InDetail kwartaal uitgave van nationaal restauratiefonds
NR3 SEPTEMBER 2007 ‘De afgelopen vijf jaar zijn tropenjaren geweest’ p.3
Op bezoek bij Stichting Oude Groninger Kerken p.7
‘Wij hebben goed zicht op de verschillende belangen’ p.9
Etalage: Varend Monument Lening p.11
Online declareren via Restauratiefonds.nl p.1 Uitgesproken p.2 Investeren in monumenten p.2 Interview: Marlies Kastelein en François Boulangé p.3 Uit Archief p.6 De restauratie voorbij p.7 Interview: Marisa Monsanto en Pieter Baars p.9 Etalage p.11 Nieuws p.12
Online declareren via Restauratiefonds.nl
Eenvoudig en overzichtelijk De eigenaar ontvangt een brief van het Restauratiefonds met daarin een gebruikersnaam en wachtwoord. Met deze gegevens is er direct toegang tot de persoonlijke account. Dat betekent 24 uur per dag declaraties indienen en
inzicht in de subsidierekening. Alle facturen kunnen eenvoudig in het digitale declaratieformulier ingevuld worden waarna ze direct worden uitbetaald. Één keer per jaar krijgt u van het Restauratiefonds het verzoek om de originele facturen op te sturen. Deze facturen worden gecontroleerd en vervolgens naar u teruggestuurd. Na zes jaar voert de RACM de eindcontrole uit en wordt de definitieve subsidie vastgesteld. Factuurvereisten Een factuur die u wilt declareren moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Één van die voorwaarden is dat er dui-
delijk staat omschreven welke werkzaamheden er zijn uitgevoerd. Een termijnnota zonder specificatie is dus niet voldoende. Wij vragen dit omdat we op die manier kunnen zien welke werkzaamheden zijn uitgevoerd die in het Periodiek Instandhoudingsplan (PIP) zijn opgenomen. De overige factuurvereisten kunt u vinden op www.restauratiefonds.nl Wilt u meer weten over het invullen van de (online) declaratie? Neemt u dan contact op met het Restauratiefonds (033) 253 94 39 (optie 2). ■
Nationaal Restauratiefonds september 2007, jaargang 18
Nationaal Restauratiefonds betaalt namens het rijk subsidies uit aan eigenaren van rijksmonumenten. Zodra de eigenaar een Brim-subsidiebeschikking heeft ontvangen van de RACM (Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschapen en Monumenten) kunnen declaraties via www.restauratiefonds.nl digitaal ingediend worden.
1
UitGesproken pieter siebinga, directeur restauratiefonds
Tastbare geschiedenis maakt ons klaar voor de toekomst Als u deze InDetail leest zijn er twee belangrijke momenten voorbij, de vakantieperiode en de Open Monumentendag. De vakantieperiode geeft veel mensen de gelegenheid om, al dan niet in het buitenland, de omgeving te verkennen. Het is fijn om te zien dat veel mensen dan de tijd nemen om een keer een kerk te bekijken, een kasteel te bezoeken of gewoon te genieten van een mooi dorp of mooie stad. Vaak gaan dan pas de ogen open voor al het moois wat behouden is en het geeft energie om ons in te zetten voor zaken die behouden moeten blijven. De Open Monumentendag versterkt dit beeld dan nog een keer en de belangstelling voor monumenten stijgt op dat soort dagen tot ongekende hoogte. Ook dit jaar is de Open Monumentendag weer een groot succes geworden. Ik kan mij voorstellen dat velen het thema van de Open Monumentendag ‘Moderne Monumenten’ een bijzondere keuze vonden. Op de dag zelf hebben wij echter kunnen ervaren dat deze categorie zeker de moeite waard is en dat dit ‘echte’ monumenten zijn. Via deze moderne monumenten wordt aandacht gevraagd voor de meer recentere geschiedenis. Dit is belangrijk. Het gevoel bij monumenten ontstaat namelijk pas bij het zien en beleven. Een verhaal achter een monument maakt het vaak bijzonder.
Ik mocht dit laatst ervaren tijdens een bezoek aan één van de vele kastelen in Engeland. In iedere ruimte van het kasteel staat iemand (vaak op hoge leeftijd) te vertellen over de geschiedenis die zich hier afgespeeld heeft. Hierdoor gaan de ruimtes leven en het verleden wordt voelbaar. Het belang van monumenten als verbinding naar het verleden wordt hiermee tastbaar. In Nederland zien wij deze ontwikkeling ook steeds meer. In InDetail blijven wij aandacht geven aan organisaties die zich hiermee bezig houden. Een mooi voorbeeld betreft de stichting Oude Groninger kerken. Via hun bezit kunnen wij kennismaken met een belangrijk religieus verleden in het Noorden. Kerken en hiermee hun geschiedenis kunnen hierdoor behouden blijven en dit is van groot belang. Kijken naar het verleden blijft belangrijk, zeker voor wat betreft de monumenten, maar het Restauratiefonds denkt ook mee over de toekomst van de monumentenzorg. Hiertoe hebben wij het rapport ‘Investeren in Monumenten’ uitgebracht. Met dit rapport maken wij de balans op van de ontwikkelingen tot nu toe en vervolgens geven wij aanbevelingen voor de toekomst. Een rapport mag niet geschreven worden voor de boekenkast. Het is dus van belang dat binnen het monumentenveld de juiste discussie wordt gevoerd, zodat wij als sector weer helemaal klaar zijn voor de toekomst. ■
‘Investeren in Monumenten’ aangeboden aan minister Plasterk Ontwikkelingen rondom het monumentenstelstel zijn voor het Restauratiefonds aanleiding om het rapport ‘Investeren in Monumenten’ uit te brengen. In dit rapport staan concrete aanbevelingen voor een gefundeerde toekomst van de monumenten in Nederland. De voorzitter van het Restauratiefonds, professor mr. Pieter van Vollenhoven heeft deze aanbevelingen met een brief onder de aandacht gebracht van minister Plasterk van OCW en van de Raad voor Cultuur. In de afgelopen jaren is door verschillende kabinetten extra geld beschik-
2
baar gesteld om de restauratieachterstand weg te werken. Mede daardoor veranderd de monumentenzorg van ingrijpende restauraties naar planmatig instandhouden van monumenten. Naast deze verschuiving is er een duidelijke verbreding te zien van objectgerichte, individuele monumentenzorg naar een meer gebiedsgerichte benadering. Ook heeft een verschuiving in bestuurlijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden plaatsgevonden. Deze ontwikkelingen zijn voor de minister van OCW aanleiding om een brede discussie over het monumentenstelsel te initiëren. De Raad voor
Cultuur heeft eind juni een advies hierover uitgebracht aan minister Plasterk van OCW. Het Restauratiefonds wil met dit rapport een eerste bijdrage leveren aan deze discussie. In het artikel op pagina 9 leest u meer over het rapport ‘Investeren in Monumenten’. Wilt u een exemplaar van het rapport ontvangen? Stuur dan een mail naar
[email protected] en vermeld daarin uw naam en adresgegevens. ■
de nachtmerrie van françois boulangé en marlies kastelein
interview
‘De afgelopen vijf jaar zijn tropenjaren geweest’ In een statig monumentaal herenhuis in Haarlem Zuid wonen Marlies Kastelein en François Boulangé. François Boulangé? Inderdaad, van Lingo. Hoe het nu met hem gaat? Prima, alleen hebben François en Marlies de afgelopen jaren wel het één en ander met hun woning te stellen gehad. Ze kochten het al in 1991 en zijn tot op heden behoorlijk op de proef gesteld. Tegenslag na tegenslag maakten dit droomhuis bijna tot een nachtmerrie.
‘Onderhoudsvrij’ Het begint allemaal mooi. ‘Het pand uit 1880 verkeerde in een redelijke staat en we konden ons geluk niet op toen we hoorden dat het ook nog een monument was.’ Maar daarvan is binnen weinig te zien. De woning is namelijk geheel volgens de normen van de jaren zestig ‘onderhoudsvrij’ gemaakt: schrootjes, systeemplafonds en tussenmuurtjes vieren hoogtij. Daar kunnen de twee wel doorheen kijken.
Hoewel, als ze dat echt gekund zouden hebben, hadden ze wel geweten wat hen te wachten stond. Achter elk plafond en elk muurtje, zelfs achter het behang, zit asbest. Het hele huis is er volledig mee dichtgetimmerd. Marlies: ‘Als we dit moesten laten verwijderen waren we zo’n 1,3 miljoen gulden kwijt geweest. Dat hadden we niet.’ Tot medio 1992 was het nog toegestaan om zelf, onder strenge begeleiding van een specialist, asbest te verwijderen. Het huis wordt gedurende enkele maanden door ‘astronauten’ in witte pakken zorgvuldig onder handen genomen. ‘Nadien is het een ‘elk jaar een kamer’-huis geworden. Bijna alles wat we verdienden werd in de verbouwing gestoken.’ Oegstgeester pannen Gaandeweg de restauratie komt er veel moois te voorschijn. Het trapgat, dat helemaal dichtgetimmerd was, geeft een prachtige gietijzeren leuning prijs. Vanuit het midden van de centrale entree, wentelt de trap zich omhoog naar een
François Boulangé en Marlies Kastelein zijn met hun huis behoorlijk op de proef gesteld
Nationaal Restauratiefonds september 2007, jaargang 18
Het grote herenhuis op de hoek was voor Marlies en François het ideale object: sfeervol, ruim en in een mooie buurt. Voordat zij het huis ontdekten in 1991 was het een dependance voor begeleid wonen van ex-psychiatrische patiënten. ‘Maar het is eigenlijk daarna pas een gekkenhuis geworden’, grapt Marlies als ze naar binnengaat voor een rondleiding: er wordt nog steeds geklust en overal staan dozen en spullen. Dat François en Marlies zelf niet echt gek geworden zijn, mag overigens een wonder heten.
3
glazen koepel in het dak op de derde verdieping waardoor het daglicht tot in de hal valt. Op de vloer in die hal liggen nog originele monumentale marmeren platen. In de woonkamer komt er een prachtig plafond met ornamenten tevoorschijn. Onder de kozijnen zitten originele bossing panelen. Zowel plafond, trap als panelen hebben Marlies en François deels zelf gerestaureerd: ‘We hebben best veel zelf gedaan maar sommige dingen, waaronder de meeste monumentale, moet je eenvoudigweg aan de vakmensen overlaten. Onze eerste hoofdaannemer Van der Wal was trouwens fantastisch. Als origineel restaureren niet mogelijk bleek, kwam hij altijd met, zoals hij zei: ‘de oplossing die de architect in 1880 zou hebben gekozen als hij moderne middelen tot zijn beschikking had gehad’.’ François en Marlies krijgen na de tegenslag van het asbest de smaak van het monument langzaam weer te pakken. ‘De hulp van Monumentenzorg is daarbij van onschatbare waarde gebleken. Zij hebben ons geadviseerd over het hout voor de vloeren, de aanschaf van de hardstenen schouwen, de originele deuren waarvan we replica’s hebben laten maken, de juiste kleuren voor het schilderwerk en de granito vloeren van de natte ruimten.’ In 1997, dus zes jaar na de aankoop van het huis, denken Marlies en François er zelfs aan ook het dak aan te pakken. Tot dan toe ligt er bitumen, een soort asfalt plaatjes op, maar in overleg met de aannemer besluiten ze het originele roevendak, met de zeldzame originele Oegstgeester dakpannen terug te laten komen. ‘Het Floraplein is in 1968 monumentaal verklaard mede
omdat de huizen Oegstgeester pannen hadden.’ Maar deze pannen worden al sinds 1914 niet meer gemaakt. ‘Via via kwamen we aan een restpartij, allemaal van één en dezelfde Limburgse boerderij afkomstig.’ In 2002 zijn ze klaar voor fase twee van de restauratie: het dak. Steekvlam Helaas is hun vertrouwde hoofdaannemer Van der Wal inmiddels uit de aannemerij gestapt. Maar op aanraden van een architect enkele huizen verderop, laten ze het dak doen door een familiebedrijf van dakdekkers, ook bij hen om de hoek. ‘Dat bedrijf had – destijds – een goede naam. Helaas wisten wij op dat moment nog niet dat junior het had overgenomen en dat hij niet alleen ondeskundig was...’ Een nachtmerrie begint. Marlies: ‘In de tweede helft van augustus 2002, toen het werk al af had moeten zijn, kwam de dakdekker met het bericht dat de goot integraal moest worden vervangen; alle gootklossen zouden rot zijn. Het zinkwerk was toen al verwijderd. Wij gaven hem daarom opdracht om de goot met spoed te vervangen, uiteraard in overleg met Monumentenzorg.’ In de tijd dat de goot er af ligt, krijgen Marlies en François een lekkage die doordringt tot de eerste verdieping. De dakdekker was vergeten de boel goed af te dekken... ‘Hij bood duizend maal zijn excuses aan en het zou niet meer voorkomen. Maar later in september kregen we een tweede grote lekkage die doordrong tot op de woonetage, inclusief kortsluiting met enorme steekvlam in onze slaapkamer!’
Het Detail De Oegstgeester Dakpan In 1852 vestigt de Belg Victor Josson de pannenbakkerij ‘De Nijverheid’ te Oegstgeest aan de Rijn. Hier worden tot begin 20e eeuw de kenmerkende schubvormige pannen geproduceerd. De pannenbakkerij wordt in 1943 op last van de Duitsers afgebroken. De dakpannen sieren in Nederland nog slechts de daken van een enkele woning. (bron: www.oudoegstgeest.nl)
4
Het bleek dat er geen afvoer in de nieuwe goot zat. Het water kon maar één kant op: het pand in. Op dat moment zijn de schilders ook al bezig en al het water druipt op de nog kale kozijnen. De aannemer laat zich niet zien en de lekkages houden aan. De onbeschermde kozijnen zwellen op en slaan zwart uit. De vlekken in het stucwerk binnen worden steeds groter en ontwikkelen zich tot een agressieve huiszwam. ‘We hebben ‘de dakdekker’ toen schriftelijk aansprakelijk gesteld. In onze uiterste wanhoop hebben we ons vervolgens gewend tot onze oude aannemer, Van der Wal.’ Het is dan half oktober. Aangifte Van der Wal gaat nog de volgende dag het dak op. Daar treft hij een ramp aan. Waarschijnlijk is op veel plaatsen al vanaf de zomer het lood en het zink verwijderd zonder dat het opnieuw aangebracht is. Inmiddels is er wel al gefactureerd. Authentieke details, zoals de houten versierselen aan weerszijden van de dakkapellen, de zogenaamde oren, beginnen al te rotten. En wat de goot betreft: ‘Er bleek maar één gootklos te zijn vervangen en het materiaal voor de goot was vermoedelijk niet eens monumentaal verantwoord. Verder bleek de goot direct in het steen te zijn
gespijkerd hetgeen een gevaarlijke situatie opleverde.’ Een door de rechter benoemde deskundige heeft in mei 2004 geoordeeld dat al het werk van ‘de dakdekker’ opnieuw moet worden gedaan. ‘De dakdekker’ heeft alle aansprakelijkheid afgewezen maar is in eerste aanleg toch veroordeeld tot het betalen van, slechts, 10% van de schade. ‘Achteraf bleek ook dat ‘de dakdekker’ ons al vanaf het begin had opgelicht; uit de administratie van de onderaannemers bleek namelijk dat hij veel te veel uren gefactureerd had.’ Inmiddels is aangifte gedaan. Wordt vervolgd... En nu? Vrienden, familie en aannemers helpen Marlies en François waar ze kunnen. ‘De afgelopen vijf jaar zijn voor ons tropenjaren geweest, veel dingen kunnen financieel niet meer. We leven weer als in onze studententijd. We zijn er nog lang niet maar we komen iedere dag een stukje verder.’ Ze voegt daar aan toe: ‘En zonder de speciale lening met lage rente van Nationaal Restauratiefonds was ons pand in ieder geval reddeloos verloren geweest. Nu blijft het tenminste behouden. Ook al heeft het wel een enorme opduvel gehad. Dat blijf je zien. Maar alles wat we nu doen, doen we goed. En daarbij, het hoeft ook geen ‘nieuwbouw monument’ te worden. ■
Nationaal Restauratiefonds september 2007, jaargang 18
‘Zonder de speciale lening van Nationaal Restauratiefonds was ons pand verloren’
5
UitArchief het schiller theater place royale
Herstel van Utrechts eigen ‘Moulin Rouge’ Het Restauratiefonds is jaarlijks betrokken bij de restauratiefinanciering van ruim 700 monumenten. Stuk voor stuk unieke panden met een eigen historie. Dankzij restauratie blijven zij behouden voor de toekomst. UitArchief vist oude projecten op om te kijken wat er van die toekomstplannen geworden is. Zo gingen we weer eens langs bij Steef en Hannie SchinkelKeizer. In 2003 ontfermden zij zich over het vervallen Schillertheater in de Minrebroederstraat in hartje Utrecht. Een bijzonder plekje, want niet minder dan Mozart oefende hier als tienjarige, toen hij in het naburige logement Place Royale verbleef. Het was ook ooit de ‘club’ van Lodewijk Napoleon. En in het huis rechts naast het theater, dat er later mee verbonden was, logeerde en componeerde Brahms en gaf er zelfs concerten in de tuin. In recentere tijden heeft menig cabaretier hier zijn overpeinzingen verwoord. Moulin Rouge Echter, in 2003 waren het nog slechts de ratten die hier over het podium paradeerden en de enige sterren waren te vinden in de ruiten. Maar de traditie wordt nu voortgezet door Steef en Hannie. Muzikanten, dichters en cabaretiers luchten hier weer sinds 2005 hun hart. Muziek en gelach weerklinken opnieuw tussen de oude muren. Zo’n vijftig stoeltjes staan netjes in rijen. Een prachtige kroonluchter hangt aan het sierlijke plafond. Daaromheen een verlicht negentiende-eeuws carré van glas in lood. ‘Dit komt oorspronkelijk uit de Moulin Rouge,’ verzekert Steef. Een pronkstuk dat hij niet zonder reden in Frankrijk kocht. ‘Tijdens de restauratie van de gevel kwamen de letters ‘Moulin Rouge’ te voorschijn.’ Hannie heeft daar zo haar eigen hypothese bij: ‘Ik denk dat Lodewijk Napoleon zich zo verveelde toen hij weer in Parijs, was dat hij terugverlangde naar zijn ‘Moulin Rouge’ in Utrecht, waar hij natuurlijk veel feestjes gaf. Daarom begon hij er in Parijs er ook maar een.’ Tja, waar vind je elders zoveel molens
6
en bordelen als in Nederland? Of de voorloper van de beroemde Parijse ‘Rode Molen’ hier ook echt stond, is nog niet gestaafd. Ontdekkingstocht Feit is wel dat het herstel van Utrechts ‘Moulin Rouge’ het nodige bloed, zweet en tranen heeft gekost. ‘Ik heb inderdaad wel eens gehuild,’ geeft Steef manmoedig toe. Maar hij en Hannie zijn tevreden met het resultaat. De restauratie en verbouwing duurden iets langer dan een jaar. In 2005 op 27 januari, de geboortedag van Mozart en tevens de dag waarop Steef en Hannie elkaar hebben ontmoet, ging het theater open. Het heet nu ‘Schiller Theater Place Royale’. Afgelopen jaar, tijdens het Mozartjaar, vierde het zijn eerste verjaardag. Het pand zelf is overigens al zo’n 750 jaar oud. Hannie: ‘Wat we van te voren niet wisten is dat het nog zoveel historische onderdelen herbergt. We kwamen er bijvoorbeeld achter dat het tot de zestiende eeuw een kleiner vrijstaand pand moet zijn geweest. Onder een deel van de vloer, troffen we het straatniveau uit de zestiende eeuw aan met daarin nog de karrensporen in de oude keldergewelven.’ In de kelder zelf werd onlangs een oude twaalfde eeuwse put ontdekt die tot in de ondergrondse loop van de Oude Rijn reikt. ‘Het pand is nog steeds een ontdekkingstocht.’ Steef concludeert: ‘We hebben het goed gedaan. Zo’n restauratie doet wel wat met je. Toch heeft het ons dichter bij elkaar gebracht. Maar,’ voegt hij daar aan toe, ‘al zegt Hannie van ‘ja’, ik zou er wel eerst een nachtje over willen slapen om het nog eens te doen.’ ■
interview
op bezoek bij stichting oude groninger kerken
De restauratie voorbij ‘Als er een revolving fund beschikbaar komt om kerken te herbestemmen, zou dat de kroon op het Jaar van het Religieus Erfgoed zijn.’ Directeur van de Stichting Oude Groninger kerken (SOGK), Peter Breukink zit samen met Fred Luyken, accountmanger van Nationaal Restauratiefonds, in de zonovergoten theetuin van de kerk van Pieterburen. De kerk zelf is prachtig gerestaureerd en wordt succesvol geëxploiteerd. Een mooi decor voor een gesprek dat verder gaat dan restauratie. en restaureert de stichting, met geld van donateurs en sponsoren, kerken en probeert er vervolgens een passende bestemming aan te geven. De stichting heeft nu 58 kerken in haar bezit. Toekomst Directeur Peter Breukink zit tevens in het landelijk bestuur dat het Jaar van het Religieus Erfgoed 2008 voorbereid. Hij streeft naar meer aandacht voor de toekomst van het religieus erfgoed. Want al is een kerk mooi gerestaureerd, voor de toekomst is meer nodig. In principe vallen kerken nu onder de Brim-regeling en komen ze dus in aanmerking voor directe restauratiesubsidie, dus niet voor een laagrentende lening van het Restauratiefonds. Ondanks dat hebben Fred Luyken en Peter Breukink toch regelmatig contact. Breukink: ‘Wellicht kunnen we als organisaties meer voor elkaar betekenen.’ Fred Luyken valt hem bij: ‘Je wilt geen bestemming die niet past bij een kerk, maar daarentegen wil je
Nationaal Restauratiefonds september 2007, jaargang 18
Er is de laatste tijd veel om te doen: kerken die leegstaan, vervallen en worden gesloopt. Het Nederlands onroerend religieus erfgoed lijkt in gevaar te zijn. Juist omdat het zich niet makkelijk laat herbestemmen. Is het niet vanwege de specifieke architectuur, dan is het wel vanwege het feit dat niet iedere bestemming, zoals ‘harde’ horeca, als respectvol wordt ervaren. ‘Banken haken vaak af als een kerkbestuur bij hen aanklopt. Want wat is de kerk waard? Het zijn moeilijke objecten. Is de exploitatie wel sluitend te maken? Als de markt het makkelijk had kunnen oppakken, was het al lang gebeurd,’ weet Fred Luyken van Nationaal Restauratiefonds. Peter Breukink beaamt dat. ‘De kerk hier hebben we gekocht voor 1 euro. Wat denk je dat hij nu na de restauratie waard is? Nog steeds 1 euro.’ En dat is het verschil met een bedrijfslocatie: een kerk is commercieel niet zo aantrekkelijk. De waarde ervan laat zich niet makkelijk vertalen in valuta. En wie koopt daar iets voor? Daarom is een organisatie als SOGK zo bijzonder. Sinds 1969 koopt
7
‘de 15e eeuwse kerk is prachtig gerestaureerd en wordt o.a. gebruikt als trouwlocatie’
het gebouw wel behouden. Daarvoor zijn vaak enkele aanpassingen onvermijdelijk. Want wil je een kerk geschikt maken voor trouwerijen, tentoonstellingen of uitvoeringen dan zullen er bijvoorbeeld voldoende toiletten aangebracht moeten worden. Of een keukentje. Daar is op het moment nog geen financiering voor, terwijl die voorzieningen wel bijdragen tot het behoud van een kerk als kerk. Daar zou dus wat voor geregeld moeten worden. Een nieuw revolving fund bijvoorbeeld.’ Breukink: ‘Het zou prachtig zijn als het Restauratiefonds het Rijk zou prikkelen om geld vrij te maken voor een dergelijk fonds. En natuurlijk zou het fantastisch zijn wanneer minister Plasterk iets voor de toekomst van het religieus erfgoed zou kunnen betekenen. Hij zou eigenlijk hier eens moeten komen kijken om het zelf te beleven.’ Wat zijn stichting hier voor elkaar heeft gekregen, laat Breukink dan ook graag zien. De 15e eeuwse kerk is niet alleen prachtig gerestaureerd, maar ook weer in gebruik, onder andere als trouwlocatie. Eromheen ligt een prachtige botanische tuin die tegen vergoeding te bezoeken is. Hier groeien nog planten die je niet meer zo vaak in het wild tegenkomt; orchideeën en allerhande bermvegetatie. Met het theehuis mochten we al kennismaken. Het geheel vormt een schilderachtige oase van rust. Dat ook vandaag een groep cursisten hun schildersezels tussen de grafzerken in het gras rond de kerk opstelt, is dan ook vanzelfsprekend. Sinterklaas De deur van de kerk is open. De banken zijn versierd met linten en bloemen. Binnen staat een mevrouw met een zwabber druk de vloer te dweilen. ‘Ho, ho, zijn jullie schoenen schoon?’ Directeur of geen directeur, als je hier nu naar binnen wilt, moeten de schoenen uit. Vanmiddag is er een bruiloft en alles moet er spic en span uitzien. Dus met onverschrokken liefde maakt zij haar kerk schoon. Ze heeft hart voor de zaak. Niet zonder rede. ‘Mijn ouders zijn hier ook getrouwd en mijn schoonvader is vanuit hier begraven. Zelf kon ik hier niet trouwen omdat de kerk toen dicht was.’ Ze vindt het nog steeds jammer. De kerk is inmiddels door de SOGK gekocht en opgeknapt. Daarnaast zijn er de verplichte voorzieningen, zoals voldoende toiletten, met EU-geld aangebracht en is hij weer teruggegeven aan de bevolking. En hij wordt goed gebruikt. ‘We hebben hier nog Sinterklaas gevierd met de
8
kinderen van het dorp. Het café werd toen verbouwd, dus konden we hier heen. De pepernoten vlogen door de kerk.’ Leunend op haar zwabber moet ze er nog om lachen. ‘Moet ik nog meer zeggen?’ concludeert Peter Breukink later. ‘Beter kan ik toch niet duidelijk maken hoe belangrijk het is dat de kerken behouden blijven en ook gebruikt kunnen worden? Vrijwilligers, zoals deze mevrouw, zijn daarbij overigens onmisbaar.’ Over vrijwilligers gesproken: hij wil nog een voorbeeld laten zien waar juist het draagvlak en de inzet van de lokale bevolking de doorslag heeft gegeven. Hij kijkt op zijn horloge en naar de lucht. De weersvoorspellingen van die dag lijken uit te gaan komen. Vanuit het Zuiden glijden donkergrijze wolken Groningen binnen. Het zal nog wel even droog blijven, maar de tijd dringt. Druppels Er gaat niets boven Groningen. Hoewel, het begint eigenlijk pas boven de stad Groningen. Langs prachtige kleine dorpjes en boerderijen op wierden en over kronkelende landweggetjes gaat het naar Vierhuizen. De 13e eeuwse kerk staat helemaal in de steigers. Breukink: ‘Dit was eigenlijk een hopeloos geval. Alleen met voldoende draagvlak onder de bewoners zelf kon het blijven bestaan. Als zij zouden opstaan en zeggen: ‘dit is onze kerk!’ Maar de vervallen kerk was de schandvlek van het dorp en de bewoners hadden zich er vanaf gekeerd. Het was ook nog eens door de begroeiing aan het oog ontrokken. Totdat een mevrouw een actie begon en daarmee genoeg geld ophaalde, zodat de stichting het kon kopen en tenminste het vervallen dak waterdicht kon laten maken.’ Maar dat was natuurlijk niet voldoende. ‘We hebben vervolgens alle begroeiing eromheen gekapt, zodat iedereen weer zag hoe erg de kerk er aan toe was. Toen pas begon men zich massaal in te zetten. Men wilde zelfs meedoen met de show, BankGiro Loterij Restauratie.’ Met succes: de kerk won vorig jaar december de hoofdprijs van 1 miljoen euro. ‘En nu is het hèt troetelkind van het dorp. Soms helpt het als je bij wijze van spreke de shovel ervoor zet en de keuze aan de bewoners laat.’ Voor herbestemming van de kerk is nog veel meer geld nodig, maar gesloopt zal het in ieder geval niet meer worden. De eerste dikke regendruppels ploffen in het zand en spatten uiteen op het waterdichte dak van de eeuwenoude kerk. ■
investeren in monumenten
ontwikkeling
‘Wij hebben goed zicht op de verschillende belangen’ Deze zomer kwam het Nationaal Restauratiefonds met het rapport: ‘Investeren in Monumenten’. Een onderzoek naar het monumentenbeleid door de jaren heen, met aanwijzingen voor de toekomst. Interessant. Maar het Restauratiefonds doet toch alleen de financiering? Marisa Monsanto, bestuurslid, en Pieter Baars, hoofd Strategie, leggen graag uit waarom het fonds soms verder gaat dan ‘geldschieten’. in een van de prachtige kamers van huize Hoevelaken, het kantoor van het Restauratiefonds. Een mooie plaats om je te bezinnen op de toekomst van Neerlands erfgoed. En dat doen ze hier dan ook. Zo toonde het Restauratiefonds in 1994 al aan dat elke door de overheid in monumenten geïnvesteerde euro, toen nog gulden, ruimschoots terugverdiend wordt. Bovendien trekken monumenten toeristen, horeca en
detailhandel aan. Monumenten als economische factor dus. Een tot dusver onderbelicht gebied. Baars: ‘Ook hebben we samen met de gemeente Arnhem onderzocht of een pand dat als gemeentelijk monument wordt bestempeld in waarde daalt. Een bewoner had namelijk een procedure tegen de gemeente gestart, omdat hij niet wilde dat zijn huis een monument werd. Hij was bang voor waardedaling. Met het rapport
‘Monumenten leveren een positieve bijdrage aan de economie’
Nationaal Restauratiefonds september 2007, jaargang 18
‘Deze rol is in de loop der tijd ontstaan. Het Restauratiefonds had trouwens altijd al de traditie om rapporten uit te brengen over de financiële kant van het monumentenbehoud. Midden jaren negentig zijn we ons gaan afvragen wat die investering in monumenten eigenlijk oplevert. Dat verschafte een heel andere kijk op de zaak: namelijk vanuit een economisch perspectief,’ aldus Pieter Baars. Samen met Marisa Monsanto zit hij
9
‘De overheid zou meer kunnen doen om herbestemming aantrekkelijker te maken’
‘Monument en Rendement’ konden we aantonen dat een pand dat gemeentelijk monument wordt niet daalt in waarde en een rijksmonument na verloop van tijd zelfs in waarde stijgt.’
monumentenbestel. In dit denken zal ongetwijfeld een nauwe relatie met de ruimtelijke context besloten liggen. Zo’n uitnodiging van OCW geeft wel aan hoezeer de adviserende rol van het fonds wordt gewaardeerd.’
Uitgenodigd Conclusie: ‘Monumenten leveren weldegelijk een positieve bijdrage aan de economie en dat is een andere, gezonde manier om tegen behoud van monumenten aan te kijken. Dus niet omdat er toevallig een vakidioot een leuk oud pandje wil behouden.’ Marisa Monsanto valt hem bij: ‘Restaureren is geen doel op zich. Nederland hoeft geen openluchtmuseum te worden. Uiteindelijk moet een monument ook een nieuw leven krijgen. En met rendabele revitalisering en herbestemming zorg je voor structureel behoud.’ Ze vervolgt: ‘En dat vergt weer creativiteit. We zitten er zelfs aan te denken om een soort voorbeeldbank aan te leggen met inspirerende, geslaagde herbestemmingen. Of met goede ideeën.’ En die zijn hard nodig, weet Baars: ‘De restauratieachterstand is nu bijna weggewerkt en wat overblijft zijn de monumenten die lastig zijn her te bestemmen, zoals kerken of industriële gebouwen. De overheid zou meer kunnen doen om de herbestemming van dergelijke gebouwen aantrekkelijker te maken.’
Bijlmer Maar ook ongevraagd wil het Restauratiefonds zijn zegje doen. Monsanto: ‘De overheid heeft haar doelstelling met betrekking tot monumenten. Onze rapporten hebben ook tot doel om de overheid daarmee te confronteren. Om te zien of we nog op het goede spoor zitten en of het slimmer kan. Ik denk dat juist wij daar goed in zijn. Wij opereren op de grens van overheid en bedrijfsleven, tussen publiek en privaat. We zijn gewend om bedrijfsmatig te denken, maar vanuit de maatschappelijke opdracht om te zorgen voor een toekomst voor het cultureel erfgoed.’ Een unieke combinatie zoals Monsanto illustreert: ‘We hebben goed zicht op de verschillende belangen; wij kunnen zien welke gevolgen bepaalde regelingen voor de monumentenpraktijk hebben . Een beetje zoals met een bril waarmee je dichtbij en veraf kunt zien.’ ‘Soms lopen we wel op de muziek vooruit, maar het behoud van cultureel erfgoed is ook vooruitkijken,’ weet Baars. ‘De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) en woningcorporaties informeren nu al bij ons naar een financieel instrumentarium voor behoud van de panden uit de wederopbouwperiode. Dat is weer een nieuwe discussie: wat behoud je daarvan en wat niet. Is de Bijlmer straks ook aan de beurt? We willen heus niet op de stoel van de RACM of Raad voor Cultuur gaan zitten. Financieren is en blijft onze hoofdtaak. Maar wij hebben gewoon kennis in huis.’ Monsanto: ‘En we voelen ons uitgenodigd die te delen en mee te denken over een gezonde toekomst voor ons verleden.’
Met het besef dat monumenten bijdragen aan de kwaliteit en de vitaliteit van een heel gebied wordt de rol van het Restauratiefonds breder. Monsanto: ‘Eind jaren negentig kwam de overheid al met de Nota Belvedere, waarin ook de monumenten in een ruimtelijke context worden gezet. En in de 22 jaar dat het Restauratiefonds nu bestaat, hebben wij inmiddels veel ervaring en kennis opgedaan. Ook met betrekking tot de monumenten en hun ruimtelijke context. Momenteel neemt de aandacht voor die ruimtelijke kwaliteit gelukkig alleen maar toe. Daarnaast heeft OCW ons uitgenodigd mee te denken over het vormgeven van een nieuw
10
U vindt het rapport ‘Investeren in Monumenten’ op www.restauratiefonds.nl ■
Etalage
Varend Monument-Lening Naast gebouwde monumenten heeft ook mobiel erfgoed onze aandacht. In 2005 is hiervoor de Varend MonumentLening ontwikkeld. De eigenaar van een historisch schip dat in het Nationaal Register Varende Monumenten geregistreerd staat kan een laagrentende lening aanvragen. Met deze lening kan het varend cultureel ergoed in Nederland behouden blijven. Wat zijn de kenmerken van de lening? • Een lage rente die 4,5 procent onder de marktrente ligt (met een minimum van 1,5 procent) • Een leningsbedrag van minimaal 10.000 en maximaal 25.000 euro
• De rente en aflossing vloeien terug in een fonds waardoor andere scheepseigenaren in de toekomst ook een aanvraag kunnen doen. De Varend Monument-Lening is een initiatief van het Restauratiefonds en het VSBfonds. De aanvraag kan ingediend worden bij het VSBfonds door middel van een volledig ingevuld aanvraagformulier. Vervolgens zorgt het Restauratiefonds voor de financiele toetsing en afhandeling. Voor de voorwaarden en meer informatie kunt u kijken op: www.restauratiefonds.nl www.vsbfonds.nl/varenderfgoed ■
na vijf jaar nog steeds een groot succes
Duizendste RestauratieWijzer-cliënt! Het Restauratiefonds is vijf jaar geleden begonnen met het aanbieden van de RestauratieWijzer aan rijksmonumenteigenaren. De Map (Monumenten Aanpak Planner), regelmatig telefonisch contact en het vroegtijdig, samen met de eigenaar, bekijken van de financiële kant van de restauratie zijn de belangrijkste onderdelen van deze dienstverlening. De duizendste cliënt is een heugelijk feit waar we in het volgende nummer van InDetail wat langer bij stil zullen staan. Maar de ontwikkelingen gaan door.
Inmiddels is de vijfde versie van De Map beschikbaar waarin de ervaringen van het Restauratiefonds, andere monumentenorganisaties en eigenaren zijn verwerkt. Naast het actualiseren van de informatie staan we niet stil. We zijn hard bezig om de mogelijkheden van het digitaliseren van de dienstverlening te onderzoeken en uit te testen. Als start kunnen RestauratieWijzer-cliënten nu via Monumenten.nl een lijst met namen van architecten en aannemers in hun regio opvragen. Daarnaast kan de cliënt aangeven dat er behoefte is
aan een financiële berekening. Onze volgende stap is een marktonderzoek waarin gepeild wordt of de eigenaar de voorkeur geeft aan digitale informatie i.p.v. een papieren versie van De Map. Doordat we blijven innoveren kunnen we in de toekomst doorgaan met het up-to-date ondersteunen van restaurerende eigenaren. Wilt u meer weten over de RestauratieWijzer? Kijk op www.monumenten.nl voor een dossier over de RestauratieWijzer of belt u met (033) 253 93 00. ■
Nationaal Restauratiefonds september 2007, jaargang 18
Wat in 2002 startte als een geheel nieuwe manier om rijksmonumenteigenaren te ondersteunen, is na vijf jaar uitgegroeid tot een blijvend succesvol product. Met trots melden we dat de duizendste RestauratieWijzer-cliënt zich heeft ingeschreven.
11
Nieuws Wegwerken restauratieachterstand Overijssel De Provinciale Staten van Overijssel hebben besloten om subsidie te verstrekken voor de kosten van het wegwerken van de restauratieachterstand van rijksmonumenten. Het gaat om een subsidie van 15 procent van de subsidiabele restauratiekosten. Deze subsidie is bedoeld als aanvulling op de rijkssubsidies (de regeling Rijkssubsidiëring restauratieachterstand Monumenten). Het doel van de subsidie is om rijksmonumenten in een dusdanige onderhoudstoestand te brengen, zodat ze in kunnen stromen in de reguliere instandhoudingsregeling van het Brim. Voor de subsidieregeling zijn de volgende criteria opgesteld:
• 85 procent van de kosten van de restauratie is reeds op een andere wijze gefinancierd; • De restauratie is nog niet begonnen; • Het restauratieplan is uitvoeringsgereed; • Binnen een jaar na subsidieverlening moet gestart worden met de restauratie; • Het monument heeft een restauratieachterstand en komt dus niet in aanmerking voor reguliere subsidie uit het Brim; • Na restauratie moet het monument in dusdanige staat zijn dat het kan instromen in de reguliere instandhoudingsregeling van het Brim.
Wilt u meer informatie over dit onderwerp? Kijk op www.prv-overijssel.nl ■
Bestuurswisseling Restauratiefonds
Bestuurswisseling Restauratiefonds Albertine van Vliet opvolger Hans de Boer Albertine van Vliet-Kuiper is benoemd tot bestuurslid van Stichting Nationaal Restauratiefonds. Hiermee volgt zij Hans de Boer op die zich 22 jaar als bestuurslid ingezet heeft voor het Restauratiefonds. Van Vliet is sinds 2000 burgemeester van Amersfoort. Daarvoor werkte zij tien jaar in de waterschapswereld waarvan de de laatste jaren als dijkgraaf van het waterschap Veluwe. Naast de nevenfuncties die uit haar burgemeesterschap voortvloeien, zet Albertine van Vliet zich ook in voor
adviesorganen van de regering en voor maatschappelijke organisaties. Zo is zij voorzitter van de Stichting Landschapsmanifest en lid van de Raad van Toezicht van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. Het bestuur van Nationaal Restauratiefonds staat onder voorzitterschap van professor mr. Pieter van Vollenhoven. Het bestuur geeft strategische richting aan het fonds en draagt de eindverantwoordelijkheid voor het gevoerde beleid. ■
Colofon Nationaal Restauratiefonds Westerdorpsstraat 68 3871 AZ Hoevelaken Postbus 15 3870 DA Hoevelaken T (033) 253 94 39 F (033) 253 95 98 www.restauratiefonds.nl
[email protected]
12
Redactie Boudewijn Drechsler, Amersfoort Tjitske Plakké, Nationaal Restauratiefonds Fotografie Vincent van den Hoven, Voorschoten Ontwerp Frissewind visuele_communicatie, Amsterdam
InDetail is een periodieke uitgave van Nationaal Restauratiefonds. Het bulletin wordt kosteloos verspreid en verschijnt ca. vier keer per jaar. Wilt u regelmatig op de hoogte blijven van de activiteiten van Nationaal Restauratiefonds, bel of mail dan voor een (gratis) abonnement. issn 1574-9339