Nieuwsbrief Vakcentrale voor Professionals
Bulletin
Nummer 13.05
14 maart 2013
Inhoud: Sociale agenda: Vertrouwen begint met zekerheid en perspectief Pensioenvoorziening altijd eerste prioriteit Levensloop staat los van eenmalige verlenging crisisheffing Keuzeregime werkkostenregeling verlengd tot 1 januari 2015 DNB plaatst kortingen in perspectief Sociaal beleid essentieel onderdeel Europees beleid Uitbreiding MHP-bureau Beperkte bereikbaarheid MHP in verband met verhuizing MHP-ambitie voor de sociale agenda
Sociale agenda: Vertrouwen begint met zekerheid en perspectief Op vrijdagmiddag 8 maart jl. is in Culemborg de in de vorige nieuwsbrief aangekondigde MHPbijeenkomst over de sociale agenda gehouden. De bijeenkomst vond plaats aansluitend aan de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en de Ledenraad. De opkomst vanuit de diverse gremia binnen de MHP, die een uitnodiging hadden ontvangen, was goed. Er was een geanimeerde discussie over de kabinetsvoorstellen ten aanzien van ontslagrecht, Werkloosheidswet, pensioenopbouw en Participatiewet. Binnen de MHP waren er de afgelopen weken verschillende discussies gevoerd. Duovoorzitter Bob van der Wal en bestuurder Nic van Holstein bespraken met de aanwezigen de ambities voor de sociale agenda. Voor de MHP is het duidelijk dat de kabinetsvoorstellen op deze terreinen met name een verslechtering betekenen voor middengroepen en professionals. Deze voorstellen kunnen dan ook op weinig enthousiasme rekenen. Dat, terwijl het noodzakelijke herstel van vertrouwen vraagt om zekerheid en perspectief. Werk en inkomen zijn daarvoor essentieel. De discussie heeft haar weerslag gekregen in de aan deze nieuwsbrief aangehechte notitie met de MHP-ambitie voor de sociale agenda. De voorzitters van de vakcentrales FNV, CNV en MHP hebben 7 maart jl. gesproken over de gezamenlijke inzet voor de sociale agenda. Op de foto van links naar rechts: Reginald Visser (MHP), Ton Heerts (FNV In Beweging), Jaap Smit (CNV) en Bob van der Wal (MHP). Komende vrijdag 15 maart komt het bestuur van de Stichting van de Arbeid formeel bijeen. Daarmee worden de verkenningen van afgelopen maanden afgesloten en kan het sociaal overleg tussen werkgevers en werknemers echt van start gaan. Pensioenvoorziening altijd eerste prioriteit “Geen verplichting voor de pensioenfondsen om te investeren in Nederlandse hypotheken, oké, maar de druk om te investeren wordt op deze manier wel groter”, aldus MHP-duovoorzitter Bob van der Wal in een eerste reactie op het voortgangsbericht ’Verkenning rol van institutionele beleggers bij hypothecaire woningfinanciering’.
“Bij de verwachting dat er enkele tientallen miljarden pensioengelden in de hypotheekmarkt worden geïnvesteerd, moeten we ervoor waken dat de afweging zuiver blijft. Graag wil ik benadrukken dat de pensioenvoorziening en dekkingsgraden, die toch al onder druk staan, de hoogste prioriteit moeten hebben. Er past terughoudendheid, want als we iets van de bankencrisis hebben geleerd, is het wel dat in de hypotheekmarkt de risico’s lastig te overzien zijn”, aldus Van der Wal. Bankier Van Dijkhuizen is, in opdracht van minister Blok van Wonen en Rijksdienst, door het nieuwe kabinet gevraagd om te verkennen wat de rol van institutionele beleggers bij hypothecaire woningfinanciering kan zijn. In het voortgangsbericht wordt de mogelijkheid uitgediept, dat er overdracht kan plaatsvinden van het minst risicovolle deel van de hypotheekportefeuille - de zogeheten NHG-hypotheken - aan een nationale instelling. Deze kan vervolgens obligaties plaatsen op de kapitaalmarkt met een overheidsgarantie. Volgens Van Dijkhuizen is het voordeel daarvan dat deze obligaties voor pensioenfondsen aantrekkelijk worden en dat banken hun hypotheken gemakkelijk en goedkoper kunnen financieren. Levensloop staat los van eenmalige verlenging crisisheffing In 2013 bestaat de mogelijkheid om het bedrag van de levensloop in één keer te laten vrijvallen en over 20% van het bedrag geen belasting te betalen. Hier geldt wel dat de 20%-vrijstelling niet van toepassing is op de in 2012 ingelegde gelden. Voorwaarde is dat het totale spaartegoed in één keer wordt opgenomen. Via een nieuwsbericht van het Ministerie van Financiën is vorige week (7 maart jl.) duidelijk geworden dat er geen crisisheffing over loon betaald hoeft te worden, voor zover dat voortvloeit uit de opname van een levensloopsregeling. Aangegeven is dat er zorg voor wordt gedragen dat de crisisheffing zo vormgegeven wordt, dat deze niet nadelig uitpakt voor diegenen, die in 2013 gebruik maken van de levensloopregeling. “Een verlenging van de eenmalige crisisheffing klinkt natuurlijk op z’n zachtst gezegd al vreemd. Terecht dat de levensloopregeling in ieder geval losgekoppeld is”, aldus Joost Lubbers, MHPbeleidsmedewerker. Na 2013 is elke opname van een levenslooprekening volledig fiscaal belast. Ook bij de beëindiging van de levensloopregeling per 1 januari 2022 wordt het resterende levenslooptegoed volledig belast. Overigens is de voorwaarde van opname van het spaartegoed niet meer gekoppeld aan het opnemen van verlof. Bij de eventuele opname van het spaartegoed is alertheid van belang omdat belastingbetalers hierdoor in een hoger belastingtarief kunnen komen. Tevens kunnen er (negatieve) consequenties gelden voor de aanspraak op eventuele toeslagen en/of de vrijstellingsdrempel voor de vermogensrendementsheffing van box 3. Ten slotte dient rekening te worden gehouden met de lage rentestand; de hoogte van de spaarrente op een levenslooprekening is meestal aantrekkelijker dan de rente op een gewone spaarrekening. Keuzeregime werkkostenregeling verlengd tot 1 januari 2015 Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer bericht over uitstel van de uiterlijke invoering van de werkkostenregeling van 1 januari 2014 tot 1 januari 2015. Het is niet de eerste keer dat de werkkostenregeling wordt aangepast. Bedoeling is dat de staatssecretaris in de aankomende periode met verbeteringen voor de werkkostenregeling komt. Gestreefd wordt om aan de hand van de uitkomsten hiervan in het Belastingplan 2014 de verder uitgewerkte maatregelen voor te stellen. 2
De MHP is tevreden met de verlenging, maar ziet graag het huidige keuzeregime helemaal overeind blijven. “Niets is zo permanent is als een tijdelijke overgang wordt wel eens gezegd. De evaluatie van de werkkostenregeling onlangs sprak wat ons betreft boekdelen. In 2012 was nog maar 10% van de werkgevers naar de werkkostenregeling overgestapt, terwijl het doel juist is om een administratieve lastenverlichting voor werkgevers te realiseren. Ondertussen vergeet men dat werknemers gedupeerd kunnen worden door de werkkostenregeling. Dat dit onderbelicht blijft, komt natuurlijk ook doordat bedrijven de werkkostenregeling nog maar nauwelijks hebben ingevoerd. Wat ons betreft, blijft het keuzeregime tussen de huidige regeling en de werkkostenregeling gewoon overeind”, aldus MHP-bestuurder Nic van Holstein. Sinds 1 januari 2011 is de werkkostenregeling (WKR) van toepassing. Door deze regeling kan, naast een aantal gerichte vrijstellingen, maximaal 1,5% van de totale loonsom van een bedrijf (de vrije ruimte) worden besteed aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor werknemers. Over het bedrag boven de vrije ruimte (en afgezien van de gerichte vrijstellingen) moet de werkgever loonbelasting betalen in de vorm van een (gebruteerde) eindheffing van 80%. Het is echter nog niet verplicht gebruik te maken van de WKR. Tot 1 januari 2015 kan worden gekozen voor de WKR of voor de ‘oude’ regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen. DNB plaatst kortingen in perspectief Tegenover 5,6 miljoen mensen die getroffen zijn door de verlaging van de pensioenrechten, staan 11 miljoen deelnemers die niet zijn gekort en wel geïndexeerd. Dat blijkt uit de gepubliceerde cijfers van DNB, waarbij zij in een terugblik over de afgelopen vijf jaar de kortingen en indexeringen in perspectief plaatst. “Dit neemt niet weg dat de pensioensector over het algemeen 6,3% achterbleef bij de prijsindexatie. Iets dat mensen pijnlijk voelen in hun koopkracht”, aldus MHP-duovoorzitter Bob van der Wal. Van de huidige 381 pensioenfondsen hebben er sinds 2008 276 fondsen geïndexeerd, 64 zowel geïndexeerd als gekort, 11 alleen een korting doorgevoerd en 30 geen van beide. De omvang van de indexatie is groter dan de omvang van de kortingen. Waar de pensioensector een sterk uiteenlopend beeld oplevert, als het gaat om deze kortingen en indexaties, rijst de vraag waarom de mate van indexatie en kortingen per fonds sterk uiteenloopt. Elk pensioenfonds kampt immers met dezelfde verslechterde omstandigheden, zoals de lage rente, de gestegen levensverwachting en de afzwakking van het premie-instrument. De inventarisatie van DNB geeft aan dat er drie oorzaken zijn, die de verschillen tussen de pensioenfondsen grotendeels verklaren. In de eerste plaats is uiteraard de uitgangspositie van het pensioenfonds aan het begin van de crisis een belangrijke factor. Een pensioenfonds met hogere buffers kan tegenslagen gemakkelijker opvangen. Daarnaast speelt ook de aard van de regeling een belangrijke rol. Sommige pensioenfondsen (vooral ondernemingspensioenfondsen) indexeren meer omdat werkgevers bijstorten om kortingen of het uitblijven van indexatie te voorkomen. Een derde reden is gelegen in het beleggingsbeleid en de mate van rente-afdekking door pensioenfondsen: fondsen, die tijdig het renterisico volledig of in belangrijke mate afdekten, hebben minder last gehad van de dalende rente. De MHP hoopt dat er meer ‘kleine’ kortingen kunnen worden voorkomen door bijstortingen van voldoende kapitaalkrachtige werkgevers. De MHP is zich er terdege van bewust dat dit in crisistijd vaak lastig zal zijn en wil mensen er dan ook op voorbereiden dat de mogelijkheid van nog meer kortingen bij een deel van de pensioenfondsen in 2014 hoogstwaarschijnlijk aan de orde zal zijn.
3
Sociaal beleid essentieel onderdeel Europees beleid Tijdens het Consultatief Overleg op 27 februari jl. heeft MHP-duovoorzitter Reginald Visser, samen met de voorzitters van CNV en FNV, bij minister Kamp van EZ aangedrongen op aandacht voor de sociale pijlers onder het Europees beleid en de democratische legitimatie van de Europese besluitvorming. Minister Kamp heeft de sociale partners in de SER geconsulteerd ter voorbereiding van de EU-Voorjaarstop van 14 en 15 maart. Op deze top stelt de Europese Raad van regeringsleiders de prioriteiten vast voor het sociaaleconomisch beleid van de EU en de lidstaten. De drie vakcentrales hebben er bij de minister op aangedrongen dat het in Europa niet alleen maar kan gaan over versterking van de financiële en economische situatie, zonder dat er aandacht is voor de sociale aspecten en de gevolgen van het beleid. Europa bestaat in de eerste plaats uit mensen. Herstel uit de crisis moet door mensen worden bewerkstelligd en daarvoor is draagvlak nodig. Draagvlak voor Europa en haar beleid. Draagvlak, dat door de huidige maatregelen op sociaal terrein alleen maar afneemt. De vakcentrales hebben minister Kamp daarom als belangrijkste boodschap voor de komende EU-top meegegeven, dat sociaal beleid een essentieel onderdeel moet zijn van Europees beleid en dat Nederland alert moet blijven op de democratische legitimatie van Europese besluitvorming. Alleen dan, kan men een begin maken met het herstel van dat draagvlak. MHP, CNV en FNV hebben de minister daarnaast nogmaals gewezen op de implicaties van de zogenaamde ‘landencontracten’: contracten tussen lidstaten en de EU, waarin mogelijk afspraken over nationaal sociaal beleid worden vastgelegd. De vakcentrales maken zich zorgen over de mogelijke negatieve gevolgen van dergelijke contracten voor de autonomie van sociale partners, waaronder het recht op vrije cao-onderhandelingen. Minister Kamp liet weten de aanbevelingen ter harte te nemen en zegde bovendien toe dat het Ministerie van EZ bij de vakcentrales zou terugkomen op de ‘landencontracten’. Uitbreiding MHP-bureau Per 1 april a.s. komt Elwin Wolters MA het bureau van de MHP versterken. Elwin (28 jaar) zal als beleidsmedewerker in dienst van de MHP treden en zijn portefeuille zal onder meer arbeidsmarkt, sociale zekerheid en onderwijs omvatten. Hij volgt Hanneke de Geus op, die naar de Rechtbank Utrecht is gegaan. Het Algemeen Bestuur kijkt uit naar zijn komst en wenst hem veel succes toe. Voor de huidige bureaubezetting verwijzen wij naar de button organisatie op www.vakcentralemhp.nl.
4
Beperkte bereikbaarheid MHP in verband met verhuizing De MHP gaat verhuizen naar Den Haag. Vanaf 2 april 2013 is ons kantoor te vinden op de 2e étage van het SER-gebouw aan de Bezuidenhoutseweg 60, 2594 AW ’s-Gravenhage. Het postadres wordt: Postbus 90525, 2509 LM ’s-Gravenhage. Wij zijn telefonisch te bereiken op het nummer 070 – 3499740.
In verband met de verhuizing is ons kantoor op 26 maart 2013 gesloten en op 27 en 28 maart beperkt operationeel. Voor dringende zaken kan contact worden opgenomen met ons bestuurslid Nic van Holstein op zijn mobiele telefoon. Vanwege de verhuizing zal de eerstvolgende nieuwsbrief niet op de reguliere datum verschijnen.
Voor meer informatie: www.vakcentralemhp.nl
Aanmelding/afmelding voor deze nieuwsbrief kan via
[email protected] onder vermelding van ‘aanmelding/afmelding MHP-Nieuwsbrief’.
Bijlage: MHP-ambitie voor de sociale agenda
5
Vakcentrale voor Professionals
Vertrouwen begint met zekerheid en perspectief
MHP-ambitie voor de sociale agenda
Culemborg, 13 maart 2013
6
MHP-ambitie voor de sociale agenda: Vakcentrale voor Professionals
Vertrouwen begint met zekerheid en perspectief In december 2012 hebben werkgevers, werknemers en kabinet voor een sociale agenda een aantal onderwerpen benoemd op het gebied van arbeidsmarkt, sociale zekerheid en pensioenen. Dat sociale partners met elkaar het gesprek aangaan, kan bijdragen aan het noodzakelijke herstel van vertrouwen in Nederland. Voor de MHP is het duidelijk dat de kabinetsvoorstellen op deze terreinen met name een verslechtering betekenen voor middengroepen en professionals. Naast inkomenszekerheid staat ook werkzekerheid onder druk door de kabinetsplannen op het gebied van ontslagrecht, werkloosheid en pensioenopbouw. Het noodzakelijke herstel van vertrouwen vraagt om zekerheid en perspectief. Werk en inkomen zijn daarvoor essentieel. Voor de MHP is de ontwikkeling van de werkgelegenheid een belangrijke zorg. Natuurlijk moeten we Nederland voorbereiden voor de toekomst en toewerken naar een duurzame arbeidsmarkt. Daarvoor zijn scholing, dynamiek en professionaliteit nodig, echter zonder doorslaande flexibilisering. Investeren in participatie en inzetbaarheid is reeds ingezet met de Beleidsagenda 2020. De doorgeslagen flexibilisering krijgt steeds meer een ontwrichtende werking op de economie van de burger: van starters op de huizenmarkt tot 45-plussers met onzekere contracten. De MHP richt zich dus op een duurzame arbeidsmarkt, waarbij tijdens de recessie rust, samenhang en cohesie moeten worden gesmeed. Samen uit, samen thuis. Tegen deze achtergrond mag de sociale agenda geen sluitpost zijn voor het begrotingssaldo. Voor de MHP zijn de financiële kaders van het kabinet niet bij voorbaat het uitgangspunt. Het is verstandig om langer de tijd te nemen, omdat harde bezuinigingen en hervormingen het vertrouwen en de economie schaden. We moeten vermijden dat we in een verdere negatieve spiraal komen. Eventuele hervormingen zouden moeten worden gefaseerd naar 2020, waarbij ook een zorgvuldige overgang en het behoud van rechtvaardigheid in het oog worden gehouden. Natuurlijk is er een perspectief te schetsen door over de crisis heen vooruit te kijken naar een arbeidsmarkt met veronderstelde tekorten, maar de huidige situatie mag daarbij zeker niet uit het oog worden verloren. Wij willen sterker uit de crisis komen met behoud van fairness en fair-play. Sterker uit de crisis komen betekent voor ons behalve een gezonde economie, ook het behoud van gemeenschapszin, welzijn en welvaart. Op de arbeidsmarkt constateren wij een doorgeschoten flexibilisering, waarbij het regulier dienstverband voor jong en oud uitgangspunt zou moeten zijn. Er past solidariteit met werkzoekenden, zeker bij afnemende arbeidsmarktperspectieven door de crisis. In een tijd dat pensioen minder zeker lijkt, moet juist de fiscale mogelijkheid blijven bestaan om voldoende geld apart te zetten voor de toekomstvoorziening van jong en oud. De MHP heeft grote zorgen over de impact van de voorstellen op middeninkomens. De grote middengroep in de samenleving heeft al weinig profijt van de overheid. Deze groep doet niet snel een beroep op de overheid, terwijl lastenverzwaringen al snel bij deze groep neerslaan.
7
MHP-ambities voor sociale agenda In dit document wordt op de belangrijkste onderscheidende punten de ambitie van MHP aangegeven. Ontslagrecht: Ontslagbescherming handhaven, inclusief de bijzondere positie van ambtenaren; Behoud van de kantonrechtersformule; Ontslagaanvraag via de kantonrechter, met beroepsmogelijkheid; Bij bedrijfseconomisch ontslag bindend advies UWV; Tijdelijke contracten maximaal 2 jaar, waarna een duurzaam dienstverband ontstaat; Sectorale verhouding vast/flex met 80/20 in een onderneming als uitgangspunt; Einde aan oneigenlijke flex-constructies.
Werkloosheidswet: -
WW-duur niet verder verkorten; Geen verlaging van uitkeringsniveau of passende arbeid; De WW moet daadwerkelijk een werknemersverzekering zijn met stabiele lastendekkende premie; Regie sociale partners op van werk naar werk.
Pensioenopbouw: -
Geen beperking van de pensioenopbouw; Ruimte voor flexibel (deeltijd)pensioen/AOW; e Eigen invulling 3 pijler en herstel van pensioengaten verder uitwerken.
Participatiewet: -
Mensen met een beperking verdienen een geschikte werkplek; Voldoende begeleiding en re-integratie met onafhankelijke indicatiestelling; Regionale aanpak van beschutte arbeidsplekken.
Ontslagrecht Het kabinet stelt in het regeerakkoord onder de noemer van ‘hervorming arbeidsmarkt ’ een vergaande verslechtering van het ontslagrecht voor. Dat raakt alle werknemers, zeker tijdens de huidige recessie, direct in hun werkzekerheid. In het bijzonder de beperking in maximumhoogte van de ontslagvergoeding in combinatie met het tweede jaar WW op minimumniveau raakt middengroepen aan het einde van hun carrière.
Het kabinet stelt in het regeerakkoord voor: -
Eén ontslagroute via UWV of sectorcommissie, waarbij het advies van het UWV niet bindend is voor de werkgever. Herstel van de arbeidsrelatie is ook bij de rechter niet meer mogelijk. Iedere werknemer krijgt recht op een minimaal transitiebudget, waarover ook nog belasting moet worden betaald (¼ maand per dienstjaar, max. 4 maanden). Voor een ontslagvergoeding moet de werknemer als enige en laatste instantie naar de kantonrechter (½ maand per dienstjaar, max. € 75.000). Lastenverlichting ontslagvergoeding voor werkgevers van minimaal € 1,3 miljard.
8
MHP: Vast is niet te vast, daarom zijn wij voor: -
-
-
Altijd de mogelijkheid van een onafhankelijke rechterlijke toets bij ontslag, ook in hoger beroep. Bij een bedrijfseconomische ontslagaanvraag moet het UWV-advies voor de werkgever bindend zijn, waarbij de rechter een onafhankelijk oordeel moet kunnen geven. Bij ontslag een redelijke vergoeding voor te derven inkomsten zonder inkomensafhankelijke beperking. De kantonrechtersformule wordt door kantonrechters gehanteerd als eerlijke en rechtvaardige schadeloosstelling op basis van het norm- en rechtsbesef in Nederland, waarop iedereen een beroep kan doen. In een arbeidsmarkt waarbij inzetbaarheid belangrijker wordt, moet er ook (fiscaal) extra ruimte zijn voor zowel individuele, als collectieve (om)scholingsarrangementen en transities voor jong en oud.
MHP: Flex is te flex, daarom zijn wij voor: Beperken van uitwassen van flexibiliteit; voor vertrouwen is het belangrijk dat er snel zekerheid ontstaat over duurzame dienstverbanden. In sectoren moeten afspraken worden gemaakt over het invullen van structurele werkgelegenheid met duurzame dienstverbanden. De kosten van flexibiliteit moeten in de prijs weerspiegelen. Werknemers die flexibel zijn en daarvoor risico lopen, moeten dat ook in hun loon terugzien.
Werkloosheidswet Het kabinet stelt in het regeerakkoord ook een ‘aanpassing’ van de Werkloosheidswet voor, die niet anders is te kwalificeren dan als een verslechtering van de inkomenszekerheid voor professionals. Eigen risicodragers – zoals de overheid – hebben een bijzondere positie.
Het kabinet stelt in het regeerakkoord voor: -
Een verdere duurverkorting van 38 naar slechts 24 maanden, waarbij de hoogte in het tweede jaar WW met slechts 70% van het minimumloon rond bijstandsniveau uitkomt. Aanscherping van passende arbeid naar een half jaar, waardoor een werkzoekende reeds na 6 maanden iedere gangbare arbeid moeten accepteren. Opbouw arbeidsverleden na 10 jaar naar ½ maand WW per dienstjaar, zodat een werknemer na 30 jaar werken geen 3 jaar, maar slechts 2 jaar arbeidsverleden opbouwt. Een beperkte 0,3 miljard lastenverzwaring voor werkgevers: extra WW-premie voor werkgevers van 1,3 miljard, terwijl de 1 miljard eigen risico voor werkgevers niet doorgaat.
MHP: Zekerheid is nodig voor vertrouwen, daarom zijn wij voor: -
-
-
-
De Werkloosheidswet is een werknemersverzekering en de inkomensbescherming van werkloze werknemers moet zeker in tijden van crisis intact blijven. Voorzorg komt voor nazorg, dus pas als voorzorg de risico’s wegneemt, neemt het belang van nazorg af. Sociale partners moeten – binnen publieke waarborg – meer de regie voeren over de WW en daarmee werk naar werk stimuleren. (Inter-)sectorale initiatieven voor werk naar werkbegeleiding moeten worden gestimuleerd. De werkloosheidsfondsen moeten structureel lastendekkend worden over de conjunctuurcycli heen. De WW moet een werknemersverzekering zijn voor alle werknemers. Zeggenschap hoort daar bij. Belastingheffing hoort niet oneigenlijk via premies, maar transparant via inkomens- of vennootschapsbelasting te lopen. Werkgevers moeten worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid ten aanzien van scholing en werk naar werk; dat kan via premiedifferentiatie of een langere opzegtermijn.
9
Pensioenopbouw De voorgenomen beperking van de pensioenopbouw door het kabinet trekt een zware wissel op de toekomst. Zeker voor jongeren wordt de pensioenopbouw voor de toekomst fors beperkt. Deze inkomensgrens voor de toekomstvoorziening is het begin van een hellend vlak. Juist nu met de crisis toekomstige pensioenen onder druk staan, zou men moeten bevorderen om tijdens het arbeidzame leven pensioenreserve op te bouwen.
Het kabinet stelt in het regeerakkoord voor om: -
De pensioenopbouw voor vrijwel iedereen te verlagen door beperking van de pensioenopbouw middelloon van 2,15% naar 1,75% en eindloon van 1,9% naar 1,55%; Aftopping pensioengevend loon reeds op € 100.000 (bruto) te stellen.
MHP: Geen wissel op de toekomst, daarom zijn wij voor: -
-
Collectief, solidair en toekomstbestendig pensioen. Daarvoor moet de pensioenopbouw behouden blijven, zonder aftopping op € 100.000. Werknemers moeten de ruimte hebben om voor een goede toekomstvoorziening te zorgen, waardoor ze niet in welvaart terugvallen. Er moet voldoende (meer) ruimte zijn om individueel e aanvullingen te treffen in 3 pijler en pensioengaten te kunnen herstellen. Ruimte voor flexibel (deeltijd) pensioen en flexibele AOW, zodat ouderen met de stijging van de AOW-leeftijd in een goede overgang tussen werk en pensioen kunnen voorzien. Mocht in de toekomst premieruimte vrijvallen, dan moet dit in de arbeidsvoorwaardenruimte van de publieke en private sector beschikbaar blijven. Hierbij moet per CAO worden vastgesteld of die ruimte wordt aangewend binnen pensioenen, dan wel voor andere arbeidsvoorwaarden.
Participatiewet en quotum De Participatiewet is een nieuw jasje voor de wet Werken naar vermogen van het vorige kabinet, waarbij op onderdelen meer tijd wordt genomen. Zeker op mensen met een beperking in sociale werkplaatsen of met een Wajong-uitkering zal deze wet een grote impact hebben. In combinatie met het quotum moet dat resulteren in het opnemen van arbeidsgehandicapten in de reguliere arbeid.
Het kabinet stelt in het regeerakkoord voor: -
WWB, WSW en een deel Wajong naar één Participatiewet met loondispensatie en een inkomensaanvulling tot minimumloon. Wajong te beperken tot volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Instroom in WSW stopt, waarbij gemeenten eventueel beschut werk blijven organiseren. Quotum voor werkgevers met meer dan 25 werknemers: 5% of € 5.000 boete.
MHP: Participatie plaatst mensen in hun waarde, daarom zijn wij voor: -
Mensen met een beperking moeten naar vermogen kunnen deelnemen aan het arbeidsproces voor een rechtvaardig arbeidsloon, wanneer mogelijk: in de reguliere arbeidsplek met meer of mindere mate van loonkostensubsidie. wanneer nodig: in een beschutte werkplek met voldoende begeleiding en onafhankelijke indicatiestelling. Quotumboete, die in verhouding staat tot de maatschappelijke meerwaarde van de reguliere werkplek voor een arbeidsgehandicapte.
Culemborg, 13 maart 2013
10