Green Paper Online Distribution of AV Works in the EU NVPI is erkentelijk voor de gelegenheid om te reageren op de Green Paper Online Distribution of Audiovisual Works in the EU. De online markt vormt een belangrijk distributiekanaal voor de audiovisuele bedrijven en zij waarderen het door de Green Paper opgestarte debat over de specifieke kansen en uitdagingen van online distributie van audiovisuele werken. Audiovisuele bedrijven investeren in toenemende mate in nieuwe kanalen voor online distributie. Dit wordt geïllustreerd door onder meer het TNO Rapport Digital Opportunities for Film Distributors in The Netherlands. De nieuwe online distributiekanalen vormen een uitbreiding van en zijn complementair aan de bestaande traditionele distributiekanalen. NVPI onderschrijft de opmerking van de Europese Commissie dat de markt voor VOD diensten in Europa groeit en dynamisch en verscheiden van aard is. Met de Commissie zijn we van mening dat het voortbestaan en het koesteren van culturele diversiteit Europa van groot belang is. In de Green Paper wordt er terecht op gewezen dat film een cultuurproduct is en verbonden is met nationale contexten en de culturen en consumentenvoorkeuren van individuele landen. Europa heeft een aantal unieke structurele kenmerken waaronder taal- en cultuurverschillen, diverse voorkeuren van nationale (consumenten-)markten alsmede het beperkte aanbod aan financieringsmogelijkheden waardoor Europese industrie onderinvestering kent in vergelijking met landen buiten Europa. Ook onderschrijven we de vaststelling in de Green Paper dat Europese films hun succes vaak uitsluitend in het ‘thuisland’ hebben, met een slechts beperkte consumentenvraag in andere EU-landen. De Green Paper raakt vele onderwerpen en we nemen aan dat de discussie over dit belangrijke onderwerp nog geruime tijd zal voortduren. Hieronder zullen wij in deze fase van de discussie ingaan op de onderwerpen die voor onze industrie in het bijzonder van belang zijn.
1. What are the main legal and other obstacles -copyright or otherwise- that impede the development of the digital single market for the cross-border distribution of audiovisual works? Which framework conditions should be adapted or be put in place to stimulate a dynamic digital single market for audiovisual content and to facilitate multi-territorial licensing? What should be the key priorities? Producenten van audiovisuele werken zijn, als commerciële bedrijven, op zoek naar nieuwe mogelijkheden audiovisueel materiaal te licenseren en daarmee zo veel mogelijk (Europese) consumenten te kunnen bereiken met hun product. Belemmeringen voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijke markt voor audiovisuele werken heeft niet zozeer te maken met juridische regime, maar met de verscheidenheid aan Europese cultuur- en taalverschillen en andere verschillen zoals nationale consumentenvoorkeuren. Naar mening van NVPI zijn de onderliggende culturele belemmeringen op juiste wijze beschreven in het analytische gedeelte van de Green Paper. Echter wordt niet voldoende onderkend dat deze factoren in grote mate bepalend zijn voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijke markt voor audiovisueel materiaal. Dat inzicht is volgens NVPI wel noodzakelijk voor het ontwikkelen van een effectief beleid en het opstarten van initiatieven vanuit de EU. Ons inziens dient het beleid niet gericht te zijn op het voorschrijven van bepaalde licentiestructuren en modellen, maar op het stimuleren van innovatie en ondernemerschap binnen de audiovisuele industrie. Een goede ondersteuning is cruciaal in deze fase van de marktontwikkeling. Films zijn creatieve producten die meer dan andere producten (zoals auto’s, financiële dienstverlening en elektriciteit) verbonden zijn met specifieke culturele eigenschappen van landen en regio’s. Het succes hangt voor een groot deel af van de mate waarin het een bepaalde nationale cultuur reflecteert of daarmee anderszins rekening houdt. Europa ken zoals reeds opgemerkt een groot aantal van dergelijke culturen en (taal)regio’s. De ontwikkelen van beleid met als algemene doelstelling te komen
tot een gemeenschappelijke markt voor audiovisueel materiaal dient niet in strijd te komen met het evenzo belangrijke preserveren en behouden van de culturele diversiteit in Europa, zoals verankerd in de Treaty On The Functioning Of The European Union. In vrijwel alle gevallen geldt dat een film die in een lidstaat zeer succesvol is slechts bescheiden marktvraag kent in de andere lidstaten. In het algemeen geldt dat consumentenvoorkeuren in eerste instantie gericht zijn op nationale content, vervolgens op internationale non-EU blockbusters en als laatste pas op alle andere producties, daaronder begrepen de niet-nationale (dus grensoverschrijdende) EU content. Breedbandtechnologie maakt Europese distributie mogelijk, echter heeft het weinig tot geen invloed op de beperkte consumentenvraag in andere EU landen. In het kader van licenties en licentieprocessen is contractsvrijheid geen obstakel voor innovatieve cross border diensten. Tot nog toe zien rechthebbenden slechts beperkte consumenten- en commerciële marktvraag gezien voor cross border diensten. Ook online dienstverleners en platforms focussen hun inspanningen, onder zeer competitieve voorwaarden, op nationale markten. De marktvraag naar pan-Europese distributie is op dit moment verwaarloosbaar. Naar mening van NVPI dient de EU beleidsfocus gericht te zijn op bevorderen van nationale toegang tot Europese content in plaats van internationale toegang tot nationale content. In verband met het 1 hierboven vermelde zal het multi-territoriaal beschikbaar maken niet het beoogde effect hebben . De focus zou ons inziens juist moeten liggen op het stimuleren van de vraag van consumenten naar werken uit andere EU landen. Dat vereist expertise, kennis, planning en marketinginspanningen. Goede kennis en begrip van nationale en regionale culturen, talen, voorkeuren, opvattingen, markten en vele praktische zaken zijn daarbij van groot belang. Online distributie vereist ook geavanceerde interfaces die audiovisuele werken onder de aandacht brengen van consumenten. In tegenstelling tot veel andere producten, is er bij film geen standaardisatie; iedere film is in feite een uniek prototype. De consumentenvraag voor een film varieert op grond vaak ondoorzichtige en wisselende factoren zoals trends en gewoonten, sociaal klimaat, de actuele thema’s en tijdgeest. Het is voor producenten daardoor moeilijk het succes van een film voorafgaande aan de release te voorspellen. Na de release kan de film vrijwel niet meer worden aangepast aan de feedback van consumenten. Dit leidt tot een model waarbij de financiële risico’s volledig bestaan voorafgaande aan de verwezenlijking van het eindproduct, terwijl de Return on Investment moeilijk te voorspellen is. Het is een gegeven dat er meer onsuccesvolle films zijn dan succesvolle films. Er bestaat geen beleidsoplossing om die verhouding snel te veranderen. De economische situatie is dat er een kritische massa van filmaanbod vereist is, zodat een deel daarvan opbrengsten genereert die hoger zijn dan de productie- en marketingkosten. Met 1.200 nieuwe films per jaar behaalt Europa nauwelijks kritische massa. Films uit Europa zijn kwetsbaar voor marktfalen en alle mogelijkheden om nieuwe markten te bereiken zijn van groot belang om investeringen terug te kunnen verdienen. Voor het financieringsmodel van de Europese filmindustrie, en het maximaliseren van opbrengsten uit audiovisuele content, is contractsvrijheid en het exclusief kunnen beheren van de distributie essentieel. Producenten dienen voorafgaande aan de productie zekerheid te stellen ten behoeve van het verkrijgen van de vereiste financiering. Contractsvrijheid op basis waarvan producenten hun content licenseren is geen obstakel voor het aanbod en ontwikkelen van grensoverschrijdende diensten. Er zijn geen wettelijke belemmeringen om licenties te verlenen die meerdere territoria, taalgebieden en/of kanalen omvatten. De commerciële vraag naar pan-Europese distributie is verwaarloosbaar. Platforms en aggregators focussen op nationale of regionale markten, die zij, op dit moment althans, als belangrijkste markten zien. Het verplichtstellen van pan-Europese licensering zou monopoliserend kunnen werken ten nadele van de vele kleine tot middelgrote producenten die de ruggengraat vormen van onafhankelijke filmproductie in Europa. Dit is voornamelijk van belang voor de kleinere EU landen en zou zeer wel 1
Behoudens specifieke geval dat van bijvoorbeeld in Engeland woonachtige Spaanse consumenten, die overigens proactief zullen zoeken naar betreffende content. Beleid zou beter gericht kunnen zijn op het stimuleren van consumentenvraag naar content van andere EU-culturen.
kunnen leiden tot ongewenste afname van culturele diversiteit in het online aanbod binnen de EU. Het verplichten tot pan-Europese licensering zou tot gevolg kunnen hebben dat aanbod van minder commerciële content afneemt. Het verkrijgen van pan-Europese rechten door onderneming die deze om economisch of andere objectieve redenen niet beschikbaar maken in alle markten zou kunnen leiden tot inefficiëntie en afname in beschikbaar aanbod. NVPI is het niet eens met de veelgehoorde opvatting dat online distributie van films uitsluitend een potentiële toekomstige opbrengstenstroom is. Integendeel, nieuwe distributiekanalen zouden moeten bijdragen aan voorafgaande financiering van films op soortgelijke wijze als de huidige middels de presale van rechten aan bioscoop-, home entertainment en TV-distributiekanalen. Dit is noodzakelijk om te kunnen verzekeren dat het breedst mogelijk titel- en platformaanbod wordt aangeboden aan consumenten. De betreffende modellen die dat bewerkstelligen zijn nog niet volledig ontwikkeld in de markt. Zoals eerder opgemerkt is het in deze fase van de marktontwikkeling essentieel dat beleid gericht is op het bevorderen van ondernemerschap en innovatie, waarbij geen specifieke licentiemodellen worden opgelegd. NVPI is van mening dat auteursrecht en de licentiemodellen geen obstakels zijn voor een gemeenschappelijke markt voor film en audiovisuele content. Auteursrecht fungeert daarentegen als een essentiële incentive voor creativiteit en innovatie en is het fundament voor financiering en distributie van audiovisueel materiaal. Een belangrijk obstakel voor een gemeenschappelijke markt voor audiovisuele content is het bestaan van uiteenlopende nationale regelgeving. Nationale belastingen vormen eveneens een barrière evenals uiteenlopende regulering van consumentenbescherming, inclusief de bescherming van minderjarigen, en reclame- en advertentieregels. Infrastructurele belemmeringen wegen ook zwaar, inclusief netwerk congestie, het ontbreken van een gemeenschappelijke markt voor telecommunicatie diensten en het relatieve gebrek aan (ontwikkeling van) kosteneffectieve micro-payment infrastructuur. Van belang zijn niet alleen individuele creativiteit, innovatie en ondernemerschap, maar ook een ondersteunend Europees juridisch kader. Inclusief de mogelijkheid voor lidstaten om BTW tarieven te verlagen ter stimulering van de distributie van audiovisuele werken op digitale media en online. De EU zou een level playing field moeten verzekeren ten aanzien van alle distributieplatforms en de specifieke eigenschappen van de audiovisuele industrie, en haar essentiële financiering- en distributiewijzen, moeten onderkennen. Ook is goede regelgeving van belang met betrekking tot handhaving en contentbescherming op het internet. Online distributie is een kans voor rechthebbenden en andere belanghebbenden zoals platforms, netwerken, service providers en consumenten. NVPI is van mening dat het belangrijk is dat legale alternatieven verder worden ontwikkeld en (kunnen) groeien. Echter kunnen de nieuwe businessmodellen alleen ten volle tot ontwikkeling komen (en blijven voortbestaan) in een digitale omgeving waar wettelijke regels ter bescherming van content worden nageleefd. Concurreren met illegaal gratis aanbod is ondoenlijk. Handhaving van intellectuele eigendomsrechten blijft een essentieel onderdeel in het kader van een eerlijk level playing field voor nieuwe producten en diensten.
2. What practical problems arise for audiovisual media services providers in the context of clearing rights in audiovisual works (a) in a single territory; and (b) across multiple territories? What rights are affected? For which uses? Bedrijven binnen de internationale audiovisuele industrie opereren zowel als licentienemer als (sub)licentiegever, ook grensoverschrijdend. Licenties kennen veelal gedetailleerde onderhandelingen, definities en regelen diverse rechten. Windows vormen de essentie van de financiering en van het distributiemodel van de filmindustrie. Daarmee wordt gepoogd voldoende opbrengsten te generen ter dekking van productiekosten, terugbetaling van productieleningen, ondersteuning van lokale marketing, lokale distributie en een return on investment. Er is niet aangetoond dat film- en audiovisuele rechten clearance duur is of moeizaam verloopt. Binnen de audiovisuele industrie is dit een regulier onderdeel van de werkzaamheden. Diverse databases en research tools zijn beschikbaar ten aanzien van het identificeren van rechthebbenden.
De contractvrijheid en het daarop gebaseerde licentiemodel is geen obstakel voor innovatieve cross border diensten. Tot nog toe hebben rechthebbenden beperkte consumenten- en commerciële vraag gezien voor cross border diensten. Online dienstverleners en platforms focussen hun inspanningen op nationale markten, onder zeer competitieve voorwaarden. De verwachte snelle groei van nieuwe online diensten blijft beperkt. De bestaande nieuwe licentiemodellen reflecteren de diverse behoeften en vraag van de Europese creatieve gemeenschap, de vereiste financiering en de marktvraag van afnemers en klanten. Alle partijen zijn het meest gebaat bij arms-length onderhandelingen gebaseerd op contractsvrijheid en de exclusieve rechten zoals verleend en beschermd door het auteursrecht.
3. Can copyright clearance problems be solved by improving the licensing framework? Is a copyright system based on territoriality in the EU appropriate in the online environment? De bescheiden vraag van consumenten naar films uit andere EU landen laat zich verklaren door de complexe culturele, historische en door taal bepaalde factoren. Deze kunnen niet weggenomen worden door het afschaffen van de territoriale aard van auteursrecht en naburige rechten. Een film zal in het algemeen grenzen overschrijden als het een co-productie is van entiteiten van verschillende landen en/of als het succesvol was in het thuisland van de film. Immers in die gevallen zorgen de betreffende productieteams voor input ten behoeve van een maximale aantrekkingskracht voor hun beider thuismarkten. Er wordt daarbij rekening mee gehouden dat het eindproduct aansluit bij onder meer de culturen, eigenschappen en voorkeuren van betreffend(e) land(en). Het voorschrijven van een gemeenschappelijk clearance raamwerk voor de gehele EU zal geen panEuropese publiek creëren voor Europese films. De kern is dat het publiek zich aangetrokken moet voelen tot het filmwerk. Daarbij zijn diverse factoren van belang zoals onderwerp, taal, timing en wijze van distributie. Al dergelijke specifieke factoren vereisen de expertise, kennis en ervaring van de producent en de verschillende distributeurs. Multi-territoriale licensering zou leiden tot homogeniseren van taal en cultuur in de Europese audiovisuele sector. Dat is niet vereenigbaar met het beschermen en behoud van culturele diversiteit binnen Europa. De enkele platforms die in staat zijn om de acquisitie- en marketingkosten op te brengen die samenhangen met pan-Europese distributie, zouden onder commerciele druk komen te staan (om te kunnen voortbestaan) om te focussen op audiovisuele werken die qua culturele eigenschappen tot de grootste gemene deler behoren. Dit zou inhouden dat films verbonden aan culturen van kleinere EU landen niet onder de aandacht van het publiek zullen komen vanwege bedoeld restrictief beleid van platforms met betrekking tot dergelijke producties. NVPI is geen voorstander van maatregelen die het exclusieve terbeschikkingstellingsrecht beperken. Dit belangrijke recht is in verband met de internetomgeving op international niveau toegekend aan rechthebbenden via WIPO verdragen en de Europese Auteursrechtrichtlijn. De mogelijkheid om exclusieve rechten uit te oefenen is cruciaal voor rechthebbenden zowel om audiovisuele werken te distribueren maar evenzo om deze te kunnen financieren en überhaupt te produceren. Het is de contractsvrijheid die rechthebbenden in staat stelt om de financiering en optimale exploitatie en distributie te verzekeren. Interventie of beperkingen ten aanzien van exclusieve rechten zou vragen oproepen ten aanzien van de WIPO verdragen en de implementatie daarvan in de EU Auteursrechtrichtlijn, waaronder de driestappentoets. Er zijn Aldus duidelijke redenen waarom nationale markten, exclusieve rechten en contractsvrijheid essentieel zijn binnen de audiovisuele sector. Beperkingen op deze principes zouden een disproportionele negatieve impact hebben op de keuzemogelijkheden van Europese consumenten. Het veroorzaakt belemmeringen met betrekking tot de financiering, productie, creatie en distributie van audiovisuele werken op de Europese audiovisuele markt. Wij zijn van mening dat de beste weg voorwaarts is ervoor te zorgen dat de markt nieuwe modellen kan ontwikkelen voor produkten en diensten. Door te zorgen voor incentives voor innovatie en ondernemerschap in deze zich ontwikkelende markt. Wetgevende interventie zou de ontwikkeling bemoeilijken van een nieuwe business die reeds in een zwakke positie verkeert vanwege concurrentie die op internet reeds gratis beschikbaar is zonder toestemming van rechthebbenden.
4. What technological means, for example individual access codes, could be envisaged to enable consumers to access "their" broadcast or other services and "their" content, irrespective of their location? What impact might such approaches have on licensing models Deze vraag betreft met name de toegang van EU-burgers die verblijven in andere landen dan hun land van oorsprong. NVPI is van mening dat nieuwe business modellen (zoals ‘cloud computing’) kunnen bijdragen tot geavanceerd aanbod en nog betere diensten en toegang.
5. What would be the feasibility, and what would be the advantages and disadvantages of, extending the "country of origin" principle, as applied to satellite broadcasting, to online audiovisual media services? What would be the most appropriate way to determine the country of origin" in respect to online transmissions? Naar onze mening is er geen economische of juridische reden om een dergelijke lex specialis te introduceren in de huidige situatie (uitbreiding van het country-of-origin principe). De Kabel- en Satelliet Richtlijn was gericht op het scheppen van duidelijkheid voor kabel en satelliet sector. Deze regelgeving heeft echter geen stimulerend effect gehad op de ontwikkeling en op het aanbod van nieuwe pan-Europese uitzendingen en/of modellen. De oorzaak daarvan is dat in Europa de relevante consumenten-/marktvraag ontbreekt. Het beleid zou naar onze mening gericht moeten zijn op het voorzien in nationale/lokale toegang tot Europese content en niet zozeer op internationale toegang tot nationale content. De KEA Studie vervaardigd voor de Europese Commissie in oktober 2010 bevestigt dat het bestaan van satietkanalen met een internationaal karakter beperkt blijft, en slechts gaat om enkele informatie-, adult-content- en minority-language kanalen. 6. What would be the costs and benefits of extending the copyright clearance system for cross-border retransmission of audiovisual media services by cable on a technologyneutral basis? Should such an extension be limited to "closed environments" such as IPTV or should it cover all forms of open retransmissions (Simulcasting) over the internet? Technologie- en platform neutrale pan-Europese benadering van licensering clearing wordt niet belemmerd door het bestaande EU en nationale recht. Het staat contractpartijen vrij om afspraken te maken, echter bestaan er zoals eerder aangegeven feitelijke beperkingen in de vorm van onder meer verschillen in cultuur, taal, marktvraag, markteigenschappen en voorkeuren. 7. Are specific measures needed in light of the fast development of social networking and social media sites which rely on the creation and upload of online content by end-users (blogs, podcasts, posts, wikis, mash-ups, file and video sharing)? Genoemde ontwikkelingen vormen belangrijke nieuwe marketinginstrumenten. Audiovisuele bedrijven omarmen deze online mogelijkheid om specifieke doelgroepen gerichter te bereiken en te informeren. Hetgeen voor beide partijen positief. Wel is, om eerder genoemde redenen, van belang dat intellectuele eigendomsrechten gerespecteerd worden en er een goed handhavingkader bestaat, juist in de online omgeving. Voor wat betreft user-generated content is ons inziens geen specifieke regelgeving nodig naast een juridisch kader waarbij intellectuele eigendomsrechten worden en blijven gerespecteerd. Deze rechten vormen immers het fundament voor (het creëren van) nieuwe content. 8. How will further technological developments (e.g. cloud computing) impact upon the distribution of audiovisual content, including the delivery of content to multiple devices and customers' ability to access content regardless of their location? Cloud Computing is een belangrijke ontwikkeling voor distributie, nu en in de toekomst. Initiatieven op dit vlak kenmerken zich door een variëteit aan mobiele toegang, apparaat neutraal en met interoperabiliteit. Tot op heden is op cloud computing gebaseerd aanbod voornamelijk een testmarkt.
Meer research en development en experimenten zullen nodig zijn voordat deze technologie als betrouwbaar kan worden toegevoegd aan het spectrum van nieuwe online business modellen. Cloud applicaties bieden weliswaar grote flexibiliteit met betrekking tot toegang en gebruiksmodaliteiten, maar vereisen anderzijds een geavanceerde distributie infrastructuur. Het is moeilijk te voorspellen wat de groeiverwachting is van dit distributiemodel ten opzichte van de diverse andere opties voor toegang voor de consument. 9. How could technology facilitate the clearing of rights? Would the development of identification systems for audiovisual works and rights ownership databases facilitate the clearance of rights for online distribution of audiovisual works? What role, if any, is there for the European Union? Rechten op audiovisuele werken vallen voor het overgrote deel binnen catalogi die door distributie-, verkoop- en uitgeverijen actief gepromoot worden en aangeboden aan potentiële afnemers. Een actieve back-catalogue is van groot belang doordat het een relevante cash-flow genereert die op haar beurt noodzakelijk is voor de financiering van nieuwe films en van ontwikkeling van nieuwe projecten. Het is aldus in het directe belang van alle betrokkenen ervoor te zorgen dat informatie over rechten eenvoudig toegankelijk is voor potentiële licentienemers en dat het licentieproces snel en transparant verloopt. We onderschrijven de doelstellingen van de diverse internationale initiatieven van data-embedding ter identificering van werken. Het International Standard Audiovisual Number (ISAN) is een ISO standaard op dit gebied en nuttig bij back-catalogue management en handhaving. Echter zijn we geen voorstander van ontwikkeling van gecentraliseerde universele databases die als automatische marktplaats of clearing houses fungeren. Het verleden heeft uitgewezen dat dergelijke projecten veel praktische problemen ondervinden, zoals het tijdrovende up to date houden in het licht van overgang van rechten. 10. Are the current models of film financing and distribution, based on staggered platform and territorial release options, still relevant in the context of online audiovisual services? What is the best means to facilitate older films which are no longer under an exclusivity agreement being released for online distribution across the EU? Europese audiovisuele en cinematografische productie, financiering en distributie bestaat uit een complex netwerk van grote, middelgrote en kleine ondernemingen gespecialiseerd in specifieke onderdelen van de audiovisuele sectoren. Vanwege de hoogte van vereiste financiering zullen de meeste Europese audiovisuele bedrijven de risico’s willen delen of outsourcen. Dat gebeurt veelal door het verkopen van distributierechten per platform, taal en/of territorium aan bedrijven die gespecialiseerd zijn in marketing en distributie van audiovisueel materiaal in de diverse exploitatiekanalen. Voor investeerders is, naast het creatieve element, de commerciele potentie zelfs al vóór het vervaardigen van de film een belangrijke overweging. Het maken van films vergt veel Research & Development waaronder het ontwikkelen van scripts, verwerven van de onderliggende rechten, casting, ontwerpen en lokaties. Dergelijke veelomvattende werkzaamheden zijn belangrijke elementen van de filmontwikkeling en pre-production. Essentieel voor het voorbereiden van de film maar met hoge kosten te financieren nog voordat er één seconde is opgenomen. In veel gevallen komt een film uiteindelijk niet tot stand vanwege een gebrek aan financiering; een dergelijke project wordt bewaard en de producent moet het financieel verlies opvangen. Audiovisuele produktie kan niet bestaan zonder opbrengst ten behoeve van een gezond werk kapitaal voor de producent zodat deze zijn investeringen kan bekostigen en nieuwe produkties kan financieren. Het auteursrechtelijke systeem is een onmisbaar en strategisch middel om financiering en optimale exploitatie van audiovisuele werken mogelijk te maken. Auteursrecht moet niet worden gezien als uitsluitend een vergoedingenmodel. Integendeel, het auteursrechtelijke systeem biedt de audiovisuele industrie de mogelijkheid om investeringen terug te verdienen en een surplus te behalen om te investeren in nieuwe film productise mogelijk te maken. Het auteursrecht is de essentiele basis voor de producent ten behoeve van financieringsmogelijkheden, zoals de pre-sale van distributierechten
en/of ten behoeve van de door (externe) financiers verlangde zekerheidstelling. Dit mechanisme verzekert de mogelijkheid van een doorlopend aanbod van nieuwe films. De private sector voorziet in dekking van het tekort tussen de enerzijds productiekosten en de pre-sale van distributie rechten en subsidiering anderzijds. Externe financiers zullen bereid zijn het tekort te dekken, onder voorwaarde van een garantie dat het ruimschoots zal worden gecovered door nog te verwezenlijken exclusieve territoriale pre-sales en sales aan de diverse distributiekanalen. De mogelijkheid tot territoriale licensering en opbrengsten zijn daarbij de noodzakelijke voorwaarde om te kunnen komen tot dit laatste benodigde deel van het pakket aan financieringsmiddelen dat de producent ter beschikking staat. Territorialiteit dient derhalve niet geïsoleerd te worden benaderd: zonder territorialiteit zal bedoelde financiering waarschijnlijk worden ingetrokken en/of niet worden verkregen en veel filmprojecten zullen daardoor niet in productie komen. De beslissing om per land of multi-territoriaal te licenseren wordt genomen op basis van onderbouwde overwegingen gericht op maximaliseren van de exposure van de content per project. Daarbij zijn onder meer het inspelen op en rekening houden met de nationale voorkeuren en (markt)eigenschappen, regulering, timing en taal van belang om de vraag van consumenten naar verwachting en tevredenheid te kunnen bedienen. Distributeurs dienen vanwege de verschillende consumentenvoorkeuren goed ingevoerd te zijn in de lokale en nationale gebruiken.
11. Should Member States be prohibited from maintaining or introducing legally binding release windows in the context of state funding for film production? De mogelijkheid om verschillende release periodes te hanteren met betrekking tot exploitatiekanalen (bijvoorbeeld bioscoop, digitale media, online en TV) is essentieel voor het financiering- en distributiemodel van de audiovisuele sector. Het belang daarvan voor de economische levensvatbaarheid is in meerdere gevallen onderkend door het Europese Hof van Justitie. Filmproducenten financieren zoals hierboven reeds vermeld via (pre-)selling van distributierechten in individuele markten of platforms ten behoeve van het kunnen financieren van de hoge ontwikkeling- en productiekosten. Een aantal Europese landen hanteren een systeem van wettelijk verplichte windows. Andere landen volgen het principe van artikel 7 van de Richtlijn Televisie Zonder Grenzen. Dit principe is herhaald in artikel 8 van de Richtlijn Audio Visuele Media Services. Windows werken ten gunste van de gehele industrie doordat zij exploitatie en opbrengsten per distributiekanaal maximaliseren en het enerzijds mogelijk maken vergoedingen te betalen aan creatieve makers en anderzijds ter herinvestering in nieuwe producties en distributie(kanalen). De release timing stelt rechthebbenden ook in staat om in het kader van distributie en consumentenbenadering rekening te houden met de eerder genoemde relevante nationale culturen, voorkeuren en andere specifieke eigenschappen. Ook in het licht van de toename van distributiekanalen in de online omgeving is het kunnen (blijven) maken van keuzes ten aanzien van releasedata van groot belang om optimale exploitatie te kunnen blijven verzekeren. 12. What measures should be taken to ensure the share and/or prominence of European works in the catalogue of programmes offered by on-demand audiovisual media service providers? Wij onderschrijven de doelstellingen en principes van de Richtlijn Audiovisuele Media Services die bepalen dat Europese on-demand diensten, waar mogelijk en met geschikte middelen, de productie van en toegang tot Europese films zouden moeten bevorderen. Evenzo verwelkomen we de inspanningen van de Europese Commissie in het kader van het MEDIA programma om grensoverschrijdende distributie van non-national, Europese films te bevorderen.
13. What are your views on the possible advantages and disadvantages of harmonizing copyright in the EU via a comprehensive Copyright Code?
14. What are your views on the introduction of an optional unitary EU Copyright Title? What should be the characteristics of a unitary Title, including in relation to national rights? Question 13 + 14 Het introduceren van een EU Copyright Titel naast nationale bepalingen zou leiden tot onnodige complexiteit. Het vervangen van nationale systemen zou voorbarig zijn en te complex, mede gelet op de grote verschillende voorkeuren en voorwaarden van de verschillende lidstaten. Initiatieven op dit vlak vereisen zeer zorgvuldige impact assessments om de gevolgen en voor- en nadelen inzichtelijk te maken. 15. Is the harmonisation of the notion of authorship and/or the transfer of rights in audiovisual productions required in order to facilitate the cross border licensing of audiovisual works in the EU? 16. Is an unwaivable right to remuneration required at European level for audiovisual authors to guarantee proportional remuneration for online uses of their works after they transferred their making available right? If so, should such a remuneration right be compulsorily administered by collecting societies? 17. What would be the costs and benefits of introducing such a right for all stakeholders in the value chain, including consumers? In particular, what would be the effect on the crossborder licensing of audiovisual works? 18. Is an unwaivable right to remuneration required at European level for audiovisual performers to guarantee proportional remuneration for online uses of their performances after they transferred their making available right? If so, should such a remuneration right be compulsorily be administered by collecting societies? 19. What would be the costs and benefits of introducing such a right for all stakeholders in the value chain, including consumers? In particular, what would be the effect on the crossborder licensing of audiovisual works? 20. Are there other means to ensure the adequate remuneration of authors and performers and if so which ones? Question 15-20 De audiovisuele industrie is het ermee eens dat rechthebbenden juist vergoed dienen te worden, en dat de werking van vergoedingsystemen wordt bekeken in het kader van een nieuwe audiovisuele waardeketen waarbij online distributie belangrijker wordt. Ieder toekomstig beleid op dit gebied zou moeten uitgaan van proportionaliteit en de bestaande werking van huidige vergoedingsystemen die gedurende vele jaren zijn vormgegeven en ontwikkeld niet verstoren. De huidige wettelijke en contractuele infrastructuur zorgt er voor dat makers in het algemeen vooraf vergoed worden voor hun bijdrage (in tegenstelling tot de producent) en verdere inkomsten ontvangen uit secundaire exploitatie, bijvoorbeeld als een deel van het salaris of een royalty gekoppeld aan opbrengst. Het huidige model waarbij de benodigde economische rechten bij de producent berusten, zorgt voor een snel en gestroomlijnd proces van licensering. Het is een nauwgezette balans afgestemd op businesspraktijk en exploitatievereisten, waarmee rekening moet worden gehouden voordat eventuele andere systemen of maatregelen zouden worden voorgeschreven. Dat makers vergoed worden is belangrijk, echter is dit slechts een van de zaken die spelen in het kader van online distributie. Van even groot belang is de vraag hoe online distributie, op lange termijn, de economische capaciteit kan ontwikkelen met het oog op het financieren van nieuwe content. Een systeem van online distributie zal een bredere Return On Investment moeten opbrengen om audiovisuele producties überhaupt mogelijk te maken, gelet op de hoge kosten met betrekking tot
ontwikkeling, productie, marketing en distributie van nieuwe audiovisuele content. Verder onderzoek en strategische visie is nodig op dit essentiële aspect van beleid op audiovisueel gebied. Invoering van een aan lidstaten opgelegd ‘nationaal’ vergoedingsrecht zou, indien gekoppeld aan verplichte collectieve licensering, een verdere laag van collectief rechtenbeheer en administratiekosten opleveren. De ontwikkeling van online distributiediensten zou daardoor worden belemmerd. Tevens zou een dergelijk systeem het belang en betekenis van het auteursrecht op dit gebied ondermijnen, doordat het ervan uitgaat dat auteursrecht slechts een vergoedingsrecht is, waarbij de last van het terugverdienen van (voor)financiering uitsluitend blijft rusten op de traditionele exploitatievormen, waaronder fysieke dragers. In het algemeen zouden rechthebbenden niet moeten worden gedwongen naar collectief beheer of collectieve licensering. Behalve in gevallen van wettelijk collectief beheer dat uit praktische overwegingen plaatsvindt. Dergelijke gevallen zijn uitzonderingen (zoals bij kabeluitzendingen) en niet de regel. Iedere beperking van het on-demand recht zal vragen oproepen over de verhouding met de implementatie in de EU van de WIPO verdragen. Een vergoedingsrecht met verplicht collectief beheer zou de waarde van het exclusieve recht verminderen dat de producent verkrijgt op grond van de wet dan wel overdracht. Het resultaat zou zijn dat de exclusieve rechten van makers worden beperkt evenals de waarde van de rechten die de maker aan de producent kan overdragen. Collectieve beheersorganisaties zullen vergoedingen willen vragen aan platforms, hetgeen opbrengsten uit de markt haalt, waardoor zij minder aan producenten en distributeurs zullen willen betalen, en in zoverre vergoedingen al verdisconteerd zijn in het initiële salaris zouden makers dubbele betaling ontvangen. Aanpassingen om dubbele betaling te voorkomen heeft het risico dat de waarde van het exclusieve recht van makers verder te vermindert. 21. Are legislative changes required in order to help film heritage institutions fulfil their public interest mission? Should exceptions of Article 5(2)(c) (reproduction for preservation in libraries) and of Article 5(3)(n) (in situ consultation for researchers) of Directive 2001/29/EC be adapted in order to provide legal security to the daily practice of European film heritage institutions? 22. What other measures could be considered? Question 21+22 Wettelijke uitzonderingen en beperkingen zijn onderdeel van de balans die in de Auteursrechtrichtlijn is neergelegd. We erkennen dat het huidige auteursrechtsysteem niet statisch is en zien het belang van bestudering van de individuele beperkingen en verduidelijking van het achterliggende beleidsdoel. Het is van groot belang dat de belangen van alle belanghebbenden zorgvuldig worden afgewogen tot een juiste balans. De driestappentoets blijft daarbij een belangrijk en flexibel instrument. De Commissie zou kunnen overwegen een diepgaande studie te starten om de orde van grootte van problemen als die er al zijn.
23. Which practical problems arise for persons with disabilities to have access on an equal basis with others to audiovisual media services in Europe? 24. Does the copyright framework need to be adapted to improve accessibility to audiovisual works for persons with disabilities? 25. What would be the practical benefits of harmonising accessibility requirements to online audiovisual media services in Europe? 26. What other actions should be explored to increase the availability of accessible content across Europe?
Question 23-26 We onderschrijven het belang van praktische regelingen om toegang tot audiovisueel materiaal te faciliteren voor gehandicapten. De beschikbaarheid van speciale ondertiteling- en andere technieken zijn in toenemende mate beschikbaar. De Auteursrechtrichtlijn bevat diverse bepalingen die van belang zijn voor gebruikers met een handicap. Waaronder artikel 5(3)(b) dat verschillende vormen van gebruik toestaat, en aantoont dat de flexibele benadering van de Richtlijn kan gelden voor diverse soorten auteursrechtelijk beschermde werken, distributiewijzen en de behoeften van gehandicapten . Een wettelijke verplichting om content op een bepaald formaat beschikbaar te maken zou niet geschikt en ongewenst zijn vanwege de immer voortschrijdende techniek, mede in verband met de verschillende huidige en toekomstige behoeften van gehandicapte gebruikers. In het algemeen geldt dat individuele en flexibele contractuele oplossingen het meest geschikt zijn om toegang tot audiovisueel materiaal voor gehandicapte gebruikers te verbeteren. Verdere empirische studie zou overwogen kunnen worden ten aanzien van de specifieke problemen die gehandicapten ervaren.