ODEON Magazine van De Nederlandse Opera 19de jaargang / nr. 70 sept / okt / nov 2008
70
8
Die Frau ohne Schatten Richard Strauss
16
Boris Godoenov Modest Petrovitsj Moesorgski
22
Marco Polo in Amsterdam
M AR CO P O LO I N A M S T E R DA M
2 Frits Vliegenthart
Op 14 juni 2008 overleed literair criticus en schrijver Kees Fens. Pas na lang aandringen van onze kant had hij zich laten verleiden tot het schrijven van vier operacolumns voor Odeon: hij beschouwde zichzelf als niet deskundig genoeg én maakte zich zorgen over zijn gezondheid. Het eerste, teken van een grote bescheidenheid en integriteit, was allesbehalve een probleem, want het was de redactie in deze nieuwe rubriek juist te doen om een persoonlijke, ‘naïeve’ blik op opera, maar dan op een hoogstaand literair niveau verwoord. Hierin heeft Kees Fens ons bepaald niet teleurgesteld en we zijn trots op het viertal met veel liefde geschreven bijdragen dat wij in de nummers Odeon 66 t/m 69 hebben mogen plaatsen. Het ruim op te vatten en vrij uit te werken thema ‘opera’ spitste hij telkens toe op zijn eigen beleving van de producties van De Nederlandse Opera, waarvan hij sinds het horen en zien van zijn allereerste opera, Monteverdi’s L’incoronazione di Poppea, een trouw en enthousiast bezoeker was.
Helaas had Kees Fens maar al te zeer gelijk wat zijn broze gezondheid betrof. Hoewel hij – wederom na enige aarzeling – had toegezegd er nog een seizoen aan vast te zullen knopen, heeft dit niet meer zo mogen zijn. Tot het laatste moment nog actief, was het hem niet meer vergund een voorstelling van Messiaens Saint François d’Assise bij te wonen, iets waarnaar hij bijzonder had uitgekeken, getuige zijn laatste column, ‘God in Het Muziektheater’ (Odeon 69). Juist deze opera, met zijn religieuze thematiek, zou hem ongetwijfeld hebben geïnspireerd tot een tekst die voor velen stof tot nadenken zou hebben opgeleverd. Immers, schoonheid (in dit geval van de muziek en de enscenering) en de zoektocht naar het hogere (het onderwerp) waren sleutelwoorden voor Kees Fens. Wij zullen hem erg missen: zijn aanwezigheid onder ons publiek, de telefoongesprekken en vooral zijn fraaie geschriften, zowel in Odeon als in de Volkskrant en elders.
DNO -nieuwtjes Affiches
•1 3 . 3 0 20.0 0 2 008
H e t M U Z I E K T H E AT E R A M S T E R DA M
W. A. M ozart
Die Entführung aus dem Serail reserveren 020 625 5455 www.dno.nl
Genomineerde affiches (Ontwerp: Lex Reitsma)
uur
De door Lex Reitsma ontworpen affiches van Die Entführung aus dem Serail en Saint François d’Assise kregen een nominatie voor de Theaterafficheprijs.
5 7 10 • 13 19 21 24• 26 28 feb
Kees Fens (Foto: Joost van den Broek)
In memoriam Kees Fens
Jaarverslag 2007
Het Jaarverslag 2007 van DNO is te bestellen via 020-551 8922. Eveneens kunnen be langstellenden het document downloaden vanaf de website www.dno.nl.
Overleden
De veelzijdige Duitse regisseur en (film-) acteur Klaus Michael Grüber is na een lange ziekte overleden. Bij DNO maakte hij onvergetelijke indruk met zijn producties van Parsifal en Hyperion. Hij regisseerde hier bovendien spraakmakende interpretaties van Otello en Aida.
Dvd’s
De dvd van de DNO-productie van Doctor Atomic is genomineerd voor de Rose d’Or Award 2008 in de categorie ‘Performing Arts’. Binnenkort in de MT-winkel!
De dvd’s van de Mozart/Da Ponte-trilogie zijn uitgebracht in een fraaie box. Deze is in onze winkel verkrijgbaar voor slechts E 49,95: http://winkel.hetmuziekt heater.nl/ winkel/winkel.php.
Scène uit Parsifal (Foto: Ruth Walz)
Achter de schermen
3
Bart Boone
Opera is geen museumkunst Afgelopen zomer kon De Nederlandse Opera een porseleinen jubileum vieren. Toch is het professionele huwelijk tussen zakelijk directeur Truze Lodder en artistiek directeur Pierre Audi allesbehalve broos: hun solide relatie doet het huis al twintig jaar blaken van financiële en artistieke gezondheid. Nochtans kwam Lodder bij DNO tijdens een volle crisis binnen. ‘Die ouwe koek...,’ zucht ze glimlachend. ‘De opera was in 1987 eigenlijk niet artistiek, maar wel zakelijk en sociaal een zinkend schip. Toch stond mijn beleid toen totaal in functie van het vinden van een goede artistiek directeur.’ Die vond Lodder in Pierre Audi, een in Libanon geboren regisseur die in Londen het Almeida Theatre oprichtte, een broedplaats voor vernieuwend muziektheater. Een tedere Lodder: ‘Ik geloofde in hem. En dat loonde. Na de première van Pierres eerste regie hier liep ik in tranen van geluk de zaal uit!’ ‘Hoewel het eerst niet de bedoeling was dat ik zelf ging regisseren,’ preciseert Audi. Dat verrast, want inmiddels drukt hij behalve met zijn artistieke beleid zeker ook met zijn eigen operaregies een onuitwisbaar stempel op DNO.
doe ik door vernieuwende regisseurs te scouten en te stimuleren of door op een gepast moment boeiende regisseurs uit te nodigen die elders in Europa baanbrekend werk verrichten. Zo brak ik bewust met de fel dramaturgisch gekleurde post-Harry Kupferstijl door het introduceren van de net over leden Klaus Michael Grüber. Zijn Parsifalproductie bij DNO opende in Nederland de blik op een nieuwe horizon: op geslaagde manier werd het publiek getoond dat er ook op andere manieren modern theater gemaakt kan worden. Op die evolutie ben ik erg trots.’ Audi speelt bij DNO nog een rol waarop hij al twintig jaar trots mag zijn, die van huisregisseur. ‘Door die positie heb ik bijzondere projecten kunnen realiseren die ik buiten DNO nooit had kunnen doen. Ik ben hier regisseur in residence. Ik ken het huis en zijn menselijke, artistieke en technische mogelijkheden door en door. Door de jarenlange samenwerking ontstond er een wederzijdse betrokkenheid tussen mezelf en DNO waardoor je samen gemakkelijker artistieke grenzen gaat verleggen. Zo deden we hier vele zware, complexe producties. Dat is niet onmogelijk, maar wel moeilijker voor regisseurs van buitenaf die deze creatieve voeling met het huis ontberen. De positie van huisregisseur hielp tegelijk ook mijn artistieke missie vooruit: omdat ik weet dat ik het DNO-team grote uitdagingen kan toevertrouwen, kon ik hier opera’s regisseren
Truze Lodder (Foto: Hans Hijmering)
Mooi is dat het Amsterdamse publiek daar altijd warm op reageerde! Daarnaast onderhoud ik hechte contacten met kunstenaars. Door die relaties verlies ik nooit de band met andere hedendaagse kunstvormen en de evolutie daarvan. Ten derde stimuleer ik de kwaliteit van de regies bij DNO door op dat vlak te werken met contrast en vernieuwing. Contrast is belangrijk. Elke regisseur pakt een opera aan op zijn manier. Allerlei vernieuwende mensen in huis halen en die met hun eigenzinnige stijl tegenover elkaar zetten, vind ik echt spannend. Met dat contrast zoek ik ook naar een evenwichtige programmering. Maar vooral vernieuwing is het sleutelwoord. Ik speur actief naar vernieuwende regisseurs om dezen in Amsterdam te kunnen presenteren. Door te kiezen voor die regietendensen wil ik het idee van het Gesamtkunstwerk op een eigentijdse manier brengen of dit vertalen naar onze tijd, een visie die eigenlijk elke DNO-productie schraagt, ook de mijne. Deze hertaling is noodzakelijk. De producties van Willy Decker Vertalen naar onze tijd bijvoorbeeld labelde men 15 jaar terug als Minder abstract geformuleerd ontwaart de artistiek directeur drie krachtlijnen in zijn al nieuw. Vandaag is dat anders. Zijn regiestijl ruikt beslist niet gedateerd, maar is door het twee decennia durende beleid. ‘Repertoire merendeel van het publiek wel totaal geacverruiming en vooral creatie zijn voor mij ab-so-luut cruciaal!’ zegt Audi nadrukkelijk. cepteerd, wat zowel het genre als de publieks‘De laatste twintig jaar bouwden we bij DNO smaak kan doen verstarren. Als zoiets dreigt een enorm repertoire op van ongekende be te gebeuren, neem ik nieuwe risico’s met staande stukken of van sterke werken die we niet-gevestigde mensen om het publiek te zelf bij interessante componisten bestelden. confronteren met andere regiestijlen. Dat
Pierre Audi (Foto: Erwin Olaf)
‘Pierre schreef een visionair artistiek be leidsplan in 1988,’ vertelt Truze Lodder. Hoe precies wilde het duo hun instelling artistiek uitbouwen? ‘Via het creëren van artistieke uitdagingen!’ stelt de zakelijk direct eur krachtig. ‘Nog steeds de basis van mijn be leid,’ bevestigt Pierre Audi zachtjes: ‘Bij mijn komst hier heb ik direct gezegd dat ik in een theater dat zo luxueus toegerust is als Het Muziektheater, de lat erg hoog wil leggen. DNO-producties plan ik daarom doelbewust als uitdagingen voor het hele huis. Als resultaat van een hechte samenwerking tussen alle departementen – het decor- en het kostuumatelier, het koor, het leger technici – weerspiegelt een operavoorstelling de waaier aan talenten die onze organisatie biedt. Natuurlijk accentueert zo’n beleid het visuele of het esthetische van opera, wat ook mijn eigen regies markeert. Ik hanteer een stijl die geen imitatie is van die van iemand anders en waarin het muzikale volop kan resoneren. Mijn aanpak doet de muziek spreken. In Duitse theaters bijvoorbeeld, wordt opera in de regel via dramaturgische weg opgebouwd met gron dige tekstuele en musicologische analyses. Ik heb in Amsterdam een nieuwe esthetische cultuur doen ontstaan, die heel anders is dan die in Duitsland, maar die zich ontwikkelt volgens even hoge standaarden!’ Behalve uitdagingen creëren bleef Pierre Audi twintig jaar trouw aan een concrete inhoudelijke missie. ‘De basis van mijn twee tienjarenplannen voor DNO vormde telkens het idee van de relevantie van opera. Mijn artistieke missie voedde en voedt zich nog steeds aan de vraag hoe kan ik opera presenteren op een wijze die voor ons vandaag relevant is? Opera is geen museumkunst, maar kunst voor vandaag – opera openbaart wat betreft thematiek belangrijke inhoudelijke zaken – en ook van vandaag: je moet opera brengen met hedendaagse middelen.’
Bijschrift
4 taald. Dat werk heeft geen pauze, dus kunnen we geen drankjes verkopen. Het is een coproductie met drie huizen, dus jouw ingewikkelde decor moet ook in dit en dat theater passen!’ somt Lodder ironisch op. ‘Precies!’ haakt Audi enthousiast op haar in. ‘Zo denk jij niet. Onze relatie is gestoeld op creatieve aspecten: projecten niet afblokken, maar ze mogelijk maken.’ Ontwikkelen de twee het artistieke beleid dan samen? ‘Ikzelf functioneer enkel voorwaardenscheppend,’ aldus Truze Lodder, die vóór haar DNO-carrière haar sporen verdiende als zakelijk directeur bij de AVRO. ‘Persoonlijk heb of koester ik geen artistieke ideeën. Pierre is kunstenaar in hart en nieren. Ik ben allesbehalve dat. Pierre en ik zijn dus verschillend, dat moet ook, en daardoor zijn we complementair. Ergens werken we wel samen aan de diversiteit in ons operaaanbod: wat Pierre zelf regisseert en wat aan andere kunstenaars toevertrouwd wordt. Het opbouwen van dit patroon van contrasten vormt zelfs een stuwende lijn in ons beleid. Ik leerde intussen ook uit ervaring wel welke ideeën echt kwalitatief en realiseerbaar zijn. Maar echt een artistieke visie doordrukken... dat kan en mag niet in mijn functie. Ik vertrouw dus op Pierres artistieke intuïtie.’ ‘Terwijl ik Truzes zorg om het be drijfsmatige respecteer,’ beaamt de artistiek directeur, ‘begrijpt en respecteert zij ten volle dat ik van mijn kant vecht voor het artistieke goed waarin ik geloof, de missie die ik wil ontwikkelen. Een kwestie van balans, denk ik.’ Zelfs in het meest gebalanceerde huwelijk struikelt de ene partner telkens weer over dezelfde onuitstaanbare onhebbelijkheden van de andere. ‘Mijn ongeduld,’ be kent Lodder zonder nadenken. Audi tuurt Geen drankjes verkopen diplomatiek op zijn mobiele telefoon. ‘Ach,’ In het runnen van De Nederlandse Opera giechelt ze meisjesachtig, ‘we maken wel ‘s werpen Audi en Lodder respectievelijk als artistiek en zakelijk directeur officieel even- ruzie, alleen binnenskamers natuurlijk, maar veel gewicht in de schaal. In operaland geen ook dat heeft zijn nut, en we komen er altijd weer sterker uit. Gaandeweg werden we uniek, maar wel een zeldzaam verschijnsel. ‘She’s the boss,’ grapt Audi over zijn collega. ook realistischer: je kunt je gedrag wat bijIs de zakelijke directeur misschien een pret- stellen, maar jezelf veranderen... dat niet. bederver die boeiende projecten tegenhoudt Ikzelf bijvoorbeeld praat altijd voor mijn beurt.’ Ook deze confessie ontwijkt Audi of is ze juist de katalysator van artistieke om dan trots aan te stippen: ‘Kijk, na twindromen en ambities? Lodder: ‘Ik scherm nooit met bedrijfsmatige veto’s in de zin van tig jaar kennen we elkaar zo goed dat de verrassing eraf is. En dat werkt prima, want zo dit project moet je niet willen, Pierre, want dat is te duur. De praktijk noopt soms tot kei- kunnen we in vol vertrouwen totaal efficiënt harde beslissingen, maar mijn grondhouding met elkaar functioneren en...’ Lodder spreekt tegenover Pierre is positief. Hij weet dat ik inderdaad voor haar beurt: ‘Ja, en als een alles doe om zijn artistieke dromen te reali- van ons te ver gaat in zijn “ding”, kan de seren. Als hij een goed idee koestert en ik ander gewoon zeggen: hé, dit gaat te ver of moet zeggen dat kan nu niet, dan stellen omgekeerd: sorry, je hebt gelijk. Dat scheelt we dat uit, en op den duur komt dat proals je samenwerkt.’ ject er dan toch. In ons artistiek tienjarenTruze Lodder en Pierre Audi plukken in plan dook er al in 1988 ene mijnheer Jeanhet uitbouwen van hun beleid al twintig jaar Philippe Rameau op. Jaren sleepten we die de vruchten van hun wederzijds vertrouwen componist in onze plannen mee. November en respect. Maar planten de directeuren dit 2008, twee decennia later, was het met de beleid ook succesvol in de rest van de orgaCastor et Pollux-productie dan eindelijk nisatie in? ‘Toen je hier in 1988 kwam,’ evaluzover. Die methode hanteren we al twintig eert Lodder, ‘liep het moeilijk tussen jou en een groot deel van het bedrijf, hè? Ik heb jaar: goede ideeën realiseren en als dat niet vaak als een soort tolk jouw artistieke booddirect kan, ze niet afschaffen, maar even schap en wensen naar de organisatie toe bevriezen.’ Audi valt Lodder bij: ‘Dit is een moeten vertalen. En dat doe ik soms nog, van de vele geweldige aspecten van mijn vruchtbare samenwerking met Truze. Ik sprak maar véél minder.’ ‘Dat is verbonden met al over producties die ik dankzij mijn positie mijn ontwikkeling hier,’ legt Audi uit. ‘Door met de mensen van het huis extreem comhier bij DNO kon doen... Vooral deze spe plexe en uitdagende operavoorstellingen in ciale projecten ondersteunt Truze. Andere elkaar te zetten, reisden we samen door het zakelijk directeuren zouden zulke moeilijke hele, rijke operarepertoire heen. Dat smeedt projecten ontmoedigen.’ ‘Die opera duurt te lang, dus moet het personeel extra uitbe- een band waardoor er nu respect en luisterdie omwille van allerlei toneeltechnische of theatrale redenen elders nooit aan bod komen. Ook als huisregisseur werkte ik dus aan repertoireverruiming.’ De tandem Lodder-Audi is twintig jaar actief nu. Zeker binnen de internationale context waarin (artistiek) leiders zichzelf vaak aan het dogma onderwerpen van tien jaar je ding doen en dan opkrassen, is dat lang. Hoe werd het een jubileum van porselein? ‘Vanzelf...,’ antwoordt Audi nonchalant. ‘Tijdens de eerste tien jaren investeerden Truze en ik in het consequent ontwikkelen van de artistieke missie die in 1988 opgestart was. Het einde van die periode werd vervolgens opgeslorpt door de voorberei dingen van Wagners Ring, maar intussen droomden we telkens weer over nieuwe grote projecten. En voor we het beseften, zaten we hier afgelopen juni, met Messiaens Saint-François d’Assise, twee keer tien jaar. Een derde keer tien jaar,’ poneert hij, ‘komt er niet. Onze huidige planning omvat vijf jaren en daarin willen Truze en ik dezelfde vernieuwende artistieke koers aanhouden, en ook interessante producties realiseren waar we al lang van dromen, maar die we in de loop van die twintig jaar steeds moesten uitstellen. Toch?’ ‘Ja...,’ mijmert Lodder. ‘Weet je nog, Pierre, de Rêves d’un Marco Polo van Claude Vivier... hoe lang we daar naartoe gewerkt hebben?’ Ze kijkt haar collega minzaam aan: ‘Dat was echt een lang gekoesterde droom en het resultaat was dan uiteindelijk zó mooi. Dan wéét je waarom je er zo lang voor geijverd hebt. Tegen alle weerstand in. Nou, waren we na tien jaar gestopt... was die Vivier er dus nooit gekomen.’
bereidheid tussen het huis en mezelf heersen. En als ik nu tijdens een vergadering met mensen van het huis vaststel dat dit of dat artistiek ontoelaatbaar is, dan biedt er zich voor dat probleem misschien niet dadelijk een oplossing aan, maar komt er wel veel sneller een standpunt of status quo van waaruit een goede oplossing kan voortkomen.’ Een internationaal operahuis zoals DNO kan gemakkelijk ontpoppen tot een monsterlijk logge machine die haar eigen leven leidt. ‘Nou, we hebben zeker grip op het huis,’ bevestigt Lodder kordaat. ‘Met die twintig jaar ervaring zijn Pierre en ik bedreven in het gestructureerd begeleiden van de ontwikkeling van een artistiek idee tot de realisatie daarvan in een hoogwaardige productie.’ Audi fronst de wenkbrauwen: ‘Ik ervaar DNO niet als een machine. Dat geldt ten eerste zeker voor het artistieke proces, voor het opera maken zelf. Toege geven, mijn eerste jaren hier vond ik moeilijk. Ik was gewend te opereren binnen de intimiteit van het Almeida Theatre. In contrast daarmee overdonderde Het Muziek theater me, het boezemde me angst in. Maar uiteindelijk realiseerde ik hier dankzij die zogenaamde machine het grootste deel van mijn vaak internationaal geprezen regies. Dat kon ik alleen maar door de enorme be trokkenheid van elk individu in het huis bij de door ons geplande projecten. Maar dat gaat ten tweede ook op wat betreft de interne organisatie. Truze en ik leiden DNO niet hiërarchisch. Het is geen machine die we van bovenuit proberen te beheersen. De lijnen tussen de directie en het personeel zijn eigenlijk kort. Iedereen is erg betrokken op elkaar.’ Lodder knikt: ‘Bezoekers uit andere operahuizen staan soms perplex dat Pierre en ik in de kantine bij het personeel zitten of dat we ons niet laten rondrijden in auto’s met chauffeur.’
Blijven investeren
Mensen als Pierre Audi en Truze Lodder maken al twintig jaar opera op internationaal topniveau. Die ervaring voedt vast heel wat ideeën over de stand van zaken en de toekomst van opera in het algemeen. Bloedt het genre na de huidige, zogenaamd laatste luisterrijke opstoot dood, zoals sommigen roepen? Of blijft opera zich verjongen? ‘Een moeilijke vraag,’ zucht Audi. ‘Er heerst nu een soort reactionaire impasse en...’ ‘Ik geloof...,’ valt Lodder in. Na een geveinsd strenge terechtwijzing door Odeon lacht ze triomfantelijk: ‘Ik wil bewijzen dat het wáár is! Ik spréék inderdaad voor mijn beurt! Pierre durfde het daarnet niet te bevestigen. Nee, serieus... Bij het begin van ons DNO-avontuur, eind jaren 1980, verkeerde het operagenre in Nederland in crisis. Ook andere operagezelschappen, er was niet veel hoor, boerden niet goed. Sinds Pierre de artistieke kwaliteit van DNO ontzettend deed stijgen en constant toonde dat opera geen museumkunstvorm is en van deze tijd kan zijn, zagen erg veel andere kleine of grote operainitiatieven het levenslicht. DNO zwengelde de ontwikkeling van het genre dus flink aan in Nederland. Toch?’ Ze kijkt hem trots aan. Audi knikt schuchter ja. ‘De toekomst van het genre op zich,’ vervolgt Lodder gedreven, ‘is andere koek. Niets staat van tevoren vast. Ik zie alleszins vaak hoe enthousiast mensen op een voorstelling
5 Scène uit Il ritorno d’Ulisse in Patria (Foto: Ruth Walz & Hans Hijmering)
reageren. Je merkt dan dat mensen rijker Het Muziektheater verlaten dan dat ze er binnenkwamen. Zolang je zulk een inhou delijke waarde toevoegt aan het leven van mensen, bezit opera levenskansen. De boel enkel overeind houden omwille van sociale redenen zodat ons soort mensen elkaar in de opera kan treffen omdat men ook zoveel geld heeft dat men zich opera kan permit teren, dát betekent de doodsteek! Maar die inhoudelijke meerwaarde laten prevaleren is onvoldoende. Belangrijker is datgene – ik herhaal – waarmee DNO echt constant bezig is: onvermoeid tonen dat dat prachtige lyrische genre géén museumkunst is, maar de moeite waard is voor de huidige én voor de komende generaties. Concreet betekent dat: blijven investeren in de ontwikkeling van opera en nooit iets als vanzelfsprekend nemen met een air van zo deden we dat en dat ging goed, dus blijven we dat lekker doen. Vandaag kunnen we ons bij DNO met de huidige manier van werken beroemen op een zaalbezettingsgraad van 98%. Wel... morgen lukt die aanpak misschien niet meer!’ Wanneer Audi zeker is dat collega Lodder klaar is, zegt hij beheerst: ‘Zoals Truze aangeeft, is er – ondanks een verontrustende reactionaire tendens overal – een kans dat het genre een toekomst heeft als je het levend houdt via een zinvolle artistieke injectie. Daarom fundeerde ik mijn twee tienjarenplannen op de relevantie van opera. Mijn wil om het voor opera zo wezenlijke Gesamt kunstwerk-aspect naar onze tijd te vertalen, dient zeker ook een toekomstgericht beleid.
Zoals ik zei, moet bijvoorbeeld het feit dat een bepaalde manier van regisseren nu ge accepteerd is, ons juist dwingen om volop artistieke uitdagingen te scheppen op het vlak van regie.’ Een vileine vraag, maar... slikt het publiek zulke evoluties wel? Een hartelijke Lodder: ‘Soms reageren pers of publiek natuurlijk niet zoals je hoopt. Dat gebeurt helaas ook met producties die we zelf koste wat het kost verdedigen. Onze recente Mozart/Da Pontecyclus bijvoorbeeld. Maar – en ik zeg dat met enorm veel respect voor ons publiek – er heerst geen directe relatie tussen een beleid dat nodig is om de kunstvorm levend te houden en de publieksappreciatie. Een artistieke leiding moet voor zichzelf uit kunnen maken hoe zwaar het artistieke gehalte van een productie woog. En dat werkt ook omgekeerd. Als een minder geslaagde operavoorstelling oorverdovend toegejuicht wordt, dan moet je die binnenskamers correct durven evalueren: dit was een teleurstelling of hiermee gaan we de komende generaties niet warm maken voor opera.’
(advertentie)
Lunchconcerten in de Boekmanzaal De Boekmanzaal is onderdeel van het Stadhuis/Het Muziektheater en biedt plaats aan ± 200 personen. Elke dinsdag van sep tember t/m mei wordt hier van 12.30 tot 13.00 uur een gratis lunchconcert gegeven. Voor de seizoensbrochure en aanvullende informatie: Frits Vliegenthart, 020-551 8922.
september 2008 2
Connection 1700: Wendy Roobol Barbara Erdner Liesbeth Nijs Luc Gysbregts Elly van Munster Nina Hitz Guillermo Brachetta Händel
9 Shuann Chai Beethoven, Liszt
oktober 2008 7 Jarmila Delaporte Nobuko Takahashi Suk
viool piano
14 Opera Studio Nederland 21 Nederlandse StrijkKwartet Academie sopraan viool viool altviool theorbe cello klavecimbel piano
28 Inez Hafkamp Marieke Reuten Richard Prada Peter Arink Peter Lockwood Verdi
vibrafoon piano
sopraan mezzosopraan tenor bariton piano
november 2008 4 Joel Lipton Peter Lockwood
16 Opera Studio Nederland 23 Peter Elbertse Jeroen van Veen Corea
30 De Nieuwe Opera Academie
pellegrina (altviool) piano
18
India Festival I: Rende Luitjes NN ‘Raga Kirwani’: Alaap/Rupak Taal
25
India Festival II: Astrid Lammers sopraan Maarten Hillenius piano Rende Luitjes sitar, tombak NN ney Luitjes: ‘From the Rig Veda’
sitar tabla
december 2008 2 Daniël Kramer Messiaen
piano
9 Ludovic Provost Lodewijk Crommelin Tsjaikovski, Griffes
bariton piano
16 Peter Hoogeveen Anne Bernau Janácˇek
viool piano
11 Opera Studio Nederland 23 GEEN CONCERT
7
Persstemmen Tristan und Isolde
‘In de regie van Alfred Kirchner keerde dit werk terug bij De Nederlandse Opera. Het is een nog steeds schitterende productie met een compleet nieuwe rol bezetting. Minimaal vijf uur duurt de voorstelling, maar geen moment zakt de spanning in. Dirigent Ingo Metz macher legt een solide basis, waarop de emoties prachtig vorm krijgen. Het Nederlands Philharmonisch Orkest bewijst zich andermaal als ideaal Wagner-orkest. Een olympische pres tatie leveren Stig Andersen en Linda Watson in beide titelrollen. Hier wordt gezongen met een niet aflatende passie. Meesterlijk is ook de bas Stephen Milling als koning Marke, die moet toezien dat zijn bruid Isolde en zijn vazal Tristan als een blok voor elkaar vallen.’ Hans Visser, Noordhollands Dagblad, 8 mei 2008
‘De casting van deze uitvoering was uitstekend. Vooral Gerd Grochowski als Kurwenal en Heidi Brunner als Bran gäne lieten in hun bijrollen horen dat er alweer een nieuwe generatie staat te trappelen om de Wagner-toppen te bestijgen.’ Dirk Koppes, De Pers, 15 mei 2008
‘Musicalement, la matinée bénéficiait de la direction d’un Ingo Metzmacher miraculeux de respiration et de fluidité. Imposant un souffle dramatique, le chef parvient à tendre le discours aux moments clefs de la partition tout en gardant une grande linéarité du discours. L’orchestre philharmonique des Pays-Bas, rompu à l’exercice wagnérien, offre mille couleurs avec des bois fruités et des cordes aux teintes soyeuses. Musicalement impérial car portée par une direction magistrale et une mise en scène soutenue, ce spectacle est, pour l’instant, le sommet de la saison amstellodamoise.’ Pierre-Jean Tribot, Resmusica.com, 19 mei 2008
Saint François d’Assise
‘Na afloop van de Nederlandse geënsceneerde première van Messiaens mag num opus werden dirigent Ingo Metz macher en bariton Rod Gilfry (François) als helden toegejuicht. Metzmacher omdat hij erin was geslaagd de notenbewegingen in de mastodontische partituur, uitgevoerd door een lenig en accuraat spelend Residentie Orkest en een grandioos zingend Koor van DNO, meer dan vijf uur lang in goede banen te leiden. En Gilfry, omdat hij ondanks fysiek ongemak in de keel de veeleisende hoofdrol met grote autoriteit, dito muzikaliteit en charismatisch acteerwerk ten gehore bracht. Het bloeden der stigmata krijgt bij Audi een zeer esthetische aanschijn: twee reuzenhanden aan weerszijden van de bühne, voorzien van een decent rood schijnsel. Prachtig, prachtig, net als het hemelse licht dat aan het slot van de opera inderdaad “verblindend en ondraaglijk” wordt, geheel volgens de voorschriften van de componist. Het resultaat was een Saint François net zo overweldigend als de fresco’s van Giotto in de Basilica di San Francesco in Assisi.’ Erik Voermans, Het Parool, 2 juni 2008
‘Die Nederlandse Opera Amsterdam hat mit Messiaens einziger Oper aus Anlass seines 100. Geburtstags einen anspruchsvollen Beitrag zum Holland Festival geleistet. Ingo Metzmacher erweist sich in der Leitung der 120 Musiker des Residentie Orkest und des 150-Sänger-Chores als souveräner Gestalter: Messiaens Musik klug durch leuchtet, leicht und plastisch, innerlich erfüllt und leuchtend groß. Rod Gilfry sang trotz Indisposition einen sanft entrückten Franziskus mit gelöst flie ßender Stimme.’ Werner Häußner, Westdeutsche Allgemeine Zeitung, 16 juni 2008
‘Amsterdam’s inspired staging by Pierre Audi starred Rod Gilfry as an intense St. Francis. Camilla Tilling was the Angel, with a voice that sounded in direct contact with heaven. Ingo Metz macher conducted the Hague Philhar monic, which was seated on the stage and filled the Muziektheater with bril liance. Most of the acting was under stated, Zen-like in its focus. Francis preached not to birds but young schoolchildren, and time flew as the stage was spread with joy.’ Mark Swed, Los Angeles Times, 25 juni 2008
La Commedia
‘Louis Andriessen (69) heeft van alle Nederlandse componisten de langste en succesvolste verbintenis met De Neder landse Opera. Nu is er La Commed ia, een “filmopera” in de regie van Hal Hart ley en zeer krachtig gedirigeerd door Reinbert de Leeuw. Andriessen situeert in zijn tekstcollage daaronder nog de hel, waarbij Jeroen Willems met zijn enorme présence de fascinerende rol van Lucifer heeft. Beatrice, een feno menale en engelachtige rol van Claron McFadden, is in het hiernamaals de gids van Dante. Die wordt vertolkt door het zingende fenomeen Cristina Zavalloni, die hier een catalogus van haar expressieve mogelijkheden opent. Daarbij zijn de teksten en de muziek van Andriessen verreweg het interessantst. De sterkste scène is “Lucifer”, waarbij het orkest een overdonderend zwaar en wringend beeld van de hel produceert.’ Kasper Jansen, NRC Handelsblad, 13 juni 2008
‘In het laatste deel bezingt Claron McFadden als Beatrice verblindend hoog het eeuwige licht dat liefde is. Jeroen Willems domineert zingzeggend het toneel als Lucifer alias Jacques Brel met een overweldigende présence. Naast hem excelleert Cristina Zavalloni als een Dante op hoge hakken. De gedreven dirigerende Reinbert de Leeuw weet met het Asko en het Schön berg Ensemble de puzzelstukjes virtuoos op hun plaats te krijgen.’ Eddie Vetter, De Telegraaf, 16 juni 2008
‘There is nothing ethereal about this opera. It relishes the mixture of media, musical quotations and parody, intel lectual subtexts and ironic commentary while remaining spunkily itself – a brilliant, new-fangled circus. Whether rhythmically driven in his minimalist manner, harmonically blocklike with a Stravinskian bite, flaring up like a big band or essaying startling structures, [...] Andriessen’s score is a holiday of inventiveness and the distillation of a lifetime’s creativity. It was expertly conducted by his lifelong supporter Reinbert de Leeuw.’ Paul Driver, The Sunday Times, 22 juni 2008
Deze citaten zijn ingekort. [red.]
8
Die Frau ohne Schatten ‘De keizer moet verstenen! Voedster, ik smeek je, waar vind ik een schaduw?’ (Die Kaiserin)
Scènes uit Die Frau ohne Schatten, productie Andreas Homoki in Barcelona (Foto’s: Antoni Bofill)
I Tijdens een jacht heeft de keizer een witte gazelle verwond, die daarop veranderde in een jonge vrouw, de dochter van de geestenkoning. Hij maakte haar tot zijn keizerin. Haar voedster houdt haar gezelschap. Deze demonische vrouw, die de mensen haat, staat in verbinding met de woedende geestenkoning, die zijn dochter terug wil hebben. De keizerin is niet volledig vrouw geworden: ze heeft geen schaduw en verlangt niet naar kinderen. Dit kan haar man fataal worden, zoals diens valk meldt: als de keizerin niet snel een schaduw werpt, zal de keizer verstenen. Met haar voedster gaat de keizerin op weg om een vrouw te zoeken die haar schaduw – symbool voor vruchtbaarheid – wil verkopen. Barak de verver zorgt voor zijn vrouw en zijn drie broers. Het echtpaar is tot nu toe kinderloos gebleven. De voedster weet de vrouw over te halen tot een verbond, waarbij deze haar
schaduw prijsgeeft. Na het vertrek van de keizerin en de voedster hoort de verversvrouw uit de pan waarin vijf visjes liggen te braden het gejammer van haar ongeboren kinderen. Als Barak thuiskomt, ziet hij hoe het echtelijk bed in tweeën is gesplitst. II De voedster probeert de verversvrouw aan te zetten tot overspel met een mooie jongeling. Barak weet niet wat er allemaal gebeurt, maar voelt een dreiging. De keizerin heeft medelijden met hem. De ververs vrouw bekent haar man dat ze haar schaduw en daarmee haar ongeboren kinderen heeft verkwanseld. Als zijn broers een vuur aansteken, zien de vier mannen Baraks vrouw zonder schaduw staan. Barak vervloekt haar, maar als door een wonder wordt het hem belet dodelijk toe te steken. Hogere machten zijn hier in het spel.
III Barak en zijn vrouw kunnen elkaar niet meer vinden, terwijl ze toch dicht bij elkaar zijn. De voedster wordt als straf voor haar intriges uit het geestenrijk verbannen naar de mensenwereld. De keizerin wordt zwaar op de proef gesteld. Stemmen zeggen haar dat ze van het levenswater moet drinken: de schaduw van de verversvrouw zal dan de hare zijn. Zij hoort de wanhopige stemmen van de twee echtelieden die elkaar niet kunnen vinden. Als zij de bijna versteende keizer ziet, weigert de keizerin toch te drinken van het water en redt daarmee de keizer, zichzelf en het verversechtpaar. Vreugdevol klinken de stemmen van de ongeboren kinderen.
9
ma 1 september 2008 première
19.00 uur
vr 5 september di 9 september vr 12 september di 16 september za 20 september di 23 september zo 28 september
19.00 19.00 19.00 19.00 19.00 19.00 13.30
uur uur uur uur uur uur uur
Het Muziektheater Amsterdam Kaartverkoop is reeds begonnen. Bel het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater: 020-625 5455 Online reserveren: www.dno.nl Inleidingen door Joke Dame Plaats: Het Muziektheater (2de balkon) Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere voorstelling, dus 18.15 uur (avond)/12.45 uur (matinee) Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een geldig plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag Met steun van de Vereniging Vrienden van De Nederlandse Opera Uitzenddatum Radio 4, NPS Opera live: zaterdag 20 september 2008, 18.30 uur Op 2 september spreekt dramaturg Klaus Bertisch met één of meer zangers uit Die Frau ohne Schatten. Dit evenement is georganiseerd door het Goethe-Institut i.s.m. Genootschap Nederland-Duitsland en De Nederlandse Opera. Plaats: Het Muziektheater (2de balkon). Tijd: 20.00 uur. Toegang: E 5,-/E 3,- (korting). Kaartverkoop: Kassa-bespreekbureau Het Muziektheater. Dinerbuffetten voor aanvang Bij elke avondvoorstelling van DNO kunt u ge nieten van een dinerbuffet in de foyer van Het Muziektheater. Zo kunt u rustig eten en bent u op tijd voor de opera. Reserveren kan via het Kassabespreekbureau van Het Muziektheater, telefoon 020-625 5455 of via www.het-muziektheater.nl/ kaarten. Wij adviseren u tijdig te reserveren, want er is een beperkt aantal plaatsen beschikbaar.
Die Frau ohne Schatten Oper in drei Akten libretto van Hugo von Hofmannsthal muzikale leiding Marc Albrecht regie Andreas Homoki decor en kostuums Wolfgang Gussmann licht Franck Évin Der Kaiser Klaus Florian Vogt Die Kaiserin Gabriele Fontana Die Amme Doris Soffel Der Geisterbote Peteris Eglitis Der Hüter der Schwelle des Tempels/ Die Stimme des Falken Lenneke Ruiten Eine Stimme von oben Corinne Romijn Erscheinung eines Jünglings Jean-Léon Klostermann Barak der Färber Terje Stensvold Sein Weib Evelyn Herlitzius Der Einäugige Roger Smeets Der Einarmige Alexander Vassiliev Der Bucklige Torsten Hofmann Nederlands Philharmonisch Orkest Koor van De Nederlandse Opera instudering Martin Wright Naar een originele productie van het Grand Théâtre de Genève. De opera wordt in het Duits gezongen en Nederlands boventiteld. De voorstelling duurt circa 4 uur. Er zijn 2 pauzes. Het operaboek Die Frau ohne Schatten is verkrijgbaar in Het Muziekt heater. Daarin zijn onder meer een uitgebreide synopsis, en het libretto in het Duits en in het Nederlands opgenomen. De prijs is 8,-.
Nieuwe productie voor DNO
Richard Strauss 1864 -1949
Achtergrond Die Frau ohne Schatten
10
Joke Dame
‘Onze laatste romantische opera’
Richard Strauss (Lithografie van Max Liebermann)
‘Een zorgenkindje’ noemde Richard Strauss zijn opera Die Frau ohne Schatten; een zorgenkindje dat in de kommervolle tijden van de Eerste Wereldoorlog zijn voltooiing bereikte. De voorbereidingen voor de wereldpremière in 1919 in de Weense Staatsopera verliepen moeizaam, en pers en publiek reageerden kritisch of onverschillig op de complexe opera die Strauss en tekstdichter Hugo von Hofmannsthal zelf als hun belangrijkste en meest pretentieuze werk beschouwden. Componist noch dichter hebben mee mogen maken hoe Die Frau ohne Schatten na de Tweede Wereldoorlog geleidelijk het internationale operapodium veroverde en het publiek in de loop van de vorige eeuw zijn mening over het werk herzag. De ontstaansgeschiedenis van Die Frau ohne Schatten werpt een helder licht op de niet altijd even harmonische samenwerking tussen de burgerlijk-Beierse familievader Strauss, man van de praktijk en liefhebber van een dagelijks potje skaat, en de tien jaar jongere, fijnzinnige estheet Hofmannsthal. Ze wisten zelf maar al te goed hoe fundamenteel hun levenshouding en artistieke visie van elkaar konden verschillen. De botsingen hadden de componist nog eens bijna in de armen van de Italiaanse dichter Gabriele D’Annunzio gedreven, op zoek naar, zoals hij later aan Hofmannsthal verklaarde, ‘een werkelijk modern onderwerp’. De dichter keek ook wel eens om zich heen. ‘Had ik maar een minder beroemde componist die meer mijn geestverwant was, dat had ik veel liever gehad.’ Later, toen Strauss de dichter een paar suggesties aan de hand deed voor een volgende opera met een minder zware symbolische lading – ‘een heel moderne, absoluut realistische karakter- of huiskomedie’ of ‘een liefdesintrige in het milieu van het Weense Congres met een hoogadellijke spionne als protagonist’ – wond Hofmannsthal er nauwelijks nog doekjes om. ‘Dat zijn voor mijn gevoel afgrijselijke dingen die u daar voorstelt,’ antwoordde hij in een openhartige brief, ‘ze kunnen iemand, dat wil zeggen mij, voor de rest van mijn leven afhouden van het schrijven van libretti.’ Maar net op tijd wisten de operapartners elkaar ook altijd te waarderen. Niet eerder had Hofmannsthal iets mooiers en harmo nieuzers geschreven, zo oordeelde Strauss over de tweede akte van Die Frau ohne Schat ten; hij kon alleen maar hopen dat zijn nog te componeren muziek die ‘fraaie verzen waardig zal zijn’. ‘De manier waarop u de Keizer in muziek heeft weten vorm te geven, wijst mij de weg waarop ik hem in de derde akte dien te behandelen,’ boog de dichter hoffelijk terug.
Model
Het initiatief voor Die Frau ohne Schatten kwam van de componist. De inkt van hun tweede gezamenlijke opera – Der Rosen kavalier – was amper droog toen hij per brief om een nieuwe tekst verzocht voor wat hun volgende gemeenschappelijke project moest worden. Hem zweefde al iets voor ogen, schreef Hofmannsthal in maart 1911 aan de componist, iets heel bijzonders dat hem mateloos fascineerde en dat hij zeker op de planken wilde brengen: een toversprookje over twee echtparen – een keizersechtpaar waarvan de vrouw de dochter is van Keiko bad, de koning van het geestenrijk, en een
aards textielverversechtpaar. De vrouw van dit aardse paar is een grillig wezen – ondoorgrondelijk, humeurig, bazig, maar in het diepst van haar hart een goede ziel, zelfs sympathiek. Een vrouw, liet de dichter weten, waarvoor ‘heel goed uw echtgenote – in alle discretie – model kan staan’. Dit kreeg echtgenote Pauline natuurlijk te horen waarna Strauss haar protesten moest smoren met te zeggen dat toch niemand haar zal herkennen. Bovendien, waar anders moet een dichter zijn inspiratie halen als niet uit de werkelijkheid? Het geheel zag Hofmannsthal voor zich als een soort Zauberflöte, ‘geen imitatie maar een analogie’, vergelijkbaar met hoe Der Rosenkavalier zich verhoudt tot Figaro. Als een opvolger van Die Zauberflöte hoopte de dichter zelfs. Er zijn dan ook zichtbare parallellen tussen Mozarts sprookjesopera en Die Frau ohne Schatten: het gaat in beide om een zoektocht waarin de personages voor levensbedreigende beproevingen worden gesteld; in beide treden twee liefdesparen naar voren van verschillend niveau, en blijkt een schijnbare boosdoener – Sarastro bij Mozart, Keikobad bij Hofmannsthal/Strauss – toch het goede voor te hebben met de mens heid; Mozarts Koningin van de Nacht ver-
toont overeenkomsten met de Voedster van de Keizerin en in beide spelen oosterse sprookjesmotieven een rol. Om de betekenis van het libretto aan de componist te verklaren citeerde Hofmannsthal enkele dichtregels van Goethe: ‘Von dem Gesetz, das alle Wesen bindet, / Befreit der Mensch sich, der sich überwindet.’ Menselijkheid ‘Hij zal verstenen’ is het verdict van Keiko bad over de Keizer als die zijn echtgenote – de uit de geestenwereld geschaakte dochter van Keikobad – na een jaar nog niet zwanger heeft kunnen maken. ‘Er wird zu Stein’: het dalende motief met het dreigende tritonusinterval volgt de woorden nauwgezet en klinkt herhaaldelijk als een dreigend rotsblok door de drie aktes van de opera. Als ‘vrouw zonder schaduw’ moet de Keizerin een schaduw zien te verwerven om haar echtgenoot voor de verstening te behoeden. Zij gaat op zoek, geholpen door haar mefistofelische Voedster die haar van het vage grensgebied tussen geestenrijk en mensenwereld brengt naar het aardse: naar het huis van het eveneens kinderloze ververspaar Barak en zijn vrouw. Tijdens haar zoektocht leert de Keizerin dat de schaduw niet zozeer
11 Scène uit Die Frau ohne Schatten, productie Andreas Homoki in Barcelona (Foto: Antoni Bofill)
staat voor vruchtbaarheid als wel voor menselijkheid. Menselijkheid die niet door list en bedrog is te verkrijgen, maar door empathie en onbaatzuchtigheid. Als de Keizerin de ban van haar versteende man kan opheffen door de schaduw van Baraks vrouw aan te nemen, weigert ze. Haar be vrijding en die van haar echtgenoot zullen niet ten koste gaan van het ongelukk ige ververspaar, stervelingen met wie ze zich mentaal heeft verbonden. Het proces van de menswording van de Keizerin – hoorbaar in de muziek van Strauss, die haar in de eerste akte van koele, feeërieke noten voorzag en in de derde akte, na haar menselijke daad en haar menswording, alle emotionele warmte meegaf – is het feitelijke onderwerp van de opera en daarmee is zij ook het centrale personage. Dit gegeven wordt gemakkelijk over het hoofd gezien omdat rond het verversechtpaar aanzienlijk meer actie en drama in het libretto is gesponnen dan rond het keizerspaar. Hofmannsthal zag dit misverstand al aankomen en liet niet af zijn componist erop te wijzen dat de geringere hoeveelheid tekst in het libretto voor de Keizerin niet automatisch inhoudt dat zij ook minder belangrijk is.
Cabriolet
Hofmannsthals fascinatie voor het onderwerp kon niet voorkomen dat Strauss nog een kleine drie jaar – een ongewoon lange tijd – moest wachten voor hij nog maar de eerste akte van de nieuwe opera in handen kreeg. Een andere gemeenschappelijke onderneming, de opera Ariadne auf Naxos, kreeg voorrang, evenals hun ballet Josephs legende, een opdracht van Sergei Diaghilev voor diens Ballets Russes in Parijs. De dichter nam de tijd voor zijn geliefde toversprookje. Het zou misdadig zijn dit materiaal, dat alles in zich heeft om drager te worden van de mooiste poëzie en de mooiste muziek, te
haasten en te forceren, vond Hofmannsthal. ‘Had u mij voor de keuze gesteld er nu meteen aan te werken of van uw muziek af te moeten zien, dan had ik voor het laatste gekozen.’ Om het project in een versnelling te krijgen nodigt Strauss zijn tekstdichter in maart 1913 uit voor een ‘ongebonden’ autorit door Italië – ‘op eigen kosten en ieder kiest zijn eigen voorkeurshotel’ – waar de beide kunstenaars een langere tijd en ongestoord kunnen verder praten over FroSch, zoals Strauss de opera graag betitelde. En hoewel de mannen met grote omzichtigheid gezien hun formele en nauwelijks vriendschappelijke verhouding aan de tocht beginnen – gewikkeld in dekens in de cabriolet met chauffeur – kan Strauss na vier dagen aan Pauline melden dat de dichter en hij ‘zeer goed hebben kunnen werken; het nieuwe ontwerp is buitengewoon veelbe lovend – ik mag van geluk spreken zo’n partner gevonden te hebben met zijn dramatisch talent, zijn evenwichtige moraal en zijn geniale en pakkende invallen’. Tijdens die Italïe-reis ontwikkelde Strauss ook zijn idee om voor de kleurrijke wereld van de stervelingen het volledige orkest in te zetten en voor de hogere sferen van de geestenwereld niet meer dan kamermuziekbezetting, een idee dat hij uiteindelijk niet helemaal con sequent zou realiseren.
Rode bloedlichaampjes
Het duurt nog tot april van het jaar daarop voor Strauss met het componeren kan be ginnen. En hoewel hij naar eigen zeggen zeer vlijtig doorwerkt, komt hij al snel in de problemen met het libretto dat zo vol complexe symboliek zit en zo’n overvloed aan abstracte ideeën bevat dat het de componist de grootste moeite kost de melodieën te vinden. De muziek voor Barak vloeit hem nog het soepelst uit de pen, maar voor de
verversvrouw, nota bene gemodelleerd naar zijn eigen vrouw Pauline, komt hij noten te kort. Hij heeft moeite de verversvrouw tot leven te brengen, laat hij Hof mannsthal weten. ‘Het stuit me tegen de borst om nog weer eens in te gaan op een personage van wie de scherpe contouren voor zichzelf spreken,’ antwoordt de dichter, die de discussie resoluut beëindigt met: ‘Hier wil ik het bij laten.’ Het ligt aan het gegeven zelf met zijn romantiek, zijn symbolen, klaagt Strauss nog als het werk na veel geploeter in de slotfase is beland. ‘Figuren als de Keizer, de Keizerin en de Voedster zijn niet met zulke rode bloedlichaampjes te vullen als een Marschallin, een Octavian, een Ochs. [...] Ik zal alles op alles zetten om de derde akte naar uw zin te maken, maar zullen we één ding afspreken? De Frau ohne Schatten wordt onze laatste romantische opera. Hopelijk helpt u me snel door middel van een goede, gelukkige inval definitief het nieuwe pad te betreden.’ Maar als in juni 1917 de partituur is voltooid – het is Strauss gelukt de slotscène in Hofmannsthals verlangde ‘silbernes Jauchzen’ te dompelen – en de partners tevreden het resultaat bekijken, wijst de componist alle kritiek over de ondoorgrondelijkheid van de opera nu zelf van de hand: ‘Is het dan werkelijk zo moeilijk? Worden hier niet juist heel eenvoudige symbolen aangewend: de Keizer die versteent, de vrouw die geen schaduw werpt – dat zijn toch dingen die je ziet en kunt begrijpen?’ En kunt horen, had Strauss mogen toe voegen. In 1935 zegt de componist, terug blikkend op de complexiteit van Die Frau ohne Schatten: ‘Precies daar waar de begrijpelijkheid eindigt, begint het effec tieve domein van de muziek, die altijd uitdrukking geeft aan het onpeilbare.’
(advertentie)
COMBINEER UW PASSIE VOOR MUZIEK MET REIZEN
(FOJFUFOWBOLMBTTJFLFNV[JFLPQCJK[POEFSFMPDBUJFTJOIFUCVJUFOMBOE #JK)BOOJDL3FJ[FOLVOUVVXQBTTJFWPPSSFJ[FODPNCJOFSFONFUVXMJFGEF WPPSPQFSBµTFODPODFSUFO8JKOFNFOVNFFOBBSEFNPPJTUFGFTUJWBMTFOWPPS OBBNTUFPQFSBIVJ[FO CJOOFOFOCVJUFO&VSPQB-BBUVCFUPWFSFOEPPS EFNV[JFLFOTGFFSUJKEFOTUPQVJUWPFSJOHFO
Groepsreizen o.l.v. een musicoloog
STICHTING20STE-EEUWSELIED
Marlis Petersen sopraan Reinild Mees piano Klaus Bertisch regie mmv Michel van Reijn licht
Individuele reizen & Maatwerk
Trekt u er liever zelf op uit? Wij bieden een groot aanbod aan individuele muziekreizen. Ook kunt u een eigen reisprogramma laten samenstellen, geheel naar uw wens. U bent verzekerd van een bijzondere muzikale belevenis!
WWW.20STE-EEUWSELIED.NL
Hannick Reizen biedt jaarlijks zo’n 80 groepsreizen, naar bijzondere muziekbestemmingen. Geniet samen met een gelijkgestemd gezelschap van een volledig verzorgde reis. Met uitgebreid excursieprogramma en begeleiding van een deskundige reisleider, tevens muziekkenner.
Goethe’s vrouwen
seizoen 08 09
OPERA- EN CONCERTREIZEN
Theater Diligentia U Den Haag donderdag 18 september 08ÊUÊ20:15 Losse kaarten ` 25 / ` 22 / ` 12,50 www.theater-diligentia.nl of tel 0900 4 104 104
Theater aan de Parade U Den Bosch zondag 21 september 08ÊUÊ11:30 Internationaal Vocalisten Concours Losse kaarten ` 15 www.theateraandeparade.nl of tel 0900 33 72 72 33
Kijk op:
www.hannick.nl
Concertgebouw U Amsterdam vrijdag 26 september 08ÊUÊ20:15
voor het actuele aanbod. Of vraag de brochure aan: 070 - 319 19 29
Losse kaarten ` 32,50 / ` 10 www.concertgebouw.nl of tel 020 671 83 45
HANNICK REIZEN ZET DE TOON!
/PERA 4RIONFO
ad 90x130_def.indd 1
FRED LUITEN CONCERTORGANISATIE 23-10-2007 09:28:18
3LZ(]LU[\YLZK\9VP7H\ZVSL %EN OPERETTE VAN !RTHUR (ONEGGER .IEUW %NSEMBLE s -UZIKALE LEIDING %D 3PANJAARD 2EGIE %LSINA *ANSEN s 4ONEELBEELD *OS 'ROENIER
-YHUZNLaVUNLU5LKLYSHUKZLIV]LU[P[LSPUN
-ET OA -ATTIJS VAN DE 7OERD -ARC 0ANTUS &ABIO