Nummer: 43 2012
Korte Inhoud o o o o
Stand van de Wetgeving Ontwikkelingen binnen de sector Rechtspraak Veel gestelde vragen
COLOFON De Nieuwsbrief Wetgeving wordt uitgebracht door de Werkgroep Interpretatie Wetgeving van GGZ Nederland. De werkgroep vormt de redactieraad De leden zijn
R.H. Zuijderhoudt, voorzitter H.J.T.M. Corthals, GGZ Breburg J.A. Heeren, advocaat, Smeets advocaten A.J.K. Hondius, de Meerkanten/GGz Centraal Mevrouw M. Jonkers, GGZ Nederland R.C. Klap, Emergis Mevrouw S. Nieuwenhuize, GGZ West Noord Brabant Mevrouw J. Schneider, Parnassia Groep Mevrouw T.E. Stikker, GGZ Nederland J.R. van Veldhuizen, psychiater, adviseur Mevrouw M.H. Swank, GGZ Nederland Eindredactie: GGZ Nederland
De Nieuwsbrief Wetgeving is ook te vinden op het Kennisnet van GGZ Nederland, waarvoor u zich, als u dit nog niet heeft gedaan, kunt aanmelden via www.ggzkennisnet.nl Bij vragen over de Nieuwsbrief Wetgeving kunt u contact opnemen met: Tineke Stikker (033) 4608982 of via e-mail:
[email protected] Marloes Jonkers (033) 4608983 of via e-mail:
[email protected] Maayke Swank (033) 4608978 of via e-mail:
[email protected] Secretariaat (033) 4608987 of via e-mail:
[email protected]
Inhoud Stand van de Wetgeving.......................................................................................... 4 1.
Wetsvoorstel Wet verplichte ggz (WVGGZ) en Wetsvoorstel Wet forensi- ....... 4
sche zorg (WFZ) ............................................................................................... 4 2.
Wetsvoorstel Wet cliëntenrechten zorg (voorstel Wcz) .................................. 5
3.
Ontw erp-Beginselenw et zorginstellingen ....................................................... 6
Ontwikkelingen binnen de sector ............................................................................... 6 1.
Algemene leveringsvoorw aarden instelling – pat iënt ...................................... 6
2.
Handreiking beroepsgeheim ........................................................................ 6
3.
Meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld............................................ 7
4. Notitie toestemming behandeling minderjarigen in het kader van de WGBO ......... 7 5. Handreiking (voorw aardelijk) ontslag............................................................... 7 Rechtspraak .......................................................................................................... 8 Tuchtrecht ............................................................................................................ 8 Blokkeringsrecht (artikel 7:464 lid 2 BW) ............................................................. 8 Arts/opleider en beroepsgeheim ......................................................................... 8 Beroepsgeheim doorbreken ................................................................................ 9 Dubbele t oestemming ouders minderjarige bij de intake, voordat er sprake is van een behandelingsovereenkomst ................................................................................ 9 Uitzondering op de dubbele toestemming ............................................................ 9 Landelijke Commissie van Vertrouw enslieden (LCvV).......................................... 10 Veel gestelde vragen ............................................................................................ 11 Vraag 1
Geldigheid Nederlandse w etgeving in het buitenland .......................... 11
Vraag 2
Kan een psychiatrisch ziekenhuis een ex-gedetineerde w eigeren? ........ 11
Vraag 3
Wat kun je doen als een patiënt niet terug komt na zijn vakantie? ....... 12
Vraag 4
Toestemming en gezag bij de behandeling van minderjarigen .............. 12
Vraag 5
Adviesrecht in de Wmcz ................................................................. 13
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
2
Vraag 6
Verzw aard adviesrecht bij aanstelling teamleider? .............................. 13
Vraag 7
Reorganisatie/sociaal plan en adviesrecht cliënt enraad ...................... 14
Vraag 8
Adviesrecht bij aanstelling zorgcoördinator ....................................... 14
Vraag 9
Is de Wmcz van toepassing in de TBS? ........................................... 14
Bijlage 1 ............................................................................................................. 15 Notitie behandeling minderjarigen in het kader van de WGBO juli 2012 ..................... 15 Bijlage 2 ............................................................................................................. 29 Nota van w ijziging 32399 d.d. 30 maart 2012 .................................................. 29 Bijlage 3 ............................................................................................................. 93 Handreiking (voorw aardelijk) ontslag ................................................................ 93 Bijlage 4 ........................................................................................................... 108 Reactie GGZ Nederland op consultatie nota van w ijziging w etsvoorstel Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg ............................................................ 108 Bijlage 5 ........................................................................................................... 109 Brief GGZ Nederland t.b.v. w et gevingsoverleg Wet forensische zorg 2 april ........ 109
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
3
Stand van de Wetgeving 1.
Wetsvoorstel Wet verplichte ggz (WVGGZ) en Wetsvoorstel Wet forensische zorg (WFZ)
De expertmeeting1 die in de vorige nieuwsbrief was aangekondigd heeft inmiddels plaatsgehad. De conclusie was dat er geen brede instemming gevonden werd over het idee van een multidisciplinaire kamer verplichte ggz bij de rechtbank. Andere onderwerpen die om een oplossing vragen als de commissie uit het wetsvoorstel gehaald wordt, zijn: bemiddeling; zorgproces en informatieverzameling aan de voorkant (zorgplannen, zorgkaarten, pogingen tot een eigen kracht conferentie e.d.); verzoeker voor verplichte GGZ (denk aan bekende ggz patiënten en tot dan toe onbekende patiënten); toezicht en handhaving, nazorg. Vlak na de expertmeeting van 13 april 2011 heeft het ministerie van VWS op 10 mei 2011 een adviesaanvraag gedaan aan de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. De adviesaanvraag betreft de twee wetsvoorstellen WVGGZ en WFZ en ziet voornamelijk op de gevolgen van de uitbreiding van de bevoegdheden van het OM en de strafrechter (WFZ, art. 2:3), de vervanging van het gevaarcriterium door het schadecriterium in de WVGGZ, en een grotere nadruk in de zorgsector op het belang van de openbare veiligheid bij het formuleren van behandeldoelen. In oktober 2011 heeft er een afstemmingsoverleg over de WVGGZ en de WFZ plaatsgevonden, waarna er voor beide wetten een nota van wijziging is opgesteld. Begin 2012 is er een nota van wijziging opgesteld voor de WVGGZ. Wijzigingen in het wetsvoorstel WVGGZ hebben vanzelfsprekend grote gevolgen voor het wetsvoorstel Wet Forensische Zorg, wetsvoorstel Wet zorg en dwang, maar ook voor de aansluiting met bijvoorbeeld de Wet op de jeugdzorg. Begin mei 2012 heeft GGZ Nederland op verzoek van de ministeries van VWS en Justitie haar mening gegeven over de nota van wijziging behorende bij het wetsvoorstel Verplichte ggz. U treft in de bijlage de nota van wjiziging en de reactie van GGZ Nederland hierop aan. Samenvattend kan worden gesteld dat GGZ Nederland in de basis postitief is over het wetsvoorstel. De nieuwe wet is patiëntvriendelijker dan de Wet bopz, gaat uit van het principe van wederkerigheid en maakt een stepped care benadering mogelijk. In bijgaande brief die in afstemming met leden en stakeholders tot stand kwam, heeft GGZ Nederland een aantal vragen en kritiekpunten verwoord. Die gaan naast een aantal juridische opmerkingen onder meer over de rol van de geneesheerdirecteur en over de grote zorgen over de financiële en organisatorische consequenties van de wet zoals die nu in consultatie is. De bewindspersonen Teeven en Schippers wilden nog voor de zomer de beide wetsvoorstellen naar de Tweede Kamer sturen in de hoop dat de voorstellen nog in het najaar in de Kamer behandeld zouden worden. Helaas is dit door de val van het kabinet niet gebeurd. De wetsvoorstellen zijn niet controversieel verklaard. Wet forensische zorg Op 2 april 2012 is de Nota van wijziging van de Wet forensische zorg besproken in een wetgevingsoverleg tussen de Tweede Kamer en de Staatssecretaris. Voorbereidend hierop heeft GGZ Nederland haar standpunten in een brief baar gemaakt, zie bijlage. De nota van wijziging en een verslag van de bespreking treft u hier aan. Er zijn vooralsnog geen duidelijke aanpassingen toegezegd op de kritiekpunten die GGZ Nederland in de brief geuit heeft. Het debat ging onder meer over het uit elkaar halen van deze wet met de Wet verplichte ggz en de consequenties daarvan voor de continuïteit van zorg. Ook ging het over de continuïteit van zorg na afloop van de strafrechtelijke titel, zonder dat er 1
Bron: verslag expertmeeting; adviesaanvraag VWS d.d. 10 mei 2011
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
4
een civiele titel op volgt, en over de bevoegdheden van de minister. Tot slot kwamen de bevoegdheden met betrekking tot verlof- en ontslag verlening aan de orde. De Kamer heeft de staatssecretaris kritisch bevraagd over het doel van de bevoegdheden en de verhouding tot de inkooprelatie. Veiligheid van de samenleving, die volgens de PvdA begint met voorkomen, was een terugkerend onderwerp. Daarnaast is er kritisch gedebatteerd over de eigen bijdrage in de tweedelijns ggz en de eigen bijdrage bij verblijf in een gedwongen kader. Deze eigen bijdragen werpen een drempel op voor toegang tot en continuïteit van zorg. Ook werd lang en heftig gedebatteerd over het beroepsgeheim en het verschoningsrecht die onder druk komen met het voorstel van de staatssecretaris om bij weigerende observandi oude dossiers op te vragen. Op dit punt vond de Staatssecretaris de gehele Kamer tegen zich, met uitzondering van de PVV. De staatssecretaris gaf in deze discussie aan weinig te zien in de argumenten van GGZ Nederland. Dat lokte weer reacties uit van enkele fracties om de kritiek van GGZ Nederland, de NVvP, de KNMG en de RSJ ter harte te nemen. Het overleg in eerste termijn is om 17.00 uur geschorst. Dit wordt op een later tijdstip voortgezet. Er is nog geen stemming geweest. Lees hier de Amendementen die zijn ingediend. Op 5 juni jl. is besloten het wetsvoorstel niet controversieel te verklaren.
2.
Wetsvoorstel Wet cliëntenrechten zorg (voorstel Wcz)
Na advies van de Raad van State in 2009 is het voorstel van de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) in juni 2010 aan de Tweede Kamer gestuurd. Naar aanleiding van een uitgebreide nota van wijziging, d.d. 14 juli 2011 vond in november 2011 een rondetafelgesprek plaats met een aantal betrokken organisaties en deskundigen. Hieruit resulteerde het Nader Verslag van de Vaste Kamercommissie voor VWS, die is belast met het voorbereidend onderzoek van het wetsvoorstel. In dit laatste kamerstuk, dat dateert van 23 januari 2012 (32402, nr.8), staat te lezen dat de vaste Kamercommissie vindt dat de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende is voorbereid. Hoewel VWS op enkele punten aan onze kritiek is tegemoet gekomen (bijvoorbeeld de Wgbo blijft integraal in stand; het instemmingsrecht bij het langetermijnhuisvestingsbeleid vervalt), blijven de meeste bezwaren overeind en is – nog steeds - niet te begrijpen dat er één wet moet komen waarvan de meerwaarde door VWS niet, althans onvoldoende, kan worden aangetoond. Sterker nog, het lijkt er alleen maar onoverzichtelijker op te worden. Op 22 maart jl. heeft minister Schippers een tweede nota van wijziging (incl. toelichting) en Nota naar aanleiding van verslag aangeboden aan de kamer. De wijzigingen in de nota van wijziging zijn technisch van aard (de Wcz is in overeenstemming met de Wgbo gebracht) en de andere nota betreft antwoorden op de vragen die leden van de Tweede Kamer hebben gesteld in het nader verslag Wet cliëntenrechten zorg (Kamerstukken II 2010/11, 32 402, nr. 8). Het wetsvoorstel Wcz is controversieel verklaard, maar het voorstel tot Wijziging Wcz en andere wetten, voorwaarden voor winstuitkering (33168), Wijziging Wcz en Wet Marktordening gezondheidszorg, procedures continuiteit, kwaliteit en bereikbaarheid (33253), Wijziging Wcz en andere wetten, taken en bevoegdheden op het gebied van kwaliteit van zorg (33243) niet. Deze wijzigingsvoorstellen kunnen los van het basiswetsvoorstel Wcz behandeld worden en aangenomen worden, ook als de Wcz er niet door komt. Begin mei 2012 zijn voor voornoemde wetten wijzigingsvoorstellen gedaan. Deze documenten kunt u vinden via www.overheid.nl.
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
5
3.
Ontwerp-Beginselenwet zorginstellingen
Op 7 december 2011 is het Wetsvoorstel Beginselenwet AWBZ-zorg (Baz, 33 109) naar de Kamer gegaan. Vooropgesteld dat GGZ Nederland voorstander is van een goede rechtspositie van de patiënt/cliënt en de bevordering daarvan, wordt - net als bij het voorstel Wcz - de meerwaarde van deze Baz ernstig betwijfeld. Op 23 januari 2012 heeft GGZ Nederland samen met ActiZ en Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin een aantal (kritische) vragen over dit wetsvoorstel worden gesteld. Het (definitieve) oordeel van GGZ Nederland over dit wetsvoorstel werd opgeschort totdat er meer duidelijkheid en antwoorden op vragen kenbaar waren. Op 12 april 2012 heeft GGZ Nederland wederom samen met ActiZ en VGN een brief aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin is aangeven dat er nog steeds twijfels bestaan over de (meer)waarde van het voorstel. Daarnaast zijn de zorgen geuit ten aanzien van de gevolgen van het voorstel voor de ggz en de verhouding tussen zorgverlener en cliënt in de ggz. Wederom zijn er een aantal (kritische) vragen over het wetsvoorstel gesteld. Op 17 april 2012 is er een tweede nota van wijziging gekomen. Deze treft u hier aan. Kort hierna is het wetsvoorstel controversieel verklaard. Meer informatie op de website van GGZ Nederland.
Ontwikkelingen binnen de sector 1.
Algemene leveringsvoorwaarden instelling – patiënt
Het bestuur van GGZ Nederland heeft de algemene leveringsvoorwaarden instelling – patiënt vastgesteld. Er is een versie voor kortdurende, ambulante zorg en een versie voor langdurige zorg. Deze versies, inclusief de toelichting op deze versies, zijn tijdens de algemene ledenvergadering van 14 juni 2012 goedgekeurd. Dit betekent dat de algemene leveringsvoorwaarden met ingang van 1 januari 2013 toegevoegd worden aan de verplichtingen verbonden aan het lidmaatschap van GGZ Nederland. Het bestuur heeft geconstateerd dat het resultaat beter is toegeschreven naar de praktijk en daarmee meer rekening houdt met de diversiteit binnen de ggz dan eerdere versies. Bovendien hebben de voorwaarden ook een werkelijk tweezijdig karakter gekregen: niet alleen rechten van de patiënten c.q. verplichtingen van de instelling, maar ook verplichtingen van de patiënt zijn opgenomen. Het toepassen van de voorwaarden is een belangrijk instrument voor de bevordering van de kwaliteit van zorg en daarmee is het van belang bij de zorginkoop. Na ActiZ is GGZ Nederland de tweede grote branche in de zorg, die de leveringsvoorwaarden verplicht gaat stellen. De algemene leveringsvoorwaarden inclusief de toelichting op deze versies worden binnenkort gepubliceerd op www.ggznederland.nl. Meer informatie bij Bob Gerzon (033) 4608984 of via e-mail:
[email protected]
2.
Handreiking beroepsgeheim
Het bestuur van GGZ Nederland heeft een jaar geleden, direct na het schietincident in Alphen aan den Rijn, besloten een meldcode voor de sector te ontwikkelen. Dit heeft geresulteerd in de ‘Handreiking beroepsgeheim; zes stappen voor zorgvuldig handelen’. Doel van dit document is de grenzen van het beroepsgeheim aan ggz-professionals te verhelderen en instellingen te ondersteunen in de ontwikkeling van ondersteunend beleid op dit terrein. Het document is tot stand gekomen na een uitgebreide consultatie van o.a. beroepsvereni-
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
6
gingen en inspectie. De verwachting is dat de handreiking medio augustus 2012 gepubliceerd zal worden. Voor meer informatie en hulp bij de toepassing van het beroepsgeheim in relatie tot politie/justitie, verwijzen wij ook nog naar de KNMG Handreiking beroepsgeheim en politie/justitie en de 'pocketversie' (bron: KNMG-site).
3.
Meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld
Op 27 oktober 2011 is het wetsvoorstel ‘meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’, aangeboden aan de Tweede Kamer. De wet treedt naar verwachting op 1 januari 2013 in werking. Het wetsvoorstel is niet controversieel verklaard en de Tweede Kamer zal de behandeling van de wet inplannen na het Algemeen Overleg over de stelselherziening jeugdzorg. De voorgestelde meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is een stappenplan bedoeld voor professionals, welke gebruikt kan worden bij vermoedens van mishandeling (huiselijk geweld, kindermishandeling, seksueel geweld, vrouwelijke genitale verminking (meisjesbesnijdenis), eergerelateerd geweld (waaronder huwelijksdwang) en ouderenmishandeling). Onderzoek heeft uitgewezen dat hulp- en zorgverleners die met een meldcode werken drie keer zo vaak ingrijpen als collega’s die een dergelijk code niet voorhanden hebben. De inhoudelijke uitwerking van de meldcodes laat de wetgever over aan de organisaties en zelfstandige beroepsbeoefenaren. Vooruitlopend op deze besluitvorming heeft GGZ Nederland een vernieuwde meldcode ontwikkeld, zodat de sector op tijd kan starten met de implementatie hiervan. Deze meldcode is in overeenstemming met die van de KNMG voor artsen. Het bestuur van GGZ Nederland heeft ingestemd met de meldcode ‘over sommige patiënten moet je praten’, voor het melden van huiselijk geweld en kindermishandeling. De meldcode is op de algemene ledenvergadering van 14 juni jl. vastgesteld en wordt na de zomer gepubliceerd op de website van GGZ Nederland.
4. Notitie toestemming behandeling minderjarigen in het kader van de WGBO GGZ Nederland heeft in samenwerking met de instellingen voor jeugd-ggz een notitie geschreven over het behandelen en begeleiden van minderjarigen in een GGZ-instelling. In deze notitie wordt de rechtspositie van de minderjarige en zijn/haar vertegenwoordigers besproken in relatie tot de toestemming die gegeven dient te worden voor het aangaan én voor het nakomen van de verplichtingen uit die overeenkomst door de hulpverlener. De notitie treft u in de bijlage aan.
5. Handreiking (voorwaardelijk) ontslag De handreiking (voorwaardelijk) ontslag is gericht op patiënten die op enigerlei wijze ontslagen worden uit (een deel van) de klinische zorg van een GGZ-instelling. De handreiking is opgesteld voor de werkzaam hulpverleners binnen de GGZ-instellingen alsmede voor de direct belanghebbenden. De instelling kan de handreiking gebruiken binnen het eigen instellingsbeleid waarbij rekening gehouden dient te worden met de organisatiestructuur en de verantwoordelijkheidsverdeling binnen de instelling. Het document is bedoeld als hulpmiddel voor het nemen van zorgvuldig en weloverwogen beslissingen aangaande het (voorwaardelijk) ontslag. Dit gaat in sommige gevallen eveneens gepaard met het opzeggen van de behandelingsovereenkomst of het opheffen van de bopz-maatregel. De handreiking treft u in de bijlage aan.
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
7
Rechtspraak Tuchtrecht Blokkeringsrecht (artikel 7:464 lid 2 BW) CTG 25 oktober 2011, nr. 2012/5, LJN: YG1446 en LJN: YG1445
Het CTG heeft in een uitspraak bevestigd dat de een BIG geregistreerde zonder toestemming van de patiënt en/of de rechtbank geen medische rapportages mag verstrekken aan derden. In deze zaak ging het erom dat de Raad voor de Kinderbescherming aan de rechtbank had verzocht om een extern psychologisch onderzoek te laten uitvoeren bij moeder (hierna te noemen: klaagster), in verband met een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van haar twee kinderen. Dit onderzoek bracht de noodzaak van een nader psychiatrisch onderzoek aan het licht. De psychiater – die was verzocht dit onderzoek te doen – heeft op zijn beurt verzocht het psychiatrisch onderzoek te mogen uitbreiden met een aanvullend psychologisch onderzoek. Zowel de psychiater als de gz-psycholoog die deze aanvullende onderzoeken hebben uitgevoerd en gezamenlijk hebben gerapporteerd werden hierna door klaagster gedagvaard omdat het (gezamenlijk rapport) zonder toestemming van klaagster is verstrekt aan de RvdK. De artsen hadden hiertoe geen rechtstreekse opdracht van de rechtbank. Nu de psychiater en de gz-psycholoog niet door de rechtbank zijn benoemd en zij beiden rapporteerden in het kader van een aanvullend onderzoek, had klaagster ter zake van het rapport van de arts een blokkeringsrecht. Door dit recht niet te respecteren hebben de psychiater en de gz-psycholoog tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, waarvoor ze een waarschuwing krijgen van het Centraal Tuchtcollege. NB Op deze uitspraak is de nodige kritiek gekomen. De vraag die hierbij centraal staat de vraag is of de toepasselijkheid van het blokkeringsrecht in dit soort zaken, waarin het gaat om de toepassing van kinderbeschermingsmaatregelen, wel wenselijk is. Daarnaast is er kritiek op de motivering van het Centraal College.2
Arts/opleider en beroepsgeheim CTG 12 mei 2011, Medisch Contact 66, Nr. 33/34
Het tuchtrecht in het kader van de Wet BIG geldt niet alleen voor die momenten dat een arts als arts optreedt, maar ook als hij in de hoedanigheid van opleider optreedt In deze zaak ging het om een derdejaarsstudente geneeskunde die stage liep in een psychiatrisch ziekenhuis (verder: klaagster). Bij afronding van deze stage heeft zij in het afsluitende beoordelingsgesprek haar stagebegeleider – tevens praktiserend psychiater en verweerder in de zaak – verteld dat zij in hetzelfde ziekenhuis onder behandeling stond bij een collegapsychiater wegens een dissociatieve identiteitsstoornis (DIS). Klaagster stelt dat de stagebegeleider deze informatie later heeft doorgegeven aan haar stagecoördinator. Ten principale is de vraag aan de orde of de arts/opleider de gezondheidsinformatie van klaagster mag doorgeven aan derden. Verweerder/psychiater stelt dat hij ten opzichte van klaagster optrad in de hoedanigheid van stagebegeleider en dat er tussen hen geen sprake was van een individuele behandelingsovereenkomst en aldus het beroepsgeheim niet zou gelden. Het CTG dacht daar anders over: het feit dat tussen partijen geen behandelingsovereenkomst bestond, doet volgens het college niet ter zake. De werkzaamheden van de arts als stagebegeleider van studenten en die als psychiater van patiënten zijn zo met elkaar verwe-
2
Zie onder meer de noot van mr. A. Wilken bij de uitspraak in het tijdschrift voor gezondheidsrecht, aflevering 1 van 2012. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
8
ven, dat de arts als hij optreedt als stagebegeleider, de hoedanigheid van BIG-geregistreerd psychiater niet van zich afschudt. NB: de klacht werd wegens gebrek aan bewijs ongegrond verklaard.
Beroepsgeheim doorbreken CTG 17 januari 2012, Medisch Contact 67, nr. 19
Het beroepsgeheim geldt ook tegenover de Raad voor de Kinderbescherming. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen mag het beroepsgeheim doorbroken worden zonder toestemming van de patiënt (bv. Bij een ernstig vermoeden van kindermishandeling). In deze tuchtzaak werd een huisarts door de RvdK gevraagd om informatie over de patiënt te verstrekken. De Raad wist dat de patiënt hier geen toestemming voor gaf en deelde dit mee aan de huisarts. Naar het oordeel van het tuchtcollege heeft de huisarts desondanks een actieve plicht om toestemming van de patiënt te verkrijgen voor het verstrekken van de informatie. Het enkele feit dat de huisarts het correcte telefoonnummer niet heeft en hierdoor geen contact kan opnemen is onvoldoende. De huisarts had kunnen proberen het nieuwe telefoonnummer te achterhalen dan wel een huisbezoek kunnen afleggen. De huisarts heeft naar het oordeel van het CTG onvoldoende gedaan om met de patiënt in contact te komen om toestemming te vragen voor het verstrekken van de relevante gegevens.
Dubbele toestemming ouders minderjarige bij de intake, voordat er sprake is van een behandelingsovereenkomst CTG 19 april 2011, gepubliceerd in de Staatscourant 2011 nr. 8064 9 mei 2011
Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege dient een hulpverlener zich bij intake van een minderjarige die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, op de hoogte stellen van de ouderlijke gezagsverhoudingen. De hulpverlener dient in de intake-fase – ook wanneer nog geen geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand is gekomen – de (beide) met het gezag belaste ouder(s) te informeren over de intake en vast te stellen of daarmee wordt ingestemd. Dat geldt uiteraard niet wanneer er sprake is van zo bijzondere omstandigheden dat onverwijld ingrijpen geboden is en de instemming van de met gezag belaste ouder(s) niet kan worden afgewacht Toestemming van beide ouders met gezag is niet altijd nodig nadat de behandelingsovereenkomst is gesloten.
Uitzondering op de dubbele toestemming CTG 24 mei 2011, nr. C2010/151 Zie ook: RTG Amsterdam 22 juni 2006, nr. 2006/141
Naar het oordeel van het CTG heeft een arts3 niet altijd de expliciete toestemming van beide ouders nodig: een hulpverlener mag er vanuit gaan dat de ouder die het kind begeleidt tevens de andere ouder vertegenwoordigt. En als ouders met gezag een verschillende mening hebben, mag een hulpverlener soms toch behandelen. Het CTG is van oordeel dat er situaties zijn dat de ontbrekende toestemming van 1 van beide ouders met gezag er niet toe mogen leiden dat de minderjarige geen noodzakelijke medische hulp krijgt. Dit geldt voor gewone behandelingen, die niet-ingrijpend en wel noodzakelijk zijn. Anders kan het zijn bij ingrijpende, niet-noodzakelijke of ongebruikelijke behandelingen. Noot van de redactie:
3
naar de mening van het bureau van GGZ Nederland geldt hetzelfde voor een psycholoog of andere hulpverlener die zelf of namens de instelling een behandelingsovereenkomst heeft gesloten met de ouders (zie de uitspraak hierboven) of met de patiënt
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
9
De vraag die onbeantwoord blijft is of deze uitspraak ook voor een ggz-behandeling geldt. De tweedelijns ggz behandeling is naar de mening van GGZ Nederland ingrijpend. Het lijkt er dan op dat toestemming van beide ouders nodig is. Indien de hulpverlener toestemming heeft gevraagd en de betrokkene reageert niet, dan dient de hulpverlener af te wegen of de behandeling en/of het onderzoek in het belang van de minderjarige gebruikelijk is en direct noodzakelijk. Is dit het geval dan dient het belang van de minderjarige voor te gaan. Tegelijkertijd adviseert GGZ Nederland de hulpverlener om de ouder die wel toestemming heeft gegeven te adviseren na te denken over de mogelijkheid om gezagswijziging aan te vragen. Dit om toekomstige problemen op dit gebied te voorkomen.
Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (LCvV) De Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (LCvV) is bemiddelaar en scheidsrechter bij meningsverschillen tussen cliëntenraden en zorgaanbieders over de uitvoering van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen. Hieronder een selectie van de uitspraken LCvV van 2011-juni 20124. 10-02: Of een cliëntenraad adviesrecht heeft bij de aanstelling van een bepaalde functionaris en volgens welke procedure dit adviesrecht wordt geëffectueerd, zal mede bepaald worden door wat de zorgaanbieder hierover in het reglement of instellingsbesluit voor cliëntenraden heeft opgenomen. Anders geldt bij iedere voorgenomen benoeming de gangbare procedure van het verzwaard adviesrecht in artikel 4 Wmcz. Dit houdt kort gezegd in dat de zorgaanbieder tijdig, gemotiveerd en bij voorkeur schriftelijk aan de cliëntenraad moet aangeven wie hij van plan is als zorg coördinator aan te stellen. Noot: de zorgaanbieder mag voorts - op straffe van nietigheid - niet een van het advies van de cliëntenraad afwijkend besluit nemen, tenzij een wet hem daartoe verplicht of hij vervangende toestemming van de LCvV heeft verkregen. 11-02: een voorgenomen beleidswijziging rond een nieuwsblad voor cliënten is geen “voor cliënten geldende regeling” en is daarmee niet onderworpen aan het verzwaard adviesrecht. 11-03: vrijwilligers kunnen van deelname cliëntenraad worden uitgesloten. De LCvV vindt dat een zorgaanbieder in zijn reglement mag opnemen dat vrijwilligers (onbezoldigd medewerkers) van cliëntenraadslidmaatschap uitgesloten zijn met als overweging dat vrijwilligers in vergelijkbare relatie tot zorgaanbieder staan als betaalde medewerkers en waardoor conflict van plichten of belangenverstrengeling niet denkbeeldig is. 11-04: Een zorgaanbieder is niet verplicht om binnen zijn instelling in een rookruimte te voorzien. In dit geval heeft een forensisch psychiatrische kliniek kunnen besluiten om geen inpandige rookruimten te creëren omdat dit ten koste gaat van de openbare ruimte. Als alternatief is gekozen voor een afgeschutte en verwarmde rookplek buiten. 11-05: De LCvV kan geen bindende uitspraak doen over een vergoedingsgeschil. 12-001: Beleid t.a.v. het opbaren van een patiënt/bewoner en het ontruimen van de zorgruimte en de kosten die hierbij in rekening (kunnen) worden gebracht moet tijdig en goed gecommuniceerd worden zodat de nabestaanden niet voor verrassing komen te staan en een weloverwogen keuze hierover maken.
4
Alle uitspraken van de LCvV worden gepubliceerd op www.vertrouwenslieden.nl .
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
10
Veel gestelde vragen Vraag 1
Geldigheid Nederlandse wetgeving in het buitenland
Nico, psychiater, zit net heerlijk aan een tweede cocktail, uitrustend na een fikse wandeling door het ruige landschap van Costa Rica, komt er een reisgenoot in lichte paniek aangelopen met de vraag: “Jij bent toch dokter?”. Blijkt dat verderop iemand “gewond’ is en er wordt gevraagd of Nico kan komen helpen. Nico voelt de alcohol best al zitten en zijn lichaam is te moe om nog een stap te verzetten. En bovendien, Nico is psychiater en vraagt zich af of hij iets voor betrokkene kan betekenen. Verder voelt hij er weinig voor om in actie te komen. Geldt de Wet BIG tijdens een vakantie in het buitenland? Nee, Het Centraal Tuchtcollege heeft in een klacht tegen een internist, die in Nepal hulp weigerde aan een Nederlandse vrouw, bepaald dat: - Het Nederlandse tuchtrecht van toepassing is over de grens; een arts of andere BIGgeregistreerd hulpverlener is echter alleen verplicht om in noodsituaties en bij calamiteiten5; in ieder geval en voor zover mogelijk gevraagd en ongevraagd eerste hulp te verlenen; - elke arts bekwaam genoeg is om noodhulp te verlenen; - Alcoholgebruik kan een reden zijn om niet te helpen6, ‘geen zin’ niet. Noot van de redactie: Hoewel er aan deze zaak nog wel wat juridische haken en ogen zitten (of de Wet BIG ook voor een arts of andere BIG-geregistreerd hulpverlener in het buitenland geldt, hangt bijvoorbeeld ook af van de ter plaatse geldende regels en gebruiken), mag ervan worden uitgegaan dat de BIG-hulpverlener verplicht is om bij directe levensbedreiging en/of kans op onomkeerbare gezondheidsschade7, in ieder geval en voor zover mogelijk eerste hulp te verlenen. Zodra het mogelijk is, draagt hij de zorg over aan een bevoegd en (eventueel meer) bekwaam hulpverlener ter plaatse8.
Vraag 2
Kan een psychiatrisch ziekenhuis een ex-gedetineerde weigeren?
Mag een psychiatrisch ziekenhuis met bopz-aanmerking een ex-gedetineerde patiënt weigeren waar aansluitend aan de detentie een RM voor is afgegeven? Dit is afhankelijk van wat er in het advies aan de rechter is gemeld over het soort instelling waarin de patiënt opgenomen dient te worden. Het is van belang te weten of de rechter rekening heeft gehouden met het advies. Als er in het vonnis staat dat plaatsing in een KIB instelling gewenst is, kan deze patiënt met een beroep op de kwaliteitswet geweigerd worden (in casu was de instelling wel Bopz-aangemerkt, maar niet KIB-aangewezen). Er kan dan immers geen goede, verantwoorde zorg geleverd worden die voldoende veiligheid biedt aan zowel betrokken, zijn medepatiënten als aan de medewerkers. Als er niets in het vonnis staat vermeld over opname in een KIB instelling, maar een ‘’gewone’’ bopz-instelling, dan zou in overleg met de IGZ en de OvJ (zie artikel 10 lid 2 wet bopz) gezocht kunnen worden naar een instelling die beter is voorbereid op dergelijke zeer agressieve patiënten. 5
Hierbij w ordt verw ezen naar artikel I.2 KNM G-gedragsregels voor artsen. In casu w as een gebroken pols geen noodsituatie 6 Als dat de hulpverlener onbekwaam maakt om te helpen (volgens CTG-voorzitter Scholten in Commentuyn/Crul, p.1655) 7 Artikel 4a lid 2 Kw aliteitsw et zorginstellingen verstaat onder “ calamiteit ” : “ een niet -beoogde of onverw achte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kw aliteit van de zorg en die tot de dood van of een ernstig schadelijk gevolg voor een patiënt of cliënt van de instelling heeft geleid ” (of in dit geval: “ kan leiden” ). 8
Bronnen: Centraal Tuchtcollege 19 augustus 2010, zaaknummer 2009/237; Commentuyn/Crul, Tuchtrecht reikt ook over de grens, Medisch Contact 2 september 2010, nr. 35, p. 1654/55
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
11
Vraag 3
Wat kun je doen als een patiënt niet terug komt na zijn vakantie?
Piet is vrijwillig in zorg bij een instelling. Na zijn vakantie keert hij niet terug. De instelling komt erachter dat hij tijdens zijn vakantie in Israël psychotisch is geworden en hierdoor ter plaatse gedwongen is opgenomen. De instelling waar Piet is opgenomen wil hem niet laten gaan, maar de familie en de instelling willen Piet graag weer terug in zorg in Nederland. Wat kan de instelling doen? Noch de Wet Bopz, noch andere Nederlandse wetgeving is van kracht in het buitenland. De eerste mogelijkheid die de instelling heeft is om in overleg met het ziekenhuis ter plaatse te treden. Wellicht is er af te spreken met de Israelische psychiater dat Piet, indien hij minder psychotisch is, onder begeleiding terug naar Nederland kan reizen. De tweede mogelijkheid is om de alarmcentrale in Nederland te bellen. Bij de alarmcentrale zijn hulpverleners 24/7 bereikbaar om mensen met onder meer psychiatrische klachten in het buitenland te helpen repatriëren. Als de beslissing tot repatriëring is genomen krijgt een daarin gespecialiseerd bedrijf opdracht de repatriëring uit te voeren. Andere mogelijkheden zijn om te kijken of of Buitenlandse Zaken en/of de zorgverzekeraar wil bemiddelen. Opgemerkt dient te worden dat deze laatste twee organisaties de repatriëring vaak uitbesteden aan hiertoe gespecialiseerde bedrijven.
Vraag 4
Toestemming en gezag bij de behandeling van minderjarigen
Een jongen van acht jaar wordt aangemeld voor behandeling bij een GGZ-instelling in verband met gedragsproblematiek. Tijdens het intakegesprek vertelt de jongen dat hij bij zijn moeder woont, maar zijn vader nog steeds ziet. De moeder geeft aan dat zij de beslissingen neemt en dat de vader niet geïnteresseerd is in zijn zoon. Moet de hulpverlener de vader betrekken in de aanmelding en/of behandeling? In de WGBO wordt bij minderjarigen onder de twaalf jaar gesproken over wettelijke vertegenwoordigers die voor hen de patientenrechten waarnemen. De hulpverlener dient na te gaan wie het gezag over de jongen heeft, daar de behandelaar toestemming nodig heeft voor de behandeling en het behandelplan. Ligt het gezag bij beide ouders, dan dienen beide toestemming te geven. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan van de dubbele toestemming worden afgeweken. Uit de tuchtrechtspraak9 volgt dat artsen bij een nieuwe behandelrelatie in beginsel gehouden zijn te informeren naar de gezagsverhoudingen. Dit opdat zo nodig ook de andere gezagdragende ouder expliciet om toestemming kan worden gevraagd. Is er reden voor twijfel aan de informatie die de ouder verstrekt, dan kan het gezagsregister worden geraadpleegd. Tot die tijd kan de behandeling niet plaatsvinden, daar onduidelijk is wie er toestemming voor de behandeling dienen te geven. Indien een van beide ouders expliciet aangeeft het niet eens te zijn met de behandeling dient de hulpverlener af te wegen of het stoppen van de behandeling in strijd is met het goed hulpverlenerschap (art. 7:465 lid 4 BW). Hierbij geldt dat de hulpverlener zijn eigen beslissing niet langdurig boven die van een gezaghebbende ouder mag stellen dan strikt noodzakelijk is. Indien de hulpverlener de minderjarige wil opnemen en de gezaghebbende ouder(s) verleent geen toestemming, dan kan de (kinder)rechter worden verzocht om een machtiging af te geven (art. 1 lid 4 jo. art. 2 lid 3 sub a, b en c Wet Bopz). In geval van behandeling kan het geschil worden voorgelegd aan de rechtbank ogv art. 1:253a BW of art. 1:264 BW. De gezinsvoorgd kan, mocht de minderjarige onder toezicht zijn gesteld, geen plaatsvervangende toestemming geven10. Zie ook: ‘notitie toestemming behandeling minderjarigen in het kader van de WGBO’
9 10
CTG 19 april 2011 nr. C2010.135, LJN YG1064, MC 2011 nr. 21 Zie ook: CTG 19 juli 2011, nr. G201/43
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
12
CTG 19 april 2011 nr. C2010.135, LJN YG1064, MC 2011 nr. 21, eerder in deze nieuwsbrief werd al een korte toelichting op deze uitspraak gegeven.
Vraag 5
Adviesrecht in de Wmcz
Wat is het verschil tussen adviesrecht en verzwaard adviesrecht in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz)? De cliëntenraad kan ‘gewoon’ advies uitbrengen over alle zaken die het cliëntenbelang aangaan. De zorgaanbieder kan niet afwijken van dit advies voordat er tenminste eenmaal overleg is geweest. Een aantal besluitvoornemens waarover de cliëntenraad adviesrecht heeft staan uitdrukkelijk in de Wmcz en zijn onder meer de plannen voor: fusie, verhuizing of ingrijpende verbouwing; benoeming van een directeur; de begroting en jaarrekening; het algemeen beleid betreffende toelating van cliënten en beëindiging van de zorgverlening (artikel 3 lid 1, onderdelen a t/m h Wmcz). De Wmcz noemt expliciet in de Wmcz de onderwerpen waarover de zorgaanbieder geen besluit mag nemen dat afwijkt van het advies van de cliëntenraad, tenzij er een wettelijk voorschrift is die de zorgaanbieder tot het nemen van het besluit verplichten of vervangende toestemming van de commissie van vertrouwenslieden is verkregen (aangeduid met verzwaard adviesrecht). Het verzwaard adviesrecht geldt voor onderwerpen als: veiligheid, gezondheid, hygiëne, geestelijke verzorging, maatschappelijke bijstand, recreatie en ontspanningsactiviteiten; de kwaliteit van zorg; vaststelling, wijziging klachtenreglement en het aanwijzen van leden van de klachtencommissie; wijziging van de regeling van de cliëntenraad en andere andere voor cliënten geldende regelingen en de aanstelling van leidinggevenden van een onderdeel van de instelling waarin langdurende zorg wordt verleend (artikel 3 lid 1, onderdelen i t/m m Wmcz).
Vraag 6
Verzwaard adviesrecht bij aanstelling teamleider?
Zorgaanbieder de Bosrand is van plan om een teamleider aan te stellen. Deze teamleider gaat werken onder een clustermanager die de eindverantwoordelijkheid heeft voor het reilen en zeilen van afdeling Twijg. Moet de zorgaanbieder over de aanstelling van de teamleider verzwaard advies vragen aan cliëntenraad van Twijg? Met betrekking tot aanstellingen/functies waarop artikel 3 lid 1 sub m Wmcz van toepassing is (verzwaard adviesrecht) zijn een aantal voorwaarden van toepassing (onder verwijzing naar de toepasselijke uitspraak van de LCvV, tevens gepubliceerd op www.vertrouwenslieden.nl): Het moet gaan om de benoeming van leidinggevenden die het leefklimaat van cliënten in belangrijke mate (kunnen) bepalen, een vertrouwensfunctie vervullen en verantwoordelijkheid hebben voor de inzet van zorg; artikel 3 lid 1 sub m mag niet ruimer worden geïnterpreteerd (LCvV 2000-03); de leidinggevende van de afdeling (als laagste organisatorische eenheid) draagt zelfstandige (eind)verantwoordelijkheid11; Uit een akkoord van de cliëntenraad met een nieuwe organisatiestructuur mag niet impliciet een akkoord met bepaalde benoemingsbesluiten worden aangenomen; De wijze van aanstelling, bijvoorbeeld herplaatsing binnen sociaal plan; herbenoeming; horizontale benoeming (manager gaat van afd. A naar B), doet niet ter zake; bij een nieuwe personele invulling (met bestendig karakter) van een functie moet verzwaard advies gevraagd worden; het gaat hierbij niet zozeer over de vraag of de kandidaat in het algemeen geschikt is voor de functie, maar in het bijzonder om de vraag of juist deze kandidaat geschikt is om leiding te geven aan juist dit onderdeel van de instelling (LCvV 2001-07 en 2008-01). 11
Zie LCvV 2000-04: Hier ging het om een clustermanager die voldoende zichtbaar en merkbaar betrokken was bij de dagelijkse gang van zaken op de afdeling; de vervolgens onder hem ressorterende functie van teamleider valt dan niet onder het verzwaard adviesrecht. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
13
In een situatie echter waarin een medewerker wordt benoemd in een functie die (vrijwel) identiek12 is aan de functie die de medewerker, anders dan als waarnemer of tijdelijke vervanger, al vervulde en bovendien op dezelfde locatie(s) wordt uitgevoerd, is zorgaanbieder niet gehouden de cliëntenraad verzwaard advies te vragen over de benoeming (LCvV 200902).
Vraag 7
Reorganisatie/sociaal plan en adviesrecht cliëntenraad
Zorgaanbieder Structuur wil in het kader van een reorganisatie nieuwe zorgmanagers aanstellen. De cliëntenraad is akkoord gegaan met de nieuwe organisatiestructuur en het bijbehorend sociaal plan. Het sociaal plan kent de cliëntenraad echter geen adviesrecht toe met betrekking tot de aanstelling van de zorgmanagers. De cliëntenraad stelt dat de zorgaanbieder de kandidaten voor verzwaard advies aan de cliëntenraad moet voorleggen. Heeft de cliëntenraad gelijk? Ja, als de betreffende zorgmanager een leidinggevende is die het leefklimaat van cliënten in belangrijke mate bepaalt of kan bepalen en de verantwoordelijkheid heeft voor de inzet van zorg, moet de zorgaanbieder zijn kandidatuur voor verzwaard advies aan de cliëntenraad voorleggen. Een sociaal plan dat niet voorziet in advies van de cliëntenraad doet niet ter zake, de Wmcz geldt onverkort. Een sociaal plan dat de wettelijke rechten van de cliëntenraad beperkt of uitsluit, is strijdig met de wet en dus nietig.
Vraag 8
Adviesrecht bij aanstelling zorgcoördinator
Ggz Dennendal heeft in zijn reglement opgenomen dat bij de aanstelling van zorgcoördinatoren verzwaard adviesrecht van toepassing was. Op locatie Y wil de zorgmanager (tevens eindverantwoordelijke voor de zorg op locatie Y) een zorgcoördinator benoemen en staat cliëntenraad Y alleen toe te adviseren over de vacaturetekst. Mag dat? Nee, advies over een vacaturetekst is geen adequate invulling van verzwaard adviesrecht te noemen. Op grond van de wet is van toepassing: 1. verzwaard adviesrecht bij de benoeming van degene die de leiding hebben over een onderdeel van de instelling waarin gedurende het etmaal zorg wordt verleend aan cliënten die in de regel langdurig13 in die instelling verblijven (artikel 3 lid 1 sub m juncto artikel 4 lid 2 Wmcz) en 2. gewoon adviesrecht als het gaat om de persoon die de hoogste leiding over arbeid heeft (artikel 3 lid 1 sub f). Volgens de Wmcz bestaat er voor de aanstelling van een zorgcoördinator als in deze casus, slechts gewoon adviesrecht. Zorgaanbieder heeft echter reglementair ten aanzien van de aanstelling van een zorgcoördinator verzwaard adviesrecht aan de cliëntenraad toegekend. De zorgaanbieder kan reglementair en/of via het instellingsbeleid voor cliëntenraden meer bevoegdheden toekennen. Dat betekent dat de zorgaanbieder de reglementaire verplichtingen dan ook moet nakomen; in dit geval is het vragen van advies over de vacaturetekst niet voldoende.
Vraag 9
Is de Wmcz van toepassing in de TBS?
Nee, de Wmcz geldt niet voor justitiële TBS-instellingen. Hiervoor geldt de afzonderlijke regeling in artikel 70 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden. 12
Dit blijkt uit een functievergelijking: is er sprake van een verzwaring van taak, is aanvullende managementopleiding en ervaring met leidinggeven vereist, meer accent op verantwoordelijkheid en leidinggeven in plaats van op uitvoering en coördinatie? 13
In de ggz w ordt in de regel gesproken van ‘ langdurende’ zorg.
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
14
Bijlage 1 Notitie behandeling minderjarigen in het kader van de WGBO juli 2012
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
15
Status Deze notitie is tot stand gekomen op initiatief van GGNet in een samenw erking tussen GGZ Nederland en de instellingen voor jeugd-ggz. De notitie is een advies aan GGZ-instellingen die minderjarigen behandelen en begeleiden. In individuele gevallen kan gemotiveerd w orden afgew eken van deze notitie. De notitie van juni 2012 is door de w erkgeroep interpretatie w etgeving vastgesteld.
Amersfoort juni 2012
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
16
Inhoud I Algemene inleiding 17 II Kinderbeschermingsmaatregelen 18 III Het sluiten van de behandelovereenkomst; 19 Mondeling of schriftelijk? 19 IV Het beëindigen van de behandelovereenkomst; 20 V Het uitvoeren van de overeenkomst op basis van een behandelplan 20 VI Toestemming voor behandeling/onderzoek in verschillende leeftijdscat egorieën 21 Minderjarigen tot 12 jaar 21 Minderjarigen van 12 tot 16 jaar 21 Minderjarigen tussen 16 en 18 jaar 22 Altijd dubbele toestemming van gescheiden ouders? 22 Mondeling of schriftelijk? 23 Bijlage; Voorbeeldcasussen uit de praktijk 24 Behandelovereenkomst, toestemming en overige rechten uit de WGBO 24
I
Algemene inleiding
Een hoofdregel is dat gedurende hun huw elijk ouders gezamenlijk het gezag uit oefenen over hun minderjarige kinderen. Dit blijft in principe ook zo na echtscheiding. Een andere hoofdregel is dat één ouder bevoegd is het minderjarige kind te vertegenw oordigen, mits niet van bezw aren van de andere ouder met gezag is gebleken. Maar instellingen die minderjarigen in zorg w illen nemen, krijgen in toenemende mate te maken met gescheiden ouders, w aarvoor deze hoofdregels niet opgaan. In de praktijk komt het veelvuldig voor dat één ouder met het kind op consultatie komt, w aarbij het dan onduidelijk is of de ouder alleen belast is met het gezag over het minderjarige kind. Zow el voor het sluiten van de overeenkomst àls voor het nakomen van de verplichtingen uit die overeenkomst door de hulpverlener, is het van belang te w eten w ie het gezag heeft. Minderjarigen staan volgens het Nederlandse recht tot aan hun 18e verjaardag onder gezag. Het gezag kan w orden uitgeoefend door de ouders gezamenlijk (ook na een echtscheiding), door één ouder of door een ander dan de ouder (een voogd)14. De inhoud van het gezag betreft het bew ind en de vertegenw oordiging, opvoeding en verzorging, inclusief de zorg en de verantw oordelijkheid, voor het geest elijk en lichamelijk w elzijn van de minderjarige. Als niet duidelijk is w ie het gezag over een kind heeft kan de hulpverlener het gezagsregister raadplegen, w elke elke rechtbank in Nederland heeft. Het gezagsregister is openbaar en kan zonder toestemming w orden geraadpleegd. Hierin is opgenomen w elke personen het gezag hebben over een minderjarig kind en zijn event uele kinderbeschermingsmaatregelen aangetekend. Iedere hulpverlener kan een uittreksel uit het gezagsregister kosteloos inzien. Indien een hulpverlener een afschrift aanvraagt, kan hiervoor een vergoeding w orden gevraagd. Voor het inzien dan w el aanvragen van een uittreksel uit het gezagsregister dient een verzoek ingediend te w orden bij de griffier van de rechtbank van het arrondissement w aarin het kind is geboren. Voor kinderen die in het buitenland zijn geboren, kan een verzoek bij de griffier van de rechtbank in Amsterdam w orden ingediend. Overal waar in deze richtlijn ‘ouder’ staat wordt bedoeld de ouder(s) met gezag, maar kan ook voogd gelezen worden 14
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
17
Uit de tuchtrechtspraak15 volgt dat artsen bij een nieuw e behandelrelatie in beginsel gehouden zijn te informeren naar de gezagsverhoudingen. Dit opdat zo nodig ook de andere gezagdragende ouder expliciet om toestemming kan w orden gevraagd. Is er reden voor tw ijfel aan de informatie die de ouder verstrekt, dan kan het gezagsregister w orden geraadpleegd.
II Kinderbeschermingsmaatregelen Wanneer het gezag w ordt uitgeoefend op een w ijze die gevaar oplevert of schade berokkent aan de minderjarige, is ingrijpen in het gezag mogelijk via een maatregel van kinderbescherming of een gezagsmaatregel. De rechter kan op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming of het Openbaar Ministerie de ouder het gezag ontnemen w egens ongeschiktheid tot verzorging en opvoeding. De ouder verliest dan alle zeggenschap over zijn of haar minderjarige kind (art. 1:266 en 267 BW). De rechter kan de ouder tijdelijk schorsen in de uitoefening van het gezag. Er w ordt dan tijdelijk een voogd benoemd die het gezag uitoefent (art. 1:272 BW). De rechter kan een minderjarige onder (voorlopig) toezicht stellen (OTS) van een gezinsvoogd16, in dienst bij een Bureau Jeugdzorg (art. 1:254 BW e.v.). Wanneer het belang van de minderjarige botst met dat van de gezagsdragers kan de rechter een bijzonder curator17 benoemen (art. 1:250 BW). De kinderrechter kan gevraagd w orden om vervangende toest emming voor noodzakelijk medische behandeling, inclusief psychiatrische of psychologische behandeling. (art. 1:264 BW) In de jurisprudentie18 is besloten dat een maatregel in het kader van de Wet bopz vereist is om het verblijf te legitimeren indien ouders die niet instemmen met verblijf in een psychiatrische instelling gedurende de noodzakelijke psychiatrische of psychologische behandeling. Vormen en w ijzigen van het gezag Er bestaan t w ee vormen van gezag; gezag door ouder(s)19 en gezag door niet -ouder(s), w elke opgesplitst kunnen w orden in de volgende vormen:
15
CTG 19 april 2011 nr. C2010.135, LJN YG1064, MC 2011 nr. 21 Verschil tussen een voogd en een gezinsvoogd is dat de voogd wel gezag heeft, maar de gezinsvoogd niet. De gezinsvoogd kan wel aanwijzingen geven waartegen de ouder(s) bezwaar kunnen maken. 17 Een advocaat w ordt meestal benoemd tot bijzonder curator om de belangen van een minderj arige te behartigen. Zo mogelijk via bemiddeling buiten de rechtbank; als dat niet mogelijk is dan kan de bijzonder curator een beslissing van de rechter vragen in geval er een conflict ontstaat tussen de minderjarige en de gezagdrager(s) over de verzorging en opvoeding. 18 LJN BC9143, Rb Den Haag, sector familie en jeugdrecht 19 Definitie ouders: Volgens de wet zijn de moeder en de vader de ouders. In het dagelijks spraakgebruik bedoelen we met ouders meestal de biologische moeder en vader. Dat zijn niet altijd de ouders in de zin van de wet. De wettelijke ouders van het kind zijn de moeder en vader zoals hieronder beschreven. Moeder is: - de vrouw uit wie het kind geboren is; - de vrouw die het kind heeft geadopteerd. Vader is: - de echtgenoot van de moeder op het moment dat het kind geboren wordt (tenzij het vaderschap wordt ontkend); - de man die het kind heeft erkend of geadopteerd; - de man wiens vaderschap door de rechter is vastgesteld. 16
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
18
Ouderlijk gezag: gezag dat w ordt uit geoefend door één of tw ee ouders; Gezamenlijk gezag; gezag dat w ordt uitgeoefend door een ouder en een niet -ouder samen (bv de ene ouder gezamenlijk met een nieuw e partner); Voogdij; gezag dat w ordt uitgeoefend door één voogd. Deze voogd is altijd een niet ouder. De voogdij kan ook berusten bij een voogdij-instelling; Gezamenlijke voogdij; gezag dat w ordt uitgeoefend door de voogd en zijn of haar partner. Het gaat hier om t w ee niet -ouders. Het gezamenlijk gezag kan via een verzoek aan de rechter gew ijzigd w orden tot eenhoofdig gezag. Andersom kan ook, bij eenhoof dig gezag, een verzoek ingediend w orden tot gezamenlijk gezag. III Het sluiten van de behandelovereenkomst; Wanneer de minderjarige en de ouders zich w enden t ot de GGZ-instelling met een zorgvraag die aansluit bij het zorgaanbod van de instelling, is er sprake van een behandelovereenkomst in de zin van de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Immers een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding en er is sprake van een aanbod van de GGZ-instelling die w ordt geaccepteerd door de ouder(s) en/of minderjarige. Desalniettemin geeft elke instelling duidelijk aan w at het moment is w aarop de overeenkomst tot stand komt: (b.v. bij de intake). De behandelovereenkomst geldt tussen de GGZ-instelling en de patiënt, of indien deze nog geen 16 jaar is, de w ettelijk vertegenw oordigers van de patiënt. Dit betekent dat de overeenkomst pas recht sgeldig is gesloten w anneer beide gezagdragende ouders van een minderjarige tot de 16e verjaardag de overeenkomst w illen sluiten. Daarbij is het van belang dat beide ouders geïnformeerd w orden over de te verw achten behandeling/begeleiding dan w el het te verw achten onderzoek. Bij gezamenlijk gezag over het minderjarige kind is één ouder bevoegd het minderjarige kind te vertegenw oordigen mits niet van bezw aren van de andere ouder is gebleken. In de praktijk blijkt het lastig te zijn om na te gaan of de andere vertegenw oordiger geen bezw aar heeft en daarom w ordt geadviseerd de andere ouder altijd te informeren. De GGZ-instelling verbindt zich daarmee tot het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst, i.c. kinder- en jeugdpsychiatrisch onderzoek en/of behandeling. Wilsbekw ame minderjarigen kunnen vanaf hun 16e verjaardag zelf de behandelovereenkomst sluiten (art. 7:447 BW). Wanneer de behandeling mede inhoudt verblijf, is w el w eer de toestemming nodig van de ouders met gezag: zij hebben tot aan de 18e verjaardag zeggenschap over de verblijfplaats van de minderjarige. Willen de ouders die toestemming niet geven, of verschillen zij onderling van mening, dan is een maatregel in het kader van de Wet bopz vereist om het verblijf te legitimeren. Mondeling of schriftelijk? Volgens de WGBO behoeft de behandelovereenkomst niet zw art op w it vastgelegd en ondertekend te w orden; zorgverzekeraars vragen daar vaak w el om. Af hankelijk van de afspraken met de zorgverzekeraar kan de overeenkomst getekend w orden. De GGZ-instelling sluit de overeenkomst en draagt er zorg voor dat de individuele professional de zorg conform de WGBO verleent. Daarbij neemt de hulpverlener/professional de professionele standaard in acht, en houdt zich aan richtlijnen, protocollen en het
Ouderschap en gezag vallen niet altijd samen. Bijv. een man die een kind heeft erkend is wel de juridische vader, maar heeft nog geen gezag en is dus geen wettelijk vertegenwoordiger. Om gezag te verkrijgen dienen ouders dit gezamenlijk aan te vragen.
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
19
professionele statuut van de GGZ-instelling. De professional in directe relatie met de patiënt effectueert de patiëntenrechten.
IV Het beëindigen van de behandelovereenkomst; In het professioneel statuut (of enig ander stuk dat deze bevoegdheid regelt) staat beschreven w elke professionals namens de GGZ-instelling de behandelovereenkomst mogen sluiten. Deze behandelovereenkomst kan te allen tijde beëindigd w orden door de patiënt of de w ettelijk vertegenw oordigers, maar alleen in uitzonderlijke gevallen door de GGZ-instelling. Te denken valt aan ernstig verstoorde verhoudingen met schade voor de vertrouw ensrelatie, w aarbij een andere oplossing – zoals het vinden van een andere hulpverlener binnen de GGZ-instelling – gefaald heeft. Een andere reden zou kunnen zijn het opvatten van persoonlijke gevoelens van de professional voor de minderjarige of een van de ouders. Het vervallen van de indicatie voor behandeling is ook een reden om de overeenkomst op te zeggen. In voornoemde situaties kan de behandeling overdragen w orden aan een andere behandelaar; als dat niet mogelijk is binnen de eigen organisatie kan in tw eede instantie de behandelovereenkomst w orden beëindigd. Indien de behandeling w ordt overgedragen is de individuele hulpverlener, op basis van het goed hulpverlenerschap (art. 7:453 BW), verplicht om zorg te dragen voor een goede overdracht. V Het uitvoeren van de overeenkomst op basis van een behandelplan Pas na het sluiten van de overeenkomst kan de behandeling of het onderzoek starten. De behandeling omvat meer dan de strikte behandeling; ook het onderzoeken, het geven van raad om de patiënt te genezen, het behoeden van de patiënt voor het ontstaan van een ziekte of om zijn gezondheidstoestand te beoordelen vallen onder de term ‘ behandeling’ . In de GGZ-instelling w ordt daarvoor het behandelplan gebruikt, ook als alleen een diagnostisch onderzoek w ordt verricht. In dat plan w ordt door de professional(s) onder leiding van de behandelverantw oordelijke, concreet uitgew erkt hoe het professionele antw oord luidt. Het opstellen van het behandelplan gebeurt aan de hand van de hulpvraag en klachten/w ensen van de minderjarige en/of zijn ouder(s). Voordat het behandelplan kan w orden vastgesteld dient de hulpverlener de ouder(s) en minderjarige op zijn/haar niveau (desgew enst in zijn/haar taal) voor te lichten over de problematiek van de minderjarige, de prognose, de verschillende behandelopties (zow el binnen als buiten de GGZ-instelling) en de keuze die na het horen van ouder(s) en/of minderjarige overeengekomen is. Met andere w oorden dient de hulpverlener te voldoen aan het begrip ‘ informed consent’ , w at inhoudt dat de patiënt en zijn vertegenw oordiger(s) voldoende geïnformeerd dienen te zijn over de aard en het doel van de behandeling, over de te verw achten gevolgen en risico’ s voor de gezondheid, over eventuele alternatieven voor de voorgestelde onderzoeks- en behandelmethode en over de gezondheidsvooruitzichting van de behandeling voordat er verant w oord toestemming kan w orden gegeven. Het behandelplan is het leidende document in de behandeling en dient op gezette tijden te w orden geëvalueerd en bijgesteld. Daarbij geldt als maximale “ houdbaarheidsduur” voor het behandelplan een termijn van 6 maanden w aarbij er dus geëvalueerd en (desgew enst) bijgesteld dient te w orden. Het behandelplan w ordt met de minderjarige en/of ouder(s) besproken; de verantw oordelijk behandelaar maakt hiervan aantekening in het dossier, zodat duidelijk is dat een en ander is besproken en is begrepen en dat betrokkenen hun instemming hebben kunnen geven. Voor de ouders is er nooit een verplichting het behandelplan na te komen; de instemming met het behandelplan kan op elke moment w orden herroepen door de ouder(s) en/of minderjarige. . De patiënt dient naar beste w eten inlichtingen te geven Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
20
aan de hulpverlener en de medew erking te verlenen die nodig is voor het uitvoeren van de overeenkomst. De professional heeft een inspanningsverplichting om het behandelplan, zoals dat met ‘ ’ inf ormed consent ’ ’ t ot stand is gekomen, uit te voeren. VI
Toestemming voor behandeling/onderzoek in verschillende leeftijdscat egorieën
Minderjarigen tot 12 jaar Een minderjarige die jonger dan tw aalf jaar is w ordt, juridisch gezien, handelingsonbekw aam geacht en om die reden moeten de ouder(s) zow el toestemming geven voor het sluiten van de overeenkomst àls voor het uitvoeren van elke verrichting of behandeling. Op het toestemmingsvereiste bestaan tw ee uitzonderingen: De noodsituatie; ingrijpen is onmiddellijk noodzakelijk voor de patiënt en om die reden de tijd of mogelijkheid voor het vragen van t oestemming ontbreekt (art. 7:446 lid 1 BW). Een voorbeeld van een noodsituatie is dat een patiënt acuut psychotisch w ordt en er geen afspraken zijn gemaakt over de toe te dienen medicatie. In een dergelijk spoedgeval w orden de ouders achteraf geïnformeerd. De verrichting van niet ingrijpende aard; de t oestemming mag verondersteld te zijn gegeven. Een voorbeeld van een verrichting van niet ingrijpende aard is het plakken van een pleister als de minderjarige in de instelling een schaafw ond heeft opgelopen. Ouders met gezag hebben recht op inzage, inf ormatie etc. om informed consent te kunnen geven. Ook de overige rechten van de patiënt komen aan beide ouders met gezag toe, zolang zij zich als goed vertegenw oordiger van hun jonge kind gedragen, dit houdt in dat zij de belangen van hun kind dienen te behartigen. Voor minderjarigen onder de t w aalf jaar kan vervangende toestemming gevraagd w orden aan de kinderrechter voor een medisch noodzakelijke behandeling indien beide of één van de ouders geen toestemming w illen geven. Deze toestemming kan (een van de) ouders verzoeken, maar kan ook de arts zelf verzoeken door via de Raad voor de Kinderbescherming om een beslissing van de kinderrechter te vragen. Bij OTS verzoekt de gezinsvoogd. Uitzondering: het goed hulpverlenerschap. Dit kan met zich meebrengen dat het vragen van vervangende toestemming niet in het belang van het kind is, bv omdat er snel moet w orden gehandeld. Het gaat hierbij om een acute situatie w aarbij geldt als voorw aarde dat de hulpverlener voorziet in een goede onderbouw ing in het dossier en overlegt met een collega. Wanneer slechts één ouder met de minderjarige mee komt voor de behandeling of het onderzoek, is de hulpverlener verplicht die ouder te w ijzen op de noodzakelijke toestemming van de andere ouder. Indien mogelijk kan aan de ouder gevraagd w orden contact te leggen met de andere ouder en hem/haar om toestemming te vragen voor de behandeling van het minderjarige kind. Minderjarigen van 12 tot 16 jaar Bij een minderjarige tussen 12 tot 16 jaar zijn het eveneens de ouders met gezag die als w ettelijk vertegenw oordiger de behandelingsovereenkomst sluiten. Boven de 16 jaar kan de minderjarige dat zelf doen, jonger dan 16 jaar niet. Bovendien geldt de eis van ' dubbele toestemming' voor de uitvoering van de overeenkomst. Dit betekent dat zow el de ouders met gezag als de minderjarige toestemming moeten geven voor de behandeling of het onderzoek. Uiteraard zullen hiervoor de ouders beide geïnformeerd dienen te w orden door de hulpverlener zodat ze een w eloverw ogen beslissing kunnen nemen. De w etgever hanteert hierbij de veronderstelling dat minderjarige patiënten in de leef tijdscategorie 12 jaar en ouder in staat zijn tot een redelijke w aardering van hun belangen ter zake van de behandeling, tenzij het tegendeel blijkt . Indien de minderjarige niet ‘ w ilsbekw aam’ w ordt geacht geldt het bepaalde in art . 7:456 lid 2 inzake de vertegenw oordiging van minderjarigen. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
21
Uitzonderingen zijn ook hier de noodsituatie en de verrichting van niet ingrijpende aard, w aarvan de toestemming verondersteld mag w orden te zijn gegeven. In de praktijk blijken er vaak problemen te zijn met het verkrijgen van de dubbele toestemming. Eén van de ouders kan de rechter verzoeken om alleen het gezag te krijgen over het kind. Er zijn tw ee bijzondere uitzonderingen op het vereiste van de dubbele t oestemming: In het geval de behandeling kennelijk noodzakelijk is ter voorkoming van ernstig nadeel. De ouders hoeven dan niet geïnformeerd te w orden als dat de w ens is van de minderjarige. Gedacht kan w orden aan de situatie dat de behandeling verband houdt met de problematische verhouding met de ouders en informatieverstrekking aan de ouders een goede behandelrelatie in de w eg staat. Ook indien één van de ouders de toestemming w eigert of niet bereikbaar is kan de hulpverlener op grond van het goed hulpverlenerschap besluiten om de behandeling, met toestemming van één ouder, toch te starten om ernstig nadeel van de patiënt te voorkomen. In het geval de minderjarige de behandeling w eloverw ogen blijft w ensen terw ijl één of beide ouders met gezag toestemming w eigeren. De regering is van mening dat de w ens van de w ilsbekw ame minderjarige in deze leeftijd mag prevaleren. Indien de hulpverlener de mening van de minderjarige laat prevaleren dan w el op basis van het goed hulpverlenerschap zelf een besluit neemt, is het van belang hiervan (hetzij van de w ilsverklaring van de minderjarige, hetzij van het gevoerde overleg met de ouders en een evt. geconsulteerde collega) verslag te doen in het dossier. Minderjarigen tussen 16 en 18 jaar Vanaf 16 jaar mogen minderjarigen (die w ilsbekw aam zijn) zelf beslissen en hebben de ouders geen zelfstandig recht op informatie en inzage. Zij w orden dus ook niet gevraagd om toestemming te geven voor de behandeling van hun kind. Alleen de toestemming van de minderjarige die w ilsbekw aam is, is vereist. Bij w ilsonbekw aamheid dienen de ouders plaatsvervangende toestemming te geven. Uitzonderingen zijn ook hier w eer de noodsituat ie en de verrichting van niet ingrijpende aard, w aarvan de toest emming verondersteld mag w orden te zijn gegeven. NB Indien het gaat om een klinische opname moeten ouders instemmen met het verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis. Zijn de ouders of één van beide ouders daar niet mee akkoord dan kan een minderjarige tot 18 jaar alleen w orden opgenomen met een Bopzmachtiging. Ook w anneer de minderjarige zelf instemt met behandeling en verblijf . Tijdens het gedw ongen verblijf beslist de minderjarige zelf over zijn of haar behandeling. Altijd dubbele toestemming van gescheiden ouders? Het CTG en het RTG (t egen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld) hebben in de zomer van 2011 enkele uitspraken gedaan w aarin w ordt bevestigd: Bij het sluiten van de overeenkomst voor hun minderjarige kinderen dienen beide ouders met gezag betrokken te w orden. Indien slechts 1 ouder bij de intake aanw ezig is, dient de hulpverlener zich ervan te vergew issen dat de andere ouder instemt met de intake (het sluiten van de overeenkomst).20 Voor de uitvoering van de overeenkomst dienen in principe beide ouders met gezag informed consent te geven. Een w ettelijke uitzondering is gegeven in de leeftijdscategorie van 12-16: 1 ouder w eigert, 1 ouder geeft t oestemming, minderjarige zelf w il de
20
CTG 19 april 2011 nr. C2010.135, LJN YG1064, MC 2011 nr. 21
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
22
behandeling w eloverw ogen en de hulpverlener acht de behandeling noodzakelijk: dan kan er behandeld w orden21. Voor de uitvoering van de overeenkomst voor minderjarigen onder de 12 jaar geven beide ouders hun informed consent. Weigert 1 van beide ouders toestemming te geven, dan kan de hulpverlener desalniettemin de behandeling starten als de vertegenw oordiger die de toestemming w eigerede duidelijk niet het belang van de patiënt dient en bijvoorbeeld zijn eigen mening teveel laat meew egen. Het belang van het kind st aat voorop22. Mondeling of schriftelijk? Voor het sluiten van de overeenkomst en de instemming van het behandelplan is formeel geen handtekening vereist. De toestemming voor de in het plan genoemde behandelingen, verrichtingen of onderzoeken zal mondeling gegeven w orden of zou in omstandigheden zelfs verondersteld mogen w orden (bijvoorbeeld de ouders komen mee en laten niet blijken dat ze enig bezw aar hebben). In ' normale gevallen' mag als één van de ouders toestemming geeft, verondersteld w orden dat de andere ouder daarmee instemt. De professional moet w el aantekening maken in het dossier dat de noodzakelijke informatie is verstrekt, op grond w aarvan de toestemming of instemming is gegeven. Op verzoek van de patiënt dient de hulpverlener schriftelijk vast te leggen voor w elke verrichtingen van ingrijpende aard de patiënt toestemming heeft gegeven (art . 7:451 BW). NB: gezien de problemen die zow el voor de instelling als voor de individuele hulpverlener kunnen ontstaan bij gebrekkige toestemming w ordt aanbevolen standaard in het gezagsregister na te gaan bij w ie het gezag ligt en van w ie toestemming vereist is. Bronnen Art 1: 253i BW; CTG 19 april 2011 nr. C2010.135, LJN YG1064, MC 2011 nr. 21; KNMG w egw ijzer dubbele toestemming gezagdragende ouders voor behandeling van minderjarige kinderen; Interne beleidsstukken van instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie.
21
22
RTC 26 januari 2010 nr. 08203 CTG 24 mei 2011 nr. C2010.151
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
23
Bijlage; Voorbeeldcasussen uit de praktijk 23 Behandelovereenkomst, toestemming en overige rechten uit de WGBO Casus 1 Een minderjarige van zes jaar w ordt aangemeld voor behandeling bij een GGZ-instelling. De ouders zijn gescheiden en oefenen het gezag nog steeds gezamenlijk uit. Vader is echter volledig buiten beeld. Dient vader het behandelplan mede te ondertekenen? En indien vader niet volledig buiten beeld is, maar w egens zijn w erk nooit meegaat naar de gesprekken, hoe moet hij dan toestemming geven? Een behandelplan hoef t volgens de WGBO niet te w orden ondertekend; het volstaat om in het dossier aan te tekenen dat er overleg met de patient is gew eest en dat deze heeft ingestemd met de afspraken. Wel moet er in het dossier w orden aangetekend dat er overleg heeft plaatsgevonden met patient en zijn w ettelijk vertegenw oordigers en dat zij allemaal hebben ingestemd met de afspraken. Ook indien een vader met gezag niet meegaat naar de gesprekken, moet hij instemmen met het behandelplan. De hulpverlener kan het beste met moeder overleggen hoe instemming van vader met het behandelplan kan w orden geregeld. Indien een ouder met gezag volledig uit beeld is, is toestemming van één van de ouders voldoende. Casus 2 Bij een minderjarige is ADD gediagnosticeerd. Ouders oefenen gezamenlijk het gezag uit . Hulpverlener en moeder zijn voorstanders van medicatie, maar vader is het hier niet mee eens. Hoe dient er te w orden gehandeld? Indien de minderjarige jonger dan tw aalf jaar is: Bij minderjarigen jonger dan tw aalf jaar oefenen de w ettelijk vertegenw oordigers de patientenrechten uit en dienen zij toestemming te verlenen voor de behandeling. De hulpverlener kan op grond van goed hulpverlenerschap zelf een besluit nemen als vader blijft w eigeren toestemming te verlenen voor de medicamenteuze behandeling. De hulpverlener kan besluit en om de behandeling met toestemming van moeder toch te beginnen om zo ernstig nadeel voor het kind te voorkomen. Het moet dan w el gaan om een medisch noodzakelijke behandeling zonder verblijf 24. Het conflict tussen de beide ouders mag er niet toe leiden dat de minderjarige geen noodzakelijke medische hulp ontvangt. Deze beslissing moet goed gedocumenteerd w orden in het dossier en collegiaal overleg is verstandig. In uitspraken van het CTG heeft het College geoordeeld dat in situaties w aar de t oestemming van beide ouders niet onontbeerlijk is, de belangen van de minderjarige zw aarder mogen w egen dan het ontbreken van de toestemming van één van beide ouders. Een situatie w aarbij de t oestemming van beide ouders w el vereist is, is een ingrijpende, niet -noodzakelijke of een ongebruikelijke behandeling. Ook in de jeugd-ggz zullen behandelingen die volgens de professionele standaard w orden toegepast, of die w orden toegepast om ernstig nadeel voor de minderjarige w eg te nemen, binnen de tuchtrechtelijke normen vallen. De vader moet van de beslissing op de hoogte w orden gebracht. Indien er geen sprake is van spoed, kan er bij minderjarigen onder de t w aalf jaar ook vervangende toestemming aan de kinderrechter w orden gevraagd voor een medisch noodzakelijke ingreep. Indien de minderjarige een leeftijd heeft t ussen de tw aalf en zestien jaar: Aan de hand van: ‘ Vraagbaak Psychiatrie en recht, 400 veelgestelde vragen’ , onder redactie van GGZ Nederland, Sdu uitgevers, tw eede herziende en uitgebreide druk 2007 24 Indien het een behandeling met verblijf betreft zie RTG Groningen, 19 juli 2011, nr. G2010/35 23
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
24
Minderjarigen met de leeftijd tussen tw aalf en zestien jaar zijn nog niet bevoegd tot het zelfstandig aangaan van een behandelovereenkomst, maar hen komen w el zeggenschapsrechten toe (indien zij w ilsbekw aam zijn). Voor de uitvoering van de behandelovereenkomst geldt dat én toestemming van het kind én toestemming van de w ettelijk vertegenw oordigers nodig is voor de uitvoering van de behandelovereenkomst. Op dit (drie)dubbele toestemmingsvereiste bestaan w el enkele uitzonderingen: de behandeling is kennelijk noodzakelijk om ernstig nadeel voor de minderjarige te voorkomen; ook na w eigering van de w ettelijk vertegenw oordigers, blijft de minderjarige de behandeling w eloverw ogen w ensen. Kort gezegd betekent dit dat de w il van het kind in deze gevallen voorgaat op die van de w ettelijk vertegenw oordigers. Goed hulpverlenerschap speelt in dit soort situaties w ederom een rol en de overw egingen dienen goed in het dossier te w orden aangetekend. Casus 3 Een meisje van elf jaar is in behandeling bij een GGZ-instelling. Ze is onder toezicht gesteld van Bureau Jeugdzorg en er is een gezinsvoogd aangesteld. De gezinsvoogd neemt contact op met de GGZ-instelling, omdat hij toestemming voor het behandelplan w il verlenen. Wat zijn de rechten en plichten van de gezinsvoogd? Indien er een OTS is uit gesproken, blijft het gezag bij de ouders liggen. De gezinsvoogd die w ordt aangesteld kan w el schriftelijke aanw ijzingen geven over de verzorging en opvoeding van het kind, maar hij is geen w ettelijk vertegenw oordiger. De ouders zijn dus degenen zijn die toestemming dienen te verlenen voor het behandelplan. De gezinsvoogd heeft op grond van de Wet op de Jeugdzorg recht op noodzakelijke inf ormatie over de voortgang van de behandeling, mits de minderjarige via Bureau Jeugdzorg is doorverw ezen naar de GGZ-instelling.Dit houdt echter géén recht op inzage in het dossier in. Casus 4 Een jongen van dertien jaar is in behandeling bij een GGZ-instelling. Hij geeft tijdens de behandeling duidelijk aan bij de behandelaar dat hij absoluut niet w il dat zijn ouders bepaalde gevoelige informatie te w eten komen. Wat dient de behandelaar hiermee te doen? De behandelaar dient allereerst, het liefst in overleg met een collega, te beoordelen of de jongen ter zake w ilsbekw aam is of niet . Het dubbele toestemmingsvereiste dat bij deze leeftijdscategorie geldt brengt met zich mee dat ook de w ettelijk vertegenw oordigers geïnformeerd dienen te w orden over de behandeling. De patiënt enrechten komen op grond van het ‘ dubbele toestemmingsvereiste’ in beginsel dus én aan de minderjarige zelf én aan de w ettelijk vertegenw oordigers toe voor zover nodig om toestemming te kunnen geven voor de behandeling. Overige informatie over de minderjarige of inzage in diens dossier kunnen gegeven w orden nadat de minderjarige vanaf 12 jaar daar toestemming voor heeft verleend (zie art 450, toelichting). Wanneer de minderjarige en de w ettelijk vertegenw oordigers echter van mening verschillen, prevaleert in beginsel de mening van de minderjarige. Hierbij speelt goed hulpverlenerschap een rol; de hulpverlener moet zelf ook van mening zijn dat het niet verstandig is om bepaalde inf ormatie aan de ouders te verstrekken. Zie art 7:457 lid 3 BW. De overw eging dient goed gedocumenteerd te w orden in het dossier. Casus 5 Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
25
Een meisje van tw aalf is in behandeling bij een GGZ-instelling. Haar moeder komt steeds mee naar de behandeling. De ouders zijn gescheiden en moeder heeft het eenhoofdig gezag over haar dochter. Moeder heeft aangegeven dat zij vader op de hoogte zal stellen van het verloop van de behandeling. Moeder houdt vader vervolgens echter niet op de hoogte en daarom neemt vader contact op met de behandelaar. Wat moet de behandelaar doen? De ouder die het ouderlijk gezag uitoefent, moet de ouder zonder gezag informeren over gew ichtige zaken met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind en deze raadplegen over daaromtrent te nemen beslissingen. Daarnaast kan de ouder zonder gezag zelf inf ormatie over het kind opvragen bij de GGZ-instelling. Feitelijke algemene vragen van een ouder zonder gezag als ‘ is mijn kind hier in behandeling en hoe lang duurt de behandeling’ dienen te w orden beant w oord, tenzij het meisje en/ of de moeder daar uitdrukkelijk bezw aar tegen hebben gemaakt of indien de hulpverlener w eet dat dit niet in het belang van de minderjarige is. Er w ordt alleen informatie verstrekt die doelgericht is (dit betreft de globale, feitelijke en belangrijke informatie) en voor zover het belang van het kind zich hiertegen niet verzet. Bovendien is het recht op inf ormatie van de ouder zonder gezag afgeleid van het informatierecht van de ouder met gezag, maar de ouder met gezag hoeft geen toestemming t e geven voor het verstrekken van feitelijke informatie aan de andere ouder. Kort gezegd heeft de hulpverlener geen actieve informatieverstrekkingsplicht tegenover de niet -gezagdragende ouder die geen verzoek heeft ingediend. Tevens dient ook hier rekening te w orden gehouden met de leeftijd van de minderjarige. Aangezien de minderjarige vanaf tw aalf jaar zeggenschap heeft met bet rekking tot de uitvoering van de behandelovereenkomst, dient er rekening te w orden gehouden met zijn/haar mening. Indien het meisje van tw aalf jaar niet w il dat informatie w ordt verstrekt aan (één van) de ouders, dan mag er op basis van goed hulpverlenerschap ook geen informatie w orden verst rekt. Casus 6 Een jongen van acht jaar w ordt aangemeld voor behandeling bij een GGZ-instelling in verband met gedragsproblematiek. Zijn ouders zijn gescheiden en oefenen beiden nog het gezag over hem uit. Moeder heeft een nieuw e vriend die ook bij het adviesgesprek w il zijn. Vader is het hier niet mee eens. Wat moet de behandelaar doen? In de WGBO w ordt bij minderjarigen onder de tw aalf jaar gesproken over w ettelijke vertegenw oordigers die voor hen de patientenrechten w aarderen. Stiefouders zijn in beginsel geen w ettelijk vertegenw oordigers en w orden gezien als derden. Beide ouders moeten ermee instemmen dat de stiefvader bij het gesprek aanw ezig zal zijn. De behandelaar kan de stiefvader w eigeren om bij het adviesgesprek aanw ezig t e zijn, indien niet beide ouders hiermee akkoord gaan. Casus 7 De ouders van een jongen van zeven jaar zijn gescheiden. De jongen w oont bij moeder, die het eenhoofdig gezag heeft. Vader heeft een omgangsregeling met het kind. In het verleden is vader gew elddadig gew eest tegen moeder, w aardoor moeder nu een geheim adres heeft. Moeder w il graag dat het adres van de GGZ-instelling w aar de jongen in behandeling is ook geheim blijft, omdat vader anders alsnog kan achterhalen in w elke w oonplaats moeder w oont. Kan de GGZ-instelling hierin meegaan? De ouder zonder gezag heeft recht op feitelijk belangrijke informatie over het kind. Doorgaans betekent dit dat de ouder zonder gezag ook w eet bij w elke instelling het kind hulp krijgt. Op dit recht op inf ormatie kan een uitzondering w orden gemaakt, indien de Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
26
belangen van het kind zich ertegen verzetten. Deze afw eging moet de hulpverlener zelf maken. In dit geval zal het belang van het kind voorgaan op het belang van de vader en mag de hulpverlener in beginsel het adres van de GGZ-instelling geheim houden. Verstandig is om de overw eging goed te documenteren. Indien het kind een leeftijd zou hebben tussen de tw aalf en zestien jaar, dient de mening van het kind meegenomen te w orden in de afw eging. Casus 8 Een meisje van tien jaar is in behandeling gew eest bij een GGZ-instelling. Vanw ege de problematiek is zij doorverw ezen naar een collega GGZ-instelling. Deze collega instelling doet vervolgens een melding van (een vermoeden van) kindermishandeling bij het A dvies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Het AMK vraagt vervolgens informatie op bij de eerste GGZ-instelling over de behandeling destijds en w il verschillende stukken uit het dossier van het meisje. De moeder mailt echter naar de GGZ-instelling dat zij alleen w il dat het behandelplan aan het AMK w ordt verstrekt, maar geen andere stukken. Wat mag de GGZ-instelling opsturen naar het AMK? Omdat het uitgangspunt is en blijft dat informatie aan derden slechts w ordt verstrekt met toestemming van patient en/of diens w ettelijk vertegenw oordiger, dient de GGZinstelling alleen het behandelplan op te sturen, w aarvoor moeder toest emming heeft gegeven. Mocht vervolgens de Raad voor de Kinderbescherming of het AMK aangeven onvoldoende informatie te hebben, dan moet er overw ogen w orden door de behandelaars of er sprake is van zw aarw ichtige redenen om ondanks het gebrek aan toestemming van moeder, toch informatie op te sturen. Casus 9 Wanneer de huisarts telefonisch een patient aanmeldt, w ordt deze aanmelding integraal overgenomen in het behandelplan. Wanneer het behandelplan af is, w ordt deze voorgelezen aan patient, zodat hiermee kan w orden ingestemd. Soms geeft de huisarts bij aanmelding van een minderjarige door dat één van de ouders tevens in behandeling is bij de GGZ. Wanneer het behandelplan van de minderjarige w ordt voorgelezen, mag deze informatie over de ouders dan w orden voorgelezen w aar het kind bij is? De WGBO bepaalt dat w anneer informatieverstrekking plaatsvindt, deze niet de persoonlijke levenssfeer van anderen mag schaden. Verstandig is het dus om eerst aan de desbetreffende ouder toestemming te vragen voor het voorlezen van de informatie van de huisarts aan de minderjarige. Overigens is de GGZ niet verantw oordelijk voor de informatie die de huisarts doorgeeft. In principe moet de huisarts niets zeggen over de behandeling van (een van) de ouders, tenzij het onderdeel is van de klacht van de minderjarige. Als de huisarts dus teveel informatie verstrekt bij aanmelding en de GGZ dit integraal opneemt in het behandelplan, w aardoor het onderdeel gaat uitmaken van het dossier, heeft de minderjarige in beginsel recht op inzage en afschrift en kan hij de informatie ook zien. Als je als hulpverlener dus inschat dat een collega hulpverlener (de huisarts) te ver gaat met het verstrekken van informatie en je doet verder toch niets met deze informatie, dan is het verstandig het ook niet op te nemen in het dossier. Casus 10 Een behandelaar van een meisje van 8 w ordt gebeld door een leerkracht die zich zorgen maakt om het meisje. Wat moet de behandelaar doen? Nu het gaat om een minderjarige jonger dan t w aalf jaar, komen de patientenrechten aan de w ettelijk vertegenw oordigers toe. Het is belangrijk dat de behandelaar eerst aan de w ettelijk vertegenw oordigers vraagt of ze toestemming geven voor het verstrekken van Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
27
informatie aan school, omdat school niet rechtsreeks betrokken is bij de behandeling. Er dient afgesproken te w orden w elke informatie verstrekt mag w orden. Het is verstandig in het dossier op te nemen w elke afspraken zijn gemaakt. Als de w ett elijk vertegenw oordigers bepaalde inf ormatie niet w illen verstrekken aan school, mag je dit dus ook niet doen, tenzij er sprake is van een conflict van plichten of een evident belang.
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
28
Bijlage 2 Nota van wijziging 32399 d.d. 30 maart 2012 Regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg)
Nota van w ijziging Het voorstel van w et w ordt als volgt gew ijzigd: A Hoofdstuk 1 komt te luiden:
HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALING EN ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1:1 In deze w et en de daarop berustende bepalingen w ordt verstaan onder: Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
29
a. accommodatie: bouw kundige voorziening met het daarbij behorende terrein, w aar zorg en verplichte zorg kunnen w orden verleend door of namens een zorgaanbieder; b. advocaat: advocaat als bedoeld in artikel 9a van de Adv ocatenw et; c. bestuur van de raad voor de rechtsbijstand: bestuur van de raad voor rechtsbijstand als bedoeld in hoofdstuk II van de Wet op de rechtsbijstand; d. contactpersoon: cont actpersoon als bedoeld in artikel 1:5; e. crisismaatregel: door de burgemeester opgelegde maatregel om tijdelijk verplichte zorg te verlenen; f. criteria voor verplicht e zorg: criteria als bedoeld in de artikelen 3:3 en 3:4; g. gespecialiseerde zorgverleners: personen, behorende bij door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangew ezen categorieën van deskundigen. h. geneesheer-directeur: door de zorgaanbieder aangew ezen arts, in dienst van de zorgaanbieder en verant w oordelijk voorde algemene gang van zaken op het terrein van zorg en de verlening van verplichte zorg; i. doel van verplichte zorg: doel als bedoeld in artikel 3:4; j. familie: part ner, de ouders dan w el één van hen, voor zover zij niet van het ouderlijk gezag zijn ont heven of ontzet, of elke meerderjarige bloedverw ant in de rechte lijn, niet zijnde een ouder, en in de zijlijn t ot en met de t w eede graad; k. familievertrouw enspersoon: familievertrouw enspersoon als bedoeld in artikel 12:1; l. huisregels: huisregels als bedoeld in artikel 8:16; m. inspectie: Inspectie voor de Gezondheidszorg van het Staatst oezicht op de volksgezondheid; n. inventarisatie van de essentiële voorw aarden voor rehabilitatie: inventarisatie van de essentiële voorw aarden voor rehabilitatie, als bedoeld in artikel 5:17, eerste lid; o. klachtencommissie: klachtencommissie als bedoeld in artikel 10:1; p. klachtprocedure: klachtprocedure als bedoeld in artikel 10:3; q. mantelzorg: mantelzorg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet maatschappelijke ondersteuning; r. meldpunt openbare geestelijke gezondheidszorg: meldpunt voor openbare geestelijke gezondheidszorg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet maat schappelijke ondersteuning; s. patiëntenvertrouw enspersoon: patiëntenvert rouw enspersoon als bedoeld in artikel 11:1; t. rehabilitatie: deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig f unctioneren; u. schade: schade bestaande uit levensgevaar, lichamelijk letsel, psychische, materiële of financiële schade, een verstoorde ont w ikkeling naar volw assenheid of maatschappelijke teloorgang; v. verplichte zorg: zorg als bedoeld in artikel 3:1; w . vertegenw oordiger: vertegenw oordiger als bedoeld in artikel 1:3; x. zorg: zorg als bedoeld in artikel 3:2; y. zorgaanbieder: zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Kw aliteitsw et zorginstellingen; z. zorgkaart: zorgkaart als bedoeld in artikel 5:7; aa. zorgplan: zorgplan als bedoeld in artikel 5:8; bb. zorgmachtiging: rechterlijke machtiging om verplichte zorg te verlenen; cc. zorgverantw oordelijke: arts als bedoeld in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg of andere deskundige van een door onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangew ezen categorie, verant w oordelijk voor de zorg; dd. zorgverlener: persoon die onder het gezag van de zorgaanbieder of van het college van burgemeester en w ethouders dan w el zelfstandig zorg verleent aan betrokkene. Artikel 1:2 Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
30
De zorgaanbieder die verplichte zorg in een accommodatie verleent , verstrekt de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ter opneming in een openbaar register van zodanige accommodaties, een opgave van: a. de naam of een andere aanduiding en het adres van de accommodatie; b. de naam en de rechtsvorm van de zorgaanbieder; c. de vormen van zorg die w orden verleend. Artikel 1:3 1. Als vertegenw oordiger t er zake van de uitoefening van de rechten en plichten van betrokkene op grond van deze w et treedt op: a. de curator of de mentor van betrokkene; b. indien betrokkene jonger dan zestien jaar is en geen curator of mentor benoemd is: de ouders die gezamenlijk het gezag uitoefenen respectievelijk de ouder die alleen dan w el de voogd die het gezag uitoefent; c. indien betrokkene zestien of zeventien jaar en niet meerderjarig is en niet tot een redelijke w aardering van zijn belangen t er zake van de uitoefening van zijn rechten op grond van deze w et in staat is en geen curator of mentor benoemd is: de ouders die gezamenlijk het gezag uitoefenen respectievelijk de ouder die alleen dan w el de voogd die het gezag uitoefent; d. indien betrokkene meerderjarig is en niet tot een redelijke beoordeling van zijn belangen ter zake in staat is en geen curator of mentor is benoemd: de persoon die door betrokkene schriftelijk is gemachtigd als vertegenw oordiger op te treden of indien deze niet optreedt of ontbreekt, de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel, tenzij deze dat niet w enst of ontbreekt , een ouder, voogd, kind, broer of zus, kleinkind tenzij deze dat niet w enst of ontbreekt ; e. indien betrokkene zestien jaar of ouder is: de persoon die door betrokkene schriftelijk is gemachtigd als vertegenw oordiger op te treden. 2. Betrokkene kan alleen een persoon als vertegenw oordiger machtigen, die meerderjarig en handelingsbekw aam is en schriftelijk instemt om als vertegenw oordiger op te treden. 3. Indien betrokkene niet t ot een redelijke w aardering van zijn belangen, ter zake van de uitoefening van zijn rechten en plichten op grond van deze w et, in staat is en geen vertegenw oordiger optreedt , doet de zorgaanbieder een verzoek voor een mentorschap als bedoeld in artikel 451, tw eede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. 4. Betrokkene kan, ter voorkoming van tegengestelde belangen, niet als vertegenw oordiger machtigen: a. de zorgaanbieder, b. de geneesheer-directeur, c. de zorgverantw oordelijke, d. een zorgverlener, of e. een medew erker van de zorgaanbieder. 5. De vertegenw oordiger betracht de zorg van een goed vertegenw oordiger en is gehouden betrokkene zoveel mogelijk bij de vervulling van zijn taak te betrekken. 6. De betrokkene die minderjarig is, onder curatele is gesteld dan w el ten behoeve van w ie een mentorschap is ingesteld, is bekw aam om op grond van deze w et in rechte op te treden. Artikel 1:4 1. Indien betrokkene nog niet de leeftijd van tw aalf jaar heeft bereikt, is er sprake van: a. instemming, indien de vertegenw oordiger instemt; b. verzet, indien de vertegenw oordiger zich verzet. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
31
2. Indien betrokkene de leeftijd van tw aalf maar nog niet die van zestien jaar heeft bereikt, is er sprake van: a. instemming, indien betrokkene instemt en de vertegenw oordiger instemt; b. verzet, indien betrokkene of de vertegenw oordiger zich verzetten. 3. Indien betrokkene de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en er geen vertegenw oordiger optreedt , is er sprake van: a. instemming, indien betrokkene zelf instemt; b. verzet, indien betrokkene zich verzet of geen blijk geeft van de benodigde bereidheid. 4. Indien betrokkene de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en een vert egenw oordiger optreedt, is er sprake van: a. instemming, indien betrokkene instemt en de vertegenw oordiger instemt; b. verzet, indien betrokkene of de vertegenw oordiger zich verzetten. 5. De artikelen 450, eerst e en tw eede lid, en 465, zesde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn niet van toepassing op de verplichte zorg die op grond van een zorgmachtiging of een crisismaatregel aan betrokkene w ordt verleend. Artikel 1:5 1. Zodra de burgemeester een crisismaatregel neemt of de geneesheer-directeur begint met de voorbereiding van een zorgmacht iging, w ijst deze een contactpersoon aan die op de hoogte w ordt gehouden van de voorbereiding, de uitvoering, de w ijziging en de beëindiging van verplichte zorg aan betrokkene en die bevoegd is om als belanghebbende op te treden in klachtprocedures en rechterlijke procedures. 2. Indien een vertegenw oordiger optreedt , w ordt deze tevens als contactpersoon aangew ezen, tenzij na overleg met betrokkene en de vertegenw oordiger als contactpersoon w ordt aangew ezen de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel, een ouder, voogd, kind, broer of zus, of een naaste, mits die persoon als contactpersoon w enst op te treden. 3. Indien geen vertegenw oordiger optreedt, w ordt na overleg met betrokkene als contactpersoon aangew ezen de echtgenoot, geregistreerde part ner of andere levensgezel, een ouder, voogd, kind, broer of zus, of een naaste, mits die persoon als contac tpersoon w enst op te treden. 4. Indien de burgemeester, geneesheer-directeur of de vertegenw oordiger gegronde bezw aren hebben om de door betrokkene aangew ezen persoon als contactpersoon te laten functioneren, w ordt na overleg met betrokkene en de vertegenw oordiger een andere contactpersoon aangew ezen. Artikel 1:6 1. Waar in deze w et, uitgezonderd hoofdstuk 10, een bevoegdheid w ordt toegekend aan de rechter, is de enkelvoudige of meervoudige kamer van de rechtbank bevoegd in het arrondissement w aar betrokkene zijn w oonplaats heeft of w aar hij hoofdzakelijk of daadw erkelijk verblijft, met dien verstande dat zaken met betrekking t ot minderjarige personen w orden behandeld door de kinderrechter, of door een meervoudige kamer w aarvan de kinderrecht er deel uit maakt . 2. Waar in hoofdstuk 10 een bevoegdheid w ordt t oegekend aan de rechter, is de enkelvoudige of meervoudige kamer van de rechtbank bevoegd in het arrondissement w aar betrokkene ten tijde van de uit oefening van de bevoegdheid verblijft, met dien verstande dat zaken met betrekking tot minderjarige personen w orden behandeld door de kinderrechter, of door een meervoudige kamer w aarvan de kinderrechter deel uit maakt. Artikel 1:7 Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
32
1. Indien ten aanzien van de betrokkene een verzoekschrift w ordt ingediend of betrokkene beroep instelt en geen advocaat heeft, geeft de rechter onverw ijld aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een last tot toevoeging van een advocaat aan betrokkene. 2. Indien de geneesheer-directeur, betrokkene of de vertegenw oordiger op grond van het in deze w et bepaalde een verzoekschrift indient of beroep instelt, is geen vast recht verschuldigd. 3. Artikel 282, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, is niet van toepassing. 4. Kosten van door de rechter opgeroepen getuigen en deskundigen komen ten laste van de Staat. Artikel 1:8 1. Bij de voorbereiding, de uitvoering, de w ijziging en de beëindiging van verplichte zorg w ordt betrokkene in een voor hem begrijpelijke taal geïnformeerd. 2. Voor zover de uitvoering van de verplichte zorg leidt tot vrijheidsbeneming heeft betrokkene, indien hij de Nederlandse taal niet beheerst, recht op bijst and van een beëdigde tolk, als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet beëdigde tolken en vertalers, ten laste van de staat.
Artikel 1:9 De termijn van de artikelen 7:7 en 8:13, eerste lid, w ordt indien deze eindigt op een zaterdag, zondag of erkende feestdag, indien noodzakelijk, verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is. B De titel van hoofdstuk 2 komt te luiden: HOOFDSTUK 2 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN C In het vierde lid van artikel 2:1 w ordt “ van bet rokkene aan het maatschappelijk leven” vervangen door: aan het maatschappelijk leven en het zelfstandig f unctioneren van betrokkene. D De artikelen 2:2 en 2:3 komen te luiden: Artikel 2:2 De zorgaanbieder stelt op basis van de uitgangspunten van artikel 2:1 een beleidsplan op over de t oepassing van de verplichte zorg, dat gericht is op het terugdringen en voorkomen van verplichte zorg en het zoeken naar alternatieven op basis van vrijw illigheid. De zorgaanbieder draagt er zorg voor dat het beleidsplan w ordt toegepast bij de voorbereiding, de uitvoering, de evaluatie, de w ijziging en de beëindiging van verplichte zorg. Artikel 2:3
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
33
De zorgaanbieder draagt er zorg voor dat de geneesheer-directeur zijn t aken op grond van deze w et naar behoren kan uitvoeren en w aarborgt de onafhankelijkheid van de geneesheer-directeur bij de uitvoering van zijn t aken op grond van deze w et. E De artikelen 2:4 tot en met 2:7 vervallen. F Artikel 3:1 komt te luiden: Artikel 3:1 Verplichte zorg is zorg die ondanks het verzet, bedoeld in artikel 1:4 kan w orden verleend op grond van: een zorgmachtiging; een crisismaatregel; een beslissing tot tijdelijke verplichte zorg voorafgaand aan een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:4; een beslissing tot tijdelijke verplichte zorg in een noodsituatie als bedoeld in de artikelen 8:12 tot en met 8:14. G In artikel 3:2, onderdeel j, w ordt “ gedragsbeïnvloedende” vervangen door: gedrag beïnvloedende. H Artikel 4:1 w ordt als volgt gew ijzigd: In het tw eede lid, onderdeel a, w ordt na “ te voorkomen” ingevoegd: of om de gezondheidssituatie van betrokkene zodanig te verbeteren dat hij tot een redelijke w aardering van zijn belangen ter zake van zorg in staat is. In het tw eede lid w ordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende: e. de contactpersoon en de voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten met w ie contact moet w orden opgenomen als de onder a bedoelde omstandigheden zich voordoen. In het derde lid w ordt “ artikel 5:8” vervangen door: artikel 5:19. Onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid w ordt een lid ingevoegd, luidende: De zorgverantw oordelijke w ijst betrokkene op de mogelijkheid om zich bij het opstellen van een zelfbindingsverklaring te laten bijstaan door een familielid of naaste of de pat ientenvertrouw enspersoon. I In artikel 4:2, derde lid, vervalt de zinsnede: en aan de commissie. J Artikel 4:4 vervalt. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
34
K Hoofdstuk 5 komt te luiden: HOOFDSTUK 5 VOORBEREIDING ZORGMACHTIGING Paragraaf 1
Verzoek voorbereiding zorgmachtiging
Artikel 5:1 Bij de geneesheer-direct eur kan een schriftelijk en gemotiveerd verzoek w orden ingediend voor de voorbereiding van een zorgmacht iging voor een persoon aan w ie onder zijn verantw oordelijkheid zorg w ordt of is verleend. Artikel 5:2 1. Bij een meldpunt voor openbare geestelijke gezondheidszorg kan een melding w orden gedaan om de noodzaak te laten onderzoeken tot verplichte zorg aan een persoon aan w ie nog niet onder de verantw oordelijkheid van een geneesheer-directeur zorg w ordt of is verleend. 2. Indien uit onderzoek van een meldpunt voor openbare geestelijke gezondheidszorg blijkt dat verplichte zorg noodzakelijk is, dient dat meldpunt voor openbare geest elijke gezondheidszorg een schriftelijk en gemotiveerd verzoek voor de voorbereiding van een zorgmachtiging bij de geneesheer-directeur in. 3. Indien een meldpunt voor openbare geestelijke gezondheidszorg besluit geen verzoek voor de voorbereiding van een zorgmachtiging in te dienen, kan degene die de melding, bedoeld in het eerste lid, heeft gedaan, een schriftelijk en gemotiveerd verzoek voor de voorbereiding van een zorgmachtiging bij dat meldpunt voor openbare geestelijke gezondheidszorg indienen.
Artikel 5:3 1. De verzoeker maakt in het verzoek aannemelijk dat is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg. 2. De verzoeker vermeldt in het verzoek de relatie met de persoon op w ie het verzoek betrekking heeft. 3. Bij ministeriële regeling w ordt een model voor een verzoek vastgesteld. Artikel 5:4 1. De verzoeker kan niet -ontvankelijk w orden verklaard indien: a. het verzoek onvolledig is; b. de verzoeker onvoldoende relatie heeft met de persoon op w ie het verzoek betrekking heeft; c. het een herhaald verzoek betreft na een eerdere afw ijzing op inhoudelijke gronden en uit het verzoek onvoldoende blijkt dat de feiten en omstandigheden nadien veranderd zijn; d. het een kennelijk onredelijk verzoek betreft. 2. De verzoeker ontvangt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk een w eek na ontvangst van het verzoek, schriftelijk mededeling van de gronden w aarop de verzoeker niet ontvankelijk is in zijn verzoek. Artikel 5:5 1. Indien het verzoek aan een meldpunt voor openbare geestelijke gezondheidszorg is gericht, w ijst het college van burgemeester en w ethouders, zo spoedig mogelijk, doch Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
35
uiterlijk een w eek na ontvangst van het verzoek, een geneesheer-direct eur aan die de zorgmachtiging voorbereidt. 2. Het college van burgemeester en w ethouders deelt aan de verzoeker, betrokkene, de vertegenw oordiger en de contactpersoon mee, dat een verzoek voor de voorbereiding van een zorgmachtiging in behandeling is genomen en vermeldt de gegevens van de geneesheer-directeur, die met de voorbereiding van de zorgmachtiging is belast. Artikel 5:6 Het college van burgemeester en w ethouders kan de taken, bedoeld in de artikelen 5:2 en 5:5, mandateren aan: a. de directeur van de gemeentelijke gezondheidsdienst, of b. een zorgaanbieder. Artikel 5:7 De geneesheer-directeur kan besluiten ambtshalve een zorgmachtiging voor te bereiden. Paragraaf 2
Voorbereiding zorgmachtiging
Artikel 5:8 Zodra de geneesheer-directeur ambtshalve of op verzoek met de voorbereiding van een zorgmachtiging begint : a. informeert hij betrokkene, de vertegenw oordiger, de advocaat en de contactpersoon schriftelijk, dat hij op verzoek of ambtshalve een verzoek voor een zorgmachtiging voorbereidt, b. verstrekt hij, indien betrokkene geen advocaat heeft, de persoonsgegevens van betrokkene aan de rechter, die onverw ijld aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een last tot toevoeging van een advocaat aan betrokkene geeft, c. informeert hij betrokkene over de mogelijkheid om zich bij te laten staan door een familielid of naaste bij het opstellen van de zelfbindingsverklaring, de zorgkaart, het mantelzorgplan, de inventarisatie van de essentiële voorw aarden voor rehabilitatie en het zorgplan, d. informeert hij betrokkene, de vertegenw oordiger en de contactpersoon schriftelijk over de mogelijkheid van advies en bijstand aan betrokkene door een patiëntenvertrouw enspersoon, en e. verstrekt hij de persoonsgegevens van betrokkene aan de patiëntenvertrouw enspersoon, met als doel betrokkene te kunnen inf ormeren over de mogelijkheid tot advies en bijstand door een patiëntenvertrouw enspersoon, tenzij betrokkene daar bezw aar tegen heeft. Artikel 5:9 Indien er geen zorgverantw oordelijke is, w ijst de geneesheer-directeur een daartoe gespecialiseerde arts aan als zorgverantw oordelijke. Paragraaf 3 De medische verklaring Artikel 5:10 Ter voorbereiding van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging aan de rechter draagt de geneesheer-directeur zorg voor een medische verklaring van een daartoe gespecialiseerde onafhankelijke arts over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene. Artikel 5:11 1. De arts vermeldt in de medische verklaring in elk geval: Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
36
a. de symptomen die betrokkene vertoont, en zo mogelijk, een diagnose van de psychische stoornis van betrokkene; b. de relatie tussen de psychische stoornis en het gedrag dat tot het aanzienlijke risico op ernstige schade leidt; c. de zorg die noodzakelijk is om het aanzienlijke risico op ernstige schade w eg te nemen. 2. De arts beoordeelt in de medische verklaring tevens of het zorgplan zoals opgesteld door de zorgverantw oordelijke voldoet: a. om het aanzienlijke risico op ernstige schade w eg te nemen; b. aan de eisen van artikel 2:1. 3. De arts pleegt zo mogelijk tevoren overleg met de zorgverantw oordelijke of de huisarts. 4. De beoordeling van het zorgplan kan achterw ege blijven indien: a. betrokkene nog geen zorg w ordt verleend en de zorgmachtiging tot doel heeft een zorgplan op te kunnen stellen, als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, onderdeel c; b. de zorgverantw oordelijke gerede tw ijfel heeft of : 1° . er sprake is van een psychische stoornis, 2° . het gedrag dat voortvloeit uit de psychische stoornis leidt tot een aanzienlijk risico op ernstige schade, dan w el 3° . verplichte zorg noodzakelijk is om het aanzienlijke risico op ernstige schade w eg te nemen. 5. Bij ministeriële regeling w ordt een model voor een medische verklaring vastgesteld. Artikel 5:12 1. Indien het gedrag dat voortvloeit uit de psychische stoornis van betrokkene, de aard van de psychische stoornis van betrokkene of informatie over bet rokkene daartoe aanleiding geeft, verzoekt de arts een hulpofficier van justitie om de politiegegevens te verstrekken die van belang zijn voor de beoordeling van het aanzienlijke risico op ernst ige schade voor betrokkene of een ander. 2. De hulpofficier van justitie verstrekt de politiegegevens die voor de beoordeling van het aanzienlijke risico op ernstige schade voor betrokkene of een ander van belang zijn aan de gespecialiseerde en onaf hankelijke arts, bedoeld in artikel 5.10. 3. De arts voegt de politiegegevens bij de medische verklaring. 4. Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan nadere regels stellen ten aanzien van de verstrekking van politiegegevens. Artikel 5:13 1. De gespecialiseerde en onafhankelijke arts, bedoeld in artikel 5:10; a. staat als arts ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, b. behoort tot de door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangew ezen categorieën van deskundigen, c. heeft minimaal een jaar geen zorg verleend aan betrokkene, en d. is niet in dienst bij de zorgaanbieder die verant w oordelijk is voor de voorbereiding van de zorgmachtiging. 2. Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan nadere regels stellen ten aanzien van de eisen w aar de arts die een medische verklaring opstelt aan dient te voldoen. Artikel 5:14 1. De geneesheer-directeur kan besluiten de voorbereiding van een verzoek voor een zorgmachtiging te beëindigen, indien uit de medische verklaring blijkt: Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
37
a. dat er geen sprake is van een psychische stoornis, b. het gedrag dat voortvloeit uit de psychische stoornis niet tot een aanzienlijk risico op ernstige schade leidt , dan w el c. verplichte zorg niet noodzakelijk is om het aanzienlijke risico op ernstige schade w eg te nemen. 2. De geneesheer-directeur deelt zijn schriftelijke en gemotiveerde beslissing mee aan de verzoeker, bedoeld in de artikelen 5:1 en 5:2, tw eede of derde lid, betrokkene, de vertegenw oordiger, de contactpersoon, de advocaat en de zorgverantw oordelijke. Paragraaf 4
De zorgkaart, het mant elzorgplan en het zorgplan
Artikel 5:15 1. De zorgverantw oordelijke stelt samen met betrokkene en de vertegenw oordiger een zorgkaart op. De zorgkaart vermeldt de voorkeuren van betrokkene. 2. De zorgverantw oordelijke w ijst betrokkene op de mogelijkheid om zich bij het opstellen, evalueren en actualiseren van de zorgkaart te laten bijstaan door een familielid of naaste. 3. De patiëntenvertrouw enspersoon verleent op verzoek van betrokkene advies en bijstand bij het opstellen van de zorgkaart. 4. Indien betrokkene of de vertegenw oordiger geen voorkeuren kenbaar w il maken, vermeldt de zorgverant w oordelijke dit op de zorgkaart. Artikel 5:16 1. De zorgverantw oordelijke w ijst betrokkene, de vertegenw oordiger, de contactpersoon en de voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten op de mogelijkheid om samen met een zorgverlener een mantelzorgplan op te stellen. 2. Het mantelzorgplan beschrijft de vrijw illige zorg en ondersteuning die de familie en naasten bereid zijn t e verlenen aan betrokkene. Artikel 5:17 1. Indien bij de voorbereiding van het zorgplan blijkt dat essentiële voorw aarden voor deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig f unctioneren van betrokkene ontbreken, draagt de zorgverant w oordelijke er zorg voor dat een zorgverlener met betrokkene en de vertegenw oordiger de essentiële voorw aarden voor rehabilitatie inventariseert. 2. De zorgverantw oordelijke w ijst betrokkene op de mogelijkheid om zich bij de inventarisatie van de essentiële voorw aarden voor rehabilitatie te laten bijstaan door een familielid of naaste. 3. Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan nadere regels stellen ten aanzien de essentiële voorw aarden voor rehabilitatie. Artikel 5:18 1. De zorgverantw oordelijke stelt in overleg met betrokkene en de vertegenw oordiger een zorgplan op. 2. De zorgverantw oordelijke w ijst betrokkene op de mogelijkheid om zich bij het opstellen, evalueren en actualiseren van het zorgplan te laten bijstaan door een familielid of naaste en de patiënt envertrouw enspersoon. 3. De zorgverantw oordelijke pleegt voorafgaand aan het opstellen van het zorgplan overleg met : a. de contactpersoon en de voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten; b. de zorgverleners, en zo mogelijk met de huisarts; Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
38
c. gespecialiseerde zorgverleners, indien de ernst of de aard van de psychische stoornis daartoe noodzaakt, of indien er sprake is van meervoudige problematiek. 4. De zorgverantw oordelijke stelt betrokkene, de vertegenw oordiger, de contactpersoon, de voor de continuïteit van zorg relevant e familie en naasten in de gelegenheid om bij voorkeur mondeling hun ziensw ijze kenbaar te maken. Het kenbaar maken van de ziensw ijze gebeurt zo mogelijk, gelijktijdig en gezamenlijk, tenzij betrokkene daar bezw aar tegen heeft. 5. De patiëntenvertrouw enspersoon verleent op verzoek van betrokkene advies en bijstand bij het opstellen van het zorgplan. Artikel 5:19 1. Het zorgplan vermeldt in elk geval: a. een diagnose van de psychische stoornis van betrokkene en het gedrag dat voortvloeit uit de psychische stoornis en leidt t ot een aanzienlijk risico op ernstige schade voor hemzelf of voor een ander; b. de zorg die noodzakelijk is om het aanzienlijke risico op ernstige schade w eg te nemen; c. het doel van verplichte zorg; d. de w ijze w aarop rekening w ordt gehouden met de voorkeuren van betrokkene ten aanzien van de zorg, zoals vastgelegd op de zorgkaart of in de zelfbindingsverklaring; e. de ziensw ijze en de contactgegevens van de personen, bedoeld in artikel 5:18, vierde lid; f. de minimale en maximale duur van de afzonderlijke vormen van zorg; g. de w ijze w aarop de zorgaanbieder en de geneesheer-directeur de kw aliteit van de verplichte zorg bew aken en toezicht houden op de uitvoering van de ambulante verplichte zorg; h. de frequentie w aarmee en de omstandigheden w aaronder het zorgplan en de subsidiariteit, proportionaliteit, effectiviteit en veiligheid van de verplichte zorg met betrokkene,de vertegenw oordiger en het familielid of de naaste, bedoeld in artikel 5:18, tw eede lid, w orden geëvalueerd en het zorgplan w ordt geactualiseerd; i. de zorgaanbieder die kan w orden belast met de uitvoering van de zorgmachtiging, en zo nodig de accommodatie. 2. De zorgverantw oordelijke voegt voor zover aanw ezig het mantelzorgplan en de inventarisatie van de essentiële voorw aarden voor rehabilitatie als bijlage bij het zorgplan. 3. Indien de zorgverant w oordelijke van oordeel is dat niet is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg, vermeldt hij de redenen daarvan in het zorgplan en zo mogelijk: a. de mogelijkheden voor zorg op basis van vrijw illigheid; b. minder bezw arende alternatieven met het beoogde effect. 4. Indien de zorgverant w oordelijke en betrokkene of de vertegenw oordiger niet tot overeenstemming komen, vermeldt het zorgplan de redenen daarvoor. 5. Indien de zorgverant w oordelijke van oordeel is dat gelet op de noodzakelijke zorg een andere zorgaanbieder dan degene onder w iens verantw oordelijkheid de zorgmacht iging w ordt voorbereid, belast zou moeten w orden met de uitvoering van de zorgmacht iging, pleegt hij hiertoe overleg met de beoogde zorgaanbieder. o betrokkene niet instemt, emming met betrokkene nandelijke beperking; voor een onafhankelijek medische verklaring ijn 39393939396. Bij ministeriële regeling w ordt in overeenstemming met de inspectie een model voor een zorgplan vastgesteld. Paragraaf 5
Beslissing geneesheer-directeur
Artikel 5:20 Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
39
1. De geneesheer-directeur beslist zo spoedig mogelijk en uiterlijk vier w eken nadat hij de voorbereiding van een zorgmachtiging heeft medegedeeld aan belanghebbenden of voldaan is aan de criteria voor verplichte zorg. 2. De geneesheer-directeur deelt zijn schriftelijke en gemotiveerde beslissing mee aan de verzoeker, bedoeld in de artikelen 5:1 en 5:2, t w eede en derde lid, betrokkene, de vertegenw oordiger, de contactpersoon, de advocaat en de zorgverantw oordelijke. Artikel 5:21 1. Indien de geneesheer-directeur beslist dat is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg, dient hij onverw ijld een verzoekschrift voor een zorgmachtiging bij de rechter in. 2. Bij het verzoekschrift voor een zorgmachtiging voegt de geneesheer-directeur in elk geval: a. de medische verklaring; b. de zorgkaart; c. het zorgplan inclusief de bijlagen, tenzij het een verzoek betreft voor een zorgmachtiging die strekt tot het opstellen van het zorgplan of een verzoek als bedoeld in artikel 7:9. 3. Indien het een verzoekschrift betreft voor een zorgmachtiging op grond van artikel 4:1 voegt de geneesheer-directeur bij het verzoek: de medische verklaring; de zorgkaart; de zelfbindingsverklaring. 4. De geneesheer-direct eur voegt daarnaast bij het verzoekschrift voor een zorgmacht iging: a. indien betrokkene minderjarig is, een uittreksel uit het in artikel 244 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde register, of een verklaring van de griffie van de rechtbank dat ten aanzien van de minderjarige het register geen gegevens bevat; b. indien betrokkene onder curatele is gesteld, een uittreksel uit het in artikel 391 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde register; c. indien ten behoeve van betrokkene een mentorschap is ingesteld, een afschrift van de beschikking w aarbij het mentorschap is ingesteld en die w aarbij een mentor is benoemd. Artikel 5:22 1. Indien de geneesheer-directeur beslist dat niet is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg en geen verzoekschrift voor een zorgmachtiging w ordt ingediend, kan de verzoeker, bedoeld in de artikelen 5:1 en 5:2, t w eede en derde lid, binnen 14 dagen nadat de beslissing van de geneesheer-directeur aan hem is meegedeeld, de geneesheerdirecteur schriftelijk en gemotiveerd verzoeken alsnog een verzoekschrift voor een zorgmachtiging bij de rechter in te dienen. 2. Indien uit de medische verklaring blijkt dat de psychische stoornis van betrokkene noodzaakt tot zorg en het verzoek, bedoeld in het eerste lid, voldoende gemotiveerd is, dient de geneesheer-directeur alsnog een verzoekschrift voor een zorgmachtiging bij de rechter in. De geneesheer-directeur voegt het gemotiveerde verzoek, bedoeld in het eerste lid, bij het verzoekschrift voor een zorgmachtiging. Paragraaf 6 Verzoekschrift van de officier van justitie Artikel 5:23 De officier van justitie kan ambtshalve of op verzoek van de politie, een verzoekschrift voor een zorgmachtiging die strekt tot het opstellen van een zorgplan voor betrokkene bij de rechter indienen, indien naar zijn oordeel is voldaan aan de criteria van verplichte Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
40
zorg en de noodzaak t ot verplichte zorg is gebleken bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Gelijke bevoegdheid komt de officier van justitie toe, indien naar zijn oordeel aan de criteria voor verplichte zorg is voldaan en aansluitend aan de tenuitvoerlegging van een straf of maatregel, verplichte zorg nodig is. De officier van justitie voegt bij het verzoekschrift de medische verklaring en indien aanw ezig de zorgkaart. Ten behoeve van de medische verklaring verstrekt de officier van justitie de politiegegevens aan de arts, bedoeld in artikel 5:10. De officier van justitie vermeldt in zijn verzoekschrift de zorgaanbieder onder w iens verantw oordelijkheid het zorgplan moet w orden opgesteld, nadat hij hiertoe overleg heeft gevoerd met de beoogde zorgaanbieder. Het verslag van het overleg w ordt bij het verzoekschrift gevoegd. De artikelen 5:8, 5:10. 5:11, 5:12, 5:14, 5:21, vierde lid, zijn van toepassing, met dien verstande dat de officier van justitie is belast met de w erkzaamheden of bevoegdheden die aan de geneesheer-directeur zijn opgedragen.
L Artikel 6:1 w ordt als volgt gew ijzigd: 1. Het eerste lid komt t e luiden: De rechter stelt na ontvangst van het verzoekschrift voor een zorgmachtiging, betrokk ene, de vertegenw oordiger en de advocaat in de gelegenheid om hun ziensw ijze kenbaar te maken. 2. Het t w eede lid komt te luiden: 2. De rechter kan zich zo nodig en zo mogelijk laten voorlichten door: a. de verzoeker, bedoeld in de artikelen 5:1 en 5:2, tw eede en derde lid, b. de echtgenoot, de geregistreerde part ner, de levensgezel of degene die betrokkene feitelijk verzorgt, c. de contactpersoon, d. elke meerderjarige bloedverw ant in de rechte lijn of de zijlijn tot en met de t w eede graad en elke meerderjarige aanverw ant tot en met de t w eede graad, e. een voor continuïteit van zorg relevant familielid of naaste, f. de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur of de zorgverantw oordelijke, g. de arts die de medische verklaring heeft opgesteld, dan w el h. de hulpofficier van justitie, bedoeld in artikel 5:12, of een ambtenaar van politie die bekend is met betrokkene, i. de officier van justitie. 3. Het vijfde lid komt te luiden: 5. De rechter kan verplichten te verschijnen: a. de geneesheer-direct eur, b. de verzoeker, bedoeld in de artikelen 5:1 en 5:2, tw eede en derde lid, c. de vertegenw oordiger, d. de contactpersoon, e. de arts die de medische verklaring heeft opgesteld, f. de zorgaanbieder of de zorgverant w oordelijke, g. de hulpofficier van justitie, bedoeld in artikel 5:12 of een ambtenaar van politie die bekend is met betrokkene, dan w el Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
41
h. de officier van justitie. 4. In het zevende lid w ordt “ zijn advocaat” vervangen door: de advocaat M De onderdelen a en b van artikel 6:2 komen te luiden: tw ee w eken na ontvangst van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging als bedoeld in de artikelen 5:21 en 5:23, eerste lid, tw eede volzin; drie w erkdagen na ontvangst van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging als bedoeld in de artikelen 5:21, derde lid, 5:23, eerste lid, eerste volzin, 7:9 en 8:13, zesde lid. N Artikel 6:3 komt te luiden: Artikel 6:3 1. De rechter kan een zorgmachtiging verlenen, indien naar zijn oordeel: a. aan de criteria voor verplichte zorg is voldaan, en b. met de in het zorgplan opgenomen zorg het aanzienlijke risico op ernstige schade kan w orden w eggenomen. 2. De zorgmachtiging vermeldt in elk geval: a. de zorg die noodzakelijk is om het aanzienlijke risico op ernstige schade w eg te nemen; b. de w ijze w aarop rekening w ordt gehouden met de voorkeuren van betrokkene, zoals vastgelegd op de zorgkaart of in de zelf bindingsverklaring; c. de minimale en maximale duur van de afzonderlijke vormen van zorg; d. de w ijze w aarop de zorgaanbieder en de geneesheer-directeur de kw aliteit van de verplichte zorg bew aken; e. de frequentie w aarmee en de omstandigheden w aaronder het zorgplan en de subsidiariteit, proportionaliteit, effectiviteit en veiligheid van de verplichte zorg met betrokkene en de vertegenw oordiger zal w orden geëvalueerd en het zorgplan geactualiseerd; f. de zorgaanbieder die w ordt belast met de uitvoering van de zorgmachtiging en zo nodig de accommodatie; g. de inventarisatie van de essentiële voorw aarden voor rehabilitatie; h. de mogelijkheid tot het verlenen van advies en bijstand door een patiëntenvertrouw enspersoon. 3. De zorgmachtiging is bij voorraad uitvoerbaar. 4. De griffie van de rechtbank zendt een afschrift van de beslissing van de rechter aan: a. betrokkene; b. de vertegenw oordiger; c. de advocaat; d. de contactpersoon; e. de ouders die het gezag uitoefenen, de voogd, de curat or of de mentor; f. de echtgenoot, partner, levensgezel of degene die betrokkene verzorgt; g. de verzoeker, bedoeld in de artikelen 5:1, 5:2 en 5:23; h. de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur, de zorgverantw oordelijke en de huisarts. 5. Indien een machtiging betrekking heeft op een minderjarige die onder toezicht is gesteld, geldt deze als machtiging, als bedoeld in artikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. O Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
42
Artikel 6:4 w ordt als volgt gew ijzigd: Het tw eede lid alsmede de aanduiding “ 1.” voor het eerste lid vervallen. In de aanhef vervalt de zinsnede: om het aanzienlijke risico op ernstige schade w eg te nemen. In onderdeel a w ordt “ onderdelen a of b, betreft,” vervangen door: onderdelen a of c, betreft of het een verzoekschrift betreft op grond van artikel 7:9;. In onderdeel b w ordt “ onderdelen c t ot en met e, betreft,” vervangen door: onderdelen b, d en e, betreft;. In onderdeel c w ordt de komma aan het eind vervangen door een puntkomma. In onderdeel d w ordt “ heeft ontvangen” vervangen door: is verleend. P In onderdeel c van artikel 6:5 w ordt “ de commissie als bedoeld in artikel 8:20, zesde lid” vervangen door: de geneesheer-directeur als bedoeld in artikel 8:21, t w eede lid. Q Artikel 7:1 w ordt als volgt gew ijzigd: In het vierde lid vervalt de zinsnede: op advies van de commissie. In het vijfde lid w ordt “ zijn vertegenw oordiger, zijn advocaat en aan de commissie” vervangen door: de vertegenw oordiger, de cont actpersoon en de advocaat. R Artikel 7:2 w ordt als volgt gew ijzigd: 1. In het eerste lid w ordt tussen “ kan” en “ een” ingevoegd: de verzoeker bij. 2. In het tw eede lid w ordt “ het verzoek niet -ontvankelijk is” vervangen door: hij niet ontvankelijk is in zijn verzoek. S Artikel 7:3, onderdeel d komt te luiden: d. er sprake is van verzet, als bedoeld in artikel 1:4, tegen zorg. T In het zesde lid van artikel 7:4 w ordt “ slechts plaats zolang er redelijkerw ijs geen andere geschikte plaats beschikbaar is” vervangen door: uitsluitend plaats indien betrokkene een strafbaar feit heeft gepleegd. U Artikel 7:5 w ordt als volgt gew ijzigd: In het tw eede lid w ordt de zinsnede “ zo mogelijk de zorgaanbieder en de geneesheerdirecteur die” vervangen door: de zorgaanbieder die kan. In het derde lid vervalt “ op advies van de commissie” en w ordt voor “ verklaring” ingevoegd: medische. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
43
In het vijfde lid w ordt “ artikel 5:18” vervangen door: artikel 8:29. Er w ordt een lid toegevoegd, luidende: 6. De arts betrekt de w ensen en voorkeuren van betrokkene, zoals vastgelegd op de zorgkaart of in een ander document , bij zijn oordeel over de zorg die noodzakelijk is om de crisissituatie af te w enden. V Artikel 7:6 w ordt als volgt gew ijzigd: Het tw eede lid w ordt als volgt gew ijzigd: In onderdeel b w ordt “ zijn vertegenw oordiger” vervangen door: de vertegenw oordiger. In onderdeel c, w ordt “ artikel 5:18” vervangen door: artikel 8:29. In het vijfde lid w ordt de zinsnede “ zijn vertegenw oordiger, zijn advocaat en aan de commissie” vervangen door: de vertegenw oordiger, de contactpersoon en de advocaat . In het zevende en achtste lid w ordt “ commissie” telkens vervangen door: burgemeester. W In artikel 7:8, onderdeel a, w ordt “ commissie” vervangen door “ geneesheer-directeur” en “ verzoek” telkens door verzoekschrift, de zinsnede “ heeft gedaan” w ordt vervangen door: bij de rechter heef t ingediend. X Artikel 7:9 komt te luiden: Artikel 7:9 1. De geneesheer-direct eur kan op verzoek of ambtshalve een verzoekschrift voor een zorgmachtiging, die aansluit op een crisismaatregel, indienen bij de rechter. 2. De geneesheer-direct eur hoort indien mogelijk, de verzoeker, betrokkene, de vert egenw oordiger, de contactpersoon en de advocaat of biedt hen de mogelijkheid hun ziensw ijze op een andere w ijze kenbaar te maken. 3. De geneesheer-direct eur voegt bij het verzoekschrift voor een zorgmachtiging een medische verklaring, w aaruit blijkt dat met voldoende zekerheid een psychische stoornis is vastgesteld, en zo mogelijk een zorgplan. Y Hoofdstuk 8 komt te luiden: HOOFDSTUK 8 RECHTEN EN PLICHTEN BIJ DE VOORBEREIDING, TENUITVOERLEGGING EN UITVOERING VAN DE ZORGMACHTIGING EN DE CRISISMAATREGEL Paragraaf 1 Tenuitvoerlegging zorgmachtiging en crisismaatregel Artikel 8:1 1. De geneesheer-directeur of de officier van justitie legt de zorgmachtiging onverw ijld, doch uiterlijk binnen tw ee w eken na af gifte door de rechter, ten uitvoer. 2. De burgemeester legt de crisismaatregel binnen 24 uur na afgifte ten uitvoer. 3. Zo nodig kan de geneesheer-directeur, de officier van justitie of de burgemeester bij de tenuitvoerlegging van de zorgmachtiging onderscheidenlijk de crisismaatregel de Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
44
hulp inroepen van zorgverleners met kennis van en ervaring met het verlenen van zorg en verplichte zorg. 4. Zo nodig kan de burgemeester ambtshalve of op verzoek van de geneesheerdirecteur bij de tenuitvoerlegging van een crisismaatregel onderscheidenlijk de zorgmac htiging de hulp inroepen van ambtenaren van politie. De burgemeester kan deze bevoegdheid mandateren aan een of meer hulpofficieren van justitie. 5. De hulpofficier van justitie w ijst de ambtenaren van politie aan die hulp verlenen aan burgemeester of de geneesheer-directeur. Artikel 8:2 1. De personen, bedoeld in artikel, 8:1, derde lid, kunnen, uitsluitend voor zover dat redelijkerw ijs nodig is voor de tenuitvoerlegging van de zorgmachtiging of de crisismaatregel: a. elke plaats betreden w aar de betrokkene zich bevindt; b. voorw erpen ontnemen die een gevaar voor de veiligheid van betrokkene of voor anderen kunnen opleveren en hem daart oe aan de kleding of het lichaam onderzoeken. 2. De ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 8:1, derde lid, kunnen, uit sluitend voor zover dat redelijkerw ijs nodig is voor de tenuitvoerlegging van de zorgmachtiging of de crisismaatregel de w oning van betrokkene zonder zijn toestemming binnentreden. 3. De ontnomen voorw erpen w orden voor betrokkene bew aard, voor zover dit niet in strijd is met enig w et telijk voorschrift. Paragraaf 2
Uitvoering van de zorgmachtiging en de crisismaatregel
Artikel 8:3 De zorgaanbieder informeert betrokkene, de vertegenw oordiger en de contactpersoon zo spoedig mogelijk na de afgifte van de zorgmachtiging of de crisismaat regel schriftelijk over: a. de geneesheer-directeur; b. de zorgverantw oordelijke; c. de mogelijkheid tot advies en bijstand door een patiëntenvertrouw enspersoon; d. de familievertrouw enspersoon; e. de klachtregeling, bedoeld in hoofdstuk 10; f. het dossier; g. de huisregels; h. de richtlijnen, bedoeld in artikel 8:5; i. de overige op grond van de bij of krachtens deze w et gestelde rechten en plichten van betrokkene. Artikel 8:4 1. De zorgverantw oordelijke draagt er zorg voor dat in het dossier van betrokkene aantekening w ordt gehouden van: a. de zorgaanbieder; b. de naam van de geneesheer-directeur; c. de naam van de zorgverantw oordelijke; d. de vertegenw oordiger; e. de contactpersoon; f. de voor continuïteit van zorg relevante familie en naasten; g. de zorgkaart; h. het zorgplan; Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
45
i. indien er geen overeenstemming over het zorgplan is bereikt , de redenen daarvoor; j. de voortgang van de uit voering van het zorgplan; k. de verplichte zorg die op grond van de zorgmacht iging of de crisismaatregel w ordt verleend; l. de verplichte zorg die op grond van hoofdstuk 8 w ordt verleend; m. het verslag van de periodieke toetsing van de proportionaliteit, subsidiariteit, effectiviteit en veiligheid van de verleende zorg en verplichte zorg; n. een afschrift van de medische verklaring; o. een afschrift van de zorgmachtiging of de crisismaatregel; p. de zelfbindingsverklaring; q. het mantelzorgplan; r. de inventarisatie van essentiële voorw aarden voor rehabilitatie. 2. In het dossier w ordt tevens aantekening gehouden van de verstrekking van gegevens zonder toestemming van betrokkene. 3. In afw ijking van artikel 455 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, kan betrokkene niet verzoeken om vernietiging van gegevens en bescheiden die op grond van deze w et in het dossier zijn opgenomen. Artikel 8:5 De verplichte zorg w ordt in beginsel toegepast op basis van een richtlijn. De richtlijn is gericht op: a. het voorkomen van verplichte zorg; b. keuze voor de minst bezw arende vorm van verplichte zorg; c. het beperken van de duur en frequentie van de verplichte zorg; d. de veiligheid van betrokkene en zorgverleners; e. het voorkomen van nadelige effecten op korte en lange termijn voor betrokkene. De richtlijn vermeldt in ieder geval: a. de vormen van verplichte zorg; b. de alternatieven voor de verplichte zorg; c. de evaluatiemomenten w aarop de subsidiariteit, proportionaliteit, effectiviteit en veiligheid voor betrokkene van de verplichte zorg w orden getoetst; d. de w ijze van toezicht door de zorgaanbieder op de verplichte zorg; e. de aanvullende zorgvuldigheidseisen bij kinderen en jeugdigen; f. de aanvullende zorgvuldigheidseisen bij tijdelijke verplichte zorg in onvoorziene situaties; g. de opleiding en ervaring van de personen die de verplichte zorg verlenen; h. de minimale personele bezetting voor verantw oorde uitvoering van de verplichte zorg. De richtlijn vermeldt zo nodig de bouw kundige eisen voor de accommodatie w aar de verplichte zorg w ordt verleend. Artikel 8:6 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen de vormen van verplichte zorg w orden bepaald, die uit sluitend op basis van een richtlijn kunnen w orden verleend. Indien geen richtlijn tot stand komt of het kw aliteitsniveau van de richtlijn daartoe noodzaakt , kan Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op advies van de inspectie een richtlijn met minimumnormen vaststellen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels w orden gesteld ten aanzien van de kw aliteit van de verplichte zorg, de veiligheid binnen de accommodatie en de w ijze van toezicht door de zorgaanbieder op de verplichte zorg. Artikel 8:7 Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
46
De zorgaanbieder is verplicht de zorg, genoemd in de zorgmachtiging of de crisismaatregel, te verlenen. De zorgaanbieder kan alleen de vormen van verplichte zorg verlenen die zijn opgenomen in de zorgmachtiging, de crisismaatregel of een beslissing op grond van de artikelen 8:12 tot en met 8:14. Artikel 8:8 De zorgaanbieder draagt er zorg voor dat de zorgkaart van betrokkene bekend is bij de geneesheer-directeur en de zorgverantw oordelijke. Betrokkene kan zijn voorkeuren en w ensen op de zorgkaart laten vastleggen of w ijzigen. Indien de voorkeuren en w ensen in strijd zijn met de zorgmachtiging of crisismaatregel kan de geneesheer-directeur hiervan aantekening maken op de zorgkaart. Artikel 8:9 1. De zorgverantw oordelijke neemt ter uitvoering van de zorgmachtiging of de crisismaatregel een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet dan nadat: a. hij zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene, b. de zorgverantw oordelijke met betrokkene en personen behorende bij door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangew ezen categorieën van deskundigen over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd. 2. De zorgverantw oordelijke stelt een beslissing t ot het verlenen van verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging of een crisismaatregel op schrift en voorziet de beslissing van een schriftelijke motivering. 3. De geneesheer-directeur geeft betrokkene, de vertegenw oordiger, de contactpersoon en de advocaat een afschrift van de beslissing en stelt hen schrift elijk in kennis van de klachtw aardigheid van de beslissing en de mogelijkheid van advies en bijstand door de patiëntenvertrouw enspersoon en de familievertrouw enspersoon. Artikel 8:10 De zorgaanbieder, de geneesheer-directeur en de zorgverantw oordelijke kunnen bij de uitvoering van de zorgmachtiging zo nodig de hulp inroepen van personen met kennis en ervaring met het verlenen van zorg en verplichte zorg en van ambtenaren van politie. Artikel 8:11 1. De zorgverantw oordelijke verstrekt de inventarisatie van de essentiële voorw aarden voor rehabilitatie aan het college van burgemeester en w ethouders. 2. Indien gew ijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven, actualiseert de zorgverantw oordelijke de inventarisatie van de essentiële voorw aarden voor rehabilitatie. 3. De zorgverantw oordelijke verstrekt de geactualiseerde inventarisatie van de essentiële voorw aarden voor rehabilit atie aan het college van burgemeester en w ethouders. 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels w orden gesteld over de verstrekking van de inventarisatie van de essentiële voorw aarden voor rehabilitatie. Paragraaf 3 Tijdelijke verplichte zorg in onvoorziene situaties Artikel 8:12 De zorgverantw oordelijke kan, indien er sprake is van verzet, als bedoeld in artikel 1:4, niet beslissen tot het verlenen van verplichte zorg w aar de zorgmachtiging of de crisismaatregel niet in voorziet, tenzij dit tijdelijk ter afw ending van een noodsituatie noodzakelijk is, gelet op: a. een aanzienlijk risico op ernstige schade voor betrokkene of anderen, Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
47
b. de veiligheid binnen de accommodatie of andere locatie w aar de zorg of verplichte zorg w ordt verleend, c. de bescherming van rechten en vrijheden van anderen, dan w el d. de voorkoming van strafbare feiten. Artikel 8:13 De duur van de tijdelijke verplichte zorg op grond van artikel 8:12 is beperkt tot een periode van drie dagen. De zorgverantw oordelijke doet onverw ijld mededeling aan de geneesheer-directeur van de schriftelijke en gemotiveerde beslissing tot tijdelijke verplichte zorg en van de beëindiging van de tijdelijke verplichte zorg. Indien de tijdelijke verplichte zorg niet binnen t w aalf uur kan w orden beëindigd, doet de zorgverantw oordelijke hiervan mededeling aan de geneesheer-directeur. Indien de zorgverant w oordelijke van oordeel is dat de tijdelijke verplichte zorg na de in het eerste lid bedoelde periode moet w orden voortgezet, kan hij daartoe uitsluitend beslissen, indien een verzoek tot w ijziging van de zorgmachtiging bij de geneesheerdirecteur is ingediend. De geneesheer-directeur beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek tot w ijziging van de zorgmachtiging. Indien de geneesheer-directeur instemt met het verzoek van de zorgverantw oordelijke tot w ijziging van de zorgmachtiging, dient hij onverw ijld een verzoekschrift voor de w ijziging van een zorgmachtiging bij de rechter in. De verplichte zorg, bedoeld in het derde lid, kan w orden verleend totdat de rechter uitspraak heeft gedaan over het verzoekschrift van de geneesheer-directeur tot w ijziging van de zorgmachtiging of totdat de geneesheer-directeur besluit geen verzoekschrift bij de rechter in te dienen. Artikel 8:14 1. De zorgverantw oordelijke stelt een beslissing als bedoeld in de artikelen 8:12 en 8:13 op schrift en voorziet de beslissing van een schriftelijke motivering. 2. De beslissing vermeldt het moment w aarop de geneesheer-directeur en de zorgverantw oordelijke, de proportionaliteit, de subsidiariteit, de effectiviteit en de veiligheid van de tijdelijke verplichte zorg beoordelen. 3. De geneesheer-directeur geeft betrokkene, de vertegenw oordiger, de contactpersoon en de advocaat een afschrift van de beslissing en stelt hen schrift elijk in kennis van de klachtw aardigheid van de beslissing en de mogelijkheid van advies en bijstand door de patiëntenvertrouw enspersoon en de familievertrouw enspersoon. Artikel 8:15 1. De zorgverantw oordelijke kan bij het gegronde vermoeden van aanw ezigheid van voorw erpen die betrokkene niet in zijn bezit mag hebben of die een aanzienlijk risico op ernstige schade veroorzaken, ter voorkoming van een noodsituatie, een beslissing nemen tot: a. onderzoek aan kleding of lichaam van betrokkene, b. onderzoek van de w oonruimte binnen de accommodatie van betrokkene, dan w el c. onderzoek van poststukken afkomstig van of bestemd voor betrokkene die in een accommodatie verblijft, maar alleen in aanw ezigheid van betrokkene. 2. De ontnomen voorw erpen w orden voor betrokkene bew aard, voor zover dit niet in strijd is met enig w et telijk voorschrift. 3. De zorgverantw oordelijke stelt de beslissing op schrift en voorziet de beslissing van een schriftelijke motivering. 4. De geneesheer-directeur geeft betrokkene, de vertegenw oordiger, de contactpersoon en de advocaat een afschrift van de beslissing en stelt hen schrift elijk in kennis van Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
48
de klachtw aardigheid van de beslissing en de mogelijkheid van advies en bijstand door de patiëntenvertrouw enspersoon. Paragraaf 4
Huisregels
Artikel 8:16 1. De zorgaanbieder stelt algemene huisregels op die nodig zijn voor een ordelijke gang van zaken en een veilig klimaat of voor het w aarborgen van een pedagogisch of therapeutisch klimaat binnen een accommodatie of een afdeling daarvan. 2. De huisregels zijn aangepast aan de aard en het niveau van zorg en bescherming binnen de accommodatie of afdeling. 3. De zorgaanbieder informeert betrokkene, de vertegenw oordiger en de contactpersoon zo spoedig mogelijk schriftelijk over de huisregels. De zorgverant w oordelijke draagt er zorg voor dat betrokkene een mondelinge toelichting op de huisregels ontvangt. Artikel 8:17 Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan in overeenstemming met de inspectie modellen voor de huisregels vaststellen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels w orden gesteld over de aard en de duur van de beperkingen die in de huisregels kunnen w orden opgenomen. Paragraaf 5
Overplaatsing, tijdelijke onderbreking en beëindiging
Artikel 8:18 1. Betrokkene of de vertegenw oordiger en de zorgverantw oordelijke kunnen de geneesheer-directeur schriftelijk en gemotiveerd verzoeken om de verantw oordelijkheid voor het verlenen van zorg op grond van een zorgmachtiging of een crisismaat regel aan een andere zorgaanbieder, geneesheer-directeur of zorgverantw oordelijke toe te w ijzen. 2. De geneesheer-directeur geeft betrokkene een schriftelijke en gemotiveerde beslissing op het verzoek en zendt een afschrift van de beslissing aan de vertegenw oordiger van betrokkene en de contactpersoon. 3. De geneesheer-directeur kan geen instemmende beslissing nemen op het verzoek dan nadat de beoogde zorgaanbieder, geneesheer-directeur of zorgverantw oordelijke zich bereid hebben verklaard tot het verlenen van zorg of verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging of een crisismaatregel. 4. Indien de geneesheer-directeur instemt met het verzoek zendt hij een afschrift van de beslissing aan: a. de betrokken zorgaanbieders, b. de zorgverantw oordelijke, c. de contactpersoon, d. de griffie van de rechtbank, indien een zorgmachtiging voor betrokkene is afgegeven, en e. de burgemeester, indien een crisismaatregel is genomen. 5. De geneesheer-directeur stelt betrokkene, de vertegenw oordiger en de contactpersoon schriftelijk in kennis van de klacht w aardigheid van de beslissing en de mogelijkheid van advies en bijstand door de patiëntenvertrouw enspersoon en de familievertrouw enspersoon. Artikel 8:19 1. De geneesheer-directeur neemt op een daartoe strekkend schrif telijk en gemot iveerd verzoek of uit eigen bew eging een schrift elijke en gemotiveerde beslissing, inhouNieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
49
dende het verlenen van tijdelijke onderbreking van de verplichte zorg aan betrokkene, voor zover en voor zolang dit verantw oord is. 2. De geneesheer-directeur kan aan een dergelijke beslissing voorw aarden of beperkingen verbinden. 3. De geneesheer-directeur kan op een daartoe strekkend schriftelijk en gemotiveerd verzoek of uit eigen bew eging de beslissing tot tijdelijke onderbreking van de verplichte zorg schriftelijk en gemotiveerd intrekken. 4. De geneesheer-directeur geeft betrokkene, de vertegenw oordiger, de advocaat en de contactpersoon een afschrift van de beslissing en stelt hen schriftelijk in kennis van de klachtw aardigheid van de beslissing en de mogelijkheid van advies en bijstand door de patiëntenvertrouw enspersoon en de familievertrouw enspersoon. 5. De geneesheer-directeur informeert de burgemeester en de korpschef over de tijdelijke onderbreking van een zorgmachtiging, indien dit van belang is voor de deelname van betrokkene aan het maatschappelijk verkeer. Artikel 8:20 1. De geneesheer-directeur neemt op een daartoe strekkend schriftelijk en gemot iveerd verzoek of uit eigen bew eging een beslissing tot beëindiging van het verlenen van verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging of een crisismaatregel, indien het doel van verplichte zorg is bereikt of niet langer w ordt voldaan aan de criteria voor verplichte zorg. 2. De geneesheer-directeur kan aan de beslissing voorw aarden of beperkingen verbinden. 3. De geneesheer-directeur neemt niet eerder een beslissing over de beëindiging van verplichte zorg op grond van een crisismaatregel dan nadat hij zich ervan heeft vergew ist dat er geen verzoek voor een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 7 :9, eerste lid, is ingediend. 4. De geneesheer-directeur neemt binnen 14 dagen na ontvangst van een verzoek tot beëindiging van het verlenen van verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging of een crisismaatregel een schriftelijke en gemotiveerde beslissing. 5. De geneesheer-directeur deelt de beslissing schriftelijk mee aan betrokkene, de vertegenw oordiger, de advocaat en de contactpersoon en stelt hen schriftelijk in kennis van de klachtw aardigheid van de beslissing en de mogelijkheid van advies en bijstand door de patiëntenvertrouw enspersoon en de familievertrouw enspersoon. 6. De geneesheer-directeur inf ormeert de burgemeester en de korpschef over de beëindiging van een zorgmachtiging of crisismaatregel, indien dit van belang is voor de deelname van betrokkene aan het maatschappelijk verkeer. Artikel 8:21 1. Indien de geneesheer-directeur afw ijzend of niet tijdig beslist op het verzoek tot beëindiging van verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging, kan degene die het verzoek heeft ingediend, de geneesheer-directeur verzoeken een verzoekschrift voor de beëindiging van de verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging bij de rechter in te dienen. 2. De geneesheer-directeur dient het verzoekschrift voor de beëindiging van de verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging onverw ijld in bij de rechter en voegt bij het verzoekschrift: a. een afschrift van het verzoek voor beëindiging van verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging, b. de beslissing op het oorspronkelijke verzoek, c. een afschrift van de zorgmachtiging, en d. een medische verklaring. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
50
3. De geneesheer-directeur kan besluiten geen verzoekschrift bij de rechter in te dienen, indien: a. het verzoek onvolledig is, b. het verzoek onvoldoende gemotiveerd is, c. het een herhaald verzoek betreft en uit het verzoek onvoldoende blijkt dat de feiten en omstandigheden na het eerdere verzoek veranderd zijn, d. betrokkene niet instemt met een verzoekschrift voor de beëindiging van de verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging, e. een nieuw verzoekschrift voor een zorgmachtiging bij de rechter is ingediend, dan w el f. een verzoekschrift tot w ijziging van een zorgmachtiging bij de rechter is ingediend. 4. De geneesheer-directeur deelt het besluit om geen verzoekschrift bij de rechter in te dienen, schriftelijk mee aan de verzoeker, betrokkene, de vertegenw oordiger, de contactpersoon en de advocaat. 5. De rechter doet zo spoedig mogelijk uitspraak op het verzoekschrift voor de beëindiging van de verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging. 6. Indien de rechter voorw aarden verbindt aan de beëindiging van de verplichte zorg, is artikel 8:22 van overeenkomstige toepassing. 7. De griffie van de rechtbank zendt een afschrift van de beslissing van de rechter aan: a. betrokkene, b. de vertegenw oordiger, c. de advocaat, d. de contactpersoon, e. de ouders die het gezag uitoefenen, de voogd, de curator of de mentor, f. de echtgenoot , part ner, levensgezel of degene die betrokkene verzorgt, g. de verzoeker, bedoeld in artikel 8:20, en h. de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur, de zorgverantw oordelijke en de huisarts. 8. De beslissing van de rechter is uitvoerbaar bij voorraad. Artikel 8:22 1. De voorw aarden en beperkingen, bedoeld in de artikelen 8:19, t w eede lid en 8:20, tw eede lid, betreffen de zorg aan en het gedrag van betrokkene, ter voorkoming van het aanzienlijke risico op ernstige schade. 2. De voorw aarden en beperkingen kunnen ook inhouden dat betrokkene zich onder toezicht stelt van een zorgaanbieder of zorgverlener, die betrokkene hulp en steun verleent bij het naleven van de voorw aarden en beperkingen. 3. De zorgverantw oordelijke adviseert de geneesheer-directeur over de noodzakelijk geachte voorw aarden en beperkingen. 4. De geneesheer-directeur besluit slechts tot tijdelijke onderbreking of beëindiging van de verplichte zorg als betrokkene zich bereid heeft verklaard tot naleving van de voorw aarden en beperkingen of redelijkerw ijs is aan te nemen dat betrokkene de voorw aarden zal naleven. Artikel 8:23 De zorgverantw oordelijke, betrokkene en de vertegenw oordiger evalueren de uitvoering van de zorgmachtiging of de crisismaatregel, nadat het verlenen van de verplichte zorg is beëindigd. De zorgverantw oordelijke en betrokkene stellen indien gew enst op basis van deze evaluatie een zelfbindingsverklaring op en passen zo nodig de zorgkaart van betrokkene aan. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
51
De zorgverantw oordelijke w ijst betrokkene op de mogelijkheid om het mantelzorgplan te evalueren en zo nodig aan te passen. Paragraaf 6
Informatieverstrekking en gegevensverw erking
Artikel 8:24 1. De zorgaanbieder, de geneesheer-directeur, de zorgverantw oordelijke, de burgemeester, het college van burgemeesters en w ethouders en de officier van justitie zijn bevoegd inlichtingen te vorderen of inzage te vorderen van gegevens en bescheiden, voor zover dat redelijkerw ijs voor de vervulling van hun taken noodzakelijk is. 2. Een ieder is verplicht aan de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur, de zorgverantw oordelijke, de burgemeester, het college van burgemeester en w ethouders en de officier van justitie binnen de door hen gestelde redelijke termijn alle medew erking te verlenen die zij redelijkerw ijs kunnen vorderen voor de uit oefening van hun taken en bevoegdheden. Artikel 8:25 1. De burgemeester, het college van burgemeester en w ethouders, de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur en de zorgverant w oordelijke verstrekken de gegevens en bescheiden die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun taken aan personen en organisaties die zijn belast met de uitvoering van deze w et. 2. De burgemeester, het college van burgemeester en w ethouders, de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur en de zorgverant w oordelijke kunnen gegevens en bescheiden anders dan bedoeld in het eerste lid, alleen verstrekken: a. met toestemming van betrokkene, b. voor zover de persoonlijke levenssfeer van derden daardoor niet w ordt geschaad, c. indien er sprake is van een zw aarw egend belang ter zake voor de nabestaanden, dan w el d. indien het bij of krachtens w et bepaalde daartoe verplicht. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels w orden gesteld over de verstrekking en de uitw isseling van gegevens en bescheiden. Artikel 8:26 1. Degene die op grond van een w ettelijk voorschrift of op grond van zijn ambt of beroep tot geheimhouding is verplicht, kan zonder toestemming van degene die het betreft aan de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur, de zorgverantw oordelijke, de burgemeester, het college van burgemeester en w ethouders en de officier van justitie inlichtingen verstrekken, indien dit redelijkerw ijs noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taken. 2. De zorgaanbieder, de geneesheer-directeur, de zorgverantw oordelijke, de burgemeester, het college van burgemeester en w ethouders en de officier van justitie zijn t ot geheimhouding verplicht van hetgeen in de uitoefening van hun taak aan hen is toevertrouw d, tenzij enig w ett elijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. Artikel 8:27 Nabestaanden van betrokkene hebben jegens de zorgaanbieder slechts recht op inzage in of afschrift van het dossier indien en voor zover: a. betrokkene daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven; of b. er sprake is van een zw aarw egend belang ter zake voor de nabestaanden. Artikel 8:28 Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
52
1. De burgemeester houdt ten behoeve van de uit oefening van zijn taken en van het toezicht door de inspect ie een register bij van: a. de verzoeken voor een crisismaatregel, b. de beslissingen van de burgemeester op een verzoek voor een crisismaatregel, en c. de medische verklaringen. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels w orden gesteld over de gegevens die in het register w orden vastgelegd, de w ijze w aarop de gegevens aan de burgemeester w orden verstrekt en de w ijze w aarop de burgemeester de gegevens aan de inspectie, de geneesheer-directeur en derden verstrekt. Artikel 8:29 1. De geneesheer-directeur houdt ten behoeve van de uitoefening van zijn taken en van het toezicht door de inspectie een register bij van: a. de verzoeken voor de voorbereiding van een zorgmachtiging; b. de beslissingen op de verzoeken voor de voorbereiding voor een zorgmachtiging; c. de verzoeken voor tijdelijke onderbreking of beëindiging van een zorgmachtiging; d. de beslissingen op de verzoeken voor tijdelijke onderbreking of beëindiging van een zorgmachtiging; e. de verzoeken om na een afw ijzende beslissing op een verzoek voor tijdelijke onderbreking of beëindiging van een zorgmacht iging een verzoekschrift voor beëindiging van de zorgmachtigingen bij de rechter in te dienen; f. de verzoekschriften voor een zorgmachtiging, de w ijziging van een zorgmacht iging of de tijdelijke onderbreking of beëindiging van een zorgmachtiging; g. de beslissingen van de rechter op de verzoekschriften; h. de beslissingen op grond van hoofdstuk 8; i. de beslissingen van de klachtencommissie; j. de medische verklaringen; k. de zorgkaarten; l. de zorgplannen; en m. de personen met een crisismaatregel of zorgmachtiging die op grond van het Wetboek van Strafrecht of het Wet boek van St rafvordering hun vrijheid zijn benomen. 2. De geneesheer-directeur houdt ter bescherming van betrokkene een register bij van de zelfbindingsverklaringen. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels w orden gesteld over de gegevens die in het register w orden vastgelegd, de w ijze w aarop de gegevens aan de geneesheer-directeur w orden verstrekt en de w ijze w aarop de geneesheerdirecteur de gegevens aan de inspectie, de burgemeester en derden verstrekt. Artikel 8:30 1. De zorgaanbieder houdt ten behoeve van het toezicht door de inspectie een register bij van de verplichte zorg, w aarin in ieder geval w ordt opgenomen: a. de vorm van verplichte zorg die aan betrokkene w ordt verleend; b. de zorgverantw oordelijke en de geneesheer-directeur; c. de noodzaak voor de verplichte zorg; d. de zorgmachtiging, de crisismaatregel of de beslissing op grond van de artikelen 7:4 of 8:12 die legitimeert tot de vorm van verplichte zorg; e. de begindatum en de einddatum van de vorm van verplichte zorg; f. de vorm, duur en de frequentie van verplichte zorg; g. de evaluatiemomenten voor de vorm van verplichte zorg. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen op advies van de inspectie regels w orden gesteld over: a. de gegevens die in het register w orden vastgelegd; b. de w ijze w aarop de gegevens in het register w orden vastgelegd; Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
53
c. d.
de gegevens die aan de inspectie w orden verstrekt; en de w ijze w aarop de gegevens aan de inspectie w orden verstrekt.
Artikel 8:31 De geneesheer-directeur, de officier van justitie, de burgemeester en zorgaanbieder bew aren de gegevens en bescheiden t w intig jaar na de beëindiging van de zorgmacht iging of de crisismaatregel. Indien de geneesheer-directeur na de voorbereiding van een zorgmacht iging beslist geen verzoekschriftbij de rechter in te dienen, bew aart de geneesheer-directeur de gegevens en bescheiden vijf jaar. Indien de verzoeker niet -ontvankelijk is verklaard in het verzoek voor de voorbereiding van een zorgmachtiging bew aart de geneesheer-directeur de gegevens en bescheiden een jaar. Betrokkene kan niet verzoeken om de gegevens eerder te vernietigen. Vernietiging van de gegevens en bescheiden vindt na de in het eerste en tw eede lid genoemde periode niet plaats, w anneer redelijkerw ijs aannemelijk is dat de bew aring van de gegevens en bescheiden van aanmerkelijk belang is voor een ander dan betrokkene, alsmede voor zover het bij of krachtens de w et bepaalde zich tegen vernietiging verzet.
Artikel 8:32 De geneesheer-directeur, de burgemeester, de zorgaanbieder en de officier van justitie bew aren de gegevens en bescheiden t w intig jaar na de beëindiging van de zorgmacht iging of de crisismaatregel. Indien de geneesheer-directeur na de voorbereiding van een zorgmacht iging beslist geen verzoekschrift bij de rechter in te dienen, bew aart de geneesheer-directeur de gegevens en bescheiden vijf jaar. Indien de verzoeker niet -ontvankelijk is verklaard in het verzoek voor de voorbereiding van een zorgmachtiging bew aart de geneesheer-directeur de gegevens en bescheiden een jaar. Betrokkene kan niet verzoeken om de gegevens eerder te vernietigen. Vernietiging van de gegevens en bescheiden vindt na de in het eerste en tw eede lid genoemde periode niet plaats, w anneer redelijkerw ijs aannemelijk is dat de bew aring van de gegevens en bescheiden van aanmerkelijk belang is voor een ander dan betrokkene, alsmede voor zover het bij of krachtens de w et bepaalde zich tegen vernietiging verzet. Artikel 8:33 1. Gegevens en bescheiden van de burgemeester, de geneesheer-directeur, de zorgaanbieder en de off icier van justitie kunnen zonder toestemming van betrokkene ten behoeve van statistiek of w etenschappelijk onderzoek w orden verstrekt, indien: a. het onderzoek voorziet in zodanige w aarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van betrokkene niet w ordt geschaad; en b. het onderzoek een zw aarw egend algemeen belang dient; c. betrokkene niet uitdrukkelijk bezw aar heeft gemaakt tegen verstrekking. 2. Gegevens kunnen ondanks het bezw aar van betrokkene w orden verstrekt indien: a. het statistische gegevens betreft; dan w el b. een w ettelijke verplichting noodzaakt tot verstrekking van de gegevens. 3. De burgemeester, de geneesheer-directeur, de zorgaanbieder en de officier van justitie houden aantekening van verstrekking. Z In artikel 9:1 w ordt “ de Minister van Justitie” telkens vervangen door: de Minister van Veiligheid en Justitie en in onderdeel b w ordt t ussen “ een beslissing t ot” en “ tijdelijke onderbreking” ingevoegd: overplaatsing of. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
54
AA Artikel 10:2 w ordt als volgt gew ijzigd: In het vierde lid w ordt “ zijn vertegenw oordiger” vervangen door: de vertegenw oordiger. In het zesde lid w ordt “ Bij algemene maatregel van bestuur” vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. BB Artikel 10:3 w ordt als volgt gew ijzigd: 1. In het eerste lid w ordt “ zijn vertegenw oordiger, zijn advocaat , de patiëntcontactpersoon” vervangen door de vertegenw oordiger, de advocaat, de contact persoon en “ de artikelen 7:4, 8:5, 8:7 t ot en met 8:12 en 8:18 tot en met 8:21” door: de artikelen 7:4, 8:7, 8:9 tot en met 8:15, 8:18 tot en met 8:23. 2. In het derde lid w ordt “ zijn vertegenw oordiger” vervangen door: de vertegenw oordiger. 3. In het vijfde lid w ordt “ is gericht tegen een beslissing” vervangen door “ een beslissing of de nakoming van een verplichting betreft” en “ commissie” door: klachtencommissie. 4. In het zesde lid w ordt “ betrokkene, de vertegenw oordiger, de geneesheer-directeur, de zorgaanbieder, de zorgverantw oordelijke, de inspectie en de commissie” vervangen door: de indiener van de klacht, betrokkene, de vertegenw oordiger, de contactpersoon, de advocaat, de geneesheer-directeur, de zorgaanbieder, de zorgverantw oordelijke en de inspectie. CC Artikel 10:5 w ordt als volgt gew ijzigd: 1. Het eerste lid w ordt als volgt gew ijzigd: a. Tussen “ de klachtencommissie kan” en “ door middel van” w ordt ingevoegd: een belanghebbende. b. Tussen “ de klachtencommissie aan” en “ bet rokkene” w ordt ingevoegd: de klager,. c. De zinsnede “ w orden ingesteld” w ordt vervangen door: instellen. 2. Het vierde lid w ordt als volgt gew ijzigd: a. In de eerste volzin, w ordt na “ de vertegenw oordiger” ingevoegd: , de zorgaanbieder. b. in de tw eede volzin w ordt “ de patiëntcontactpersoon” vervangen door: de contac tpersoon. DD Artikel 10:6 w ordt als volgt gew ijzigd: 1. In het zesde lid w ordt “ de geneesheer-direct eur, de zorgaanbieder, de inspectie en de commissie” vervangen door: de contactpersoon, de geneesheer-direct eur, de zorgaanbieder en de inspectie. 2. Er w ordt een lid toegevoegd, luidende: Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
55
8. De beslissing van de rechter is uitvoerbaar bij voorraad. EE Artikel 10:7 komt te luiden: Artikel 10:7 Bij een verzoek als bedoeld in artikel 10:3, eerste lid, kan tevens w orden verzocht t ot vergoeding van geleden schade voor betrokkene. De klachtencommissie kent een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding toe. FF Artikel 10:8 w ordt als volgt gew ijzigd: In de eerste volzin w ordt “ zijn vertegenw oordiger” vervangen door: de vertegenw oordiger. in de tw eede volzin w ordt na “ afzonderlijk beslissen” ingevoegd: en kent een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding toe. GG Artikel 10:9 w ordt als volgt gew ijzigd: 1. De zinsnede “ zijn vertegenw oordiger” w ordt telkens vervangen door: de vertegenw oordiger. 2. In het tw eede lid, w ordt “ de commissie” vervangen door: de geneesheer-directeur in zijn hoedanigheid als bestuursorgaan. HH Artikel 11:1 w ordt als volgt gew ijzigd: 1. In het eerste lid vervalt “ de commissie” en w ordt “ in behandeling neemt” vervangen door: w ordt voorbereid. 2. Aan het eerste lid w ordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende: f. vragen of klachten over de uitvoering van de zorg. 3. Onder vernummering van het t w eede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, w ordt een lid ingevoegd, luidende: 2. De patiëntenvertrouw enspersoon verleent advies en bijstand ten aanzien van de uitoefening van de rechten van betrokkene. 4. In het derde lid (nieuw ) komt onderdeel a te luiden: a. tekortkomingen in de structuur en de uitvoering van de zorg, voor zover deze afbreuk doen aan de rechten van de betrokkene, te signaleren en aan de inspectie te melden;. 5. In het vijfde lid (nieuw ) w ordt “ Bij algemene maatregel van bestuur” vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. II Artikel 11:3 komt te luiden: Artikel 11:3 1. De zorgaanbieder, de geneesheer-directeur en de zorgverant w oordelijke als ook alle anderen die bij de uitvoering van deze w et betrokken zijn, geven aan de patiëntenverNieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
56
trouw enspersoon binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle door hem verlangde inlichtingen, voor zover dit redelijkerw ijs voor de vervulling van zijn taak nodig is en betrokkene of de vertegenw oordiger daartegen geen bezw aar kenbaar heeft gemaakt. 2. De zorgaanbieder, de geneesheer-directeur en de zorgverant w oordelijke als ook alle anderen die bij de uitvoering van deze w et betrokken zijn, verlenen aan de patiëntenvertrouw enspersoon binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medew erking, die deze redelijkerw ijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn taak. 3. De zorgaanbieder verleent aan de patiëntenvertrouw enspersoon inzage in zijn dossiers, voor zover dit redelijkerw ijs voor de vervulling van zijn taak nodig is en betrokkene of de vertegenw oordiger daarmee heeft ingestemd.
JJ Artikel 12:1 w ordt als volgt gew ijzigd: 1. Het eerste lid komt t e luiden: 1. Er is een familievertrouw enspersoon die tot taak heeft om op verzoek van de familie en naasten van een persoon met een psychische stoornis aan w ie vrijw illige of verplichte zorg w ordt verleend door een zorgaanbieder, de familie en naasten: a. te inf ormeren; b. te adviseren; c. te ondersteunen; d. bijstand te verlenen bij een klachtprocedure. 2. Onder vernummering van het t w eede en derde lid tot vierde en vijfde lid w orden tw ee leden ingevoegd, luidende: 2. De familievertrouw enspersoon heeft tevens tot taak om te bemiddelen tussen: a. de familie en naasten; b. de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur en de zorgverant w oordelijke; c. de persoon met een psychische stoornis aan w ie vrijw illige of verplichte zorg w ordt verleend door een zorgaanbieder 3. De familievertrouw enspersoon brengt ten minste eenmaal per jaar een rapport en advies uit aan de zorgaanbieder ten behoeve van het kw aliteitsbeleid. KK Artikel 12:3 komt te luiden: Artikel 12:3 1. De zorgaanbieder, de geneesheer-directeur en de zorgverant w oordelijke als ook alle anderen die bij de uitvoering van deze w et betrokken zijn, geven aan de familievertrouw enspersoon binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle door hem verlangde inlichtingen, voor zover dit redelijkerw ijs voor de vervulling van zijn taak nodig is en betrokkene of de vertegenw oordiger daartegen geen bezw aar kenbaar heeft gemaakt. 2. De zorgaanbieder, de geneesheer-directeur en de zorgverant w oordelijke als ook alle anderen die bij de uitvoering van deze w et betrokken zijn, verlenen aan de familievertrouw enspersoon binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medew erking die deze redelijkerw ijs kan vorderen bij de uitoef ening van zijn taak. 3. De zorgaanbieder verleent aan de familievert rouw enspersoon inzage van zijn dossiers, voor zover dit redelijkerw ijs voor de vervulling van zijn taak nodig is en betrokkene of de vertegenw oordiger schriftelijk instemt met inzage of indien er sprake is van een zw aarw egend belang ter zake voor de nabestaanden. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
57
LL Artikel 12:4 komt te luiden: Artikel 12:4 De familievertrouw enspersoon is tot geheimhouding verplicht van het geen in de uitoef ening van zijn taak aan hem is toevertrouw d, tenzij: a. enig w ettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht; b uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit; c. betrokkene schriftelijke toestemming geeft om vertrouw elijke inf ormatie met familie of naasten te delen; d. familie en naasten toest emming geven om vertrouw elijke informatie te delen; dan w el e. er sprake is van een zw aarw egend belang ter zake voor de nabestaanden. MM In artikel 13:1 w ordt “ de commissie” vervangen door: de geneesheer-directeur. NN Artikel 13:3 w ordt als volgt gew ijzigd: 1. In het derde lid w ordt “ zijn vertegenw oordiger” vervangen door: de vertegenw oordiger. 2. Het vierde lid vervalt. OO In artikel 13:6, eerste lid, w ordt “ De raad voor rechtsbijstand” vervangen door: Het bestuur van de raad voor rechtsbijstand. PP Artikel 14:1 w ordt als volgt gew ijzigd: 1. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot vijfde en zesde lid vervalt het vijfde lid. 2. Er w ordt een lid toegevoegd, luidende: 7. Aan leden van het Subcomité ter Preventie als bedoeld in het op 18 december 2002 te New York t ot stand gekomen Facultatief Protocol bij het Verdrag t egen foltering en andere w rede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (Trb. 2005, 243) en het Comité als bedoeld in het op 26 november 1987 te Straatsburg tot st and gekomen Europees Verdrag ter voorkoming van folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen (Trb. 1988, 19) zoals gew ijzigd door Protocol 1 en Protocol 2 (Trb. 1994, 106 en 107), komen dezelfde bevoegdheden toe als w aarover de met het toezicht belast e ambtenaren bedoeld in het eerste lid beschikken. Zij maken van deze bevoegdheden slechts gebruik voor zover dit redelijkerw ijs nodig is voor hun uit het desbetreffende verdrag voortvloeiende taak. Artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene w et bestuursrecht , is hierbij van overeenkomstige toepassing. QQ
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
58
In artikel 14:2 vervalt onder vernummering van het derde lid tot t w eede lid het tw eede lid. RR Artikel 14: 3 w ordt als volgt gew ijzigd: 1. In het eerste, derde en vijfde lid w ordt “ de commissie” telkens vervangen door: de burgemeester. 2. In het eerste lid vervalt “ een zorgmachtiging of” alsmede de komma na crisismaatregel. 3. In het derde lid vervalt: de zorgmachtiging of. SS Artikel 14:5 w ordt als volgt gew ijzigd: In het eerste lid komen de onderdelen c tot en met n te luiden: c. artikel 8:4; d. artikel 8:7; e. artikel 8:8; f. artikel 8:12; g. artikel 8:13; h. artikel 8:14; i. artikel 8:15; j. artikel 8:16; k. artikel 8:19; l. artikel 8:20; m. artikel 8:23; n. artikel 8:30. In het tw eede lid w orden de onderdelen a tot en met r vervangen door de onderdelen a tot en met v, luidende: a. artikel 5:8, onderdeel b; b. artikel 5:10; c. artikel 5:15; d. artikel 5:16, eerste lid; e. artikel 5:9; f. artikel 7:9; g. artikel 8:1; h. artikel 8:2; i. artikel 8:4; j. artikel 8:7; k. artikel 8:8; l. artikel 8:18; m. artikel 8:20; n. artikel 8:21; o. artikel 8:22; p. artikel 8:24, tw eede lid; q. artikel 8:30; r. artikel 10:1; s. artikel 10:3, tw eede lid; t. artikel 10:4; Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
59
u. artikel 10:5, tw eede lid; v. artikel 10:6. TT In de artikelen 14:6, 14:7 en 14:9, eerste lid, onder a, w ordt “ 8:9 tot en met 8:11” vervangen door: 8:12 t ot en met 8:14. UU In artikel 14:9, eerste lid, w orden de onderdelen b tot en met h vervangen door de onderdelen b tot en met k, luidende: b. handelt in strijd met artikel 7:4; c. handelt in strijd met artikel 8:3; d. handelt in strijd met artikel 8:4, eerste lid; e. handelt in strijd met artikel 8:7, eerste en t w eede lid; f. handelt in strijd met artikel 8:12; g. handelt in strijd met artikel 8:13; h. handelt in strijd met artikel 8:14; i. handelt in strijd met artikel 8:20; j. handelt in strijd met artikel 8: 21; k. handelt in strijd met artikel 8:22.
Toelichting Algemeen De aanleiding voor deze nota van w ijziging is een herbezinning op de rol en de taken van de commissie verplichte geestelijke gezondheidszorg, een nieuw orgaan binnen de geestelijke gezondheidszorg. De kritische vragen over de extra bureaucratie die de commissie met zich mee zou kunnen brengen, het risico van dubbele procedures (eerst bij de commissie, vervolgens bij de rechter), de introductie van een nieuw instituut en de daaraan verbonden personele en budgettaire consequenties die ten koste gaan van de al beperkte beschikbare mensen en middelen in de geestelijke gezondheidszorg, hebben ertoe geleid dat dit kabinet de doelstellingen van het w etsvoorstel w il bereiken met bestaande instituties en een verankering in de bestaande praktijk; niet door de introductie van een nieuw instit uut. Voor dit kabinet st aat voorop dat de instituties en w erkenden in de zorg de verantw oordelijkheid die zij hebben in het zorgstelsel en in de geest elijke gezondheidszorg ook daadw erkelijk invullen. Zij zullen dat doen vanuit het uitgangspunt dat degene die zorg ontvangt , zeker als het gaat om verplichte zorg, centraal staat. Bij de zorgverlening w ordt uitgegaan van de kracht en het kunnen van betrokkene en de rol die naasten en familie daarbij kunnen vervullen. Met de voorgestelde w ijzingen w ordt beoogd te bew erkstelligen dat de doelstellingen van het w etsvoorstel, de uitgangspunten en de crit eria voor verplichte zorg w orden geborgd in de dagelijkse praktijk van de zorginstellingen in aansluiting op reeds bestaande verantw oordelijkheden, taken en bevoegdheden.
Doelstellingen en de praktijk De doelstellingen van het w etsvoorstel, de uitgangspunten en criteria voor verplichte zorg blijven onveranderd. Het verbeteren van de kw aliteit van de geest elijke gezondNieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
60
heidszorg, het terugdringen van dw ang, het aansluiten bij de stepped care benadering in de zorg en in het verlengde daarvan een ambulantisering van de zorg, zijn speerpunten van het beleid van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Als het gaat om verplichte geestelijke gezondheidszorg biedt dit w etsvoorstel de randvoorw aarden voor het verder realiseren van dat beleid. Het voorkomen van verplichte zorg, het zoeken naar alternatieven, en als verplichte zorg als ultimum remedium uiteindelijk niet te vermijden is, het kiezen voor de minst ingrijpende zorg, w aarbij rekening w ordt gehouden met de voorkeuren van betrokkene en de inbreng van familie en naasten, bepalen uiteindelijk de kw aliteit van de zorgverlening. Als zodanig is het realiseren van deze doelstellingen de verant w oordelijkheid van zow el de zorgaanbieder als degene die bij de zorgverlening betrokken zijn. Het versterken van de rechtspositie van bet rokkene en van de positie van familie en naasten zal in de dagelijkse praktijk van de geestelijke gezondheidszorg verder vorm moeten krijgen, doordat hulpverleners en zorgverantw oordelijken zich van het belang daarvan bew ust zijn en er in het dagelijks w erk naar handelen. Dit geldt ook voor het verbeteren van de kw aliteit van verplichte zorg, die deels bereikt w ordt, indien bij de verplichte zorgverlening gehandeld w ordt overeenkomstig de multidisciplinaire richtlijn, die het w etsvoorstel voorschrijft en door het veld w ordt ontw ikkeld. Voldoende aanbod van vrijw illige zorg, het bieden van zorg op maat met aandacht voor de essentiële voorw aarden voor zelfstandige deelname aan het maatschappelijk verkeer en de zorg die nodig is, nadat de verplichte zorg is geëindigd om terugval te voorkomen zijn doelstellingen die zich niet alleen richten tot zorgverleners, maar vanuit het uitgangspunt van de w ederkerigheid ook op de zorgaanbieders, de zorgverzekeraars en de gemeenten. Ieder vanuit de maatschappelijke rol die zij in het stelsel van de gezondheidszorg, bij de openbare geestelijke gezondheidszorg en de zorg voor de burgers van een gemeente vervullen. Een centrale rol in de verplichte zorg komt t oe aan de geneesheer-directeur die ook nu al op grond van de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) een groot aantal taken en bevoegdheden heeft ten aanzien van gedw ongen opgenomen patiënten. Hij is de professional die een zelfstandige positie in de instelling inneemt met enige afstand tot de directe zorgverlening en onafhankelijk tot de Raad van bestuur. Hij bew aakt dat de uit gangspunten en criteria van verplichte zorg in een individueel zorgtraject w orden nageleefd. Hoofdlijnen procedure aanvragen en verlenen zorgmachtiging De procedure voor het aanvragen van een zorgmachtiging ziet er als volgt uit. De geneesheer-directeur w ordt verantw oordelijk voor het voorbereiden van de zorgmachtiging en het indienen van een verzoekschrift bij de rechter. Bij hem kan een verzoek voor de voorbereiding van de zorgmachtiging w orden ingediend. Hij w ijst de zorgverantw oordelijke aan die verantw oordelijk w ordt voor de totstandkoming van het zorgplan. De zorgverant w oordelijke stelt, met inbreng van de betrokkene, diens familie of naasten, en zo nodig van gespecialiseerde zorgverleners, een goed onderbouw d zorgplan op. De onaf hankelijke arts geeft via een medische verklaring een oordeel af over de psychische st oornis maar toetst tevens het zorgplan. Een zorgverlener kan ondersteuning bieden bij het opstellen van een mantelzorgplan en het zorgplan en maakt een inventarisatie van de essentiële voorw aarden die nodig zijn voor deelname aan het maatschappelijk leven na beëindiging van de zorgmachtiging. Nieuw is opgenomen dat meldpunten openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) als loket gaan fungeren voor signalen over mensen die nog niet eerder in zorg w aren. Mensen die zich zorgen maken over de geestelijke gezondheid van anderen kunnen hier een signaal afgeven om de noodzaak van en mogelijkheden voor ondersteuning en/of (gedw ongen) zorg te laten Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
61
onderzoeken. Het openbaar ministerie behoudt de verzoekerrol voor mensen die met politie en justitie in aanraking zijn gekomen. De verschillende actoren en hun taken Hieronder volgt een beschrijving van de taken van de verschillende prof essionals/instanties in het w etsvoorstel zoals aangepast door de nota van w ijziging. De geneesheer-directeur De geneesheer-directeur vervult in het aangepaste w etsvoorstel een centrale rol als het gaat om de voorbereiding, de beslissing om een verzoekschrift voor een zorgmachtiging al dan niet bij de rechter in te dienen, de tenuit voerlegging van de zorgmachtiging, de overplaatsing naar een andere zorgaanbieder, de tijdelijke onderbreking van de verplichte zorg, de w ijziging en de beëindiging van de verplichte zorg. Daarnaast w ijst de geneesheer-directeur een onafhankelijke arts aan die zorg draagt voor een medische verklaring. Tevens w ijst hij de zorgverantw oordelijke aan. Tevens verzoekt de geneesheer-directeur om een aansluitende zorgmachtiging na afloop van een crisismaatregel. De veranderde rol van de geneesheer-directeur bij de voorbereiding van de zorgmachtiging ten behoeve van het verzoekschrift w ordt uitgebreid toegelicht in de artikelsgew ijze toelichting. In verband met het vervallen van de commissie zijn, naast de verzoekersrol bij de zorgmachtiging of de w ijziging van de zorgmachtiging, aan de taken van de geneesheerdirecteur toegevoegd de tenuitvoerlegging van de zorgmachtiging (artikel 8:1), het voorleggen van een verzoek tot beëindiging van de verplichte zorg aan de rechter bij een afw ijzing of niet tijdige beslissing op dat verzoek (artikel 8:21) en het bijhouden van een register (artikel 8:29). De tenuitvoerlegging van de zorgmachtiging moet w orden onderscheiden van de uitvoering van de zorgmachtiging, die geregeld w ordt in hoofdstuk 8, paragraaf 2. De tenuit voerlegging ziet op de handelingen die moeten w orden verricht teneinde de zorg te kunnen verlenen, zoals het vervoeren van betrokkene van zijn w oning naar de instelling w aar hij w ordt opgenomen. Als het goed is, is de tenuitvoerlegging geen probleem. De geneesheer-directeur heeft in zijn verzoekschrift al voorstel gedaan voor een zorgaanbieder en mocht dit voorst el niet door de rechter w orden gevolgd, vermeldt de zorgmacht iging de zorgaanbieder. Er hoeft dus niet te w orden gezocht naar een geschikte zorgaanbieder. In het oorspronkelijke w etsvoorstel legde de commissie een verzoek tot beëindiging van verplichte zorg dat door de geneesheer-directeur w as afgew ezen. In het voorgestelde artikel 8:21 is een nieuw e procedure geregeld op grond w aarvan de geneesheerdirecteur het verzoek aan de rechter voorlegt. De geneesheer-directeur houdt ten behoeve van de uitoefening van zijn taken en van het toezicht door de inspect ie een register bij. In het oorspronkelijke w etsvoorstel lag deze taak bij de commissie. De reden om de geneesheer-directeur een regierol te geven, is dat de geneesheerdirecteur onder de Wet bopz deze rol in de praktijk ook al heeft. Voor w at betreft de verzoekerrol heeft hij deze rol niet formeel, omdat de geneesheer-direct eur niet als taak heeft om het verzoekschrift bij de rechtbank in te dienen. In de praktijk bereidt de geneesheer-directeur dergelijke verzoeken echter w el voor en stuurt deze daarna naar het openbaar ministerie (OM). Daarnaast bepaalt de Wet bopz nu al dat de geneesheerdirecteur verant w oordelijk is voor het tot stand komen van een behandelplan en een maandelijkse evaluatie daarvan, het patiëntendossier, w aarin hij regelmatig aantekening moet doen van het ziekteverloop. Hij beslist over de verlenging van de dw angbehandeling, (voorw aardelijk) verlof, (voorw aardelijk) ontslag en de overplaat sing en is verantNieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
62
w oordelijk voor de meldingen aan de IGZ. Hij is ook overigens verantw oordelijk voor de rechtspositie van de pat iënt binnen de instelling. In de praktijk beschikken grote GGZinstellingen over een (Bopz)-secretariaat, dat de administratie verzorgt , de stukken controleert en de benodigde brieven toevoegt. Verder zorgen ze dat de stukken in de handen van de geneesheer-directeur komen en dat ze na ondertekening w orden verstuurd naar het OM. De geneesheer-directeur kan de regierol nu en straks vervullen, omdat hij voldoende distantie heeft tot de w erkvloer en verstand van zaken en bew ezen ervaring heeft. Ook ten opzichte van een raad van bestuur heeft de geneesheer-directeur een onaf hankelijke positie, omdat hij op grond van dit w etsvoorstel een aantal bevoegdheden heeft, w aardoor hij is belast met openbaar gezag. Hij is namelijk bestuursorgaan in de zin van artikel 1.1 van de Algemene w et bestuursrecht (Aw b) en neemt daarom besluiten in de zin van de Aw b. Het gaat hier bijvoorbeeld om het besluit om de zorgmachtiging voortijdig en al dan niet voorw aardelijk te beëindigen. Hiermee w ijzigt de geneesheer-directeur eenzijdig de rechten en verplichtingen van betrokkene. Omdat de geneesheer-directeur een bestuursorgaan is, kan hij ten aanzien van zijn taken op grond van deze w et onafhankelijk ten opzichte van de raad van bestuur functioneren en kan hij voor deze taken door de raad van bestuur niet w orden “ aangestuurd” . In hoof dstuk 2 is een nieuw artikel 2:3 opgenomen om de onafhankelijke positie van de geneesheer-directeur te borgen. De zorgverantw oordelijke arts De zorgverantw oordelijke arts is de hoofdbehandelaar van betrokkene en vanuit die verantw oordelijkheid belast met het opstellen, uitvoeren, evalueren en actualiseren van het zorgplan. Daarnaast stelt hij met betrokkene, indien betrokkene dit w enst, een zorgkaart en een zelfbindingsverklaring op. De zorgverantw oordelijke kan tevens melding doen aan de inspectie indien bij hem het vermoeden bestaat dat de uitvoering van de verplichte zorg ernstig tekort schiet. Op grond van het w etsvoorstel is de zorgverantw oordelijke verplicht om betrokkene actief en herhaaldelijk op voor betrokkene geschikte momenten erop te w ijzen dat hij zich kan laten bijstaan door een voor de continuïteit van zorg relevant e familie of naaste. Dat geldt bijvoorbeeld voor het opstellen van de zorgkaart en het opstellen, evalueren en actualiseren van het zorgplan. Als betrokkene die bijstand w enst, kan hij in samenspraak met de zorgverant w oordelijke bepalen w elk familielid of naaste zal w orden gevraagd om deze bijstand te verlenen. Door betrokkenheid bij het opstellen, evalueren en actualiseren van het zorgplan, ontstaat een triade tussen zorgverantw oordelijke, betrokkene en een familielid of naaste. Hierdoor w ordt gezamenlijk tot een passende vorm van onvrijw illige zorg gekomen. Bovendien w ordt de familie of naaste na beëindiging van de zorgmacht iging of in de ambulante setting beter geëquipeerd om bijvoorbeeld bet rokkene te ondersteunen w aar nodig, de gestelde behandeldoelen in de thuissituatie na te streven, terugval te signaleren of in geval van crisis samen met de zorgverantw oordelijke de oorzaak te achterhalen en oplossingen voor de crisis te zoeken. Op die manier kan betrokkenheid van dit f amilielid of deze naaste ook leiden tot het terugdringen van drang en dw ang. Bij de vormgeving van de betrokkenheid van familieleden en naasten is onder meer aangesloten bij de Modelregeling relatie GGZ-instelling – naastbetrokkenen en de criteria familiebeleid vanuit familie- en cliëntenperspectief. Ook hier is aangesloten bij de taak die de behandelaar onder de Wet bopz heeft om een behandelplan op te stellen na overleg met de patiënt, de huisarts voorgaande behandelaars en in bepaalde gevallen met de vertegenw oordiger of familie. Nieuw ten opzichte van het oorspronkelijke w etsvoorstel is dat de zorgverantw oordelijke kan w ijzen op de mogelijkheid om een mantelzorgplan op te stellen (artikel 5:16). Het Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
63
mantelzorgplan beschrijft de vrijw illige zorg en ondersteuning die de familie en naasten bereid zijn te geven aan betrokkene. Voor het opstellen van een dergelijk mantelzorgplan kan bijvoorbeeld gebruik w orden gemaakt van een zogenoemde eigen-krachtconferentie. Aan een eigen- krachtconferentie kunnen verschillende partijen deelnemen (betrokkene, hulpverleners, familie, naasten, buren etc.) met als doel de betrokkenheid van familie en naasten te mobiliseren en te gebruiken om gezamenlijk tot oplossingen te komen. In de jeugdhulpverlening zijn hier goede ervaringen mee opgedaan. Op bovengenoemde w ijze is op diverse momenten in het verplichte zorgproces de inbreng vanuit het familieperspectief of de naaste gew aarborgd. Ook de inbreng vanuit het maatschappelijk perspectief is gew aarborgd, doordat indien noodzakelijk de essent iele voorw aarden voor betrokkene in kaart w orden gebracht om w eer zelfstandig deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk leven na ontslag uit een instelling. Dat w ordt geregeld in de nieuw e artikelen 5:17 en 8:11. Het gaat om een invent arisatie op de leefgebieden inkomen, huisvesting, identiteitspapieren en schulden. Indien één van die essentiële voorw aarden ontbreekt , gaat er een signaal naar de gemeente, zodat de gemeente de tijd krijgt zich hierop voor te bereiden in het kader van het bieden van nazorg. De multidisciplinaire inbreng w ordt bereikt door diverse partijen bij het opstellen van het zorgplan, maar ook op andere momenten de aanloop tot het verzoek om een zorgmachtiging, op diverse manieren te betrekken. Zo is in het w etsvoorstel bijvoorbeeld bepaald dat de zorgverantw oordelijke voorafgaand aan het opstellen van het zorgplan overleg pleegt met gespecialiseerde zorgverleners, indien de aard van de psychische stoornis daartoe noodzaakt of indien sprake is van meervoudige problematiek. Gedacht kan hierbij w orden aan een verslavingsdeskundige, een orthopedagoog, een verstandelijk gehandicaptenarts of een arts die op somatisch terrein deskundig is. Doordat het zorgplan met inbreng van meerdere betrokkenen (familie en/naasten, andere gespecialiseerde zorgverleners) t ot stand komt, w ordt ook het probleem van de dubbelrol die de zorgverantw oordelijke ter zitting heeft verminderd. Met de dubbelrol w ordt gedoeld op de huidige situatie onder de Wet bopz dat de zorgverantw oordelijke niet alleen behandelaar is, maar tevens bij de af w ezigheid van de officier van justitie, op de zit ting in de positie van verzoeker w ordt gedrongen. Deze dubbelrol kan w ringen en als belastend w orden ervaren voor de behandelrelatie. Door de multidisciplinaire inbreng bij het zorgplan kan deze belasting op de behandelrelatie verminderen. De zorgverantw oordelijke blijft ter zitting aanspreekpunt van de rechter om diens vragen te beantw oorden, omdat hij het best op de hoogte is van de gezondheidstoestand van betrokkene. De zorgverant w oordelijke licht de gezondheidstoestand van betrokkene toe, maar kan nu aangeven dat er meerdere mensen zijn die het verzoek om een zorgmachtiging steunen. Deze gedeelde verantw oordelijkheid maakt de rol van de zorgverantw oordelijke ter zitting anders dan onder de Wet bopz, w aar hij niet de beschikking had over een multidisciplinair tot stand gekomen zorgplan en vaak alleen het verzoek tot verplichte zorg moest onderbouw en door de afw ezigheid van de officier van justitie. Het is en blijft de rechter die uiteindelijk beslist of verplichte zorg noodzakelijk is en niet de zorgverantw oordelijke. De onafhankelijke arts De daartoe gespecialiseerde onafhankelijke arts dient via een medische verklaring een oordeel te geven over de psychische stoornis, het gedrag dat daaruit voortkomt en het risico op ernstige schade die dat gedrag tew eeg brengt. De taak w ordt onder de Wet bopz ook al door een niet bij de behandeling betrokken arts verricht. Voorgesteld w ordt de onaf hankelijke arts tevens een inhoudelijk toets van het zorgplan te laten verrichten, w elk is opgesteld door de zorgverantw oordelijke. Hij beoordeelt of de maatregelen Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
64
opgenomen in het zorgplan voldoen om het aanzienlijke risico op ernst ige schade w eg te nemen en of het voldoet aan de eisen van subsidiariteit, proportionaliteit, doelmatigheid en veiligheid. De beoordeling van het zorgplan door de onafhankelijke arts kan gezien w orden als een intercollegiale toets en is bedoeld om de kw aliteit van de zorgplannen te verbeteren en te bezien of aan de algemene uitgangspunten voor het verlenen van verplichte zorg is voldaan. Dat houdt onder meer in dat de onaf hankelijke arts moet toetsen of verplichte zorg echt noodzakelijk is en of alle alternatieven voor vrijw illige zorg zijn uitgeput. Ook moet hij toetsen of het familieperspectief of het perspectief vanuit de naaste en het maatschappelijk perspectief zijn meegenomen. Onder de Wet bopz moest het OM ervoor zorgen dat event uele relevante politiegegevens voor de beoordeling of er sprake is van gevaar, w erden toegevoegd aan het dossier alvorens het naar de rechter ging. Door het gedeeltelijk vervallen van de rol van het OM bij het indienen van het dossier bij de rechter, is het nu de onafhankelijke arts, die eventueel relevante politiegegevens dient te vragen als dat nodig is voor zijn beoordeling of er sprake is van een aanzienlijk risico van schade voor betrokkene of anderen en deze aan het dossier toe te voegen ten behoeve van de besluitvorming door de rechter. Het Besluit politiegegevens zal hiertoe w orden aangepast. In het geval het OM verzoeker is, zal de officier van justitie de politiegegevens aan de onafhankelijk arts verstrekken. Zoals gezegd deze gegevens kunnen belangrijk zijn voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van een aanzienlijk risico op ernstige schade voor betrokkene zelf of voor derden. De onafhankelijke arts hoeft niet in alle gevallen politiegegevens op te vragen, alleen indien hij dat in het betreffende geval noodzakelijk acht . Door de uitbreiding van de medische verklaring heeft de rechter meer informatie en een t w eede onafhankelijke toets (de eerste toets is het oordeel van de zorgverantw oordelijke, w elke ook door de geneesheer-directeur getoetst w ordt). De recht er kan hierdoor een beter afgew ogen en beter onderbouw de beslissing over het w el of niet afgeven van een zorgmachtiging nemen. In de nota van w ijziging zijn een aantal bepalingen opgenomen om de onafhankelijkheid van de onafhankelijke arts te w aarborgen. Nieuw is dat hij niet in dienst mag zijn bij de zorgaanbieder die verantw oordelijk is voor de voorbereiding van de zorgmachtiging. Zo w ordt iedere schijn van belangenverstrengeling vermeden. De zorgverlener De zorgverlener is een hulpverlener die bij de behandeling is betrokken, maar niet de hoofdbehandelaar is. Hij kan een arts zijn, maar ook een sociaal verpleegkundige. Het is niet noodzakelijk dat de zorgverlener in dienst is van de zorgaanbieder onder w iens verantw oordelijkheid de verplichte zorg w ordt t oegepast, hij kan ook in dienst zijn bij een andere zorgaanbieder of bij een gemeente. De zorgverlener heeft verschillende taken. Zo is hij vanuit zijn deskundigheid betrokken bij het opstellen van het zorgplan. Hij kan bijvoorbeeld een verslavingsarts zijn. Ook is hij diegene die bij het opst ellen van een mantelzorgplan desgew enst ondersteuning kan bieden. In dat geval zal de zorgverlener veelal een sociaal psychiatrisch verpleegkundige (spv-er) zijn. De zorgverlener is ook diegene die op verzoek van de zorgverantw oordelijke - indien noodzakelijk -een invent arisatie kan maken van de essentiële voorw aarden die nodig zijn voor deelname aan het maatschappelijk leven. . Tenslotte kan ook de zorgverlener bij het vermoeden van ernstig tekortschietende zorg een signaal afgeven aan de Inspectie. Meldpunt OGGZ bij de gemeente In het oorspronkelijke w etsvoorstel had de commissie een loketfunctie, dat w il zeggen dat een ieder die een relatie had tot betrokkene (het connexiteitsvereiste) bij de commissie een verzoek kon indienen tot het aanvragen bij de rechter van een rechterlijke machtiging. In dit w etsvoorstel w ordt aangesloten bij de bestaande praktijk en is deze functie Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
65
daarom belegd bij de meldpunten voor Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) van de OGGZ centrumgemeentes. Voor mensen die zich niet direct tot een geneesheer-directeur of GGZ -instelling kunnen of w illen w enden of deze niet w eten te vinden, maar zich zorgen maken over iemand en denken dat diegene w ellicht ondersteuning en/of (gedw ongen) zorg nodig heeft, hebben de 43 OGGZ-centrumgemeenten op basis van artikel 1, eerste lid, onderdeel e van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) regionale OGGZ-meldpunt en opgericht . Daarnaast hebben veel niet centrumgemeenten ook lokale meldpunten opgericht (bijv. “ zorg en overlast” of “ bijzondere zorg” ) w aar burgers eveneens meldingen kunnen doen m.b.t. een mogelijk zorgbehoef de van een buurman, kennis of naaste. Hier komen meldingen binnen van burgers, de politie, huisartsen, GGZ instellingen, w oningbouw c ooperaties of andere personen of organisaties die zich zorgen maken over iemand of die ernstig overlast ondervinden van personen in hun omgeving. Alle relevante meldingen moeten w orden doorgeleid naar de OGGZ meldpunten van de centrumgemeenten, w aar ze w orden verzameld, geregistreerd en indien noodzakelijk, opgevolgd. Gezamenlijk met ketenpartners zoals de politie, GGZ instellingen, w oningbouw coöperaties, sociaal w erk et cetera w ordt gekeken naar de mogelijkheden voor begeleiding, zorg, bemoeizorg et cetera om de zorg voor iemand te vinden die hij nodig heeft. Indien uit het gezamenlijk overleg blijkt dat verplichte zorg noodzakelijk is verzoekt een meldpunt OGGZ de geneesheer-directeur een verzoek tot afgifte van een zorgmachtiging voor te bereiden. Voordat dit gebeurt moet altijd eerst w orden gekeken naar alle alternatieven op basis van vrijw illigheid. In het nieuw e artikel 5: 2 w ordt de reeds bestaande mogelijkheid om een signaal af te geven aan een OGGZ meldpunt gecodificeerd. Er w ordt verw ezen naar de OGGZ meldpunten die opgericht zijn op basis van de WMO en naar de verantw oordelijkheid van de OGGZ-centrumgemeent en als meldpunt te functioneren voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kw etsbare personen en risicogroepen (zie artikel 1, eerste lid, onderdeel b) Hierbij w ordt aangesloten bij de bestaande praktijk en blijven de beginselen en uitgangspunten van de WMO ongew ijzigd, dat w il zeggen gemeenten en centrumgemeenten houden hun huidige verantw oordelijkheden op het gebied van de OGGZ en ook de vrijheid hiervoor een eigen beleid te bepalen (“ beleidsvrijheid” ). De advocaat De w ens bestaat om de advocaat eerder te betrekken in het proces rond verplichte zorg. Nu komt het in de prakt ijk regelmatig voor dat cliënten pas kennis maken met hun advocaat vlak voor de zitting of zelfs pas aan het begin van de zitting. Het is van belang dat de advocaat voldoende tijd heeft om een vertrouw ensrelatie met de cliënt op te kunnen bouw en en zich, met de naastbetrokkenen van de cliënt, op de zitting kan voorbereiden. Dit komt ten goede aan de recht sbijstand door de advocaat op de zitting, w aardoor de juridische belangen van de cliënt tijdens de zitting zijn geborgd. De advocaat van de betrokkene moet op een eerder moment in het proces w orden betrokken. Was aanvankelijk ervoor gekozen de advocaat te betrekken op het moment dat de commissie een verzoek in behandeling nam, thans w ordt voorgesteld dit te doen vanaf het moment dat de geneesheer-directeur een zorgmachtiging voorbereid een advocaat toegevoegd w ordt (artikel 5:8). Op deze manier w ordt de advocaat vroegtijdig in het proces betrokken. Daarmee w ordt de advocaat in de gelegenheid gesteld de voor de aanvraag voor een zorgmachtiging relevante omstandigheden en af w egingen eerder in het proces in kaart te brengen en daarover met betrokkene, diens vertegenw oordiger en eventueel met het op verzoek van zijn cliënt betrokken familielid of naaste en de patiëntenvertrouw enspersoon hierover van gedachten te kunnen w isselen. Mocht de aanvraag van een zorgmachtiging in de ogen van de advocaat vragen oproepen, dan kan de advocaat dit aan de orde stellen door zijn overw egingen tijdig met de zorgverant w oordelijke te bespreken. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
66
De officier van justitie Het OM behoudt de verzoekerrol indien betrokkene in aanraking komt met de politie of justitie, terw ijl er mogelijk ook sprake is van psychiatrische problematiek. Het gaat dan om mensen die w aarbij de noodzaak van verplichte geestelijke gezondheidszorg blijkt bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en bij de tenuitvoerlegging van een straf of maatregel die aan betrokkene is opgelegd. In deze gevallen geldt dat de officier van justitie ambtshalve of op verzoek van de politie, als verzoeker kan optreden bij de rechtbank. Bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde gaat het om het voorkomen, opsporen en vervolgen van st rafbare feiten. Dit is een taak van de politie en het openbaar ministerie (artikelen 2 en 13 van de Politiew et 1993 en artikel 124 van de Wet op de rechterlijke organisatie). Hier ligt ook de verbinding met artikel 2.3 van het w etsvoorstel Wet forensische zorg (32 398). Het is aan de officier van justitie om een keuze te maken t ussen het inzetten van een strafrechtelijke vervolging of het aanvragen van een zorgmachtiging bij de rechter op grond van deze w et. Dit geldt ook als na afloop van de forensische zorgverlening in het kader van de tenuitvoerlegging van een straf of maatregel, betrokkene niet vrijw illig een zorgtraject w il continueren en dat w el nodig is. In het verlengde hiervan is de officier van justitie belast met de tenuitvoerlegging van de zorgmachtiging (8:1) en houdt hij een register bij (artikel 8:31). De rechter De rechter beslist over de noodzaak tot gedw ongen zorg. Hij geeft een zorgmachtiging af, die het toepassen van verplichte zorg mogelijk maakt. Alleen die verplichte zorg mag w orden toegepast, die in de zorgmachtiging is opgenomen. Om een dergelijk besluit te kunnen nemen, dat voor betrokkene zeer ingrijpend is, moet de informatie aan de rechter kw alitatief hoogw aardig zijn, ook nu de commissie geen adviserende rol meer kan vervullen inzake de afgifte van een zorgmachtiging. Geborgd moet w orden dat de zorgplannen die informatie bevatten die de rechter nodig heeft om een goede afw eging te kunnen maken of verplichte zorg echt de enige resterende mogelijkheid is. Daartoe is het van belang dat de recht er van verschillende kanten w ordt geïnformeerd. Met dit voorgestelde w ijzigingen is geborgd dat de rechter een dossier ontvangt op grond w aarvan hij tot een afgew ogen besluit kan komen. Bij de informatie die de rechter ontvangt zit namelijk niet alleen de informatie vanuit het perspectief van de behandelaar, maar ook vanuit het maatschappelijk perspectief, vanuit familieperspectief of het perspectief van de naaste. Daarnaast ontvangt de rechter een medische verklaring w aarin is getoetst of het opleggen van verplichte zorg de enige mogelijkheid is of dat er alternatieven voorhanden zijn. De onafhankelijk arts zal politiegegevens kunnen opvragen als dat nodig w ordt geoordeeld voor de t oetsing van het schadecriterium door de rechter. Daarmee is de medische verklaring breder dan de huidige geneeskundige verklaring. Ook van belang voor het oordeel van de rechter is dat het zorgplan niet alleen het oordeel van de zorgverantw oordelijke bevat, maar ook dat van andere deskundigen, indien dat gezien de aard van de psychische stoornis gew enst is of indien sprake is van meervoudige problematiek. Tenslotte is het ook een belangrijk gegeven dat de geneesheerdirecteur bij zijn beslissing of daadw erkelijk om een zorgmachtiging zal w orden verzocht , met een zorginhoudelijke blik en deskundigheid naar het zorgplan en de daarin voorgestelde dw ang kijkt. Het verzoek voor af gifte van een zorgmachtiging mag nooit een routinekw estie zijn. Behalve het dossier heeft de rechter op de zitting ook altijd de mogelijkheid om zich te laten voorlichten. De rechter kan betrokkene, de behandelaar en event ueel andere getuigen of deskundigen of familie of een naaste horen naar aanleiding van de inhoud Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
67
van het zorgplan. Indien de rechter van oordeel is dat het voor de behandelrelatie tussen betrokkene en de zorgverant w oordelijke mogelijk risicovol is, dat de zorgverantw oordelijke in aanw ezigheid van betrokkene uitleg geeft aan de rechter over het zorgplan, kan de rechter de geneesheer-directeur verplichten ter zitting te verschijnen. Indien betrokkene in een instelling verblijft, vinden de zittingen zo veel mogelijk plaats, daar w aar betrokkene verblijft. Vervallen landelijke taken De commissie had een aantal landelijke taken, namelijk tekortkomingen in de uitvoering van de verplichte zorg signaleren en melden aan de inspectie, andere autoriteiten en instellingen die betrokken zijn bij de uitvoering van deze w et op verzoek of uit eigen bew eging adviseren over zorg en verplichte zorg en tot slot de samenw erking bevorderen met zorgaanbieders en andere aut oriteiten en instellingen die betrokken zijn bij het verlenen van zorg en verplichte zorg. Voor het signaleren van tekortkomingen in de uitvoering van de zorg en het melden aan de inspectie van deze tekortkomingen, geldt dat deze signaleringstaak niet alleen bij de commissie lag, maar ook bij de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur, de zorgverantw oordelijke, de patiëntenvertrouw enspersoon en de zorgverlener. Deze functie is bij deze personen belegd, omdat zij dicht staan bij de dagelijkse praktijk van de uitvoering. Bij het vervallen van de commissie zal de signalering op afstand vervallen. Voor de overige landelijke taken van de commissie geldt dat, hoew el zij niet toebedeeld zijn aan een specifieke professional, het niet zo is dat deze taken niet meer w orden vervuld. Onlangs is bijvoorbeeld door veldpartijen een rapport opgesteld met best pract ises, met de bedoeling om van elkaar te leren op het gebied van het terugdringen van dw ang. Ook w ordt een onderzoek verricht naar specif ieke kenmerken van achterblijvers op het terrein van het terugdw ingen van dw ang. Daarnaast gaan veldpartijen aan de slag met het ontw ikkelen van een multidisciplinaire richtlijn dw ang en drang. Hiermee ontstaat een uniform normenkader met heldere afspraken en normen voor het terugdw ingen van drang. Belangrijkste aanpassingen in de nota van w ijziging Deze nota van w ijzing bevat de aanpassingen die het gevolg zijn van het laten vervallen van de commissie. Hoofdstuk 5 dat de taken van de commissie en de voorbereiding van de zorgmachtiging beschreef, is vervangen door een nieuw hoofdstuk 5 getiteld ‘ Voorbereiding van de zorgmachtiging’ (onderdeel K). De bepalingen uit het oorspronkelijke hoofdstuk 5 over informatieverplichtingen, registratie van gegevens en gegevensverstrekking zijn verplaatst naar hoof dstuk 8 en voor zover nodig aangepast aan de van de taken over de betreffende actoren. De artikelen in de overige hoofdstukken w aarin naar de commissie w erd verw ezen, zijn zodanig aangepast dat deze aansluiten bij de t aakverdeling, die hiervoor is geschetst. Daarnaast bevat de not a van w ijziging een aantal aanpassingen die niet met het laten vervallen van de commissie samenhangen. Op deze w ijzigingen w ordt hierna per hoof dstuk een korte toelichting gegeven. Bij nader inzien pasten de artikelen 2:2 tot en met 2:8 beter in hoofdstuk 1, zodat deze artikelen naar dat hoofdstuk zijn verplaatst. Daarnaast is aan hoofdstuk 1 een artikel toegevoegd over de taken en de aanw ijzing van de contactpersoon (1:5) en zijn de artikelen over de vertegenw oordiger (1:3) en instemming en verzet (1:4) en de registratie van accommodaties (1:2) aangepast. Door dit grote aantal (technische) w ijzigingen is er met het oog op de overzichtelijkheid voor gekozen hoofdstuk 1 in het geheel opnieuw Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
68
vast te stellen en een nieuw e titel te geven. In onderdeel A w ordt het nieuw e hoofdstuk 1 vastgesteld. De aanpassingen van hoofdstuk 2 zijn opgenomen in de onderdelen B tot en met E. Uit hoofdstuk 2 is zoals gezegd een aantal artikelen overgeheveld naar hoofdstuk 1 en uit hoofdstuk 2 geschrapt (onderdeel E). Dit heeft geleid tot aanpassing van de titel van het hoofdstuk (onderdeel B). In artikel 2:1, vierde lid, is zodanig aangepast dat het zelfstandig functioneren een doelstelling w ordt bij alle beslissingen omtrent de zorgmachtiging en de crisismachtiging (onderdeel C). In hoofdstuk 2 zijn een tw eetal artikelen toegevoegd (onderdeel D), w aarin de verantw oordelijkheid van de zorgaanbieder voor het beleid ten aanzien van de verplichte zorg is geëxpliciteerd (artikel 2:2) en de onafhankelijkheid van de geneesheer-directeur w ordt geborgd (2:3). Ten behoeve van de overzichtelijkheid zijn een aantal artikelen uit hoof dstuk 8 verplaatst en is de indeling in paragrafen van hoofdstuk 8 gew ijzigd. Ook zijn de artikelen aangepast aan de nieuw e taakverdeling bij het vervallen van de commissie. Nieuw is artikel 8:22 dat de voorw aarden bij onderbreking of beëindiging van verplicht e zorg regelt. De artikelen over de gegevensuitw isseling zijn aangepast (artikelen 8 :24 tot en met 8:26). Het algemene gevoelen is dat zonder goede afstemming en overleg tussen de betrokken hulpverleners een goede hulpverlening niet mogelijk is. Zorgvuldigheid bij de hulpverlening vereist het vroegtijdig uitw isselen van gegevens. De artikelen over gegevensuitw isseling zijn zodanig aangepast, dat het nu w ettelijk mogelijk w ordt om te komen tot een verantw oorde gegevensuit w isseling tussen alle betrokken professionals in deze w et, voor zover het beroepsgeheim dat t oelaat en voor zover dat redelijkerw ijs voor de vervulling van hun taken in het kader van deze w et noodzakelijk is. Voorts zijn er aan hoof dstuk 8 artikelen toegevoegd over het inzagerecht van een dossier na overlijden van betrokkene (artikel 8:27) en zijn de registratieverplichtingen van de geneesheerdirecteur, de zorgaanbieder, de burgemeester en officier van justitie geregeld, ter vervanging van de registratie van de commissie (artikelen 8:28 tot en met 8:33). Ook bij hoofdstuk 8 is gekozen voor het opnieuw vaststellen van het gehele hoofdstuk vanw ege de overzichtelijkheid (onderdeel Y). In hoofdstuk 10 zijn de artikelen over schadevergoeding en de procedure bij de klac htencommissie op onderdelen verduidelijkt en redactioneel aangepast. Ook zijn artikelen aangepast in verband met de herverdeling van t aken en de aangepaste nummering van hoofdstuk 8 (onderdelen AA tot en met DD en GG). Daarnaast is toegevoegd dat de klachtencommissie en de rechter in beroep op verzoek een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding toe kan kennen (EE en FF). In het hoofdstuk 11 over de patiëntenvertrouw enspersoon is artikel 11:1 over de taakomschrijving op onderdelen nader gepreciseerd en op de praktijk afgestemd. Het derde lid is aangepast om bet er tot uitdrukking te brengen dat de signaleringsfunctie en de meldingsplicht is gekoppeld aan de taken van de patiëntenvertrouw enspersoon (onderdeel HH). Ook is het art ikel over de gegevensverstrekking (artikel 11:3) op onderdelen aangepast (onderdeel II). De door de patiëntenvertrouw enspersoon verlangde gegevens moeten hem binnen een redelijke termijn w orden verstrekt en duidelijker is tot uitdrukking gebracht dat de medew erkingsplicht alleen geldt voor (rechts)personen die betrokken zijn bij de uitvoering van de w et . Het derde lid is in overeenstemming gebracht met artikel 8:27). In hoofdstuk 12 over de familievertrouw enspersoon is de taakomschrijving eveneens aangepast aan de praktijk (onderdeel JJ). Tevens is het artikel over de gegevensverstrekking (artikel 12:3) op gelijke w ijze als bij de patiëntenvertrouw enspersoon aangepast (onderdeel KK). Aan de gronden voor de doorbreking van de geheimhoudingsplicht Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
69
zijn een drietal gronden toegevoegd: betrokkene of de familie of naasten hebben toestemming gegeven voor het delen van vertrouw elijke informatie en bij een zw aarw egend belang ter zake van nabestaanden (onderdeel LL). In hoofdstuk 14 is in aan artikel 14:1 een zevende lid toegevoegd ten behoeve van het toezicht op grond van internationale verdragen (onderdeel PP). Door t oevoeging van het zevende lid w ordt voldaan aan een verplichting die voortvloeit uit het door Nederland reeds geratificeerde Europees Verdrag ter voorkoming van Foltering of Vernederende Behandeling of Bestraffing, (Straatsburg, 26 november 1987, Trb. 1988, 19) en het Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en andere w rede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (New York, 18 december 2002, Trb. 2005, 243). Door deze w ijziging w ordt voldaan aan de toezegging van het kabinet t er zake aan het Europees Comité inzake de voorkoming van folt eringen of vernederende behandelingen of bestraffingen. Voorts zijn er aanpassingen gedaan met het oog op het vervallen van de commissie (onderdelen QQ en RR) en de hernummering van in het w etsvoorstel (SS tot en met UU). Ten slotte zijn door de herschikking van artikelen, de vernummering van hoofdstuk 1, 5 en 8, en w aar nodig de verw ijzingen naar artikelen uit deze hoofdstukken aangepast. Door het vervallen van de commissie en het herbeleggen van diens taken en de multidisciplinaire voorbereiding van de zorgmachtiging zijn ook buiten hoofdstuk 5 artikelen aangepast om deze aan te laten sluiten bij de herverdeling van taken. Tevens zijn een aantal redactionele verbeteringen aangebracht. Dergelijke meer technische w ijzigingen zijn te vinden in de onderdelen F tot en met J,L tot en met X, Z, en MM tot en met OO. Artikelsgew ijs
A Artikel 1:1 bevat de begripsbepalingen. Een aantal begrippen zijn nieuw toegevoegd. Contactpersoon De aanduiding van de patiëntcontactpersoon die als centraal aanspreekpunt van de familie en naasten fungeert en op de hoogte w ordt gehouden van de voorbereiding, uitvoering en beëindiging van verplichte zorg aan betrokkene is gew ijzigd in contactpersoon. Dit omdat in het w etsvoorstel niet w ordt gesproken over “ patiënt” , maar over betrokkene. Gespecialiseerde zorgverleners Personen, behorende bij door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangew ezen categorieën van deskundigen. Inventarisatie van de essentiële voorw aarden voor rehabilitatie Om aan het maatschappelijk verkeer te kunnen deelnemen na het beëindigen van de behandeling of na ontslag uit de accommodatie, is het belangrijk dat een aantal essent iele voorw aarden zijn vervuld, w aardoor iemand w eer zelfstandig kan f unctioneren. Deze voorw aarden liggen op het terrein van w onen (huisvesting), inkomen (uitkering), de beschikbaarheid over identiteitspapieren en bezien of er begeleiding nodig is naar schuldsanering. Mantelzorg Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
70
Voor de definitie van mantelzorg is aangesloten bij de definitie in de WMO. Gedachte achter mantelzorg is dat personen zoveel mogelijk, met behulp van hun omgeving, de regie moeten hebben over hun eigen leven. Meldpunt OGGZ: Voor een meldpunt Openbare Geestelijke Gezondheidszorg is aangesloten bij de omschrijving in de Wet Maatschappelijke ondersteuning. OGGZ is de verantw oordelijkheid van de gemeenten en als prestatieveld in de WMO opgenomen. OGGZ richt vooral op de kw etsbare groepen in de samenleving, w aaronder verslaafden en ex-GGZ-cliënten in de “ maatschappelijke herst elfase” . Via de meldpunten kunnen mensen w orden toegeleid naar zorg. De inrichting en de w erkw ijze van dat meldpunt is de verant w oordelijkheid van de gemeenten en kan per gemeente verschillen. Rehabilitatie Bedoeld w ordt op de mogelijkheid te kunnen deelnemen aan het maat schappelijk verkeer en het scheppen van de randvoorw aarden om te komen tot het zoveel mogelijk zelfstandig functioneren van betrokkene. Zorgverlener Het begrip zorgverlener is aangepast. Toegevoegd is het college van burgemeester en w ethouders onder w iens gezag zorg w ordt verleend. Omdat de gemeenten een taak hebben bij de uitvoering van de inventarisatie van de essentiële voorw aarden voor rehabilitatie, w ordt onder zorgverlener in deze w et ook de persoon verstaan in dienst van het college van burgemeester en w ethouders die zich hiermee bezig houdt. Denk aan een spv-er of een maatschappelijk w erker die dit in diens takenpakket heeft. In artikel 1:2 is, in navolging op het w etsvoorstel Wet zorg en dw ang, de registratie van accommodaties geregeld die verplichte zorg leveren. Een aantal gegevens over zorginstellingen, w aaronder de locatie, w orden daart oe in een openbaar register opgenomen. De IGZ zal in het kader van haar toezicht binnen een jaar na opname of w ijziging van een locatie in het regist er deze locatie controleren. Als de IGZ na een bezoek zou constateren dat niet voldaan w ordt aan het verlenen van goede zorg kan een sanctie w orden opgelegd zoals een boete of een dw angsom. In artikel 1:3 (voorheen artikel 2:4) w ordt de vertegenw oordiging geregeld. De regeling van de vertegenw oordiging is uitgebreid. In een aantal situaties kan het met het oog op de rechtspositie van bet rokkene noodzakelijk of w enselijk zijn dat een vertegenw oordiger zijn belangen behartigt . Dit is bijvoorbeeld het geval als betrokkene nog minderjarig is, zijn w il niet kan uiten of niet tot een redelijke w aardering van zijn belangen in staat is. Daarnaast kan betrokkene ook zelf behoefte hebben aan een vertegenw oordiger, omdat hij zich er van bew ust is dat hij als gevolg van zijn psychische stoornis niet altijd op adequate w ijze zijn rechten kan uitoefenen. Eerste lid Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) voorzien al in vertegenw oordiging van rechtsw ege bij minderjarigen. Daarnaast kan een curator of mentor w orden aangesteld als iemand niet bekw aam is om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten. Gelet op de verschillen in systematiek ten aanzien van handelingsbekw aamheid van 16 en 17 jarigen in het Burgerlijk Wetboek en de Wgbo is een aparte bepaling opgenomen over vertegenw oordiging. In het Burgerlijk Wetboek is handelingsbekw aamheid gekoppeld aan meerderjarigheid, terw ijl op grond van artikel 450 Wgbo ook 16 en 17 jarigen handelingsbekw aam zijn ten aanzien van zorg. Overigens kunnen in bijzondere situaties, minderjarigen op grond van het Burgerlijk Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
71
Wetboek ook als meerderjarig en handelingsbekw aam w orden aangemerkt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij minderjarigen die gehuw d zijn of een kind hebben. Daarnaast kan in bijzondere situaties ook voor minderjarigen een curator of mentor w orden benoemd. Artikel 1:3 sluit aan bij deze systematiek van het Burgerlijk Wetboek en de Wgbo. Dit betekent dat als er een curator of mentor is benoemd, deze van rechtsw ege ook als vertegenw oordiger optreedt ongeacht de leeftijd van betrokkene. Bij kinderen tot 16 jaar zijn de ouders of de voogd van rechtsw ege vertegenw oordiger, tenzij er een curator of mentor is benoemd of betrokkene op grond van het Burgerlijk Wetboek als meerderjarige w ordt aangemerkt. Als betrokkene 16 jaar of ouder is w ordt van recht sw ege geen vertegenw oordiger aangew ezen, tenzij er al een curator of mentor is benoemd. Voor 16 en 17 jarigen w orden de ouders van rechtsw ege vertegenw oordiger, als betrokkene niet tot een redelijke w aardering van zijn belangen in staat is. Hiervoor is het w el noodzak elijk dat een arts na onderzoek van betrokkene heeft vastgesteld dat hij w ilsonbekw aam is. Als er sprake is van w ilsonbekw aamheid bij een meerderjarige die nog geen w ettelijke vertegenw oordiger heef t, kan betrokkene zelf iemand schriftelijk volmachtigen om als zijn vertegenw oordiger op te treden. Deze volmacht w ordt gehonoreerd ook al is betrokkene w ilsonbekw aam, mits de aangew ezen persoon meerderjarig en handelingsbekw aam is en schriftelijk instemt om als vertegenw oordiger op te treden (tw eede lid). Met deze bepaling w ordt het uitgangspunt om ook de w ilsonbekw ame voorkeuren van betrokkene zo veel mogelijk te honoreren, geconcretiseerd. Als betrokkene w ilsonbekw aam is en geen volmacht verleent, bepaalt onderdeel d w ie achtereenvolgens in aanmerking komen om als vertegenw oordiger te w orden aangew ezen. In het geval alle genoemde personen ontbreken of niet w illen optreden als vert egenw oordiger, dient de zorgverantw oordelijke een verzoek in voor een mentorschap (derde lid). Op deze w ijze is verzekerd dat in geval van w ilsonbekw aamheid er altijd een vertegenw oordiger optreedt ter bescherming van de rechtspositie van betrokkene. Tw eede en vierde lid Betrokkene kan zelf een persoon machtigen om als zijn vertegenw oordiger op te treden en zijn belangen te behartigen ten aanzien van verplichte zorg. Voorw aarde is w el dat de volmacht schriftelijk is en de gevolmachtigde meerderjarig en handelingsbekw aam is en instemt om als vertegenw oordiger op te treden (tw eede lid). Daarnaast mag de volmacht niet leiden tot belangenverstrengeling Personen die betrokken zijn bij de uitvoering van (verplichte) zorg kunnen daarom niet w orden gemachtigd om als vertegenw oordiger op te treden. Vijfde lid Goed vertegenw oordigerschap houdt in dat de vertegenw oordiger probeert zich zoveel mogelijk te richten naar de verw achte w il van betrokkene en betrokkene zoveel mogelijk bij zijn beslissingen betrekt. Om zijn taak goed te kunnen v ervullen, heeft de vertegenw oordiger het recht op informatie, op inzage in het medisch dossier en op het recht aanw ezig te zijn bij eventuele behandelingen. Het zesde lid w as in het oorspronkelijke w etsvoorstel geregeld in artikel 2:4, derde lid. Artikel 1:4 (voorheen artikel 2:5) regelt de toestemming en is aangepast aan de nieuw e regels over de vertegenw oordiging. Inhoudelijk is de regeling met betrekking tot instemming en verzet niet gew ijzigd. Wel is een nieuw vijfde lid toegevoegd. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
72
Vijfde lid Dit artikel verklaart de artikelen 450, eerste en tw eede lid en 465, zesde lid van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van het toestemmingsvereiste van de patiënt niet van toepassing. Naar aanleiding van de opmerkingen van de NFZP is de bepaling nader geclausuleerd. Het toestemmingsvereiste, de vervangende toestemming bij kinderen onder de tw aalf jaar en de dubbele toetsing bij tw aalf tot zestienjarigen is alleen niet van toepassing op de verplichte zorg die op grond van deze w et kan w orden verleend. Het betreft de verplichte zorg die op grond van een zorgmachtiging of een crisismaatregel kan w orden verleend en de tijdelijke zorg voorafgaand aan een crisismaatregel of in een noodsituatie als bedoeld in hoofdstuk 8. Artikel 1:5 is nieuw en regelt de contactpersoon. Eerste lid Het is van belang dat de familie en naasten op de hoogte w orden gehouden van belangrijke beslissingen bij de voorbereiding, uitvoering en beëindiging van verplichte zorg. Omdat betrokkene niet altijd goed in staat zal zijn om zijn rechten uit t e oefenen, moeten ook de familie en naasten goed w orden geïnformeerd, zodat zij w aar nodig voor de rechten van betrokkene kunnen opkomen. Om te voorkomen dat de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur en de zorgverantw oordelijke telkens verschillende familieleden en naasten moeten informeren, w ordt een contactpersoon aangew ezen als centraal aanspreekpunt. De contactpersoon zal op zijn beurt de andere familieleden en overige naasten w aar nodig moeten informeren en betrekken bij de verplichte zorg. De contactpersoon w ordt aangew ezen door de burgemeester bij een crisismaatregel en door de geneesheer-directeur bij een zorgmachtiging. In overleg met bet rokkene zal moeten w orden bepaald w elk familielid of naast e het meest geschikt is om als contactpersoon te fungeren. Verschillende bepalingen in de w et geven aan w aarover en op w elk moment de contactpersoon moet w orden geïnformeerd of betrokken. De contactpersoon moet over alle klachtw aardige beslissingen w orden geïnformeerd, zodat hij zo nodig voor de rechten van betrokkene kan opkomen door een klacht in te dienen bij de klacht encommissie. Tw eede lid Bij het aanw ijzen van een contactpersoon is het uitgangspunt dat als er al een vert egenw oordiger optreedt, deze ook zal optreden als contactpersoon. Dit betekent dat voor jongeren tot 16 jaar normaalgesproken de ouders of de voogd en als betrokkene w ilsonbekw aam is de curator of mentor w orden aangew ezen als contactpersoon. Zie artikel 1:3 voor w ie als vertegenw oordiger van rechtsw ege of op grond van een volmacht optreden. Als betrokkene een vertegenw oordiger heeft, maar zelf een voorkeur heeft voor een andere contactpersoon, dan kan hij in overleg met de burgemeester dan w el de geneesheer-directeur en de vertegenw oordiger iemand anders laten aanw ijzen als contactpersoon. Derde lid Als betrokkene geen vertegenw oordiger heeft, kan hij in overleg met de burgemeester of geneesheer-directeur een contactpersoon laten aanw ijzen. De personen die kunnen w orden aangew ezen als contactpersoon staan in volgorde van voorkeur vermeld. In het overleg kan w orden bepaald w elke persoon het meest geschikt is om als contactpersoon aan te w ijzen. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
73
Vierde lid Als betrokkene iemand aanw ijst als contactpersoon en de burgemeest er, de geneesheerdirecteur of de vertegenw oordiger gegronde bezw aren hebben tegen deze persoon, omdat zij van mening zijn dat deze persoon niet in staat zal zijn als een goed contactpersoon op te treden, kunnen zij hier bezw aar tegen maken. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen als betrokkene een persoon aanw ijst die niet w ilsbekw aam is, verstandelijk beperkt is of lijdt aan een ernstige psychische stoornis of verslaving. Indien bezw aar w ordt gemaakt zal in overleg met betrokkene een familielid of naaste uit de genoemde voorkeursvolgorde moeten w orden aangew ezen, die w el geschikt w ordt geacht om als contactpersoon op te treden. Artikelen 1:6 (voorheen 2:2), 1:7 (voorheen: 5:5, t w eede lid, 2:4, vijfde tot en met zevende lid), 1:8 (voorheen 2:7) en 1:9 (voorheen 2:6) hebben geen inhoudelijke w ijziging ondergaan, met dien verstande dat aan artikel 1:7 een nieuw eerste lid w ordt toegevoegd dat regelt dat als betrokkene nog geen advocaat heeft als ten aanzien van hem een verzoekschrift w ordt ingediend, of als hij beroep instelt, de rechter onverw ijld een last tot toevoeging van een advocaat regelt en is aan artikel 1:8 een tw eede lid toegevoegd over de inschakeling van tolken. Met ingang van 1 januari 2012 w orden de tolk- en vertaaldiensten in de gezondheidszorg niet langer vergoed. Patiënten/cliënten (of hun vertegenw oordigers) zijn zelf verantw oordelijk voor het machtig zijn van de Nederlandse taal. Een regeling vanuit de Rijksoverheid om tolk- en vertaaldiensten in de zorg te vergoeden past daar niet bij en daarom stopt deze per 1 januari 2012. De gedachte is dat betrokkene iemand kan meenemen zodat hij en zijn zorgverlener dan w el zijn zorgverantw oordelijke elkaar beter begrijpen. Dat geldt niet alleen voor het spreken van de Nederlandse taal, maar heeft breder betrekking op de communicatie tussen zorgverlener en betrokkene. Indien gew enst kan bij een taalprobleem betrokkene ook zelf voor eigen rekening een professionele tolk of vertaler inhuren. Wanneer een zorgverlener er onvoldoende vertrouw en in heeft dat betrokkene en zorgverlener dan w el de zorgverantw oordelijke elkaar begrijpen, kan de zorgverlener - in overeenstemming met betrokkene – er zelf toe overgaan een tolk of vertaler in te zetten. Op dit uitgangspunt is een uitzondering gemaakt in artikel 2:7, tw eede lid. Betrokkene heeft w el recht op bijst and van een beëdigde t olk ten laste van de Staat, voor zover de uitvoering van de verplichte zorg leidt tot vrijheidsbeneming van betrokkene, dat w il zeggen bij opname in een instelling. Dit is in lijn met het bepaalde in artikel 5, tw eede lid van het EVRM, dat bepaalt dat een ieder die van zijn vrijheid is benomen onverw ijld en in een taal die hij verstaat op de hoogte moet w orden gebracht van de redenen van zijn vrijheidsbeneming en van alle beschuldigingen die tegen hem zijn ingebracht. In dit geval merken w ij het opleggen van verplichte zorg in het kader van deze w et aan als een zodanig vorm van vrijheidsbeneming dat betrokkene goed moet begrijpen w aarom zijn vrijheid hem w ordt ontnomen op grond van een zorgmachtiging. Dit geldt eveneens voor de w ijziging van de verplichte zorg. Betrokkene kan overigens ook ter voorbereiding op de zitting bij de recht bank op grond van de Wet rechtsbijstand een tolk vergoed krijgen via zijn advocaat.
D Artikel 2:2 richt zich op de verant w oordelijkheid van de zorgaanbieder die zorg verleent w aarbij verplichte zorg tot de mogelijkheden behoort. Zorgaanbieders moeten middels het opstellen van een beleidsplan nadenken over het al dan niet toepassen van verplichte zorg en de w ijze w aarop zij verplichte zorg toepassen. Door deze analyse in een beleidsplan vast te leggen is voor alle medew erkers binnen de Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
74
instelling duidelijk w at de visie van de organisatie is op de manier w aarop binnen de organisatie omgegaan w ordt met verplichte zorg. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat voorop moet staan dat verplichte zorg altijd gericht moet zijn op het terugdringen en voorkomen van verplichte zorg. Eerst moet gezocht w orden naar alternatieven op basis van vrijw illigheid. Pas als die niet aanw ezig zijn, kan verplichte zorg w orden t oegepast. In het beleidsplan moet w orden vastgelegd door middel van w elke alternatieven getracht w ordt verplichte zorg zoveel mogelijk te voorkomen. Is verplicht e zorg toch noodzakelijk, dan moet het beleidsplan de manier omschrijven w aarop de zorgaanbieder bij de voorbereiding, de uitvoering, de evaluatie, de w ijziging en de beëindiging van verplichte zorg omgaat met het toepassen van verplichte zorg. Verder zal de w ijze w aarop hij intern toezicht houdt op de uitvoering van verplichte zorg omschreven moeten w orden. Artikel 2:3 borgt de onafhankelijkheid van de geneesheer-directeur en regelt de verant w oordelijkheid van de raad van bestuur van de zorgaanbieder daarvoor zorg te dragen. De geneesheer-directeur is voor de uitvoering van zijn taken op grond van dit w etsvoorstel bestuursorgaan in de zin van de Algemene w et bestuursrecht (Aw b), omdat hij eenzijdig de rechten en verplichtingen van betrokkene kan w ijzigen, bijvoorbeeld als het gaat om de beëindiging van de zorg. Omdat de geneesheer-directeur een bestuursorgaan is, kan hij ten aanzien van zijn taken op grond van deze w et onaf hankelijk ten opzichte van de raad van bestuur functioneren en kan hij voor deze taken door de raad van bestuur niet w orden “ aangestuurd” .
F Artikel 3:1 is gew ijzigd in verband met artikel 1:4 en de gew ijzigde nummering van hoofdstuk 8. Het tw eede lid is vervallen, omdat in artikel 1:4 nu bepaald w ordt w anneer er sprake is van verzet bij een persoon die geen blijk geeft van bereidheid tot het ont vangen van zorg. Aangezien de definitie van verzet alle mogelijke situaties afdekt, w ordt nu verw ezen naar de definitie van verzet in artikel 1:4. H Artikel 4:1 is aangepast in verband met de gew ijzigde vernummering van hoofdstuk 5 en de betrokkenheid van familie en naasten. Zoals in het algemeen deel van de toelichting al is besproken, is het van belang dat familie en naasten zoveel mogelijk bij de zorg w orden betrokken. Om deze reden bepaalt het tw eede lid, onderdeel e, dat in de zelfbindingsverklaring de contactpersoon en de voor de continuïteit van zorg relevante familieleden en naasten w orden vermeld, zodat in het geval van een terugval van betrokkene duidelijk is w ie uit zijn omgeving geïnf ormeerd en bij de zorg betrokken moet w orden. Het is aan betrokkene zelf om te bepalen w elke personen relevant zijn voor de continuïteit van zorg. In het vijfde lid is dan ook geregeld dat de zorgverantw oordelijke, evenals bij het opstellen van het zorgplan, betrokkene dient te w ijzen op de mogelijkheid om zich bij het opstellen van een zelf bindingsverklaring te laten bijstaan door een familielid of naaste. De inhoud van de zelfbindingsverklaring blijft uiteraard de verantw oordelijkheid van betrokkene, het familielid of de naast heeft slechts een adviserende rol. De betrokkenheid van de familie en naasten is overigens ook gew aarborgd door de betrokkenheid van familie en naasten bij de voorbereiding van verplichte zorg en het opst ellen van het zorgplan (zie paragraaf 3 van hoof dstuk 5). K Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
75
Hoofdstuk 5 is opnieuw vastgesteld en regelt , zoals in het algemeen deel van de toelichting is aangegeven, de voorbereiding van de zorgmachtiging. Artikel 5:1 De hoof dregel op grond van dit w etsvoorstel is dat een verzoek voor de voorbereiding en het aanvragen van een zorgmachtiging rechtstreeks bij de geneesheer-directeur w ordt ingediend. Dit sluit aan bij de huidige praktijk. Als mensen al in zorg (gew eest) zijn, en dat geldt voor het groot ste deel van mensen w aarvoor een zorgmachtiging w ordt aangevraagd, is het altijd mogelijk zich te w enden t ot de verant w oordelijke geneesheerdirecteur om een verzoek tot afgifte van een zorgmachtiging te laten voorbereiden. Maar ook als het gaat om mensen die nog niet in zorg (gew eest) zijn, is het mogelijk een dergelijk verzoek in te dienen bij een geneesheer- directeur van een (plaatselijke en/of gespecialiseerde) GGZ instelling. Artikel 5:2 In artikel 5:2, eerste lid w ordt verw ezen naar de reeds bestaande mogelijkheid om bij een OGGZ meldpunt een melding te doen om de noodzaak van zorg aan een persoon te laten onderzoeken. Indien een meldpunt OGGZ een dergelijke melding krijgt, w ordt er contact opgenomen met betrokkene, relevante naasten en alle relevante ketenpartners om de noodzaak van begeleiding en zorg te onderzoeken en te invent ariseren. Als vervolgens uiteindelijk geconcludeerd w ordt dat er een zorgmachtiging moet w orden aangevraagd, w ordt er, bij voorkeur in gezamenlijk overleg, een geneesheer- directeur aangew ezen die een verzoek voor een zorgmachtiging aan de rechtbank voorbereidt. Mocht er geen geneesheer-directeur / zorginstelling bereid zijn een dergelijk verzoek voor te bereiden, kan het college van burgemeest er en w ethouders op grond van artikel 5.5 een geneesheerdirecteur aanw ijzen die een dergelijk verzoek voorbereidt en indient . Indien bij een meldpunt OGGZ uiteindelijk geconcludeerd w ordt dat er geen zorgmacht iging aangevraagd hoeft te w orden, w ordt dit meegedeeld aan degene die de melding heeft gedaan. Indien de oorspronkelijke indiener van de melding oneens is met deze beslissing, kan hij een f ormeel verzoek voor af gifte van een zorgmachtiging door de rechter indienen bij een meldpunt OGGZ. Zodra een formeel verzoek is ingediend, moet de geneesheer-directeur overgaan tot de voorbereiding van een zorgmachtiging. In dit geval w ordt er alsnog een geneesheer- directeur aangew ezen die hiervoor zorgt. Naar verw achting zullen dergelijke verzoeken aan een meldpunt OGGZ in de praktijk zeer zelden voorkomen. Onder de Wet bopz gaat het naar schatting om niet meer dan 5 gevallen per jaar per OM- arrondissement die rechtstreeks vanuit de f amilie bij het OM w erden ingediend25. Onder dit w etsvoorstel moet bovendien altijd eerst een signaal richting OGGZ-meldpunt w orden afgegeven, voordat een verzoek kan w orden ingediend. Voordat een betrokkene via een OGGZ-meldpunt kan w orden toegeleid naar verplichte zorg, w orden altijd eerst minder ingrijpende alt ernatieven op vrijw illige basis onderzocht . Bovenstaande mogelijkheid om via een OGGZ meldpunt iemand te lat en toeleiden naar verplichte zorg is een uitzonderingssituatie en vooral bedoeld voor gevallen w aar een geneesheer-directeur geen verzoek tot het verkrijgen van een zorgmachtiging w il voorbereiden, terw ijl familie of naasten ervan overtuigd zijn dat w el is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg en dit ook schriftelijk kunnen motiveren. Normaal gesproken w endt
25
Research voor Beleid (2009): De huidige procesgang in de pilotregio’s – Nulmeting pilot commissies verplichte GGZ
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
76
men zich altijd eerst tot een GGZ instelling / geneesheer-directeur als men van mening is dat een zorgmachtiging voor een familielid, vriend of kennis moet w orden aangevraagd. Artikel 5:3 en 5:4 Een verzoek w elke aan de geneesheer-directeur of een meldpunt OGGZ voor de voorbereiding van een zorgmachtiging w ordt ingediend, moet aan een aantal voorw aarden voldoen. Het moet een schriftelijk verzoek zijn, w aarin duidelijk w ordt gemaakt w aarom en in hoeverre er is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg. Ook moet de verzoeker zijn relatie met de betrokkene kenbaar maken. Artikel 5:3 bepaalt dat de verzoeker in het verzoek aannemelijk maakt dat is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg. Art ikel 5:3 bevat geen limitatieve opsomming van personen die een verzoek kunnen indienen. Hiervoor is gekozen, omdat de groep van beoogde verzoekers daarvoor te groot is. Het is onze bedoeling dat een ieder die voldoet aan het connexiteitsvereiste (zie artikel 5:3, tw eede lid, en 5:4, eerste lid, onder b) een verzoek kan indienen. Dat betekent dat ook een goede vriend of een betrokken buurman als verzoeker optreden. Dit zijn immers mensen die nauw betrokken kunnen zijn bij de persoon in kw estie en zich het leed van hem aantrekken. Wel brengt het connexiteit svereiste mee dat geen andere belangen dan het belang van de persoon met een psychische stoornis de boventoon kan voeren bij het indienen van een verzoek. De verzoeker zal bij zijn verzoek aan moeten geven in w elke relatie hij tot de verzoeker staat en w at zijn bew eegredenen zijn voor het indienen van het verzoek. Als de verzoeker naar het oordeel van de geneesheer-directeur of een meldpunt OGGZ te ver afstaat van de persoon voor w ie een verzoek is ingediend, kan de verzoeker niet -ontvankelijk w orden verklaard in zijn verzoek (artikel 5:4). Indien een verzoek voor het voorbereiden van een zorgmachtiging onvolledig of kennelijk onredelijk is of de verzoeker onvoldoende relatie heeft met de betrokkene, kan de geneesheer-directeur of een meldpunt OGGZ het verzoek niet -ontvankelijk verklaren. Hetzelfde geldt als een verzoek eerder is afgew ezen w egens inhoudelijke gronden en uit het nieuw e verzoek niet duidelijk blijkt dat de omstandigheden nadien veranderd zijn. De geneesheer-directeur dan w el een meldpunt OGGZ deelt de verzoeker mee w aarom hij niet-ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek (artikel 5:4, tw eede lid), opdat desgew enst opnieuw een verzoek kan w orden ingediend dat w el aan de eisen voldoet . Tegen de beslissing om een verzoek niet -ontvankelijk t e verklaren, staat geen rechtsmiddel open. Artikel 5:5 en 5:6 Artikelen 5:5 en 5:6 verw ijzen naar de gevallen w aar een verzoek voor het voorbereiden van een zorgmachtiging bij een meldpunt OGGZ w ordt ingediend (zie art. 5:2). Het OGGZ meldpunt gaat een dergelijk verzoek doorgeleiden naar een geneesheer-directeur, w ant het is altijd de geneesheer- directeur die een dergelijk verzoek voorbereid en indient bij de rechtbank. Indien een meldpunt OGGZ een dergelijk verzoek ontvangt, w ijst het college van burgemeest er en w ethouders binnen een w eek een geneesheer-directeur aan die de zorgmachtiging voorbereidt. Indien binnen deze termijn in gezamenlijk overleg met een meldpunt OGGZ een geneesheer-directeur w ordt aan gew ezen, hoeft het college van burgemeester en w ethouders dit niet te doen. Deze bevoegdheid is dus alleen van toepassing als er geen geneesheer-directeur bereid is een zorgmachtiging voor te bereiden, terw ijl w el een schrift elijk en gemotiveerd verzoek is ingediend bij een meldpunt OGGZ en dit verzoek ontvankelijk is verklaard. Het college van burgemeester en w ethouders kan deze taak / bevoegdheid mandateren aan een directeur van de GGD of een geneesheer-directeur. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
77
Artikel 5:7 Artikel 5:7 verw ijst naar de mogelijkheid dat de geneesheer-directeur niet alleen op verzoek van relevante naasten, een meldpunt OGGZ of derden een zorgmachtiging kan voorbereiden, maar ook ambtshalve, dat w il zeggen uit eigen bew eging. Artikel 5:8 Artikel 5:8 bevat naast een informatieverplichting voor de geneesheer-directeur, een aantal w aarborgen voor betrokkene in de voorbereidingsfase. Zo zal de geneesheerdirecteur zo snel mogelijk nadat hij een verzoek voor de voorbereiding van een zorgmachtiging in behandeling neemt, door t ussenkomst van de rechter een last tot toevoeging van een advocaat door het bestuur van de raad voor de rechtsbijstand moeten initiëren (onderdeel b). Wat betreft de verstrekking van persoonsgegevens van betrokkene geldt dat de geneesheer-directeur deze aan de patiëntenvertrouw enspersoon dient te verstrekken, opdat de patiëntenvertrouw enspersoon zijn diensten aan betrokkene kan aanbieden (d). Als betrokkene daar bezw aar tegen heeft, blijft de verstrekking van persoonsgegevens evenw el achterw ege (onderdeel d). Artikel 5:9 De betrokkene zal in veel gevallen al in contact staan met hulpverleners en onder behandeling zijn voor zijn psychische stoornis. Degene die verant w oordelijk is voor de zorgverlening kan in die situatie door de geneesheer-directeur w orden belast met het opstellen van een zorgplan. Als er nog geen zorgverantw oordelijke is, w ijst de geneesheerdirecteur een gespecialiseerde arts aan die als zorgverantw oordelijke een zorgplan dient op te stellen. Artikel 5:10 Indien de geneesheer-directeur een schriftelijk en gemotiveerd verzoek voor het voorbereiden van een zorgmachtiging ontvangt , of indien hij daar ambtshalve t oe besluit, w ijst de geneesheer- directeur een gespecialiseerde onafhankelijke arts aan die een medische verklaring over de act uele gezondheidstoestand van betrokkene opstelt. In artikel 5:13 zijn de eisen die w orden gesteld ten aanzien van de deskundigheid en onafhankelijkheid van de arts die de medische verklaring opstelt, nader uitgew erkt . De medische verklaring zal tegen de achtergrond van artikel 5 EVRM een actuele w eergave van de gezondheidstoestand van betrokkene moeten bevatten (EHRM, 24 september 1992, Herczegfalvy tegen Oostenrijk). De medische verklaring moet berusten op eigen onderzoek door de onafhankelijk arts van betrokkene en kan niet w orden opgesteld op basis van informatie van andere artsen of zorgverleners. Als er bij betrokkene sprake is van meervoudige problematiek (bijvoorbeeld schizofrenie en verslaving) kan de medische verklaring ook door tw ee of meer medisch deskundigen w orden opgesteld. Artikel 5:11 De onafhankelijk arts dient in zijn medische verklaring een oordeel te geven over de psychische stoornis, het gedrag dat daaruit voortkomt en het aanzienlijke risico op ernstige schade die dat gedrag tew eeg brengt. In de medische verklaring zal in elk geval moet en w orden ingegaan op de symptomen en, zo mogelijk, op de diagnose (eerste lid, onderdeel a). Een diagnose is niet direct altijd te stellen. Het komt regelmatig voor dat een persoon met psychotische kenmerken nader (en ook langdurig) moet w orden onderzocht, om een definitieve diagnose te kunnen stellen. Achter psychoses kunnen immers meer aandoeningen schuil gaan. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
78
De onafhankelijke arts t oetst het door de zorgverantw oordelijke opgest elde zorgplan op de beginselen opgenomen in artikel 2:1, w aardoor een intercollegiale t oets plaatsvindt op de noodzaak tot het toepassen van dw ang en de proportionaliteit en subsidiariteit van de voorgestelde verplichte zorg. De onafhankelijk arts kan bij de toetsing aan de beginselen van artikel 2:1 in de medische verklaring een oordeel geven over de noodzaak van de voorgestelde vormen van dw ang, de vormen van verplichte zorg, alt ernatieven voor verplichte zorg en de (on)mogelijkheden van uit voering van het voorgestelde zorgplan. De onafhankelijk arts moet hiervoor beschikken over het dossier en het zorgplan bij de totstandkoming van zijn oordeel. De toets is - zoals in het algemeen deel van de toelichting reeds is aangegeven- uitgebreider dan onder de Wet bopz om de rechtspositie van betrokkene te versterken en de rechter beter uit te rusten voor de toet sing aan de beginselen van artikel 2:1. Anders dan onder het regime van de Wet bopz het geval is, zal de onafhankelijk arts altijd een medische verklaring moeten afgeven. Als hij van oordeel is dat er geen sprake is van een psychische stoornis, dan w el dat het aanzienlijke risico op ernstige schade zeer beperkt w ordt geacht, zal een medische verklaring met die strekking moeten w orden opgesteld. De medische verklaring krijgt daarmee een zuiver medisch karakter en hoeft niet langer vooruit te lopen op het oordeel van de rechter ten aanzien van de proportionaliteit van verplichte zorg. Bovendien w ordt de medische verklaring losgew eekt van het juridisch begrippenkader van de w et, w aardoor de medisch deskundige niet langer feitelijk belast w ordt met een juridische afw eging. Ook zal het probleem dat door de evaluatiecommissie w erd gesignaleerd, namelijk dat de verzoeker met lege handen staat op het moment dat de onafhankelijk arts w eigert om een geneeskundige verklaring op te stellen, zich in deze opzet niet langer voordoen. Zodra een gemotiveerd verzoek is ingediend, w ordt een medische verklaring opgesteld die als basis dient voor de beslissing van de geneesheer-directeur op het verzoek om een zorgmachtiging voor te bereiden. Niet in alle gevallen hoeft een inhoudelijke beoordeling van het zorgplan gegeven te w orden. Deze zijn opgenomen in lid 5. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat de geneesheerdirecteur op grond van een verzoek voor de voorbereiding van een zorgmachtiging, oordeelt dat niet aan de criteria voor verplichte zorg is voldaan. In dat geval kan de verzoeker, indien hij w el van mening is dat aan de criteria voor verplichte zorg is voldaan, alsnog verzoeken om een medische verklaring van een onafhankelijk arts (artikel 5:22). In dat geval zal er echter nog geen zorgplan zijn om te toetsen, omdat verplichte zorg niet noodzakelijk w erd geacht. Dit is ook het geval als een zorgmachtiging w ordt gevraagd voor het opst ellen van een zorgplan. Bij ministeriele regeling zal een model voor een medische verklaring w orden vastgesteld (zesde lid). Artikel 5:12 De onafhankelijk arts kan ter beoordeling van het feit of aan de criteria voor verplichte zorg is voldaan, gegevens bij de politie opvragen. Uit deze gegevens kan bijvoorbeeld blijken of de psychische stoornis die betrokkene heeft, ook kan leiden t ot een aanzienlijk risico op ernstig schade. Ook kan het helpen bij het vaststellen of iemand een psychische stoornis heeft. Zo kan bijvoorbeeld uit het aantal politiemutaties naar voren komen dat gedacht moet w orden aan een manische periode. Politiemutaties zijn één van de bronnen op grond w aarvan de feiten kunnen w orden vastgesteld, het is nooit de enige bron. Ook zijn de politiegegevens uitsluitend bedoeld om vast te stellen of inderdaad aan de criteria voor verplichte zorg is voldaan. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
79
Als de onafhankelijke arts van oordeel is dat de politiegegevens van belang zijn voor de beoordeling van het aanzienlijke risico op ernstige schade, zal hij de relevante politiegegevens bij de medische verklaring voegen. Blijken de opgevraagde gegevens echter niet relevant, dan zal hij in de medische verklaring vermelden dat politiegegevens zijn opgevraagd doch niet relevant bevonden en w orden deze niet bij de medische verklaring gevoegd. Artikel 5:13 Nadat de geneesheer-directeur een volledig en gemotiveerd verzoek voor de voorbereiding van een zorgmacht iging heeft ontvangen, draagt hij zorg voor een onafhankelijke medische verklaring van een daartoe gespecialiseerde onafhankelijke arts (artikel 5:10). Met “ een daartoe gespecialiseerde onafhankelijke arts” w ordt gedoeld op een psychiater, maar ook, afhankelijk van de aandoening(en), een verpleeghuisarts, een geriater, een verslavingsarts, een art s voor verstandelijk gehandicapten of een andere gespecialiseerde arts. Met deze term w ordt invulling gegeven aan het vereiste dat blijkens de jurisprudentie op basis van artikel 5 EVRM bij het opstellen van een medische verklaring een “ medical expert” bet rokken moet zijn (EHRM, 5 oktober 2000, Varbanov tegen Bulgarije, BJ 2001, nr. 36). Bovendien zal de verklaring tegen de achtergrond van artikel 5 EVRM, een actuele w eergave van de gezondheidstoestand van betrokkene moeten bevatten (EHRM, 24 september 1992, Herczegfalvy tegen Oostenrijk). Als er bij betrokkene sprake is van meervoudige problematiek (bijvoorbeeld schizofrenie en verslaving) kan de medische verklaring ook door tw ee of meer medisch deskundigen w orden opgesteld. Artikel 5:14 Indien uit de medische verklaring niet blijkt dat de psychische stoornis van betrokkene noodzaakt tot verplicht e zorg of indien geen sprake is van een psychische stoornis, bestaat voor de geneesheer-directeur de mogelijkheid om de voorbereiding voor een zorgmachtiging te beëindigen. Indien in het omgekeerde geval de geneesheer-directeur van oordeel is dat niet aan de criteria voor verplichte zorg is voldaan, maar uit de medische verklaring blijkt dat de psychische stoornis van betrokkene w el noodzaakt tot zorg, is de geneesheer-directeur op grond van artikel 5:22 w el verplicht om met de voorbereiding voor een zorgmachtiging verder te gaan, indien de verzoeker dat w enst. Artikel 5:15 In hoofdstuk 2 is als algemeen uitgangspunt geformuleerd dat bij de voorbereiding, uitvoering, w ijziging en beëindiging van verplichte zorg, zoveel mogelijk rekening w ordt gehouden met de w ensen en voorkeuren van betrokkene (artikel 2:1, vijfde lid). Artikel 5:15 w erkt dit uitgangspunt uit door de zorgverantw oordelijke te verplichten om een zorgkaart op te stellen. Op deze zorgkaart w orden de w ensen en voorkeuren van betrokkene ten aanzien van de (verplichte) zorg vastgelegd. De bepaling dat de zorgverantw oordelijke samen met betrokkene en zijn eventuele vertegenw oordiger de verklaring opstelt, benadrukt dat de zorgkaart het perspectief van betrokkene w eergeeft en niet van de zorgverantw oordelijke. Met name personen aan w ie al eerder onvrijw illige zorg is verleend zullen eigen voorkeuren voor de soort medicatie, de w ijze van toediening en het al dan niet toepassen van specifieke dw angmaatregelen hebben ontw ikkeld. De zorgkaart dient al tijdens de voorbereiding van de verplichte zorg te w orden opgesteld, zodat de zorgverantw oordelijke hier rekening mee kan houden bij het opstellen van het zorgplan en de geneesheer-directeur bij de voorbereiding van een zorgmachtiging kan toetsten of de voorkeuren van betrokkene voldoende zijn gehonoreerd. In deze voorbereidende fase doet het nog niet ter zake of de voorkeuren van betrokkene al dan niet gehonoreerd kunnen w orden in de uiteindelijke zorgmachtiging. De zorgverantw oordelijNieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
80
ke zal de w ensen en voorkeuren in alle gevallen dienen vast te leggen. Bij het opstellen van het zorgplan kan de zorgverant w oordelijke aangeven w elke voorkeuren naar zijn oordeel gehonoreerd kunnen w orden. Artikel 5:19, eerste lid, onderdeel d, schrijft ook voor dat de zorgverant w oordelijke zijn keuze om de voorkeuren van betrokkene al dan niet te honoreren, dient te verantw oorden in het zorgplan. In de zorgmachtiging zal eveneens tot uiting komen op w elke w ijze tegemoet moet w orden gekomen aan de w ensen en voorkeuren van de patiënt (artikel 6:3, tw eede lid, onderdeel b). In het verzoekschrift voor een zorgmachtiging aan de rechter w orden deze voorkeuren van betrokkene opgenomen, tezamen met de ziensw ijze van de zorgverantw oordelijke in het zorgplan en of deze voorkeuren al dan niet gehonoreerd kunnen w orden (artikel 5:21, tw eede lid, onderdeel c). De rechter zal dan uiteindelijk moeten oordelen in hoeverre tegemoet kan w orden gekomen aan de voorkeuren van betrokkene. De door de rechter gehonoreerde voorkeuren zullen afzonderlijk in de zorgmachtiging w orden vermeld (artikel 6:3, tw eede lid, onderdeel b). Artikel 8:8 bepaalt dat de zorgaanbieder er zorg voor moet dragen dat de zorgkaart bekend is bij de zorgverantw oordelijke. Op de zorgverantw oordelijke rust uiteraard de taak om de inhoud van de zorgkaart bekend te maken bij de zorgverleners die bij de dagelijkse uitvoering van de zorgmachtiging betrokken zijn. Uit artikel 8:8 vloeit voort dat betrokkene de zorgkaart kan laten w ijzigen. Zeker als betrokkene nog niet eerder in aanraking is gew eest met verplichte zorg zal het moeilijk zijn op voorhand de w ensen en voorkeuren te formuleren. Op basis van de opgedane ervaringen kan de betrokkene dan alsnog zijn zorgkaart lat en aanpassen. Indien die voorkeuren strijdig zijn met de zorgmachtiging kan de geneesheer-directeur hiervan aantekening maken op de zorgkaart. De zorgverantw oordelijke w ijst de betrokkene op de mogelijkheid dat een familielid of naaste bijstand kan verlenen bij het opstellen van een zorgkaart (tw eede lid). Als het familielid of de naaste w ordt betrokken kan in de zorgkaart zo nodig zo goed mogelijk w orden ingegaan op de verschillende fasen van terugval van de betrokkene, hoe dan te handelen en door w ie. Op deze w ijze kan de familie of de naaste een rol spelen bij terugval tijdens de ambulante zorgverlening w aarover in de triade tussen zorgverantw oordelijke, betrokkene en zijn familielid of naaste afspraken zijn gemaakt. Dit kan voor een familielid of naaste prettig zijn, omdat op een moment van terugval de betrokkene vaak zelf niet zal inzien dat zorg noodzakelijk is. Het familielid of de naaste zou dan in een loyaliteitsconflict kunnen belanden. Afspraken over terugval kunnen dan het familielid of de naaste ondersteunen om in die situatie juist te handelen, conf orm de w ens van betrokkene. Betrokkene kan voor het opstellen van de zorgkaart een beroep doen op de patiëntenvertrouw enspersoon (derde lid). Artikel 5:16 Voordat aan de voorbereiding van een zorgmachtiging w ordt begonnen neemt de zorgverantw oordelijke het initiatief om de betrokkene en zijn omgeving erop te w ijzen dat zij een mantelzorgplan kunnen opstellen samen met een zorgverlener. De zorgverlener kan hierbij adviseren en helpen bij het opstellen van het plan. De zorgverant w oordelijke noch de zorgverlener zijn verantw oordelijk voor de t otstandkoming hiervan. Dat blijft de betrokkene met zijn familie of naaste(n). Het doel is betrokkene en zijn familie en/naasten in de gelegenheid te stellen om gezamenlijk te kijken naar alternatieven voor toepassing van verplichte zorg. Bij het opstellen van een mantelzorgplan kan gebruik w orden gemaakt van de methodiek van een eigen krachtconferentie. Zie hiervoor ook het algemeen gedeelte van de nota van toelichting. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
81
Mantelzorg is één van de sleutelbegrippen in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De gemeenten hebben de verantw oordelijkheid om de inzet in mantelzorg te bevorderen en te ondersteunen. Op grond van art ikel 19a van de WMO bestaat er de mogelijkheid voor een uitkering aan mantelzorgers. Artikel 5:17 Het beginsel van w ederkerigheid heeft tot gevolg dat als een betrokkene w ordt ontslagen, nazorg op essentiële elementen zoveel als mogelijk moet zijn geregeld. Hierdoor w ordt ook terugval van betrokkene voorkomen. De zorgverantw oordelijke draagt er zorg voor dat een zorgverlener een inventarisatie maakt met betrekking tot deze essentiële elementen. Wat essentiële elementen zijn zal via een ministeriële regeling w orden vastgesteld. Het gaat daarbij in elk geval om de vier levensgebieden, namelijk het al dan niet de beschikking hebben over een w oning, inkomen, identiteitspapieren en bezien of schuldsanering noodzakelijk is. Bekeken moet w orden of betrokkene op deze onderdelen ondersteuning van de gemeente nodig heeft. De zorgverant w oordelijke kan dit eventueel ook zelf doen. Deze inventarisatie w ordt als bijlage gevoegd bij het zorgplan (artikel 5:19, tw eede lid) en w ordt zo onderdeel van het verzoekschrift voor een zorgmacht iging. Op deze manier heeft de rechter een compleet beeld van de omstandigheden w aarin betrokkene zich bevindt. De inventarisatie is niet bedoeld als een onderdeel van de afw eging van de rechter tot het al dan niet verlenen van een zorgmachtiging. Het is echter w el informatie w aar de rechter kennis van behoort te nemen. Op het moment dat de zorgmachtiging w ordt uitgevoerd gaat deze inventarisatie als signaal richting het college van burgemeester en w ethouders (zie artikel 8:11), die op grond van de Wet maat schappelijke ondersteuning verantw oordelijkheid dragen voor deze onderw erpen. Dit om de overgang van verplichte zorg verleend aan betrokkene naar deelname aan het maatschappelijk verkeer en zelfstandig functioneren goed te laten verlopen. Artikel 5:18 De zorgverantw oordelijke stelt in overleg met betrokkene en met zijn eventuele vert egenw oordiger een zorgplan op. Zoals in het algemeen deel van de toelichting is aangegeven, w ijst de zorgverantw oordelijke de betrokkene erop dat hij of zij zich kan laten bijstaan bij het opstellen van het zorgplan door een voor de continuïteit van zorg relevant familielid of naaste. Dat betrokkene met deze bijstand van een familielid of naaste moet instemmen, sluit aan bij het beroepsgeheim, het recht op zelfbeschikking en het recht op privacy van de betrokkene. Als de betrokkene die bijstand prettig vindt, kan hij in samenspraak met de zorgverantw oordelijke bepalen w elk familielid of naaste zal w orden gevraagd om bijstand te verlenen. Zorgverantw oordelijke, betrokkene en zijn familielid of naaste kunnen vervolgens bespreken w elke rol het familielid of de naaste kan en w il spelen. Daarbij houdt de zorgverant w oordelijke rekening met de draagkracht en eventuele eigen problematiek van het familielid of de naaste. Het initiatief tot het eventueel betrekken van een voor de continuïteit van zorg relevant familielid of naaste ligt bij de zorgverant w oordelijke. Hiervoor is gekozen omdat mensen met een psychische stoornis die tegen hun w il zorg w ordt verleend, over het algemeen minder in staat zijn om bij het opstellen van het zorgplan hun w il kenbaar te maken. Ook is het voor deze mensen moeilijker om het initiatief hiertoe te nemen. Betrekken familie/naast e en multidisciplinaire inbreng Het betrekken van een f amilielid of naaste is een onderdeel dat gedurende het gehele verplichte zorgtraject aandacht verdient. Een betrokkene kan gebrouilleerd zijn met familie of naasten, bijvoorbeeld omdat zij initiatief hebben genomen om contact op te Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
82
nemen met de zorgverantw oordelijke op het moment van crisis, w aaruit de verplichte opname is voort gekomen. Na een periode van behandeling kan de boosheid van de betrokkene zijn afgenomen en zou de betrokkene het w ellicht prettig vinden als het betreffende familielid of naaste alsnog betrokken w ordt bij het evalueren en actualiseren van het zorgplan. Het is aan de zorgverantw oordelijke om op het geëigende moment w ederom te vragen of de betrokkene bijstand van een familielid of naaste op prijs zou stellen. De zorgverantw oordelijke handelt hierbij als goed hulpverlener. Dit betekent dat als er vanuit zorgperspectief redenen zijn om bepaalde personen niet te betrekken bij het opstellen, evalueren en actualiseren van bijvoorbeeld het zorgplan hier niet toe zal w orden overgegaan. De zorgverantw oordelijke pleegt voorafgaand aan het opstellen van het zorgplan overleg met diverse partijen ten behoeve van het w aarborgen van de multidisciplinaire inbreng. De zorgverantw oordelijke neemt allereerst contact op met de contact persoon en de voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten. Daarnaast neemt de zorgverantw oordelijke contact op met andere zorgverleners en zo mogelijk met de huisarts. Tot slot neemt de zorgverantw oordelijke contact op met gespecialiseerde zorgverleners, indien de aard van de psychische stoornis daartoe noodzaakt of indien sprake is van meervoudige problematiek. Op deze manier w ordt overleg gepleegd met andere gespecialiseerde zorgverleners voordat een zorgplan w ordt opgesteld, w aardoor mogelijk toepassing van dw ang en drang kan w orden voorkomen door een andere aanpak of behandelw ijze te volgen. Artikel 5:19 Dit artikel beval de elementen die het zorgplan in elk geval moet bevat ten. Ten opzichte van de elementen van het zorgplan, zoals opgenomen in artikel 5:8 van het oorspronkelijke w etsvoorstel is er een nieuw onderdeel toegevoegd. onderdeel g (toezicht op verplichte zorg in de t huissituatie) Op grond van dit w etsvoorstel zal ambulante verplichte zorg mogelijk gaan w orden. Dat zal tot gevolg kunnen hebben dat het aantal bedden in de ggz zal w orden afgebouw d. Onder de huidige Wet bopz is het al mogelijk dat een patiënt met een voorw aardelijke machtiging thuis (of in een niet -Bopz-aangemerkte instelling) w oont en zich aan gestelde voorw aarden moet houden om een onvrijw illige opname te voorkomen. Ook is het mogelijk dat een patiënt met een rechterlijke machtiging onder bepaalde voorw aarden met verlof of ontslag thuis w oont. Houdt de patiënt zich niet aan de gestelde voorw aarden of ontstaat toch het af te w enden gevaar, dan kan respectievelijk moet de geneesheer-directeur de patiënt opnemen. Een zorgmachtiging onder het regime van dit w etsvoorstel kan op soortgelijke w ijze met voorw aarden zijn omkleed. Maar onder het nieuw e w ettelijke regime w ordt het ook mogelijk om met een zorgmachtiging de patiënt te verplichten bepaalde ingrepen (zoals medicatie) of begeleidingsvormen te ondergaan. De verw achting is, dat van deze mogelijkheid geregeld gebruik zal w orden gemaakt in plaats van een onvrijw illige opname gevolgd door dw angbehandeling zoals gebeurd onder de Wet bopz. Daarnaast zullen naar verw achting w el diverse minder ingrijpende vormen van verplichte zorg, zoals begeleiding, bezoek en dergelijke mogelijk zijn, maar ook het toelaten in de w oning van w oonbegeleiding vanuit de gemeente of de huisarts voor somatische zorg zal voorkomen. Verder zijn controles mogelijk op bloedspiegel- en urine in het kader van verslavingszorg. Op vrijw illige basis en in het kader van bemoeizorg komen dergelijke vormen van thuiszorg ook nu al voor. Eventueel is het ook mogelijk medicatie (depot) in de thuissituatie toe te dienen in het geval betrokkene hiervoor open staat. Weigert hij dit, dan zal dit niet thuis mogen gebeuren en moet betrokkene hiervoor meegenomen w orNieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
83
den naar de accommodatie voor het toedienen van (dw ang)medicatie, w aar dit w el onder gecontroleerde en veilige omstandigheden kan plaat svinden. De zorgverantw oordelijke is verantw oordelijk voor het goede verloop van zorgverlening in de thuissituatie. In de multidisciplinaire richt lijn genoemd in artikel 8:5 zal in dat kader w orden ingegaan op de w ijze van toezicht door de zorgaanbieder op de verplichte zorg, de veiligheid van betrokkene en de minimale personele bezetting voor verantw oorde uitvoering van de verplichte zorg. Zo kan bijvoorbeeld een spv-er toezicht houden op de thuissituatie uitgaande van de veldnormen die in de richtlijn zijn opgenomen. Het betrokken familielid of de naaste zou samen met deze zorgverleners bijvoorbeeld een logboek bij kunnen houden w aarin relevante feiten en omstandigheden voor de zorgverlening zouden kunnen w orden opgenomen. Bij het niet voldoen aan de voorw aarden, bijvoorbeeld doordat de medicatie niet w ordt ingenomen, kan betrokkene naar de kliniek w orden gebracht en na toedienen van de medicatie direct w eer w orden ontslagen met dezelfde voorw aarden. De IGZ zal bij haar t oezicht op verplichte zorg in de thuissituatie zich, net als bij het toezicht op verplichte zorg in de instelling, baseren op de gegevens die de zorgaanbieder in het register, bedoeld in artikel 8:30 moet bijhouden. De IGZ zal daar periodiek gegevens aftappen en vervolgens die vormen van verplichte zorg nader t oetsen, die het meest ingrijpend zijn voor de patiënt. Aan de hand van het dossier en informatie van de zorgverantw oordelijke, zal de inspectie zich dan een oordeel vormen over de proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en kw aliteit van de t oegepaste verplichte zorg. Indien nodig of gew enst kan de inspecteur spreken met de betrokkene. Een dergelijk gesprek kan in overleg met betrokkene op een neutrale plek of telefonisch plaatsvinden. Artikel 5:20 Nadat de geneesheer-directeur een verzoek heeft ontvangen, toetst hij zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 4 w eken, of voldaan is aan de criteria voor verplichte zor g en deelt deze beslissing mee aan de betrokkene en/of zijn vertegenw oordiger en zijn advocaat, aan de contactpersoon en aan de zorgverantw oordelijke. Artikel 5:21 Indien de geneesheer-directeur heeft besloten dat voldaan is aan de crit eria voor verplichte zorg, dient hij onverw ijld een verzoekschrift in bij de rechtbank. De geneesheerdirecteur is eindverantw oordelijk voor een compleet samengesteld dossier en de kw aliteit van het dossier, dat in kader van de voorbereiding en het aanvragen van de zorgmachtiging opgesteld w ordt. Voordat hij het verzoekschrift naar de rechter stuurt, toetst de geneesheer-directeur het dossier. Indien uit deze toets blijkt dat het zorgplan onvolledig of kw alitatief ontoereikend is, of er niet genoeg aandacht is besteed aan mogelijke alternatieven voor verplichte zorg, neemt de geneesheer-directeur contact op met de zorgverantw oordelijke om het zorgplan aan te passen of alternatieven voor dw ang toe te passen, voordat hij een zorgmachtiging aanvraagt. Als het dossier voldoet aan de w ettelijke en kw alitatieve eisen, dient de geneesheer-directeur een verzoekschrift voor een zorgmachtiging bij de rechter in. Artikel 5:22 Als volgens de geneesheer-directeur niet is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg, kan hij beslissen geen verzoekschrift voor een zorgmachtiging in te dienen. Hij deelt deze beslissing mee aan de verzoeker. Indien de verzoeker het niet eens is met deze beslissing, kan hij de geneesheer-directeur binnen 14 dagen vragen alsnog een verzoekschrift voor een zorgmachtiging in te dienen. Om de rechter niet onnodig te belasten, Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
84
geldt w el als voorw aarde dat er een psychische stoornis bij betrokkene moet zijn vastgesteld die noodzaakt t ot verplichte zorg en dat het verzoek voldoende is gemotiveerd. Artikel 5:23 De verzoekersrol van de officier van justitie is toegelicht in het algemeen deel van de toelichting. De officier van justitie kan een verzoek indienen voor een zorgmachting die strekt tot het opstellen van een zorgplan, indien naar zijn oordeel is voldaan aan de criteria van verplichte zorg en de noodzaak tot verplichte zorg is gebleken. De officier van justitie voegt bij het verzoekschrift de medische verklaring en indien aanw ezig de zorgkaart. Een zorgkaart kan w orden bijgevoegd als betrokkene al in zorg is gew eest. In het geval de officier van justitie een medische verklaring aanvraagt, verstrekt hij de politiegegevens aan de arts die verklaring opstelt. Voorts is het noodzakelijk dat de officier van justitie in zijn verzoekschrift de zorgaanbieder onder w iens verantw oordelijkheid het zorgplan moet w orden opgesteld, vermeldt. Hij overlegt met de met de beoogde zorgaanbieder over de w enselijkheid van verplichte zorg, het opstellen van een zorgplan en doet van dit overleg verslag dat bij het verzoekschrif t w ordt gevoegd, ter informatie van de rechter. N In artikel 6:3 is het tw eede lid is vervallen. Dit lid bepaalde dat op de rechter een mot iveringsplicht rustte, indien hij in zijn vonnis afw eek van het advies van de commissie. Met het w egvallen van de commissie vervalt de noodzaak voor deze bijzondere motiveringsplicht. Dit laat echt er onverlet dat de recht er zijn beslissing om al dan niet een zorgmachtiging te verlenen, zal moeten motiveren. Ook als de rechter niet alle voorgestelde vormen van verplichte zorg uit het zorgplan overneemt in de zorgmachtiging, zal hij de redenen daarvoor in zijn vonnis moeten vermelden. De rechter zal aan de hand van de criteria voor verplichte zorg (artikel 6:3 jo. 3:3 en 3:4) en de beginselen van artikel 2:1 moeten beoordelen of hij het verzoekschrift voor een zorgmachtiging al of niet, dan w el gedeeltelijk honoreert. Uitgangspunt is dat de zorgverantw oordelijke en de rechter ieder hun eigen verantw oordelijkheden hebben. De zorgverantw oordelijke is verantw oordelijk voor de diagnose en de inhoud van het zorgplan. De rechter toetst of de voorgestelde zorg voldoet aan de beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid en het ultimum remedium beginsel. Daarnaast zal de rechter ook moeten beoordelen of de extra zorgvuldigheidseisen en uitgangspunten van artikel 2:1 in acht zijn genomen. De rechter toetst niet marginaal, maar beoordeelt in volle omvang of het verzoekschrift en het zorgplan voldoen aan alle eisen die de w et stelt. De verdeling van verantw oordelijkheden is w el zodanig, dat de rechter niet op de stoel van de zorgverant w oordelijke en de zorgverantw oordelijke of de geneesheerdirecteur niet op de stoel van de rechter mag gaan zitten. Dit betekent dat de rechter zich in principe niet met de zorginhoudelijke aspecten van het zorgplan bemoeit. Als de zorgverantw oordelijke een bepaald medicijn in bepaalde hoeveelheid voorschrijft, kan de rechter daar niet van af w ijken, tenzij hij een gedegen medisch advies heeft van een andere deskundige die gemotiveerd en overtuigend iets anders voorstelt. Daarentegen kan de toetsing aan de criteria voor verplichte zorg en de beginselen van artikel 2:1 er w el toe leiden dat de rechter bepaalde vormen van verplichte zorg niet proport ioneel acht en die elementen uit het zorgplan niet overneemt in de zorgmachtiging.
Y Hoofdstuk 8 bevat regels over de tenuitvoerlegging en de uitvoering van de zorgmacht iging en de crisismaatregel. Met de tenuitvoerlegging w ordt gedoeld op de handelingen Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
85
die nodig zijn om de zorgaanbieder in de gelegenheid te stellen om de zorgmachtiging of de crisismaatregel te kunnen uitvoeren. Het gaat feitelijk om de executie van de beslissing van de rechter en de burgemeester. Met de uitvoering w ordt gedoeld op alle interventies na tenuitvoerlegging van de zorgmachtiging of de crisismaatregel op het terrein van de zorg die zijn opgenomen in de machtiging of de maatregel. Hoofdstuk 8 is ingedeeld in verschillende paragrafen. Paragraaf 1 regelt de tenuitvoerlegging van de zorgmachtiging en de crisismaat regel. Paragraaf 2 bevat algemene rechten en plichten die gelden bij de uitvoering van de zorgmachtiging en de crisismaatregel. Paragraaf 2 is van toepassing ongeacht de locatie w aar een persoon met een zorgmac htiging of een crisismaatregel zich bevindt. Dit betekent dat zow el personen die op basis van een zorgmachtiging of een crisismaatregel in een gesloten setting verblijven, als zij die uit hoof de van een zorgmachtiging of een crisismaatregel ambulant w orden behandeld, onder het bereik van paragraaf 2 vallen. Dit hangt samen met het gew ijzigde toepassingsbereik ten opzichte van de Wet Bopz. Verlof in de Wet Bopz bijvoorbeeld heeft altijd betrekking op het (tijdelijk) vertrek uit de kliniek. Omdat verlof in de context van dit w etsvoorstel ook ziet op andere onderbrekingen van dw ang (bijvoorbeeld het tijdelijk niet nakomen van verplichtingen die samenhangen met een ambulante behandeling) w ordt in dit w etsvoorstel in algemene termen gesproken over “ tijdelijke onderbrekingen van de verplicht e zorg” (artikel 8 :19). Paragraaf 3 bevat bepalingen om in noodsituaties verplichte zorg t oe te kunnen passen w aar de zorgmachtiging of crisismaatregel niet in voorziet. De hoofdregel is dat alleen die vormen van dw ang kunnen w orden toegepast, w aartoe de zorgmachtiging of de crisismaatregel legitimeert. Immers, de voorgestelde voorbereidingsprocedure strekt ert oe dat zeer zorgvuldig de noodzakelijke vormen van zorg en dw ang zijn geïnventariseerd. Alle voorzienbare int erventies moeten in beginsel daarin zijn opgenomen. Er is geen ruimte voor andere gedw ongen interventies. De zorgverant w oordelijke kan alleen een uitzondering op deze algemene regel maken, als het gaat om onvoorziene situaties en aan strenge voorw aarden is voldaan. Daarnaast kunnen deze onvoorziene interventies slechts voor zeer kort e duur w orden toegepast (zie artikel 8:13). De strenge clausulering die in de artikelen 8:12 tot en met 8:15 is aangebracht voorkomt dat de deur naar ongenormeerde toepassing van dw ang w ordt opengezet. Ook voor dit hoofdstuk gelden de algemene uit gangspunten van hoofdstuk 2. Dit brengt onder andere mee dat, ook al biedt de zorgmachtiging of de crisismaat regel een grondslag voor de toepassing van dw ang, deze dw ang niet zonder meer kan w orden toegepast. Ook bij de uitvoering van de zorgmachtiging of de crisismaatregel geldt dat dw ang alleen als uiterste middel kan w orden toegepast, nadat alle alternatieven voor dw ang niet afdoende zijn gebleken. Het kan niet zo zijn dat de zorgmachtiging of de crisismaatregel op het punt van de dw ang zonder meer w ordt uitgevoerd (zie ook de toelichting op artikel 8:129). Maar ook als dw ang uiteindelijk onafw endbaar blijkt, zal de duur en de mate van dw ang zo beperkt mogelijk moeten blijven. Ten slotte in algemene zin nog enkele opmerkingen over de toedeling van bevoegdheden aan de geneesheer-directeur en de zorgverant w oordelijke. Waar het gaat om de uitvoering van interventies op het terrein van de zorg die zijn opgenomen in de zorgmachtiging en de crisismaatregel, is de zorgverantw oordelijke beslissingsbevoegd. Hiervoor is gekozen, omdat de rechter en de burgemeester de interventies hebben geautoriseerd en er doorgaans in de praktijk behoefte is aan een snelle uitvoering van de zorgmachtiging en de crisismaatregel. De zorgverant w oordelijke is degene die in nauw contact staat met betrokkene en degene die direct kan inschatten w elke zorg op dat specifieke moment geboden is. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
86
Een andere benadering is gekozen als het gaat om beslissingen over de overplaatsing naar een andere instelling (artikel 8:18) en de t ijdelijke onderbreking en de beëindiging van de verplichte zorg (artikelen 8:19 en 8:20). Deze beslissingen kunnen niet door de zorgverantw oordelijke w orden genomen, maar zijn voorbehouden aan de geneesheerdirecteur. Om te w aarborgen dat deze beslissingen binnen het beleid van de instelling vallen en met de nodige distantie tot de uitvoering van de zorg w orden genomen, is de geneesheer-directeur bevoegd om hierover te oordelen en te beslissen. Een groot aantal bepalingen uit hoofdstuk acht zijn ofw el aangepast aan de nieuw e taakverdeling of w el overgenomen uit andere hoofdstukken van het oorspronkelijke w etsvoorstel. Het gaat hier om de artikelen 8:1 (voorheen: 8:1), 8:2 (voorheen 8:2), 8:4 (voorheen: 8:16), 8:5 (voorheen 8:3), 8:6 (voorheen 8:4), 8:7 (voorheen:8:5), 8:8 (voorheen 8:6), 8:9 (voorheen 8:7), 8:10 (voorheen 8: 8), 8:12 (voorheen 8:9), 8:13 (voorheen 8:10), 8:14 (voorheen 8:11), 8:15 (voorheen 8:12), 8:16 (voorheen 8:13), 8:17 (voorheen 8:14), 8:18 (voorheen 8:18), 8:19 (voorheen 8:19), 8:23 (voorheen 8:21), 8:28 (voorheen 5:18), 8:29 (voorheen 5:18), 8:30 (voorheen 8:17), 8:31 (voorheen 5:19) en 8:32 (voorheen 5:21). Deze artikelen behoeven geen verdere toelichting, met dien verstande dat - aan artikel 8:16, eerste lid, is toegevoegd dat de huisregels ook een pedagogisch of therapeutisch klimaat dienen te w aarborgen - in artikel 8:17 de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in overeenstemming met de inspectie modelhuisregels kan vaststellen, in plaats van de commissie, - aan 8:19 en 8:20 respectievelijk een nieuw vijfde en zesde lid zijn toegevoegd, die hierna w orden toegelicht, - aan artikel 8:23 de evaluatie van het mantelzorgplan is toegevoegd, en - in artikel 8:32 is geregeld dat ondanks het bezw aar van betrokkene gegevens kunnen w orden verstrekt als het gaat om statische gegevens of als een w ettelijke noodzaak verplicht tot het verstrekken van die gegevens. Artikel 8:3 bevat algemene informatieverplichtingen voor de zorgaanbieder. De zorgaanbieder moet de persoon met een zorgmachtiging of een crisismaatregel, zijn w ettelijke vertegenw oordiger en de contactpersoon informeren over degenen die (primair) verantw oordelijk zijn voor het verlenen van zorg aan betrokkene, de mogelijkheid tot advies en bijstand door een patiëntenvertrouw enspersoon en familievertrouw enspersoon en nog een aantal zaken, opgesomd in artikel 8:3. Vanw ege de mogelijke reikw ijdte van de zorgmachtiging of de crisismaatregel, is het toepassingsbereik van artikel 8:3 (in vergelijking met de artikelen 36 en 37 van de Wet Bopz) niet beperkt tot een persoon die op grond van een zorgmachtiging of een crisismaatregel gedw ongen is opgenomen in een accommodatie. Ook zorgaanbieders die ambulant, transmuraal of in de eigen w oning zorg aanbieden aan een persoon met een zorgmachtiging of een crisismaatregel, moeten aan de verplichting in deze bepaling voldoen. Artikel 8:11 biedt de grondslag voor een inventarisatie van de essentiële voorw aarden voor deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig f unctioneren van betrokkene. Het betreft de essentiële voorw aarden op het terrein van w onen, inkomen, identiteitspapieren en schuldsanering. Op grond van de WMO is de gemeente verantw oordelijk voor het bew erkstelligen dat de essentiële voorw aarden w orden gecreëerd. Artikel 8:11 bepaalt dat deze inventarisatie die bij de voorbereiding van de zorgmacht iging is opgesteld, op het moment dat de zorgmachtiging ten uitvoer w ordt gelegd, naar het college van burgemeester en w ethouders moet w orden verstuurd. De gemeente heeft is dan tijdig op de hoogte en kan aan de slag met de inventarisat ie, zodat bij beëindiging van de verplichte zorg de voorw aarden gerealiseerd kunnen zijn. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
87
Als gedurende de tenuit voerlegging van de zorgmachtiging op enig moment blijkt , dat de omstandigheden zodanig zijn veranderd ten opzichte van de situatie ten tijde van het opstellen van de inventarisatie, dient de invent arisatie te w orden geactualiseerd en de gemeente hiervan op de hoogte te w orden gesteld. Het vierde lid maakt het mogelijk dat bij algemene maatregel van bestuur regels kunnen w orden gesteld over de w ijze w aarop de gegevens door de zorgverantw oordelijke aan de gemeente w orden verst rekt. Artikel 8:19, vijfde lid en 8:20, zesde lid Na afloop van de tijdelijke onderbreking van de verplichte zorg en na beëindiging van de verplichte zorg is het w enselijk dat de burgemeester en de korpschef van politie hierover w orden geïnformeerd. Dit hoeft niet altijd te gebeuren, alleen indien dit van belang is voor de deelname van betrokkene aan het maat schappelijk verkeer. Zo kan de terugkeer in de maatschappij van betrokkenen w aarvoor dit van belang is, beter w orden begeleid. Aan artikel 8:20 is een nieuw zesde lid toegevoegd dat de mogelijkheid biedt dat de geneesheer-directeur de burgemeester en de korpschef informeert over de beëindiging van een zorgmachtiging of crisismaatregel. Dit hoeft niet in alle gevallen te gebeuren, alleen indien dit relevant is voor het kunnen w aarborgen van een goede terugkeer in de maatschappij van betrokkene. De beoordeling hiervan ligt bij de geneesheer-directeur. Artikel 8:21 Een zorgmachtiging kan er toe leiden dat betrokkene van zijn vrijheid w ordt benomen of een aantasting van zijn lichamelijke integriteit moet dulden. Op grond van het EVRM moet betrokkene de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming door een rechter kunnen laten toetsen (EHRM 19 september 1986, NJ 1988, 555 Sanchez-Reisse). Artikel 8:21 biedt de mogelijkheid om bij een af w ijzende beslissing op een verzoek tot beëindiging van de verplichte zorg t egen deze beslissing in beroep te gaan bij de rechter. Bij de beoordeling door de rechter of de verplichte zorg nog steeds noodzakelijk is, zal de rechter moeten beschikken over een recent medisch oordeel over de gezondheidstoestand van betrokkene (EHRM, 5 oktober 2000, Varbanov tegen Bulgarije, BJ 2001, nr. 36). Artikel 8:22 Aan de beslissing van de geneesheer-directeur of de rechter om de verplichte zorg tijdelijk te onderbreken of te beëindigen kunnen voorw aarden w orden verbonden (artikel 8:19-8:21). Artikel 8:22 is toegevoegd om deze voorw aarden nader te clausuleren en te voorkomen dat er te vergaande voorw aarden w orden opgelegd of de voorw aarden op oneigenlijke gronden rusten. Deze voorw aarden kunnen betrekking hebben op de zorg die aan betrokkene w ordt verleend of op zijn gedrag. Delen van het zorgplan kunnen onderdeel uitmaken van de voorw aarden w aaronder de zorg aan betrokkene tijdelijk w ordt onderbroken of beëindigd. Bij die voorw aarden kan bijvoorbeeld gedacht w orden aan het tijdig ophalen en innemen van medicatie. De betrokkene moet w el bereid zijn deze voorw aarden na te leven. Doet hij dat niet dan kan de verplichte zorg niet w orden onderbroken of beëindigd. De voorw aarde kan ook inhouden dat betrokkene zich onder t oezicht stelt van een zorgaanbieder. Dat zal vaak inhouden dat betrokkene w ordt opgedragen om op gezette tijden contact te zoeken met een huisarts, een arts of iemand anders bij w ie hij hulp en steun kan vinden. Artikel 8:24 (Inlichtingen vorderen) Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
88
Dit artikel geeft aan de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur, de zorgverantw oordelijke, de burgemeester en het college van burgemeester en w ethouders de bevoegdheid inlichtingen of inzage te vorderen van gegevens en bescheiden, voor zover dat redelijkerw ijs voor de vervulling van hun taken noodzakelijk is. Deze clausulering maakt uitw isseling van gegevens voor andere doelen onmogelijk. Bij opvragen van gegevens zal de verzoeker het doel van de verstrekking moeten opgeven. Bij de verstrekking van de gegevens zal de geheimhouder op zijn beurt moeten bepalen w elke gegevens relevant zijn gelet op het doel w aarvoor de gegevens w orden verstrekt. Zo kan het college van burgemeester en w ethouders inlichtingen krijgen over de essentiële voorw aarden voor rehabilitatie op het terrein van w onen, inkomen, ident iteitspapieren en schuldsanering, maar geen medisch inhoudelijke informatie over de psychische stoornis van betrokkene indien dit niet voor hun afw egingen relevant is. Gegevens bij een verstrekker opvragen voor bijvoorbeeld een strafrechtelijk onderzoek, het handhaven van de openbare orde of een ander doel dan voor de vervulling van de in deze w et toegekende taken, is ook niet mogelijk. De politie kan echter bij een GGZinstelling w el informeren of een persoon bekend dan w el onder behandeling is bij een GGZ-instelling. De kring van personen en instanties die gegevens mogen vorderen bevat ook het college van burgemeesters en w ethouders. Dit college heeft een aantal w ettelijke taken uit te voeren, bijvoorbeeld het aanw ijzen van een geneesheer-directeur die de zorgmachtiging gaat voorbereiden in die gevallen dat een verzoek om verplichte zorg is gericht aan een meldpunt voor openbare geestelijke gezondheidszorg. Hiervoor heeft het college informatie nodig, zeker in een gemeente w aar meerdere GGZ-instellingen zijn gevestigd. Bij de aanw ijzing van een geneesheer-directeur is het van belang om te w eten of iemand al onder behandeling is bij één van deze instellingen. Het college van burgemeester en w ethouders heeft ook een taak bij het invullen van de inventarisatie van de essentiële voorw aarden voor rehabilitatie, w elk door de zorgverantw oordelijke aan het college w ordt verzonden. Om deze randvoorw aarden te kunnen invullen, zal het nodig kunnen zijn meer inlichtingen over betrokkene te krijgen van de GGZ-instelling. Artikel 8:25 (gegevensverstrekking met t oestemming) Naast het vorderen van inlichtingen hebben dezelfde personen en instanties als genoemd in artikel 8:24 ook een plicht om gegevens en bescheiden aan anderen te verstrekken voor zover die anderen belast zijn met de uitvoering van deze w et. Dit betekent dat de advocaat, de rechter, de inspectie voor de gezondheidszorg, de patiëntenvertrouw enspersoon en de klachtencommissie zich tot hen kunnen w enden om inf ormatie. Dit alles kan uiteraard alleen voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taken en voor zover betrokkene hiervoor t oestemming heeft gegeven, of voor zover de persoonlijke levenssfeer van derden daardoor niet w ordt geschaad, of indien er sprake is van een zw aarw egend belang ter zake voor de nabestaanden of indien het bij of krachtens w et bepaalde daartoe verplicht. Over het algemeen geldt dat je zo w einig informatie uitw isselt als kan en zoveel als nodig is. Alleen die gegevens kunnen w orden uitgew isseld die relevant zijn voor de betreffende hulpverlener voor het uitvoeren van diens taken. Zo hoeft de politie geen medisch inhoudelijke inf ormatie te krijgen over bijvoorbeeld de diagnose, doch is het w el van belang voor de polit ie om te w eten of er een veiligheidsrisico is. Daarnaast is het van belang in het dossier bij te houden met w ie w elke gegevens zijn uitgew isseld en w aarom dat nodig w as. Het zou aanbeveling verdienen om een of meer contactfunctionarissen binnen een GGZinstelling te benoemen die de contacten tussen de zorgaanbieder en de persoon of instelling die de gegevens opvraagt , onderhoudt. Hiermee w ordt voorkomen dat allerhande (mogelijk privacygevoelige) informatie terecht komt bij verschillende functionarisNieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
89
sen binnen de instelling die niet gebonden zijn aan enige vorm van geheimhouding. Zodra het gaat om het verstrekken van medisch inhoudelijke gegevens w aarvoor het beroepsgeheim geldt, zal de beoordeling van de mogelijkheid tot verstrekking hiervan bij de zorgverantw oordelijke liggen, zodra betrokkene hiervoor toestemming w eigert. Artikel 8:26 (gegevensverstrekking zonder toestemming) Met dit artikel w ordt expliciet benoemd dat, zonder toestemming van betrokkene, inlichtingen mogen w orden verstrekt aan de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur, de zorgverantw oordelijke, de burgemeester en het college van burgemeester en w ethouders, dit redelijkerw ijs noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taken in het kader van deze w et. In de ideale situatie vindt de gegevensuitw isseling plaats met toestemming van betrokkene. Voor een goede taakuitvoering van de verschillende actoren is het echter van belang dat ook medische gegevens kunnen w orden verstrekt, als betrokkene zelf niet instemt met de verstrekking van die gegevens. De rechter zou bijvoorbeeld in een onmogelijke positie raken, als hij alleen na toestemming van betrokkene kennis zou kunnen nemen van een medische verklaring of het zorgplan. Daarom is in artikel 8:26 een uitzondering gemaakt op het toestemmingsvereiste. In uitzonderlijke gevallen kan er een noodzaak zijn te komen t ot doorbreking van het beroepsgeheim. Redenen om het beroepsgeheim te mogen doorbreken zijn indien dat w ettelijk verplicht is, bijvoorbeeld in het kader van de Wet op de lijkbezorging en de Wet publieke gezondheid, of na afw eging van een conflict v an plichten, dat w il zeggen dat met het vrijgeven van informatie aan politie of justitie ernstige schade voor betrokkene of voor anderen w ordt voorkomen. In februari 2012 is de Handreiking “ Beroepsgeheim en politie/justitie” , die hierover gaat, geactualiseerd. Bij het nemen van beslissingen omtrent de doorbreking van het beroepsgeheim moeten de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit altijd voorop staan. Bij proportionaliteit moet een afw eging w orden gemaakt tussen het voordeel dat schending van het beroepsgeheim met zich brengt in verhouding t ot de schade die dit tew eegbrengt. Een evident belang van betrokkene kan bestaan in het anders ontstaan van ernstige schade voor de gezondheidstoestand van betrokkene of de reële vrees daarvoor. De subsidiariteit leidt er toe dat overw ogen moet w orden of er niet een minder ingrijpende w ijze is van het bereiken van het beoogde doel dan doorbreking van het beroepsgeheim. Zo ja, dan moet voor het minder ingrijpende alternatief w orden gekozen. De instantie die besluit tot het verstrekken van gegevens zonder toestemming van betrokkene moet er voor zorg dragen dat daarvan aantekening w ordt gemaakt in het dossier van betrokkene. In het dossier moet in elk geval w orden aangetekend w elke informatie aan w ie is verstrekt , w at de redenen w aren om betrokkene daarover vooraf geen toestemming te vragen, w at eventueel de reden is gew eest te komen tot doorbreking van het beroepsgeheim en w at de redenen w aren betrokkene daarover eventueel niet te informeren (artikel 8:4, tw eede lid). Artikel 8:27 regelt het inzagerecht in het dossier door nabestaanden. Voorgesteld w ordt dat slechts onder bepaalde omstandigheden nabest aanden van betrokkene een recht op inzage in of afschrift van het dossier van bet rokkene hebben. Op basis van art ikel 7:457 BW dienen zorgaanbieders hun beroepsgeheim ook na de dood van een patiënt in acht te nemen. In de rechtspraak is de mogelijkheid van een inbreuk op het beroepsgeheim na het overlijden van een patiënt erkend. Artikel 8:27 geeft een codificatie van die jurisprudentie. In de eerste plaats hebben nabestaanden recht op inzage indien er sprake is van schrift elijke toestemming van de overledene. Een t w eede grond voor inzage door nabestaanden is het bestaan van een zw aarw egend belang van de nabestaanden. Een dergelijk belang Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
90
kan betrekking hebben op hun eigen gezondheid of van financiële aard zijn. In het eerste geval kan gedacht w orden aan het geval dat inzage in gegevens noodzakelijk is voor erfelijkheidonderzoek. De enkele omstandigheid dat inzage van het dossier noodzakelijk is voor de rouw verw erking is – hoe zw aarw egend ook vanuit menselijk perspectief – onvoldoende. Financiële belangen kunnen onder andere zijn: uitkering aan nabestaanden voor een verzekering, gebruik van gegevens in een aansprakelijkheidsprocedure of gebruik van gegevens om de geldigheid van een rechtshandeling aan te vechten, omdat de overledene w ilsonbekw aam w as, bijvoorbeeld bij het opstellen van een testament. In het laatste geval moeten er w el zw aarw egende aanw ijzingen zijn dat inderdaad sprake w as van w ils- of handelingsonbekw aamheid en dat de w ijze van gegevensopenbaring de enige mogelijkheid is om de gew enste opheldering te bieden26. Wanneer zich de zeer uitzonderlijke situatie voordoet dat een strafvorderlijke doel (bijvoorbeeld ter beveiliging van de maatschappij) er toe noodzaakt dat een nabestaande inzage heeft in het medisch dossier, is dit - afhankelijk van de omstandigheden van het geval - aan te merken als een zw aarw egend belang in de zin van dit artikel. Deze redenering sluit aan bij de jurisprudentie inzake inzage in het medisch dossier. Uit de w oorden «indien en voor zover» in de aanhef van het artikel volgt dat in alle gevallen slechts inzage mogelijk is in die delen van het dossier die dat belang raken. Menen nabestaanden dat de zorgaanbieder hun verzoek om inf ormatie ten onrechte afw ijst, dan kunnen zij gebruik maken van de klachtenregeling van de zorgaanbieder. Artikel 8:28 en 8:29 (registratie gegevens door burgemeester/geneesheer-directeur) In het oorspronkelijke w etsvoorstel w as het de Commissie dit een register moest bijhouden ten behoeve van het toezicht door de inspectie (5:18). Met het oog op de uitvoering van de taken van de burgemeester en de uitgebreidere taken van de geneesheerdirecteur is het noodzakelijk dat zij beschikken over gegevens over de toepassing van verplichte zorg. Artikel 8:28 en 8:29 verplichten de burgemeester en de geneesheerdirecteur om verschillende gegevens bij te houden in een register. Tezamen met de gegevens die de zorgaanbieder moet registreren op grond van artikel 8:30 vormt dit register de basis voor het toezicht door de inspectie. JJ De familievertrouw enspersoon staat de familieleden en naastbetrokkenen van de cliënt bij. De familievertrouw enspersoon is w erkzaam bij een zorgaanbieder in de GGZ, maar w erkt onaf hankelijk van die zorgaanbieder. Dat houdt in dat de familievertrouw enspersoon door de zorgaanbieder niet w ordt aangestuurd op de w ijze w aarop zij haar taken verricht. De aansturing w ordt gedaan door de Landelijke Stichting Familie Vertrouw enspersonen (Lsfvp). Op die manier is de onafhankelijkheid van de familievertrouw enspersoon ten opzichte van de zorgaanbieder gew aarborgd. Aangezien het aantal familievertrouw enspersonen bij zorgaanbieders gestaag toeneemt, krijgen de taken van de familievertrouw enspersoon in de praktijk steeds meer vorm. Dit heeft geleid t ot aanpassing van de taakomschrijving in artikel 12:1. Bij de uitoefening door de familievertrouw enspersoon van haar taken, kan een onderscheid w orden gemaakt in drie verschillende fasen. Het allereerste contact met familieleden of naasten ziet vaak op het beantw oorden van vragen en het meedenken met familie of naasten (het informeren en adviseren). Familieleden en naasten zijn dan bijvoorbeeld op zoek naar informatie over de psychische stoornis van hun familielid of vriend, vragen zich af op w elke w ijze zij contact kunnen krijgen met een behandelaar of op w elke w ijze zij betrokken kunnen w orden bij de zorg. De familievert rouw enspersoon 26
Hoge Raad, NJ 2001, 600.
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
91
kan dan informatie geven en het familielid of naaste van advies dienen. In deze gevallen is vaak sprake van kortdurend contact. Ter ondersteuning van deze taak heeft de Landelijke stichting familievertrouw enspersoon een t elefonische hulplijn in het leven geroepen. Daarnaast kan de familievertrouw enspersoon, meestal op verzoek van familieleden en naasten, ondersteuning bieden en bemiddelen in de triade tussen familie of naaste, cliënt en behandelaar. Dit is de primaire taak van een familievertrouw enspersoon en deze ondersteuning en bemiddeling is vaak langduriger van aard. Deze taken oefent de familievertrouw enspersoon uit gedurende de fase w aarin betrokkene zorg w ordt verleend. Bij ondersteuning kan bijvoorbeeld gedacht w orden aan de vraag of de familievertrouw enspersoon kan helpen omdat er onvrede is over de zorgverlening of hulp kan bieden bij het indienen van een klacht bij de instelling of bij de IGZ. De familievertrouw enspersoon zal overigens niet namens de familie of naaste een klacht indienen, dat blijft de verantw oordelijkheid van het betref fende familielid of naaste. Bij bemiddeling, de primaire taak van de familievertrouw enspersoon, is de familievertrouw enspersoon gericht op het herstellen van de relaties in deze triade. De familie of naaste vindt in de familievertrouw enspersoon dan een persoon die zij kan vertrouw en. Anders dan de patiëntenvertrouw enspersoon, die de cliënt in zijn standpunt ten allen tijd volgt, zal de familievertrouw enspersoon dit niet altijd doen. Natuurlijk kan de familie of naaste de familievertrouw enspersoon vertrouw en, maar in haar bemiddelende rol zal de f amilievertrouw enspersoon ook rekening houden met het belang van betrokkene. Dit komt de familie of naaste uiteindelijk ook ten goede.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
92
Bijlage 3 Handreiking (voorwaardelijk) ontslag
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
93
Handreiking (voorwaardelijk) ontslag versie d.d. juli 2012
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
94
Inhoudsopgave
Inleiding
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
95
Doel van de handreiking Uitgangspunten bij de handreiking
Afkortingen, definities en begrippen
Vormen van ontslag in het kader van de WgboGBO
Regelingen voor ontslag in het kader van de Wet bopz
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
96
Inleiding
Voor u ligt de handreiking (voorw aardelijk) ontslag die is gericht op patiënten die op enigerlei w ijze ontslagen w orden uit (een deel van) de klinische zorg van een GGZinstelling. De handreiking kan door de instellingen w orden gebruikt binnen het eigen instellingsbeleid w aarbij rekening gehouden dient te w orden met de organisatiestructuur en de verantw oordelijkheidsverdeling die binnen de instelling uniek geregeld kunnen zijn. Indien u commentaar heeft bij deze handreiking kunt u dit richten aan
[email protected].
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
97
Doel van de handreiking De juridische positie van psychiatrische patiënten die in zorg zijn kan snel w isselen, zeker w anneer zij tevens te maken hebben met verslavingsproblematiek. Dit betekent dat voor een patiënt gedurende zijn verblijf in een instelling verschillende w et - en regelgeving van toepassing kunnen zijn. In het kader van deze handreiking gaat het dan met name om de regels van de Kw aliteitsw et zorginstellingen (KWZ), de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) en de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz). Deze verschillende w ettelijk kaders kunnen naast gevolgen voor de verantw oordelijkheid van de hulpverlener en voor de rechten en plichten van betrokkenen, ook gevolgen hebben voor de regels ter zake van het ontslag van een patiënt. Ter illustratie Bij een persoon die zich vrijw illig heeft laten opnemen, zal doorgaans de hulpverlener het ontslag bepalen. De meest voorkomende reden is dat de indicatie voor opname is komen te vervallen. Er kunnen zich ook andere redenen voordoen w aardoor behandeling niet langer mogelijk is, bijvoorbeeld indien de patiënt onvoldoende meew erkt aan behandeling. Eveneens kan een patiënt zich onttrekken aan zorg. In dat geval kan een gedw ongen opname en/of behandeling volgens de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) geëigend zijn. Dit kan onder de huidige Wet bopz alleen gerealiseerd w orden indien (o.m.) sprake is van gevaar die een RM of IBS rechtvaardigen. Voor deze - onvrijw illig opgenomen - patiënten gelden andere regels voor ontslag. Als voor dw ang de gronden ontbreken, kan het zijn dat betrokkene w el uit zorg is maar niet uit beeld doordat er bemoeizorg w ordt ingezet. Bemoeizorg w ordt op veel plekken in Nederland ingezet om betrokkene (w eer) vrijw illig in zorg te krijgen of om te bezien of dw angopneming in het kader van de Wet bopz aan de orde is. In april 2005 is door de KNMG, GGZ Nederland en GGD Nederland een Handreiking Gegevensuitw isseling bij bemoeizorg ontw ikkeld; deze is te vinden op w w w .ggzkennisnet.nl. Kortom, er zijn meerdere scenario’ s denkbaar w aarbij (voorw aardelijk) ontslag op enigerlei w ijze aan de orde is. Deze handreiking is opgesteld voor de w erkzame hulpverleners binnen de GGZ-instellingen alsmede voor de direct belanghebbenden. De handreiking is bedoeld als hulpmiddel voor het nemen van zorgvuldig en w eloverw ogen beslissingen aangaande het (voorw aardelijk) ontslag. Dit gaat in sommige gevallen eveneens gepaard met het opzeggen van de behandelingsovereenkomst of het opheffen van de bopzmaatregel.
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
98
Uitgangspunten bij de handreiking Deze handreiking is geschreven in het licht van de volgende uitgangspunten. Leveren van goede en verantw oorde zorg Het uitgangspunt van de gezondheidszorg in Nederland is het leveren van goede en verantw oorde zorg. Dit is een breed begrip dat vele terreinen dekt. Er zijn vele (w ettelijke) maatregelen genomen om de kw aliteit van de zorg te w aarborgen, bv. met betrekking tot administratie, opleidingseisen, bekw aam- en bevoegdheden, rechten van patiënten, klacht - en tuchtrecht etc. Op instellingniveau betekent goede en verantw oorde zorg onder meer dat er doeltreffende, doelmatige en patiëntgerichte zorg w ordt verleend die is afgestemd op de reële behoefte van de patiënt . Specifiek voor ggz-instellingen en instellingen voor verslavingszorg geldt daarbij dat deze instellingen geacht mogen w orden lastig, onaangepast gedrag van patiënten te verdragen en noodzakelijke zorg te leveren die is afgestemd op de reële behoefte van de patiënt en, ook als die daar om w at voor reden niet om (kunnen) vragen. Op hulpverlenerniveau komt het vereiste van goede en verantw oorde zorg tot uitdrukking in het uitgangspunt dat de hulpverlener die zorg betracht die van een goed hulpverlener mag w orden verw acht. Daaronder w ordt in ieder geval verstaan dat de hulpverlener zich houdt aan de professionele standaard, hij kennis neemt van de actuele w et geving op het gebied van patiënten rechten en op de hoogte is van voor de hulpverlener en de hulpverlening relevante jurisprudentie. Van de hulpverlener w ordt verw acht dat hij w erkt volgens de laatst e stand van de w etenschap (7:453 BW). Erkenning van het zelfbeschikkingsrecht Binnen de gezondheidszorg geldt het zelfbeschikkingsrecht als fundamenteel recht van de patiënt. Het beginsel van zelfbeschikking gaat uit van de aut onome mens die vrij kan kiezen; die vrije keus kan (tijdelijk) ontbreken bij een patiënt met een geestesstoornis. Het zelfbeschikkingsrecht mag slecht onder strikte voorw aarden w orden beperkt, bijvoorbeeld indien de uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht anderen schaadt. Deels is het zelfbeschikkingsrecht opgenomen in de Grondw et, bijvoorbeeld artikel10 en 11 betreffende de onaantastbaarheid van het lichaam en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Deze grondrechten gelden tenzij de w et hierop een uitzondering maakt. Daarmee heeft de w etgever een groot belang gehecht aan deze grondrechten. Mensen die hetzij zelfstandig, hetzij onder druk van familie of nabestaanden, hulp zoeken bij de GGZ of de verslavingszorg, zijn in het begin gemotiveerd om die hulp te ondergaan. Wanneer ziekte-inzicht ontbreekt en/of verslavingsproblematiek op de voorgrond treedt, kan de motivatie voor vrijw illige hulpverlening afnemen. Wanneer psychiatrische patiënten de greep op hun denken, voelen, w illen en handelen verliezen w ordt hun keuzevrijheid beperkt met als risico dat bet rokkene uit de zorg verdw ijnt. De patiënt w ordt voor w ilsbekw aam gehouden t otdat het tegendeel is vastgesteld door de hulpverlener27. De instelling geef t de binnen de eigen instelling w erkzame hulpverleners een handvat hoe de w ilsbekw aamheid w ordt vastgesteld en of een second opinion in deze instelling w ordt vereist.
27
Hondius, A.J.K., Zuijderhoudt, R.H., & Honig, A. (2005). Wilsonbekw aamheid vaststellen. Een casus en een stappenplan. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 60, 597 -607. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
99
Afkortingen, definities en begrippen Aw b Algemene w et bestuursrecht, te raadplegen via w w w .overheid.nl Behandelingsovereenkomst Overeenkomst w aarbij de hulpverlener (een natuurlijke persoon of een rechtspersoon), zich in de uitoefening van een geneeskundig beroep of bedrijf tegenover de opdrachtgever verbindt tot het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst, rechtstreeks betrekking hebbende op de persoon van de opdracht gever of van een bepaalde derde (art. 7:446 BW) Behandelingsplan Een in overleg tussen patiënt en zijn behandelaars opgestelde doelstelling of reeks van doelstellingen en een aantal afspraken over de w ijze w aarop aan het bereiken van deze doelstelling of doelstellingen zal w orden gew erkt Bemoeizorg Bieden van ongevraagde hulp aan zorgw ekkende zorgmijders met een vaak complexe problematiek IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg w w w .igz.nl KWZ Kw aliteitsw et zorginstellingen, te raadplegen via w w w .overheid.nl OvJ Officier van Justitie Patiënt Al dan niet vrijw illig opgenomen persoon in behandeling bij/begeleid door een GGZ-instelling of instelling voor verslavingszorg RM Rechterlijke Machtiging Wet bopz Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, te raadplegen via w w w .overheid.nl Wgbo Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (onderdeel van het Burgerlijk Wetboek), te raadplegen via w w w .overheid.nl
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
100
Handreiking (voorwaardelijk) ontslag
Vormen van ontslag in het kader van de Wgbo In deze paragraaf w orden een aantal scenario’ s geschetst w aarin ontslag van een vrijw illig opgenomen patiënt aan de orde is. Bij elk scenario w orden enkele aandachtspunten genoemd.
a zow el patiënt als hulpverlener zijn het erover eens dat ontslag uit de (poli)kliniek verant w oord is en dat vervolgbehandeling of begeleiding door deze instelling niet meer noodzakelijk of gew enst is Partijen kunnen hiertoe gezamenlijk besluiten omdat de stoornis is verholpen of omdat er geen overeenstemming kan w orden bereikt over de voorgestelde behandeling. De behandelingsovereenkomst eindigt. Afspraken over de w ijze en het tijdstip van beëindiging w orden gemaakt, voor zover noodzakelijk. De hulpverlener legt de afspraken vast in het dossier. Wanneer de aanleiding en mogelijkheid daart oe best aan, maakt de hulpverlener afspraken met de patiënt over de beëindiging en een eventuele vervolgbehandeling. Bij voortzetting van de behandeling in een andere instelling kan het in het kader van verantw oorde en goede zorg noodzakelijk zijn kopieën van de patiëntgegevens over te dragen aan de nieuw e hulpverlener.
b de patiënt w ordt uit de klinische behandeling ontslagen, ambulante behandeling w ordt voortgezet bij dezelfde instelling. De behandelingsovereenkomst w ordt gew ijzigd Er w ordt een redelijke en duidelijke termijn genoemd voor beëindiging van het verblijf in de instelling. Een redelijke termijn is afhankelijk van de aard en de duur van het verblijf (hoe langer en intensiever het verblijf is gew eest, hoe langer de patiënt de tijd w ordt gegeven passende w oonruimte te vinden); ook is de termijn afhankelijk van de persoonlijkheid van de patiënt (bv. mate van zelfstandigheid) en andere patiënt gebonden omstandigheden, zoals het (zorg)net w erk rondom de patiënt. Met de patiënt w ordt tijdig besproken dat de overeenkomst gew ijzigd gaat w orden w at betreft het verblijf. Mogelijke alternatieven w orden voorgelegd (informatieplicht). De patiënt w ordt voorbereid op het zelfstandig of begeleid w onen.
c de patiënt zegt de behandelingsovereenkomst eenzijdig op: de huidige klinische en/of ambulante behandeling w ordt gestaakt Strikt genomen is hier geen sprake van ontslag, maar van beëindiging van de behandeling(sovereenkomst) door de patiënt. De patiënt kan de overeenkomst altijd opzeggen, ook zonder dat hij daarvoor een reden hoeft op te geven. Indien de patiënt de instelling verlaat tegen het advies van de behandelaar, is het niet noodzakelijk om de patiënt een verklaring te laten ondertekenen; aantekening in het dossier dat de patiënt of diens w ettelijk vertegenw oordiger geïnformeerd is over het advies van de behandelaar volstaat. Wanneer de aanleiding en mogelijkheid daart oe bestaan, maakt de hulpverlener afspraken met de patiënt over de beëindiging en een eventuele vervolgbehandeling. Bij voortzetting van de behandeling in een andere instelling kan het in het kader van verantw oorde en goede zorg noodzakelijk zijn kopieën van de patiëntgegevens over te dragen aan de nieuw e hulpverlener. De hulpverlener kan met de patiënt een nieuw e overeenkomst aangaan. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
101
Handreiking (voorwaardelijk) ontslag
In het geval de patiënt tegen het advies van de behandelaar de instelling verlaat of niet terugkomt voor vervolgafspraken, gaat de hulpverlener zo mogelijk na (1) of een andere vorm van ambulante (bemoei)zorg mogelijk is dan w el (2) of een dw angopname is geïndiceerd. In het eerste geval w ordt contact gelegd met ambulante (O)GGZ en de huisarts. Het tw eede geval gaat over de patiënt die een (onmiddellijk) dreigend gevaar vormt voor zichzelf en/of voor een ander. In dat geval zal de hulpverlener/de instelling een bopz-procedure moeten starten. Dit gebeurt via een rechterlijke machtiging (RM) of een inbew aringstelling (IBS). De patiënt kan op basis daarvan en op grond van de Kw aliteitsw et w orden tegengehouden de kliniek te verlaten (de Wet bopz w erpt zijn schaduw vooruit). d de hulpverlener zegt de overeenkomst eenzijdig op, verblijf in de kliniek en behandeling w orden beëindigd (gedw ongen ontslag) De hulpverlener kan slechts w egens gew ichtige reden de overeenkomst eenzijdig opzeggen (art. 7:460 BW). Wat onder gew ichtige redenen moet w orden verstaan is niet expliciet in de w et vast gelegd. De memorie van toelichting en jurisprudentie geven slechts de volgende aanknopingspunten: Het vervallen van de indicatie w ordt in het algemeen gezien als reden om de overeenkomst op te zeggen, ook w anneer de patiënt w eigert te vertrekken. Een verstoorde vertrouw ensrelatie kan ook aanleiding zijn de overeenkomst eenzijdig op te zeggen: daaronder kan men bijvoorbeeld verstaan stalking van de hulpverlener door de patiënt of ernstig agressief gedrag. NB: Dat een patiënt lijdt aan een geestesstoornis geeft geen vrijbrief voor agressief, gew elddadig of ander onacceptabel gedrag. Wanneer het agressieve gedrag echter voortkomt uit de stoornis van de patiënt of juist de reden vormde tot opname, kan er geen gedw ongen ontslag volgen. Indien een vermoeden kan bestaan dat een dergelijke situatie zich voordoet en men overgaat tot ont slag dient de behandelaar in het medisch dossier te motiveren dat het ontslag losstaat van de stoornis van de patiënt. Wanneer ontslag geen optie is in verband met de gevaarlijkheid ten gevolge van een geestesstoornis bij de patiënt, dient overw ogen te w orden een bopz-maatregel aan te vragen. Wanneer t ussen hulpverlener en de patiënt persoonlijke gevoelens ontstaan, kan de patiënt w orden overgedragen aan een collega hulpverlener. Wanneer een seksuele relatie is ontstaan is er de plicht voor de hulpverlener de behandelrelatie te beëindigen en de patiënt zo mogelijk over te dragen28. NB: De verschillende beroepsverenigingen kunnen verschillende termijnen hanteren w aarbinnen een andere relatie dan de behandelrelatie mag ontstaan. Ten slotte kan een reden voor eenzijdig ontslag zijn het consistent w eigeren mee te w erken aan w elke vorm van behandeling dan ook. Voornoemde opsomming is niet limitatief. Men moet telkens afw egen of er voldoende aanleiding is om tot gedw ongen ontslag over te gaan. Bij een voornemen tot gedw ongen ontslag dient men – in ieder geval – de volgende zorgvuldigheidsnormen in ogenschouw te nemen. Zorgvuldigheidseisen bij gedw ongen ontslag hoe kw etsbaarder de patiënt, des te zorgvuldiger dient de hulpverlener te zijn. er dient vooraf voldoende te zijn getracht om het gedrag te corrigeren, w aarbij de instelling in staat moet zijn om incidenteel agressief/onaangepast gedrag op te vangen. Deze pogingen w orden vastgelegd in het dossier. Zie ook ‘ GGZ Nederland, notitie relatie tussen hulpverlener en (ex)patiënt, oktober 2009’ op GGZ Kennisnet 28
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
102
Handreiking (voorwaardelijk) ontslag
er dient voldoende duidelijk gew aarschuw d te w orden dat (tijdelijke) opzegging of ontslag nabij is. Dit kan bijvoorbeeld door herhaaldelijk mondeling te w aarschuw en (w aarvan aantekening w ordt gemaakt in het dossier), een schriftelijk ‘ laatste w aarschuw ing’ te geven en ten slotte een schriftelijke aanzegging tot gedw ongen ontslag te geven (w aarvan kopieën in het dossier w orden bew aard). Evt. kan men een regeling treffen w aarbij de pat iënt bezw aar kan maken bij de geneesheer-direct eur. Ook kan w orden gedacht aan een second opinion. Voornoemde maatregelen zijn niet w ettelijk vastgelegd. Men dient telkens in ogenschouw t e houden dat men aant oonbaar zorgvuldig tot het gedw ongen ontslag is gekomen; vastlegging in het dossier is daarbij essent ieel. NB: per instelling moet vastgesteld w orden w ie een dergelijke beslissing kan nemen en w ie een w aarschuw ing en aanzegging tot ontslag kan geven. Uitvoering van gedw ongen ontslag er dient niet de ongew enste situatie te ontstaan dat een patiënt geheel verstookt raakt van de noodzakelijke verpleging en verzorging; er dient een duidelijke en reële termijn gegeven te w orden om voortzetting van de behandeling elders te regelen. Voor klinisch opgenomen patiënten geldt aanvullend: er dient zorg besteed te w orden aan begeleiding en nazorg. Daarbij moet aandacht w orden besteed aan de mogelijkheid voor de patiënt om onderdak te vinden en om de financiën te regelen. Indien aangew ezen dient de hulpverlener de patiënt te w ijzen op andere zorg na (tijdelijke) ontslag uit de kliniek; zo mogelijk en nodig w ordt er met toestemming van patiënt contact gelegd met de familie/naasten over het voorgenomen ontslag. e de hulpverlener besluit de overeenkomst tijdelijk op te zeggen, met andere w oorden een time out oftew el een schorsing te realiseren. Voor schorsing gelden dezelfde zorgvuldigheidseisen als genoemd bij het gedw ongen ontslag (zie hiervoor onder d.).
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
103
Regelingen voor ontslag in het kader van de Wet bopz Hoofdstuk IV van de Wet bopz bevat de regelingen voor (voorw aardelijk) verlof en (voorw aardelijk) ontslag (artikelen 45 t/m 50 ) bij onvrijw illig opgenomen patiënten, w aaronder ook degene die op grond van artikel 37 Wetboek van Strafrecht geplaatst zijn in een psychiatrisch ziekenhuis. De primaire doelstelling van de dw angopname is erop gericht het gevaar, veroorzaakt door een psychiatrische stoornis, af te w enden. In het geval van de voorw aardelijke rechterlijke machtiging w ordt die doelstelling gehaald door middel van het stellen en naleven van voorw aarden.
Aanleiding om een beslissing over ontslag te nemen Onderscheid w ordt gemaakt tussen ambtshalve ontslag en ontslag op verzoek. a) ambtshalve ontslag (art. 48 Wet bopz) betrokkene is niet meer gestoord in zijn geestvermogens of gevaarlijk dan w el het gevaar kan buiten de instelling w orden afgew end. de geldigheidsduur van de lopende rechterlijke machtiging is verstreken en er niet om een aansluitende macht iging verzocht de geldigheidsduur van de lopende rechterlijke machtiging is verstreken en er is w el een aansluitende machtiging verzocht, doch daarop is afw ijzend beslist dan w el de termijn voor het geven van de beschikking is verstreken bij het uitblijven van een voortzetting van een inbew aringstelling NB: In voornoemde gevallen w ordt geen ontslag verleend indien de bet rokkene vrijw illig w enst te blijven en verblijf is geïndiceerd. b) ontslag op verzoek (art. 49 Wet bopz) de patiënt of een van de personen genoemd in artikel 4 van de Wet bopz29, alsmede de Inspecteur voor de Gezondheidszorg (hierna: Inspecteur) en de Officier van Justitie (OvJ) kunnen het (voorw aardelijk) ontslag verzoeken aan de geneesheer-directeur. Wanneer op het verzoek is beslist dat de patiënt met ontslag kan, volgt het ontslag tenzij vrijw illig verblijf is gew enst en is geïndiceerd. Wanneer de geneesheer-directeur het verzoek afw ijst, kan de patiënt of ieder ander genoemd in artikel 4 Wet bopz, de OvJ verzoeken de beslissing van de rechter hierover te vragen. Dit verzoek dient schriftelijk te w orden gedaan w aarbij een afschrift van het aan de geneesheer-directeur gedane verzoek alsmede een afschrift van de beslissing van de geneesheer-directeur dient te w orden bijgevoegd. De rechter kan de geneesheer-directeur bevelen tot ontslag over te gaan.
Wie beslist De (formele) beslissing om tot ontslag over te gaan, w ordt in beginsel genomen door de geneesheer-directeur als bestuursorgaan. Een bestuursorgaan is volgens artikel 1:1 Aw b een niet tot de overheid behorend persoon of college, bekleed met enig openbaar gezag. De beslissingen die de geneesheer-directeur neemt aangaande de rechtspositie van gedw ongen opgenomen psychiatrische patiënten of van patiënten die met een voor29
Dit zijn de echtgenoot, partner, de ouders dan w el een van hen, voor zover zij niet van het gezag zijn ontheven of ontzet, en elke meerderjarige bloedverw ant in de rechte lijn, niet zijnde een ouder (meerderjarige kinderen van betrokkene) en in de zijlijn tot en met de tw eede graad (broers, zussen en grootouders van betrokkene); de voogd, de curator of de mentor van betrokkene.
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
pagina 2
w aardelijke machtiging buiten het ziekenhuis verblijven, zijn onderhevig aan de bepalingen van de Algemene w et bestuursrecht (Aw b). Deze w et schrijft onder meer voor dat beschikkingen w orden gemotiveerd en schriftelijk w orden bekendgemaakt aan betrokkene en dat betrokkene – in beginsel – w ordt gehoord. Voorts moet bet rokkene zich kunnen laten bijstaan (bv. door een patiënt envertrouw enspersoon) en dient de beschikking te vermelden w elke rechtsmiddelen nog openstaan (bv. beroep bij de rechtbank).
Wel of geen mandaat mogelijk De geneesheer-directeur mag de bevoegdheid ontslag te verlenen mandateren aan de behandelend psychiater (niet verder doormandateren). De behandelend psychiater dient daarvoor zijn bevindingen en motivatie en eventuele voorw aarden vast te leggen in het dossier van betrokkene. Vanzelfsprekend is mandatering alleen mogelijk indien de ont slagbevoegdheid in eerste instantie bij de geneesheer-directeur ligt. Dit is bijvoorbeeld niet het geval bij justitiepatiënten (art. 51 ev Wet bopz). De bevoegdheid om een voor betrokkene nadelig besluit te nemen dat inhoudt dat de vrijheidsbeneming w ordt voortgezet, kan niet w orden gemandateerd. Met andere w oorden: afw ijzing van een verzoek om ontslag, int rekken van voorw aardelijk verlof en voorw aardelijk ontslag, de beslissing tot opneming van een patiënt met een voorw aardelijke machtiging zijn besluiten die de geneesheer-directeur zelf moet nemen.
Zorgvuldigheidseisen bij (voorw aardelijk) ontslag De beslissing van de geneesheer-directeur vergt een zorgvuldige voorbereiding De geneesheer-directeur maakt geen misbruik van zijn bevoegdheid De geneesheer-directeur w eegt de betrokken belangen af , w aarbij nadelige gevolgen niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen Indien de geneesheer-directeur voornemens is het verzoek van de patiënt af te w ijzen, w ordt de betrokkene gehoord Bij een voornemen tot (voorw aardelijk) ontslag dient zo mogelijk en nodig overleg gepleegd te w orden met de in artikel 4 Wet bopz genoemde personen, met degene door w ie de patiënt voor zijn opneming w erd verzorgd en met de instelling of psychiater die de patiënt voor zijn opneming begeleidde of behandelde en met de huisarts van patiënt Van een besluit tot (voorw aardelijk) ontslag w orden de in artikel 4 Wet bopz genoemde personen op de hoogte gebracht Op een verzoek w ordt binnen t w ee w eken beslist. Indien niet binnen deze termijn kan w ordt beslist, is er sprake van een fictieve w eigering en kan men beroep instellen bij de rechtbank De geneesheer-directeur dient in beginsel te overleggen met de Inspect eur voor de Gezondheidszorg over elk voorgenomen ontslag (art. 48 lid 3 en art. 46 lid 2 laatste volzin Wet bopz). Overleg is aangew ezen in sit uaties w aarbij risico gelopen w ordt en w anneer situaties w aar geen consensus bestaat over het voornemen bij de naaste verw anten, de w ettelijk vertegenw oordiger, de huisarts en de vorige behandelaar van de patiënt. De beschikking is gemotiveerd De beschikking vermeldt het rechtsmiddel (bv. verzoek aan OvJ om de zaak aan de rechter voor te leggen) De geneesheer-directeur verschaft aan de patiënt bij het verlenen van (voorw aardelijk) ontslag een schriftelijke verklaring dat aan hem ontslag is verleend. De beslissing op verzoek w ordt aan de inspect eur meegedeeld (art . 49 lid 2 Wet bopz) In de praktijk betekent dit dat de geneesheer-directeur maandelijks een overzicht van de personen aan w ie ontslag is verleend aan de Inspecteur stuurt. Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
105
De beslissing a De gronden voor ontslag zijn gelegen zijn in de betrokken persoon betrokkene is niet meer gevaarlijk of is niet meer gestoord in zijn geestvermogens of het gevaar kan op een andere w ijze dan via een gedw ongen verblijf w orden afgew end (art.48 lid sub a Wet bopz).
b De gronden voor ontslag zijn gelegen in een formele procedure de geldigheidsduur van de huidige machtiging is verstreken, zonder dat tijdig een verzoek tot een aansluitende machtiging is gedaan (art . 48 lid 1 sub b Wet bopz).
c Er volgt geen ontslag in de volgende gevallen: Indien de patiënt bereid is tot vrijw illig verblijf en dit verblijf is geïndiceerd (art 48 li d 1 Wet bopz). Indien er tijdig een verzoek om aansluitende machtiging is ingediend (art. 48 lid 1 onder b Wet bopz). Indien de officier van justitie een verzoek tot voortzetting van de inbew aringstelling heeft ingediend (art. 48 lid 1 onder b Wet bopz) Indien de rechter geen (tijdige) beslissing neemt over een aansluitende machtiging dan w el voortzetting van een inbew aringstelling omdat er op verzoek van de patiënt nog een deskundige w ordt gehoord (art. 48 lid 2 Wet bopz). Indien de rechter beslist dat een aansluitende machtiging w ordt verleend. De betrokkene verblijft dan op titel van de nieuw e machtiging. De rechter zal rekening houden met de termijnoverschrijding van zijn beslissing in de geldigheidsduur van de nieuw e machtiging.
d Er volgt w el ontslag in de volgende gevallen: Indien betrokkene niet meer is gestoord in zijn geestvermogens of gevaarlijk dan w el het gevaar kan buiten de instelling w orden afgew end en betrokkene niet vrijw illig w enst te blijven.(art . 48 lid 1 Wet bopz) Indien de geldigheidsduur van de lopende recht erlijke machtiging is verstreken en er geen aansluitende machtiging is verzocht (art. 48 lid 1 onder b Wet bopz) Indien de geldigheidsduur van de lopende recht erlijke machtiging is verstreken en er w el een aansluitende macht iging is verzocht, doch daarop afw ijzend is beslist dan w el de termijn voor het geven van de beschikking verstreken is30 (art . 48 lid 1 onder b Wet bopz) indien door de OvJ geen verzoek w ordt gedaan of door de rechter afw ijzend w ordt beschikt op een machtiging t ot voortzetting van de inbew aringstelling dan w el indien de termijn voor het geven van een dergelijke beschikking is verstreken (art. 48 lid 1 onder c Wet bopz) indien de rechter ontslag heeft bevolen (art. 49 Wet bopz) Mogelijkheden tot time-out/schorsing Bij patiënten die vallen onder de Wet bopz is schorsing niet goed mogelijk. Voor een ‘ tijdelijk ontslag’ dienen de regels voor verlof (art. 45 -46a Wet bopz) te w orden t oegepast.
30
Bij het verstrijken van de beslistermijn geldt de uitzondering dat geen ontslag w ordt verleend indien de overschrijding het gevolg is van het horen van een deskundige op verzoek van de patiënt (art. 48 lid Wet bopz). Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
106
Het stellen van voorw aarden bij voorw aardelijk ontslag (art. 47 en 49 Wet bopz) Aan de inhoud van de op te nemen voorw aarden bij voorw aardelijk ont slag kunnen dezelfde eisen w orden gesteld als aan de voorw aarden bij de voorw aardelijke RM. Samengevat komen de eisen31 op het volgende neer: de voorw aarden moeten zodanig zijn dat bij niet -nakoming gedw ongen opneming gerechtvaardigd is; zij zullen dus gericht moeten zijn op afw ending van de uit de geestesstoornis van de patiënt voortvloeiend gevaar; in dit verband zullen de voorw aarden moeten voldoen aan de algemene criteria van noodzaak, subsidiariteit en proportionaliteit; de voorw aarden mogen de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging dan w el staatkundige vrijheid niet beperken; voor zover de voorw aarden betrekking hebben op medew erking aan behandeling moet er een na overleg met de betrokkene opgesteld behandelingsplan zijn; De voorw aarden moeten zodanig specifiek zijn dat duidelijk is w at van de patiënt verw acht w ordt respectievelijk w anneer er (niet ) aan is voldaan. Zorgvuldigheidseisen: zo nodig en zo mogelijk overleg met het thuisfront om het voorw aardelijk ontslag thuis voor te kunnen bereiden het voorw aardelijk ontslag w ordt alleen verleend indien dit in het belang van de patiënt is
Intrekken voorw aardelijk ontslag De geneesheer-directeur moet het ontslag intrekken w anneer de gevaarlijkheid dit noodzakelijk maakt. De geneesheer-directeur kan het ontslag intrekken op verzoek van de patiënt of als de patiënt de voorw aarden niet nakomt. Zorgvuldigheidseisen: de (niet-nageleef de) voorw aarde dient aan het gevaar gerelat eerd te zijn, m.a.w . het niet naleven van een of enkele van de gestelde voorw aarden moet de dw angopname kunnen rechtvaardigen Intrekken geschiedt om te voorkomen dat gevaar herleeft Er vindt overleg plaats met evt. toezicht houdende instelling of persoon Binnen 4 dagen na intrekking van het voorw aardelijk ontslag geeft de geneesheerdirecteur de patiënt een schriftelijke mededeling van zijn beslissing w aarbij de redenen van intrekking aan hem w orden meegedeeld. De patiënt dient gew ezen te w orden op de mogelijkheid om de officier van justitie te verzoeken de beslissing tot intrekking van het ontslag voor te leggen aan de rechtbank.
31
Volgens J.K.M. Gevers, in zijn noot bij Rechtbank Assen, kBJ 2000/6
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
107
Bijlage 4 Reactie GGZ Nederland op consultatie nota van wijziging wetsvoorstel Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
108
Bijlage 5 Brief GGZ Nederland t.b.v. wetgevingsoverleg Wet forensische zorg 2 april
Nieuw sbrief Wetgeving nr. 43 juli 2012
109