Nr. 70 Dec. ‘99
Zijn we iemand vergeten of hebben we iedereen gehad deze
Bemanningslijst Hr. Ms. Dolfijn 1 okt. 1962 In Memoriam Oudejaars overpeinzing 1999 van de voorzitter Reactie op JIP Reactie op K XII Overlijden Mw. Elvire Spier Oproep-1 Stichting Karel Doorman Medewerkers Reünistenvereniging bedankt Herinnering aan de O-11 KVOptiek? Oproep-2 Hr.Ms. Dolfijn 1962 Eerste Nederlandse onderzeeboot van een nieuw type Tradities van de zee KVO leden: Rectificatie KVO-69 Ik nader ongezien
-1-
Blz. 3 3 4 5 5 6 7 7 8 14 15 15 16 21 21 22
Samenstelling bestuur H.W. van Vliet
Voorzitter
Korteweg 8 3054 AS Rotterdam 010-4611514
[email protected]
D. Heij
Secretaris
Bennekomseweg 68 6871 KG Renkum 0317-317063
W.P.P. Falkmann
Redactie KVO
Middelzand 5306 1788 HC Den Helder 0223-642668
[email protected]
W.P. van der Veeken
Redactie KVO
Jolstraat 74 1784 NL Den Helder 0223-630265
A. Prins
Penningmeester
Heiligharn 166 1785 SP Den Helder 0223-635455
M. van Dwingelen
2e Penningmeester
D.Abbesteelaan 16 1785 GN Den Helder 0223-632809
LTZ2oc A.G. Wegman
Vertegenwoordiger COZD
Onderzeedienst / BUOPS Postbus 10000 1780 CA Den Helder 0223-653444
[email protected]
Erelid van de vereniging : de heer J.H. van Rede Contactpersoon voor bestuursaangelegenheden, waaronder adreswijzigingen e.d, is de tweede penningmeester M. van Dwingelen. Geheel of gedeeltelijke overname van artikelen uit “Klaar voor Onderwater” is toegestaan na verkregen toestemming van de redactie. Kopij graag uitgetikt op A4 of diskette aanbieden. De redactie behoudt zich het recht voor om kopij te weigeren of in te korten. De redactie aanvaardt geen verantwoording voor de inhoud van ingezonden onderwerpen. KVO verschijnt 4 maal per jaar, maart, juni, september en december. Contributie De minimale contributie bedraagt f. 10,00 c.q. 5 € per jaar Betaling moet voor 1 maart overgeschreven zijn, wil men als lid ingeschreven blijven. Zij die reeds lid zijn, krijgen in de december KVO een acceptgiro bijgesloten. Buitenland leden worden verzocht contant via penningmeester, of via een kennis in Nederland te betalen i.v.m. de hoge overschrijvingskosten. Gironummer vereniging : 39.28.464. t.n.v. Onderzeedienst Reünistenvereniging Heiligharn 166 1785 SP Den Helder -2-
Bemanningslijst Hr. Ms. Dolfijn datum 1 oktober 1962 34197 01788 07938 01556 01883 02201 00083 12876 17498 45516 39580 14468 11953 07389 74127 16722 26210 22849 59617 17906 08427 26467 14792 16521 11820 43239 19362 **836 *9874 29632 10556 34660 33331
Ltz. 1 Ltz. 2oc Ltz. 2oc LtzT.2oc LtzE 2oc Ltz. 2 Ltz. 2 Spr. Btsmn. Btsmn. Btsmn. Kwmr. Matr.1 Matr.1 Matr.1 Matr.1 Matr.1 Matr.1 Matr.1 Matr 1 Matr.1 Wemnt.1 SgtElmnt. SgtElmnt. KplElmnt. KplElmnt. Elmnt.1 Elmnt.1 Elmnt.2 KplRrmnt. KplRrmnt. KplTlg. Tlg.1
Roele J.R. Bos R.van den Lamberts D.L.R Graeff Jhr. P.G.de Pels J. Waning J.J.W.van Es E.A.van Geerse L.D. Stam G.J.J.v.d. Molendijk P. Brijker H. Blauen J. Schaaf J. Swart G.W. Luitwieler A. Peperkamp M.A. Ritsma R. Saucelé L.O. Eykhout G.B. Soffner R. Jongen A. Baar C.A.B. Rauwe A. Goverde A.P. Smit E. Broers G. Wal A.van der Oosten, F.van Olislagers A.H.J. Vries J.P. Kedde M.C. Beek K.van Kool K.J.A.
05605 12123 07198 05374 32323 20979 25150 25156 31695 49753 14337 20359 32460 30974 08422 35672 24399 19128 32620 43443 17616 16702 22449 08411 38900 07471 16971 68117 61233 06413 06713 23435 07024
Tlg.1 Tlg.1 Snr.1 Snr.1 SgtTpmkr. SgtTpmkr. KplTpmkr. KplTpmkr. KplTpmkr. KplTpmkr. Tpmkr.2 MajMach. SgtMach. SgtMach. SgtMach. KplMach. KplMach. KplMach. KplMach. KplMach. Mach.1 Mach.1 Mach.1 Mach.1 Mach.1 Mach.1 Mach.1 Mach.1 KplKok Kok 1 Hofm.1 Hofm.1 Zvp.1
Vlies A.H.J.v.d. Uffellen C.J.van Voets C.J.E. Geerts J.F.M.J. Dongen M.J.van Winter A.N. Kerkhof E.W.A.van Sens F.J. Heuvelink J. Hexspoor J.T.W. Nijland J.H. Warlich E. Driel A.van Berkum Th.J.van Dijkman E. Morijn J.L. Biesmans G.C.M. Klaveren G.A.van Onderwater G.L.N. Engelman A.A.L. Arts M.G.W. Meulen H. van der Brink B.van den Brouwer K.O. Leeuwenhagen B. Gelderen H.D.van Walet K.H. Bakker M. Melis M. Engbersen J.A.H. Mäkel T.M.J. Smeulders S.T.M. Danse J.W.
Ex bemanning Dolfijn nog eenmaal bij elkaar
In Memoriam Met leedwezen geeft het bestuur kennis van het overlijden van onze leden; T. Veenstra P.L. de Zwart
10 september 1999 30 september 1999
70 jaar 68 jaar
Sittard Den Helder
Wij zullen hen in eerbiedige herinnering blijven gedenken. -3-
OUDEJAARS OVERPEINZING 1999 VAN DE VOORZITTER. Bij de laatste oudejaars overpeinzing van de 20e eeuw is het zinvol om niet alleen het afgelopen jaar de revue te laten passeren, maar de hele eeuw. We zien dan dat deze hele eeuw wereldwijd o.a. in het teken heeft gestaan van het ontstaan van de “duikboot” en de ontwikkeling daarvan naar de “true submarine”, dwz. de onderzeeboot die buitenlucht onafhankelijk is. Graag wil ik u enige belangrijke mijlpalen van de Nederlandse onderzeedienst op personeels- en materieelsgebied uit deze eeuw in herinnering brengen : Als eerste natuurlijk 21 december 1906 de in dienst stelling van de eerste “onderzeese torpedoboot” van de Koninklijke Marine.We hoorden bij de eerste landen met onderzeeboten, maar vergeet niet dat bijvoorbeeld Frankrijk toen reeds een veertigtal van die boten bezat! In de volgende jaren ontwikkelt de Nederlandse onderzeeboot zich tot een veilig onderwatervaartuig, hetgeen culmineert in een vaartocht nabij Vlissingen op de O 4 door Koningin Wilhelmina op 22 december 1914. Vervolgens groeit het aantal onderzeeboten voor Atlantische maar niet te vergeten ook de Nedelands Indische wateren tot een maximum van 30 stuks omstreeks 1935. Deze groei was veroorzaakt door de Duitse onderzeeboot resultaten in WO I, tengevolge waarvan de onderzeeboot een kern en slagwapen werd van het vlootplan 1915. Een onderzeedienst die er mocht zijn en die dan ook in de erop volgende tweede wereldoorlog duchtig van zich doet spreken, echter helaas ook ten koste van vele slachtoffers. Deze offers en prestaties van het OZD personeel gedurende de eerste veertig jaar werd door H.M.Koningin Wilhelmina geëerd door het uitreiken van de Militaire Willemsorde op 20 juni 1947. Zij sprak toen : ”Doch vooral hebt gij Uw waarde getoond in de achter ons liggende wereldbrand….Gedurende lange periodes van afwachten omringden grote gevaren U. Dit alles heeft echter Uw geest niet kunnen breken. Gij zijt opgetreden in wateren, waar gij, door het meesterschap ter zee van de vijand geen kans had op enige hulp en vele zijn de voorbeelden van prachtige aanvallen op onze vijanden, zowel in het Westen als in het Oosten. De kameraadschap tussen alle rangen aan boord was groot en er bestond vertrouwen tussen U, Uw leiding en omgeving”. Een ander historisch moment in deze eeuw is de uitreiking van het vaandel aan de OZD door H.M.Koningin Juliana op 14 juli 1964. Ook zij wijst op de zeer bijzondere personeels aspecten van de OZD : “Het leven op een onderzeeboot vergt grote en kleine offers van wie er op varen, en tevens een voortdurende waakzaamheid. Nergens blijkt duidelijker dan in de Onderzeedienst hoe belangrijk de geest van een groep is, hoezeer men in dit verband onderling verantwoordelijk voor en afhankelijk van elkaar is. Dit heeft geleid tot zeer uitzonderlijke resultate n”. Me dunkt dat er geen duidelijker omschrijving gegeven kan worden voor het bestaansrecht van onze Reünisten vereniging. Als laatste mijlpaal neem ik u mee naar het heden. Van de 30 boten in 1935 is de OZD gereduceerd tot 4 boten van de Walrus klasse. Een aanzienlijke kwantitatieve reductie, maar we moeten niet vergeten dat er in die 30 boten een groot aantal van minder dan 200 ton zaten. En kwalitatief een bijna niet te vergelijken situatie : de nieuwe boten zijn van hoge kwaliteit en hebben grote capaciteit en slagkracht. Ook het personeel is van hoog gehalte, hetgeen ook al bewezen wordt doordat de opleiding voor commandant van diesel onderzeeboten door Nederland geleid wordt en door vele naties bij ons gevolgd wordt. Operationeel blijft het echter moeizaam en hard werken om met een zo gering aantal boten aan alle gewenste “commitments “ te kunnen blijven voldoen. Graag spreek ik hierbij dan ook de wens uit dat de Onderzeedienst zich in het komende millennium net zo sterk zal weren en zich staande zal weten te houden als in het thans ten einde lopende. De Voorzitter
-4-
Amstelveen, 7 september 1999 Geachte redactie, Naar aanleiding van de vraag van de heer Harmse betreffende de betekenis van de afkortingen JIP en CZ moet ik bekennen dat de afkorting CZ mij onbekend is. JIP daarentegen was een drie-lettercode uit het marine-seinboek dat vooral bij optisch seinen veelvuldig werd gebruikt, bij de OZD voornamelijk bij het varen in divisieverband. De betekenis is simpel: Klaar (maken) voor onderwater. De uitdrukking JIP werd ook in het OZD-jargon algemeen gebruikt en was zo bekend dat het mij verwonderde dat naar de betekenis wordt gevraagd. Een paar voorbeelden. Op één van de divisies onderzeeboten was de creativiteit van de bemanning zo groot dat men kans zag een heuse "revue" te produceren welk bij een bezoek aan de Riouw-eilanden in 1939 werd uitgevoerd. Een van de liedjes, die het leven aan boord van een onderzeeboot uitbeeldde, had het refrein: En zien we dan iets naderen dan is het plotseling JIP! We schuiven er weer onder en het is ketip ketip. Dit laatste, dat in het Maleis 'dubbeltjes betekent, sloeg op toen in gebruik zijnde onderwatertoelage, die een aantrekkelijk element vormde voor het dienen bij de OZD. Een ander voorval vond plaats in een bepaalde kroeg in Soerabaja, die nogal eens door marinepersoneel werd bezocht. Daaronder bevonden zich soms een aantal OZD-mensen. Na de nodige consumpties was er altijd wel een van hen die op een stoel klom en luidkeels JIP! schreeuwde, met als gevolg dat alle aanwezige OZD-ers onder de tafels doken. Een typische demonstratie van de behoefte zich te onderscheiden! Toen indertijd besloten werd het orgaan van de reünistenvereniging "Klaar voor onderwater” te noemen, heb ik mij afgevraagd waarom het niet eenvoudig "JIP" was geworden. Nu blijkt hoe onbekend de uitdrukking inmiddels is, ligt het voor de hand dat de huidige naam terecht is gekozen.
Ook de heer A. Hopman, uit Australië, heeft gereageerd op de vraag over JIP. Hij had hetzelfde gedichtje als J.C. Bruggeman in zijn geheugen bewaard. Beide inzenders bedankt.
‘s-Gravenhage
8 september 1999
Geachte Redactie, Met belangstelling heb ik bet artikel over de K XII van Nefis-makker Gout in KVO nr.69 gelezen. Hij schrijft daarin o.a.”22 april 1942 vertrokken we in konvooi met K-XIII en de Abraham Crijnssen richting Sydney”. Dit was echter de K IX. Ik was toen oudste officier aan boord van de K IX. De K XIII was, na de batterij explosie in Singapore op 21 december 1941, onder escorte teruggekeerd naar Soerabaja voor reparatie. Dat is er niet meer van gekomen. De K XIII is naar ik meen op 2 maart 1942 door eigen personeel tot zinken gebracht voor de onderzeebootdokken in Soerabaja (zie “Zij vechten op de zeven zeeën” van K.W.L. Bezermer). Ik ben zelf in Sydney van de K IX overgestapt op de K XII als oudste officier. Met vriendelijke groet, -5-
Zoetermeer, 15 september 1999. Geachte redactie, In “Klaar voor onderwater” nr. 69 van september 1999 heb ik node gemist een In Memoriam betreffende Mw. Elvire Spier die op 14 augustus 1999 op 79 jarige leeftijd te Curumbico (zuid van Granada) Spanje is overleden. Haar overlijdensbericht heeft in NRC-Handelsblad gestaan. Mw. Elvire Spier is o.a. weduwe van W.F. Blom, officier marinestoomvaartdienst der 2de klasse aan boord Hr.Ms. “K - 16”. Deze onderzeeboot is met 36 opvarenden op 25 december 1941 verloren gegaan nabij de noordkust van Borneo. In 1962 verbleef Elvire Spier, inmiddels gehuwd met de Lt Kol der mariniers G.J.B. Veenhuys te Biak. Van de twee onderzeeboten Hr.Ms. Dolfijn en Zeeleeuw die als versterking in april 1962 in Ned. Nieuw Guinea waren aangekomen (i.v.m. de toenemende spanning als gevolg van de confrontatiepolitiek van Indonesie) werd Biak de thuisbasis van Hr.Ms. Dolfijn. Elvire stelde belang in het wel en wee der bemanning en voor de officieren van Hr.Ms. Dolfijn stond haar gastvrije huis open. Elvire Spier behoorde tot de initiatiefneemsters van het bronzen beeldhouwwerk (naar ontwerp van beeldhouwer Han Rehm) dat aan de achterzijde van het “Monument voor de gevallenen van de Onderzeedienst” is aangebracht en op 4 mei 1968 door de toenmalige COZD KTZ H. Starink werd onthuld. De spreuk “Ja het moest” is eveneens van haar afkomstig. Elvire Spier is de auteur van de romans “Godenvogel” en “Vulkaan” en ontving in 1973 de Visser - Neerlandiaprijs voor haar televisiespel “De nieuwe Adam”. Voor mij blijft ze de schrijfster van een literair hoogtepunt op het gebied van het oude Indië met haar in 1993 geschreven boek(je) “De maan op het water”; een juweeltje van vertelkunst. De schrijfster kijkt hierin terug op haar jeugd in het Buitenzorgse van 1926-1928. Elvire Spier was Eredame in de Huisorde van Oranje. Van haar dochter vernam ik dat in Curumbico, als eerbetoon, haar vele Spaanse vrienden de straat waar Elvire’s huis aan ligt de naam hebben gegeven “Calle Elvira Spier”.
Bron: o.a. “Ja het moest”, Tonny Froma, 1997.
H. van den Bos. Ktz b.d. Graaf Lodewijkstraat 22 2713 EE Zoetermeer. E-mail:
[email protected]
Achterzijde monument
-6-
OPROEP-1 De Stichting Karel Doorman Fonds is voornemens in het jaar 2000 een reünie te organiseren voor militairen van de Koninklijke marine die - in de periode 7 december 1941 tot en met 8 maart 1942 - betrokken zijn geweest bij de strijd tegen de Japanse strijdkrachten. Teneinde een indruk te krijgen over aantallen deelnemers verzoeken wij belangstellenden zich schriftelijk en zo spoedig mogelijk te melden bij onderstaand adres: Karel Doorman Fonds Violenweg 12 2597 KL Den Haag tel. 071-3316007 c.q. 010-4866654 E=mail:
[email protected] Gaarne onder vermelding van huidig adres en telefoonnummer, onderdeel/ schip/boot gedurende genoemde periode, ontslagdatum en rang/kwaliteit bij
Medewerkers Reünistenvereniging Onderzeedienst bedankt Bij het afsluiten van deze eeuw wil de redactie alle bestuursleden, die vanaf augustus 1978 het bestuur vormden, bedanken voor hun inzet. Tevens wil de redactie zijn leden bedanken voor de ingezonden copy. Zonder uw medewerking was KVO niet geworden wat het nu is. Om uw geheugen even op te frissen, volgen hier hun namen: Voorzitters: † J.F. van Dulm J.H. van Rede Secretarissen: † J.R.Madiol F. Bussemaker
Redactieleden: F. Bussemaker † J.v.d. Peijl A. Prins B.A. Siemons K.H.L. Gerretse W. den Boer
Penningmeester: † A.M. Rog
Ledenadministratie † C.J. Verlinde
Vertegenwoordigers COZD: J.S. Meisenbacher P.G. de Graeff B.A. Mooiman A. Prins M.A. van Dwingelen E.W.A.van Kerkhof F.A. van de Put A.J. Albrechts H. Gagel H. de Winter R. van de Broek
Het bestuur wenst u een gezond, gelukkig en voorspoedig
2000
-7-
Herinneringen aan de 0-11 Inleiding Toen op 7 april 1939 Italië het kleine Albanië binnenviel, was het deze alarmerende gebeurtenis, die de Nederlandse regering deed besluiten “bijzondere maatregelen” te treffen die ten doel hadden, de paraatheid van de krijgsmacht te ve rgroten. Op 11 april werden de zogenoemdé P en Q telegrammen verzonden. Naar aanleiding van het Q telegram werden door de Marine een aantal ze emiliciens, hersteld actief en marine reservepersoneel onder de wapenen geroepen. En naar aanleiding van deze “bijzondere maatregelen” werd bij de Onderzeedienst o.a .de O-11 uit de conservatie genomen en met spoed in dienst gesteld. Bij de indienststelling van de boot was een deel van de bemanning nog niet afgeoefend op onderzeeboten. Ook ik behoorde tot dat deel. Een druk oefenprogramma volgde. Tijdens het opwerken van de boot in 1939 en 1940 vonden een aantal “incidenten” plaats, waarvan alleen het 4e incident bij de marine bekendheid heeft gekregen t.w. de aanvaring van de O-11 met de sleepboot “Amsterdam”, vide KVO-58. Maar de lotgevallen van de slachtoffers van dit ongeval alsmede de lotgevallen van de bema nningsleden die dit incident wel overleefden zijn nooit te boek gesteld. De andere 3 incidenten t.w. een schietoefening met het kanon waarbij de chef kok in zee belandde, een onderwateraanvaring met een betonningsboei en het op de dijk lopen van de boot tijdens een nachtelijke vaaroefening staan eveneens nergens vermeld. Ik meende er daarom goed aan te doen deze voorvallen eens op schrift te stellen, ook als nagedachtenis aan de laatste bemanning van de O-11, die in genoemde periode overuren maakte om de boot zo snel mogelijk gevechtsklaar te maken. Korporaals en manschappen vervulden hierbij, naar onze huidige maatstaven bekeken, nog een “dubbelfunctie” want als de boot na een vaardag weer lag afgemeerd moesten zij ook nog wachtlopen (twee-van de drie) in de Onderzeedienstkazerne. Ik hoop echter dat de lezers van “Klaar voor Onderwater” mijn herinneringen voldoende interessant vinden om er kennis van te nemen.
-8-
Proefvaart O-11 1927
Herinneringen aan Hr. Ms. 0-11 Een kanonactie In de zomer van 1939 vertrokken we met de O-11 op een dag naar zee voor het ho uden van schietoefeningen met het kanon. Ons doel was de bekende schietschijf, die gesleept werd door een sleepboot. De oefening moest volgens bepaalde richtlijnen verlopen. Het doel, (de vijand) werd onderwater varend genaderd en zodra het zich binnen schootsafstand bevond verscheen de boot onverwachts bovenwater, vuurde 10 granaten op het doel af en dook weer onderwater om het resultaat van de actie af te wachten. Onze chefkok, een vanwege de voormobilisatie opgeroepen oud-milicien zonder ozbtervaring, maakte als hulzenvanger eveneens deel uit van de kanonbemanning. De oefening verliep aanvankelijk volgens plan, maar al spoedig bleek dat de chef nog geen zeebenen had. De eerste twee granaathulzen ontglipten hem en belanden in de Noordzee. (jammer van die mooie koperen hulzen!!) Maar de derde huls ving de chef keurig op. Er stond tijdens de oefening wel een lichte zeegang en de O-11 deinde een beetje op- en- neer met de golfslag maar, daardoor verloor de chef bij het opvangen van de derde huls zijn eve nwicht en viel overboord! Iemand riep nog: “ZWEM ... ZWEM!! “ Maar al gauw bleek dat de chef niet kon zwemmen!! De commandant gaf onmiddellijk de order: Volle kracht achteruit! De O-11 schokte, beefde en sidderde maar kreeg toch al snel weer
vaart over de achtersteven. Bijna tegelijkertijd werd een reddingsboei in zee geworpen, maar die werd helaas niet door de chef opgemerkt. Al spoedig zagen we de kok tot onze schrik op zijn buik aan de oppervlakte drijven met het hoofd half onderwater. We vreesden het ergste! Gelukkig slaagde de commandant er in om binnen redelijO-9, O-10 en O-11 1938 ke tijd langszij de chef te komen en konden we de drenkeling weer Een aantal weken na de kanonactie vertrok de O-11 op zekere dag richting Texelstroom voor aan dek “hijsen“. De kok was toen echter al beeen dag- vaaroefening. De O-11 had intussen wusteloos, maar door eerste hulp behandeling een andere commandant Ltz.2 e klasse kwam hij na een tijdje weer bij kennis. Maar de H.A.W. Goossens, maar er was ook kortgeleschrik zat er even goed in! den een dienstplichtige Ltz 3 e klas aan boord geplaatst met een stuurmansdiploma maar zo nUiteraard werd het vervolg van de schietoefening afgelast en voeren we met spoed terug naar der onderzeebootervaring! We voeren die dag, zoals gewoonlijk meestal sluipvaart en toen de Den Helder. De chef werd ter observatie opgenomen in het Marine Hospitaal aan de Buitenha- commandant en officieren aan de middagmaaltijd begonnen kreeg de Ltz 3 periscoopwacht ven waar al spoedig bleek, dat hij van het ongeen de opdracht van de commandant: “Zodra je val geen blijvend letsel had opgelopen. Na ontslag uit het hospitaal kreeg de kok een walplaat- het baken ziet moet je mij waarschuwen! (“Jawel commandant”)” sing. Tijdens de maaltijd riep de commandant een paar maal richting Centrale: “Zie je al wat?” Noot: Nu komt het mij nog steeds vreemd voor, En steevast was het antwoord: “Nee, commandat onze onderzeeboten voor de tweede werelddant!!” oorlog niet uitgerust waren met zwemvesten. e Op een zeker ogenblik kon de commandant het Ten tijde van dit voorval was de Ltz l klasse aan tafel niet langer uithouden. Hij snelde naar G. Koudijs commandant van de O-11. de centrale en maakte door de periscoop vlug een zoekslag rondom. Nee inderdaad het baken Het betonningsbaken De vaargeul “Texelstroom” in het Marsdiep was was nergens te zien!!. En meteen kwam de order: Blazen!!! en de O-11 schoot omhoog. De voor WO 2 een veel gebruikt onderwateroefenterrein voor dag-vaaroefeningen. In Noord- commandant was als eerste op de toren en zag tot zijn grote schrik het verloren gewaande baWestelijke richting varend wordt de “Texelken op het voordek liggen!! Het baken was nog stroom” echter geleidelijk ondieper. Het keerpunt voor onderzeeboten werd aangegeven door verbonden met een stuk ketting die met zeeeen betonningsbaken in het midden van de vaar- wier, kleine mosselen en talloze schelpen was begroeid en waarmee het oorspronkelijk verangeul. Onderwatervarend was het dus zaak om kerd lag. het baken door de periscoop tijdig waar te neDe officier van de wacht had waarschijnlijk men, waarna de boot op tegenkoers moest gaan.
-9-
zonder het te weten een soort ramkoers gestuurd met het baken of met de ketting, waardoor het baken onder de oppervlakte werd getrokken. Tijdens het opduiken van de boot brak de ketting en belandde het baken op het voorschip. Het omhoog halen van de ketting geschiedde met behulp van de met de hand bediende torpedolier. Het was een vies en zwaar karwei! Het raadsel hoe het baken aan dek belandde is meen ik, nooit serieus onderzocht. De verdere vaaroefening werd uiteraard afgelast. We voeren terug naar Den Helder. Een duiker kon vaststellen dat, afgezien van wat verfschrammen, de O-11 geen schade had opgelopen. Het hele incident liep dan ook met een sisser af. Tenslotte was de bemanning nog niet afgeoefend. Ik kan mij niet meer herinneren of de Ltz 3 werd overgeplaatst. Maar helaas zouden er nog meer incidenten vo lgen. Nederland mobiliseert Op 28 augustus 1939 besloot de regering de algehele mobilisatie van de strijdkrachten af te kondigen. Aan boord van de O-11 merkten we daar ook iets van. Teneinde de actieradius van de boot op te voeren werd hoofdballasttank III gevuld met dieselbrandstofolie. Ik meen 40 ton olie. De twee oefentorpedo's die we nog aan boord hadden werden verwisseld voor oorlogstorpedo’s. We hadden nu 10 oorlogstorpedo's aan boord en tussen de spanten van de boegbuiskamer werden blikken noodrantsoen opgeslagen.
moed nu, dat het een communicatieoefening betrof tussen de boten onderling en de seinpost op Het Paleis. De O-11 had maar één telegrafist aan boord (korporaal Middelink omgekomen met de O-13 in 1940). Omdat ik seiner was werd ik namelijk geïnstrueerd hoe ik in de radiohut de zender bij moest zetten, de ontva nger stond natuurlijk al aan. Wanneer de korporaal nu en dan een uurtje ging rusten zou ik zijn taak overnemen echter in zoverre, dat als de O-11 zou worden opgeroepen, ik terug kon seinen : “O-11-begrepen-wacht”. Ik moest daarna snel de korporaal uit zijn kooi halen om zijn taak weer waar te nemen. In kiellinie varend, de O-11 voorop, verlieten we in het donker de haven. Nauwelijks buitengaats viel er een deken van mist over het Marsdiep. We voeren zonder enig zicht. De boten waren nog niet uitgerust met Radar en evenmin met een Kortegolftelefonie installatie. De O-11 verminderde snel vaart maar ineens zagen we op de toren aan stuurboord achter, een andere boot die ons bijna overvoer. De O-11 week uit naar bakboord en het volgende moment was de andere boot weer verdwenen in de mist. Maar plotseling leek het of onze boot werd opgetild. We liepen aan de grond We zaten vast op de keien van de dijk en na later bleek ter hoogte van het buitenzwembad. Door het torenluik werd er van beneden gepraaid: “Stoot voor!” De commandant gaf order voor halve kracht vooruit en stuurboord roer. En... er geschiedde een wonder. De O-11 “hobbelde”" over de basaltblokken van de dijk en belandde weer in dieper water. De commandanten besloten om ter plekke voor anker te gaan. Om ca 22.00 uur verdween de mist weer even snel als zij was opgekomen. De afstanden tussen de boten bleken groter te zijn dan we hadden verwacht.
Er viel ook een verhoogde waakzaamheid te constateren b.v. militairen mochten zonder verlofpas de stelling “Den Helder” niet uit. En aan de buitenhaven werd schildwacht gelopen door militairen van de landmacht. En de handkar, waarover de marine beschikte, voor allerlei vrachtjes werd vervangen door een kleine, door de Overheid gevorderde, vrachtauto! Een nachtelijke vaaroefening Op zekere dag in begin oktober 1939 verlieten de onderzeeboten O-9, O-10 en de O-11 in de vroege avonduren de haven voor het houden van een nachtelijke vlootoefening. Het exacte doel van de oefening is mij ontschoten maar ik ve r-
-10-
Het was natuurlijk gelijk: einde oefening en de boten keerden terug naar Den Helder. Enkele dagen later ging de O-11 het dok in voor inspectie van de onderzijde van de boot. Gelukkig kon men vaststellen dat de boot geen noemenswaardige schade had opgelopen en dat er geen brandstof lekte uit de met dieselolie ge-
Berging O-11 vulde hoofdballasttank. De aanvaring van de O-11 met de sleepboot “Amsterdam” Het verhaal van het vierde incident, de aanvaring van de O-11 met de sleepboot “Amsterdam” op 6 maart 1940 staat beschreven in KVO 58 zodat de beschrijving van deze gebeurtenis hier achterwege kan blijven. Van de slachtoffers die hun leven verloren bij dit ongeval t.w. sergeant Logmans, sergeant Steenvoort en koksmaat Postma is echter weinig of niets bekend. Zij staan echter wel vermeld op de “Ererol” in het gedenkboek “De Nederlandse Onderzeedienst 1906-1966”! Vandaar dat ik bij het vermelden van dit incident graag iets wil mededelen over de persoonlijke omstandigheden van de slachtoffers voor zover ik daarvan op de hoogte was, maar ook enige bijzonderheden omtrent de belevenissen van de geredde opvarenden van de boot. Toegegeven, in deze belevenissen zijn een aantal persoonlijke ervaringen verwerkt. Sergeant Logmans woonde in Hellevoetsluis en was gehuwd. Een week voor het ongeval werd hij (opnieuw) vader. Moeder en kind maakten het goed maar juist om die reden werd hem geen
-11-
extra verlof gegeven. Het was tenslotte mobilisatie. Wel werd hij op maandag 4 maart afgelost door sergeant Auer en aan de wal geplaatst. Echter op 6 maart, de fatale dag, ging hij nog een dagje meevaren met de O-11 in verband met de overdracht van het “detail torpedomaker” etc. Het werd zijn laatste vaardag!!! Koksmaat Postma was ongehuwd en woonde in Friesland. Tijdens de aanvaring stond hij waarschijnlijk achter zijn kookplaten in de boegbuiskamer ter hoogte waar de voorsteven van de sleepboot de boegbuiskamer “invoer”. Ook voor Postma was het zijn laatste vaardag! Sergeant Steenvoort was nog maar kort geleden thuisgevaren uit de Oost en werd na zijn verlof aan boord van de O-11 geplaatst. Ten tijde van de aanvaring bevond hij zich in het voor -batterijcompartiment. Na de order van de commandant “waterdicht sluiten” hebben bemanningsleden die zich in de centrale van de boot bevonden nog kunnen waarnemen dat Steenvoort probeerde, duwend met zijn rug tegen de rechthoekige waterdichte deur tussen boegbuiskamer en vóór batterijcompartiment de deur, tegen de druk van het binnen dringende water in te sluiten.
Echter te vergeefs! Seconden later sloten bemanningsleden, die zich in de centrale bevonden, de waterdichte deur tussen de centrale en het vóór batterijcompartiment. Het was ook voor sergeant Steenvoort zijn laatste vaardag!
walkant (zonder zwemvest). Ik voelde niets van het koude water. Alle “zwemmers” werden met spoed afgevoerd naar het Marinehospitaal. De bemanningsleden die in de boot waren achtergebleven konden enige tijd later de boot “droog” verlaten (vide KVO 58). Er lag een Sergeant Auer was de vierde opvarende die zich motorsloep van de kruiser Sumatra en een vóór in de boot bevond. Hij zou het ongeval sleepbootje klaar om hen op te pikken. Maar overleven. In de loop van de dag werden alle ge- ook zij werden voor enige tijd ter observatie redden ter observatie opgenomen in het Marine- opgenomen in het Marinehospitaal. hospitaal in Den Helder. Het toeval wilde dat hij Enkele bijzonderheden over de nasleep in het bed naast mijn bed kwam te liggen. Zijn m.b.t. de bemannig verhaal: ”Op een zeker moment was de boegHet bericht van de aanvaring werd over buiskamer volgelopen de radio ongenua nmet het ijskoude zeeceerd uitgezonden bij water. Ik hield mij het middagnieuws van vast aan een klep van 12.00 uur. Het bericht een vent en kon nog luidde: “De onderzeenet in een restantje boot O-11 is na aanvalucht ademhalen. Na ring met een sleepboot een poosje dacht ik: hedenmorgen gezo n“ik geef het op, ik ken”. Mijn zuster die duwde mij bewust onhet bericht thuis hoorderwater, maar werd de vertelde mij later, plotseling heen gezodat zij van schrik gen in de richting van flauw viel! Om 13.00 het gat en de stroom uur meldde de nieuwslangs de boot deed de dienst dat alle opvarest… Opeens zag ik renden van de onderlicht, daglicht ik was zeeboot waren gered uit de boot”... Dit was en opgenomen in het zijn verhaal waaraan Marinehospitaal! later weinig aandacht De volgende dag, vrijis besteed, alhoewel dag, besloot mijn Auer e.e.a. wel opmoeder mij in Den schrift had gesteld. Helder te komen beAuer wist mij ook al zoeken. Maar de opvagelijk te vertellen dat renden die op vrijdag sergeant Logmans en koortsvrij waren krekoksmaat Postma wagen weekend verlof tot Sleepboot Amsterdam ren overleden toen hij de boot verliet. zondagavond. Ik reisde dus af naar mijn woonplaats: RotterVan de overige geredden, die aan dek stonden, dam en mijn moeder reisde af naar Den Helder wisten allen veilig, maar zwemmend in het ijsom mij te bezoeken!!! koude water waarin nog ijsschotsen dreven, de Noot: Waarom kreeg de familie van de opvawalkant waar het fort Harssens lag te bereiken. renden geen telegram om van Marine wege te Voordat ik de boot verliet stond ik alleen met de vernemen omtrent het lot van hun verwanten. commandant op de toren. Het gemiddelde Nederlandse gezin had nog Aanvankelijk dacht ik dat de boot de bodem zou geen telefoon en de mobile telefoon moest nog hebben bereikt, voordat de toren geheel onderworden uitgevonden. water zou verdwijnen, maar dat was niet zo. Er werd van Marine wege evenmin officieel Toen de toren volliep, zwom ik rustig naar de enige blijk van medeleven betoond met de op-
-12-
varenden die het ongeval overleefden! De eerste week na de aanvaring De O-11 werd snel gelicht en het gat in de boegbuiskamer provisorisch gedicht. Op maandag 11 maart lag de boot afgemeerd op de Rijkswerf en konden we voor het eerst de boegbuiskamer betreden. Het stonk er naar brandstofolie en het zeewater drupte nog uit de plunjekasjes van korporaals en manschappen. En in die plunjekasjes zat onze drijfnatte plunje, jekkers, petten, blauwgoed en ondergoed. Alle kleding zat onder de olie en was onbruikbaar geworden. Maar op dinsdag zouden we op plechtige wijze afscheid nemen van de slachtoffers. De opzet was, dat de slachtoffers die buiten Den Helder ter aarde zouden worden besteld, door de bemanning met militaire eer uitgeleide zou worden gedaan tot aan de grens van de Gemeente (vide foto in KVO 58). We kregen derhalve opdacht om met spoed, dus om op maandag nog nieuwe kleding te kopen voor de plechtige gebeurtenis. Wie schetste onze verbazing toen bleek dat de kosten van de aanschaf geheel voor eigen rekening kwam! Op woensdag en donderdag kregen, althans de korporaals en manschappen, opdracht om te gaan meevaren met de O-9 en de O-1O! Er mocht kennelijk geen tijd verloren gaan. Er werd niet naar geïnformeerd of we daar al aan toe waren! Eind april 1940 werd ik overgeplaatst naar de afbouw van de O-24 in Rotterdam. Toen ik met de trein Den Helder uitreed kon ik nog niet bevroeden dat het 6 jaar zou gaan duren voor ik Den Helder weer op een onderzeeboot zou binnenvaren. De sleepboot “Amsterdam” Ten tijde van de aanvaring met de O-11 deed de sleepboot als Bewakings Vaartuig 3 (BV3) dienst bij Koninklijke Marine. De boot stond onder bevel van een reserve marineofficier. Kapitein van de sleepboot was de bevaren zeeman K. de Koe. De boot mat 368 ton en was voorzien van een versterkte voorsteven, waardoor zij ook dienst kon doen als ijsbreker. De Amsterdam was één van onze grootste sleepboten, alleen overtroffen door de “Zwarte Zee”, de “Thames” en de “Hudson”. Tijdens de Duitse inval in ons land slaagde de boot erin uit te wij-
-13-
ken naar Engeland. Tijdens WO 2 heeft de boot uitmuntend werk verricht. De sleepboot werd ingedeeld bij de Britse “Sea Rescue Service”. Voor de verrichtingen van de sleepboot in oorlogstijd vide: “De geschiedenis van de Nederlandse Koopvaardij in de tweede wereldoorlog” pagina 1208 e.v. Na terugkeer in 1946 in Nederland werd de sleepboot verkocht aan België. Tenslotte nog een opmerking Het varen op een onderzeeboot werd vóór WO 2 door “buitenstaanders” vaak gezien als toch wel een: hachelijke aangelegenheid! Misschien soms wel terecht… Zo kan ik mij nog herinneren dat omstreeks 1938 een Franse onderzeeboot na een onderwatervaart niet meer bovenkwam. De naam van die boot heb ik niet onthouden. Voorts was er de Britse onderzeeboot “Thetis”. Bij een proefduik in de Ierse zee in 1939 keerde de boot evenmin terug aan de oppervlakte en ca 100 man verloren daarbij het leven. Negen maanden later werd de boot gelicht en na het nodige onderhoud weer toegevoegd aan de vloot als HMS Thunderbolt. In 1939 dook de Amerikaanse onderzeeboot “Squalus” = haai (Latijn) onderwater en kwam niet meer bovenwater. Zij lag op ca 70 meter diep water. M.b.v. een duikerklok werden ca 40 opvarenden gered. Enige scepsis m.b.t. de veiligheid van onderzeeboten was derhalve begrijpelijk in 1938/1939. C. van Toor oud-opvarende O-11
KVOptieFk? Herbert van der Meulen.
Hoe millenniumproof zijn de defensiesystemen als men zich realiseert dat er op talloze plekken chipbesturingen aanwezig zijn en of die allemaal tijdig te traceren zijn. Een mission impossible? Wel nee, een nuancering bij nul en men is klaar voor de eeuwwisseling. De politiek heeft het traject van de millenniumbug nog niet gelopen en vindt het aantal vitale objecten nog niet eens zo gek vanwege de vele nullen en enen. Ozd-ers, hierbij heeft u een optie op een grandioze illusie, t.w.:
De oorzaak van mogelijke rampen ligt in een volstrekte futiliteit. Sinds de jaren zestig is de geheugenruimte van computers in snel tempo toegenomen. Niettemin hebben programmeurs sinds die tijd verkeerd op IT-ontwikkelingen bezuinigd door slechts twee posities te noteren voor het jaartal in de datumvelden. Het gevolg is, dat intellectuele hard- en software de millennium overstap maar al te moeilijk kunnen maken.
Open op 31/12/99 verschillende spaarrekeningen bij diverse banken, nog geen 24 uur later kunt u op 01/01/00 een rente bijgeschreven zien van ca. honderd jaar. Van die pro- en millenniumcenten kunt u alvast een reisje naar de Q "Oost" reserveren, om daar als eerste naar de zonsopkomst op 01/01/00 te gaan kijken wat er dan allemaal zoal niet mis kan gaan. Over hoe proof de Dico (Defensie Interservice Commando) is betreffende de militaire pensioenen kan ik geen mededeling doen. Misschien een dik verdiende na promotie i.v.m. het bij(s)tellen van het aantal dienstjaren. Nog even niet zenuwachtig worden over dat eerste "katje" in 2000. Wees zuinig op antiek en ruil vooral tijdig je auto-mobiel in! (geen all-in kvogarantie!)
Ons kabinet is nu ook niet meer zo ongerust over de Russische software-bom, vanwege het feit dat 't juist de Russen waren die tijdens een Navo -workshop het Westen op hun geavanceerde IT wezen en zich afvroegen of enige zorg in omgekeerde richting niet veel realistischer zou zijn. Maar kunnen de Amerikanen en Russen niet beter gezamenlijk Oud en Nieuw vieren?
Het komende 125 jarige Torpedofeest in 2000, zal informeel en traditioneel plaatsvinden in de boegbuiskamers. Het belooft een "knalfeest" te worden en dat is in het geheel niet te wijten aan de embedded software. De defensie millenniumcoördinator is niet te verontrusten, heeft reeds heel slim het millennium een halfjaar naar voren geschoven, want hij wil geen gedonder op Oud en Nieuw!
Vreemd genoeg: Men zoekt een IT persoonlijkheid van het millennium. Naar mijn mening moet het de Franse wis- en natuurkund ige filosoof Blaise Pascal (1623-1662) worden, die één der eerste mechanische rekentuigen construeerde en deze filosofisch sierlijk met ga nzenveer geschreven dateerde!
-14-
Oproep-2 Bemanning Hr.MS. Dolfijn 1962.
Gaarne wil ik u bij het onderstaande onder de aandacht brengen. Reeds geruime tijd geleden, zo ook nog tijdens de laatste reünies, werd er door diverse personen het idee gelanceerd een gezellige dag te organiseren, buiten de normale reünie van de Reünistenvereniging Onderzeedienst,voor de toenmalige bemanning van Hr.Ms. Dolfijn uit 1962. Tijdens de verlengde reis in dat jaar naar Nieuw Guinea, alsmede ook de reis, eerste onderzeeboot die een reis om de wereld maakte na de tweede wereld oorlog, aan boord was. Dit idee is toen voorgelegd aan de toenmalige commandant J.R. Roele. Ook andere personen reageerden zeer positief. Hoe kom het, dat dit nooit van de grond gekomen is?
Reacties versturen naar: M.A. Peperkamp
Eerste Nederlandse onderzeeboot van een nieuw type bleek Succes Deel 1. Hr.Ms. Dolfijn, een van de eerste drie cilindertype boten, vaart na een reis van 10 maanden en na een reis om de wereld huiswaard. Maar wat is daaraan voorafgegaan: Vertrek met Smaldeel V, de oude rotten Hr.Ms. Karel Doorman, Hr.Ms. Limburg, Hr.Ms. Groningen en de onderzeeboot Hr.Ms. Zeeleeuw probeerden er met de nieuwe boot Hr.Ms.Dolfijn alles uit te halen. Begin maart 1962 zijn we aangekomen in Willemstad op Curaçao. De eerste buitenlandse haven in maart was Carthagena, daarna zijn we door het Panamakanaal naar Manzanillo in Mexico gevaren. Daar ging al het wasgoed naar de wal. Het was nog een oude wasserij. Alles ging nog op de hand en het drogen gebeurde in de zon. Maar ineens, na een dag of twee met de boot in de haven voor anker liggend, “voor- en achter”. Met het soms natte of gedeeltelijk droge wasgoed, terug aanboord. Alle hens voor de boeg en daarna opstomen naar Nieuw -Guinea via Guam (Amerikaans). Daar aangekomen weer met de was de wal op. Het is nu teruggekomen als planken van de stijfsel met roestplekken erin. Op naar Nw. Guinea, de eerste haven was Hollandia, daar meerden we af naast een koopvaardijschip van de Kon Rotterdamse Lloyd. We werden uitgenodigd om het Diner in de Off. Mess te nuttigen. Je raad het nooit, wat we voorgeschoteld gekregen hebben. Heerlijke Hollandse erwtensoep. Weer alle hens voor de boeg, inspectie, lang wit, kort wit, lang kaki, het werd uiteindelijk kort kaki, Iedereen moest aan boord zijn, je weet wel waarom. De inspectie was aan boord van boeg tot hekbuiskamer. Bij de jongste torpedomaker was het kastinspectie, “prima”. Op naar onze thuishaven “Biak”. We werden naast de Ms. “Keerkring” gelegd, een logement schip van de Luchtmacht. Daar waren we van de buiten wereld afgesloten. Het thuisfront hoorde nooit iets over ons via Radio- of T.V. Wordt vervolgd.
Matr. 1 M.A Peperkamp. (Peuk)
-15-
De bemanning vermaakt zich best. De ‘baren’ wachten vol spanning om te worden gedoopt. Zittend midden: telegrafist Cees de Geus, achter loop kanon stokerolieman Jan Snel, staande in het midden stokerolieman ‘Bill’ Koedijk en geheel rechts de baar Jaap Scheele. Telegrafist Gerrit de Man (handen om de loop kanon) en machinist Boomsma kijken geanimeerd toe.
Het was mei 1944. Na theewater werd het rustig in onze Schotse onderzeedienstkazerne H.M.S. ‘Ambrose’ en dook ik met ons lijfblad ‘Vrij Nederland’, het onafhankelijk weekblad voor alle Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk, onze kooienbergplaats in. Onderuit liggend bladerde ik het blad door en las de nieuwtjes uit binnen en buitenland. Schipper Brockbernd, onze opgewekte Chef d’Equipage, de man die in de kazerne orde en netheid moest handhaven en tijdelijk fungeerde als kooi en zakkenboer, maakte geen bezwaar. Hij vond het best, als we ons maar rustig hielden. Ik las een artikel van niet met namen genoemde Engelandvaarders, die een concentratiekamp waren ontvlucht. Berichten uit Amsterdam en de vele doodvonnissen die door de Duitsers waren uitgesproken. Daarnaast stond een verslag van een in Enschede gehouden hockey-wedstrijd en rubrieken als geboren, overleden en gehuwde landgenoten ‘overzee’. Er werd ons vanuit Nederland veel nieuws verstrekt. Onder de Engelandvaarders was de bekende luitenant ter zee H. Larive, die we met de O-21 vanuit Gibraltar naar Engeland hadden meegenomen. Hij was uit het beruchte concentratiekamp ‘Colditz’ ontsnapt en naar Spanje uitgeweken. Ik bladerde verder en las dat leden van het in Londen gevestigde Holland Huis aangemaand werden hun jaarlijkse contributie voor The Netherlands House alsnog voor 1 juni te voldoen. Ook hier ging het ‘gewone’ leven door, ondanks de aanhoudende bombardementen op deze geteisterde stad, waar naar schatting reeds dertigduizend doden moesten zijn gevallen. Toen ik de volgende bladzijde omsloeg viel mijn oog op het artikel ‘Traditie van de zee’. Het kwam me bekend voor, maar noch de naam van de auteur, noch naam en plaats van het evenement werd genoemd. Maar ineens besefte ik dat de oorlog nog in volle gang was en in het Albion vele -16-
Duitse spionnen rondzwierven die met ons meelazen! Vandaar dus die censuur. Toen ik de doopceel zag veerde ik op. Het was ons eigen O-21 Neptunus gebeuren te Pointe Noire in Kongo Brazzaville. Ik herkende de auteur, onze Ouwe, Van Dulm, die het verhaal aan de redactie van ‘Vrij Nederland’ had verstrekt, maar begrijpelijk geen plaats, naam of schip mocht noemen. Het was een prachtig verhaal over ons eigen Neptunus ritueel en wil dit onze lezers niet ontho uden. Ditmaal met aanvulling van de in 1944 verzwegen gegevens en hulde brengende aan Neptunus, de zoon van Saturnus en Rhea uit de Romeinse mythologie, de traditionele God van de zeeën, bronnen en meren. Ik herinner het dopen van de baren en keek ernaar uit. Ik zou voor het eerst Neptunus in al zijn luister bovenwater zien komen, hopelijk met zijn zeemeerminnen. Het verbaasde ons, dat de Ouwe onder deze oorlogsomstandigheden toch nog de mogelijkheid zag om de baren aan Neptunus over te leveren. Hij was een man van traditie en had dit al eerder laten blijken toen ik negentien en twintig jaar werd. Ik werd door een stel potige kerels gegrepen, over de zitbank voor de duikroeren gelegd en zo werd de spekplank-traditie uit de tijd van de Ruyter op mij gecontinueerd! Negentien bemanningsleden handteerden één voor-één de spekplank en na negentien meppen op mijn achterste kon ik amper overeind komen. Ik werd 20 en 21 jaar en de loop van het 8,8 cm kanon deed goede dienst voor elke volgende traditionele handeling. “De OORSPRONG van het Neptunusfeest na het passeren van de evenaar mag misschien duister zijn, de reden er voor is nog wel na te gaan. In de zeiltijd, toen alle zeeverkeer naar den Verren Oost nog rond de ‘Kaap’ ging, had men behoefte aan ve rstrooiing, vooral op de eindeloze dagen van weinig of geen wind in den stiltegordel tusschen het gebied van de Noordoost- en van de Zuidoost-passaat nabij de evenaar. De opening van het Suez-kanaal en de Mechanische voortstuwing der schepen waren oorzaak dat de Indiëvaarders den evenaar passeerden in of nabij ons Insulinde en slechts één of enkele dagen voor aankomst op Java. Het tijdstip kwam dus wel zeer ongelegen voor eenige ceremonie. Was men op passagiersschepen druk bezig de koffers te pakken, op oorlogsschepen was een ieder druk in de weer om het schip klaar te maken voor een inspectie door de Vlootvoogd. Reizen rond de Kaap waren zeldzaam bij de Marine en vele ‘baren’ - nieuwelingen - ontliepen dus hun ‘doop’.
-17-
Ook deze zware jonge matroos Jan Willem Zoeter werd flink onderhanden genomen.
Baar ‘Bill’ Koedijk luistert na de doop naar Neptunus en werd in de boeken ingeschreven onder de naam Zeekoe.
Baar Jan Biesemaat krijgt van Neptunus een ernstige vermaning en zal worden ingeschreven als “de weerbarstige baar”.
Ook de Engelse Leading telegrafist Robert Jackson ontkwam niet aan het ritueel
De weerbarstige baar Jan Biesemaat wordt door de trawanten van Neptunus stevig vastgehouden om het ritueel te ondergaan.
Neptunus met zijn secretaris en ‘schone dochter’. De secretaris leest het register en hield een toespraak bestemd voor de baren.
In de laatste jaren voor den oorlog plachten de in Nederland gestationeerde onderzeeboten regelmatig naar West Indië te gaan ter bescherming van de Nederlandsche Maritieme belangen aldaar. Halfweg den langen oversteek werd de Noorderkeerkring gekruist en dankbaar nam men aan boord deze gelegenheid waar om de oude gewoonte in eere te herstellen. Al was de plaats der handeling niet traditioneel zuiver, het oude doel werd bereikt: afleiding halverwege het langste traject. De toestand in de Middellandse Zee was aanleiding dat Hr.Ms. onderzeeboot ‘X’ (O-21) rond Afrika naar het Verre Oosten moest. De oudere generatie had al heel spoedig in de gaten, dat niet minder dan een achttiental opvarenden nog nimmer het zuidelijk halfrond hadden bevaren. En naar mate het weer warmer en de zee blauwer werd, namen ook de verhalen van de vroegere Neptunusfeesten toe. Telkens wanneer er mogelijke slachtoffers in de buurt kwamen, werd het gesprek op een ander onderwerp gebracht. En voortdurend werden de verschrikkingen grooter: De gebruikte ’zalfjes’, die zóó kleverig waren, dat millimeteren of kaalscheeren de eenige oplossing was om die weer uit het haar te krijgen; de verf, die er in geen weken afging, afgrijselijke ‘borrels’, die Neptunus weg gaf en die dagen lang nawerkten, hardhandigheid van de trawanten, die de weerbarstigen mishandelden, teveel om op te noemen. De jeugd reageerde daar natuurlijk op met een houding van ‘dat kan ons niets schelen’, maar dat zelfvertrouwen nam merkbaar af nadat op het publicatiebord een brief was opgehangen, die ‘s nachts namens Neptunus aan boord was bezorgd. Op een Britschen torpedojager werd in dezen oorlog eens een Neptunusfeest ontijdig verstoord door de plotselinge verschijning van een onderzeeboot en het moet een vreemd gezicht zijn geweest Neptunus en gevolg hun strijdposten te zien innemen. Een achtermiddag olie laden langszij van een tanker, in een afgelegen haven nabij den equator, Pointe Noire , bood de zeldzame gelegenheid het feest in alle glorie aan boord te vieren. Dagen van tevoren was het (voor de bemanning van de O-21) ‘huisvlijten’ geweest. Touwwerk werd uitgeplozen, de monteurs (Pim ten Voorde, Jo Ellens, van der Laan) maakten het scheermes, de machinekamer (Willem Deckers, Rinus Bliek e.a.) was bedrijvig met ‘pullen’, Neptunus’ trawanten (van der Peyl, Rinus Bliek, Willem Broertjes en anderen) hielden conferenties voor de ‘zalfjes’, de zeegod en zijn secretaris (Pim ten Voorde en kwartiermeester Jan Klootwijk) repeteerden hun toespraken.
-18-
Hofmeester Piet Maas werd tijdens de ceremonie door Neptunus onderscheiden met het ereteken van de orde van de Vergulde Argonaut wegens het volbrengen van een reis om de wereld.
De ‘baren’ (zie doopregister) voelden het dreigende in de lucht en waren er op uit hun nieuwsgierigheid te bevredigen. Ouderen gingen na wie er wél of niet in aanmerking kwamen voor de doop. Zij werden daarbij dikwijls geholpen door jongeren, die van het principe uitgingen: ‘gedeelde smart is halve smart’. De dag brak aan, 4 oktober 1942. Een presenning in de trossenbergplaats, volgepompt met de brandblusleiding, was doopvont. Tafels en krukjes werden klaar gezet om de hoge bezoekers waardig te kunnen ontvangen. Bijna alle nieuwelingen hadden maar zwembroekjes aangetrokken, de anderen oude plunje, want waar gehakt wordt vallen spaanders. Eén der baren (Jan Biesemaat, die er een vrolijke gebeurtenis van wilde maken) had gepocht, dat hij er wel voor zorgen zou onvindbaar te zijn als het zover was. Dus werd hij, voor alle zekerheid maar in de mitrailleur-bun opgeborge n! Dan wist men hem zeker te vinden. En zoo kwam dan de Koning der Zeeën, vergezeld van zijn doorgeluchte dochter Amphitride (Theo Meertens), secretaris (Jan Klootwijk) en trawanten, die de noodige attributen droegen, aan boord. De schipper (Cees van der Mey) floot de hooge bezoekers over. Commandant en Oudsten Officier (Van Dulm en Frans Kroesen) waren ter ontvangst aan den valreep. Nadat het fraai uitgedoste gezelschap naar zijn plaats was geleid, heette de Commandant Neptunus in een rede welkom. Deze werd door Z.M. met gloed beantwoord. De trawanten maakten ondertusschen dreige nde gebaren naar de onverlaten, die onbeschaamd aandacht schonken aan de beeldschoone dochter. De Oudste Officier las vervolgens de scheepsrol voor, welke de volijverige secretaris vergeleek met zijn eigen bescheiden. Nadat ook deze formaliteit was beëindigd, verwachtte een ieder het begin, doch instede van een nieuweling werd het Hoofd Machinekamer (MSD Klaas Metz) voorgeroepen. Deze autoriteit kwam met gemengde gevoelens naar voren. Een gemompel ging door de gelederen der toeschouwers. Er moest iets mis zijn met de papieren. Maar iets heel anders geschiedde. De secretaris las een Koninklijk Besluit voor en Koning Neptunus spelde den chef het eereteken van de Orde van de Vergulde Argonaut op de borst wegens het volbrengen van een reis om de wereld.
-19-
Ook de baar telegrafist de Geus werd aan handen en voeten gegrepen en door de trawanten in het bad (trossenbergplaats) ondergedompeld. Hiermee werd de begeerde Vrijbrief verkregen en mocht ook hij van Neptunus ‘Onze gebieden bevaren zonder kans op molest‘.
Daarna werd het opgeborgen slachtoffer gehaald. De trawanten keken bloeddorstiger dan ooit, Neptunus sprak zeer verstoord en de barbier kreeg zijn orders. Eerst inzeepen. Zeeprantsoeneering bleek nog onbekend. Alles kwam boordevol te zitten. Het mengsel, bestaande uit water, meel, stroop en dergelijke, was “eetbaar” zoodat het geen kwaad kon als de inzeeper, die zijn slachtoffer de neus dicht hield, af en toe de kwast liet verdwijnen in de opengesperde mond. Groote bedrevenheid legde de barbier (telegrafist Joop van der Peyl) bij het scheeren aan den dag, waarbij hij als goed vakman aan één stuk door praatte. Voor eventuele japen was er een zalfje ter nabehandeling, ondefinieerbaar van samenstelling, doch zwart en kleverig. ‘Poeder’(meel) na, voltooide de behandeling. Hierop volgde een ‘borrel’ voor den schrik, bestaande uit een mengsel van water, azijn, mosterd enz. Resultaat: een uiterst vies gezicht. ‘Neus dicht, mond open.’ Grove handen beletten dat het slachtoffer ‘het genoegen niet smaakte’. Het gold als een bijzondere eer als Neptunus’ dochter de borrel aanbood. Zooiets kon men toch niet weigeren. En dat terwijl het slachtoffer nog aan het bijtrekken was, werd hij vierkant opgepakt en driemaal ondergedompeld. Hiermee was de ‘baar’ tot zeeman gepromoveerd en met een paar goede raadgevingen reikte Neptunus hem de doopceel uit. In alphabetische volgorde werd de rol afgewerkt. Het mes trok wel een beetje toen een officier met grove baard aan de beurt was. (tweede officier Anton Elbers). Tegen het einde zag men verschillende gedoopten dreigend strategische opstellingen innemen, terwijl de ouderen op steeds eerbiediger afstand het feest gade sloegen. Het laatste ritueel was verricht. Neptunus en Commandant dankten elkaar wederkeerig voor de geboden gelegenheid en genomen moeite. Plotseling stortten zich echter alle pasgedoopten zeelieden onder het uitstoten van een barbaarsch gehuil, op Neptunus en gevolg. Het meerendeel onttrok zich aan de wraak door meteen overboord te springen, doch één trawant werd gegrepen en op hem werden alle overgeschoten ingrediënten rijkelijk verbruikt. En toen na een uur of wat een ieder weer normaal en het dek weer toonbaar was, werd onder de geneugten van een biertje de vredespijp gerookt.
-20-
Het Neptunusfeest was voorbij. Ik was gedoopt en ontnuchterd. Neptunus was inderdaad een Nep-tinus. Ik voelde me bedrogen toen ik zag dat Neptunus onze majoormonteur Pim ten Voorde was, met wie ik in Gibraltar op de planken stond en het ‘Geef mij maar Amsterdam’ zong. Zulks tot vermaak van Hollandse en Engelse Jannen die van patrouille waren teruggekeerd, terwijl het geallieerde afweergeschut bulderde en de brokstukken op de ijzeren golfplaten van onze loods neerkletterden.
En zo kwam Neptunus en zijn trawanten, heel gewoon van tussen de spanten. Ook de dochter kwam van hier, zij was de konstabel-bottelier! En de secretaris heette Jan. En tóch was he t alsof ik de echte Neptunus had gezien en had deze doopceremonie nog wel in oorlogstijd - niet graag willen missen. Tradities van de Zee zijn authentiek en zullen door onze marine gehandhaafd moeten blijven.” Het Doopregister d.d. 4 oktober 1942 Wijnand Claes
KVO leden: Vergeet a.u.b. niet uw accept giro in te vullen en op de post te doen, bijzonderheden vindt u onderaan bladzijde 2. Bij voorbaat onze hartelijke dank voor het vertrouwen dat u wederom in ons gesteld heeft. De reünie 2000 is op 19 april 2000 te Rotterdam. Houdt deze belangrijke dag vrij voor het ontmoeten van oude vrienden. Nadere bijzonderheden volgen in KVO-71.
Rectificatie KVO-69: blz. 4 2e kolom“Woensdag 4 Februari” moet zijn 4 maart. “Op 5 februari” moet zijn 6 maart Blz. 5 1 e kolom“20 februari” moet zijn 20 maart. Aangeleverd door: C.A.F. van Well Groeneveld -21-
Ik nader ongezien, kom naderbij zo stil als een muis Ik zie de vijand niet, ik hoor slechts zijn geruis. De torpedo's staan op scherp met het commando “penuit!” De commandant in de centrale neemt dan zijn besluit. Buis één vuur, buis twee vuur, buis drie vuur! Voor de verre vijand slaat zijn laatste uur. De torpedo's zijn raak, treffen doel. "Wegduiken" is dan de order, koel. Het getroffen schip breekt in twee. De meegezogen mensen tellen we niet mee. Weer zoveel en zoveel registerton, maar hoeveel mensen kwamen daarbij om? De duikroerganger meld: "200 meter", bedaard. Aan alle hens, komt door de speaker "geruisloze vaart". In alle stilte word gewacht en misschien stiekem gebeden Maar de jagers lopen voorbij, het leed is geleden. Een zucht van verlichting gaat door de boot. Ze hebben ons deze keer niet gevonden, wij zijn nog niet dood. We stomen op naar het volgende doel. Ik nader ongezien, maar niet zonder gevoel.
Peter Janssen
-22-