Van Velzens Visie Balans
0
JA AR G AN G :2
2
NR 20 . 1 1
De val van het kabinet kwam voor velen niet onverwacht. De coalitie van CDA, PvdA en Christenunie hield elkaar al te lang in de houdgreep. Als CDJA hebben we het kabinet en de Tweede Kamerfractie daarom de afgelopen jaren kritisch gevolgd. De kritiek spitste zich toe op het onvermogen van de coalitie om heldere keuzes te maken op bijvoorbeeld het gebied van integratie en sociaaleconomische hervormingen. Toch moeten we niet uitvlakken wat er tijdens dit kabinet wel is bereikt. Laten we daarnaast inzien dat er met de verkiezingsuitslag van november 2006 weinig keus was. Balkenende, Bos en Rouvoet hebben een moedige poging gedaan om – na de verkiezingsuitslag van 2006 waar de meer extreme partijen wonnen – de stabiliteit van het land te bewaren en een coalitie van het midden te vormen. Met de val van het kabinet kunnen we stellen dat deze poging is mislukt.
.n ja w w w .c d
R O L
Door de economische crisis en het begrotingstekort wordt het CDA gedwongen om aan te geven waarop het wil gaan bezuinigen. Voordat we daarover echter beslissen, moeten we eerst onze maatschappijvisie helder voor ogen hebben. Richting de Tweede Kamerverkiezingen van 9 juni moeten we als Christendemocraten aangeven hoe we de verstoorde verhouding tussen overheid, markt en maatschappelijk middenveld willen herstellen. We zien dat maatschappelijke organisaties zijn gecommercialiseerd en het marktdenken dominant is geworden. Aan de andere kant zien we een overheid die veel te veel taken op zich neemt en met een gigantisch subsidiebeleid het initiatief uit burgers wegzuigt.
l
De vraag is: wat nu? Ik merk bij veel leden van het CDA en CDJA dat zij ongerust zijn over de toekomst van onze partij. We hebben verschillende coalities versleten. Het CDA-profiel is mager geworden en het christendemocratische gezicht wat bleek. En een bleek gezicht, daar moet weer kleur op komen.
VA N
Als christendemocraten moeten we een nieuwe balans zien te vinden tussen de overheid, de markt en het maatschappelijk middenveld, waarbij deze drie zich toespitsen op hun eigen kerntaken. Dit betekent een eerlijk maar helder verhaal naar de kiezer. Geen hoge verwachtingen meer van een overheid die alles kan oplossen, maar een mentaliteit waarin burgers worden uitgedaagd om zelf dingen te bereiken. De Kamerverkiezingen gaan dus niet alleen over bezuinigen. Ze gaan ook over de vraag welke balans we in onze maatschappij willen.
E
VE
D
O R
H E ID
32
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
.n
a dj .c w w w
Jeroen van Velzen Voorzitter CDJA
Leonard Geluk over het Maasmeisje Gessica De overheid is geen papa of mama Kracht van de christendemocratie 33
l
U N D E R C O V E R
REDACTIONEEL
DEADLINE Interruptie 2 - 2010 Inleverdatum: 5 mei 2010 Thema: Onze democratie De auteursinstructies vind je op www.interruptie.nl
‘Conservatieve’ zelfbevrediging op Internet ‘Het conservatisme is in verkeerde handen gevallen’, sprak CDAKamerlid Jan Schinkelshoek in maart 2008 op een symposium ter ere van de negentigste verjaardag van J. L. Heldring. Misschien wel Neerlands eerste en bekendste openlijk belijdende conservatief. ‘Ja, het conservatisme heeft van de appel gegeten’, aldus Schinkelshoek in zijn lezing getiteld Zondeval van het conservatisme. Om te zien dat de woorden van Schinkelshoek nog altijd actueel zijn, hoeft u slechts even de digitale blogcultuur op het internet in te duiken. Het conservatisme is daar in de afgelopen jaren gekaapt door een nieuwe generatie zelfbenoemde intellectuelen, waarvan een aantal afkomstig is van CDJA-huize. De ‘conservatieve’ blogs schieten er als paddenstoelen uit de grond; van bitterlemon-nucleus tot Conservatisme Web, van de Dagelijkse Standaard tot Conservative Forever, of, archaïsch en klassiek van naam, van Anathema tot κάτέχον. Internet biedt iedereen een podium; enige vorm van censuur of selectie blijkt in de praktijk amper mogelijk. Dat is een vervelend neveneffect van dit relatief nieuwe medium. Zeker gezien de zo massaal opgeëiste vrijheid van meningsuiting en het feit dat het een wezenskenmerk van de mens is om zijn eigen visie enorm de moeite waard te vinden. Je zou deze neiging van de mens, om zijn eigen vaak zo onbeduidende mening overal en voortdurend te willen laten horen, ook wel intellectuele zelfbevrediging kunnen noemen. Ook de hedendaagse conservatieve bloggers proberen op deze wijze aan hun trekken te komen en doen de oorspronkelijk zo nobele conservatieve gezindheid daarmee ernstig tekort. Geschiedvervalsingen, simplificaties en radicaal geleuter worden op deze blogs aan de lopende band gecultiveerd. Een kleine greep uit het vaak zo pretentieuze geneuzel: alle malaise in Nederland zou uiteindelijk de schuld van het links-liberalisme zijn, in bepaalde situaties zou het gerechtvaardigd zijn een abortusarts te vermoorden, én homo’s (waarvan we allemaal natuurlijk weten dat ze ‘per definitie abnormaal zijn’) die zo nodig kinderen willen, ‘moeten gewoon weer hetero’s worden.’ Het CDJA wordt steeds vaker geassocieerd met dit type ‘conservatisme’, en de bloggers zouden woordvoerders zijn van een ‘nieuwe conservatieve opleving’. Wie ze representeren, behalve zichzelf, blijft echter onduidelijk. Veel meer dan een schreeuwende minderheid is het in feite niet. Maar wel één die het beeld van het conservatisme in Nederland (en binnen het CDJA) ernstig schade berokkent, terwijl juist het conservatisme zich traditioneel van andere visies heeft weten te onderscheiden door recht te doen aan de complexiteit van mens en maatschappij.
[email protected]
RUTTE EN REAGAN Volgens Mark Rutte heeft het CDA geen eigen opvattingen. De partij voert volgens hem uit wat de PvdA of de VVD wil, naargelang met welke partij geregeerd wordt. Dat eerste is niet waar. Het CDA heeft wel degelijk eigen opvattingen, en goede ook. Het punt is alleen dat er in de politieke praktijk soms weinig van terechtkomt. Zo moesten CDA-politici er de afgelopen jaren meermalen door PvdAcollega’s op gewezen worden dat niet alles vanuit de overheid geregeld kan worden en dat sommige vraagstukken beter overgelaten kunnen worden aan het zelforganiserend vermogen van de samenleving. Merkwaardig. Als PvdA’ers beter weten dan wij wat goed is voor de samenleving en daarmee terechtkomen bij onze politieke visie, dan zijn wij in elk geval van onze fundamenten afgedwaald. Nu zijn er in lijn met Rutte’s opmerking ook wel voorbeelden te bedenken waarin CDA-politici de koers kwijt waren en daarbij niet terechtgewezen, maar verder misleid werden door hun PvdA-collega’s. Zo vond het CDA vroeger nog dat de overheid alleen daar moest zijn, waar problemen niet door de samenlevenden zelf opgelost konden worden. Daaruit vloeide de kerntaak van de overheid voort, namelijk het waarborgen van de veiligheid van haar onderdanen. Maar dat vinden we kennelijk niet meer: onder het kabinet met de PvdA is fors bezuinigd op politie en op gevangenissen. En dat, terwijl een grote groep veroordeelden nog vrij rondloopt, het aantal overvallen toeneemt en er een fikse achterstand bestaat in het afhandelen van strafzaken. Alleen maar met omfloerste ogen kunnen we de berichten tot ons nemen dat sommige gemeenten nu particuliere beveiligers inhuren om het tekort aan politiemensen te compenseren. Met het irriteren van burgers gaat het beter. Zo zijn er gemeenteambtenaren die slechts af en toe hun plaats bij het raam verlaten om een brief te schrijven, waarin staat dat een burger geen dakkapel op zijn huis mag plaatsen. Ze vinden daarnaast de tijd om zich bezig te houden met zogenaamde werkonderbrekingen, omdat ze ontevreden zijn over hun loon. Je zou geneigd zijn Ronald Reagan onmiddellijk gelijk te geven in zijn uitspraak dat de overheid niet de oplossing is, maar het probleem. Het probleem van onze topzware overheid mag echter niet blijven bestaan. Laat het CDA maar in de praktijk brengen dat niet een topzware overheid, maar een krachtige samenleving haar voorkeur heeft. In zo’n samenleving draagt een compacte overheid zorg voor datgene wat burgers niet zelf kunnen oplossen, en moedigt zij de veerkracht van de samenleving aan. Daarmee ontkrachten we niet alleen Reagans uitspraak, waarmee deze zijn doel bereikt, maar bewijzen we tegelijk Rutte’s ongelijk. Dan verkeert die ook weer in goed gezelschap. De volgende aflevering gaat over de vraag welke staatsmannen Nederland nodig heeft, over de toestand van het CDA, over de opiniepeilingen en over ontevreden, van de politiek walgende, burgers. Kortom: over de toestand van Onze Democratie. Betoon je een betrokken burger en bestijg je toetsenbord! Gerard Adelaar -
[email protected]
2
undercover / deadline
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
INHOUD
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
2
Undercover
3
Redactioneel
4
Gemeenteraadsverkiezingen
5
Mijn mening
6
CDA Gedachtegoed
8
Interview
10
Essay
11
Moraalridder
12
Uit het veld
13
Onze democratie
14
Onze democratie
15
Wisselcolumn
16
CDA Gedachtegoed
18
Fotopagina
20
De inspiratie
22
Recensie
23
De Klaagmuur
24
Ingezonden
26
De Mens
27
Recensie
28
Van de Werkgroep
30
Ingezonden
31
Colofon
32
Van Velzens Visie
w w w. i n t e r r u p t i e . n l
redactioneel / inhoud
3
Nicolien van Vroonhoven blikt terug op de gemeenteraadsverkiezingen
Wie-o-wie wil de verantwoordelijkheid? Privatisering energiebedrijven is gevaarlijk
The day after…
Kleur de pagina rood en haal de rotte tomaten uit de kast: dit stuk gaat over de negatieve kanten van marktwerking en privatisering. NRC columnist Marc Chavannes schreef er een scherp boek over: Niemand regeert. De Nederlandse politiek wordt meer en meer geprivatiseerd. Vooral in de energiekwestie wordt duidelijk dat we niet meer begrijpen wat nu de taak van de overheid is en wat niet.
Vanmorgenvroeg bij de groenteboer - zeker twee-en-een-half uur geslapen - lees ik met een schuin oog de chocoladeletters in de Telegraaf: ‘Doffe dreun voor CDA’. Zo voelt niet alleen mijn hoofd, zo voelt mijn hele lijf. De teleurstelling over de uitkomst van de verkiezingen is vooral zo groot, omdat er zo enthousiast campagne is gevoerd. Vanaf begin januari zijn we hier in Den Haag zaterdag aan zaterdag de wijken ingegaan. We hadden CDA-fietsen en -scooters, een campagnepand, voerden ludieke acties, twitterden eindeloos en plaatsten geestige filmpjes op YouTube. Bovendien hadden we een hecht team vrijwilligers. We stonden daar in regen en sneeuw, in wind en kou. Als we verkleumd waren, klaagden we niet. Mijn groene CDA-fleece draait nu in de wasmachine, ik kan ‘m ook even niet meer zien. Ik heb de afgelopen jaren toch heel wat campagnes meegemaakt, maar nog nooit ben ik zo overdonderd door dat warme clubgevoel… En toch hebben we verloren. We kunnen er lang en kort over praten, ik doe dat in kader van deze column maar even heel kort, maar feit is wel dat het staartje van de campagne zwaar is overschaduwd door de ontwikkelingen op landelijk niveau. Balen. Hier in Den Haag hebben we twee zetels verloren, dan houden we er nog drie over. In de grote steden is de positie van het CDA nu ronduit penibel.
4
Gemeenteraadsverkiezingen
Daar moet de komende jaren echt in geïnvesteerd worden. Het CDA moet in de grote steden gezamenlijk optrekken. Ieder voor zich redden we het niet. Ook dit zijstraatje betreed ik omwille van de ruimte maar niet, maar graag kom ik daar in ander verband graag op terug.
Het staartje van de campagne is zwaar overschaduwd door de ontwikkelingen op landelijk niveau. Balen. Volgende week is al de beëdiging. Daarmee wordt mijn overstap van de Tweede Kamer naar de Gemeenteraad concreet. Niet dat ik halsoverkop uit de Kamer stap, maar de termijn dat ik beide functies naast elkaar moet vervullen, is met de val van het kabinet aanzienlijk verkort. Ik besef dat de stap van de Kamer naar de Gemeenteraad geen voor-dehand-liggende is, maar toen me vorige zomer al werd gevraagd om me kandidaat te stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen, hoefde ik niet lang na te denken. Wat een kans! Een geweldige ervaring om me ook in lokale politiek te mogen onderdompelen, het ‘poten-in-de-modder’-gevoel.
En voor het CDA Den Haag is het een pre dat ik mijn ervaringen van het Binnenhof meeneem. Natuurlijk zal ik straks na 17 juni - als mijn Kamerlidmaatschap definitief klaar is - even met weemoed op mijn twaalf Binnenhofse jaren terugkijken. Ruim vier jaar als medewerker, daarna acht jaar als Kamerlid. Het was een bijzondere tijd, een prachtige klus. Ik zal mijn woordvoerderschappen, justitie en cultuur, missen. Maar het is niet goed om te lang te blijven hangen. Ik heb het Kamerwerk ook altijd een beetje gezien als het Senaatsjaar van de studentenvereniging: het is een prachtige en onvergetelijke tijd, maar de periode is nauwkeurig afgebakend en je moet er in die jaren alles uithalen wat er inzit. Dat heeft me gedwongen intensief te werken en te leven. En dat maakt dat ik met een voldaan gevoel kan afsluiten. Nu vol frisheid weer naar een nieuwe klus!
Nicolien van Vroonhoven-Kok
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
De privatisering van het publieke bestel is gevaarlijk en onverantwoordelijk. Politici en ambtenaren schijnen namelijk moeite te hebben met het nemen van verantwoordelijkheid. De hoop dat de burger dermate dom is dat hij niet doorheeft dat niemand wil bekennen dat er foute beslissingen zijn gemaakt lijkt daarbij een rol te spelen. Maar de staat bestaat toch voor de burger?! Chavannes bepleit een grondige bezinning op de vermarkting van het openbaar bestuur. Overhaaste omhelzing Voor wie nu denkt: waar gáát dit over? In ons mooie landje heeft de Kamer ingestemd met de zogenaamde Splitsingswet. Die schrijft voor dat energiebedrijven worden gesplitst in een netwerkbedrijf (kabels en buizen) en een ‘productie- en leveringsbedrijf’. De verkoop van energiebedrijven als Essent en Nuon is een direct gevolg van deze wet die volgend jaar uitgevoerd moet zijn. Is het logisch dat het de Nederlandse consument ten goede komt als private instellingen uit Duitsland, Rusland en Amerika onze gas- en lichtknoppen aandraaien? Nee, want energiebedrijven onder toezicht van de overheid hebben al moeite zich op de belangen van de burger te richten.
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
De Europese Unie (EU) lijkt er achter te zitten. Een Europees idee - dat geen verplichting is geworden - spoorde de Nederlandse overheid aan een Splitsingwet te vervaardigen. Nederland wilde het braafste jongetje van de klas te zijn en minister Van der Hoeven kreeg in rap tempo de splitsingswet door onze Tweede Kamer. Echter, Essent-opkoper RWE uit Duitsland is ongesplitst en de Zweedse Nuoneigenaar Vattenfall is een staatsbedrijf. Andere landen kunnen blijkbaar genuanceerd omgaan met EU-afspraken. Nu zelfs is gebleken dat splitsen niet verplicht is, lijkt de gang van zaken in Nederland een overhaaste omhelzing van het dogma dat de vrije markt de burger het beste brengt. Oerstom Energie is voor Nederlanders een basisbehoefte. En daarom voelen gewone burgers stelselmatige veranderingen in hun portemonnee. Mijn lieve oma uit Noord Groningen begon spontaan over de privatisering van de energiebedrijven: ‘Zelfs ik met m’n boerenverstand kan nog bedenken dat dit oerstom is’. Deze verkoop snijdt uiteindelijk in zowel het aantal banen (hoofdkantoor en vestigingsplaatsen verdwijnen - nu al - geleidelijk uit Nederland) als in de porte-
monnee van mensen: energieprijzen gaan omhoog. De ‘investeringen’ vanuit Duitsland en Zweden zullen door de investeerders ruimschoots terugverdiend moeten worden. De Nederlandse duurzaamheiddoelstellingen worden niet gehaald; de verantwoordelijkheid ligt nu bij een buitenlands bedrijf, wat betekent dat de staat er vanaf is. Omcirkel het juiste antwoord: waar / niet waar Ook al was het de laatste tijd niet echt aan de orde, Nederland moet waarlijk geregeerd worden. Belangrijke zaken mogen niet worden genegeerd en politici moeten verantwoordelijkheid durven nemen en meer rekening gaan houden met de werkelijkheid. Wat zijn overheidstaken? De markt is te lang als universeel wondermiddel beschouwd. Marc Chavannes pleit voor democratische politiek waarin men goed nadenkt en de markt tegenwicht geeft. De vrije markt mag niet heilig worden verklaard op basis van neoliberale theorieën. Wat verwachten we nog van de overheid? Het is tijd dat wordt vastgesteld waar vermarkting van publieke taken wel en waar het niet thuishoort.
Martine Oldhoff
Mijn mening
5
Interview met Camiel Eurlings
5
‘Kleine overheid, krachtige samenleving WI levert gedegen financiële blauwdruk voor Nederland ‘Wie het kabinetsbeleid over vijf jaar wil weten, moet de rapporten van het Wetenschappelijk Instituut van het CDA lezen.’ Het is een bekende uitspraak binnen de politieke wereld. Als deze uitspraak waar is, staat ons de komende tijd veel te wachten. Het WI stelt namelijk een miljardenbezuiniging voor. Traditiegetrouw brengt het Wetenschappelijk Instituut (WI) voorafgaand aan het verkiezingsprogramma de financieel-economische kaders voor het regeringsbeleid in beeld. Het schrijft een rapport over hoe de financiën er op dat moment uitzien en wat in de komende kabinetsperiode gedaan moet worden om ’s lands schatkist op orde te krijgen. Zeker in deze crisistijd is zo’n gedegen studie geen overbodige luxe. Solidariteit Het rapport ‘Op weg naar houdbare overheidsfinanciën’ begint met de constatering dat we ons in een stevige financiële crisis bevinden, een crisis die nauw samenhangt met andere crises: de voedsel-, energie-, grondstoffen-, en ecologische crisis. Bij het bestrijden van deze crises moeten we vasthouden aan de christendemocratische beginselen: persoonlijke en gespreide verantwoordelijkheid, zelfbeperking, rentmeesterschap en solidariteit. Daarbij moet solidariteit ‘niet georganiseerd worden door publieke structuren die als anoniem worden ervaren’, maar, stelt het rapport, so-
6
CDA Gedachtegoed
lidariteit moet ontstaan ‘als een zaak van sociale menselijke verhoudingen’. Met deze waarden in het achterhoofd wil het WI oplossingen zoeken om de financiën van Nederland weer op orde te krijgen. Financieel kader Daartoe schetst het rapport eerst een financieel kader. Er moet ongeveer acht á negen procent van het Bruto Binnenlands Product (BBP) bezuinigd worden. Het BBP van Nederland over 2009 bedroeg 594 miljard euro. Onze staatsschuld is in 2010 65,8 % van het BBP. (In 2006 was dit nog 46 %.) Het kabinet heeft de AOW-leeftijd al verhoogd van 65 naar 67, maar dan nog zal er ongeveer 35 miljard bezuinigd moeten worden. Uitgangspunt is dan wel dat in 2011 licht economisch herstel optreedt. In een inktzwart scenario zal zelfs 50 miljard bezuinigd
Voor ons is het zaak om als één man achter Balkenende te gaan staan en te knokken voor een goede verkiezingsuitslag op 9 juni.
moeten worden. Het CDA wil dit doen zonder belastingverhogingen. Een eerste voorstel wordt gelijk gedaan: loonmatiging. Dit zal dan ongeveer 6 miljard euro opleveren. Meer productiviteit Maar dat is dan nog maar het topje van de ijsberg. Het WI wil ook de productiviteit verhogen, minder overheidsbureaucratie, het profijtbeginsel meer toepassen (burgers betalen de overheid naarmate zij meer profiteren van voorzieningen), een hogere arbeidsparticipatie en een efficiëntere gezondheidszorg. Verhoging van de productiviteit zou moeten geschieden door meer te investeren in Research & Development. Nederland investeert ongeveer 2% van het BBP in innovatie, dat moet 3% worden. Wil men de positie van ‘Nederland kennisland’ vasthouden, dan moet er meer samenwerking komen tussen het bedrijfsleven en de kennisinstellingen, en tussen departementen en decentrale overheden. Ook moet meer uniformiteit en transparantie ontstaan bij de subsidieregelingen. En er moeten meer Europese subsidies worden binnengehaald. Ten slotte moeten we ook veel meer de schooluitval in met name het (v)mbo tegengaan. Niet alleen beter onderwijs kan tot meer productiviteit leiden, ook een nog beter geïntegreerde Europese
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
markt. Verder moeten belangrijke mainports en centra van financiële en zakelijke dienstverlening goed bereikbaar blijven.
Eén van de meest opvallende voorstellen die het WI doet, is het invoeren van de zogenaamde vlaktaks. De woningmarkt moet nodig veranderd worden: er moeten meer en betere bouwlocaties komen. Het verkopen van corporatiewoningen kan meer beweging in de woningmarkt zetten. Met de opbrengsten hiervan kunnen nieuwe woningen gebouwd worden en kan worden geïnvesteerd in wijken. Al deze maatregelen om de productiviteit te verhogen zullen ook 6 miljard opbrengen. Slagvaardige overheid Daarnaast breekt het rapport een lans voor meer bestuurlijke bescheidenheid. ‘Dit betekent dat de overheid op een aantal terreinen een stap terug zal moeten doen en daarmee ruimte geeft aan de samenleving.’ De departementen moeten anders ingedeeld en de rol van provincies en waterschappen opnieuw bekeken worden. Ook houdt het rapport een pleidooi voor een bundeling van provincies rondom de Randstad. Ofwel, het hele openbare bestuur moet herzien worden! Deze herziening gaat vanzelfsprekend gepaard met minder ambtenaren en bureaucratie. Waar de overheid kleiner moet worden, moet de samenleving juist een grotere rol gaan spelen. Het profijtbeginsel moet worden toegepast op het hoger onderwijs en het openbaar vervoer. Daarnaast moet de huurmarkt nodig op de schop worden genomen. Delen van de woningmarkt dienen geliberaliseerd te worden en huurstijgingen boven de inflatie moeten mogelijk zijn.
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
Eén van de meest opvallende voorstellen die het WI doet, is het invoeren van de zogenaamde vlaktaks. Er moet één belastingtarief komen van 33,25 %. De progressiviteit van ons belastingsstelsel moet ‘worden gewaarborgd via een gericht systeem van heffingskortingen en toeslagen.’ Vlaktaks leidt tot een grote transparantie van het fiscale systeem en minder regeldruk. Ook moeten de vennootschapsbelasting en de ondernemingswinstbelasting dalen. Deze voorstellen voor een slagvaardige overheid leveren 12 miljard op. Vergroten arbeidsparticipatie Nu is de werkloosheid nog hoog, maar door vergrijzing zal er krapte op de arbeidsmarkt ontstaan. Ouderen, vrouwen, laagopgeleiden en etnische minderheden moeten meer gaan werken. Ook moet de Werkloosheidswet hervormd worden. De rapportschrijvers stellen voor een ‘werkverzekering’ in te stellen. De eerste zes maanden heeft de voormalige werkgever de plicht de werkloze werknemer door te betalen. Daarna krijgt men zes maanden lang 70% van het laatstverdiende loon. In de derde fase loopt het inkomen nog twee jaar door, maar het loopt wel af tot op het minimumniveau. Ook de Wajong moet hervormd worden. Meer mensen aan het werk zorgt voor 6 miljard extra inkomsten voor de overheid. Gezondheidszorg De kosten voor gezondheidszorg stijgen te hard. Er moet worden ingezet op arbeidsbesparende innovaties, gerichte inzet van personeel, vermindering van regeltjes en ‘slimmer bouwen’. Ook in deze sector mag het profijtbeginsel meer toegepast worden. Daarnaast is inperking van de AWBZ, verlaging van de geneesmiddelenprijs en verhoging van de eigen bijdrage nodig. Dit bespaart 6 miljard. Ook introduceert het WI wederom het
concept van ‘maatschappelijke ondernemers’: zorgaanbieders die wel in een marktomgeving opereren, maar niet streven naar zo veel mogelijk winst. Jargon Als je het rapport wilt lezen, moet je rekening houden met veel economisch jargon. Ik vraag me daarnaast af: zal het allemaal zo gemakkelijk gaan als hier wordt voorgespiegeld? De ervaring leert dat bijvoorbeeld het bezuinigen op ambtenaren en het verminderen van departementen bijna onmogelijk is. De financiële voordelen van bezuinigingen dienen zich pas op langere termijn aan. Daarnaast: meer mensen aan het werk is nodig. Maar laten we het belang van bijvoorbeeld vrijwilligerswerk en het opvoeden van kinderen niet vergeten! Die notie mag je toch wel verwachten in een christendemocratisch rapport. Deze kanttekeningen vallen gelukkig in het niet bij het feit dat het rapport een gedegen blauwdruk geeft voor Nederland in de toekomst. Appèl Ten slotte. Dit rapport liegt er niet om, er moet hard gesneden worden in de overheid en veel worden bezuinigd. Er liggen voor de toekomst veel uitdagingen. Het CDA wil verantwoordelijkheden niet ontlopen. Voor ons is het zaak om als één man achter Balkenende te gaan staan en te knokken voor een goede verkiezingsuitslag op 9 juni. Want alleen met een groot CDA, in een coalitie met liefst VVD en D66, partijen die ook de noodzaak van hervormingen zien, kan Nederland werkelijk toekomstbestendig worden gemaakt!
Geurt Henk Spruyt
CDA Gedachtegoed
7
Interview met Camiel Eurlings
7
‘Publieke gerechtigheid moet het kernbegrip zijn.’ André Rouvoet over de rol van de overheid André Rouvoet staat ‘s ochtends om 7 uur op en slaapt de laatste tijd vaak pas rond tweeën. Drukke weken zijn achter de rug en nog meer hectische liggen in het vooruitzicht. Toch wilde de demissionaire vicepremier en minister voor Jeugd en Gezin en sinds kort ook Onderwijs, Cultuur en Wetenschap nog tijd vrijmaken voor een interview. Rouvoet blijkt pap te lusten van de filosofie van Herman Dooyeweerd en spreekt over staat, overheid, jeugd- en gezinsbeleid en natuurlijk over de toekomst. Staat en overheid Dat André Rouvoet politicologie en staatsinrichting heeft gedoceerd blijkt direct als hem wordt gevraagd wat hij verstaat onder de overheid en haar taak. ‘Daar heb ik nog college over gegeven’, laat hij vergenoegd weten. ‘Allereerst moeten we een scherp onderscheid maken tussen de staat en de overheid. Die worden vaak door elkaar gehaald. De staat is het maatschappelijke verband waarbinnen de overheid functioneert’, zo steekt Rouvoet van wal. ‘De staat is de publieke rechtsgemeenschap waarbinnen de overheid het gezag, ook wel het zwaard genoemd, heeft. En wel een rechtsgemeenschap omdat de essentie van de staat op het gebied van recht ligt. Die rechtsgemeenschap is er voor allen die er wonen.’ Desgevraagd stelt Rouvoet dat de overheid in essentie door God is ingesteld, maar dat de vorm varieert naar tijd en plaats. Rouvoet verwacht niet dat de staat
8
Interview
verdwijnt door de globalisering. ‘Door de globalisering raken staten meer onderling afhankelijk, maar verdwijnen zullen ze nooit. Wel is het zo dat staten kunnen veranderen. De geschiedenis van ons eigen land is daar een voorbeeld van, evenals de Balkan.’
‘Vanaf nu ga ik weer voor het fractievoorzitterschap.’ Het onderscheid tussen staat en overheid is gemaakt, wat is dan de taak van de Nederlandse overheid? In hoeverre is moet zij zorgend zijn? ‘De overheid heeft een zorgende taak’, stelt Rouvoet. ‘Publieke gerechtigheid’ moet het kernbegrip zijn. De overheid bestaat om publieke gerechtigheid te bevorderen. Daar hoort ook bij dat zij een schild moet vormen voor de zwakkeren. ‘Dit komt prachtig naar voren in bijvoorbeeld Psalm 72, waarin eerst de gerechtigheid centraal wordt gesteld, maar daaropvolgend
de zorg voor weduwen en armen aan de orde komt. Overigens zijn daar wel grenzen aan verbonden. De burgers hebben natuurlijk ook hun eigen verantwoordelijkheid. Zo is bijvoorbeeld de opvoeding van kinderen primair de verantwoordelijkheid van de ouders. Verwaarlozen de ouders echter die verantwoordelijkheid, zoals het geval is bij kindermishandeling, dan is het de taak van de overheid om in te grijpen.’ Kindermishandeling Ingrijpen gebeurt alleen als de jongere zelf in gevaar is, bijvoorbeeld in het geval van kindermishandeling. Rouvoet benadrukt dat het Elektronisch Kind Dossier niet bedoeld is als instrument voor de overheid om toezicht te houden op eventuele gevaren. ‘Het is een medisch dossier, en het is er alleen voor het consultatiebureau en de schoolarts. Bestuurders krijgen daar helemaal geen toegang toe.’
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
Wat is de bijvoorbeeld verantwoordelijkheid van de burgemeester als hij overlast door jongeren in een achterstandswijk wil oplossen? Mag de voordeur worden ingetrapt? Rouvoet: ‘De burgemeester kan de ouders uiteraard aanspreken op hun verantwoordelijkheid als opvoeders. Zijn voornaamste taak is echter ervoor te zorgen dat de boel niet uit de klauwen loopt. Wat mij betreft wordt er dan ook hard opgetreden op straat om de openbare orde te handhaven. Maar we moeten opletten dat verantwoordelijkheden niet door elkaar gaan lopen. De burgemeester moet zich dus niet gaan bemoeien met de opvoeding in gezinnen. Ingrijpen in de opvoeding mag alleen door de rechter, als de jongere zelf in gevaar is.’
‘Ik wil Christus navolgen in de politiek.’
Christus navolgen De minister heeft veel met concepten uit de reformatorische wijsbegeerte en zegt gevormd te zijn door de filosofie van Dooyeweerd. Daarom is het tijd om het over soevereiniteit in eigen kring, een kern van de reformatorische wijsbegeerte, te hebben. Strookt de politiek van de ChristenUnie daar wel mee? ‘Zeker wel. We gaan uit van onderscheiden verantwoordelijkheden. Maar ik denk ook dat de term ‘soevereiniteit in eigen kring’ soms tot misvattingen kan leiden. Deze kan het beeld oproepen van water-
In hoeverre is zoiets als christelijke politiek mogelijk? ‘Christelijke politiek moet geen pretentie maar een intentie zijn. Een christen politicus moet zichtbaar en aanspreekbaar zijn. Ik wil Christus navolgen in de politiek. Dat neemt niet weg dat binnen een christelijke partij verschillende standpunten mogelijk zijn. Je moet heel voorzichtig zijn om te zeggen dat je eigen standpunt Bijbels is en het andere standpunt on-Bijbels. Waar het om gaat is: zoeken naar politieke wijsheid in de Bijbel en daaruit lijnen trekken naar vandaag.’
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
dichte schotten tussen verschillende kringen. Maar verschillende kringen kunnen niet aan elkaar voorbijgaan. Neem bijvoorbeeld het huwelijk; dat wordt gesloten door de burgerlijke stand, dus door tussenkomst van de overheid. Ik spreek liever van onderscheiden ambten en verantwoordelijkheden. De staat moet bepaalde randvoorwaarden stellen. Buiten het feit dat de gedachte van waterdichte schotten geen realiteit is, is deze ook nog eens gevaarlijk. De overheid kan zich niet totaal onttrekken aan die kringen. Dat kan situaties opleveren van extreme ongerechtigheid.’
Behelpen Toch leven we in een land waar het merendeel van de bevolking geen christen is. Is christelijke politiek te combineren met de realiteit? ‘Politiek is maar behelpen’, vindt Rouvoet. ‘De politiek kan geen ideale wereld vormgeven, het is slechts een manier van ordenen. En wat is nu vier jaar. Je moet er rekening mee houden dat je in die periode niet helemaal opnieuw kunt beginnen. Dat houdt uiteraard niet in dat je geen ambities mag hebben. Integendeel. Een verkiezingsprogramma is een vertaling van je idealen in datgene wat je in vier jaar denkt te kunnen bereiken. Er zijn veel dingen die een streep kunnen zetten door het verkiezingsprogramma. Tijdens het laatste kabinet was dit de economische crisis. Overigens doet de crisis geen afbreuk aan het beginselprogramma. Daarin blijven de idealen gewoon overeind staan. De praktische uitwerking van je programma kan er wel onder te lijden hebben.’ Maar gelooft de CU stiekem toch niet een beetje in utopieën? ‘Alle partijen schetsen een ideale maatschappij. Elke partij heeft denkbeelden over de verwezenlijking van ‘het goede leven’, al verschilt de inhoud van die denkbeelden nogal per partij. Dat is helemaal niet vreemd. Als het goed is, is dat zelfs je drijfveer als politicus. Ten-
Interview
9
Interview met Camiel Eurlings
9
Niet doen: de overheid als papa en mama
zij je in de Kamer zit om even een paar jaar een mooi salaris op te strijken of al die aandacht op TV wel leuk vind.’
‘Het landsbelang staat bij ons hoog, maar we willen ook vasthouden aan onze christelijke uitgangspunten.’ Nieuwe wind En hoe komt minister Rouvoet dan tot rust? ‘Slapen! Ik ben een goede slaper; als ik naar bed ga slaap ik ook gelijk.’ Daarnaast hecht hij er grote waarde aan de zondag ‘schoon te houden’. Dat houdt in dat de tassen gesloten blijven en er zo min mogelijk wordt gecommuniceerd met partijgenoten en andere collega’s. Gezien zijn verantwoordelijkheid als vicepremier is het wel van belang dat hij altijd bereikbaar is. ‘Als ik de premier moet vervangen staat de Blackberry ook tijdens de kerkdienst aan.’
‘Beleid zoals dat nu voor jeugd en gezin staat zou zonder de CU in dit kabinet nooit gevoerd zijn.’ Was het de drukte waard? ‘Jazeker, de CU heeft volgens Rouvoet gezorgd voor een ‘nieuwe wind’, beleid zoals dat nu voor jeugd en gezin staat zou
10 Interview
Je hebt het beste met je kind voor. Als dit indruist tegen de overheidsvoorschriften moet je stevig in je schoenen staan. ‘Ik heb het uiteindelijk toch gedaan’, vertelt een geëmotioneerde moeder. In dit geval ging het om een vaccinatieprik waarmee ze eigenlijk nog even wilde wachten. Het consultatiebureau was het hier niet mee eens, praatte op haar in en na veel discussie gaf ze toe. Typisch een probleem van ouders anno 2010. De overheid neemt steeds vaker de taak van de ouders over.
zonder de CU in dit kabinet nooit gevoerd zijn. De vraag na 9 juni is niet welke partijen met elkaar meer dan vijfenzeventig zetels krijgen, maar welke partijen met elkaar in staat zijn om de uitdagingen die liggen te wachten op te pakken. In mijn ogen zijn dat het integratievraagstuk en de economische crisis.’ Over deelname aan een nieuw kabinet wil Rouvoet weinig kwijt. ‘De perspectieven zijn goed, maar het hangt nog volledig af van de verkiezingen. De regeerbaarheid van het land is daarbij de eerste vraag. Het landsbelang staat bij ons hoog, maar we willen ook vasthouden aan onze christelijke uitgangspunten. Dat houdt in dat we niet onder ieder willekeurig coalitieakkoord onze handtekening zetten.’ Wel is Rouvoet van mening dat de politieke leider eigenlijk in de Tweede Kamer thuis hoort. ‘In 2007 heb ik daar heel bewust van af gezien, om alles wat er toen al bereikt was met het CDA en de PvdA. Het leek ons alledrie verstandig om ons persoonlijk te verbinden aan de uitvoering van het akkoord van Beetsterzwaag. Maar vanaf nu ga ik weer voor het fractievoorzitterschap. Al sluit ik niets uit.’
Johannes ten Hoor en Martine Oldhoff
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
Beslissingen over gezondheid en opvoeding worden door de overheid streng in de gaten gehouden en, als ze het nodig acht, overgenomen. Een zeer kwalijke ontwikkeling, want taken overnemen is niet de oplossing. Het opvoeden van de ouders wel. Voorschool Het elektronisch kinddossier is een voorbeeld van een vraagstuk waar de overheid de verantwoordelijkheid overneemt. Medici die in aanraking komen met een kind, houden het in een dossier bij. Elke hulpverlener heeft hierdoor dezelfde informatie om problemen te kunnen signaleren. Maar op wiens initiatief en verantwoordelijkheid de hulpverlening op gang moet komen blijft onduidelijk. Ook het kinddossier biedt hierin geen uitkomst. Ondertussen wordt elke ouder nauwgezet in de gaten gehouden, schuldig totdat het tegendeel bewezen is. Terwijl er juist een boodschap moet zijn van vertrouwen.
‘Ik heb het uiteindelijk toch gedaan’, vertelt een geëmotioneerde moeder. Blijkt een kind ‘kansarm’ te zijn, dan neemt de overheid zo snel mogelijk taken van de ouders over. Illustratief is het onderwijsbeleid in de krachtwijken. Vanaf drie jaar gaan kinderen naar de voorschool, zodat de ‘achterstand’ van kinderen ingelopen kan worden. Ander beleid in de krachtwijken is de verlengde schooldag. Vanaf groep 5 hebben kinderen van 3 tot half 5 les in ‘algemeen vormende vakken’ zoals muziek, cultuur en computervaardigheden. De verantwoordelijkheid wordt weggehaald bij de ouders en neergelegd op de basisscholen. Bizar maar waar is, dat de verlengde schooldag verplicht is gesteld door de overheid. Ja, je leest het goed, de schooldag duurt dus voor deze kinderen tot half 5. Men gaat volledig voorbij aan het feit dat ouders gestimuleerd kunnen worden meer met hun kind te doen. Bijvoorbeeld door opvoedcursussen, uitstapjes voor kind en ouder of begeleiding in huis.
Kopje thee De overheid moet stoppen het overnemen van de opvoeding van de ouders. Zij, en geen enkele overheidsinstantie, zijn verantwoordelijk totdat een rechter heeft ingegrepen. En nu komen we tot het echte probleem: de ouders. Die moeten het goede voorbeeld geven. Maar wat als ze dat niet doen? Tja, dan is toch echt een sociale vaardigheidstraining of cursus Nederlands nodig. En intensieve begeleiding van één hulpverlener die coacht en stuurt. Juist daar schort het aan in Nederland, want de jeugdzorg verzuipt in de hulpvraag. Als reactie is de overheid willekeurige verantwoordelijkheden aan het overnemen. Echter, met de overheid als papa en mama gaat het helemaal mis, want de verantwoordelijkheid moet op één plek neergelegd worden. Dat schept duidelijkheid voor het kind, de ouders en de maatschappij. Delegeren naar de naschoolse opvang, of toch je kind lekker thuis opwachten met een kopje thee? Het is aan iedere ouder om daarin keuzes te maken. Juist die keuzevrijheid voor gezinnen moeten we koesteren. Op deze manier blijft ook in de moderne tijd het gezin de hoeksteen van de samenleving. Problemen zijn er om opgelost te worden, maar daarvoor moeten we de verantwoordelijkheid wel houden waar deze hoort: bij de ouders!
Leontien Wagenaar
Moraalridder 11
Interview met Camiel Eurlings
11
On tour met de wijkagent nieuwe stijl
Kamerlidmaatschap: een ambt
Klein verslag van een koude avonddienst Napoleon heeft ons meer gebracht dan achternamen en rechts rijden. Omstreeks 1810 introduceerde de kleine maarschalk hier een politieorganisatie, gestoeld op beproefde Franse structuren. Wat wil je met al die revoluties. Ik maak op 10 februari 2010 dankbaar gebruik van die erfenis en stap in de auto bij Kim Stomps uit Driebergen. Een jonge representatieve wijkagente van eind twintig. We zijn klaar voor een avonddienst in winterse omstandigheden. Informatiegestuurde politiezorg Omdat er de laatste tijd veel overlast is van jeugdgroepen, glibberen we langs verschillende ‘hotspots’. Direct valt op dat Kim jongeren vlot aanspreekt. Ze oogst tegelijk duidelijk respect. Ook 12-plussers die verveeld hun eerste peuk opsteken, krijgen haar aandacht. ‘Door te vragen hoe ze heten, wat ze doen op school en of ze hier hun plek hebben gevonden, laat je weten dat ze niet langer onbekend zijn. En ik heb gelijk weer informatie.’ Kim staat model voor de ‘wijkagent nieuwe stijl’. Actieve netwerkers en teamspelers die uitstekend informatie bundelen, koppelen en delen met collega’s en functionarissen van justitie, gemeente, scholen, maatschappelijk werk, moskeeën, jongerenwerk, etc. Maar het zijn ook agenten die evengoed meedraaien in de surveillance tijdens avonddiensten. Leuk detail: de werkopdrachten die Kim meekrijgt zijn geformuleerd uit informatie die ze zelf heeft aangeleverd. Ultiem voorbeeld van informatiegestuurde politiezorg. Vermissing Dat niet alles vooraf gestuurd kan worden blijkt wel. Om 20.30h laten we Driebergen achter ons en begeven
12 Uit het veld
ons met 50 kilometer per uur naar Veenendaal. Vermissing van een bejaarde man is de reden. Met die zware sneeuwval en kou ziet het er slecht uit. We maken ons dan ook gereed voor een massale zoektocht met collega’s uit de regio. In Veenendaal aangekomen liggen de zoekplannen klaar. Iedereen staat in de startblokken. Dan de onverwachte melding. ‘Er is een man gesignaleerd die met zijn fiets langs de A12 loopt. Dat moet hem zijn.’ En inderdaad, meneer wordt snel gevonden, verzorgd en thuis gebracht. Zo ervaar ik de realiteit van de zinsnede uit de Politiewet ‘Hulp verlenen aan hen die dat behoeven’. Dat heeft Napoleon overigens niet verzonnen.
Ik wens in stilte dat het Kabinet niet op de remmen heeft bezuinigd. Hete brei Op de terugweg moeten we meldingen van huiselijk geweld en aanrijdingen overlaten aan collega’s. De sneeuw vertraagt namelijk onze gang. Dan maar eens vragen naar situaties van trots en frustratie in het politiewerk. ‘Laatst hadden we hier een groep probleemjongeren van een jaar of veer-
De afgelopen weken waren nogal onrustig: eerst viel het kabinet Balkenende-IV en daarna volgden de gemeenteraadsverkiezingen, die voor het CDA slecht verliepen. Wat vooral ook opviel was het ontluisterende niveau van de debatten in de Tweede Kamer. Rita Verdonk noemde Wouter Bos een leugenaar. Nestor Bas van der Vlies moest vervolgens de Tweede Kamer vermanend toespreken. Het valt al langer op: het gebrek aan visie en de zucht naar hypes in de Tweede Kamer. Wat kun je er tegen doen? tien. Door goede informatiedeling zijn ze strafrechtelijk aangepakt. Daarnaast heb ik oudergesprekken gevoerd. Nou, dat sloeg in als een bom. Ouders fietsen nu door de wijk om te kijken waar hun kroost uithangt. Bij oudergesprekken is interculturele gespreksvoering van wezenlijk belang. Kort gezegd komt het hier op neer: bij Nederlanders kom je eerst ter zake en drink je daarna thee. Bij Marokkaanse ouders drink je eerst thee, draai je om de hete brei heen en kom je daarna ter zake. In beide gevallen bereik je je doel.’
Houdbaarheidsdatum Laten we vooropstellen dat veel Tweede Kamerleden op hun beleidsterrein inhoudelijk sterk zijn. Toch is er na de opkomst van Pim Fortuyn veel veranderd. Parlementaire middelen, zoals het houden van spoeddebatten en het stellen van schriftelijke vragen, worden massaal gebruikt. Hierdoor worden scherpe wapens bot. De ‘houdbaarheidsdatum’ van Tweede Kamerleden is korter dan vroeger. Daarnaast is de gemiddelde leeftijd van parlementariërs lager dan voorheen.
Bezuinigingen ‘Mijn frustratie is de frustratie van velen. Je hebt je best gedaan iemand achter de tralies te krijgen. En een paar weken later zie je hem of haar alweer op straat! Wat de bezuinigingen betreft: We ondergaan het. Het is al besloten. Maar je hebt het zelf gezien. Eén politieauto in zo’n uitgestrekt gebied, eigenlijk kan het niet! En dan ook nog eens zonder winterbanden en met slechte ruitenwissers…’ Ze heeft gelijk. Ik wens in stilte dat het Kabinet niet op de remmen heeft bezuinigd.
Laat een onderwijswoordvoerder maar eens een dag in de week leraar zijn.
Martijn Simons
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
Een goed politicus heeft kennis van drie zaken: van zijn eigen dossier, van de praktijk en van meer algemene zaken: staats- en bestuursrecht, geschiedenis, economie en politieke ideologieën. Met de dossierkennis van veel Kamerleden zit het wel goed. Zeker in grote fracties zijn velen vooral specialist. Ze houden de ontwikkelingen op hun beleidsterrein goed in de gaten; kranten worden nagespeurd en dossiers uitgespit.
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
Geen praktijkkennis Maar met de praktijkkennis is het veelal anders gesteld. Oud-Shelltopman en CDA-Eerste Kamerlid Rein Willems heeft dat in een interview al eerder gesignaleerd. ‘Tegenwoordig starten jongeren die net uit de collegebanken komen, na een periode politiek assistent te zijn geweest, een Haagse carrière. Dit is de dood in de pot voor de politiek.’ Hij ziet het liever anders: zijn ideale politicus is rond de veertig, vijftig jaar, en komt regelrecht uit een functie in de samenleving om een poosje het landsbelang te dienen. Je moet als politicus rechtstreeks van de werkvloer komen om te weten waar je het over hebt. Zo iemand laat zich niet leiden door plannen van ministers die grote veranderingen van bovenaf willen invoeren. Hij wil goed op de winkel passen en tegelijkertijd noodzakelijke veranderingen signaleren en doorvoeren: conserveren en corrigeren. Maatschappelijke ervaring Maar om tal van redenen zijn die politici er te weinig. Hoe kunnen we dat veranderen? Om te beginnen: mensen op de lijst zetten die al wat ouder zijn en maatschappelijke ervaring hebben. Daarnaast moet gestimuleerd worden
dat mensen naast hun Kamerlidmaatschap ook een andere functie blijven uitoefenen. Zeker in de grote CDAfractie moet dat mogelijk zijn. Laat een onderwijswoordvoerder maar eens een dag in de week leraar zijn. Maak het mogelijk dat een landbouwwoordvoerder ook boer blijft. Tweede Kamerleden moeten veel langer in functie blijven dan de gemiddelde vijf jaar dat ze nu een Kamerzetel bezetten! Zo bouwen ze ervaring op, waardoor ze de regering scherp kunnen controleren. Ook moet gestimuleerd worden dat volksvertegenwoordigers zo veel mogelijk voorkeursstemmen veroveren, zodat ze een eigen machtsbasis krijgen. Ten slotte de ‘boekenkennis’. Moeten alle Tweede Kamerleden verstrooide professoren zijn? Helemaal niet, maar met kennis van staats- en bestuursrecht en geschiedenis kun je ontwikkelingen wel meer in perspectief zien en wat relativeren. Dan besef je ook dat de Tweede Kamer er niet is om mee te regeren, maar om kritisch te controleren. Mogelijk zou dat het debat ook meer inhoud en beschaafdheid geven. Kortom: minder mensen als Geert Wilders en Tofik Dibi, en meer mensen van het kaliber Jan Schinkelshoek en Frits Bolkestein. Mensen die het Kamerlidmaatschap niet als een tijdelijk en profijtelijk baantje zien, maar als een ambt.
Geurt Henk Spruyt
Onze democratie 13
Interview met Camiel Eurlings
13
De Koordendans van de Wetgever Het fragiele evenwicht van onze trias politica De vraag naar de rol van de overheid speelt al eeuwen. Al in de vijfde eeuw voor Christus hielden filosofen zich met dit vraagstuk bezig. Charles Montesquieu legde uiteindelijk de basis voor de scheiding der machten, de trias politica. Na de aanname van zijn theorie in (voornamelijk) westerse staten, is het evenwicht tussen de rol van de overheid en de rechten van de burger echter nog altijd een delicate koordendans. Beest In iedere discussie over de rolverdeling binnen de overheid wordt de naam van Montesquieu genoemd. Deze Franse filosoof schreef het in 1748 gepubliceerde boek ‘Over de Geest der Wetten’. Hierin zet Montesquieu zijn leer van de trias politica uiteen, waarin hij de drie functies van de staat - wetgevende macht, uitvoerende macht en rechterlijke macht - benoemt. Zijn theorie kwam als antwoord op de vraag hoe kon worden voorkomen dat de macht van de overheid zou leiden tot misbruik en tirannie. Geen samenleving overleeft namelijk, zonder dat er een bestuur is dat orde aanbrengt. De situatie in Haïti is daarvan een schrijnend voorbeeld. Wanneer er geen gezag is dat de orde bewaard, kan de mens maar al te gauw verworden tot een beest. Een overheid is daarom onontbeerlijk. De overheid kan echter wel de burgers in het gareel houden, maar wie houdt dan de overheid in het gareel? In feite is dit de taak van de wetgevers. Uitoefening van de wetgevende macht heeft diepe invloed op de samenleving en op de mens in de samenleving. Willekeurige rechtsgang of draconische straffen kunnen een samenleving diep en langdurig ont-
14 Onze democratie
Vrijheid Om misbruik te voorkomen, zo leert Montesquieu ons, mogen de drie taken van de overheid niet door dezelfde personen worden uitgevoerd. Een strikte machtenscheiding tussen de staatsman, de wetgever, en de rechter is de meest zuivere toepassing hiervan. Ook in Nederland is de trias politica toegepast, alhoewel het hier eerder om een ‘machtsevenwicht’ gaat dan om een strikte scheiding. De regering is als uitvoerende macht immers samen met het parlement verantwoordelijk voor de wetgeving. Alleen de rechterlijke macht is in ons land strikt gescheiden. Zij is dan ook de meest kwetsbare van de drie machten. Een te grote machtsconcentratie in de overheid leidt tot willekeur en tirannie. Om dit te voorkomen moet het recht de vrijheid van de onderdanen waarborgen tegen de overheid. Deze vrijheid houdt in dat de burgers het recht hebben om vrij te kunnen denken, spreken, schrijven en handelen. Niet omdat het gewoon fijn is om vrij en ongebonden te zijn, maar juist opdat de burger in alle waardigheid zijn eigen verantwoordelijkheid kan nemen in de samenleving.
wrichten. De vraag hoe te voorkomen dat macht misbruikt wordt blijft dan ook actueel. Wie bewaakt onze bewakers van de samenleving: de politie, de regering, en natuurlijk de wetgever? Macht corrumpeert immers; niet zelden wordt zij misbruikt.
Het gezicht van het Maasmeisje Gessica Hoe ver mag de overheid gaan? Mag je achter de voordeur komen? Dat is mij als Rotterdams wethouder vaak gevraagd. En terecht. Want het voelt ongemakkelijk. Dat het private domein, het gezin, de woonkamer onder de invloedsfeer van de overheid terechtkomen. Ieder met een gezond verstand heeft grote moeite met een te vergaande bemoeienis van de overheid achter de voordeur.
Koordendans Enerzijds hebben we dus te maken met een overheid die recht en orde bepaalt, anderzijds beschermt het recht ons ook tegen de overheid. Beide idealen komen samen in de Rechtsstaat die beoogt beide visies op het recht en de overheid in evenwicht te houden. Het vinden van dit evenwicht is niet gemakkelijk, maar wel zeer belangrijk. Het gaat om het evenwicht tussen de macht van de staat om orde te handhaven enerzijds, en de rechten van de burger om in vrijheid te leven anderzijds. Dit is een delicate koordendans die van onze leiders en wetgevers alle inzet en wijsheid vraagt.
Centrale vraag bij het debat over ingrijpen door de overheid is, of we als samenleving bepaalde risico’s aanvaardbaar vinden. Ik was juist een blauwe maandag wethouder Jeugd, toen een meisje van 12 door haar vader werd vermoord. Een Rotterdams meisje dat door tal van hulpverleners werd geholpen, maar na haar dood enkele maanden toch door niemand werd gemist… Was dit te voorkomen geweest? We wisten dat de vader behoorlijk ziek was en dat velen zich zorgen maakten om dit meisje Gessica. Als we alle bij hulpverleners bekende informatie bij elkaar hadden gelegd, dan zouden we voldoende reden hebben gevonden om Gessica uit huis te plaatsen. Ofwel, bij een goed functionerend systeem van informatiedeling tussen professionals had het met Gessica anders kunnen lopen. Als wethouder kreeg ik nogal wat over me heen toen het treurige verhaal van dit meisje openbaar werd. Had Jeugdzorg dit niet kunnen voorkomen? De instellingen hadden gefaald, de politiek had eerder moeten optreden…
Vanuit het perspectief van een veel te jong overleden meisje van 12 zijn de bezwaren tegen ingrijpen achter de voordeur nogal academisch.
de dupe worden van geweld. Terecht wordt de politiek ter verantwoording geroepen als er door fouten van instanties kinderen te grote risico’s lopen. Als we risico’s willen beperken zullen we dan ook de keuze moeten maken om achter de voordeur in te grijpen. Om kinderen eerder uit huis te halen. Om gezinnen te helpen door middel van een gezinscoach. Ik realiseer me wel dat de grenzen van wat de overheid kan en mag in zicht zijn. We zullen ermee moeten leren leven dat risico’s altijd blijven bestaan. Dat kinderen tussen wal en schip terechtkomen. Het is erg verdrietig, maar het is niet uit te sluiten dat er dingen mis gaan. Maar voor kwetsbare kinderen geldt dat de overheid er alles aan moet doen om de risico’s tot een minimum te beperken. En op dat punt hebben we het voor Gessica niet goed gedaan. We hadden eerder achter de voordeur moeten ingrijpen. Dat we Gessica niet beter konden helpen, dat doet nog altijd veel pijn, ook vier jaar na dato. En vanuit het perspectief van een veel te jong overleden meisje van 12 is het hele debat over ingrijpen achter de voordeur nogal academisch, evenals alle intellectuele bezwaren die tegen een dergelijk ingrijpen worden geuit. Het pleiten voor meer privacy en minder ingrijpen achter de voordeur kent zijn prijs. En die prijs heeft voor mij een gezicht. Het gezicht van het Maasmeisje Gessica.
Leonard Geluk
Als samenleving accepteren we geen risico’s. We willen dat juist de meest kwetsbare kinderen worden beschermd tegen alle mogelijke gevaren. We accepteren niet dat kinderen
Carel Kauffmann en Aline van Veen
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
Toch heb ik als wethouder gepleit voor een grotere rol achter de voordeur. En ik sta daar, ook nu ik al enkele maanden uit de politiek vertrokken ben, en heb kunnen reflecteren op mijn vorige job, nog altijd van harte achter.
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
Wisselcolumn 15
Interview met Camiel Eurlings
15
De kracht van de christendemocratie Op 9 juni worden in Nederland Tweede Kamerverkiezingen gehouden. De inzet is misschien wel hoger dan ze in jaren is geweest, want de uitslag is van groot belang voor de politieke, economische en maatschappelijke stabiliteit van ons land. Het stabiele politieke midden is in de opiniepeilingen fors geërodeerd en populistische politici lijken zelfs de grenzen van de rechtsstaat niet meer te schuwen. In tijden van economische tegenslag waarin we miljarden moeten bezuinigen en de sociale cohesie in de samenleving onder druk staat, is dat geen geruststellend vooruitzicht. Onwillekeurig komen de woorden van de Ierse dichter William B. Yeats (1865 - 1939) uit zijn gedicht The Second Coming bij ons op: ‘Things fall apart; the centre cannot hold; Mere anarchy is loosed upon the world.’ Maar dit is geen pleidooi voor pessimisme, want zover hoeft het niet te komen. Yeats bedoelde met dat centrum namelijk het christendom, de bron en het bestaansrecht van de christendemocratie. In de vorige Interruptie stond een artikel - Het ongemak van de christendemocratie - van de hand van Ardin Mourik. Hierin stelt hij dat de combinatie van ‘christen’ en ‘democratie’ niet zo voor de hand liggend is. Dit omdat het christendom op gespannen voet zou staan met de pluraliteit van de democratie. De auteur verwijst hierbij naar de eeuwenlange afwijzing van de volksoevereiniteit door katholieken en protestanten. Een afwijzing die gemotiveerd werd vanuit principiële filosofische en theologische overwegingen (zoals de theocratie). Hoewel dit geen impopulaire gedachte is, behoeft dit punt de nodige nuancering. Juist de politieke filosofie van de christendemocratie en het christelijk geloof zijn heel belangrijk voor de waarden waarop onze democratische rechtsstaat berust. Conceptueel gegoochel Als de auteur naar voren wilde brengen dat de geschiedenis van het christendom niet vrij is van theocratische aspiraties, dan kunnen we dat niet
16 CDA Gedachtegoed
ontkennen. Tegelijkertijd leert een evenwichtige blik op de geschiedenis ons dat het christendom wel degelijk besef heeft van een bepaalde afstand tussen God en mens, tussen het heilige en het wereldlijke, tussen eeuwigheid en tijd, tussen de kerk en de staat. Volgens de oudtestamentische profeet Jesaja zijn Gods gedachten nu eenmaal niet onze gedachten en zijn onze wegen niet Zijn wegen.
Kan de christelijke oriëntatie op een hogere macht de democratie niet juist tegen ontsporingen beschermen? Christus zelf zegt in het evangelie als Hij gevangen genomen is en Pilatus vraagt waarom hij terechtstaat: ‘Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars gestreden hebben […]’. Volgens Augustinus leven christenen gedurende hun tijd op aarde in twee rijken, de
aardse stad en de hemelse stad, waartegenover zij verschillende plichten hebben. Deze twee steden begrenzen over en weer elkaars macht. De historicus Govert Buijs heeft laten zien dat zowel in het klassieke Griekenland als in het Jodendom en juist in het christelijk geloof het vereenzelvigen van goddelijke ordeningen en politieke stelsels doorbroken wordt. Er voltrok zich een verinnerlijking van het geloof, waarvan de Belijdenissen van Augustinus een hoogtepunt is. Dat klinkt allemaal heel wat minder theocratisch dan het eenzijdige beeld dat hedendaagse critici - zoals Paul Cliteur, Afshin Ellian, Herman Philipse, Richard Dawkins, Daniel Dennet en Christopher Hitchens - graag oproepen van het christendom. Al hun conceptueel gegoochel met zo’n begrip als de theocratie is misschien voer voor academici, maar leidt niet zelden tot abstracties die de werkelijkheid en de geschiedenis geweld aandoen. Het geldt tegenwoordig als een weerbarstige gedachte, maar kan
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
de christelijke oriëntatie op een hogere macht de democratie niet juist ook tegen ontsporingen beschermen?
In tegenstelling tot veel hedendaagse filosofen zagen de meeste Grieken geen essentieel conflict tussen het religieuze en het rationele. Democratische rechtsstaat De bakermat van de democratie vinden we in het oude Griekenland, terwijl ons democratisch model van moderne verkiezingsprocedures doet denken aan verkiezingen in de middeleeuwse kloosterordes. Deze kloosterordes groeiden na de val van het Romeinse Rijk uit tot een belangrijke beschavende kracht in heel Europa. De Belgische rechtsgeleerde Prof. R.C. van Caenegem wijst er op dat de monniken hun abt verkozen onder de Regel van Benedictus. Dit hield in dat de morele keus van de enkeling werd verbonden met diens geweten, waarin iets van Gods stem doorklinkt. Die verbinding van het geweten met een hogere, goddelijke, ordening werd ook in de klassieke oudheid gelegd. Men vergeet het tegenwoordig graag, maar de Grieken namen hun religieuze praktijken zeer serieus. In tegenstelling tot veel hedendaagse filosofen zagen de meesten van hen geen essentieel conflict tussen het religieuze en het rationele. Opvallend in het artikel van Ardin is dat hij wel de democratie noemt, maar
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
aan het wezenlijke idee van de democratische rechtsstaat voorbijgaat. In een democratische rechtsstaat wordt de wil van de meerderheid beperkt, omdat er waarden, rechten en vrijheden zijn die belangrijker worden geacht dan de volkswil op een bepaald moment. Van Caenegem laat zien dat het idee van de rechtsstaat niet uit de lucht is komen vallen. Omstreeks 1200 n. Chr. ontstond in West-Europa een reeks van documenten die de rechten en plichten van de vorst tegenover andere machtshebbers en onderdanen specificeerde. De Magna Carta (1215) van Engeland is hiervan het meest bekende voorbeeld en mag worden beschouwd als een voorloper van de moderne mensenrechtenverdragen. Dit weerspreekt het beeld van donkere en achterlijke Middeleeuwen, waarin het christendom zogenaamd een sta-in-de-weg voor de ontwikkeling van de rechtsstaat was. Toegegeven moet worden dat het moderne vorstenabsolutisme vanaf de zestiende eeuw - door een samenloop van de heropleving van het Romeinse recht en het canonieke recht - het Middeleeuwse constitutionalisme heeft beknot. Daartegenover staat echter de ontwikkeling van het Protestantse staatsrecht, dat hiertegen in opstand kwam en zich daarbij beriep op de geschiedenis van het gewoonterecht en de Bijbel. Dat gebeurde uitgerekend in Nederland tijdens de Opstand van 1568 en tijdens de Engelse Glorious Revolution van 1688.
Zoals het geestelijke niet over het aardse moet heersen, mag het aardse niet over het geestelijke heersen. Secularisme als ‘cyclopisme’ In onze tijd kan de christendemocratie vanuit haar geworteldheid in het
christendom de fundamenten van de democratische rechtsstaat bewaken. De christelijke notie van twee werkelijkheden vormt een blijvende waarschuwing tegen zowel het moderne geloof in de maakbare samenleving als het politieke secularisme dat het geloof in de privésfeer wil terugdringen en het vrije domein van de geest wil inperken. Het politiek secularisme bekijkt de wereld maar met één oog en onderscheidt maar één werkelijkheid. Men lijkt een beetje op de cyclopen uit de Griekse mythologie; woeste reuzen met maar één oog, die ver weg van de beschaafde wereld de hellingen van de vulkaan Etna op Sicilië bevolkten. Alsof het een hoogtepunt van pluraliteit is als politici bijvoorbeeld de zogenaamde ‘hostierel’ aangrijpen om het seculiere gelijkheidsdenken in te zetten tegen de vrijheid van godsdienst voor katholieken, waarmee ze ook nog eens de scheiding van kerk en staat niet respecteren. Zoals het geestelijke niet over het aardse moet heersen (theocratie), mag het aardse niet over het geestelijke heersen (‘seculiere theocratie’). De rechten en vrijheden van mensen lopen namelijk gevaar als ze alleen afhankelijk zijn van de menselijke wil. Misschien is het een kwestie van werkelijkheidszin en het verstaan van de tijd waarin je leeft, maar het lijkt mij nu waarlijk niet het moment om als christendemocraten mee te doen met het postmoderne gezelschapsspel van seculiere liberalen en socialisten in het problematiseren van het christendom binnen de democratie. De christendemocratische beginselen van subsidiariteit en soevereiniteit in eigen kring zijn niet alleen een lesje in bescheidenheid voor onszelf, maar ook voor het politiek secularisme.
Maarten Neuteboom
CDA Gedachtegoed 17
Interview met Camiel Eurlings
17
18 Fotopagina CDJA - Nieuwjaarsbijeenkomst
Bekijk: www.cdja.nl/fotos
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
Fotopagina CDJA - opening jongerencampagne gemeenteraadverkiezingen - den haag
Bekijk: www.cdja. 19 nl/fotos
Geloof en mensen als drijfveren
ren.’ En dit inspireert Bilder zijn eigen steentje bij te dragen. ‘Het geeft een leven toch meer waarde als je verantwoordelijkheid draagt en van betekenis mag zijn? Als voorbeeld noemt Bilder overheidsfinanciën, ‘Ik ben ervan overtuigd dat je Bijbelse wijsheden moet integreren in beleid. Ik ben van mening dat ons uitgangspunt moet zijn om in jaren van voorspoed rekening te houden met jaren van tegenspoed. Dit naar voorbeeld van de Bijbelse figuur Jozef. Hij spaarde in goede tijden een deel van de inkomsten, om het volk door een periode van tegenspoed te loodsen.’
De inspiratie van Kamerlid Eddy Bilder In deze nieuwe rubriek ‘De inspiratie van...’ gaat de redactie op zoek naar de drijfveren van politici. Wie of wat inspireert hen? Hoe zijn ze in de politiek beland? En, wat willen ze bereiken? Eddy Bilder, CDA Tweede Kamerlid, bijt de spits af.
Bilder ontvangt ons in zijn knus ingerichte werkkamer. Aan de wand hangt een schilderij van een oud Veluws landschap, op tafel liggen stapels dossiers, en vanuit het raam hebben we een prachtig uitzicht op het Plein. Nog enigszins vermoeid van het Uruzgandebat, wat naar zijn mening ‘weinig verheffend’, ‘op de persoon gericht’ en ‘schadelijk voor het aanzien van de politiek’ is. Na een stevige bak koffie volgt een dynamisch gesprek over wat Bilder drijft als politicus en als mens.
‘Door buiten met mensen te praten en naar ze te luisteren, krijgen problemen een gezicht.’ Andere wereld Naast zijn Kamerlidmaatschap is Bilder ook ondernemer en ouderling van de Hervormde gemeente in Ermelo. Is dat niet te druk?, vraag je jezelf onmiddellijk af. Bilder: ‘Mijn nevenfuncties buiten de Tweede Kamer zijn onmisbaar. Door buiten met mensen te praten en naar ze te luisteren, krijgen problemen een gezicht. Dat geeft mij kracht en inspiratie.’ Een duidelijk statement dat Bilder gedreven wordt vanuit zijn wortels. Eerder was hij
20 De inspiratie
‘Het geeft een leven toch meer waarde als je verantwoordelijkheid draagt en van betekenis mag zijn?’ ook wethouder en locoburgemeester van Ermelo en voorzitter van diverse stichtingen. Over zijn functie als ouderling vertelt hij, ‘Ik haal kracht uit mijn geloof en mijn werk als ouderling. Het maakt mij ervan bewust dat er ook een ‘andere wereld’ is die verder reikt dan Den Haag.’ Verfijnde organisatiegraad Hoe is Eddy Bilder dan in de ‘Haagse wereld’ terechtgekomen? Bilder gaat terug in de tijd. ‘In 1985 werd een brede maatschappelijke discussie gevoerd over kruisraketten. Een aantal predikanten riep op tot het ondertekenen van een volkspetitie tegen de plaatsing van kruisraketten. Henk Hagoort (toentertijd directeur van de Evangelische Omroep) en ik hebben toen een tegenactie opgezet. We wilden het argument ontkrachten dat alles met rede en dialoog opgelost zou kunnen worden. Dat bleef niet onopgemerkt bij het CDA. Een week later, oktober 1985, was de CDJA-afdeling Ermelo een feit.’ Over waarom Bilder voor het CDA koos en niet voor een andere christelijke politieke partij als de SGP zegt hij: ‘Het was voor mij uiteindelijk een keuze tussen getuigen en vertellen hoe het zou moeten zijn
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
enerzijds, of handen en voeten geven aan een christelijke visie op de ordening van de samenleving anderzijds. Voor mij viel de keuze op het laatste. En door de verfijnde organisatiegraad van het CDA en CDJA kreeg ik daarvoor alle ruimte.’
van het CDA, de onverwachte intrede van de crisis etc. Hoewel achteraf te beredeneren, was het niet vooraf door mensen georganiseerd. Het gebeurde, het ontstond. Daarin zie ik iets van een God die regeert.’
‘Een van de kernelementen van mijn geloof is afhankelijkheidsbesef. Ik kan veel doen, maar uiteindelijk regeert God.’ Afhankelijkheidsbesef Geloof inspireert Bilder, zo blijkt. ‘Het geloof vormt de basis voor alle keuzes die ik maak. Waar ik kan, wil ik politiek bedrijven vanuit mijn geloof. Gezien de diversiteit binnen het CDA is dat soms lastig. Anderzijds ligt daar ook de kracht van het CDA. Door onze diversiteit weten we verbindingen te leggen en toch één boodschap uit te dragen. Een van de kernelementen van mijn geloof is afhankelijkheidsbesef. Ik kan veel doen, maar uiteindelijk regeert God. Als ik dat naar macroniveau til, denk ik aan de val van de Muur. Maar bijvoorbeeld ook aan de plotselinge omslag van de bevolking tegen Ceauşescu, de herleving
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
Jozef Afhankelijk zijn van God, maar toch door Hem geïnspireerd worden? Dat lijkt tegenstrijdig. Volgens Bilder heeft het echter vooral te maken met eigen verantwoordelijkheid nemen voor jezelf en anderen. Hij licht dit als volgt toe: ‘We kunnen blijkbaar in deze tijd niet meer accepteren dat het leven risico’s heeft en onvolmaakt is. Alles wat fout gaat, wordt op het conto van de overheid geschreven.
‘Neem een voorbeeld aan de jonge volgelingen van Jezus.’ De reactie hierop is meer debatteren, meer regels vaststellen, meer controle uitoefenen en daarvoor zijn uiteraard meer ambtenaren nodig. Het CDA wil dit ombuigen door een samenleving te creëren waarin de verantwoordelijkheid gedeeld wordt. Dat moet je als overheid natuurlijk wel facilite-
Jonge volgelingen Al met al is Bilder al ruim twintig jaar politiek actief, nu zelfs als lid van de Tweede Kamer. Waarom is hij nog altijd politiek actief? Bilder: ‘Het mooie van politiek is dat het over alles gaat. Als politicus kun je echt invloed uitoefenen op de inrichting van de samenleving.’ Bilder is zijn politieke loopbaan dus begonnen bij het CDJA. Enthousiast vertelt hij waarom het CDJA zo belangrijk is. ‘Blijf als CDJA krachtig zoals nu en wees kritisch op ons als CDA. Neem een voorbeeld aan de jonge volgelingen van Jezus. Het zijn in de geschiedenis vaak jonge mensen die grote verandering in de wereld gebracht hebben.’ Deze laatste woorden zijn een inspirerende afsluiting van de nieuwe rubriek ‘de inspiratie van…’.
Leontien Wagenaar en Martijn Simons Ben je benieuwd naar de inspiratie van een bepaalde politicus? De redactie hoort graag welke, en ook waarom je juist zo benieuwd bent naar de inspiratie van deze politicus. Je kunt je voorstel doen via
[email protected].
De inspiratie 21
Politiek is mensenwerk
Hoogmoedig Beleid
Herinneringen van PvdA-voorzitter Koole duidelijk dat dit spanningen oplevert, doordat er geen strikte scheiding te trekken valt tussen beide posities. Kok, Melkert, Bos: ze hebben allemaal liever zelf de touwtjes in handen en willen het liefst een in politiek opzicht zwak partijbestuur. Koole beschrijft dat hij keer op keer nauwelijks wordt gehoord bij het maken van plannen waar hij wel bij betrokken hoort te worden. Een voorbeeld is de campagne van de Kamerverkiezingen van 2001. In het campagneteam, waar Koole als partijvoorzitter ook zitting in heeft, wordt hij geïsoleerd. Een treffende illustratie hiervan is het moment waarop hij onverwacht zijn eigen werkkamer op het partijbureau binnenstapt en daar het campagneteam zonder hem ziet vergaderen. “Ik ben er maar bij gaan zitten; het was tenslotte mijn kamer.”
besprekingen vorderden merkte de rechtervleugel binnen het CDA dat de resultaten op een aantal belangrijke punten verschilden met het strategisch akkoord van het vorige, meer rechtse, kabinet. Bovendien baalde Verhagen van het feit dat het niet gelukt was de PvdA achter de verklaring van politieke steun aan de inval in Irak te krijgen. Dat wakkerde het verzet van de rechtervleugel aan. De rechterflank binnen het CDA probeerde Balkenende daarom van formateur Donner te isoleren. Een nerveuze Balkenende werd door deze groep bewerkt, waardoor de as tussen hem en Donner brak. De formatie liep volgens Koole op die manier uiteindelijk spaak doordat een interne machtsstrijd in het CDA voor de PvdA verkeerd uitpakte. Deze argumentatie laten we graag voor rekening van Koole.
Kok, Melkert, Bos: ze willen het liefst een in politiek opzicht zwak partijbestuur.
Koole neemt geen blad voor de mond als het aankomt op interne problemen binnen zijn partij. Met name het eerste deel van het boek leest prettig en is interessant. Halverwege gaat de vaart er helaas uit. De zoveelste fricties tussen het partijbestuur en de PvdA’ers rondom het Binnenhof beginnen dan te vervelen, zodat de lezer het gevoel bekruipt dat de uitgever het boek wel wat had mogen inkorten.
Boerenkool. Ten tijde van Paars II werd deze stamppot na lange vergaderingen regelmatig in het Catshuis geserveerd. Door het lezen van Ruud Koole’s herinneringen als partijvoorzitter van de PvdA kom je nog eens wat te weten! Van maart 2001 tot december 2005 was Koole partijvoorzitter van de PvdA. Tussen april en oktober 2007 bekleedde hij nogmaals deze post, ditmaal als interim-voorzitter. In Mensenwerk blikt hij terug op het voorzitterschap. Koole voert enkele redenen aan waarmee hij het optekenen van zijn memoires rechtvaardigt. Allereerst gaat het om een bijzondere periode in de Nederlandse politiek. Daarnaast wilde hij een bijdrage leveren aan de geschiedschrijving van de Nederlandse sociaal-democratie. Ook hoopte hij inzicht te geven in hoe de functie van partijvoorzitter eruit ziet. Verder heeft hij getracht duidelijk te maken hoe complex politieke besluitvorming vaak is. Bovenal wilde hij aantonen dat politiek mensenwerk is. Campagneteam Dat laatste is gelukt. Koole laat zien dat het voorzitterschap bij de PvdA een zeer politieke functie is. De Haagse politici zijn verantwoordelijk voor de actuele politieke zaken en het partijbestuur is belast met de taak om zorg te dragen voor de lange termijn van de programmatische ontwikkeling van de partij. Mensenwerk maakt
22 Recensie
Rechterflank CDA Voor christen-democraten is het interessant wat Koole te zeggen heeft over de relatie van zijn partij met het CDA. Hij gaat uitgebreid in op de mislukte formatiepoging tussen beide partijen na de verkiezingen in 2002. Koole redeneert dat Balkenende zich door de verkiezingsuitslag gedwongen voelde om een coalitie met de PvdA aan te gaan. Balkenende had daarbij echter veel weerzin bij hemzelf en bij het CDA te overwinnen. Naarmate de
Elias van der Plicht Ruud Koole, ‘Mensenwerk. Herinneringen van een partijvoorzitter, 2001-2007’ Bert Bakker, 412 pagina’s € 24,95
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
Beleidstaal 3D-aanpak te abstract In deze rubriek stopt een CDJA-lid een briefje in de Klaagmuur. Dit keer houdt Carel Kauff-mann een klaagzang op onze missie in Afghanistan.
De naam Uruzgan klonk ons negen jaar geleden nog exotisch in de oren. Vandaag de dag wordt het onmiddellijk in verband gebracht met Afghanistan, ‘onze jongens’ aldaar, en, recentelijk, de val van het kabinet. Een legioen beleidsmakers heeft plannen ontwikkeld om dit voormalig exotisch klinkende oord tot stabiel zelfbestuur te brengen. De zo geroemde 3D-aanpak van Development, Diplomacy, en Defence kan al deze plannen herbergen, van humanitaire wederopbouw tot militaire veiligheidsoffensieven. Amerika staat op het punt dit concept van ons over te nemen voor geheel Afghanistan. Wat zijn echter de aannames achter deze aanpak? Is het bedachtzaamheid of hoogmoed? Misleiding In de berichtgeving over Afghanistan worden vaak twee beelden geschetst. Het ene beeld is een Afghanistan waar alles verkeerd en vreselijk is. De Afghaanse regering is corrupt en de economie wordt ondermijnd door de teelt van drugs. We worstelen om het land uit handen van de Taliban te houden, anders zal het een vrijplaats worden voor internationaal terrorisme. Wanneer ons niet een dergelijke nachtmerrie gepresenteerd wordt, worden we aangemoedigd tot een
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
ongeloofwaardig optimisme. Door de inzet van ‘onze jongens’ zal er een ‘democrati-sche en stabiele Afghaanse staat’ tot stand komen waar ‘de autoriteiten zelfstandig kunnen zorgen voor veiligheid en wederopbouw.’ Het probleem met dergelijke beleidstaal is de misleiding. Het is een soort hypnotiserend woordgebruik waarin je wel moet geloven. Het kan eenvoudig zowel op Jemen en Somalië als op Afghanistan toegepast worden. Het probleem is echter dat een omschrijving van wat je wilt, niet betekent dat het ook gerealiseerd kan worden. Veel beleid is gewoon een omschrij-ving van wat er niet is. Corruptie moet dan aangepakt worden door ‘transparante en verantwoordelijke financiële procedures.’ Maar is het probleem niet veeleer dat die procedu-res er niet zijn? Hebben we geen plan nodig in plaats van een omschrijving? Abstract Een voorbeeld is de 3D-aanpak van Development, Diplomacy, en Defence dat de droom be-looft van een ‘stabiele democratische staat.’ De aanpak is te abstract om gedefinieerd, laat staan weersproken te worden. Wie is er nu tegen ontwikkeling? En we moeten toch altijd di-plomatie gebruiken? En dan ook nog een beetje verdediging waar nodig. Het concept is breed genoeg om humanistische ontwikkelingswerkers naast een bataljon mariniers te herbergen. Het verhult echter de zwakheid van de internationale gemeenschap: onze ge-
brekkige kennis, beperkte capaciteit en twijfelachtige legitimiteit. Beleidsmakers denken echter dat Afghanistan prima te voorspellen is. Zij zien Afghanistan door de bril van contraterrorisme, counter-insurgency, staatsopbouw en economische ontwik-keling. Volgens de 3D-aanpak zijn deze zo nauw met elkaar verbonden dat je ze in elke willekeurige volgorde kunt husselen. Je moet de Taliban verslaan om een staat te bouwen en je moet een staat bouwen om de Taliban te verslaan. Veiligheid leidt tot stabiliteit, waardoor wederopbouw mogelijk is. Maar voor wederopbouw moeten we veiligheid creëren, anders is geen ontwikkeling mogelijk, en ontwikkeling is nodig voor stabiliteit, enzovoorts. Hoogmoed Gedeeltelijk is de beleidstaal natuurlijk geruststellend nevelachtig. We gebruiken gespeciali-seerde taal vanuit ontwikkelingsstudies en het management. Wat we verhullen is de onderliggende aanname dat wanneer we een staat willen opbouwen, we dat ook gelijk kunnen. Moderne beleidstaal helpt ons niet om onze grenzen te erkennen en toe te geven. De grenzen van ons kennen en kunnen; dat we heel weinig van Afghanistan afweten en haar toekomst niet kunnen voorspellen; dat ‘onze jongens’ in Uruzgan wel eens niet zo welkom zijn, en zaken erger kunnen maken in plaats van beter. Misschien is onze hele operatie in Afghanistan wel een teken van hoogmoed. Wat we dan nodig hebben is bedachtzaam en degelijk taalgebruik dat de werkelijkheid niet verhult. Een taal die de beperkingen aan ons kennen en kunnen stelt.
Carel Kauffmann
De Klaagmuur 23
De mens is geen consumerende aap De financiële crisis die in 2008 begon, heeft het denken over onze economische orde in een stroomversnelling gebracht. Vooral ter linkerzijde zijn met veel enthousiasme het kapitalisme en bovenal het neoliberalisme bij de mestvaalt van de geschiedenis gegooid. De critici ter linkerzijde vergeten echter vaak de zegeningen van het kapitalisme. Zo is de vrije markteconomie een belangrijke hoeksteen van onze welvaart, ze beloont creativiteit en persoonlijk initiatief. Daarmee levert ze een essentiële bijdrage aan de persoonlijke bloei van mensen en van onze gehele samenleving. Toch is het een goede zaak dat het neoliberalisme wordt bekritiseerd. Het zou namelijk wel eens het geval kunnen zijn dat de weeffout van het socialisme tot op zekere hoogte vergelijkbaar is met die van het neoliberalisme. Beide zijn materialistische ideologieën die maatschappelijke vraagstukken primair vanuit een economisch perspectief benaderen. Met als gevolg dat de aandacht voor de immateriële kanten van het menselijke bestaan wordt verwaarloosd. Waardencrisis Dit betekent geenszins dat in reactie op de financiële crisis economische maatregelen niet noodzakelijk zijn. Architectonische hervormingen kunnen tot veel verbeteringen leiden. Het economische systeem is immers in onbalans geraakt, aandeelhoudersbelangen staan niet in de juiste verhouding tot die van werknemers, de bonusstructuur is pervers en duurzaamheid is vaak nog een ondergeschoven kind-
24 Ingezonden
je. Ook hebben de financiële toezichthouders steken laten vallen. Het is alleen de vraag of enkel het bijschaven van wet- en regelgeving de economie weer gezond zal maken. De voormalige Rabobanktopman Herman Wijffels stelde dat: ‘de oorzaken van de economische crisis moet worden gezocht in een waardencrisis in de samenleving’. Als dat het geval is, dan dienen we de grondslagen van onze economische orde kritisch tegen het licht te houden. Een belangrijk onderdeel van die grondslag is het dominante mensbeeld van deze tijd. Dat beeld wordt, mede door het wegebben van de zeggingskracht van het religieuze, meer en meer bepaald door de moderne wetenschappen.
De arbeidsproductiviteit moet omhoog en elke zondag moeten de winkels open.
Aangeklede aap Het grote probleem van de moderne wetenschap is dat ze alle fenomenen reduceert tot meetbare proporties. De cabaretier Herman Finkers vatte dit denken in zijn laatste show ‘na de pauze’ cynisch samen als, ‘het dogma van, ‘iets is in wezen niets anders dan…’’. Vanuit de biologie is een boom in wezen niets anders dan een zuurstoffabriek en vanuit de economie is de mens ten diepste niets anders dan een aangeklede aap met een rekenmachine, de homo economicus. Beredeneerd vanuit de ‘wet van Finkers’ is zelfs iets moois als verliefdheid en liefde gereduceerd tot niets meer dan een chemisch proces in de hersenen. Deze discussie over de invloed van de wetenschap op het mensbeeld lijkt op het eerste gezicht erg theoretisch en abstract, maar de consequenties van dit denken manifesteren zich onmiskenbaar in de dagelijkse praktijk. De afgelopen decennia was het mensbeeld van de homo economicus dominant. Nederland was een consumptiemaatschappij geworden, de welvaart steeg naar ongekende hoogten en de hoogste vorm van menselijke ontplooiing lag in een snelle carrière. Het motto van Paars II was niet voor niets ‘Werk, werk en nog eens werk’. De Paarse samenwerking tussen socialisten en liberalen doet velen nog altijd de wenkbrauwen fronsen. Toch is het maar de vraag of de verschillen tussen deze politieke stromingen werkelijk zo
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
groot zijn als wij vaak denken. Beide politieke filosofieën zijn namelijk geworteld in het wetenschappelijke denken over de mens en de maatschappij en zijn materialistisch van aard. De Braziliaanse filosoof Olavo de Carvalho verwoordde dit scherpzinnig: ‘The capitalists proclaim that the only good is wealth, the socialists answer back that the only evil is poverty’. De christendemocratie zal hier tegenover het belang van de economie nooit veronachtzamen, maar wel nuanceren met de constatering dat de mens niet leeft van brood alleen.
van de homo economicus terugkeren. De arbeidsproductiviteit moet omhoog en elke zondag moeten de winkels open.
Het is nu noodzakelijker dan ooit om ons niet blind te staren op ‘economische vooruitgang’.
De gezondheid van burgers wordt niet enkel bepaald door materiële voorspoed. Economische ‘hoogten’ De dominantie van het economische denken is in vele domeinen van de samenleving doorgedrongen. Zo is de laatste decennia het onderwijs op een ongezonde wijze gericht op het versterken van de ‘kenniseconomie’ en wordt een studie vooral gezien als een startbewijs voor de arbeidsmarkt. ‘Het diploma verhoogt je economische kansen’, heet het dan. Ook bij de verhouding tussen burger en overheid zien we een ongezonde ontwikkeling: de overheid levert producten, de burger wordt een klant en politici spreken niet langer over burgers maar over consumenten. Ten slotte zie je bij de recente discussies over de aanpak van de economische crisis de dominantie
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
Voor een paar procentpunten extra groei jagen we elkaar op tot ongekende economische ‘hoogten’, maar tegelijkertijd negeren we belangrijke onderdelen van het menselijke bestaan. Zo wordt de morele vorming van jonge mensen verdrongen door directe economische belangen, hebben we steeds minder aandacht voor elkaar, wordt het stichten van een gezin om carrièretechnische redenen uitgesteld en blijft er weinig tijd en energie over om actief te zijn binnen maatschappelijke organisaties. Het zou een zegen zijn als bij beschouwingen over onze economie er meer aandacht is voor dergelijke niet-economische onderwerpen. Onkwantificeerbare kanten Dit brengt ons terug bij de grondslag van de economie. Het is namelijk maar de vraag of een sterke economie ontstaat door het nauwkeurig doorvoeren van abstracte theorieën uit de economische wetenschap. Ook de economie kan men niet los zien van de cultuur. Een gezonde economie rust namelijk op een gezonde cultuur, die weer rust op ‘gezonde’ burgers die niet te reduceren zijn tot een homo economicus.
De gezondheid van burgers wordt niet enkel bepaald door materiële voorspoed. Daarom is het van belang het onderwijs niet te verengen tot een instrument van economische groei, maar kennis en persoonlijke vorming weer centraal te stellen. Ook is het noodzakelijk dat mensen de tijd en de ruimte krijgen om een gezin te stichten, om kinderen op te voeden en dat er een dag in de week is waarin men meer is dan een arbeider of consument. Een christendemocratische visie op de economie kan de dominantie van het economische denken doorbreken, omdat ze nog oog heeft voor immateriële waarden. Indien men geen oog meer heeft voor deze waardevolle, maar onkwantificeerbare kanten van het menselijke bestaan, dan zal er een moment komen dat de wortels van onze economie verdorren en deze in een nog diepere crisis vervalt. Het is nu noodzakelijker dan ooit om ons niet blind te staren op ‘economische vooruitgang’. Immers, de paradox kan wel eens zijn dat een te grote aandacht voor het economische de economie op de lange termijn kan beschadigen.
Bart-Jan Heine
Ingezonden 25
Interview met Camiel Eurlings
25
De prijs van een slecht geweten
De mens:
‘Historici zijn geen goede politici. Zij blijven altijd hangen in een wetenschappelijk debat en durven nooit keuzes te maken’, aldus Arend-Jan Boekestijn tijdens een college aan de Universiteit Utrecht in 2005. Of hij geschikt was voor de politicus blijft de vraag, maar politieke keuzes durfde Boekestijn wel te maken.
Naam Sarath Hamstra Leeftijd 23 jaar
Wat zijn je voornaamste activiteiten binnen het CDJA? Penningmeester van CDJA Rotterdam en lid van de werkgroep SEZ Beoefen je een sport? Voetbal en hardlopen en, als ik er tijd voor kan vinden, fitness Belangrijkste politieke thema De AOW-leeftijd naar 67 jaar, maar hierbij mogen werklozen die graag willen en kunnen werken niet vergeten worden, zodat de gezamenlijke lasten dragelijker kunnen worden. Samen de schouders eronder! Omschrijf je karakter eens Ambitieus, geïnteresseerd, eigenzinnig, betrokken en oprecht. Christendemocratie betekent voor jou: Een democratie waarin zowel het volk als de overheid verantwoordelijkheid neemt, zich als goede rentmeester gedraagt, en solidair en betrouwbaar is, met de Bijbel als uitgangspunt. Grootste voorbeeld: Nelson Mandela, om zijn volhardendheid in de strijd voor rechtvaardigheid.
26 De Mens
Churchill of Obama? Ondanks dat ik me bewust ben wat Churchill heeft betekend in zijn tijd, kies ik voor Obama, omdat hij me meer raakt en ik daadwerkelijk zie wat hij heeft teweeggebracht en -brengt. Je bent minister-president, welke actie onderneem je als eerste? Het vertrouwen in de politiek herstellen door meer de focus te leggen op de inhoud van het debat en tevens uitdragen naar het volk wat de regering voor hen doet. Wat betekent God voor jou? Hij is voor mij een Vader waarop ik altijd terug kan vallen. Wat grijpt jou aan? Onrechtvaardigheid
Sarath Hamstra
Opleiding of werk Ik volg het schakeljaar Economics & Business aan de Erasmus, met als major Marketing. Daarnaast ben ik bezig met het opzetten van een Marketing Adviesbureau.
Gemeen In het voorjaar van 2006 stond hij voor de keuze: na twintig jaar universitair docent eindelijk promoveren, of de Tweede Kamer in namens de VVD. Boekestijn koos voor het laatste. Jarenlang hadden zijn hoorcolleges een van de hoogste opkomstpercentages bij het Utrechtse Instituut Geschiedenis. Bijna iedereen wilde horen wat Boekestijn te melden had. Niet alleen vanwege zijn uitmuntende presentatie en heldere uiteenzettingen, maar ook vanwege zijn scherpe opmerkingen over actuele politieke ontwikkelingen. Zo was hij voorstander van de inval in Irak en verkondigde hij regelmatig dat de PvdA sinds 1989 geen bestaansrecht meer had. Bovendien ‘verklapte’ hij nogal eens dat hij onlangs ‘geheim overleg’ met de toenmalige minister Henk Kamp had gehad. Ten slotte liet hij - zelf luid lachend - de hele collegezaal zijn vernietigende column over Kamerlid Koenders lezen, die op bezoek was geweest bij Arafat. Hij sloot af met de opmerking ‘Gemeen ben ik soms hè? Dat mogen jullie nooit doen hoor!’
Welk boek heb je voor het laatst gelezen? De Wij Economie - Willem Vermeend Met 1000 euro ga je: Investeren in mijn bedrijf.
Slechte regimes Het werd dus de politiek. Binnen de VVD-fractie werd hij woordvoerder Ontwikkelingssamenwerking en gedurende zijn Kamerlidmaatschap zette hij een duidelijke lijn uit. Deze heeft hij uitgewerkt in zijn boek. Niet
Levensmotto: “Learning without thought is labor lost, thought without learning is perilous.” -Confucius-
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
verrassend voor een historicus begint Boekestijn zijn verhaal met een chronologisch overzicht van verschillende benaderingen van ontwikkelingshulp. Bovendien bespreekt hij diverse onderzoeken over de vraag of hulp daadwerkelijk tot economische groei leidt. Want daar draait het wat Boekestijn om: hulp heeft alleen zin, wanneer die leidt tot aantoonbare economische groei in een land. Cynisch kun je vaststellen dat de meeste onderzoeken afwijkende conclusies hebben. Boekestijn concludeert echter dat dit meestal niet het geval is. Er zijn in zijn ogen zelfs zeer sterke aanwijzingen dat ontwikkelingshulp slechte regimes in de hand werkt en in staat stelt hun macht te bestendigen. Voorts rekent het voormalig VVD-kamerlid af met het verlenen van begrotingssteun. Veel machthebbers zijn niet bezig met de ontwikkeling van hun land, maar met het verdelen van de inkomsten onder de groepen die hen welgevallig zijn. Bovendien staat begrotingssteun volgens Boekestijn de ontwikkeling van democratie in de weg: als regimes deze steun zouden ontberen zouden zij meer belasting moeten gaan heffen. Onder het motto van ‘no taxation without representation’ zou de belastingbetaler daar inspraak voor terugkrijgen: ziehier de ontwikkeling van een democratisch systeem. Kont Interessant is Boekestijns beschrijving van de nauwe banden tussen NGO’s en de politiek. Zo doet hij kont van een geheim overleg tussen PvdA-prominenten en verschillende toonaangevende NGO’s waarin wordt afgesproken dat Minister Koenders meer steun moet krijgen vanuit de PvdA-fractie. Ook het CDA, de ChristenUnie, D66 en GroenLinks onderhouden wat Boekestijn betreft te nauwe banden met de NGO’s, waardoor van
objectieve besluitvorming geen sprake meer kan zijn. Ten slotte vindt hij dat zij momenteel veel te veel subsidie krijgen: 75% van hun budget mag gefinancierd worden met publieke gelden. Dat mag in zijn ogen maximaal een kwart zijn. Kritiek op Boekestijns is echter ook mogelijk. Zo zou je kunnen zeggen dat hij hulpprojecten te veel over één kam scheert. Hoewel hij toegeeft dat ontwikkelingshulp heel erg moeilijk is, lijkt hij niet te willen erkennen dat het voorspellen van effectiviteit zeer problematisch is. Ontwikkelingshulp is altijd maatwerk is en kan niet onder een lang proces van ‘trial and error’ uit. Desalniettemin is ‘De prijs van een slecht geweten’ een zeer verhelderende studie die alle betrokkenen op dit dossier aan het denken zou moeten zetten.
Geert Meijering Arend-Jan Boekestijn, ‘De prijs van een slecht geweten’ Aspekt 340 pagina’s € 17,95
Recensie 27
Europa is meer CD(J)A dan veel CD(J)A’ers denken
28 Van de Werkgroep
De Europese verkiezingen liggen alweer een tijdje achter ons. De opkomst was wederom dramatisch laag. Dat is jammer, want Europa speelt een steeds grotere rol in ons dagelijks leven. In dit artikel betogen wij dat wij als christendemocraten de Europese Unie positief moeten inschatten, zelfs als de burger dat niet lijkt te doen. Daartoe gaan wij op zoek naar onze CD(J)Auitgangspunten binnen de EU. Gezien de reikwijdte van het begrip EU, zal in dit artikel een bescheiden poging worden ondernomen om Europa langs de lat van onze uitgangspunten rechtvaardigheid, gespreide verantwoordelijkheid, solidariteit en rentmeesterschap te leggen. Het zal blijken, dat Europa meer CD(J)A is dan veel CD(J)A’ers denken. Europese rechtvaardigheid Rechtvaardigheid is een waarde die voor iedere Europeaan vanzelfsprekend zou moeten zijn. De allesverwoestende Tweede Wereldoorlog heeft de Nederlandse en Europese bevolking zwaar getroffen. Met de gedachte ‘dat nooit meer’ was de keuze voor een Europese aanpak snel gemaakt, en zo begon de Europese samenwerking als een zoektocht naar vrede en rechtvaardigheid. Het CD(J)A, dat van rechtvaardigheid een speerpunt heeft gemaakt, wordt niet teleurgesteld aangaande het streven van de EU voor een rechtvaardige samenleving.
onontbeerlijk zijn voor de voortzetting van de democratische beginselen en mensenrechten in Wit Rusland. Het besluit heeft een duidelijk signaal aan de rest van de Oost-Europese landen gegeven en dat is nog steeds merkbaar bij onderhandelingen voor toetreding tot de EU. Men was zich er nu terdege van bewust dat het niet nakomen van EU-voorwaarden ernstige gevolgen kan hebben. In onze optiek is de Europese gerechtigheid ook van toepassing op problemen die grensoverschrijdend zijn. Bekende voorbeelden hiervan zijn de integratie van Oost- Europa in de Europese Unie, en de Internationale Samenwerking. Hiermee is Europa zondermeer een gids geworden op het gebied van rechtvaardigheid.
Europa staat voor een waardengemeenschap waarin veel CD(J)A’ers zich moeten kunnen vinden.
Europese gespreide verantwoordelijkheid Het beginsel van gespreide verantwoordelijkheid heeft primair te maken met machts- en verantwoordelijkheidsverdeling. Het is dan ook zeker een waarde die in Europa prevalent zou moeten zijn: alles regelen op dat niveau waarop dit het beste geregeld kan worden.
Een goed voorbeeld hiervan is het opschorten van het Tacis bijstandprogramma (een hulpprogramma voor het opzetten van de vrije markt) dat samen met Wit Rusland is opgezet. Kan het opschorten van een bijstandprogramma als een goed voorbeeld worden beschouwd? Jazeker, deze opschorting was namelijk een reactie op het ontbreken van de elementen die
Heb je wel eens bij een groot project een bord zien staan dat trots verkondigt dat dit project wordt verwezenlijkt met steun van de Europese Unie? Dan heb ook jij als individu te maken met het subsidiariteitsbeginsel, een begrip waaruit ons begrip van gespreide verantwoordelijkheid voortkomt. Bij dit soort projecten is de nationale
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
regering hoofdverantwoordelijk - zij kent namelijk de situatie het beste -, maar de Unie speelt met haar steun ook een grote rol.
een kernwaarde. Dit dringt door op individueel niveau, tussen lidstaten onderling en zelfs tot ver buiten de Europese grenzen.
Het blijft niet alleen bij infrastructurele projecten, want op zeer veel beleidsterreinen speelt het subsidiariteitsbeginsel een belangrijke rol. In de financiële sector bijvoorbeeld, liet men eerst de lidstaten zelf beleid voeren. De economische crisis deed de regeringsleiders echter inzien dat een Europees toezicht nodig was: een sterk staaltje van gespreide verantwoordelijkheid. Toen bleek dat de lidstaten, die tot dan toe zelf verantwoordelijk waren, het niet aankonden, nam de EU zijn verantwoordelijkheid.
Denk hierbij aan het feit dat elke Europees staatsburger grondrechten wordt toegekend in het Verdrag van Lissabon. In de Europese grondrechtencatalogus is een apart hoofdstuk gewijd aan solidariteit, waarin belangrijke sociale grondrechten zijn opgesomd zoals het recht op sociale zekerheid en rechtsbijstand. Ook tussen lidstaten onderling is solidariteit een kernwaarde. Dit blijkt onder meer uit het Europees Solidariteitsfonds. Uit dit fonds kan steun worden verleend aan lidstaten waar een grote ramp heeft plaatsgevonden met ingrijpende gevolgen voor de levensomstandigheden, het milieu of de economie. De Europese Unie draagt het beginsel van solidaiteit uit over de hele wereld door het bieden van humanitaire hulp. Zo heeft de EU meer dan 420 miljoen euro beschikbaar gesteld voor Haïti en wordt op vele terreinen hulp geboden.
Gespreide verantwoordelijkheid mag dan wel het meest zichtbaar van toepassing zijn op de interne aangelegenheden van de EU, ook buiten de Europese Unie verlopen zaken zeker in overeenstemming met ons idee van gespreide verantwoordelijkheid als een systeem met een betrokken maatschappelijk middenveld. Zo heeft de EU meer dan dertig ambassades in Afrika, waar het maatschappelijk middenveld wordt geholpen om actief deel te nemen aan de samenleving. Zeker in ontwikkelingslanden is dit hard nodig. Europese solidariteit Solidariteit (saamhorigheid) is een grondbeginsel van het CD(J)A. Wij zijn met z’n allen met elkaar verbonden. Dit is gebaseerd op de gedachte dat de mens alleen in gemeenschappen kan leven. Solidariteit is een moreel beginsel; we hebben een morele plicht naar elkaar om te zien. Dit geldt ook voor de overheid en deze dient daarom ook te voorzien in een basis van sociale zekerheid (gezondheidszorg, onderwijs en inkomen), ook voor mensen die door beperkingen dit anders niet konden regelen. Ook in Europa is het solidariteitsbeginsel
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
Wij zijn met z’n allen met elkaar verbonden. Europees rentmeesterschap Het rentmeesterschap zoals we dat binnen het CD(J)A kennen staat voor: De aarde is niet van ons en we zullen de aarde dus in goede staat moeten achterlaten voor de volgende generaties. Hierin is de rol van de overheid tweezijdig: Het stimuleren van mensen om zich te gedragen als een goed rentmeester en het zelf zijn van een goed rentmeester.
van de Euro. Het is dan ook van essentieel belang dat Europa toezicht houdt en eventueel ingrijpt, zodat weer kan worden voldaan aan het groei- en stabiliteitspact. Door Griekenland het probleem op deze manier te laten oplossen wordt voorkomen dat de Europese burgers moeten opdraaien voor het Griekse begrotingstekort . Een ander vraagstuk dat lidstaten nooit alleen kunnen oplossen, maar wel beter in Europees verband, is het klimaatvraagstuk. Dit vraagstuk kan alleen worden opgelost als er afgestapt wordt van een eenzijdige focus op de nationale economische belangen. Ondanks het feit dat de klimaattop in Kopenhagen niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd, heeft deze er wel in grote mate toe bijgedragen dat burgers en overheden zich bewust werden van de noodzaak om efficiënter met energie om te gaan. Kortom, Europa staat voor een waardengemeenschap waarin veel CD(J) A’ers zich moeten kunnen vinden. Deze Europese waardengemeenschap, waarbinnen ook onze uitgangspunten te vinden zijn, wordt sterk door de EU gepromoot. Daarom is het van belang om niet aan de noodrem te trekken van de rijdende trein die de Europese Unie heet. Want Europa is meer CDA dan veel CD(J)A’ers denken! Namens de werkgroep Europa,
Martijn van Nijnanten Mezekir Semere Paul Claassens Rene Hebly Wieteke van der Meer
Dit laatste onderdeel komt bijvoorbeeld terug bij het begrotingstekort van Griekenland. Hiervoor is Griekenland in eerste instantie zelf verantwoordelijk. Door de Economische en Monetaire Unie (EMU) heeft dit tekort echter ook invloed op de stabiliteit
Van de Werkgroep 29
Interview met Camiel Eurlings
29
De laatste ademtochten van de privacy Wie zich verdiept in de vroege negentiende eeuw, valt één ding op: de allesoverheersende afkeer van overheidsingrijpen. Vooral de antirevolutionairen schreeuwden moord en brand als de overheid de soevereiniteit van eigen kring schond. Niets hield de gereformeerden langer wakker dan de goddeloze overheid, die bijvoorbeeld via onderwijs liberale denkbeelden in de oortjes van Nederlands toekomst fluisterde. Niets van dit alles bij de antirevolutionaire erfgenamen. Zij hebben weinig moeite met een overheid die verregaand intervenieert in de levens van mensen, getuige het stemgedrag van de Tweede Kamer. Alleen D66 stemt regelmatig tegen wetgeving voor bijvoorbeeld cameratoezicht. Op het gebied van privacy voorbij gestreefd worden door links-liberalen, daarvan krijg je als christendemocraat het rood op je kaken Naïviteit Vanwaar deze verontwaardiging? Je hebt toch niets te verbergen? Dergelijke vragen volgen altijd op kritiek op huidig privacybeleid. Niets getuigt van grotere naïviteit. De geschiedenis van de twintigste eeuw kennende, zouden wij als geen ander moeten weten welk een gevaar verbonden is aan een overheid die rücksichtlos de samenleving binnendringt om wat scheefgeraakt is recht te zetten. De negentiende-eeuwers wisten dat beter dan wij - nog iets om beschaamd over te zijn. Maar onze overheid is toch moreel neutraal, fair en efficiënt? Was het maar waar. Efficiënt is zij allerminst. Dat is begrijpelijk, want de overheid is een enorm lichaam, waarin gemakkelijk storing komt. De beveiliging van een ministerie laat het afweten, waardoor de deur naar de fiscale gegevens van burgers openstaat voor crimine-
30 Ingezonden
Standplaats.de
len. Een fout van alle tijden, met als enig verschil dat de crimineel vroeger in de kaartenbak moest graaien en zo hooguit honderd gegevens kon krijgen. Nu vindt hij in de computer een usb-stick met tienduizenden dossiers.
Op het gebied van privacy voorbij gestreefd worden door links-liberalen, daarvan krijg je als christendemocraat het rood op je kaken Er hoeft niet eens misdaad gepleegd te worden om gegevens op straat te krijgen. Neem het Elektronisch Patiëntendossier (EPD). Dat is een digitale kaartenbak, waar zo ongeveer iedereen die in een ziekenhuis of huisartsenpraktijk werkt een kijkje in kan nemen. Zo kreeg schrijvers dezes van een kennis te horen dat zij, doktersassistente, in zijn dossier had gekeken. Gelukkig blaakt hij van gezondheid, maar de gedachte dat zoiets persoonlijks als fysieke en mentale gesteldheid voor ongeveer al het medisch personeel van Nederland beschikbaar is, liet rillingen over zijn rug lopen. Tiran Dan maar alles op alles zetten om gezond te blijven. Privacy wordt echter ook aangetast daar waar je geen invloed op hebt. Zo hebben ambtenaren
sinds enkele maanden het recht om, indien zij dat nodig achten, zich toegang te verschaffen tot een woning. Toestemming van de Officier van Justitie is niet meer nodig; de gemeente, UWV en Sociale Verzekeringsbank mogen zelf bepalen wanneer zij controle nodig achten. De regering hoopt dat deze maatregel de steun van ‘het draagvlak van sociale voorzieningen’ vergroot. Koester weinig hoop, want als wij een recent rapport van de ombudsman in Rotterdam mogen geloven, hebben Nederlandse ambtenaren bar weinig respect voor de persoonlijke levenssfeer van de mensen die zij dienen te controleren. Ach, die mensen hebben toch niets te verbergen? De teugels die steeds strakker getrokken worden, de Nederlander voelt het niet. Hij kan in de kroeg zeggen wat hij wil. Het zal mij een worst wezen, zo zal hij reageren met een biertje in de hand. Tot het prudente leiderschap van Jan Peter Balkenende verwisseld wordt voor de heerschappij van een demagoog. Dan ontwaakt de Nederlander, met duizenden touwtjes vastgebonden aan bed. Met een modern instrumentarium waar een Lenin alleen van had kunnen dromen, wordt hij nu beheerst door een tiran. Is een ergere nachtmerrie mogelijk?
COLOFON Interruptie is een uitgave van het CDJA en verschijnt vier keer per jaar onder verantwoordelijkheid van de CDJA-redactiecommissie, bestaande uit: Hoofdredacteur: Gerard Adelaar Aline van Veen Carel Kauffmann Elias van der Plicht Geurt Henk Spruyt Johannes ten Hoor Leontien Wagenaar Maarten Neuteboom Martijn Simons Martine Oldhoff Adviserend lid: Arrie Vis (DB)
Essay: Normen en Waarden
ALGEMEEN BESTUUR
WERKGROEPEN
bezoekadres Buitenom 18 2512 XA Den Haag
Drenthe Joske Hagelaars
[email protected]
OC&W Jordi Wiersma
[email protected]
postadres Postbus 30453 2500 GL Den Haag
Flevoland Wytze Kempenaar
[email protected]
JBB Joram Verstoep
[email protected]
tel. +31 (0)70 34 24 851 fax +31 (0)70 36 43 417
[email protected]
Fryslân Foppe Harmen Oostenbrug
[email protected]
Buitenland Jozef Waanders
[email protected]
officemanager Bert Platell tel. +31 (0)70 34 24 851
[email protected]
Gelderland Thijs Douma
[email protected]
Europa Wieteke van der Meer
[email protected]
Groningen Wolter Neutel
[email protected]
SEZ Berend van der Kolk
[email protected]
Limburg Michiel Dijkman
[email protected]
VWS Arjen Joosse
[email protected]
Noord-Brabant Stephan van der Veeken
[email protected]
MIR Niels van der Hoog
[email protected]
Noord-Holland Jitske Haagsma
[email protected]
Landbouw Marco de Mik
[email protected]
Overijssel Jerry Blekkenhorst
[email protected]
COMMISSIES
DAGELIJKS BESTUUR Voorzitter Jeroen van Velzen +31 (0)6 427 99 247
[email protected] Secretaris Jennifer Pees +31 (0)6 230 02 226
[email protected] Penningmeester Herman van de Bent +31 (0)6 380 89 908
[email protected] Communicatie Arrie Vis +31 (0)6 141 58 291
[email protected]
Foto’s: Dirk Hol Ontwerp en lay-out: Studio Piraat (bno) Den Haag Druk: DeltaHage bv - Den Haag Redactie-adres: Pelikaanhof 27d 2312 EB Leiden tel. +31 (0)6 48 37 22 94
[email protected] Abonnement: 12,50 euro (4 nrs.) Leden van het CDJA ontvangen Interruptie gratis. Advertentiemogelijkheden op aanvraag. Dit ledenblad is gedrukt op milieuvriendelijk papier.
De redactie behoudt zich het recht voor stukken te weigeren, te redigeren of in te korten. Inzending geeft de redactie het recht een bijdrage ook via internet, databank of anders-zins openbaar te maken. Eventuele auteursrechten blijven berusten bij de schrijver.
Rutger Schimmel
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
CDJA SECRETARIAAT
www.cdja.nl
CDJA - Interruptie 2010 - nr. 1
Politiek Marijse Klink +31 (0)6 427 53 174
[email protected] Organisatie en Vorming Frank Visser +31 (0)6 217 08 325
[email protected]
Utrecht Bart-Jan Heine
[email protected] Zeeland Jeffrey Oudeman
[email protected] Zuid-Holland Ruben Bakker
[email protected]
Ledenbeleid Wilke van Beest +31 (0)6 452 57 059
Commissie Ledenwerving Wilke van Beest
[email protected] Vormingscommissie Bart-Jan Heine
[email protected] Redactiecommissie Gerard Adelaar
[email protected] Organisatiecommissie John Kuijt
[email protected] Internationaal Secretaris Frank Lambermont
[email protected]
www.cdja.nl
N LEEDREVEN Maak je vrienden lid van het CDJA! W N Jullie ontvangen allebei een (welkomst-)cadeau! Na je aanmelding nemen we contact met je op en sturen we een lidmaatschapformulier. LEDE NIEUWLID:
Het CDJA is een politieke Naam: jongerenorganisatie speciaal voor jongeren die zich Adres: naast hun studie of baan willen met politiek bezig willen houden. Jij bent Woonplaats: natuurlijk al lid, maar je Tel: kent vast wel mensen in jouw eigen omgeving die zich net als jij willen inzet- Email- adres: ten voor de toekomst van jongeren. Als je dit kaartje opstuurt ontvangen jullie Naam: allebei een cadeau. Sta je te discussiëren over wat er Adres: om je heen gebeurt, wacht dan niet langer en maak Woonplaats: ook je vrienden lid van het CDJA. Kijk voor meer inforTel: matie over deze actie op www.cdja.nl Email- adres:
LID:
31
Interview met Hilbrand Visser