Nr. 69 Oktober – november - december 2012
Kempensche Tydinghen
Aanbidding der Herders St. Waldetrudiskerk – Herentals Frans Francken I (omstreeks 1600 - 1610
Driemaandelijks tijdschrift van de Gidsen van de Antwerpse Kempen.
Verantwoordelijk uitgever: Mil Blancquaert Lange Eerselsstraat 63 Herentals
Inhoud Woordje van de voorzitter
2
Hernieuwing Lidmaatschap 2013
3
Vergaderdata in 2013
3
Verslag van de vergadering van 3 december 2012 in ’t Steentje te Turnhout, voorafgegaan door voordracht rond het WOI-project Baarle-Hertog.
4
Verslag voordracht Project WOI heemkundige kring “Amalia van Solms”
5
Nieuws uit FTG: Algemene vergadering in Lier 25 augustus 2012)
6
Bijscholing voorjaar 2013: Culturele antropologie, door Bert Bogaert
10
Bekende Kempenaars: Charles de Broqueville, door Herman Knaeps
11
Interessante websites
31
Woordje van de voorzitter Beste Givakleden, Het werkjaar loopt weer op zijn eind, en de feestdagen komen in zicht. Tijd om de familiebanden weer eens aan te halen, en rond de dis verhalen te vertellen. Zo ook willen gidsen hun verhaal kwijt, en hiertoe blijven ze zoeken naar meer informatie, en vormen zij zich constant bij. Onze vereniging wil daartoe een stevige steen bijdragen. Op onze jongste vergadering werd het project van WOI en de dodendraad toegelicht. In het voorjaar 2013 zal Bert Bogaert de bijscholing over de culturele antropologie verzorgen. Voor onze Tydinghen heeft Herman weer een artikel over een bekende Kempenaar verzorgd.
2 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
Veel leesgenot met deze Kempensche tydinghen.
Jullie voorzitter Mil Blancquaert
Als bestuur van uw gidsenvereniging wensen we aan ieder van jullie, en aan jullie gezinsgenoten, heel fijne eindejaarsdagen toe. Mag 2013 voor jullie een gelukkig en gezond jaar worden met veel interessante gidsbeurten.
Hernieuwing lidmaatschap 2013. Tengevolge van de verhoogde verzekeringspremie en de verhoogde aansluitingskosten bij FTG (federatie toeristische gidsen), zal het lidgeld voor 2013 lichtjes worden verhoogd: € 14 voor aansluiting zonder Ethiasverzekering. € 17,50 voor de aansluiting met Ethiasverzekering Gelieve het bedrag over te schrijven op volgende rekening:
BE 24 00114 4994 0438 van Givak Mol, Met vermelding van uw naam en “lidgeld Givak 2013”
Alvast bedankt voor het blijvend vertrouwen in onze vereniging !!!
Vergaderdata in 2013. Maandag 4maart 2013 in ’t Steentje te Turnhout. Maandag 3 juni 2013 (locatie nog te bepalen) Maandag 2 september 2013 (locatie nog te bepalen) Maandag 2 december 2013 in ’t Steentje te Turnhout Het aanvangsuur van de vergadering wordt bepaald in functie van de eventuele vormende activiteit die aan de vergadering gekoppeld is. 3 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
GIVAK
VERGADERING ,
3
DECEMBER
2012,
IN ‘T
STEENTJE,
Aanwezig: Mil Blancquaert, Alex Vercammen, Bert Bogaert, Staf Van der Velde, Carolien Buiks, Greet Roets, Jef Belmans, Liliane Janssens, Jose Verbreuken, Jeannine Muller, Marie-Claire Latinne, Rob Daniels, Els Verbiest, Brigitte Ruymaekers, Rita Dries, Marie-Jose Hopmans, Jeannine Meeus, Jef Florizoone, Paul Dierckx, Patrick Aerts, Frans Schippers. Verontschuldigd: Herman Knaeps, Cynthia Yskout, Hilde Devos, Maria Macauter, Lut Tatrai, Maria Dickens, Rita Luyten, Annemie Van De Water, Gil Tack, Ludwig Cerstiaens, Willy Jacobs, Harry Jacobs, Mil Van Den Bosch, Jef Janssens, Pieter Andre Melis, Frank Vermeeren, Yvonne Helsen. Voor aanvang van de vergadering gaven leden van de heemkundekring uit Baarle Hertog, Herman Janssens en Frans Van Gils, een lezing over het project rond WOI en “de dodendraad”. In het voorjaar zal ingeschreven kunnen worden voor een cursus, welke in het najaar zal gegeven worden over “de dodendraad”. Meer over deze lezing staat verder in deze KT. Meer over “de dodendraad” op: www.dodendraad.org Verslag vorige vergadering werd goedgekeurd. Er zijn nu 74 leden bij de GIVAK ingeschreven. In de kas is nu een bedrag van 2169 euro. Het lidgeld wordt voor het jaar 2013 verhoogd en bedraagt 14 euro voor lidgeld zonder verzekering en 17,50 voor lidgeld met verzekering. Dit is noodzakelijk door verhoging verzekeringspremie en lidmaatschap FTG. Aan de vernieuwing van onze website wordt hard gewerkt. Op deze website komt o.a. een kalender met activiteiten, cursussen, lezingen, documenten van de verzekeringspolis, regelement, formulieren voor bewijs van deelname, ledenlijst met foto’s van de leden, publicaties, onderwerpen uit het KT in DPF formaat, (niet uit de oudere KT’s), aanbiedingen aan het publiek. Ook foto’s uit de Kempen van Kempische monumenten, deze kunnen dan weer gelinkt worden aan het TPA. Wat alleen de leden van de GIVAK aangaat op de website zal alleen voor de leden toegankelijk zijn via een passwoord. Voor al deze werkzaamheden aan onze website wordt een dringend een vrijwilliger gezocht. Als iemand hieraan zijn medewerking wil geven kan men contact opnemen met Mil Blancquaert. Bert Bogaert gaat een lezing geven over culturele antropologie. Deze lezing geldt dan als bijscholing. De lezing wordt gegeven op maandag 3 maart, voor aanvang van de vergadering. De vergadering begint dan om 19.30 uur. In maart 2013 zal tijdens de vergadering een bestuursverkiezing zijn. We zouden het bestuur ook kunnen uitbreiden met een redactieverantwoordelijke en een website-verantwoordelijke. 4 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
Geïnteresseerde GIVAK leden in het opnemen van een bestuursfunctie, worden vriendelijk gevraagd om zich verkiesbaar te stellen. Het is altijd goed voor een vereniging als er op tijd nieuw bloed in het bestuur komt. Volgende vergaderingen: 3 maart, 3 juni, 2 september, 2 december. Als iemand van de leden mededelingen heeft over tentoonstellingen, cursussen, lezingen, openingen, evenementen etc. gelieve deze door te geven via e-mail aan Mil Blanquaert, Mil zal dan zorgen dat de berichten naar alle leden op tijd worden doorgestuurd. Vaak zijn de mededelingen die op de vergadering doorgegeven worden te laat. Als het KT verschijnt zijn vaak evenementen etc. dan weer voorbij. Verslag: Frans Schippers
Presentatie Project WOI door Heemkundige kring Amalia van Solms De Dodendraad of het verhaal van den Groten Oorlog in de grensstreek van onze Kempen met Nederland. De heemkundige kring “Amalia van Solms” uit Baarle-Hertog, werkte met nog vele andere partners en sponsors een project uit om de specifieke oorlogsbeleving tijdens WOI in dit hoekje Kempen in het daglicht te brengen. Frans Van Gils en Herman Janssens lichten aan de hand van een PowerPoint presentatie het project toe. Heel hun verhaal start bij de uitzonderlijke situatie van de Belgische en Nederlandse enclaves van Baarle-Hertog en Baarle-Nassau. Wanneer de Duitse bezetter beslist om een elektrische grensafsluiting te plaatsen over de ganse grenslijn met Nederland, worden een aantal stukjes België afgesneden van het bezette vaderland. Baarle-Hertog blijft, samen met de Westhoek, het enige Vrije België. Vanuit het bezette gebied komt er een clandestiene post- en personenovergang op dreef, via Baarle-Hertog naar het geallieerde kamp. Er wordt zelfs een radiozender gebouwd. Heel wat boeren hebben gronden aan beide zijden van de grensafsnijding, en moeten langs de grensposten om hun landerijen te bereiken. Sinds een aantal jaren zijn er heel wat heemkundige en geschiedkundige kringen in de grensgebieden bezig met onderzoek over deze gebeurtenissen en de dodendraad.
5 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
Één van de drijvende krachten in deze materie is professor Alex Van Neste van de RUG. Het project steunt op 4 pijlers. - Het ontwikkelen van een fietsroute langs reconstructies en infoborden, met innoverende audio-verhalen en een brochure. - Wandelingen rond dit thema. - Een cursus voor geïnteresseerde leerkrachten, gidsen, heemkundigen, … - De uitgave van een boek. We worden uitgenodigd, om aan deze cursus deel te nemen. Wanneer men kan inschrijven zullen we uitgenodigd worden via een mailtje. Voor meer informatie, zie WWW.dodendraad.org
VERSLAG van de ALGEMENE VERGADERING in Lier gehouden op zaterdag 25 augustus 2012 om 10 uur
1. Welkom en verontschuldigingen ° Dirk Luyten, voorzitter van ‘Argus’ Lierse gidsen, heet al de deelnemers welkom en stelt bondig het dagprogramma voor. Na een korte AV, begint de bijscholing in de voormiddag met een lezing over de ‘Begijnen en de begijnenbeweging’, die na de lunch verdergezet wordt met een rondleiding in het Lierse begijnhof en een rondvaart op de kleine Nete. De vergaderdag zal afgesloten worden met een receptie met een lokaal bier. Vervolgens neemt Guido Van den Bogaert, schepen van Toerisme en Monumenten, het woord. Hij brengt een bondig verhaal over de stad Lier, haar rijk historisch patrimonium, de ‘pallieter’-mentaliteit en de succesvolle gegidste rondleidingen. ° Voorzitter Lucie Mertens dankt de gidsenvereniging voor het onthaal en de organisatie van de AV en de algemene bijscholing. Daarna vermeldt zij de verontschuldigde afgevaardigden en bestuursleden. 2. Goedkeuring van het verslag van de AV van 04/02/12 in Antwerpen ° Het verslag wordt unaniem goedgekeurd. 3. Financiën en Verzekering ° Dirk Elsen, penningmeester, geeft toelichting bij enkele vragen over de verzekering.
6 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
- Er moet maar één premie betaald worden per verzekerde persoon, zelfs als de gids lid is bij verschillende verenigingen. Dit jaar waren 64 leden in dit geval. - Een ongeval moet aangegeven worden door de vereniging in wiens opdracht de gids actief was op het moment van het voorval, zelfs als de verzekeringspremie betaald werd door een andere vereniging waarvan de gids eveneens lid is. - Binnenkort zullen duidelijke instructies ivm de verzekering voor 2013 gemaild worden. ° De penningmeester deelt de huidige stand van de rekeningen mee, waaruit blijkt dat de financiële situatie van FTG vooralsnog gezond is. 4. Contacten met Toerisme Vlaanderen ° Johan Lowyck brengt verslag uit over de vergadering met TVL op 20 juni 2012. De stand van uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst met TVL werd er toegelicht : een soort tussentijds rapport, een verslag van de werkzaamheden. Van TVL was niet alleen Katrien en haar volledig team aanwezig, maar ook Peter De Wilde, administrateur-generaal. ° Het eerste onderdeel van het samenwerkingsakkoord, het strategisch plan, werd toegelicht door Luc Vermeylen. In het verslag van TVL staat daarover : In dit strategisch plan stelt FTG een duidelijke missie en visie voorop. Aan de hand van de resultaten van een bevraging bij de FTG-leden werd een SWOT-analyse gemaakt. De confrontatiematrix die hieruit voortvloeide, vormt de basis van de gekozen strategische doelstellingen: - FTG profileren als een expertisecentrum voor erkende en gediplomeerde gidsen. - FTG wil een beleid beïnvloedende partner worden voor Toerisme Vlaanderen en de onderwijsinstellingen, die gidsen opleiden. - FTG wil permanent ijveren voor de verbetering van het statuut van de gids. - FTG staat garant voor kwaliteit: FTG gids is hoog bekwame gids! - FTG kiest voor een jong en eigentijds imago. De operationele doelen om aan deze strategische doelstellingen te voldoen, dienen nog nader uitgewerkt te worden. Het vooropgestelde tijdspad stelt duidelijk dat het de bedoeling is om binnen een periode van 3 jaar deze strategische doelen waar te maken. ° Tweede onderdeel van de samenwerkingsovereenkomst was de aangeboden bijscholing, maar dit werd niet opgenomen in het verslag van TVL. FTG zorgde nochtans samen met de plaatselijke verenigingen voor bijscholing in november 2011 in Brugge en vandaag in Lier. ° Derde onderdeel van de overeenkomst was de website, die voorgesteld werd door Frank Van de Heijning. Weer uit het verslag van TVL : De website werkt met het CMS Drupal. Er zijn drie toegangsdrempels voorzien : het grote publiek, de leden (de gidsenverenigingen) van FTG en de Raad van Bestuur. ° De bedenkingen, aanbevelingen en opmerkingen van TVL bij dit voorontwerp zijn : 7 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
- De gestelde strategische doelen 2, 3 en 4 zijn momenteel al eigen aan de werking van FTG. Toerisme Vlaanderen vraagt dan ook om in de toekomst meer de klemtoon te leggen op de doelen 1 en 5, zijnde het evolueren naar een algemeen expertisecentrum en het werken aan een jong en eigentijds imago. - Bijkomend stelt Toerisme Vlaanderen duidelijk dat FTG zijn rol als expertisecentrum zal moeten opentrekken naar zoveel mogelijk verenigingen die in de toeristische markt aanwezig en werkzaam zijn. FTG moet hierin het voortouw nemen. - De website : tussen het aanbod dat de gidsverenigingen nu posten onder ‘activiteiten’ is een koppeling met de toerismedatabank van Toerisme Vlaanderen mogelijk. Er dient hierbij vooral nog in een thematische lijst voor de indeling van de rondleidingen voorzien te worden. Het is ook belangrijk na te gaan wat deze aanpassingen budgettair zullen betekenen. - Nog voor de website : FTG zou voor Toerisme Vlaanderen een echte meerwaarde in de sector kunnen betekenen als zij de federatie en haar nieuwe website ook zou openstellen voor zoveel mogelijk verenigingen. ° Het verslag opgemaakt door TVL, hebben we in de loop van juli ontvangen. Over enkele punten wil FTG nog meer duidelijkheid. In de komende weken en maanden zullen we die gegevens dan op hun haalbaarheid toetsen en verder kijken hoe we die kunnen uitvoeren. 5. Administratie ° De nieuwe gidsenkaart 2013-2017 van FTG zal weldra beschikbaar zijn. Zij heeft de afmetingen van een bankkaart en de lay-out is grondig aangepast. Zij heeft een geldigheidsduur van 5 jaar en zal 10 euro kosten. ° In de maand oktober zullen de aangesloten verenigingen dienaangaande duidelijke instructies, aanvraag- en bestelformulieren ontvangen. ° De FTG-kaart garandeert officieel dat de houder een gediplomeerd toeristisch gids is. Deze internationale gidsenkaart richt zich in verschillende talen tot alle openbare besturen en privé-instellingen met het verzoek de titularis kosteloos toegang te verlenen. Met de FTG-kaart zal de houder dus zowel in België als in het buitenland meestal gratis musea en tentoonstellingen kunnen bezoeken. 6. FTG Programma 2012 en 2013 ° Vanaf het jaar 2013 zullen nog slechts drie AV georganiseerd worden, resp. eind april, eind augustus en begin december. De volgende AV zullen plaatsvinden op de zaterdagen : - 8 december 2012 : Klare Lijn Brussel, vervangen door Kon.Gidsenbond Mechelen - 27 april 2013 : Gidsenbond Scheldelanders (Bornem) - 31 augustus 2013 : West-Vlaamse Gidsenkring Tielt - 07 december 2013 : Gidsenbond Sint-Truiden 7. Werkgroepen, stand van zaken ° Werkgroep Strategisch plan zal de werkzaamheden hervatten na het bekomen van meer duidelijkheid over de bemerkingen en de aanbevelingen van TVL. 8 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
° Voor de Website wordt de uitbreiding en de aanvulling van de mogelijkheden verdergezet. 8. Rondvraag en slotwoord ° De afgevaardigde van Hasselt meldt met bezorgdheid dat de groepsbezoeken dit jaar dramatisch gedaald zijn. Dit wordt beaamd door verschillende andere deelnemers. ° De vereniging ‘Toeristische Gidsen van Kalmthout’ wenst lid te worden van FTG. ° Tot besluit van de AV richt Lucie Mertens een woord van dank aan Dirk Luyten en de hele ploeg van de Lierse Gidsen ‘Argus’ voor de vlotte organisatie van deze vergaderdag en het puike bijscholingsprogramma, dat de toeristische gidsen aangeboden werd.
9 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
Aankondiging bijscholing “Culturele Antropologie”, voorjaar 2013. Culturele antropologie of Sociale antropologie is de wetenschap die de menselijke samenleving en haar cultuur tot object van onderzoek heeft. De wortels van deze wetenschap gaan terug tot de Griekse klassieke schrijvers, waarvan sommigen ervaren reizigers waren, die persoonlijk in contact hadden gestaan met andere volken. Hun wetenschappelijke nieuwsgierigheid bracht hen ertoe naar verklaringen te zoeken voor het feit dat gewoonten van volk tot volk verschilden. Maar eigenlijk is iedereen toch wel een beetje geïnteresseerd in z’n eigen soortgenoten en hun (soms) deviant gedrag en/of uitzicht. In deze bijscholing staan we dus niet enkel stil bij Darwin maar zullen we ook een antwoord trachten te vinden op vragen zoals: waarom dragen bepaalde volkeren lipschijven? Hebben bepaalde volkeren een groter uithoudingsvermogen? Waarom hebben indianen spleetogen? Hoe zat het nu weer precies met die kleine Chinese voetjes? Waarom gebruiken vrouwen tegenwoordig nog altijd lippenstift en nagellak? En wat met die pruiken en de hygiëne in de pruikentijd? Waarom stonden er knopen aan de mouwen van een vest? Knikken Grieken ook met hun hoofd wanneer ze “ja” bedoelen? Wat bedoelt men eigenlijk met bloedwraak? Waarom spreekt men in het Engels nog steeds van “to fire” wanneer men iemand ontslaat? Een antwoord op deze en nog veel meer andere interessante wetenswaardigheden kom je te weten tijdens deze boeiende uiteenzetting. De bijscholing vindt plaats tijdens onze vergadering van maart 2013.
10 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
Bekende Kempenaars: Charles de Broqueville, door Herman Knaeps.
Charles graaf de Broqueville
°Mol, 4 december 1860 - †Brussel-Stad, 5 september 1940
INLEIDING Telkens de bezoeker door het poortgebouw van de abdij van Postel wandelt, passeert hij een interessant monument, dat in 1953 ingehuldigd werd. Het staat er voor Charles graaf de Broqueville, die niet alleen voor ons land een grote betekenis heeft gehad (vooral tijdens de ‘Grote Oorlog’), maar in ’t bijzonder belangrijk was voor « Vaincus peut-être ... Monument (1953) in het Postel en haar abdij. Een Soumis jamais » poortgebouw van de abdij gekruisigde Christus, symbool Ch. de Broqueville août 1914 van Postel van het katholicisme, verwijst naar de overtuiging waarmee hij zijn levenswerk uitvoerde. Bovendien is het een passende versiering in een religieus gebouw. Op de plaquette staat te lezen: Ter nagedachtenis van Charles graaf de Broqueville echtgenoot van Berthe barones d' Huart onderscheiden met het groot lint van de Leopoldsorde geboren te Postel op 4 december 1860 overleden te Brussel op 5 september 1940 hij diende zijn land ruim 50 jaar Gedurende meer dan 16 jaar was hij minister onder Koning Albert en eerste minister van 1911 tot 1918. Op 72 jarige leeftijd werd hij opnieuw eerste minister van 1932 tot 1934. Hij rust op het kerkhof van Postel bij de abdij waarvan hij de ontwikkeling steunde en te midden van het Kempische volk dat hem zo ter harte ging.
11 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
Deel I
De adellijke afkomst en voorouders
De oudste wortels van de familie de Broqueville zouden in Normandië liggen (misschien van in de tijd der Noormannen) maar voor een familieschets van ‘onze’ Charles beperken we ons tot de moderne tijden. De grootvader van de staatsman was een Franse luitenant der Grenadiers: Charles François Marie Hubert baron1 de Broqueville Octavie le Candèle (1785-1871), afkomstig uit Monfort (Franse departement Gers, de Gyseghem regio Midi-Pyrénées, in Z-Frankrijk), die op het einde van de Franse bezetting (1794 - 1815) met het Franse leger in onze streken belandde. Die jonge luitenant was ingekwartierd in het kasteel van Gijzegem (bij Aalst) en leerde er in 1815 de toen 12-jarige kasteeldochter Octavie le Candèle de Ghyseghem kennen. Hij was toen al wel 30 jaar maar de kennismaking moet toch intens geweest zijn, want twaalf jaar later reisde de inmiddels 24-jarige Octavie met een koets (in die tijd geen ‘sinecure’) tot bijna aan de Pyreneeën om er haar jeugdliefde terug te vinden. Samen keerden ze terug naar het ouderlijk kasteel en ze huwden er op 28 mei 1828. Octavie werd zo ook barones2. Octavie barones le Candèle de Gyseghem, geboren in Antwerpen in 1803, was een vrouw uit het milieu van de Antwerpse geldadel, maar evengoed kende ze de Brusselse bestuur adel vanwege familierelaties met onder meer raadspensionaris de Limpens (familie van grootmoeder) en kanselier LouisFrançois graaf de Robiano3. Drie jaar later baarde zij een zoon Stanislas (°9 juni 1830 – †15 maart 1919), maar toen Octavie voortijdig stierf (†Toulouse 1835) werd deze kleuter verder opgevoed in Gijzegem door zijn grootmoeder Elisabeth4 de Robiano (°1773 - †1864), die in 1799 gehuwd was met CharlesPierre baron le Candèle de Ghyseghem. Elisabeth le Candèle de Ghyseghem
Grootmoeder Elisabeth was een daadkrachtige vrouw die zich, gedreven door katholicisme en liefdadigheid, intens inzette voor het maatschappelijk welzijn van de armen en vooral de kinderen. Geen inspanning was Tot de Franse revolutie waren alle officieren in het Franse leger van adel. Nadien kwam de verdienste ook in aanmerking om tot een hogere rang op te klimmen. (Zie meer hierover in artikel ‘De Boerenkrijg’ in KT 64 juli-aug-sept. 2011) 2 Een vrouw, die gehuwd is met een baron, draagt zelf ook de titel van barones. Een adellijke titel gaat over in Salische lijn, d.w.z. op de oudste mannelijke erfgenaam. De titel schrijft men zonder hoofdletter tussen voor- en familienaam. 3 In Borsbeek bij Antwerpen is er een de Robianostraat, ter ere van Louis-François de Robiano, genoemd “de Borsbeek” (1781-1855), een kleinzoon van Louis-François graaf de Robiano (1700-1765). Toen de gemeente Borsbeek in de jaren ’70 de de Robianostraat heraanlegde, werd als randbeplanting gekozen voor de ‘Robinia Pseudoaccacia’ omdat de naam van deze boomsoort fonetisch het best overeenstemt met de familienaam de Robiano (sic !). De Robiano is een zeer oude ambtsadellijke familie, genoemd naar hun heerlijkheid, niet ver van Milaan. De familie telde verscheidene hoge magistraten van Milaan en vele andere hoge ambten, tot zelfs bisschoppen. Hun familiegraf (XIV eeuw) bevindt zich in de basiliek Santo Lorenzo in Milaan. Onder de aartshertogen Albrecht en Isabella (begin 17° eeuw) kwam de familie zich in de Lage Landen vestigen en de tak, die in Italië bleef, stierf uit in 1617. Sinds hun vestiging in de Zuidelijke Nederlanden hebben bijna alle leden van de familie de hoogste functies bekleed, tot zelfs in Koninklijke kringen. 4 Een verhaal zegt dat Ludwig van Beethoven zijn welbekende pianocompositie “Für Elise” voor haar zou geschreven hebben. Een andere hypothese is dat Elise één van de vele pianostudentes was, waar hij steeds op verliefd was. Voor deze jongedames schreef hij muziekstukken die veel te moeilijk waren, zodat hij verzekerd was dat ze nog dikwijls op zijn pianolessen zouden komen. De populairste theorie is dat de oorspronkelijke titel "Für Therese" was, en dus bedoeld was voor Thérèse, barones von Malfatti. Zij was de dochter van een Weense koopman en nicht van de beroemde dokter Johann Baptist Malfatti, die Edler (= ongetitelde adellijke titel, zoiets als baron) was von Monteregio en die ook Beethoven verzorgde tijdens zijn ziekteperiodes. Omdat Beethoven zo’n slecht geschrift had, werd de titel na zijn dood verkeerdelijk als ‘Für Elise’ gelezen. 1
12 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
haar teveel en ze ging zelfs tot in de huizen van de behoeftigen om hen te helpen, waar ze kon. In 1818 startte ze met een ‘Spinhuis’ of armenschool in de Dorpsstraat te Gijzegem, dat later uitgroeide tot het klooster van de Zusters van Sint Vincentius a Paulo. Tegenwoordig is dit een ouderlingentehuis geworden. De abdij van Postel wordt familiebezit. Omdat de Franse Revolutie de kloosters had afgeschaft, was in 1797 de abdij van Postel als ‘zwart goed’ voor 25.000 goudfranken in handen gekomen van de Antwerpenaar Petrus de Meulenaer, een grondspeculant, ‘zwartkoper’ en ‘kerkafbreker’ die zijn aankopen financierde met de opbrengst van het puin van vroegere aankopen. Hij was o.a. de afbreker van de abdij en kerk van Tongerlo. Hij stuurde alleen op eigen winst aan en had geenszins het herstel van de abdij voor ogen. Het concordaat van Napoleon met de paus uit 1801 liet een mildere interpretatie toe van vroegere vijandige wetten en in 1803 werd weer een pastoor benoemd (de Witheer prior Huygen). De Belgische Omwenteling bracht meer vrijheid in kerkelijke zaken zodat kloosters en kerken weer open mochten voor de eredienst. De oorspronkelijke kloosterlingen koesterden nu de hoop hun abdij terug te bekomen en dit was een aanleiding voor de Meulenaer om in 1834 zijn Postels eigendom te koop te stellen tegen 1,5 miljoen frank, een prijs die de straatarme Norbertijnen nooit zouden kunnen betalen. Een Franse priester Joseph Hippolyte Guanihl wilde toen wel Postel kopen onder een schuilnaam Dr. G. de Malpertus en hij zette hiervoor een maatschappij op touw, die de Postelse heidegronden zou omzetten in weiden en akkers, gekoppeld aan nog meer grootse plannen zoals een spoorlijn en een kanaal van Postel naar Turnhout, het bouwen van modelhoeven, enz. Dit project trok de interesse van Elisabeth Le Candèle de Ghyseghem, die gestimuleerd werd door Franciscus Corselis, vicaris-generaal van het Bisdom Brugge, en in 1840 stortte zij 300.000 frank op rekening van de “Société Civile pour l’exploitation agricole de la Campine”. Maar de Meulenaer kreeg tenslotte toch zijn geld niet omdat de koper Guanihl (alias Malpertus) niet genoeg geld bleek te bezitten en bij vonnis werd de Meulenaer in 1844 opnieuw eigenaar van Postel. Ondertussen had hij al betere kopers gevonden in de “Société anglo-belge sous la raison de C. van de Walle et Co”. Hierin werd de reeds genoemde inbreng van Kasteelstraat met woningen in de Elisabeth Le Candèle gekoppeld aan andere kapitalen, vroegere paardenstallen (rond 1920) © Erfgoedbank Mol waaronder ook Engelse5, en tenslotte verkocht de Meulenaer in 1844 het ganse goed van 4445 ha dan aan deze maatschappij voor 1.410.000 frank. De familie Le Candèle wou de plannen tot herstel van de abdij verder verwezenlijken en schonk in 1847 het goed (kerk, klooster, pastoorshuis, 5 ha hof voor en achter het klooster, met 100 ha 5
Een Engelse familie Drummond uit Middlesex woonde al enkele jaren op de abdij tot hun 16-jarige zoon bij ‘Steenovens’ van zijn paard viel en stierf. De familie is dan vertrokken. Men weet niet waarom die Engelse familie in Postel is komen wonen….
13 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
heidegrond naar keuze) terug aan de Norbertijnen, die eindelijk hun oude heimat Postel weer konden betrekken. Noot: De woonhuizen van Postel (in de vroegere paardenstallen) en 4 ha grond
binnen de muren van Postel, werden in 1938 ook aan de abdij geschonken. Ze werden grotendeels afgebroken om er het gasthof ‘De Beiaard’ en het Contactcentrum op te richten. Het hele domein werd verdeeld in 3 delen. Het eerste deel omvatte het Postels centrum en 1587 ha grond (met inbegrip van de 105 ha. die aan de Norbertijnen geschonken waren). Dit hoorde toe aan de familie Le Candèle, die er in 1854 een jeneverstokerij "De Hoge Schouw"6 op bouwde om graan te veredelen tot alcohol en in 1868 ook een Kasteel de Broqueville in Postel © Erfgoedbank Mol kasteel, dat door hun zoon Stanislas baron de Broqueville zou bewoond worden. Het tweede deel bestond uit 980 ha heide en bossen, die in 1865 ook op Stanislas overgingen en het derde deel bleef eigendom van de Meulenaer, die het in 1857 onverdeeld verkocht voor notaris Van den Eynde uit Retie aan Filips graaf van Vlaanderen7. (Dat maakt nu deel uit van het Koninklijk domein dat zich in zijn geheel uitstrekte over Geel-Noord, Mol-Noord en RetieOost.) De jonge Stanislas kwam dus in het bezit van twee derden van Postel. Zo werd Stanislas de Broqueville Het kasteel in 2011 de onbetwiste ‘Heer van Postel’. Tijdens de 8 bouwperiode van zijn kasteel (tot 1868) woonde hij zelf in het toenmalige ‘hoge huis’ of ‘Hooghuys’ binnen de abdijmuren "naast de toneelzaal en de oude brouwerij". Dat was dus in de schaduw van de abdijtoren. Grootmoeder Elisabeth Le Candèle verbleef ook meermaals op zijn nieuw kasteel. Zij opende in Mol-Centrum op de Rozenberg een rusthuis met aanpalend een school voor meisjes. Elisabeth bleef zelfs tot op hoge leeftijd (ze werd 91 jaar !) zeer actief. De huidige (anno 2012) bewoner van het kasteel is een De huidige bewoners achterkleinzoon van Stanislas, namelijk Charles graaf de Broqueville (70 jaar), zoon van Robert, tweede zoon van ‘onze’ Charles graaf de Broqueville, gehuwd in 1971 met Beatrix de Schietere de Lophem (69 jaar). Ze wonen er sinds 1994 en hebben 3 kinderen: Marie-Ange, Didier en Véronique. 6
‘De Hoge Schouw’ leeft nog voort als naam van een wijk in Postel met een zandweg, die kortelings zal verhard worden. Filips, graaf van Vlaanderen, was de derde zoon van koning Leopold I en jongere broer van koning Leopold II en vader van koning Albert I. 8 Het kasteel is zonder architect gebouwd naar model van het kasteel Laclareau in Ethe (op de weg van Virton naar Arlon), waar de ouders van Marie-Claire gravin de Briey, de vrouw van Stanislas, gewoond hebben. 7
14 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
Vader Stanislas de Broqueville stimuleert de ontwikkeling van het domein in Postel
Stanislas de Broqueville, de kleinzoon van Elisabeth Le Candèle de Ghyseghem, was (zoals reeds boven vermeld) geboren in 1830 op het kasteel van Gijzegem (Schoonaarde). Hij had heel de erfenis van de familie Le Candèle in handen gekregen en ontving in 1867 van Leopold II zijn adel erkenning met de titel van baron, overdraagbaar aan de eerstgeborene. In dat jaar kwam hij in Postel wonen.
Zijn wapenschild9 is afkomstig van de oude Franse familie en is van azuur met een gouden St. Andrieskruis. In het bovensegment een gouden ster met zes stralen. Bekroond met de kroon van baron en gedragen door twee hazewinden. De spreuk luidt : “Quis me fortior aut fidelior” (Wie is sterker en trouwer dan ik). Stanislas huwde op 2 september 1854 met Marie-Claire gravin de Briey (°Omey-Marne in Frankrijk 1832 - †Mol 1876) en kreeg in GijzegemSchoonaarde 3 dochters. Het tweede meisje was nog geen 3 jaar oud toen ze er stierf. Het vierde kind was Charles (geboren in 1860 en graaf geworden in 1920), die in 1868 nog een broertje kreeg Athanase. Uiteindelijk zou er nog een zesde en zevende kind (dochters) geboren worden. Van de 4 dochters werden er drie religieuzen. Stanislas bekommerde zich, naar het voorbeeld van zijn grootmoeder, op de ontwikkeling van het domein Postel, geholpen door rentmeester Antoon Van Eetvelde, die mee uit Gijzegem was overgekomen. Er werd turf gestoken (er zijn nog talrijke turfputten van overgebleven) en er werd een beetje landbouw verricht. Deze activiteiten van de jeneverstokerij en de steenovens10 kenden maar een beperkt succes en daarom legde Stanislas zich vooral toe op de bosbouw. Hij was de Heer in Postel en bij een brand in zijn bossen in 1880, blies hij op de klaroen en al wie in Postel op twee benen kon lopen, kwam dan mee blussen11.
Stanislas de Broqueville 19° eeuw © Erfgoedbank Mol
De ontginning van de Postelse gronden was niet zo eenvoudig want de zure zandgrond was niet vruchtbaar. Heel de Kempen zat met dit probleem. De Gentse baron Coppens had in 1838 in Retie al geëxperimenteerd om zure Kempense gronden met gecomposteerde stedelijke afval en kalkhoudend water te verrijken en bereikte er positieve resultaten mee. Hiermee bewees hij dat waardeloze zand- en heidegronden op korte tijd vruchtbaar konden gemaakt 9
Aan de rentmeesterwoning in de Kasteelstraat 14 (straatzijde), bevindt zich ook een wapenschild van de Broqueville evenals op het familiegraf op het kerkhof in Postel. 10 ‘Steenovens’ ligt op 2 km ten oosten van Postel. De ovens functioneerden in ieder geval van 1840 tot 1854. Nu zijn er nog slechts enkele leemputten van overgebleven. In de afgelegen huisjes ter plaatse, waar zich ooit een herberg bevond, werd in de Franse tijd door de pastoor van Reusel wel eens clandestien de Mis gelezen voor de bewoners van Postel. In 1830 drongen er Nederlandse soldaten binnen die in Postel de opstandelingen van het corps Niëllon (waartoe ook Hendrik Conscience behoorde) wilden verdrijven. In 1920 probeerde men opnieuw de baksteenfabricage op te starten, zonder veel succes. Tegenwoordig is er op het 120 ha groot terrein van de familie de Broqueville een 18-holes golfterrein aangelegd met als clubhuis een luxueuze villa van Pierre graaf de Broqueville(†), een van de zes kinderen van Charles graaf de Broqueville. 11 Het risico voor brand was voortdurend aanwezig en op 24 mei 1922 kende Postel een van de grootste branden in haar geschiedenis. Het leger werd toen zelfs ter hulp geroepen maar 1100 ha bos en 400 ha heide gingen toch in de vlammen op.
15 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
worden en dus snel in waarde konden stijgen: een veelbelovende speculatieve verwachting (voor mensen met geld). Om deze methode op grote schaal toe te kunnen passen moesten er kanalen gegraven worden, die kalkhoudend water uit de Maas konden aanvoeren om het te verspreiden over de zure gronden. Koning Leopold I zag direct de voordelen van deze kanalen maar voor de uitvoering ervan moest hij wachten tot de ondertekening in 1839 van het ‘Verdrag der 24 Artikelen’ (die de onafhankelijkheid van België bevestigde) en tot de Nederlanders in 1843 de BelgischNederlandse grens aanvaardden, Datzelfde jaar startten de werken Schema van de Kempense Kanalen van Maas tot Schelde Let op de 2 ‘lussen’ langs de Nederlandse grens aan het eerste kanaal van Bocholt (met aansluiting op de ZuidWillemsvaart) tot de ‘Blauwe Kei’ in Lommel. In 1844 was dit eerste kanaal al klaar. De eerste kanalen werden gebouwd op de rand van het Kempens Plateau (dus zo weinig mogelijk sluizen) en ‘toevallig’ ook vlak langs de grenslijn met Nederland, onze vroegere ‘vijand’. Zo werd, naast de oorspronkelijke bedoeling, tevens een barrière gevormd die de Nederlanders moesten ontmoedigen indien ze ooit nogmaals, zoals in 1831 met de 10-daagse veldtocht, het idee zouden krijgen om ons land weer binnen te vallen. De volgende trajecten van de kanalen tot de verbinding met de Schelde volgden elkaar in snel tempo op: het Kempens kanaal tot de gekanaliseerde Nete in Herentals van 1844 tot 1846 en tegelijkertijd ook het kanaal Turnhout-Lommel met de bijhorende bevloeiingen (‘wateringen’). De aankoop van Elisabeth barones Le Candèle de Ghyseghem in 1844 (onder de vorm van de “Société anglo-belge…”) was dus zeker een goede belegging; vooral omdat kort daarop, in 1847 bovendien nog de ontginningswet12 van kracht werd. Ondertussen slaagde Stanislas er in om vlas te verbouwen en hiervoor kreeg hij zelfs een prijs in Brussel. Op die zelfde bekroning wonnen de Antwerpse eigenaars van de vloeiweiden in MolPanorama over de abdij van Postel Maat, ten zuiden van Postel, een prijs voor hun hooi. Dat werd nog meer gewaardeerd, want hooi was ’brandstof’ voor de paarden, die in die tijd onmisbaar waren in het leger en overigens voor alle vervoer ingezet werden, zowel in de steden als op het platteland. Opvoeding van Charles baron de Broqueville 12
Door deze wet werd elke gemeente verplicht haar 'vage' gronden te verkopen of te bebossen op straffe van onteigening.
16 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
Charles de Broqueville, de oudste zoon van Stanislas, werd in Postel geboren op 4 december 1860 in het ‘Hooghuys’ binnen de muren van de abdij en kreeg zijn opvoeding van een merkwaardige Geelse figuur: de latere Monseigneur Carolus Antonius Florent Simon (1844 – 1904). In de adellijke kringen van die tijd was het heel normaal dat kinderen thuis werden opgevoed door een privaat leraar of ‘précepteur’ en vader Stanislas koos een précepteur die reeds zijn sporen verdiend had. De jonge Simon was een geschikte keuze want toen hij pas 20 jaar was (in 1864) werd hij privaatleraar bij graaf de Sartiges, ambassadeur van Frankrijk in Rome. Wegens de Frans-Duitse Oorlog (1870) moest hij onverwachts terugkeren (doorheen de Duitse linies) naar zijn vaderland en kwam in Geel wonen. Bijna onmiddellijk bij zijn terugkeer, werd hij bij de Broqueville gevraagd als privaatleraar voor de zonen Charles en Athanase. die hij een degelijke en christelijke opvoeding moest geven. Hij slaagde volkomen in deze taak en toen hij zich geroepen voelde om priester te worden, moedigde de familie de Broqueville hem aan. Terwijl hij zijn opdracht in Postel bleef uitoefenen, werd Simon in 1875 in het Mechelse seminarie tot priester gewijd. Na het overlijden van de echtgenote van Stanislas in 1876, moest Simon ook nog de opvoeding van de 4 dochters als ‘vervangmoeder’ op zich nemen, wat hij ook succesvol deed. Drie van de dochters werden religieuzen. Priester Simon leerde Charles ook het Nederlands en werd later hofaalmoezenier bij Leopold II. De Molse (dorps-)politiek Op 26-jarige leeftijd werd Stanislas provincieraadslid voor Oost-Vlaanderen en bleef dit 8 jaar tot in 1864. Hij was in contact gekomen met de politiek, via dokter Jan Frans Mathé uit Retie (geboren in Schoonbroek Arselt in 1846, overleden in Mol 1921), een patriarch met gezag, waar vandaag in Retie nog over gesproken wordt vanwege zijn speciaal eigenzinnig karakter. Deze dokter was overtuigd katholiek en Vlaamsgezind, moest nooit naar zijn woorden zoeken en kon gevatte replieken geven bij discussies. Zowel Stanislas als dokter Mathé waren sterke persoonlijkheden. In Brussel werd van die twee gezegd dat ze “plutôt gênants que gênés” waren. Deze Retiese vriend leverde bij de verschillende verkiezingen in het katholieke weekblad “De Gazet van Moll” heel wat commentaar ten gunste van de katholieke Vlaamse partij, waartoe Stanislas door zijn afkomst en opvoeding, automatisch deel van uitmaakte. De Molse dorpsburgerij daarentegen was doordrenkt van liberale ideeën, geïnspireerd op de nieuwe ‘verlichte’ gedachten uit de Franse Revolutie en ze schaarden zich achter hun voorman Jonkheer Maarten Van Praet, die in het bestuur van het Departement der Twee Neten (nu provincie Antwerpen) zetelde en secretaris geweest was van de voogdij Mol-Balen-Dessel. Alhoewel hij mee de abdij van Postel gesloten had en onder Napoleon burgemeester en notaris van Mol geworden was en tussendoor ook vrederechter in het nieuwe kanton Mol (bestaande 17 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
uit Mol, Geel, Meerhout, Balen en Olmen), was hij weliswaar een ‘gematigde’ aanhanger van deze ‘verlichte’ ideeën. De grote dorpssociëteit “De Eendracht” was lang het tehuis van de ‘liberale’ dorpsburgerij. Deze vereniging was de voortzetting van de oude Molse Rederijkers en organiseerden uitstappen, feesten en bals. Alle invloedrijke en welgestelde burgers van het dorpscentrum ‘Mol-markt’ waren er lid van. De landelijke buitengehuchten voelden zich echter uitgesloten en niemand werd lid van De Eendracht. De eerste strubbelingen ontstonden in de jaren 1860, over het lage loon van de koster en over kritiek op de pastoor en de bezwaren die pastoordeken Van Roey maakte tegen de onchristelijke Halfvastenbals van De Eendracht. Daarop verliet een deel van de katholieke burgerij rond 1868-1870 De Eendracht en stichtte een zangkoor en fanfare ‘Sint Cecilia’, dat later ‘De Eden’ genoemd werd. De Molse ‘dorpsliberalen’ hadden tot dan toe het gemeentebestuur in handen gehad maar omstreeks 1870 namen de katholieken de macht op het gemeentehuis in handen. Van 1877 tot 1886 zetelde Stanislas in de provincieraad van Antwerpen voor het kanton Mol, dat in die jaren volledig omgezwaaid was van liberaal naar katholiek. Ondertussen voelden de buitengehuchten zich nog steeds achteruitgesteld en verongelijkt, maar toen in 1883 pastoordeken Johannes Cuypers de taak van zijn voorganger in Mol overnam, verzette deze zich, als tacticus, niet tegen het streven van zelfstandigheid van de buitengehuchten: in 1889 werden (behalve Millegem dat al sinds 1854 een kerk had) Achterbos, Sluis en Rauw-Wezel zelfstandige parochies. Met deze buitengehuchten als ruggensteun, bleef hij het De Eendracht erg lastig maken, zodat ze nog moeite hadden om in de processie te mogen meestappen. De Molse dorpskatholieken begonnen duidelijk meer door te wegen in de dorpspolitiek. De schoolstrijd van 1879-1884 diepte de kloof nog uit. Pastoor Cuypers had in 1878 de Broeders van Liefde naar Mol gehaald, die er een lagere jongensschool uit de grond stampten op de Markt 24-30 (wat in 1923 het Rijksopvoedingsgesticht werd). De school kende succes en had zelfs een onderwijzersopleiding. In 1884 kwamen de katholieken in de landsregering en de gemeenteschool op het Rondplein in Mol keerde weer naar haar oude toestand, met godsdienst tijdens de lesuren. De Molse gazetten-oorlog en eerste optreden van Charles baron de Broqueville in de politiek Na de hongerjaren van 1845 – 1848 nam de welstand langzaam toe en werden meer kinderen naar school gestuurd (tot 12 jaar) om te leren lezen en schrijven. Zodra de bevolking had leren lezen, was de tijd gekomen om een plaatselijke krant uit te geven.
Drukkerij Havermans ‘Annoncenblad van Moll’ rond 1900 © Erfgoedbank Mol
18 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
Drukker Norbert Havermans begon in 1877 in het dorpscentrum met het weekblad ‘Het Annoncenblad van Moll’, dat zich bezig hield met streeknieuws en handelsadvertenties. Politiek bleef op de achtergrond maar hij besteedde wel veel aandacht aan alle activiteiten van het liberale ‘De Eendracht’. De katholieken, die met Stanislas de Broqueville ondertussen in de provincieraad van Antwerpen voor het overwegend katholieke kanton Mol zetelden, vonden dat ze moesten reageren. Er werden rijmelarijen verspreid, zoals een spotnaam voor de katholieken (meestal de volksklasse en boeren uit de buitengehuchten) die in Mol spottend de ‘kadodders’ werden genoemd (… ze dragen niets dan lodders) en de liberalen (hoofdzakelijk de rijke burgerij van Mol centrum) kregen de bijnaam ‘reberaoelen’ (… die hun schulden niet kunnen betalen). Voorlopig bleef het daarbij. Maar bij een politieke betoging in Brussel in september 1884 hadden de muzikanten van de katholieke fanfare St.Cecilia slaag gekregen en hun instrumenten werden vernield. Dat was een druppel te veel en direct daarna in 1885 startte men met een katholiek weekblad: “De Gazet van Moll”, met de jonge Charles baron de Broqueville als geldschieter. Ook pastoor Cuypers en dokter Dyckmans uit Retie waren medestichters.
Rechts op foto: lokaal De Eendracht Harmonie op het Laar rond 1913 © Erfgoedbank Mol
Dit nieuwe weekblad begon een scherpe concurrentie met het oudere en ‘neutrale’ “Annoncenblad van Moll”. Pastoor Cuypers rekruteerde een groot deel van de hoge burgerij, zoals de brouwersfamilie Swinnen-De Clerq, die er voor zorgde dat ‘De Eendracht’ uit haar lokaal aan het Van Eetveldeplein moest (het ‘Gildenhuis’ nam er haar intrek) en een zaal moest bouwen aan het Laar (nu Laarcenter).
In de beginselverklaring stond dat de waarheid zou verdedigd worden, zonder personen aan te vallen. In werkelijkheid ging het er heel anders aan toe: vlammende kritieken op personen volgden de een op de ander. De pen van voornoemde dokter Mathé uit Retie, vriend van Stanislas de Broqueville, zal hier zeker wel hebben toe bijgedragen. De Molse drukker was Karel Raeymaekers, opgevolgd door bakkerszoon en letterzetter Eugeen Van Beckhoven. De drukkerij stond in dezelfde straat als de concurrent ! Spanning van ‘s morgens tot ‘s avonds ! Charles de Broqueville, geboren in 1860, zat dus al van kindsbeen af in deze politieke strijd en groeide er mee op en in 1886 was hij oud genoeg geworden om de post als lid van de Antwerpse Provincieraad van zijn vader over te nemen. Hij bleef dit tot 1892.
Deel II
De politieke carrière van Charles baron de Broqueville
Charles baron de Broqueville leerde als twintiger in Brussel de kleindochter van de katholieke staatsman Jules Malou kennen: Berthe barones d’Huart (°1864-†1937), waarmee hij huwde in 1885. Dit huwelijk verruimde zijn politieke contacten. Ook 19 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
zijn financiële welstand verbeterde en hij kon in de winter met het gezin in Brussel wonen en in de zomer kwamen ze naar Postel. 1 - België evolueert Met de industriële revolutie en het oprukkend socialisme in de industriegebieden en in het Waalse steenkoolbekken, begon het in de Belgische politiek ook te rommelen en de vraag naar het algemeen enkelvoudig stemrecht nam toe. De katholieke ‘Gazet van Moll’ voegde er in 1889 aan toe dat er naast ‘socialismus’ en ‘liberalismus’ ook nog het ‘communismus’ bestond en dat het geen honderd jaar zou duren alvorens het zou doorbreken (een wonderlijke uitspraak, want warempel in 1989 viel de ‘Berlijnse Muur’ !). De bevolkingscijfers van de Kempense gemeenten kenden een grote aanwas want de nieuwe kanalen hadden de industrie aangetrokken, die meer werkgelegenheid bezorgde. De lagere scholen kenden meer toeloop maar het secundair onderwijs was nog slechts bereikbaar voor een beperkte groep. Vooral het arrondissement Turnhout groeide snel en kon drie volksvertegenwoordigers en een senator naar Brussel zenden. De volksvertegenwoordigers werden zonder strijd verkozen maar vele parlementairen woonden niet in de streek en kwamen van buitenaf. Een bekend voorbeeld is de Luikse journalist en Fransgezinde revolutionair van 1830: Charles Rogier, die een liberale strekking voerde. Hij was dus zeker niet representatief voor de Kempen, maar de katholieken duldden hem in de hoop zijn partijdigheid wat af te remmen. Naarmate de bevolking aangroeide en tegelijk ook ‘mondiger’ werd, groeide in de industriegebieden rond Luik en Charleroi, maar ook in de Kempen, vanaf 1890 de drang naar een algemeen enkelvoudig stemrecht. Zeker in het arrondissement Turnhout, waar in 1892 nog geen 2 percent van de inwoners mocht gaan stemmen. Men stelde toen alle hoop op de Franstalige staatsminister Nothomb als volksvertegenwoordiger voor de katholieke partij in het arrondissement Turnhout, maar deze gaf in 1892 zijn ontslag omdat hij geen strijd wou leveren tegen de links-liberaal Paul Janson, die het algemeen meervoudig stemrecht verdedigde. Het vertrouwen in Nothomb werd opgeheven, want men was woedend en voelde zich verraden. In 1893 werd het algemeen meervoudig stemrecht ingevoerd. 2 Charles de Broqueville werd gekozen als volksvertegenwoordiger De “Gazet van Moll” mengde zich vurig in de debatten en stelde Charles baron de Broqueville voor om Nothomb te vervangen als volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Turnhout. Het Molse weekblad noemde Charles ‘vol talent en
zelfopoffering, een overtuigd katholiek, een ware Vlaming en hevige tegenstander van het militarismus’. Een betere kandidaat kon men niet vinden en in 1892 werd Charles, spijts concurrentie van graaf de Merode uit Westerlo, tot
Een gezagrijke vader Stanislas
20 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Turnhout verkozen en bleef dit tot november 1919. Dit opende de mogelijkheid voor vader Stanislas om opnieuw voor twee jaar als provincieraadslid te zetelen (van 1893 tot 1894) maar hij verscheen geen enkele maal op de zitting. Vader Stanislas scheen dus niet veel interesse in politiek gehad te hebben en vond het aanvankelijk maar niks dat zijn zoon Charles wel voor de politiek koos: liever had hij zijn zoon als kasteelheer op het domein Postel gezien of dat hij een goede schrijnwerker was geworden. Maar zijn zoon Charles zag in de politiek een open kans om aan het strenge gezag van zijn vader te ontsnappen. Toch was dit het begin van een lange en gevarieerde politieke carrière die Charles tot de absolute top van de Belgische politiek bracht, als regeringsleider en Eerste Minister. De nieuwe volksvertegenwoordiger Charles baron de Broqueville was een nieuwigheid in de Kempen, want nu had men eindelijk een man van eigen bodem, die de streek goed kende en de taal van de bevolking sprak. Het waren nu geen Brusselaars of Luikenaars meer, die de politiek in de Kempen beheersten zonder er ooit een stap gezet te hebben en waar men zelfs de taal van de mensen niet verstond. Het opkomend socialisme en de druk naar algemeen stemrecht maakte het nodig om dicht bij de bevolking te wonen. De noodzaak om Vlaams te spreken was prominent aanwezig. In de Kamer legde Charles de eed af in het Nederlands: een revolutionaire daad. Maar overigens sprak hij er wel Frans, wat toen nog algemeen gebruikelijk was. 3 – Charles baron de Broqueville als volksvertegenwoordiger: A - Hij was een weldoener voor zijn streek en een handige politicus Als lid van de Molse Gemeenteraad (1893 tot 1921) presteerde hij op velerlei gebied en vooral in het dienstbetoon. Hij werkte met een netwerk van notabelen, in bijna alle Kempense gemeenten: het waren vooral priesters, maar ook dokters, burgemeesters en schepenen, rechters, griffiers en zelfs een kloosterzuster, die hem ‘klanten’ aanbrachten die moesten geholpen worden. De meeste vraag naar hulp bestond uit het bekomen van een betrekking bij de Staat, de spoorwegen, douane, opvoedingsgesticht, leger, onderwijs, enz. Schrijnend waren de vele verzoeken van smekende familieleden van veroordeelden. Een Molse onderwijzer Caesar Huysmans had zijn studies kunnen betalen met een studiebeurs van de liberale vereniging De Eendracht (tegenstrevers van de politiek van de Broqueville) en hij gaf les in de gemeenteschool van Mol-Millegem. Om die reden werd hem, tijdens de voorgaande schoolstrijd, de communie geweigerd in Mol-Centrum. De Broqueville zorgde er voor in 1894, kort na zijn verkiezing, dat deze onderwijzer een nieuwe betrekking kreeg in het exclusieve katholieke dorp Tongerlo. Zo werd de eer van de man gered en kon hij weer de communie ontvangen en tezelfdertijd had de Broqueville er een nieuwe kiezer bij. Charles hield zich buiten alle dorpstwisten, want hij besefte dat dit zijn populariteit kon schaden. Toch stoorde het hem dat Edmond Van Eetvelde, de zoon 21 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
van zijn rentmeester, lid van De Eendracht was en bekend stond als liberaal. Met een beleefde brief probeerde hij hem te doen overstappen naar de katholieke St. Cecilia, maar Edmond bleef waar hij was en verklaarde dat hij, zoals de Broqueville zelf, boven die dorpsmentaliteit stond. En Charles hield zich gepast afzijdig13 want hij had ondertussen zijn handen vol met de strijd tegen het opkomend socialisme. Charles de Broqueville was ook persoonlijk actief in de Kempen. In Mol steunde hij de oprichting van een middelbare school en het bouwen van een monument van de Boerenkrijg in 1898. Hij en zijn familie droegen er ook toe bij dat er in Mol een ziekenhuis tot stand kwam. Als parlementslid ijverde hij voor de stichting van een Staatsopvoedingsgesticht, leverde financiële steun voor de vlag van de pas opgerichte Studentenbond en voor de bouw van een imposant huis, de ‘Cercle’, als lokaal van de katholieke partij. Het trein- en tramverkeer in de Kempen kreeg veel aandacht en de Broqueville met zijn brede familiekring hebben een grote rol gespeeld in de aanleg van een spoorwegnet in België. Een regelmatige verbinding (de ‘IJzeren Rijn’) tussen de grote havenstad Antwerpen en de machtige industrie rond Mönchengladbach, in het Duitse Ruhrgebiet, liep trouwens over Mol, wat de lokale nijverheid en neringdoeners toejuichten, want zo konden ze hun inkomsten verhogen. De Broqueville was medestichter van Taxandria, de eerste historische kring in de Kempen en als medeoprichter in 1890 van de ‘Boerenbond’ (met Frans Schollaert, toen volksvertegenwoordiger Leuven, later Minister van Landbouw en regeringsleider 1908 - 1911) verdedigde hij met hand en tand de belangen van de landbouw: hij pleitte voor een wetgeving die echte boter van margarine moest onderscheiden, ijverde voor een vrije veeverzekering en de verplichting om Hollands vee, dat mogelijk met tuberculose besmet was, aan de grens tegen te houden en in quarantaine te zetten (bvb Quarantainestallen in Essen). Hij heeft heel wat verwezenlijkt en werd overal geëerd en geacht. De Broqueville was vriendelijk, voorkomend en beleefd en een harde werker met een ijzeren gezondheid. Alle brieven die hij kreeg, beantwoordde hij persoonlijk, zelfs die van ‘Jan-met-de-pet’. Alhoewel hij geen diploma had, was hij schrander en bezat een goed geheugen. B - Hij was pragmatisch en diplomatisch Alle politieke vraagstukken behandelde de Broqueville op pragmatische wijze. Geleidelijk aan en stap voor stap bereikte hij sociale verbeteringen: eerst verdedigde hij het standpunt dat elke huisvader met een eigen woning een stemrecht moest hebben, wat een eerste stap was naar het algemeen enkelvoudig 13
Op de begrafenis van Edmond Van Eetvelde werd de grafrede wel uitgesproken door Charles de Broqueville.
22 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
stemrecht. Hij heeft het algemeen verplicht lager onderwijs ingeleid en later, onder zijn regering in 1914, zou deze verplichting van kracht worden. Als voorstander van een vrijwilligersleger wees hij de verplichte legerdienst af maar onder druk van de koning en de oorlogsdreiging voerde hij deze later, in stappen, toch in. Maar inzake de overname van de Kongo Vrijstaat van Leopold II door de Belgische Staat, waar heel de Kempense pers en de publieke opinie zich fel tegen verzette, bleef de Broqueville op de achtergrond14. Hij vond dat iedere Vlaming in Vlaanderen zijn eigen taal, het Vlaams, zou mogen spreken. Zelf was hij Franssprekend maar tegemoetkomend. Hij redeneerde dat de Vlaamse eisen moesten gerespecteerd worden omdat het voortbestaan van de Belgische Staat er van af hing. De Broqueville was ook lid van het Molse Davidsfonds, dat aandrong op een vervlaamsing van de Gentse Universiteit en hij wou al voor 1914 beginnen met Nederlandstalige cursussen in Gent (naast Franstalige !)15. Tussendoor steunde hij ook het gehucht Mol-Rauw-Maat, dat als zelfstandige parochie wilde erkend worden en als blijk van erkentelijkheid werd de kerk toegewijd aan de Broqueville’s naamheilige Carolus-Borromeus. Later kwam een gelijkaardige wens van Wezel met haar zinkfabriek Vieille Montagne (later Nyrstar) en ook hier kon men op de Broqueville rekenen. Het Wezelse ertsschip van de zinkfabriek werd naar hem genoemd (wat misschien wel op een mogelijke financiële betrokkenheid wijst). St.Carolus-Borromeuskerk in Mol-Rauw Anno 2008
C – Hij maakte zijn weg naar het parlement Het is wel zeker dat Charles de Broqueville rekening hield met zijn volkse achterban en gevoelig was voor hun wensen maar hij begreep ook dat hij de publieke opinie voor zich moest winnen om parlementslid te worden. In Mol had hij al zijn weekblad ‘De Gazet van Moll’ maar in 1894 verzamelde hij samen met o.a. Joris Helleputte, parlementslid in Maaseik en Noord Limburg, en diens schoonbroer Frans Schollaert, het nodige geld voor een nieuwe krant: “Het Vlaamsche Volk”. Dit was een katholieke en Vlaamsgezinde krant, die vooral het programma van de Volksbond en de Boerenbond verdedigde. Datzelfde jaar hielp hij ook financieel mee aan de oprichting van het dagblad “L’Union – Le XXième Siècle”, waarin ook zijn opvattingen tot uiting kwamen. Binnen de katholieke partij w
23 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
over de militaire dienstplicht, die de katholieke partij in twee splitste tussen voorstanders van een vrijwilligersleger en anderen die de verplichte legerdienst nastreefden. Tot groot ongenoegen van de conservatieve Woeste, bereikte Schollaert een compromis om de dienstplicht te beperken tot 1 zoon per gezin. 4 - In het parlement Na het ontslag in 1910 van Schollaert als minister van Binnenlandse Zaken en van Helleputte als minister van Spoorwegen, Posterijen en Telegrafie, werd de Broqueville gevraagd de portefeuille van Minister van Spoorwegen, Posterijen en Telegrafie op zich te nemen. Op 8 juni 1911 viel de homogeen katholieke regering Schollaert over de kwestie van de schoolbons en 10 dagen later werd Charles de Broqueville Eerste Minister, een functie die hij tot juni 1918, dus gedurende de ganse Eerste Wereldoorlog, zou waarnemen. Die affaire van de schoolbons was een financiële zaak: ouders kregen schoolbons die ze moesten overmaken aan de onderwijsinstelling, die afhankelijk van het aantal bons, op gelijke voet zouden gesubsidieerd Frans Schollaert (1851-1917) worden. Hier lag het knelpunt: steden met overwegend socialistische en liberale verkozenen, zouden dan ook katholieke scholen moeten financieren en dat was hen te veel. Een akkoord hieromtrent was niet haalbaar en de regering Schollaert kwam hiermee ten val. Een opvolger was niet gemakkelijk te vinden uit vrees weer de ‘zondebok’ te worden in deze netelige kwestie. Maar met steun van Schollaert aanvaardde de Broqueville wel. Deze was dan wel verplicht de schoolbon af te voeren want socialisten en liberalen vormden een kartel, dat bij de volgende verkiezingen zeker de overwinning zou behaald hebben. Maar de gematigde kiezers (zeker zij die 2 of 3 stemmen hadden, want die gingen bij voorkeur naar katholieke scholen) werden door het kartel afgeschrikt en zo werd de Broqueville benoemd tot opvolger van Schollaert, als Eerste Minister (toen heette dat ‘Kabinetshoofd’). Charles de Broqueville zorgde direct voor een gunstig klimaat bij de ambtenaren, die allemaal een weddeverhoging kregen. Hij vervolgde voorzichtig zijn beleid en verplichtte dat de taalwetten zouden toegepast worden en dat de officieren in het leger tweetalig moesten zijn. In 1913, onder bewind van de Broqueville, wordt nog de wet gestemd (in het kader van de nakende oorlogsdreiging), waarmee één zoon per gezin dienstplichtig wordt. Ook de schoolplicht tot 14 jaar volgde als wet in 1913. Hij werkte verder aan de invoering van het enkelvoudig stemrecht, ook voor vrouwen, dat er pas in 1916 zou komen, moest de Eerste Wereldoorlog geen roet in het eten gestrooid hebben. 5 - De Eerste Wereldoorlog 24 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
Al vanaf 1912 was het leger bezig zich te versterken en te moderniseren want de oorlogsdreiging in de Balkan nam snel toe en de moord in Serajevo op Frans Ferdinand, de Oostenrijkse troonopvolger, op 28 juni 1914, was de directe aanleiding tot de ‘Grote Oorlog’16. België mobiliseert zeer beperkt op 29 juli, in eerste instantie alleen om de grenzen te verdedigen. Op 31 juli stuurt Duitsland ultimatums aan Frankrijk en Rusland, waarop België de algemene mobilisatie afkondigt. Tegelijk verklaart België uitdrukkelijk, zijn neutraliteit te willen bewaren en werd hierin gesteund door Groot-Brittannië. Op 2 augustus neemt Koning Albert I het bevel van het leger op zich. Diezelfde avond bereikt een Duits ultimatum Brussel met de eis dat vrije doortocht voor zijn legers door België wordt verleend, zo niet zal het België als een vijand beschouwen. Frans Ferdinand en zijn vrouw, net voor hij werd doodgeschoten
Op 3 augustus verwierp België het ultimatum. Charles de Broqueville, als Kabinetshoofd en tegelijk Minister van Oorlog, speelde hier een beslissende rol in. Al op 4 augustus valt het Duitse leger ons land binnen. Het Belgische leger was niet op een oorlog voorbereid: Luik valt op 7 augustus en op 20 augustus trekken de Duitsers Brussel binnen. Antwerpen valt op 9 oktober na een belegering van tien dagen. In het belegerde en bijna afgesneden Antwerpen, overreedde Charles de militairen om samen met de Koning, op 15 oktober de terugtocht naar de kust aan te vatten en zich achter de IJzer terug te plooien (in zeer moeilijke omstandigheden !). De spreuk die op zijn Vier jaar ellende in de loopgraven monument bij de ingang van de abdij van Postel te lezen is, verwijst naar die beslissing: “Vaincus peut-être … soumis jamais !” : het laatste stukje vaderland werd niet prijsgegeven. De regering verhuisde naar Le Havre (SainteAdresse) maar de Broqueville bleef tot 1916 in het Frans-Vlaamse Sint-Pietersbroek (SaintPierre-Brouck op 10 km van Dunkerque) en later in het kasteel Steenbourg te Steene bij SintWinoksbergen (Bergues). Zo zat hij veel dichter bij de koning, die zelf in De Panne verbleef. De Belgische regering in Le Havre met De regering verbleef van 1914 tot 1918 in de Broqueville als 3° van rechts Sainte-Adresse in het gebouw « Dufayel », dat gehuurd werd voor de duur van de vijandelijkheden. Zo werd Sainte-Adresse de administratieve hoofdstad van België17. Ze beschikten er over een eigen 16 17
‘Grote Oorlog’, omdat men toen nog niet wist dat er nog een tweede zou volgen. Midden in het stadswapen van Saint-Adresse staat de Belgische driekleur, ter herinnering aan die uitzonderlijke periode.
25 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
postkantoor met eigen Belgische postzegels. Het was dus geen regering ‘in ballingschap’, want België was immers niet gecapituleerd ! De Socialistische Internationale, het Vaticaan en zeker ook koning Albert I wilden (soms geheime) stappen zetten in de richting van een ‘aparte’ vrede, maar een eerbare vrede zat er echter niet in. Charles de Broqueville evolueerde tijdens de oorlog van leider van het Kabinet naar de leidinggevende Eerste Minister (1911-1918) en tevens Minister van Oorlog (1912– 1917). Hij vormde een kernkabinet ‘Komiteit voor Oorlog en Nationaal Herstel’ dat met één oog gericht was op de politieke toekomst na de oorlog. De Broqueville voerde tijdens de oorlog een afgewogen en onafhankelijke politiek, gericht op het sparen van het leger en herstel van de vrede, zonder overtrokken eisen en liefst zonder zich met handen en voeten te binden aan de drukkende grootmachten Frankrijk en Groot-Brittannië. Zo kon hij hulp uit de Verenigde Staten van Amerika bekomen om in het binnenland de hongersnood te bestrijden, ondanks Engelse en Franse bezwaren. De Broqueville wilde dat ook tijdens de oorlog de taalwetten zouden gerespecteerd worden. Hij wist goed dat er in de loopgraven 80 % Vlamingen zaten. Daarom schreef hij op 13 januari 1916 een brief aan de (Franstalige) aalmoezeniers dat ze de soldaten geen Frans moesten komen leren maar dat de aalmoezeniers (en ook officieren en onderofficieren) in het Nederlands moesten spreken met de soldaten ! Het conflict met Koning Albert I Koning Albert I (1875-1934) beschouwde de tekst in de grondwet “De Koning is Opperbevelhebber van het Leger” niet als een dode letter en stelde zich in 1914 aan het hoofd van zijn troepen. De Koning was van oordeel dat in oorlogstijd de legeradministratie, de militaire operaties en de oorlogspolitiek niet onder de voogdij van de Minister van Oorlog vallen. De Koning voert het bevel, bijgestaan door de Generale Staf. In andere landen, (bvb Frankrijk, Rusland, Duitsland) lieten de machthebbers de leiding over aan hun generaals. Al van voor de oorlog had onze Koning hierover al een conflict met de toenmalige Minister van Oorlog (van 1907 tot 1912) Lt. Gen. Jozef Hellebaut. Toen de Broqueville in 1912 de nieuwe Minister van Oorlog werd, kreeg hij al die verwittiging, dat de Koning het opperbevel van het leger in handen zou hebben. De Broqueville had het er erg moeilijk mee. Op 11 augustus 1914 (de Duitsers waren al een week in ons land) Koning Albert I (1875-1934) herinnerde hij de Koning er aan dat hij vooraf wilde geraadpleegd en ingelicht worden door de Generale Staf van het leger. Dat was niet gebeurd en na 7 dagen oorlog wist de Broqueville dus nog van niets en had hij de Koning nog niet gezien. 26 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
Pas in 1916 kwam er een akkoord tussen de Koning en de Broqueville: de bevelen van de Koning zouden aan de stafchef Lt. Gen. Felix Wielemans (gewezen kabinetschef van de Broqueville) gegeven worden, die ze dan aan de Broqueville meedeelde. Deze gaf dan opdracht aan de regering om voor de ravitaillering en de organisatie van het leger te zorgen. Een wankel compromis, maar ze werkte … tot in 1917 Wielemans stierf en er een vervangende ‘bliksemafleider’ moest gezocht worden. Het werd eerst generaal Louis Ruquoy, gevolgd door Lt. Gen. Gillain die op 11 april 1918 door de Koning benoemd werd tot stafchef van het Belgische leger. De ministers zaten in Le Havre maar de Broqueville en de Koning bleven dicht bij het front. Beslissingen drongen zich soms onverhoeds op. De verantwoordelijkheid was zwaar, een incident kon rap gebeuren. De stress lag op de loer, zeker toen de Duitsers in april 1918 hun ‘lenteoffensief’ inzetten. Om die Duitse opmars te stuiten, stelden de Franse president Poincaré en opperbevelhebber Maarschalk Foch, op 17 april 1918, aan Koning Albert voor dat hij het bevel over het leger zou overdragen aan de geallieerden, maar deze weigerde categoriek. Op diezelfde dag kon het Belgische leger onder Lt. Gen. Gillain, de Duitse opmars bij Merkem afslaan. Dit was een belangrijke overwinning en hiervoor kreeg Gillain van de Franse maarschalk Foch zelfs de hoogste Franse onderscheiding: het commandeurskruis in het ‘Légion d’honneur’. De benoeming van Gillain als nieuwe stafchef, was echter gebeurd zonder dat de ministers en de ministerraad er iets van afwisten. Dit stuitte bij alle ministers op eenparig ongenoegen, omdat ze weer eens voor schut gezet werden. Op 24 april 1918 vertolkte Eerste Minister de Broqueville dit standpunt bij de Koning en overhandigde hem bij afloop van het gesprek achteloos een nota waarin de persoonlijke bevelvoering van de Koning op constitutionele gronden betwist werd. De Broqueville had deze nota even te voren slechts vluchtig kunnen lezen en voegde er bij: “… dat het maar een voorstudie was voor een artikel in een tijdschrift.” Maar zo gemakkelijk kwam de Broqueville er niet van af: Koning Albert duldde geen kritiek op zijn bevelvoering ! Tot nu toe had de Broqueville zich een meester getoond om de conflicten steeds in compromissen te doen eindigen. Nu stond hij helemaal alleen zonder dekking. Hij lag tussen twee vuren: de regering en de Koning. Zijn katholieke regering was in 1917 nog uitgebreid met twee ministers: de Brusselse Fransgezinde liberaal Heymans en de socialistische (toen nog BWP: Belgische Werkliedenpartij) Vandervelde. De katholieke volstrekte meerderheid werd hiermee wel gebroken, maar de Broqueville bleef als minister een zwaargewicht. Die nieuwkomers in de regering zetten echter de aanval in op de Broqueville: dit keer lag de Vlaamse Kwestie onder vuur, een programma waarvoor de Broqueville steeds de pacifistische flaminganten gesteund had. Heymans wou de taalwetten ten gunste van de Vlamingen herzien en er was zelfs sprake van het ontslag van de liberale ministers.
27 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
Het conflict met de Koning had zijn positie verzwakt en de vrienden van de Broqueville steunden hem niet meer. Tenminste niet in het openbaar. Daarom diende Charles de Broqueville op 24 mei 1918 zijn ontslag in als Eerste Minister. Het ontslag werd zondermeer aanvaard en de opvolger werd Gerhard Cooreman, die door de Koning gevraagd werd omwille van zijn verzoenende en gematigde houding en met als opdracht om binnen de coalitieregering eensgezindheid te verkrijgen en om tussen de regering en het leger, de vrede te behouden. Deze regering hield evenwel nog geen 6 maanden stand, namelijk tot 13 november 1918, dus tot twee dagen na de wapenstilstand. Het Verdrag van Versailles en de ondertekening van de wapenstilstand in de treinwagon in het bos van Compiègne, beoordeelde de Broqueville als te vernederend voor Duitsland (trouwens, Hitler zou later nog wraak nemen). Hij vond dat een andere aanpak tot een betere vrede had kunnen leiden. 6 - Na de oorlog Alles verandert na de oorlog. Er werden grote stappen gezet. Op 31 mei 1918 werd Charles baron de Broqueville Minister van Staat. Het volgende jaar werd hij senator voor de provincie Namen. Hij naderde zijn zestigste en kreeg de titel van graaf vanaf 1 januari 1920. De dreiging van een Rode Revolutie versnelde de beslissing om het enkelvoudig stemrecht, ook voor vrouwen, in te voeren. In de coalitieregeringen bleef hij als minister zwaar doorwegen maar met een minimumprogramma van de Charles graaf de Broqueville Vlaamse katholieke werkgroep voelde Charles de Broqueville zich niet genoeg verwant. Op het Vlaamse platteland hadden de oude, burgerlijke en leidinggevende standen het moeilijk. Toen baron Evence Coppée, eigenaar van de steenkoolmijn in Winterslag, van collaboratie beschuldigd werd omdat hij tijdens de bezetting de mijn bleef exploiteren en wel met toestemming van de Duitsers en zich zo verrijkt zou hebben, steunde de Broqueville met succes in de rechtszaal de zaak van deze baron door te bevestigen dat hij Coppée had aanbevolen dit te doen, zodat de bezette en verkleumde bevolking van brandstof kon worden blijven voorzien, hoe dan ook. In 1925 bestreed de Broqueville als Minister van Landsverdediging de Brusselse Franssprekende liberaal Devèze, die een weinig realistisch voorstel deed om een grensverdediging met offensieve allures op te richten tegen het democratische Duitsland van de Weimarrepubliek. De vernederingen van het Verdrag van Versailles waren voor Duitsland al genoeg geweest, vond hij. Crisisjaren en politiek einde van Charles de Broqueville De beurscrisis van 1929 en haar nasleep veroorzaakten werkloosheid en recessie. Men moest inkrimpen en besparen op de uitgaven en de lonen: een deflatiepolitiek dus. Rond 1930, toen de werkloosheid algemeen was, liet de Broqueville door zijn 28 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
domein het ‘Postels vaartje’ aanleggen voor de bevloeiing van de hoger gelegen gronden in Postel. Die werken zouden nu naar schatting zo’n 2 miljoen euro gekost hebben. Toen de regering in 1932 er de brui aan gaf moest de Koning een nieuwe Eerste Minister zoeken en verzocht de 72-jarige, kranige, de Broqueville om opnieuw Eerste Minister te worden, Hij was de wijze man, die heimelijk nog ambities koesterde: “Ik heb vrienden bij de liberalen en er blijven er nog meer over bij de katholieken !”. Hij moest de situatie rechtzetten. De Broqueville zat weer in het zadel en stelde zich verkiesbaar als Eerste Minister met verkiezingsbeloftes om de crisis zonder veel pijn te overmeesteren. Hiermee nam hij revanche op al die ‘kortzichtige’ politici en ook op de koning, die eindelijk zijn capaciteiten had erkend. In de nood kent men zijn vrienden en tegen alle verwachtingen in won hij die verkiezing. Hij hoopte dat in 1934 het einde van de tunnel zou komen en dat de financiële broeksriem stilaan gelost kon worden. Maar het Pond Sterling en de Amerikaanse Dollar devalueerden en talloze meningsverschillen verscheurden de regering. Om de haverklap werden ministers vervangen. Nog op 6 maart 1934 voorspelde de Broqueville een nieuwe Europese oorlog in 1938 als er niet dringend iets zou gebeuren. Hij zat er maar een jaartje naast ! Op 6 juni 1934 leed de regering een nederlaag in het Parlement, naar aanleiding van de gezinsvergoeding en daarom bood ze in november 1934 haar ontslag aan. Hierna verdween Charles graaf de Broqueville van het publieke toneel.
Grafkapel van familie de Broqueville op het kerkhof van Postel
De dood van Charles graaf de Broqueville Het begin van de Tweede Wereldoorlog volgde Charles nog met belangstelling en bezorgdheid. Bij de afloop van mei 1940 merkte hij nog op dat Eerste Minister Pierlot geen conflict met Leopold III had mogen aangaan, door hem alle bevoegdheden te ontnemen en zelf in ballingschap naar Londen te vertrekken.
Zijn vrouw Berthe d’Huart stierf in 1937 op 72-jarige leeftijd. Ze lieten 6 kinderen na: Jean (1886-1948), Robert (1891-1983), Pierre (1892-1941), André (1893-1964), Jacques (1895-1968) en Marie-Anne (Myriam) (1898-1975). Op 5 september 1940 overleed Charles graaf de Broqueville te Brussel. In die eerste oorlogsmaanden had men nog moeite om een auto te vinden die hem op 9 september in het familiegraf op het kerkhof op het domein Postel kon brengen om hem te begraven. Charles was eindelijk weer thuis ! NAWOORD 29 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
Charles de Broqueville, als baron geboren en tot graaf benoemd, bewandelde de hoogste rangen van de maatschappij maar bleef steeds trouw aan de wensen en noden van zijn volk, en in de eerste plaats het Vlaamse volk. Ook in de moeilijkste oorlogsjaren, waarbij hij een beslissende rol speelde, spijts een nijpend conflict met de Koning en voortdurende tegenkantingen aangaande de taalwetten. Van op zijn leiderspositie en met een compromispolitiek, verdedigde hij zijn doelstellingen, zoals het algemeen enkelvoudig stemrecht, verplicht lager onderwijs tot 12 jaar gevolgd door de schoolplicht tot 14 jaar en vernederlandsing van de Gentse Universiteit. Als antimilitarist kon hij de legerdienst, onder oorlogsdreiging, beperken tot een zoon per gezin. Voor België, voor Vlaanderen en zeker voor Postel is hij een merkwaardige figuur, die passend beschreven is in de tekst op zijn gedenkteken bij de ingang van de Postelse abdij.
Herman Knaeps Bronnen : Artikel “Charles de Broqueville” door Paul Vos, (ter hand gesteld door collega Willy Jacobs) gepubliceerd in “Vlaamse Stam” jaargang 48 nr.2, maart-april 2012 http://broqueville.be/?page_id=851 http://erfgoedbank.gemeentemol.be/egbZoekMedia.aspx# http://www.vvf-kempen.be/documents/KG2008-2.pdf Vlaamse Vereniging voor Familiekunde Reg. Afd. Kempen vzw Jaargang 20 nr 2 (aprjun 2008) http://www.planetegenealogie.fr/Gyrax/agnatique_broqueville/fiche/individu/?IndiID=440 http://www.odis.be/pls/odis/opacuvw.toon_uvw_2?CHK=ps_368 Databank Intermediaire Structuren http://erfgoed.gemeentemol.be/product/1568/default.aspx?_vs=0_n&id=2659 Archief – Kamer voor Heemkunde > Geschiedenis van Mol > De roerige 19° eeuw http://www.ars-moriendi.be > De Eerste Wereldoorlog http://www.kempvzw.be/index.asp?p=f&a=view&id=54 Cultuurhistorie van de gemeente MOL > Het gehucht Postel 30 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
http://www.geneall.net/W/fam_names.php?id=25343 http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=S13CR7DJ http://users.telenet.be/frankie.schram/default.html# Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging (NEVB)
Interessante Websites.
Ze kunnen altijd ergens van pas komen : http://www.taaldrop.be/ Een dagelijkse taaltest http://www.gratiscursus.be/ Online cursus Word, Exel,Powerpoint http://www.interglot.com/ Online vertalingen www.infobel.be telefoonboek & stratenplan http://woordenlijst.org/ woordenlijst Nederlandse taal http://www.buienradar.be/ Regen op Komst? http://www.be.map24.com/ routeplanner http://www.verkeerscentrum.be/ verkeershinder op je PC http://www.filebeeld.be/ zicht op het verkeer in realtime http://www.cocktailrecepten.nl/ lekkere cocktails & smoothies http://www.kurkdroog.be/ lekkere wijnen in je supermarkt http://www.webchef.be/ vind het juiste keukenrecept http://www.wereldwonderen.tv/ foto's en video's van alle wereldwonderen http://www.tuinadvies.be/ nieuws en tips over tuinplanten http://www.delcampe.net/ oude postkaarten uit uw eigen gemeente http://www.zoekjeplant.be/ vind de ideale plant voor je tuin www.tijd.be/belastingen tips bij het invullen van je belastingaangifte 31 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012
http://www.diplomatie.be/ reisadvies op maat http://www.365.be/ 365 uitstappen in eigen land http://www.belgischemarkten.be/ wekelijkse, avond- en rommelmarkten http://www.springintveld.be/ 1.500 uitstapjes met kinderen http://www.fietsnet.be/ kies je fietsroute online http://www.routeyou.com/ even de benen strekken http://www.actievandedag.be/ dagelijkse reis of hotelaanbieding http://www.ardennen-weekend.be/ een weekendje Ardennen http://www.cityplug.be/ op citytrip http://www.reisroutes.be/ auto-, fiets- en wandelroutes www.flandrica.be/ De gids van de erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience van Antwerpen
32 Kempensche Tydinghen nr 9 | oktober – november - december 2012