Afgiftekantoor: Brussel X
oktober - november december 2002
M
A
G
A
Z
I
N
Inhoud Editoriaal 2 Waar komen onze Alumni terecht? 3-4 Alumni in de kijker Patrick Vits 4-7 Alumni in de kijker Frank Vandaele 7-9 Valknieuws 10-11 Verloren schapen 12
www.law.kuleuven.ac.be/alumni foto Rob Stevens
• Verantwoordelijke uitgever: Roger Blanpain, Tiensestraat 41, 3000 Leuven •
E
E d i t o r i a a l
De rechtsfaculteit van de K.U.Leuven ‘produceert’ 50 % van de totale juristenpopulatie. Als magazine voor en door alumni, zijn wij uiteraard zeer geïnteresseerd in de werkkring van onze lezers. Koos u voor een traditioneel juridisch beroep of ontdekte u de bedrijfswereld? Is er een verschil in beroepskeuze tussen mannelijke en vrouwelijke juristen? Bent u overgekwalificeerd (en misschien onderbetaald) voor uw job? Halfjaarlijks leggen wij twee alumni op de rooster in onze rubriek ‘Alumni in de Kijker’. Zo gunnen Patrick Vits, parketmagistraat en Frank Vandaele, zaakvoerder van “Globevents” en welbekend van het skikot en de VRG jongeren trips, ons in dit nummer een blik achter de schermen van het Leuvense parket en de boeiende wereld van reizen en cultuur. In onze zoektocht naar een meer wetenschappelijke en algemene benadering, klopten wij aan bij professor Van Houtte en de heer Steven Gibens, die recentelijk een studie publiceerden naar aanleiding van een analyse van het ledenbestand van de Vlaamse Juristenvereniging, dat 23.000 namen bevat van afgestudeerde juristen en hun functie. Dat dit leidde tot enkele interessante bevindingen, leest u in het interview met beide heren verder in dit nummer. “De jurist is polyvalent en overal inzetbaar”, luidt de conclusie. Dit kunnen wij uiteraard enkel volmondig beamen. Wij hopen overigens dat u eveneens in grote getale en polyvalent inzetbaar zal zijn in het hernieuwde VRGAlumni bestuur en de redactie van dit magazine. Rest mij nog veel leesgenot te wensen. Iris Van Tilborgh Hoofdredactrice
Op de volgende Alumnidag wordt een nieuw VRG-Alumni bestuur gekozen. Wij vergaderen vier keer per jaar, meestal ten huize van een bekend(e) alumnus/-a, bedrijfsleider, minister, advocaat,… Door lid te worden van het bestuur kan u een inbreng hebben in het beleid van de belangrijkste alumnivereniging van het land, met bijna 3.000 leden. Wil u deze unieke ervaring met ons delen, aarzel dan niet en meld uw kandidatuur bij ons secretariaat.
VRG-Alumni Secretariaat Tiensestraat 41, 3000 Leuven. Open ma-do: 8-12 u, 13-16 u. Tel. : (016) 32 54 81 Fax: (016) 32 54 80 e-mail:
[email protected] Website: http://www.law.kuleuven.ac.be/alumni/
2
Bestuursleden
Redactieleden
Benoit Allemeersch, Peter Anthonissen, Roger Blanpain, Hilde Burie-Witters, Tom Burin, Yves Butaye, Patricia Ceyssens, Omer Coenen, Paul Cooreman, Herman Cousy, Joris De Boeck, Pascale De Neef, Paul De Scheemaecker, Mark De Zutter, Wouter Devroe, Wilfried Donceel, Dimitri Droshout, Frank Fleerackers, Erik Gobin, Wim Goossens, Frank Hendrickx, Frank Hutsebaut, Bernard Kerckhoven, Nathalie Labeeuw, Dirk Lambrecht, Michel Looyens, Kristof Macours, Remy Merckx, Bart Meulemans, Dominic Muyldermans, Willem Rycken, Sigrid Simons, Steven Snaet, Robbie Tas, Bernard Tilleman, Karel Van de Velde, Miche Van den Bosch, Christel Van Haecke, Olivier Van Obberghen, Dieter Van Tendeloo, Iris Van Tilborgh, Danielle Vandeputte, Frans Vanistendael, Stijn Vanoppen, Stijn Verbist, Jan Wouters, Olivier Wouters, Luc Wynant
Roger Blanpain, Laurent Coppens, Mirella Kimpen, Cindy Lauwers, Kristof Macours, Bart Meulemans, Luc Peeters, Katlijn Perneel, Robbie Tas, Iris Van Tilborgh (hoofdredactrice), Christine Verhoeven, Frank Hendrickx, Nathalie Labeeuw
Waar komen onze Alumni terecht?
Waar komen onze Alumni terecht? Prof. em. J. Van Houtte is doctor in de rechten, doctor in de sociologie en licentiaat in de criminologie. Hij is ere-rector van UFSIA. Hij was jarenlang directeur van het Centrum van Rechtssociologie. Mr. S. Sibens is licentiaat in de rechten en licentiaat in de criminilogie. Hij is tevens advocaat aan de balie te Antwerpen en halftijds assistent faculteit PSW UFSIA. In 1989 werd een 200 blz. tellend naslagwerk “Werkkringen voor juristen” (Huyse, Van Wanseele, Sepelie en Lens) gepubliceerd n.a.v. een onderzoek bij 1000 alumni van de rechtsfaculteit van de K.U.Leuven. Ruim 10 jaar later heeft u een gelijkaardige oefening gedaan en een analyse gemaakt van het ledenbestand van de Vlaamse Juristenvereniging. Kan u ons de belangrijkste verschilpunten en evoluties tussen uw recente studie en die van de K.U.Leuven toelichten? Prof. Van Houtte en dhr. Gibens:
Er is in de eerste plaats al een methodologisch verschil. De studie van collega Huyse vertrok van een beperkte steekproeftrekking van 1500 afgestudeerden verdeeld over 4 quartielen van 1963 tot 1985. Er was een respons van 69%. Onze studie is gebaseerd op een analyse van de databank van de Vlaamse Juristenvereniging die om en bij 23.000 namen bevat van de afgestudeerde juristen en hun functie. Dit bestand omvat de ganse Vlaamse juristenpopulatie. Ook al moeten we steeds de nodige reserves hebben bij dergelijke databanken, toch menen wij dat de analyse geldig is voor de ganse Vlaamse juristenpopulatie, wat de studie van Huyse niet was aangezien deze zich enkel beperkte tot de Leuvense afgestudeerden over een beperkte periode. De studie van Huyse werkte aan de hand van vragenlijsten zodat hij tevens meer inhoudelijk kon peilen naar het statuut, de beroepsinhoud van de afgestudeerden, het al dan niet hebben van een bijkomend diploma en de studieresultaten. Hij maakte verder ook een studie op micro-niveau van een zestal beroepen zoals de advocatuur, de magistratuur, de overheid, het bedrijfsleven en de non-profit. Onze studie is op macro-niveau met als afhankelijke variabelen de evolutie van de verhouding tussen de traditionele juridische beroepen en de niet-traditionele al dan niet juridische beroepen. Ondanks de methodologische verschillen, blijft de vraagstelling ongeveer dezelfde. Waar komen al de
afgestudeerde juristen waarvan het aantal met de jaren in absolute cijfers is toegenomen, terecht op de arbeidsmarkt. Huyse becijferde dat 45% nog koos voor de traditionele juridische beroepen, 25% was tewerkgesteld in een niet-commerciële dienstverlening zoals de overheid en nonprofitorganisaties. Ongeveer 30% was tewerkgesteld in het bedrijfsleven. Volgens ons onderzoek zijn de traditionele juridische beroepen nog goed voor 56% van al de afgestudeerde juristen, maar als we kijken naar de laatste tien jaar dat zien we dat het grootste gedeelte van de afgestudeerden terecht komen in niet-traditionele, al dan niet juridische, beroepen nl. 54.9%. 45% van deze afgestudeerden komt dan terecht in de traditionele juridische beroepen. Er is dus een duidelijke kentering. De traditionele beroepen hebben blijkbaar hun verzadigingspunt bereikt.
Prof. Van Houtte
U besluit in uw studie onder meer dat er sprake is van 2 verschijnselen: de doorbraak van de niettraditionele beroepen en de doorbraak van de vrouwen. Hoe verklaart u deze verschijnselen en zijn ze onderling gerelateerd? Prof. Van Houtte en dhr. Gibens:
Wat de doorbraak van de niet-traditionele beroepen betreft, moeten we allereerst zeggen dat de toeloop naar de balie nog steeds zeer hoog is bij de jonge afgestudeerde juristen. Het is met onze studie niet mogelijk om na te gaan of een groot gedeelte ervan voortijdig de balie verlaat en overgaat naar de privé. Allicht is dit het geval, wat Huyse trouwens in zijn studie reeds opperde. De doorbraak van de vrouwelijke juristen is een feit. In het deciel 60-69 was dat nog maar 11% van de juristenpopulatie, terwijl dat in het deciel 90-99 al 51% is. Wat dit laatste deciel betreft, zien we dat 54.8% ervan naar de balie trekt. We hebben in onze studie de stelling opgeworpen dat het hier misschien gaat om een vorm van verdoken werkloosheid (een verklaring die Huyse in zijn studie ook heeft gegeven) of dat de job van advocaat, als medewerker niet altijd zo goed betaald overigens, de nodige flexibiliteit geeft voor het runnen van het huishouden en het gezin, zeker als er kinderen zijn. Tot slot zien we dat de vrouwen in de niet-traditionele beroepen het meest aanwezig zijn in de categorie die als “algemeen” werd omschreven. In deze categorie kan niet nagegaan worden welke functie
3
Waar komen onze Alumni terecht?
de afgestudeerde uitoefent. Deze categorie is bij de vrouwelijke juristen het grootst. Dit bracht ons tot de hypothese dat vele vrouwelijke afgestudeerden terecht komen in jobs die als niet-juridisch omschreven kunnen worden en dat de vrouwelijke juristen tewerkgesteld zijn onder hun kwalificaties. Aangezien de groei van de traditionele beroepen beperkt is, is het te verwachten dat de toename van het aantal afgestudeerde juristen ertoe zal leiden dat er meer terecht komen in niet-traditionele beroepen. Vooral de vrouwelijke juristen omdat zij verantwoordelijk zijn voor deze toename. In de toekomst hopen wij hierover meer onderzoek te kunnen verrichten.
dhr. Gibens
Binnen de niet traditionele beroepen zou het vooral de privé-sector zijn die verantwoordelijk is voor de groei. In welke mate dringt zich volgens u een aanpassing op van de rechtencursussen, gelet op deze groei? Prof. Van Houtte en dhr. Gibens:
Of binnen de niet-traditionele beroepen het hoofdzakelijk de privé-sector is die verantwoordelijk is voor de groei, zouden we zo niet zo uitdrukkelijk willen beweren. De herziening van het onderwijscurriculum in de rechten behoort tot een breder debatforum. Hierbij kan verwezen worden naar de bijdrage van een raadsheer in een recent nummer van het Juristenblad. Het curriculum van de rechten focust zich hoofdzakelijk op de traditionele beroepen. De klassieke vakken blijven overeind, terwijl de waaier aan rechtsdomeinen razendsnel groeit en evolueert. Het recht functioneert niet los van de evoluties in de samenleving. Het recht ontsnapt niet aan de globalisering, om maar iets te noemen. Vele studenten komen terecht in het bedrijfsleven of de overheid. Is het nodig om hen tijdens de studiejaren te belasten met uitgebreide vakken als gerechtelijke recht en strafprocesrecht? Zou het voor sommigen niet voldoende zijn om er notie van te nemen? Zou het niet beter zijn om de laatste licentiejaren op te splitsen in major – en minorvakken met als majors die rechtsvakken die het meeste aanleunen bij vb. de traditionele beroepen, de overheid of het bedrijfsleven? Een debat hierover zou in ieder geval zinvol zijn. Dit zal de nodige stof doen oplaaien. De juristen blinken niet uit door verandering. Zij houden van traditie.
4
Hoe verklaart u de relatieve ‘achteruitgang’ van de traditionele beroepen (advocatuur, notariaat, gerechtsdeurwaarders, etc.)?
Prof. Van Houtte en dhr. Gibens:
Het is misschien te sterk uitgedrukt om te spreken van een achteruitgang. De advocatuur behoudt haar aantrekkingskracht. Voor de andere traditionele beroepen zoals de magistratuur, het notariaat en de gerechtsdeurwaarders moet men rekening houden dat het gaat om een vast quotum. Meestal vragen deze beroepen de nodige maturiteit en zijn zij bevolkt met oudere juristen, uitzonderingen niet te na gesproken zoals vb. parketmagistraten. Wij denken dat er eerder sprake is van de vooruitgang van de niet-traditionele beroepen. De oorzaak daarvan moet gezocht worden in de grote toename van de afgestudeerde juristen en de verzadiging van de traditionele beroepen. Is er een evolutie merkbaar in het curriculum van de rechtenalumni na de eerste jobervaring? (Bv. kiezen de alumni eerst voor een stage aan de balie om nadien over te schakelen naar de privésector) Prof. Van Houtte en dhr. Gibens:
Uit de resultaten van ons onderzoek kunnen wij hierop geen antwoord geven. Huyse sprak, zoals reeds gezegd, over “verdoken werkloosheid”. Men kan stellen dat het beter is een aantal jaren tegen hongerlonen praktische ervaring op te doen aan de balie, dan zonder ervaring de arbeidsmarkt te betreden met het risico zijn of haar juridische vaardigheden te verliezen. Naast de relatieve status biedt de advocatuur een veelzijdige job waar de pas afgestudeerde jurist praktijkervaring alsook een aantal vaardigheden zowel op sociaal als communicatief vlak kan opdoen. Dergelijke ervaringen komen de jonge jurist van pas als hij zijn heil wil zoeken in de privé of de overheid. Klopt het dat vele afgestudeerde juristen terechtkomen in jobs waarvoor zij overgekwalificeerd zijn? En zo ja, hoe verklaart u dit fenomeen? Prof. Van Houtte en dhr. Gibens:
Dit zal allicht het geval zijn, maar in welke mate kunnen we voorlopig nog niet zeggen. Hiervoor zou op micro-niveau een studie moeten worden opgezet. Wat zijn de lessen die we kunnen trekken uit deze sociologische studies? Prof. Van Houtte en dhr. Gibens:
Wees bescheiden en hoop het beste. De jurist is polyvalent en is overal inzetbaar. En hij rukt op, ook in de niet-traditionele beroepen. De houders van andere academische diploma’s zijn gewaarschuwd! Iris Van Tilborgh
A l u m n i
i n
d e
k i j k e r
Interview met Patrick Vits Licentiaat in de Rechten 1989 Huidige functie: Substituut Procureur des Konings, Rechtbank te Leuven
Kan u ons wat vertellen over uw studententijd? Welk soort student was u?
Ik heb aan de rechtsfaculteit van de KULeuven gestudeerd in de jaren 1984 - 1989. Als pendelstudent nam ik dagelijks de trein van Aarschot naar Leuven. Het had zijn charmes: ’s morgens opeengepakt tussen de regenmantels en boekentassen van de ministeries, ’s namiddags in rustige wagons waar de mensen verdiept in een boek zaten te bladeren. Geregeld kon ik bij familie of vrienden logeren en zo een stukje van het nachtelijk studentenleven meepikken. Ik hechtte veel belang aan mijn studies, maar kende tegelijk een druk verenigingsleven. Naast pianist o.a. in een kamerorkest, was ik ook bestuurslid van een filmvereniging en mede - organisator van een aantal zomerfilmfestivals. De rechtsfaculteit was in die tijd voortdurend in beweging. In de licenties werden de werkcolleges en een plichtvak van een buitenlands gastdocent ingevoerd. Het Erasmusprogramma zette zijn eerste, toen nog wankele, stappen en de rechtsfaculteit kreeg zowaar een eigen hymne, “het Valklied”, gecomponeerd door twee jaargenoten en uitverkoren na een wedstrijd met een aanzienlijk Eurosonggehalte. De toenmalige decaan, professor Blanpain, liet het lied zelfs in zijn handboek opnemen waardoor menige les arbeidsrecht werd aangevat met een ietwat obligate en bij wijlen militante zangstonde. Kan u in het kort het verloop van uw carrière schetsen?
Na mijn rechtenstudie kon ik meteen beginnen als voltijds assistent aan de KULeuven bij professor Hugo Vandenberghe. Ik was er hoofdzakelijk belast met de werkcolleges en seminaries van het vak Zakenrecht, Voorrechten en Hypotheken. De laatste jaren deed ik vooral wetenschappelijk onderzoek in het domein van de burenhinder en de appartementsmede - eigendom. Het was een boeiende periode daar op het 5de verdiep van de Nieuwe Valk. Wist je trouwens dat deze verdieping ’s zomers geregeld het bezoek kreeg van een kolonie vleermuizen, die in de liftkokers huisden. Meer dan eens vloog de ganse zwerm door de gang of
sukkelde een verloren exemplaar in één van de bureaus; spanning en opschudding verzekerd. Ik ben assistent aan de rechtsfaculteit gebleven tot midden 1995, met een onderbreking voor het vervullen van mijn legerdienst. Ik werd ingedeeld bij de infanterie te Leopoldsburg, maar halverwege opgevist als chauffeur van de korpscommandant, die het roekeloos rijgedrag van de andere kandidaat - chauffeurs niet echt zag zitten. In 1994 begon ik mijn stage als advocaat aan de balie te Brussel en in 1995 slaagde ik voor het examen van de gerechtelijke stage. Ik vervulde mijn gerechtelijke stage bij het parket van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven. Na één jaar koos ik voor de korte stage (18 maanden) die leidde tot een functie bij het Openbaar Ministerie. Op 1 februari 1997 werd ik benoemd tot substituut - procureur des Konings te Leuven. Naar aanleiding van mijn universitaire werkzaamheden kwam ik in contact met enkele uitgeverijen en publicaties in de sector van het burgerlijk recht, waaraan ik nog altijd mijn medewerking verleen, bv. de geannoteerde wetboeken van die Keure. Tot 1999 heb ik ook enkele colleges over ‘vruchtgebruik’ en ‘erfdienstbaarheden’ gedoceerd in de postacademische opleiding vastgoedrecht van de KULAK. Daarna ben ik mij, wat het lesgeven betreft, eerder gaan richten naar het strafrecht. Zo doceer ik een aantal jaren afwisselend de vakken ‘rechtsmethodologie’ en ‘inleiding tot het recht’ aan de politieschool van de provincie Vlaams Brabant. Kan u beschrijven hoe een gemiddelde dag of week er voor u uitziet?
De week van een substituut ziet er vrij druk en gevarieerd uit. In de eerste plaats behandel je dagelijks een aantal processen - verbaal waarin ofwel het opsporingsonderzoek moet voortgezet worden, ofwel een eindbeslissing moet genomen worden over het al dan niet instellen van de strafvordering. Het Openbaar Ministerie heeft een waaier aan mogelijkheden om gepast gevolg te verlenen aan strafbare feiten. Zo kan je een minnelijke schikking opleggen, een strafbemiddeling opstarten, een dossier zonder gevolg rangschikken of dagvaarden, of een gerechtelijk onderzoek vorderen bij de onderzoeksrechter. Als parketmagistraat moet je niet alleen opsporingsonderzoeken en gerechtelijke onderzoeken voor de rechtbank brengen, maar op
5
A l u m n i
i n
de zitting ook zelf instaan voor het vorderen van de strafmaat (het rekwisitoor). Op de zitting zullen wij als openbare aanklager ook ten volle in debat treden met de advocaten. Naast de behandeling van een individueel dossier, houden wij maandelijks verschillende vergaderingen met collega’s, onderzoeksrechters, politiediensten enz. om onderzoeken beter te coördineren, om criminaliteitsfenomenen te bespreken, om rechercheproblemen op te lossen. Bijzonder aan onze job is wel de wachtdienst. Tijdens de wachtdienst, meestal één week op twee maanden, ben je 24 uur op 24 bereikbaar en beschikbaar voor de politiediensten. Zij contacteren dan de magistraat met dienst voor de eerste onderrichtingen bij misdrijven die op heterdaad vastgesteld worden. Dat kan gaan van een uit de hand gelopen echtelijk geschil, een winkeldiefstal, een zware snelheidsovertreding tot een inbraak, een home-jacking, een brand, een verdacht overlijden. Op die momenten moet je zo snel en accuraat mogelijk de zaak kunnen inschatten en de nodige instructies geven. Je bent met de telefoon als het ware ‘on - line’ verbonden met de politiediensten op de plaats van de feiten. Ik werd zo eens tijdens een wachtdienst opgebeld voor een ontploffing van een munitiedepot. Door de telefoon hoorde je op de achtergrond nog de vuurpijlen de lucht influiten en knallen. Het was toen 2 uur ’s nachts. Op zo’n moment ben je wel meteen klaarwakker. Was het voor u tijdens de rechtenstudie duidelijk dat u deze richting zou uitgaan? Waarom heeft u deze richting gekozen?
6
Ik ben altijd nogal sociaal bewogen en geëngageerd geweest. Ik kan persoonlijk heel moeilijk tegen onrecht en misbruik van mensen die zich in een zwakkere positie bevinden. Het was dan ook vrij snel duidelijk dat ik rechten zou studeren om dan later, met behulp van het recht, conflicten en problemen van mensen te helpen oplossen. De magistratuur heeft me daarbij altijd aangesproken. Nog elke dag sta ik versteld hoe snel mensen mekaar ‘den duvel’ aandoen voor de kleinste futiliteit. Harmonieus samenleven is voor sommigen blijkbaar niet zo eenvoudig. Ik herinner mij in dat verband een dossier waarin een man zijn gebuur duivenmelker in zijn actviteiten wou dwarsbomen. De man ging daarvoor speciaal elke zondagochtend buitenzitten op een stoel met een levende kip in zijn armen. Telkens hij vermoedde dat de duiven van zijn buurman zouden ‘vallen’, smeet hij de klapwiekende kip de hoogte in waardoor de duiven in extremis werden afgeschrikt. Dit tart toch elke verbeelding.
d e
k i j k e r
Welke zijn de belangrijkste kwaliteiten van een (parket)magistraat? Is er verschil met de zetel, en wat is het verschil?
Ik denk dat een magistraat een evenwichtig persoon moet zijn met een realistische kijk op de samenleving, een voldoende inlevingsvermogen en de nodige juridische vakbekwaamheid. Je moet ook in alle onafhankelijkheid en standvastigheid een beslissing kunnen en durven nemen. Daarbij is het luisteren naar de verschillende partijen en hun standpunten van groot belang. Eigenwijsheid is niet altijd een goede raadgever. Een parketmagistraat moet bovendien beschikken over een flinke dosis stressbestendigheid. Vaak moeten we verschillende opdrachten of taken weten te combineren en staan we onder grote tijdsdruk, denk maar aan de wachtdiensten. En de gelijkenissen of verschillen met de zetel?
Een parketmagistraat zal, net zoals een rechter, de verschillende elementen van het dossier moeten afwegen om tot een beslissing te komen. In strafzaken treden wij een beetje op als rechter in eerste lijn: is er een misdrijf, zijn er voldoende bewijzen om tot vervolging over te gaan, is vervolging opportuun enz. De beslissing tot gevolgverlening aan bepaalde strafbare feiten wordt door een substituut in grote mate van onafhankelijkheid genomen. Daarbij houdt hij vooral het algemeen belang voor ogen. De onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter is echter compleet. Hij kan immers m.b.t. de behandeling van een zaak geen dwingende richtlijnen ontvangen van hogerhand. Dit ligt anders bij het Openbaar Ministerie, dat hiërarchisch gestructureerd is. Wat het dagelijks werk betreft, zie ik twee grote verschillen tussen het parket en de zetel, namelijk de mate waarin verantwoording moet afgelegd worden aan de media en publieke opinie en de mogelijkheid tot beleidsvoering. Sedert het uitbarsten van de zaak Dutroux is de pers meer aandacht gaan besteden aan het gerechtelijk apparaat. Op de parketten en rechtbanken werden perswoordvoerders aangeduid. Omdat de media, vooral dan radio en televisie, zeer kort op de bal spelen en actualiteit willen brengen, loopt het parket automatisch meer in de kijker. Dit kan je bijvoorbeeld elke ochtend vaststellen op het radionieuws. De aandacht en druk van de media is meer voelbaar bij politie en parket, dan bij de rechtbank. Het beeld van politielinten en blauwe zwaailichten spreekt nu eenmaal meer tot de verbeelding dan het juridisch eindoordeel. Toch is het vonnis net de gerechtelijke finaliteit van het
A l u m n i
i n
strafonderzoek en het signaal bij uitstek dat bepaalde feiten door de samenleving niet getolereerd worden. Het grootste verschil tussen het parket en de zetel ligt in het feit dat een parketmagistraat ook meer aan beleid doet. Het Openbaar Ministerie moet de verschillende criminaliteitsfenomenen in de samenleving in kaart brengen en weten in te schatten. Zo zullen de parketten prioriteiten bepalen in de vervolging, afspraken maken met de politiediensten tot het opzetten van acties of het verbeteren van politionele vaststellingen. Bij de strafrechter staat het dossier eerder op zich; bij het Openbaar Ministerie is het dossier tevens de uiting van een bepaald criminaliteitsfenomeen waaraan ook gevolg moet gegeven worden. Welk soort dossiers behandelt u het meest? Wat is volgens u het grootste criminaliteitsprobleem vandaag?
Ik behandel hoofdzakelijk dossiers van georganiseerde criminaliteit en fraude. Het gaat hier onder meer om car - en homejackings, voertuigenzwendel, internationale drugtrafieken en oplichtingen, en BTW -carrousels; kortom, alle criminaliteitsfenomenen van zodra er een criminele organisatie in beeld komt. De gevolgen van het wegvallen van de Berlijnse muur, nu ruim tien jaar geleden, samen met
d e
k i j k e r
het verdwijnen van de Europese binnengrenzen, zijn enorm geweest, ook voor de evolutie van de criminaliteit in ons land. Dagelijks worden we geconfronteerd met de opmars van criminaliteit vanuit het voormalige Oostblok en dit zowel wat de fenomenen van woninginbraken, voertuigenzwendel, drugtrafiek als mensenhandel betreft. Onze Westerse welvaart en rijkdom oefent in deze een grote aantrekkingskracht uit op de minder fortuinlijke bevolking uit die streken. Op dat punt is er nog heel wat politiek werk aan de winkel in de betreffende thuislanden en kan maar niet genoeg het belang van een vlotte internationale rechtshulp in strafzaken onderlijnd worden. Een belangrijke tendens die ook onze waakzaamheid moet houden, is de groeiende afhankelijkheid van jongeren aan drugs zoals speed, XTC en cocaïne. Alsmaar meer mensen in deze maatschappij stellen hun geestelijk welzijn afhankelijk van genees- of pepmiddelen. Ook jongeren grijpen sneller naar een pilletje of poedertje om zich beter in hun vel te voelen of zich te kunnen ontspannen. De georganiseerde misdaad speelt maar al te gretig in op deze behoefte en verdient er grof geld aan. Wat de aanmaak en uitvoer van XTC betreft, heeft ons land, samen met Nederland, zelfs een wereldreputatie. Frank Hendrickx
Interview met Frank Vandaele Wat voor soort student was je?
Frank Vandaele (promotie 1990) is onder onze alumni zeker een buitenbeentje. Hij leek na zijn rechtenstudies aanvankelijk nog wel te kiezen voor een echte juridische carrière, toen hij begon te werken op het internationaal juridisch departement van de bank BBL. Na enkele jaren wijdde hij zich evenwel full-time aan het door hem opgerichte en in Leuven gevestigde reisbureau Globevents, dat vooral gespecialiseerd is in zelf geproduceerde skireizen onder de naam Skikot, maar in het verleden onder meer ook instond voor de begeleiding van de VRGAlumni citytrips.
Ik zou mezelf zeker niet bestempelen als een modelstudent. Studies waren een middel om aan een diploma te geraken, want dat was nu eenmaal iets handig voor het leven, dus moest dat dan maar. Studies beschouwde ik als een resultaatsverbintenis tegenover mijn ouders die mij in de gelegenheid stelden een diploma te halen. Ik had helemaal niet het gevoel dat ik daar het maximum diende uit te halen op gebied van kennis en cijfers. Het diploma was de target, niet minder maar zeker ook niet meer. Die ingesteldheid stelde mij wel in de mogelijkheid om naast mijn studies tal van dingen te doen die voor mezelf wel waardevol waren. Zo heb ik mijn ganse studententijd zeer veel gereisd en sport gedaan, wat ik toen veel verrijkender vond. Bovendien was ik elk jaar actief in het jaar- of VRG-praesidium, en ook het Huis der Rechten was mij niet vreemd.
7
A l u m n i
i n
Kan je kort het verloop van je carrière tot nu schetsen?
Na mijn rechtenstudies leek het er op dat het alsnog een juridische carrière zou worden. Tijdens de licenties was ik, door het vele reizen en enkele internationale keuzevakken, toch behoorlijk gaan geloven in het verenigd Europa. Dat bracht me ertoe in Louvain La Neuve europees en internationaal recht te gaan studeren. Toen ik na mijn legerdienst onmiddellijk kon beginnen bij BBL op het internationaal juridisch departement zag het er naar uit dat mijn studies toch een vrij logisch vervolg zouden krijgen. Maar toen zorgde mijn studentenverleden voor een onverwachte wending. Tijdens de derde licentie was ik sportpraeses van het VRG geweest, net in het jaar dat het praesidium oordeelde dat naast de klassieke sporttornooien die jaarlijks werden georganiseerd, een skireis niet misplaatst zou zijn. Samen met Bert Dehullu werd ik dan ook verantwoordelijk voor deze nieuwe activiteit. VRG zou VRG niet geweest zijn mocht men niet het motto hebben gehuldigd “wat we zelf doen, doen we beter” en dus werd alles, van inschrijving tot animatie, door ons zelf gedaan. De skireis werd een voltreffer, zodat we ze de volgende jaren opnieuw organiseerden, met steeds toenemend succes. Toen Bert afhaakte, besloot ik dan met een vriend “uit economie” die reizen verder te zetten voor studenten en vrienden. Na twee jaar BBL werd de combinatie job en reizen organiseren steeds moeilijker omdat ondertussen meer dan 600 mensen met ons gingen skiën. De tijd was gekomen om keuzes te maken. Gedaan met het juridische werk en tijd om een eigen zaak te starten. “Globevents” werd opgericht met op dat ogenblik slechts 1 écht product, namelijk skireizen onder de naam “skikot”. “Globevents” werd toen als naam gekozen omdat we natuurlijk niet het hele jaar door skireizen konden organiseren en we de rest van het jaar reizen en events in binnen- en buitenland wilden gaan organiseren. Nu, 7 jaar later, zijn we nog steeds niet failliet en dit jaar kiezen ongeveer 10.000 mensen ervoor om met ons naar de Franse Alpen te trekken. De events en andere reizen zijn ondertussen ook de kinderschoenen ontgroeid. Hoe ziet een gemiddelde dag/week er voor jou uit?
8
Er dient eigenlijk onderscheid gemaakt te worden tussen winter en zomer. In de winter tour ik 4 maanden van skistation tot skistation. Mijn taak
d e
k i j k e r
daar is heel uiteenlopend: van problemen met immobiliënkantoren oplossen, deals met restaurants afsluiten, animatie controleren tot pinten pakken met de deelnemers. Dat laatste zie ik gelukkig niet echt als werken, hoewel het de laatste maand van het seizoen toch wel lastig wordt. ’s Zomers reis ik een 3-tal maanden per jaar met kleine groepjes (10 à 12 personen) naar Myanmar, Tanzania, Vietnam en vooral Indonesië. Daar ben ik dan eigenlijk gewoon de reisgids. Mensen de meest authentieke stukken van die landen laten ontdekken, geeft me elke keer veel voldoening. Het is voor mij ook ontspannender dan een échte vakantie, want daar word ik veel te snel nerveus bij de gedachte dat ik “niks doe” en nog zoveel werk heb. De overige maanden van het jaar dien ik er in Belgie voor te zorgen dat ik het volgend jaar terug op die wijze kan rond krijgen. Dat wil zeggen: groepen boeken voor de winter, bedden en skipassen inkopen, monitoren recruteren, sponsors voor avondactiviteiten opzoeken, events binnenhalen enz... Hoe zie je je professionele toekomst binnen 5 jaar?
Voor zover ik dat nu kan inschatten, luidt mijn antwoord: gewoon verder evolueren zoals het nu loopt. Elk jaar groeiden we met ongeveer 30 procent. Als die tendens zich nog even verder kan zetten, zou mij dat in de toekomst moeten toelaten om meer mensen te recruteren die een deel van mijn taken kunnen overnemen. Dit betekent evenwel niet dat ik me zie evolueren naar een job achter de schermen of, erger nog, achter een bureau. Ik zal nooit vergeten dat die bureau precies één van de hoofdredenen was om van de BBL afscheid te nemen. Het zou dan ook zonde zijn om 10 jaar later terug op hetzelfde punt te belanden. Nee, zolang de sector me blijft boeien ga ik door. Nieuwe events en reizen uitwerken zal me niet snel vervelen. Het feit dat de trouwe klanten mee oud worden met mij, maakt dat de job ook voldoende interessant blijft wat betreft de menselijke contacten. Aan welk vak of welke prof bewaar je de beste resp. slechtste herinnering en waarom?
Tja, een slechtste herinnering aan een prof kan ik me echt niet voor de geest halen. Wellicht heeft het te maken met het feit dat ik weinig of niet naar de les ging en bijgevolg de prof enkel op het examen ontmoette. Die man of vrouw stelde me dan wat vragen die ik dan probeerde te beantwoorden.Vaak ging dat in september vlotter dan in juni, maar ik had “sportsmenship” genoeg om die mens niet als “slechte herinnering” te bewaren als het al eens
A l u m n i
i n
fout ging. Dat brengt me trouwens wel bij mijn “beste herinnering”. Tijdens mijn kandidaturen, aan de KULAK, werd sociologie gegeven door professor Vandekerckhove. Die man was een zeer boeiend verteller en geen enkele andere prof heeft mij dan ook zoveel te zien gekregen in zijn les. Zo geliefd hij was in de les, zo gevreesd was hij op het examen. Tijdens de partiële examens stond hij ervoor gekend dat hij de student vaak zijn eigen vraag liet kiezen. Dit bracht ondergetekende op het lumineus idee om slechts 1 stukje uit de cursus te leren, namelijk Boltanski, jawel, zelfs nu ken ik die naam nog... Op het examen aangekomen kreeg ik de verhoopte vraag “waarover wenst u mij te onderhouden?”, vraag die ik stout beantwoordde met “uw stokpaardje, Boltanski”. “OK” zei de brave man, “zeg me eens waarom we Boltanski in deze cursus hebben gezien”. Toen volgde de langste stilte ooit op een examen waar de student zelf zijn vraag had mogen kiezen. Na 2 minuten lang in die omstandigheden, begon ik te grinniken naar een nietbegrijpende prof. Toen ik hem uiteindelijk zei dat het niet eerlijk was dat ik mijn eigen vraag mocht
d e
k i j k e r
kiezen en dat hij vervolgens door ze anders te formuleren eigenlijk naar het stuk ervoor uit de cursus vroeg, hebben we beiden goed gelachen, daarover wat gedicussieerd en ben ik met een 12 naar buiten gegaan. Rijkelijk beloond ... Als je kon herbeginnen, zou je dan opnieuw kiezen voor rechten?
Wellicht wel. Voor ik rechten koos, had ik eigenlijk liever Lichamelijke Opvoeding gestudeerd. Door de slechte situatie op de arbeidsmarkt toen, heb ik daar uiteindelijk van afgezien en ben ik rechten gaan studeren. Ik heb er zeker geen spijt van gehad. Het heeft me een brede vorming gegeven, niet zo eenzijdig als vele andere richtingen. Bovendien liet deze studie nog voldoende tijd en ruimte over om andere zaken te ondernemen tijdens de studententijd. Achteraf gezien kan ik niet ontkennen dat deze beide pluspunten mij zeer goed van pas zijn gekomen bij de uitbouw van “Globevents”. Robbie Tas
VRG-Alumniprijs
O
p de volgende VRG-Alumnidag van 14 maart 2003 zal de VRG-Alumniprijs uitgereikt worden aan Alumnus Johan Swinnen, onze ambassadeur in Kigali ten tijde van de Rwanda-crisis. Uitgeroepen tot Amassadeur van het jaar in Nederland, waar hij op post was van 1997-2002. De laudatio zal uitgesproken worden door gewezen Eerste Minister Mark Eyskens.
VRG-Alumni helpt bij uw jaarreünie! U kan beroep doen op het secretariaat voor het verzenden van uw uitnodiging. De handling & kosten hiervan worden door VRGAlumni gedragen. Secretariaat VRG-Alumni, Christine Verhoeven, Tiensestraat 41 te 3000 Leuven, tel.: 016/32 54 81, fax: 016/32 54 80 of e-mail:
[email protected]
Sponsoring Ter gelegenheid van de bestuursvergadering op Coca-Cola waar Michel Looyens (promotie 1993) onze gastheer was, werd beslist opnieuw volgende steun toe te kennen: 21.070 / voor de bibliotheek van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de K.U.Leuven; 1860 / voor de bibliotheek van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de KULAK; 1860 / voor de pleitwedstrijden. VRG-Alumni is de enige kring die moreel & materieel zijn faculteit steunt. Daarom willen wij al onze leden bedanken die dit mee mogelijk maken!
9
V a l k n i e u w s
Steun de rechtsbibliotheek en wordt erelid van VRG-Alumni! – Uw bijdrage van min. 125 / is fiscaal aftrekbaar als gift, d.w.z. ook bijkomend aftrekbaar voor wie in zijn aangifte opteert voor het wettelijk kostenforfait. – Uw bijdrage gaat rechtstreeks naar de rechtsbibiliotheek. – U bent automatisch lid van VRG-Alumni – De ereleden worden apart vermeld in het VRG-Alumni-Magazine en in het Alumniboek, eventueel met werkgever. – U wordt erelid door een bedrag van min. 125 / over te schrijven op het rekeningnummer 432-0000011-57 met vermelding van uw naam en “mecenaat VRG-erelid, CBU-MECEN1-P3610”. Diegenen die reeds hun gewone lidmaatschap betaalden krijgen dit uiteraard teruggestort.
Personalia Bent u recent getrouwd of gescheiden, heeft u nageslacht op de wereld gezet, bent u benoemd of onderscheiden en wilt u dit graag meedelen aan de juristengemeenschap… laat het ons weten, wij zorgen er dan voor dat het in deze kolommen op 12.000 exemplaren gedrukt wordt. Geboortes, huwelijken, overlijdens, benoemingen enz. van alumni kunt u meedelen op het volgend adres: VRG-Alumni, t.a.v. Christine Verhoeven, Tiensestraat 40, 3000 Leuven, tel. 016/32.54.81 fax 016/32.54.80, e-mail
[email protected] Indien u een reünie plant met uw promotiejaar, kunt u dat ook op deze pagina laten weten.
Huwelijk
10
Pieter De Laet (promotie 1990) huwde op 10/02/2001 met Hoste Olivia Kristof Dumortier huwde op 22/03/2002 met Isabel Eeckhout Johan Belien (promotie 1998) huwde op 17/07/2002 met Sophie Dewispelaere Alexander Dolmans (promotie 1996) huwde in juli 2001 met Teresa pombo Arrugaeta Filip De Schouwer (promotie 1998) huwde op 06/07/02 met Sandy Peeters (promotie 1998) Christophe Coudron (promotie 1997) huwde op 31/08/2002 met Nathalie Kremer Eric Sansen (promotie 1999) huwde op 01/09/02 met Ilse Dapper Caroline Van Cleemput (promotie 2001) huwde op 14/09/2002 met Robbie De Cock
Thomas Mees (promotie 1999) huwde op 21/09/02 met Liesbeth Vanoote (promotie 1997) Paul Torremans (promotie 1990) huwde op 05/10/02 met Alessandra Narciso
Geboorte Laura (28/6/1999), Eva (31/08/2000) en Juliet (20/12/2001), dochtertjes van Patrick (promotie 1990) en Elisabeth (promotie 1993) Van HaudtSteenackers Quinten (29/12/01), zoontje van Bruno en Petra (promotie 1994) De Klerck-Boiy Emma, dochtertje van Nathalie Diesbecq (promotie 1991) en Kris Haesendonck Lars-Wolfgang (18/02/2002), zoontje van Steven (promotie 1989) en Kathy (promotie 1994) Boeynaems-Van der Gucht Felix (01/03/02), zoontje van Joachim en Kristin (promotie 1994) Coens-Dewever en broertje van Sofie (18/09/99) en Anna (20/10/00) Thibault (19/03/02), zoontje van Paul Alexander en Stéphanie (promotie 1991) T’Hooft -Vandenbroucke Raphaëlle (02/05/02), dochtertje van Bernard en Gaëtane (promotie 1990) de Coen-Pelsmaekers en zusje van Morgane. Thomas (11/06/02), zoontje van Bert (promotie 1990) en Ann Dehullu-Van der Veken (promotie 1992) Theodore (03/07/02), zoontje van Danny (promotie 1984) en Joëlle Devoldere-Vannut Roeland (30/07/02), zoontje van Geert (promotie 1988) en Monique Van Mulders-Lapère en broertje van Michiel en Bert Lauren (18/08/02), dochtertje van Wim (promotie 1997) en Ellen Eynatten-Moons en zusje van Thomas Pieter (26/08/2002), zoontje van Tom (promotie 1990) en Vicky Hens-Coenen Evelien (05/09/2002), dochtertje van Peter (promotie 1995) en Anke Jaeken-Vanhoenacker en zusje van Thomas
V a l k n i e u w s
Doctoraten Patrick Wautelet “Conflicten en procedures. Een internationaal privaatrechtelijke studie” Datum: 13 september 1971 Promotor: Prof. Dr. H. Van Houtte en co-promotor Prof. Dr. C. Kessedijan
Jean-Pierre Kilenda Kakengi Basila “Le contrôle de la légalité des actes du magistrat dans l’administration de la justice criminelle en République Démocratique du Congo.” Datum: 14 november 2002 Promotor: Prof. L. Dupont en co-promotor: Prof. F. Hutsebaut
Deirdre Van Grunderbeeck “Grondbeginselen van een Europees personen- en familierecht geformuleerd vanuit het perspectief van de mensenrechten.” Datum: 4 oktober 2002 Promotor: Prof. P. Senaeve en co-promotor: Prof. P. Lemmens
Vincent Sagaert “Zakelijke subrogatie” Datum: 13 november 2002 Promotor: Prof. E. Dirix
Wim Goossens “Aanneming van werk: blauwdruk en resultante van het gemene recht van de dienstenovereenkomst.” Datum: 21 oktober 2002 Promotor: Prof. B. Tilleman Yves Stevens “Gelijkheid en solidariteit in aanvullende werknemerspensioenen” Datum: 6 november 2002 Promotor: Prof. B. Van Buggenhout
Marleen Denef “VZW en stichting naar Belgisch recht” Datum: 20 november 2002 Promotor: Prof. K. Geens en copromotor: Prof. H. Cousy Robbie Tas “De instandhouding van het maatschappelijk kapitaal in NV en BVBA” Datum: 13 december 2002 Promotor: Prof. K. Geens
11
V a l k n i e u w s
Verloren schapen VRG-Alumni wil een netwerk zijn van oudstudenten van de rechtsfaculteit van de K.U. Leuven. Daarom is van het groot belang dat wij de juiste adressen hebben van zoveel mogelijk afgestudeerden. Hiernonder vindt u de namen van een aantal alumni waarvan wij het spoor bijster zijn. Als u het juiste adres kent van één van de onderstaande personen, aarzel dan niet om ons te verwittigen: Tiensestraat 41, 3000 Leuven, tel. 016/32.54.81 – fax 016/32.54.80, e-mail:
[email protected] Wij ontvangen op deze oproep altijd een vloed aan reacties. Wij danken al bij voorbaat iedereen voor de geleverde inspanningen!
1975 Beerten Christian Crabbe Patrick Deroey Veronica Kiekens Willy Verhulst Bernard
1983 Kint Erik Mortelmans Herman Saen Dirk Thiery Walter Van Herzele Anne
1991 Lein Nancy Lemaitre Christian Raskin Veerle Steenackers Kristin Verstappe Johanna
1999 Bouckaert Xavier Geudens Godfried Nijs Stijn Verfaillie Grietje Xenitidis Kristina
1976 Fonteyne Jan Fressen Roger Lauwers Yannick Van Windekens Hadewig Verdru Lieven
1984 Geeraert Dries Geerinckx Anne Staelens Ingrid Van Roosmalen Lucretia Vanoost Johan
1992 D’hondt Regis D’hoore Ann Montebovi Saskia Schutyser Natalie Van Eetvelt Marianne
2000 Corten Elly De Boeck Jessica Enkels Caroline Mannaert Bart Vandriessche Kikki
1977 Kotsch Roland Philipsen Marita Seurs Frans Valcke Pierre Van Loock Godelieve
1985 De Mey Katrin Dereymaeker Patricia Michiels Peter Nedee Fernand Van Der Borght LieVEN Van Pee Kristina
1993 Dekort Connie Persyn Sylvie Soenen Bertrand Van De Wyer Hedwige Verbeke Stijn
2001 Klapchuk Iryna Vandenberghe Wim
1978 Biesmans Guido De Raeymaeker Godelieve Parien Michel Pues Gerda Vinken Leo 1979 Arnauts Marc Dumon Geert Gerard Rafael Merckx Herman Milde Harry 1980 Becu Evelyn Dufour Chantal Grouwels Marina Janssens Patrick Marc Faict 1981 Fieuws Jan Lamberts Van Assche Pieter Sciot Ingrid Vanmackelbergh Martine Velghe Ria 1982 De Meyer Marijke Hubrechts Carl Nevens Dirk Vanderstraeten Thierry Willems Mia
12
1986 Bosman Pol De Buyst Wim De Rynck Stefan Van Blerk Philippe Verlinden Johanna
1994 Hanssens Philip Imperiali Des Princes De Francavill Marie Ange Panne Ian Traen Paul Van Holm Matthias
1987 Deruytter Kristien Michielssen Carolina Muls David Verellen Peter Wouters Frank
1995 De Rouck Peggy Demuynck Liesbeth Poels Patrick Schruers Annick Willocx Marie-Christine
1988 De Sy Isabelle Meeussen Ingrid Soete Dominiek Van Roey Martine Vanstraelen Jan
1996 Brems Hans Jacobs Benedicte Orban Bruno Van Baelen Isabel Van Boxmeer Philippe
1989 Boury Bart Carron Veerle Van Hees Jozef Van Malderen Greet Verachtert Anna
1997 De Jonghe Nathalie Hartert William Thiriar Pierre Van Dijck Dominique Van Hecke Valerie
1990 De Clercq Nathalie Eysermans Frank Fransen Maria Christina Giebens Joris Naeyaert Bart
1998 Baeyens Karolien De Mulder Catherine Hulpiau Rafael Rentmeesters Johan Verhulst Inge
2002 Chernova Yulia