Oefenen met het oplossen van strafrechtcasus in PROSA Antoinette J. Muntjewerff Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Algemene Rechtsleer
[email protected] http://www.lri.jur.uva.nl/~munt
Inleiding PROSA is een elektronische instructieomgeving voor het leren oplossen van juridische casus (Muntjewerff, 2001b, Muntjewerff 2000). PROSA biedt een omgeving waarin de student kan oefenen met het construeren van een juridische oplossing voor een concrete probleemsituatie op basis van abstracte rechtsregels. PROSA volgt de student in haar doen en laten en geeft respons op activiteiten en resultaten van de student. PROSA is een generieke instructieomgeving. Dit betekent dat het programma de mogelijkheid biedt casus in te voeren uit ieder (deel)gebied van het recht. De eerste module die in PROSA is gerealiseerd is een PROSA bestuursrecht1. Uit onderzoek blijkt dat studenten moeite hebben met het (leren) oplossen van casus (zie o.a Crombag, de Wijkerslooth & Cohen 1977, Muntjewerff, 2000). Muntjewerff (2000) heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar die moeilijkheden, naar de oorzaken van die moeilijkheden en naar mogelijke remedies. Beginners (studenten) blijken niet in staat een correcte en volledige juridische oplossing te construeren. Ze missen gegevens uit de situatiebeschrijving (de casus), ze missen elementen in de abstractie (de kwalificatie) en ze missen elementen in de redenering (de oplossing). Dit over het hoofd zien van de diverse typen elementen gedurende het proces van het oplossen van een casus wordt veroorzaakt door problemen met het beheren van informatie en problemen met het vinden van (de weg in) de benodigde kennis. Beide problemen zijn op hun beurt terug te voeren tot het gebrek aan kennis van de inhoud van het domein, of beter 'inzicht' in het domein, dat wil zeggen het hebben van kennis die voldoende gestructureerd is dat er (systematisch) een weg in gevonden kan worden. Het blijkt dat domeinkennis een grotere rol speelt dan het volgen van een oplosstrategie. Om het beheren van informatie te ondersteunen wordt studenten in PROSA een systematiek aangeboden om op het juiste pad te blijven en worden de activiteiten die studenten moeten uitvoeren beperkt tot de kernactiviteiten. Zowel de systematiek als de beperking van activiteiten worden gerealiseerd door visualisatie van de belangrijkste taakcomponenten en taakkarakteristieken in de instructieomgeving. Om het construeren van een expliciete kennisstructuur te ondersteunen worden de probleemsituaties die aan de student worden gepresenteerd ontworpen op basis van een conceptueel model van de kennis uit het domein dat als inhoud wordt gekozen. Dit model omvat een onderwerpenmodel, een begrippenlijst en een systeem van rechtsregels. Een uitgebreide evaluatie laat zien dat PROSA rechtenstudenten helpt bij het verbeteren van hun casusoplosprestaties (Muntjewerff 2001a, Muntjewerff, 2000). Deze uitkomst maakte dat docenten van de leerstoelgroep Strafrecht graag een PROSA voor strafrecht gerealiseerd zouden willen zien. Ook in het strafrecht moeten studenten oefenen met het oplossen van juridische casus2. Het invoeren van een nieuw domein in PROSA is echter geen triviale bezigheid. Het betekent dat er van het nieuw in te voeren domein een uitgebreide analyse van de kennisinhoud moet worden gemaakt resulterend in een onderwerpenmodel, een begrippenlijst en een systeem van rechtsregels. Deze modellen vormen vervolgens de basis voor de constructie van de casus die worden gepresenteerd. 1
Zie voor een demonstratie van PROSA bestuursrecht www.lri.jur.uva.nl/~munt/manualprosa.html en www.lri.jur.uva.nl/~munt/prosa.html 2 Het gaat om de cursus Strafrecht voor tweedejaars Bachelorstudenten. Kennis van het strafrecht is miniem. Men zal bij e Encyclopedie (1 jaar) enige indruk van het strafrecht (positie en vorm tussen de andere rechtsgebieden) hebben gekregen. Bij e Conflictbeslechting (1 jaar), enige notie van het conflict naar aanleiding waarvan het strafrecht wordt ingeroepen. Men zal echter geen kennis hebben van de algemene leerstukken (materieel) strafrecht. Alsmede om de cursus Rechtshandhaving en Procesrecht gericht op derdejaars Bachelorstudenten. Men beschikt over kennis van de algemene leerstukken materieel strafrecht, maar niet of nauwelijks over de leerstukken strafprocesrecht.
Voor een deel zijn de modellen (meer of minder impliciet) aanwezig in het bestaande instructiemateriaal, voor een deel moeten de modellen ge(re)construeerd worden. Hierna wordt achtereenvolgens beschreven hoe de strafrechtcasus zijn geconstrueerd, hoe de specifieke domeinkennis in PROSA is ingevoerd en hoe men een strafrechtcasus kan oplossen in PROSA. Modelleren van het strafrecht voor PROSA Het realiseren van een strafrechtmodule PROSA betekent dat er een analyse van de kennisinhoud van het strafrecht moet worden gemaakt die moet resulteren in een onderwerpenmodel, een begrippenlijst en een systeem van rechtsregels. Vervolgens worden op basis hiervan de probleemsituaties waarmee de student kan oefenen geconstrueerd. Deze werkzaamheden zijn in samenwerking met twee docenten van de leerstoelgroep Strafrecht uitgevoerd3. Allereerst zijn de meest relevante kennisbronnen van het strafrecht verzameld. De kennis voor de strafrechtmodule komt uit de bronnen wetten, uitspraken, strafrechtliteratuur en onderwijsmateriaal (werkboek, opgaven en antwoorden, tentamenvragen en antwoorden). Deze bronnen zijn gebruikt bij de constructie van de modellen. Het onderwerpenmodel wordt gebruikt als indelingsgrondslag voor de probleemsituaties. Zo kan worden gecontroleerd of van ieder onderwerp probleemsituaties aanwezig zijn en welke onderdelen er aanwezig moeten zijn in een probleemsituatie binnen een bepaald onderwerp. De begrippenlijst fungeert enerzijds als uitgangspunt voor de constructie van de probleemsituaties, anderzijds heeft de begrippenlijst een zelfstandige rol in de ondersteuningsfaciliteit in PROSA. Om een idee te geven van hoe het onderwerpenmodel, de begrippenlijst en het systeem van rechtsregels eruit zien geven we van elk een, gezien de ruimte incompleet) voorbeeld. Onderwerpenmodel Dit model is tot stand gekomen op basis van een analyse van de bovengenoemde bronnen en inbreng van de inhoudsdeskundigen. Het model geeft de centrale onderwerpen en de darbij behorende deelonderwerpen schematisch weer. Het model wordt gebruikt bij de constructie van casus. strafbaarheid voorwaarden menselijke gedraging handelen nalaten wettelijke delictsomschrijving bestanddelen objectieve gedraging causaliteit omstandigheden van de gedraging subjectieve opzet en schuld omstandigheden van de persoon wederrechtelijk (indien element, anders zie wettelijke delictsomschrijving) rechtvaardigingsgronden aan schuld te wijten (indien element, anders zie wettelijke delictsomschrijving) schulduitsluitingsgronden uitsluiting strafbaarheid strafuitsluitingsgronden rechtvaardigingsgronden schulduitsluitingsgronden uitbreiding strafbaarheid poging en voorbereiding deelneming
Begrippenlijst De begrippenlijst is samengesteld door de inhoudsdeskundigen op basis van eerder genoemde bronnen. Van ieder begrip worden kenmerken en waarden opgenomen, verwijzingen naar wetgeving en verwijzingen naar jurisprudentie. De begrippenlijst is door de studenten te raadplegen binnen PROSA. De begrippenlijst heeft de functie van ophalen van kennis (naslag). Voor het begrip rechtsvaardigingsgronden ziet de vermelding in de begrippenlijst er als volgt uit.
3
Mr Martine Boerlage en mr Marc Bosch.
2
rechtvaardigingsgronden wet overmacht in de zin van noodtoestand 40 Sr Opticien-arrest NJ 1923, 1329 noodweer 41 lid 1 Sr Ruzie te Loon op Zand-arrest NJ 1989, 511 Gezochte confrontatie NJ 1990, 353 Blijf van mijn auto!-arrest NJ 1993, 691 wettelijk voorschrift 42 Sr bevoegd gegeven ambtelijk bevel 43 lid 1 Sr ongeschreven ontbreken van materiele wederrechtelijkheid; NJ 33, 918 Veearts
Systeem van rechtsregels Rechtsregels zijn in PROSA aanwezig en te selecteren door de student. De rechtsregels zijn onderverdeeld in wetten en jurisprudentie. Bij de wetgeving wordt het systeem gevolgd dat studenten wordt aangeleerd in het vak Encyclopedie waar de indeling in de standaard wettenbundels wordt gevolgd. Publiekrecht Staatsrecht Verdragen EVRM (m.n. artt. 2, 3, 6, 7, 8, 13) BUPO (m.n. artt. 6 t/m 27) Grondwet Politiewet Gemeentewet Bestuursrecht Algemene wet inzake Rijksbelastingen Strafrecht Wetboek van Strafrecht Titel I Titel II Titel III Afdeling …. Artikel 164 Wetboek van Strafvordering Algemene wet op het binnentreden Opiumwet Wet wapens en munitie Wegenverkeerswet Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens Wet op de Economische Delicten APV’s Privaatrecht Burgerlijk Wetboek Boek 2 Wet op de Rechterlijke Organisatie
Indelen casus materiaal strafrecht Op basis van het onderwerpenmodel, de begrippenlijst en het systeem van rechtsregels worden vervolgens de casus ge(re)construeerd4. Per casus wordt een situatiebeschrijving gemaakt, een vraag die deze beschrijving problematiseert en het doel aangeeft voor het oplosproces, de standaard juridische oplossing, de toepasselijke rechtsregels om de oplossing te construeren en uitleg bij de oplossing. Op basis van het onderwerpenmodel worden casus geconstrueerd. Binnen het onderwerp strafbaarheid, deelonderwerp voorwaarden voor strafbaarheid is de casus de ontspoorde trein opgenomen.
4
Er is gebruik gemaakt van bestaande oefencasus uit het onderwijsmateriaal van de leerstoelgroep Strafrecht. De casus zijn echter allemaal herbewerkt voor gebruik in PROSA.
3
strafbaarheid voorwaardenstrafbaarheid
de ontspoorde trein de ontvoering de steekpartij
uitsluiting strafbaarheid
de boze buurman
Voor de casus de ontspoorde trein zijn de onderdelen situatiebeschrijving, vraag, oplossing, rechtsregels en uitleg opgesteld. De situatiebeschrijving geeft de feiten en omstandigheden nodig voor het construeren van de oplossing. In de tekst wordt vervolgens aangegeven welke feiten in de juridische oplossing terug moeten komen. Alexander plaatst gedurende een actie tegen de aanleg van de Betuwespoorlijn een tractor met aanhanger op een overweg op de spoorlijn Arnhem-Emmerich. Hij doet dit op een tevoren afgesproken moment waarop er volgens de dienstregeling geen trein kan komen. Hij waarschuwt telefonisch de verkeersleiding van de spoorwegen dat de spoorlijn geblokkeerd is. Eén minuut nadat Alexander gebeld heeft rijdt de vertraagde Eurocitytrein 'Frans Hals' met een snelheid van 120 kilometer per uur op de tractor in. De trein ontspoort; de machinist overleeft het ongeluk niet. Alexander wordt vervolgd ter zake van overtreding van art. 164, lid 1 j° lid 2 Sr. Ter terechtzitting voert de raadsman van Alexander het verweer dat Alexander niet de bedoeling had om een spoorwegongeluk met dodelijke afloop te veroorzaken, want hij plaatste de tractor op een moment dat hij dacht dat er geen trein aankwam en hij had de spoorwegen gewaarschuwd.
De vraag maakt van de situatiebeschrijving een probleemsituatie. Het doel van het oplosproces wordt hiermee aangegeven. Gegeven de vraag in de casus de ontspoorde trein “Heeft het verweer van Alexander kans van slagen?” moet de student op basis van de feiten uit de situatiebeschrijving toepasselijke rechtsregels selecteren om via een expliciete redenering een antwoord te geven (conclusie, beslissing) op de vraag. De oplossing bestaat uit de geselecteerde toepasselijke rechtsregels, waarbij per toepasselijke een decompositie plaatsheeft van de regel in componenten. Per component dient de student aan te geven of en zo ja met welk feit uit de situatiebeschrijving het component kan worden gekoppeld. Deze koppeling levert zo een redeneerstap in de redenering die uiteindelijk resulteert in een conclusie (antwoord, beslissing). selecteer artikel 164 Sr Artikel 164 1. Hij die opzettelijk gevaar veroorzaakt voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie. 2. Indien het feit iemands dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie. selecteer artikel 164 lid 1 Sr
1. Hij die opzettelijk gevaar veroorzaakt voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie. selecteer uit artikel 164 lid 1 Sr
hij
selecteer uit situatiebeschrijving
Alexander
koppel artikelcomponent – feit
hij = Alexander
selecteer uit artikel 164 lid 1 Sr over een spoorweg
gevaar veroorzaakt voor het verkeer door mechanische kracht
selecteer uit situatiebeschrijving Betuwespoorlijn een tractor met spoorlijn Arnhem-Emmerich
plaatst gedurende een actie tegen de aanleg van de aanhanger op een overweg op de
4
koppel artikelcomponent – feit gevaar veroorzaakt voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg = plaatst gedurende een actie tegen de aanleg van de Betuwespoorlijn een tractor met aanhanger op een overweg op de spoorlijn Arnhem-Emmerich selecteer uit artikel 164 lid 1 Sr
opzettelijk
selecteer uit situatiebeschrijving
plaatst
koppel artikelcomponent – feit
opzettelijk = plaatst
selecteer artikel 164 lid 2 Sr 2. Indien het feit iemands dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie. selecteer uit artikel 164 lid 1 Sr
het feit
selecteer uit situatiebeschrijving Betuwespoorlijn een tractor met spoorlijn Arnhem-Emmerich
plaatst gedurende een actie tegen de aanleg van de aanhanger op een overweg op de
koppel artikelcomponent – feit Betuwespoorlijn een spoorlijn Arnhem-Emmerich
het feit = plaatst gedurende een actie tegen de aanleg van de tractor met aanhanger op een overweg op de
selecteer uit artikel 164 lid 1 Sr
iemands dood ten gevolge heeft
selecteer uit situatiebeschrijving Eurocitytrein 'Frans Hals' de tractor in. De trein ontspoort; de
eén minuut nadat Alexander gebeld heeft rijdt de vertraagde met een snelheid van 120 kilometer per uur op machinist overleeft het ongeluk niet.
koppel artikelcomponent – feit iemands dood ten gevolge heeft = eén minuut nadat Alexander gebeld heeft rijdt de vertraagde Eurocitytrein 'Frans Hals' met een snelheid van 120 kilometer per uur op de tractor in. De trein ontspoort; de machinist overleeft het ongeluk niet.
nee het verweer heeft geen kans van slagen
Op basis van veelvoorkomende fouten en misconcepties van studenten is uitleg geformuleerd door de inhoudsdeskundigen. Deze uitleg wordt gebruikt in de feedback (terugkoppeling) die in PROSA beschikbaar is. strafbaarheid voorwaarden menselijke gedraging wettelijke delictsomschrijving bestanddelen
gedrag objectieve omstandigheden wederechtelijkheid causaliteit subjectieve omstandigheden opzet of schuld
a. menselijke gedraging de concrete gedraging in de casus wat doet Alexander? hij zet een tractor met aanhanger op een spoorwegovergang b. wettelijke delictsomschrijving artikel 164 Sr strafbaargestelde gedrag gevaar veroorzaken voor het verkeer door objectieve omstandigheid iemands dood ten gevolge hebben subjectieve omstandigheid opzettelijk
5
artikel 164 Sr is een gevaarzettingsdelict Bij deze categorie delicten is de strafbaarstelling gebaseerd op het in gevaar brengen van een bepaald rechtsgoed. Ratio van de strafbaarstelling: het strafrecht treedt al in werking, nog voordat bepaalde gevaren zich hebben gerealiseerd (juist om deze in de preventieve fase te kunnen keren). gevaarzettingsdelicten abstract gevaarzettingsdelict artikel 131 is een voorbeeld van een abstract gevaarzettingsdelict. Het gevaar is niet concreet omschreven. Strafbaar is het aanzetten tot een strafbaar feit. Of het gevaar (het strafbare feit) zich heeft gerealiseerd (geconcretiseerd), doet er niet toe concreet gevaarzettingsdelict artikel 164 is een voorbeeld van een concreet gevaarzettingsdelict. De strafbepaling omschrijft het gevaar immers concreet: "hij die ... gevaar veroorzaakt voor ...". c. wat is het verweer Alexander, wat wilde hij niet? Het verweer is dat hij niet het opzet had een ongeluk met dodelijke afloop te veroorzaken; hij had dus geen opzet op de dood van een ander. Dit verweer heeft geen kans van slagen. Artikel 164 lid 1 Sr Alexander heeft het treinverkeer opzettelijk in gevaar gebracht. Dat is voldoende. Artikel 164 lid 2 Sr Het bestanddeel 'iemands dood ten gevolge heeft' is een geobjectiveerd bestanddeel. Dit bestanddeel is aan het opzetvereiste onttrokken; het opzet hoeft niet gericht te zijn op het gevolg (laat staan dat het bewezen zou moeten worden). Zou dit anders zijn, dan is sprake van doodslag.
Invoeren van het materiaal in PROSA In de nieuwe versie van PROSA is de uitbreidbaarheid verbeterd door het toevoegen van een editor waarmee de docent de onderdelen van een casus kan invoeren en/of wijzigen (zie Fig. 1). De docent kan juridische bronnen invoeren en aangeven welke rechtsregels, welke wet, welke wetsartikelen, welke componenten binnen een artikel geselecteerd moeten worden om deze te koppelen met de feiten uit de situatiebeschrijving (zie Fig. 2). De docent kan een situatiebeschrijving invoeren en aangeven welke feiten geselecteerd moeten worden om deze te koppelen met de componenten uit de artikelen. De docent kan begrippen toevoegen, wijzigen of verwijderen uit de begrippenlijst.
Figuur 1 : De editor in PROSA
6
Figuur 2 : Invoeren van rechtsregels
Een strafrechtcasus oplossen in PROSA In PROSA moet de student voor een specifieke probleemsituatie een juridische oplossing construeren. Dit betekent dat de student gebruik moet maken van rechtsregels. In het construeren van een juridische oplossing moeten de abstracte rechtsregels en de specifieke casusfeiten op elkaar worden betrokken. Een juridische casus beschrijft een specifieke situatie. De situatie wordt geproblematiseerd door het stellen van een vraag over de specifieke situatie. Hierdoor ontstaat een probleemsituatie. Voor de probleemsituatie moet een juridische oplossing worden geconstrueerd. Om een juridische oplossing te construeren moet er gebruik worden gemaakt van rechtsregels. De student begint met het selecteren van een casus (zie Fig. 3 de ontspoorde trein). Vervolgens dient ze de toepasselijke rechtsregels te selecteren, te analyseren en te relateren aan de feiten uit de situatiebeschrijving. Dit constructieproces dient uiteindelijk te resulteren in een juridische oplossing bestaande uit redeneerstappen die uitmonden in een conclusie (het antwoord op de vraag bij de situatiebeschrijving).
7
Figuur 3: Selecteren van een casus in PROSA
Figuur 4 : Construeren van de oplossing in PROSA.
8
Het ligt in de bedoeling dat de PROSA strafrechtmodule als aanvullend oefenmateriaal in de elektronische leeromgeving van de leerstoelgroep Strafrecht wordt aangeboden aan studenten. Literatuur Crombag, H.F.M., de Wijkerslooth, J.L. & van Tuyll van Serooskerken, E.H. (1972). Over het oplossen van casusposities. Groningen: Tjeenk Willink. Muntjewerff, A.J. (2004). Effective and Efficient Learning of the Law using Models of Legal Knowledge and Legal Reasoning. In Bundel Juridische Argumentatie. Muntjewerff, A.J. (2004). A Workbench for Learning the Law. In Proceedings Bileta 2004. http://www.bileta.ac.uk). Muntjewerff, A.J. (2001b). Een instructieomgeving voor het leren oplossen van juridische casus PROSA. NotaBene, Jaargang 7, Nummer 3 - Juni 2001, p. 29 - 31. Muntjewerff, A.J. & J.A. Breuker (2001a). Evaluating PROSA, a system to train solving legal cases. In Johanna D. Moore, Carol Luckhardt Redfield & W. Lewis Johnson (eds.). Artificial Intelligence in Education. AI-ED in the Wired and Wireless Future. IOS Press, pp. 278 - 285. Muntjewerff, A.J. (2000). An Instructional Environment for Learning to Solve Legal Cases. PROSA. Amsterdam: University of Amsterdam.
9