Leerplan OH 1.17 Noodsituaties herkennen en accuraat optreden als burger • • •
Handelen als eerstehulp verlener Mogelijke onderliggende doelen: - Hulpinstanties op een correcte wijze Rustig blijven in noodsituaties verwittigen (H) Psychosociale hulp verlenen: omgaan - Inschatten of medische of andere hulp met slachtoffers, omgaan met voor de gebruiker moet worden omstaanders ingeroepen • Besmetting vermijden - Elementaire EHBO-vaardigheden • Zorg dragen voor het comfort van het zelfstandig toepassen slachtoffer • Rekening houden met emotionele reacties nadien Toelichting: de - In de 2 graad leerden leerlingen, onder directe begeleiding, in de context van de school noodsituaties herkennen en gepast reageren als burger, elementaire Eerste Hulpvaardigheden toepassen, hulpinstanties op een correcte wijze verwittigen en binnen de context van de school kleine zorgen toedienen (vingers/hand onder kraan houden na verbranding, kleine schaafwonden reinigen, ontsmetten,…) de - In de 3 graad is herhaling belangrijk! Samenhang met andere leerplandoelstellingen: - Binnen een welomschreven opdracht kwaliteitsbewust handelen (AD1) - Binnen een welomschreven opdracht mondeling en schriftelijk communiceren (AD2)
Observeren!!!!!! Oefenen met kleine dingen Hulp inroepen (communicatie) – laten oefenen !!!!! In het begin leidraad meegeven: .(mogelijks kijkwijzer- klein kaartje : wie ben ik? / wat is gebeurd ?/ gevaren,? / waar wordt hupldienst verwacht / slachtoffers en situatie) • •
•
•
Zeg wie je bent Leg uit wat er gebeurd is en wat de gevaren zijn Geef een juiste beschrijving van het ongevale, kort en bondig. Probeer de telefonist niet te overtuigen dat het dringend is. Elke oproep is dringend. Vermeld alle gegevens die nodig zijn om de juiste hulpdiensten te sturen: slachtoffer dat moet worden bevrijd, brand- of ontploffingsgevaar, gaslek, vermoedelijk aantal slachtoffers, toestand van de slachtoffers, gevarencode en identificatienummer van het product bij een ongeval met gevaarlijke producten… Geef aan waar de hulpdiensten verwacht worden Gemeente, wijk, straat, huisnummer, eventueel verdieping, grote herkenningspunten in de omgeving (o.m. grootwarenhuis, benzinestation of monument)… Bij een ongeval op de snelweg vermeld je het nummer van de snelweg (E40, R1, A12) of de gebruikelijke naam (bijv. Boudewijnsnelweg), de rijrichting, het nummer van de dichtstbijzijnde kilometerpaal of afritten. Bij een noodsituatie in een groot gebouw of een moeilijk toegankelijke plek (bijv. flatgebouw, school of winkelcentrum), geef je het adres van de ingang waar de hulpdiensten verwacht worden (niet noodzakelijk de hoofdingang). Zorg ervoor dat alle doorgangen vrij zijn (poort, slagboom, lift) zodat er geen kostbare tijd verloren gaat voor de hulpdiensten. Vertel wie de slachtoffers zijn en in welke situatie ze zich bevinden Hoeveel slachtoffers? Gaat het om kinderen, volwassenen of bejaarden? Eventueel andere gegevens als deze belangrijk zijn. Denk maar aan een zwangere vrouw, een hartpatiënt, specifieke letsels (bloeding, open breuk)… Vermeld zeker de vitale functies. Bij een bewusteloos slachtoffer en bij een ademhalingsstilstand wordt een speciaal team (MUG) uitgestuurd met de vereiste apparatuur.
1 OH/OA 24 mei 2013 Dpb Gent Ingrid Molein en Annick Van der Stricht
Eerste hulp toedienen: De vier stappen in eerste hulp (concreet
maken naar situatie toe) 1. Zorg voor veiligheid Dode helden zijn slechte helpers. Daarom is veiligheid bij de hulpverlening de eerste prioriteit voor een eerste hulpverlener. Handel in deze volgorde om de veiligheid te verzekeren: • • •
Ga na wat er gebeurd is en wat de gevaren zijn voor jezelf, het slachtoffer en de omstaanders. Zorg voor de veiligheid: plaats een gevarendriehoek, zorg voor verluchting in een gesloten ruimte… Als je alleen bent met het slachtoffer, roep dan onmiddellijk luid om hulp.
2. Beoordeel de toestand van het slachtoffer Controleer het bewustzijn • • • •
Ga na of het slachtoffer bij bewustzijn is: spreek het slachtoffer luid toe (’Gaat het?’) en schud voorzichtig aan de schouders van het slachtoffer. Reageert het slachtoffer niet op die prikkels, dan mag je besluiten dat het bewusteloos is. Maak de luchtweg vrij Kantel het hoofd achterover en til de kin omhoog. Controleer de ademhaling
•
Controleer de ademhaling door gedurende maximaal 10 seconden te kijken, te luisteren en te voelen of het slachtoffer nog normaal ademt. Kijk of de borstkas op en neer gaat. Luister aan de mond en de neus naar ademhalingsgeluiden. Voel met je wang of er luchtstroom is.
3. Alarmeer de hulpdiensten • • • •
Verwittig de hulpcentrale 112. Stuur liefst iemand anders weg om te alarmeren en – indien beschikbaar- een automatische externe defibrillator (AED) te halen. Blijf zelf bij het slachtoffer. Als het niet anders kan, ga dan zelf alarmeren. Vermeld bij de alarmering steeds: ¬ Wat er is gebeurd en wat de gevaren zijn. ¬ Waar de hulpdiensten juist worden verwacht. ¬ Wie de slachtoffers zijn en in welke toestand ze zich bevinden.
4. Verleen verdere eerste hulp • • • •
Verleen na de alarmering gepaste eerste hulp tot aan de komst van gespecialiseerde hulp. Controleer geregeld bewustzijn en ademhaling. Vermeld jouw bevindingen bij de komst van gespecialiseerde hulp. Handel steeds volgens de basisprincipes van eerste hulp : ¬ Blijf rustig in een noodsituatie. ¬ Vermijd besmetting: trek indien mogelijk wegwerphandschoenen aan. ¬ Handel als eerstehulpverlener ¬ Zorg voor het comfort van het slachtoffer: bescherm het bijvoorbeeld tegen koude of warmte. ¬ Verleen psychosociale eerste hulp. ¬ Houd rekening met emotionele reacties nadien.
2 OH/OA 24 mei 2013 Dpb Gent Ingrid Molein en Annick Van der Stricht
Mogelijke voorbeelden waar kan rond gewerkt worden ( vertrek van foto – filmpje – situatieschets): -
Brandwonden door vuur / door chemische producten Snijwonden Schaafwonden ( bv.vervoer van oudere zorgvrager ) Bewusteloosheid Neusbloeding Herkennen van beroerte Vergiftiging verslikking Levensreddend handelen
Documentatie: Rode Kruis – Vlaams Kruis – filmpjes Opleiding via RTC Uitlenen materialen via RTC
3 OH/OA 24 mei 2013 Dpb Gent Ingrid Molein en Annick Van der Stricht
Tekst : 100 Maria De tijd is voorbij gevlogen uit Het Nieuwsblad magazine 13 april 2013/216 Oud worden, het laatste taboe
Wie is Maria?
Situatieschets : Veerle is logistiek assistent in het woonzorgcentrum ‘Avondzon’. Ze mag deze avond het avondmaal bedelen. Ze verheugt er zich op om bij Maria, een oudere buurvrouw ( 100 jarige) binnen te gaan want ze haalt altijd fijne herinneringen op uit Veerle’s kindertijd.
Wat verwacht Veerle? Veerle klopt op de deur en krijgt geen antwoord. Voorzichtig opent ze de deur en merkt dat Maria half weggezakt in haar zetel zit. Maria, ben je niet goed? Maria mompelt wat…..haar ene arm hangt slap naast haar en haar glas ( van water) ligt gebroken op de grond.
Wat observeert Veerle?
Wat gaat er in haar om ?
Welke handelingen stelt Veerle ?
4 OH/OA 24 mei 2013 Dpb Gent Ingrid Molein en Annick Van der Stricht
achtergrondinformatie FAST – herkennen van een beroerte Voor een beroerte geldt hetzelfde als voor een hartinfarct, hoe sneller in het ziekenhuis hoe beter. Door krachtige stollingwerende medicijnen kan de afsluiting van de slagader in de hersenen in bepaalde gevallen worden opgelost, waardoor de schade beperkt blijft. Voor omstanders is het belangrijk een beroerte snel te herkennen en 112 te bellen. Hoe herken je een beroerte? Daarvoor bestaat een simpele procedure die bekend is onder de naam FAST (Face, Arm, Speech, Time). Je hoeft geen dokter te zijn om met FAST de uiterlijke kenmerken van een beroerte vast te kunnen stellen. Face heeft betrekking op een abnormale houding van de mond. Vraag om te lachen en de tanden te laten zien. Hangt de mond scheef, dat wil zeggen met een mondhoek duidelijk naar beneden? Arm heeft betrekking op een abnormale houding van de arm. Vraag om de ogen dicht te doen en beide armen recht vooruit te strekken, handpalm naar boven en dat dertig seconden volhouden. Bij een beroerte zal een van beide armen naar beneden zakken of rond gaan zwalken. Om verwarrend corrigeren tegen te gaan is het belangrijk de ogen gesloten te houden. Speech heeft betrekking op het spraakvermogen. Stel een simpele vraag. Welke dag van de week is het vandaag? Waar zijn we nu? Let op onduidelijk en verward spreken. Time heeft betrekking op het tijdstip van de beroerte. In het ziekenhuis willen ze dat graag weten, omdat de behandeling van een beroerte die zich kort geleden voor heeft gedaan anders is dan van een oudere beroerte. Noteer daarom het tijdstip dat je de beroerte constateert.
5 OH/OA 24 mei 2013 Dpb Gent Ingrid Molein en Annick Van der Stricht
OA
1.22 Noodsituaties herkennen en accuraat optreden (H). Onderliggende doelen: De leerling: •
roept medische of andere hulp in (H).
•
verwittigt de verantwoordelijke (H).
•
handelt als eerstehulpverlener (EHBO-vaardigheden) (H).
•
handelt levensreddend (H).
•
blijft rustig in noodsituaties en volgt de procedures op (H).
•
vermijdt besmetting.
Toelichting: Beginsituatie: -
Leerlingen leerden in de 2de graad (als burger) noodsituaties herkennen en adequaat optreden. In de derde graad herhaalden ze eerste hulp vaardigheden en leerden ze noodsituaties herkennen en adequaat optreden in professionele situaties (een verantwoordelijke verwittigen is in professionele situaties noodzakelijk).
Specialisatiejaar: -
Herhaling is noodzakelijk! Leg in specialisatiejaren ook opnieuw de focus op het levensreddend handlen en het hanteren van een Automatische Externe Defibrillator.
Samenhang met andere leerplandoelstellingen: Bij de uitvoering van een opdracht veilig handelen en bijdragen aan de veiligheid van de ander volgens de geldende richtlijnen (AD1:1.7) Herhaling – training RTC : reanimatiepoppen – AED Besmetting vermijden ( handschoenen dragen – handhygiëne : zie www.zorgvoorinfecties.be )
6 OH/OA 24 mei 2013 Dpb Gent Ingrid Molein en Annick Van der Stricht