o Lichtverstoring door glastuinbouw • Opgaven o Behouden en versterken openheid o Versterken overgang naar droger gebied, benutten gradiënten • Relevant beleid o Kader richtlijn water o Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) o Nota Ruimte: Ecologische Hoofdstructuur o Streekplan Fryslân 2007 o Plan Kleine Waterrecreatie 2002 - 2010 o Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002-2010 o Provinciaal waterbeleid “Dreaun troch it Wetter” o Waterhuishoudingsplan 2010-2015 “Wiis met wetter” o Landschapsbeleidsplan Dantumadiel o Beleidsplan Toerisme en recreatie, gemeente Tytsjerksteradiel
gebiedsontwikkeling centrale as
49
50
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
In de loop der jaren werden er verscheidene kloosters gebouwd. Campus Clarus, de cisterciënzer abdij Klaarkamp, stamt uit omstreeks 1160 en was destijds een van de grootste kloosters in Friesland. Kloosters hadden veel invloed om het landschap. Door bedijking, ontwatering, vervening en het geschikt maken voor landbouw werd het gebied ontgonnen. Reizen was destijds een hachelijke onderneming. Om kooplieden een veilige reis langs kloosters te garanderen, werd in 1453 een akkoord gesloten. ‘De Singel”, zoals de veilige route op kaarten werd aangegeven, staat tegenwoordig bekend als de Goddeloaze Singel. Deze Middeleeuwse route is ruim 40 km lang. Naast dit bijzondere pad kwamen er verscheidene kerkepaden en jaagpaden voor. Binnen het project Oude paden nieuwe wegen is hier nadrukkelijk naar gekeken. Binnen het plangebied komen ook enkele van deze paden voor. Naast verscheidene kloosters, die na de Hervorming (1580) veelal zijn afgebroken, was het gebied vroeger rijk aan stinzen of states. Dit waren verstevigde, statige woningen. De Schierstins in Feanwâlden is hiervan nog een mooi voorbeeld. Een belangrijk cultuurhistorisch aspect is ook het landschap van de Noardlike Fryske wâlden. Dit landschap is beschreven onder het kopje landschap en in de kenschetsen Singellandschap en Houtwallenlandschap. Hiermee zijn de belangrijkste cultuurhistorische en archeologische waarden benoemd. Uiteraard zijn er nog veel andere waarden zoals monumentale boerderijen, tjaskers, eendenkooien, monumentale beplanting en andere. 4.5 Natuur De biodiversiteit in de aanwezige natuurwaarden komt voort uit de gradiënt van hoog naar laag, droog naar nat en de verschillende bodemtypes (zand, veen, klei). De lagere gronden worden gekenmerkt door nattere omstandigheden. Hier zorgt met name lokale kwel voor soortenrijke vegetaties als rietlanden, natte kruidenrijke graslanden en waardevolle slooten oevervegetaties. De rietmoerassen zijn een waardevol broedgebied voor diverse moerasvogels als de roerdomp en kleine karekiet. In het ‘coulissenlandschap’ van de Noardlike Fryske Wâlden worden smalle weilanden omzoomd door boomwallen en elzensingels. Op de wallen groeien verschillende bijzonder plantensoorten die elders in Nederland weinig meer voorkomen. Op de hoger gelegen zandgronden betreft het vooral houtwallen en op de kleigronden en lager gelegen delen op de overgang van zand- naar veengronden zijn het vooral elzensingels. Houtwallen en bosjes zijn een belangrijk biotoop voor bosvogels, kleine zoogdieren, insecten en amfibieën en vormen een belangrijke schakel tussen de bosgebieden in het zuiden en de singelgebieden in het noorden en oosten. Vogels Op de hogere delen tussen Dokkum en Broeksterwoude en tussen Feanwâlden en Burgum worden hoge dichtheden aan broedvogels die kenmerkend zijn voor houtwallen en singels aangetroffen.
gebiedsontwikkeling centrale as
51
Terpen- en kwelderwallandschap in een notendop • Ontstaan o Laaggelegen gebied dat onder invloed van zee stond via getijdegeulen en kwelderwallen • Ruimtelijke identiteitsdragers o Onregelmatige verkaveling o Wijdsheid o Kronkelige wegen gekoppeld aan kwelderwallen en bedijkingen o Eendenkooien o Natuurlijke waterlopen / kreken o Dorpen op verhoogde terpen gelegen, vaak met ringsloot en beplanting o Boerderijen en boerderijclusters als eilanden in de openheid o Hoofdfunctie is landbouw o Geschikt gebied voor ganzen en weidevogels o Erven zijn groene eilanden in het wijdse landschap • Kansen o Weidevogel- en ganzenfoerageergebied o Recreatief medegebruik: routenetwerk fietsen, wandelen, varen, paardensport, schaatsen. • Problematiek & bedreigingen o Schaalvergroting landbouw o Krimp-scenario • Opgaven o Behoud openheid o Behoud cultuurhistorische elementen als eendenkooi o Behoud structuur terpen en erven als eilanden in de openheid • Relevant beleid o Kader richtlijn water o Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) o Nota Ruimte o Streekplan Fryslân 2007 o Plan Kleine Waterrecreatie 2002 - 2010 o Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002-2010 o Provinciaal waterbeleid “Dreaun troch it Wetter” o Waterhuishoudingsplan 2010-2015 “Wiis met wetter”
52
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
De natte laagtes met gras- en hooilanden worden bevolkt door veelal kritische weidevogels zoals de grutto en tureluur. Op enkele plaatsen komt de zeer zeldzame Watersnip nog voor, deze staat op het punt te verdwijnen. De weidevogelkaart van de SOVON en de Provinsje Fryslân geeft aan waar de belangrijkste gebieden liggen. Een nadere uitwerking hiervan staat aangegeven op verspreidingskaarten van bureau Altenburg en Wymenga. De hoogste dichtheden komen voor ten noorden van Garyp, het Stinswei gebied. Broedende moerasvogels zijn gebonden aan de natte oeverzones, zoals langs de Falomsterfeart en de Wijde Ee. Het Elzensingelgebied is van groot belang voor doortrekkende Regenwulpen. Er zijn in totaal achttien rode lijstsoorten aangetroffen waaronder kerkuil en ransuil. De Blauwborst is een veel geziene soort in de rietlanden. In het plangebied ontbreken belangrijke ganzenfoerageergebieden. In de directe omgeving zoals bij Dokkum komen deze wel voor. Vleermuizen De houtsingelgebieden worden vooral gebruikt door verschillende soorten vleermuizen die de singels vooral als migratieroute gebruiken.Alle voorkomende soorten zijn beschermd volgens de Flora en Faunawet. Er zijn verblijfplaatsen aangetroffen van Grootoorvleermuis, Meervleermuis en Laatvlieger. Muizen In een pingo ten westen van Burgum is de Waterspitsmuis aangetroffen en komt mogelijk ook voor in de nabije pingo’s en in andere rietrijke gebieden. Overige diersoorten Buiten, maar grenzend aan het plangebied komen in de reservaten van Staatsbosbeheer hier en daar Heikikkers voor. In een aantal sloten in het natuurgebied de Houtwiel en die De Centrale As doorsnijdt zijn een aantal Kleine modderkruipers aangetroffen. Ook de Groene glazenmaker een zeldzame libellesoort die afhankelijk is van krabbescheervegetaties is hier gevonden Vegetaties en plantensoorten De hooilanden en moerassige delen in de EHS bevatten veelal wat zeldzamere plantensoorten. Vooral soorten die duiden op kwel en relatieve voedselarme omstandigheden springen er hierbij uit. Van de gevonden plantensoorten staan er veertien op de Rode lijst. In het gebied Stinswei boven Garyp komen kwelindicatoren en zeer zeldzame soorten als Vruchtrijk glanswier en Sterkransblad voor. 4.6 Water In het plangebied Gebiedsontwikkeling Centrale As bestaat Het Friese Boezemsysteem uit het Prinses Margrietkanaal, de Swemmer en de meren Burgumermar en de Leijen. Op de hoger gelegen zandgronden rondom de dorpen Burgum, Garyp, Feanwâlden, Noardburgum, Damwâld en Wouterswoude kan het water vrij afwateren op de Friese Boezem.
gebiedsontwikkeling centrale as
53
Tussen de hogere bebouwde delen liggen weidse lage en bemalen gedeelten. Deze zijn veelal west-oost georiënteerd en wateren af via de poldergemalen op de Friese Boezem. Voorbeelden zijn de strook met en rondom het Prinses Margrietkanaal met aanliggende boezemlanden en de strook van de Valomster Leijen – Bûtenfjild. Onder Dokkum bevindt zich het open bemalen kleilandschap, waar polderbemalingen het water lozen op de Friese Boezem. Door de variatie in hoogteligging komt een afwisselend beeld van kwel en inzijging voor die lokaal voor bijzondere omstandigheden en vegetaties zorgen. Waterwinning komt op slechts twee locaties voor: in de Garyper Butlannen en bij Noard Burgum. 4.7 Landbouw De landbouw heeft een sterke positie in het gebied van De Centrale As. Het is een belangrijke economische factor en de grootste ruimtegebruiker. Bovendien heeft de landbouw een belangrijke rol als drager van het cultuurlandschap. Deze rol kan onder druk komen te staan wanneer de landbouwstructuur verslechtert door voortgaande dorpsuitbreiding, bedrijventerreinen, aanleg van wegen en de realisatie van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS). Maar ook ontwikkelingen in markt en maatschappij dwingen ondernemers om keuzes te maken. Om de huidige landbouwkundige situatie in beeld te brengen heeft de Dienst Landelijk Gebied in opdracht van de Provinsje een landbouwstructuuronderzoek gehouden. Het onderzoek is gebaseerd op feitelijke gegevens vanuit het Geografische Informatie Agrarische Bedrijven (GIAB) systeem, gevuld vanuit de jaarlijkse landbouwopgave, de zogenaamde “meitelling”. Daarnaast is een enquête breed verspreid (respons 42%) en heeft de Gebiedsontwikkelingscommissie De Centrale As agrariërs geïnterviewd die in directe zin door de aanleg van De Centrale As worden getroffen. De enquêtes en interviews zijn een eerste aanzet geweest om wensen en ideeën in beeld te brengen van de agrariërs die binnen het gebied van De Centrale As liggen. In het gebied gebruiken 217 geregistreerde bedrijven grond, welke in totaal 8183 hectare in eigendom en gebruik hebben. Hiervan zijn 138 bedrijven met een oppervlakte van 4459 ha daadwerkelijk gelegen in het gebied van De Centrale As met hun bedrijfsgebouwen. In het gebied van De Centrale As zijn relatief veel schapenhouders. Over het algemeen zijn dit de kleinere bedrijven. De meest voorkomende bedrijfstypen zijn melkveehouderij (39%) en graasdierhouderij (59%). De gemiddelde oppervlakte van alle 138 bedrijven binnen De Centrale As is 32 hectare. Als de graasdierbedrijven buiten beschouwing worden gelaten is de gemiddelde oppervlakte per bedrijf 52 hectare. (bron: GIAB, 2006).
54
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
Bij circa 46 % van de ondernemers met hun bedrijf in het gebied is de opvolging reeds geregeld. Zij hebben 58 % (4733 ha) van de grond in gebruik. De bedrijven met een meervoudig bedrijfsvoerder mag verondersteld worden dat de bedrijfsopvolging is geregeld. Voor de bedrijven met een enkelvoudige bedrijfsvoerder mag verondersteld worden dat er nog geen bedrijfsopvolging is geregeld. Dit betekent dat voor de bedrijven in het gebied over 10 jaar circa 759 ha (9 %) op de markt komt, waarbij circa 24 % van de ondernemers de bedrijfsopvolging nog niet is geregeld. Met betrekking tot de groei van hun bedrijf geven melkveehouders in de enquête aan dat de veestapel de komende 3 jaar zal groeien. De veestapel schapen, geiten en paarden zal afnemen. De veestapel van rundvleesvee zal binnen 3 jaar toenemen. De verwachting is dat de kleinere grondgebruikers met schapen en/of vleesvee op de langere termijn hun bedrijfsmatige activiteiten zullen gaan afbouwen. Vanwege mogelijke ontwikkelingen op de grondmarkt (versnippering) die daaruit voortvloeien is het van belang om ook deze, soms hobbymatige, bedrijven te blijven betrekken in de gebiedsontwikkeling. Naast de aanleg van De Centrale As wordt de beperking op de groeimogelijkheden door de direct betrokkenen als groot obstakel gezien. Wanneer hiervoor agrarische grond nodig is, is het van belang dat er gezocht wordt naar een goede compensatieregeling. Behalve schaalvergroting zullen er bedrijven zijn die hun bedrijf gaan verbreden. Kennisversterking en innovatie op het gebied van duurzame landbouw spelen hierbij een rol. Daarmee kan ingespeeld worden op de ontwikkelingen die zich voordoen binnen de verschillende functies van het landelijke gebied die invloed uitoefenen op de landbouw. Hierbij is te denken aan onderzoeksprojecten of uitvoeringspilots. 4.8 Recreatie Het toeristische landschap kenmerkt zich door het afwisselend landschap van het weidse kleilandschap onder Dokkum tot het besloten elzensingel het houtwallenlandschap rondom Burgum, Garyp, Feanwâlden, Damwâld, Wouterswoude en Noardburgum.Ook de meren De Leijen en Burgumermar en de waterrijke zones rond het Butenfjild en de Falomsterleijen hebben een grote aantrekkingskracht op watersport en waterrecreatie. De recreatie heeft een breed routegebonden aanbod voor fietsen, wandelen, varen, paardrijden en skeeleren. Het gebied kent één landelijk erkende langeafstandswandelroute: het Zevenwoudenpad. Dit 155 kilometer lange pad van Lauwersoog naar Steenwijk loopt vanaf Dokkum tot Feanwâlden door het plangebied.
gebiedsontwikkeling centrale as
55
De verblijfsaccomodatie is kleinschalig en biedt van alles wat zoals campings, enkele hotels, bed en brochjes. De voorzieningen zijn over het algemeen kleinschalig en ditzelfde geldt voor de slechtweervoorzieningen. Het Friese Merenproject heeft recentelijk veel nieuwe mogelijkheden en voorzieningen opgeleverd voor vooral de recreatieve fiets- en vaarstructuur op de Friese Boezem langs de lijn Swemmer - Leijen. 4.9 Verkeersveiligheid & Leefbaarheid, wonen en werken De doorstroming van verkeer speelt in verblijfsgebieden slechts een ondergeschikte rol. Voldoende kwaliteit van de openbare ruimte is nodig om aan de behoeften van individuele inwoners te voldoen. Gestreefd wordt dit te bereiken door het bieden van een aangename woon-, leefen werkomgeving en rust en ruimte om te recreëren en te ontspannen. Bij de inrichting van verblijfsgebieden past een nieuwe benadering van de inrichting van de ’openbare ruimte’. De Provinsje wil deze nieuwe benadering, bekend onder de naam Shared Space of Dielde Romte, bij de inrichting van verblijfsgebieden hanteren. Momenteel is door de toename van de automobiliteit het hoofdwegennet vaak niet in staat, om de dagelijkse pieken in het verkeersaanbod met voldoende kwaliteit op te vangen. In Noordoost-Fryslân ontbreekt dit hoofdwegennet op dit moment zelfs deels. Daardoor ontstaat op het onderliggende wegennet een steeds grotere druk van bovenlokaal verkeer. Problematisch is daarbij dat deze gebruikers het lokale wegennet gebruiken voor een snelle verplaatsing van A naar B. Dit zijn geen gebruikers die door hun herkomst of bestemming betrokken zijn bij het gebied. Daarmee ontbreekt een sociale bedding voor hun gedrag. De externe verkeersstromen die over de plattelandswegen lopen veroorzaken een enorme aantasting van de leefkwaliteit voor de bewoners in het gehele gebied. Voor een leefbaar en mooi platteland met hoge culturele, landschappelijke en natuurwaarden is dus een adequaat opgebouwd en goed functionerend hoofdwegennet een absolute randvoorwaarde. Met de realisatie van De Centrale As wordt het omliggende gebied op een hoogwaardige wijze ontsloten. Tevens zal het gebiedsvreemde verkeer door de aanleg aanzienlijk kunnen worden teruggedrongen. Op lokale schaal kunnen zonder nadere maatregelen in een beperkt aantal gevallen echter ook toenames van verkeervolumes ontstaan als gevolg van de realisatie van De Centrale As. De verkeersveiligheid, leefbaarheid en de bereikbaarheid van het landelijk gebied vraagt om nieuwe impulsen. Het vraagt om een nieuwe geïntegreerde benadering in het verkeersontwerp waarbij een traditionele eendimensionale sturing plaatsmaakt door ontwerpen die de context en identiteit van de weg of een locatie benadrukken. Belangrijk is om hierbij te realiseren dat het netwerk van plattelandswegen en paden een grote rol speelt in de kwaliteit van het leven op het platteland, in economische, sociale en ruimtelijke zin.
56
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
In het noordelijke kleigebied ligt de compacte bebouwing van Dokkum (14.000 inwoners) met daaromheen de karakteristieke openheid van het terpenlandschap. Op de zandgronden, de ‘hogere eilanden’ liggen de oorspronkelijke bebouwingslinten met de kenmerkende houtwallen en singels, die het gebied een kleinschalig karakter geven (coulisselandschap). Het middengebied o.a. Hurdegaryp (4.959 inwoners), Feanwâlden (3.714 inwoners) en Burgum (9.969 inwoners) heeft oorspronkelijk eenzelfde opbouw gehad, maar hier is inmiddels veel meer bebouwing ontstaan en deze dorpen hebben zich ontwikkelend als woonkernen. Deze nieuwe ‘bebouwingslinten’ zijn gekoppeld aan twee oude infrastructurele lijnen, te weten de spoorlijn en de wegverbinding tussen Groningenen Leeuwarden (N355). Daarnaast heeft Burgum zich hier verder uitgebreid aan het PM-kanaal en langs de N356 de wegverbinding tussen Drachten en Dokkum. De bebouwing die langs de infrastructuurlijnen is ontstaan, vormt als het ware een nieuwe laag (met een eigen ordening) in het gebied.
gebiedsontwikkeling centrale as
57
58
gebiedsontwikkeling centrale as
5 Analyse van het plangebied
‘oer weide, sompe en wâld’
In het vorige hoofdstuk is de huidige situatie van het plangebied besproken aan de hand van de thema’s Aardkunde, Landschap, Cultuurhistorie & archeologie, Water, Natuur, Landbouw, Recreatie, Verkeersveiligheid & leefbaarheid. Het Landschap is hierbij beeldbepalend. Daarom zijn per landschapstype de ruimtelijke structuurdragers benoemd. Maar ook de landbouw, recreatieve netwerk, natuur en leefbaarheid dragen bij aan de structuur van het gebied. Om tot een visie op het plangebied te komen is het nodig de kwaliteiten van het gebied te bepalen zodat we kunnen aangeven welke aspecten we willen versterken en behouden of waar speciale aandacht voor nodig is. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van dezelfde thema’s beschreven welke beeldstructuur het gebied kenmerkt en welke kernkwaliteiten dit beeld bepalen. Aan de hand van de kernkwaliteiten kan de ambitie worden geformuleerd. 5.1 Beeldstructuur Om de beeldstructuur van het plangebied van de Gebiedsontwikkeling De Centrale As te bepalen is een aantal structuren bestudeerd. Hierbij is onder andere gelet op de verkavelingsstructuur, de richting van het landschap, reliëf, cultuurhistorische elementen zoals essen, de afwisseling tussen open en dicht, de mate van bebouwing, opbouw van erven, maar ook de structuur van de hoofdwegen en recreatieve netwerken. Deze elementen zijn ook wel de ruimtelijke structuurdragers genoemd. Van noord naar zuid Er zijn, zoals blijkt uit hoofdstuk 4, zeven landschapsstypen te onderscheiden: singellandschap, houtwallenlandschap, meren- en kanalenlandschap, fries essenlandschap, jonge heideontginningenlandschap, veenweidelandschap en terpen- en kwelderwallenlandschap. De ligging van deze landschappen laat een opvallende structuur zien: eigenlijk is op grote schaal sprake van het singel- en houtwallenlandschap (groen aangegeven op beeldstructuurkaart), maar dat wordt op twee plaatsen duidelijk doorsneden door het veenweidelandschap, namelijk ter hoogte van de Falom en ter hoogte van het Prinses Margrietkanaal. Hiermee wordt de ontstaansgeschiedenis nader verklaard. Er was sprake van een groot Drents-Fries keileemplateau waar onder invloed van ijs en smeltwater een aantal geulen en laagtes in zijn gesleten. In deze geulen en laagten verzamelde zich water waarbij veenvorming ontwikkelde. Daarmee ontstond de basis voor het veenweidelandschap (blauw-groen aangegeven op beeldstructuurkaart). In deze laagtes ontwikkelde zich ook natuurzones en grotere natuurgebieden zoals de Groote Wielen. In het noorden had de zee tot diep in het land invloed. De bodemgesteldheid is hiermee ook onder invloed van de zee geweest: er werrd klei afgezet. De ontginningsgeschiedenis van het gebied is hiermee ook anders verlopen waardoor een ander type landschap ontstond: het terpen- en kwelderwallenlandschap (olijfgroen aangegeven op beeldstructuurkaart). Hiermee wordt het beeld van noord naar zuid bepaald door de opeenvolging van hoger gelegen gebieden en laagten.
gebiedsontwikkeling centrale as
59
Schematische weergave van het projectgebied rond De Centrale As
60
gebiedsontwikkeling centrale as
Ten oosten van Burgum bevinden zich de grote meren: Burgumermar en Leijen. Ze zijn verbonden met een groot kanaal: De Swemmer. Rond deze meren en kanaal, ook gesitueerd in de lagere delen van het gebied, ontstond een landschap dat een iets andere structuur kent dan het veenweidelandschap, namelijk het meren- en kanalenlandschap (blauw aangegeven op beeldstructuurkaart). Schematische weergave Uit bovenstaande blijkt wel dat het landschap en aanwezige water gezien kan worden als de dragers. In de vorige paragraaf zijn de natuurwaarden al kort aan bod gekomen. Wanneer deze op grotere schaal worden bekeken, kan ook hier een schematische structuur worden benoemd: een vierkant. Dit principe is nader onderzocht in de verkenning van de mogelijkheiden voor dit zogenaamde EHS-kwadrant.
Schematische weergave landschap
Om bovenstaand verhaal te verduidelijken is dit vertaald in een schematische weergave. 5.2 Kernkwaliteiten In deze paragraaf worden per thema de kernkwaliteiten kort opgesomd. Deze vormen een bouwsteen voor de integrale visie. Landschap • Elzensingels met slotenpatroon van het singellandschap, ze vormen het landschap met groene kamers • Semi-besloten landschap van singellandschap en beslotenheid van het houtwallenlandschap • Verkavelingsstructuren en verschillen hierin. Stroken in Noradlike Fryske Wâlden, (onregelmatige) blokken in andere landschappen • Lengte-breedte-verhouding van de verkaveling in het singel- en houtwallenlandschap, gemiddeld 4:1 à 5:1 • Overgangen van hogere en drogere delen naar lagere en nattere gebieden, hiermee samenhangend de herkenbaarheid van de 0-meterlijn • Openheid van veenweidelandschap en merenen kanalenlandschap • Erven als eilanden in de openheid van veenweidelandschap en meren- en kanalenlandschap of ingepast in het (semi) besloten singel- en houtwallenlandschap • Schaars voorkomend Friese essenlandschap met kleinschalige escomplexen en typerende structuren zoals bebouwing om de es
Schematische weergave water
Schematische weergave EHS-kwadrant
gebiedsontwikkeling centrale as
61
‘oer weide, sompe en wâld’
Van oost naar west Ook van oost naar west is een zonering zichtbaar. Wederom wordt het overgrote deel bepaald door het singel- en houtwallenlandschap (groen aangegeven op beeldstructuurkaart). Hiermee wordt ook de rand van het Drents-Friese keileemplateau gemarkeerd. Ten westen hiervan, ten westen van Burgum, bevindt zich een groot laaggelegen gebied: het veenweidelandschap. (blauw-groen aangegeven op beeldstructuurkaart).
Cultuurhistorie en archeologie • Aanwezigheid aardkundige elementen als pingoruïnes, • Archeologisch waardevolle plekken zoals vuursteen vindplaatsen en sporen van oude bewoningsgeschiedenis terugvoerend tot de Steentijd • Elementen als eendenkooien, tjaskers, stinsen en oude boerderijen • Aanwezigheid cultuurhistorische lijnen als oude paden en water lopen zoals Goddeloaze singel, trekvaarten en jaagpaden • Herkenbaarheid en gaafheid van de cultuurlandschappen zoals | singel- en houtwallenlandschap, het landschap van de Noardlike Fryske Wâlden. Natuur • Natuurontwikkeling en bijzondere natuurwaarden in de laagten van het meren- en kanalenlandschap en veenweidelandschap • Natuurwaarden van elzensingels en houtwallen • Aanwezigheid Ecologische Hoofdstructuur • Aanwezigheid voor bijzondere watervegetaties zoals kwelindicatoren • Voorkomen van bijzondere soorten zoals Waterspitsmuis, vleermuis- vogel- en vlindersoorten Water • Voorkomen van kwelwater met bijzondere waterkwaliteiten • Zichtbare invloed van water dat de laagten in het Drents-Friese keileemplateau heeft gesleten • Nog zichtbare en herkenbare invloed van de zee in de vorm van klei en kreken en getijdegeulen Landbouw • Landbouw als drager van het cultuurlandschap • Mede dankzij de landbouw is het Nationaal Landschap Noradlike Fryske Wâlden ontstaan Recreatie • Aanwezigheid van grote diversiteit: waterrecreatie, wandelen, fietsen, schaatsen etc. • Bezoeken van cultuurhistorische elementen zoals het landschap, • Aanwezigheid en herkenbaarheid eeuwenoude paden zoals de Goddeloaze singel • De aanwezigheid van rust, ruimte en donkerte Verkeersveiligheid en leefbaarheid, wonen en werken • De aanwezigheid van diverse bijzondere woon- en werkmilieus
62
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
5.3 Ontwikkelingen en trends In deze paragraaf wordt ingegaan op ontwikkelingen per thema en welke trends zich voordoen. In de planvorming kan hierop worden ingespeeld. Landschap Veel ruimtelijke ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt of beperkt door de ondergrond, de bodemsoort. Het projectgebied kent verschillende bodemsoorten. Deze zijn globaal op te delen in drie categorieën: zand, veen en klei. De kleigronden liggen hoofdzakelijk ten noorden van Dokkum. Ten zuiden van Dokkum liggen de zandgronden, ontstaan op het keileemplateau. Op deze gronden ontstond het houtwallen- en singellandschap. Het keileemplateau werd doorsneden door beekdalen. In deze laagten ontstonden de veengronden. Zo ontstonden eilanden en zandruggen omringd met veengronden. Deze bodemsoorten bepalen het huidige en toekomstige gebruik. Cultuurhistorie en archeologie Oude historische kaarten geven inzicht in waar vroeger oude structuren hebben gelopen en waar deze zijn verdwenen. In het projectgebied is de band met het verleden nog goed zichtbaar. Een deel van het gebied is dan ook aangewezen als Belvedèregebied en Nationaal Landschap. Gericht op de toekomst is het een trend om oud en nieuw te verweven en soms door nieuwe functies aan oude structuren te koppelen ontstaan fraaie combinaties. Natuur De laatste jaren verschuift het accent van reservaatvorming en conservering naar natuurontwikkeling. Centraal hierin staat de gedachte dat op basis van biologische en ecologische inzichten en kennis natuur kan worden gecreëerd. Een andere trend in het natuurbeleid is dat burgers, boeren en particulieren een grotere rol gaan spelen in de uitvoering van het natuurbeleid. In de afgelopen jaren heeft met name agrarisch natuurbeheer en landschapsbeheer veel terrein gewonnen. In veel gemeenten zijn agrarische natuurverenigingen opgericht en zijn milieucoorperaties actief. In de regio is zelfs een bijzonder hoog percentage actief in agrarisch natuurbeheer of landschapsbeheer. Bovendien krijgt de natuur een economische waarde toebedeeld, al dan niet in relatie tot andere economische functies in het landelijk gebied zoals recreatie en wonen. Daarnaasy vindt de overheid het belangrijk dat natuur meer onderdeel wordt van de dagelijkse leefomgeving en de beleving van burgers. Het beleid is er dan ook op gericht particulier natuurbeheer te stimuleren. Natuur staat niet langer op zich zelf, maar moet worden gerealiseerd in samenhang met andere functies in het landelijk gebied.
gebiedsontwikkeling centrale as
63
64
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
Water In de vorige eeuw stond het water ten dienste van de functies landschap, natuur, landbouw, recreatie, wonen, werken en leefbaarheid. In de 21e eeuw wordt het water meer en meer bepalend voor de ordening van het Nederlandse ruimtegebruik. Het klimaatbestendig maken van watersystemen speelt hierin een grote rol. Ook vasthouden en bergen van water worden belangrijker. Dit biedt goede koppelkansen met natuurontwikkeling en recreatieve doeleinden. Landbouw In de afgelopen jaren is de productie aanzienlijk gestegen. Bij de zeer kleine bedrijven heeft zich een sterke daling voorgedaan. De verwachting is dat de kleinere grondgebruikers met schapen en of vleesvee op de langere termijn hun bedrijfsmatige activiteiten zullen gaan afbouwen. Vanwege de mogelijke ontwikkelingen op de grondmarkt (versnippering) die daaruit volgt is het van belang om ook deze, soms hobbymatige, bedrijven te blijven betrekken in de gebiedsontwikkeling. De middengroep heeft door groei vitaliteit laten zien. In de afgelopen jaren zijn landen uit het Oostblok toegetreden tot de Europese Unie. Dit heeft ook invloed gehad op de landbouwsector. Net als Europese regelgeving, liberalisering van de wereldhandel en het ontbreken van bedrijfsopvolgers is de verwachting dat de sector de komende jaren verder wordt belast. Recreatie De moderne toerist en recreant gaat er individueel en het liefst actief op uit en komt bij voorkeur vaak en kort gedurende het gehele jaar. Dezelfde recreant is ook kritischer geworden en verwacht goede kwalitatieve voorzieningen. Er komt steeds meer aandacht voor de beleving van echte natuur,puurheid,oprechtheid en onthaasten.Ook het op zoek gaan naar stilte is een groeiende behoefte. De aandacht voor landschap en cultuurhistorie en voor rust en ruimte neemt nog steeds toe. Dit verklaart de toenemende vraag naar de toegankelijkheid van minder validen in natuurgebieden en het publiekelijk openstellen ervan. De doelgroepen zijn voornamelijk 50plussers en gezinnen met jonge kinderen. De geboden en te ontwikkelen kwaliteiten zijn van nature vooral boeiend voor bovenstaande groepen. De andere belangrijke groepen, pubers en jongvolwassenen zonder kinderen zoeken hun vermaak meer in de grotere stadscentra en pretparken. Verkeersveiligheid en leefbaarheid, wonen en werken Door bij het inrichten van plattelandswegen uit te gaan van de verkeerskundige gereedschappen treedt een verstedelijking op van het wegbeeld op het platteland. Veel van de rust en schoonheid van ons landschap is op deze wijze aangetast. In de afgelopen jaren is het aantal verkeersongevallen sterk gedaald. Voor de lokale plattelandswegen is dit effect echter minder sterk zichtbaar. Door de absolute afname van het totale aantal ongevallen zijn deze wegen relatief steeds onveiliger geworden.
gebiedsontwikkeling centrale as
65
Op veel plattelandswegen is de snelheid veel hoger dan op de hoofdwegen die voor autoverkeer zijn bedoeld. De afloop van ongevallen op plattelandswegen is meestal dan ook zeer ernstig. De realisatie van De Centrale As tussen Dokkum en Nijegea betekent dat de kwaliteit van het hoofdverkeersnetwerk in Noordoost-Fryslân op orde wordt gebracht. In de mazen van het hoofdverkeersnetwerk ontstaan hierdoor kansen om de veiligheid, leefbaarheid en de ruimtelijke kwaliteit te vergroten. De ruimtes die de huidige verkeersstructuren innemen kunnen, daar waar deze in de toekomst geen functie meer voor de hoofdverkeersnetwerk vervullen, worden teruggegeven aan de regio. Bij de toekomstige inrichting van plattelandswegen wordt voortgebouwd op de karakteristieken van het landschap om de veiligheid en de functionaliteit van het lokale wegennet te verbeteren en de ruimtelijke kwaliteit van het gebied te versterken. Voorzieningen die voorheen nog in de kleinere kernen voorkwamen, dreigen steeds meer te verdwijnen. Trends in wonen zijn het zogenaamde landelijk wonen; wonen op ruime kavels, veelal boerderijen die een nieuwe bestemming hebben gevonden of moderne huizen aan de randen van bestaande dorpen en of/ het water. Ze liggen dichtbij voorzieningen en de aansluiting tot het dorp. Binnen het Streekplan is ruimte geboden voor landgoedwonen in de omgeving van bundelingsgebied Dokkum. Ondanks het krinpscenario in bevolkingsaantallen is de verwachting toch dat er een tekort aan woningen ontstaat. Dit komt omdat gezinnen verdunnen. Ook sluit het woningaanbod niet aan op de vraag. De prijs en het soort woning sluiten niet aan. Ouderen en starters vinden maar moeilijk een woning en er is een tekort aan huurwoningen. Ook de geringe doorstroming in de woningmarkt dragen bij aan dit probleem. De bedrijvigheid in deze regio is gevoelig voor schommelingen in de economie. Ruim 30% van de werkgelegenheid in Noordoost Fryslân bevindt zich in de industrie. Ook is er veel activiteit in de bouw. Financiële en zakelijke dienstverlening blijft achter in de regio. Duurzaamheid Op het gebied van duurzame energie wint energie uit hout (CO2-neutraal en steeds weer herwinbaar) steeds meer terrein. Snoeiafval van onderhoud aan de singels en houtwallen zorgt op die manier weer voor verwarming van woningen of zorgcentra. De bespaarde energiekosten worden weer aangewend om onderhoud en instandhouding van de singels en houtwallen te bekostigen.
66
gebiedsontwikkeling centrale as
‘oer weide, sompe en wâld’
5.4 Conclusie analyse Uit de gebiedsbeschrijving (inventarisatie) en analyse blijkt wel dat het gebied van de gebiedsontwikkeling De Centrale As zeer veelzijdig is en veelal, ondanks alle ontwikkelingen in de loop der jaren, authentiek is gebleven. Het recreatieve netwerk is fijnmazig en divers en het watersysteem brengt bijzondere waarden met zich mee. De vele landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten maken het gebied tot een aantrekkelijk verblijfsgebied. Deze kwaliteiten moeten gekoesterd worden. Een groot gedeelte van het plangebied is immers niet voor niets benoemd tot Nationaal Landschap. Maar er liggen ook problemen op de loer die de kwaliteiten van het landschap, de leefomgeving en recreatie als ook de landbouw bedreigen. De druk vanuit verkeersoogpunt en ontwikkelingen van de dorpen neemt echter toe. Ook veranderingen in de landbouw zorgen voor een toenemende druk op de omgeving en de kwaliteiten daarvan. Een ander voorbeeld is de schaalvergroting in de landbouw. Deze is nodig om bedrijven rendabel te houden, maar gaat, mits het niet wordt gestuurd, ten koste van het kleinschalige landschap.Voor deze problemen moet een oplossing worden geboden. Dit biedt ook bijzondere kansen. Zo kunnen functies worden verplaatst naar een gebied waar ze wel goed in het landschap en de economische ontwikkelingen passen. Ook kunnen functies van elkaars kwaliteiten profiteren. Zo kan de landbouw denken aan nevenfuncties bijvoorbeeld kamperen bij de boer en kan een recreatieve impuls aan het gebied worden gegeven. Missing links in het recreatieve netwerk kunnen worden ingevuld, watersystemen worden versterkt en robuuster en klimaatbestendiger worden gemaakt. Duurzaam behoud door ontwikkeling is dan ook een sleutelbegrip voor deze problemen en kansen.
gebiedsontwikkeling centrale as
67
Literatuurlijst • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
68
Achtergronddocument ecologie De Centrale As, Altenburg & Wymenga, Feanwâlden, 2009 Achtergronddocument: Beschrijving watersysteem en wettelijk kader, Provinsje Fryslân, Wetterskip Fryslân, november 2009 Beleidsplan Economische zaken Tytsjerksteradiel, Oan’t wurk, gemeente Tytsjerksteradiel Beleidsplan toerisme en recreatie Tytsjerksteradiel, gemeente Tytsjerksteradiel Beleidsplan duurzaamheid Tytsjerksteradiel, gemeente Tytsjerksteradiel Boer en landschap, in de Noardelike Fryske Wâlden, Bosch Slabbers, S.Slabbers, C. Ammerlaan, C. Sorée, 2009 Bouwstenen voor de ontwikkeling visie Gariper Stinswei, Altenburg & Wymenga Cultuurhistorische kaart van Fryslân, www.fryslân.nl, Provinsje Fryslân, 2003 Dokkum in balans, stadsrandzone en rondweg Dokkum West, gemeente Dongeradeel, februari 2010 Ecologisch ontwikkelingsplan Tytsjerksteradiel, Altenburg & Wymenga, E. Wymenga, S. Attema, Feanwâlden mei 2009 Ecologische toetsing van het tracé van De Centrale As, Altenburg & Wymenga, Feanwâlden november 2006 Ecologische verbindingszones in Fryslân, Provinsje Fryslân, oktober 2006 Faunavoorzieningen De Centrale As, technisch werkdocument, Altenburg & Wymenga, E. Wymenga,Y. van der Heide, Feanwâlden, 2010 Gebiedsvisie Gariper Bûtlannen, Noordpeil, Altenburg & Wymenga, december 2006 Gebiedsontwikkeling Bûtenfjild Het Landschap Centraal, een kwaliteitsimpuls voor het landschap, Werkgroep Landschap, 2009 Historische paden, www.historischepaden.nl Inpassingsvisie; De Singeldyk van Lauwerseewei naar de Wâldwei, Noordpeil, Altenburg & Wymenga, DHV, december 2006 Kadernotitie toerisme en recreatie gemeente Dongeradeel, Grontmij|Vandertuuk, februari 2008 Kansen in kernen, ideeënboek De Centrale As, Noordpeil, december 2006 Landschapsbeleidsplan Dantumadiel, Oranjewoud, Bureau Lantschap, november 2003 Landschapsinventarisatie Landschapsbeheer Friesland, F. van der Meer, Beetsterzwaag, 2009 Landschapsplan voor de westelijke stadsrand en rondweg Dokkum, gemeente Dongeradeel, april 2010
gebiedsontwikkeling centrale as
Landschapsplan ‘yn de kamers fan de Wâlden, H+N+S, 2010 Landschapsvisie Dongeradeel, Buro Vijn, februari 2006 Milieu Uitvoerings Programma 2010, gemeente Tytsjerksteradiel Mitigatie en compensatie voor De Centrale As, Altenburg & Wymenga, E. Wymenga,Y. van der Heide, F. Hoekema, Feanwâlden, 2009 Natuurbeheerplan 2010 en 2011, Provinsje Fryslân, 2010 Nota ‘Fryske diken yn it grien’, visie op de landschappelijke aspecten van de provinciale wegen Fryslân, Provinsje Fryslân, Arcadis, 2004 Nota Ruimte, ruimte voor ontwikkeling, Ministeries van VROM, LNV, Ven W en EZ, 2005 Oude paden nieuwe wegen, www.oudepadennieuwewegen.nl Perspectiefnota 2008, gemeente Tytsjerksteradiel, 2008 Plan kleine waterrecreatie 2002-2010, Provinsje Fryslân, april 2003 Provinciaal Inpassingsplan De Centrale As, Provinsje Fryslân, 2009-2010 Recreatievisie Centrale As, Grontmij | Van der Tuuk, 2009 Streekeigen Natuur op de grens van zand, klei en veen, Alterra Wageningen, gemeente Tytsjerksteradiel, 2004 Stadsrandvisie It Nije Bolwurk, gemeente Dongeradeel, april 2010 Streekplan Fryslân 2006, ‘Om de kwaliteit fan de romte’, Provinsje Fryslân, 2006 Structuurvisie Bundelingsgebied Regiostad Dokkum, Royal Haskoning, G. Barendregt, Steenwijk, 2007 Structuurvisie Samen leven in Achtkarspelen, gemeente Achtkarspelen, Bugel Hajema, oktober 2009 Structuurvisie Tytsjerksteradiel, Finster op romte, gemeente Tytsjerksteradiel, 2009-2010 Toelichting op het realisatiebesluit De Centrale As, Provinsje Fryslân, december 2006 Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap, 2008 Veldgids land¬schapselementen Noardlike Fryske Wâlden, Landschapsbeheer Friesland, J.J. de Boer, juni 2003 Waterbeheerplan 2010-2015, Wetter jout de romte kwaliteit, Wetterskip Fryslân, november 2009 Waterhuishoudingsplan Fryslân 2010-2015, Wiis mei wetter, Provinsje Fryslân, november 2009 Watervisie gemeente Tytsjerksteradiel, Wetter yn sicht, TAUW, gemeente Tytsjerksteradiel, april 2008
‘oer weide, sompe en wâld’
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Kaartmateriaal • Topografische Atlas Friesland, Topografische Dienst Kadaster, 1:25000, 2004 • Grote Historische Provincie Atlas Friesland 1853-1856, Wolters-Noordhoff, 1992 • De atlas van Huguenin, militair topografische kaarten van Noord Nederland,Versfelt H. J., Schroor M., Groningen/Veendam 2005
gebiedsontwikkeling centrale as
69
70
gebiedsontwikkeling centrale as