NPAL INDUSTRIEMONITOR 2016 Concurrentie- en Verbetermonitor voor de Noordelijke Industrie
INHOUDSOPGAVE Woord vooraf.......................................................................................................................... 3 Opzet en aanpak IndustrieMonitor....................................................................................... 4
Deel I De noordelijke economie en industrie in beeld Noord-Nederland in nationaal perspectief........................................................................... 6 Groei in het Noorden.............................................................................................................. 6 Verdeling over sectoren......................................................................................................... 8 Noordelijke industrie.............................................................................................................. 9 Demografie............................................................................................................................. 10 Arbeidsmarkt en werkgelenheid........................................................................................... 10 Innovatiekracht....................................................................................................................... 12 Overheid en markt................................................................................................................. 14 Netwerken.............................................................................................................................. 15 Ruimtelijke ordening, wegen en verbindingen..................................................................... 15
Deel II De noordelijke industrie in actie Ingrediënten voor groei industrie.......................................................................................... 17 Thema I – Ontwikkelingen in de technologie: de vierde industriële revolutie..................... 18 Thema II – Marktontwikkelingen. Hoe veranderen de businessmodellen?........................ 20 Thema III – Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.................................................................. 22 Thema IV – Omgeving en maatschappij............................................................................... 24 Tot besluit................................................................................................................................ 25 Nawoord................................................................................................................................. 26
De Noordelijke ProductiviteitsAlliantie (NPAL) NPAL is de Noordelijke ProductiviteitsAlliantie, een onafhankelijke organisatie voor de industrie waarin ruim 200 personen van bijna 100 vooraanstaande bedrijven actief participeren. NPAL is opgezet om de concurrentiekracht van Noord-Nederland te versterken. Dat doet NPAL door bedrijven te ondersteunen die hun productiviteit willen verbeteren. Daarvoor organiseert NPAL clusters van bedrijven en biedt de organisatie een supportstructuur die ondernemingen helpt hun verbeterambities sneller te realiseren. NPAL werkt nauw samen met de NOM, KvK Noord-Nederland en andere organisaties als VNO-NCW Noord, SBE, FME en TNO.
De organisatie van NPAL bestaat uit een Raad van Toezicht, Raad van Advies en een Programmateam dat wordt ondersteund door inhoudelijk deskundigen.
WOORD VOORAF
Voor u ligt de IndustrieMonitor 2016. Met deze monitor willen we u aan de hand van cijfers, trends en ontwikkelingen een zo actueel mogelijk beeld geven van de noordelijke industrie. Sinds de start in 2009 organiseert NPAL de samenwerking tussen noordelijke bedrijven, zodat ze elkaar kunnen helpen beter te presteren. Ze worden productiever, concurrerender, en daarmee rendabeler. In de praktijk van NPAL blijkt dat elk bedrijf sterke punten heeft waar andere bedrijven van kunnen leren. Ze inspireren elkaar, komen op vernieuwende ideeën en krijgen concreet hulp bij de implementatie van verbeterplannen. NPAL richt zich hierbij op de industrie; de producerende bedrijven en technische dienstverleners. Dankzij alle gesprekken met bedrijven en discussies in het directeurenplatform en de verbeterclusters krijgen we een goed beeld van de noordelijke industrie. We hebben een goede indruk van hoe die er nu voor staat en met welke ontwikkelingen de bedrijven op korte en middellange termijn te maken krijgen. De afgelopen jaren is door een groot aantal partijen onderzoek gedaan en zijn rapporten gemaakt over veel aspecten van de industrie. Dat heeft zeer relevante informatie voor bedrijven en ondernemers opgeleverd. In de IndustrieMonitor hebben we al die informatie in samenhang samengevat. Dit heeft geleid tot een compact overzicht waarin we niet alleen een beeld van de industrie geven, het bevat ook een beschrijving van een viertal ontwikkelingen die in de nabije toekomst de mogelijkheden bepalen om succesvol te kunnen zijn in de industrie. Het beeld is uiteraard gemengd. Ten opzichte van de rest van Nederland blijven we in de noordelijke economie op een aantal punten iets achter, maar op Europese schaal presteren we gewoon heel goed! Niet voor niks zit Nederland in de kopgroep als het bijvoorbeeld gaat om internetgebruik en productiviteit. Dit betekent echter niet dat we gas terug kunnen nemen. Het tempo van vernieuwen en verbeteren mag nog wel wat omhoog. Met het oog op de verdere digitalisering van onze economie geldt dat des te meer. Die ontwikkelingen gaan snel, zijn niet altijd zichtbaar, maar ze gaan een geweldige impact hebben op businessmodellen, inzet van personeel en technologie. En omringende landen en landen als China en India zitten niet stil. Daar worden gigantische bedragen in deze nieuwe ontwikkelingen geïnvesteerd. Deelnemers van NPAL anticiperen hierop. Dat doen ze niet alléén, maar samen met soortgenoten. En dat werkt! We hopen dat deze IndustrieMonitor u inspireert en aanmoedigt om tijdig te acteren op die nieuwe ontwikkelingen. Om ‘toekomstproof’ te blijven en samen met collegabedrijven bij te dragen aan een vitale concurrerende regio, waarin het goed leven, wonen en werken is. Folkert van der Meulen Directeur NPAL
3
OPZET EN AANPAK INDUSTRIEMONITOR
De noordelijke economie en industrie zijn uitgebreid onderzocht door wetenschappers, overheden, bedrijvenorganisaties, banken en anderen. Al die onderzoeken hebben een schat aan waardevolle gegevens opgeleverd die ook voor individuele bedrijven van belang zijn. Het biedt ondernemers een gedetailleerd beeld van de omgeving waarin ze opereren en van de trends waar ze rekening mee moeten houden. Voor de NPAL IndustrieMonitor 2016 zijn de feiten en cijfers uit tientallen recente onderzoeken, rapporten en beleidsstukken die de voorbije jaren over Noord-Nederland zijn gepubliceerd door nationale en internationale instellingen, verzameld, geanalyseerd en samengevat tot een handzaam overzicht. De bevindingen geven samen een scherp en betrouwbaar beeld van de regionale bedrijvigheid. De IndustrieMonitor bestaat uit twee delen. Eerst wordt de stand van zaken van de noordelijke economie en de regionale industrie geschetst. Vervolgens worden belangrijke ontwikkelingen die de toekomst van industriebedrijven bepalen op een rij gezet. De huidige situatie en de positie en trends die worden verwacht bieden samen de industriële bedrijven een handvat voor het bepalen van hun toekomststrategie. De NPAL IndustrieMonitor 2016 is de tweede publicatie van NPAL, na de NPAL Agenda 2012 - 2017 die eind 2011 is opgesteld. In de NPAL Agenda staat hoe de industrie kan bijdragen aan de economische vitaliteit van de regio. De periode waarvoor de NPAL Agenda is geschreven loopt op zijn eind en vraagt om een update, waarvoor de IndustrieMonitor een goede basis is.
De NPAL Agenda voor de Noordelijke Industrie 2012 – 2017 bestaat uit zes onderwerpen: •• Investeren in het huidige personeel (inclusief management) om zo de bedrijfs(veiligheids)cultuur en het vermogen tot continue prestatieverbetering te versterken. •• Versterken van de instroom van nieuw personeel met passend profiel qua kennis, vaardigheden en houding/gedrag, o.a. door sterke verbindingen aan te gaan met onderwijs in de regio en door bijdragen te leveren aan het imago van de regio bij jongeren. •• Toepassing van duurzame technologie ter vermindering van energie-, water- en grondstofinhoud van producten. •• Verbeteren van de beheersing van productieprocessen en secundaire processen (zoals onderhoud), onder andere met behulp van ICT-technologie. •• Stimuleren van nieuw en versterken van bestaand maar ‘jong’ ondernemerschap. •• Verdichten van het regionale netwerk door de kennis- en faciliteitenstructuur open te stellen voor elkaar en voor jonge ondernemers.
4
DEEL I De noordelijke economie en industrie in beeld Om een goed beeld te krijgen van het belang en positie van de noordelijke economie en industrie laten we zien hoe de regio er economisch voor staat ten opzichte van de rest van het land. Daarna volgt een weergave van de omvang en prestaties van de noordelijke industrie, met extra aandacht voor de innovatiekracht van de regionale bedrijvigheid. Ook lichten we een aantal ondersteunende factoren uit die mede de prestaties van de noordelijke industrie bepalen. Denk dan aan zaken als onderwijs, demografie, netwerken, ruimtelijke ordening, de overheid en de mate waarin ondernemers worden ondersteund door overheden en organisaties zoals de NOM.
5
Noord-Nederland in nationaal perspectief Wat er in het Noorden in totaal wordt geproduceerd bedraagt 51 miljard euro, de delfstoffenwinning inbegrepen. Voor een goed beeld is het beter die laatste sector buiten beschouwing te laten. Dan bedraagt de omvang van de noordelijke economie zo’n 41 miljard euro. De noordelijke provincies vormen daarmee samen circa 10 procent in de nationale economie, een aandeel dat ruwweg overeenkomt met het bevolkingsdeel dat in de drie noordelijke provincies woont. Laten we gelijk een misverstand uit de weg ruimen. Noord-Nederland is geen achtergebleven of perifere regio. Dit is een opvatting die af en toe nog opduikt, maar door de feiten wordt ontzenuwd. Het faseverschil in ontwikkeling is zo goed als verdwenen; Noord-Nederland ontwikkelt zich in een min of meer gelijk tempo als de rest van het land, al is dat op enige afstand. Verschillen in economische ontwikkeling, productiviteit en groei in productiviteit, innovatie, export en ondernemerschap zijn er, maar ze nemen niet toe. En in internationaal opzicht doet de regio het naar die maatstaven gewoon goed. We kunnen zeggen: economisch is de regio geen koploper, maar een goede volger. Tegelijkertijd is dat een kwetsbare situatie, want alleen door te investeren in de huidige positie kan de regio haar positie handhaven.
HET FASEVERSCHIL IN ONTWIKKELING IS ZO GOED ALS VERDWENEN 6
aandeel 0-5% aandeel 5-10% aandeel >10%
Het belang van de provincies in de Nederlandse economie 2013 Bron: ING
Groei in het Noorden De economische achterstand die het Noorden had ten opzichte van de rest van het land wordt minder. In het verleden liep de regio flink uit de pas, het groeicijfer nadert nu het landelijk gemiddelde. Zo bleef in de periode 2002 - 2013 de groei van de economie in de regio steken op 0,8 procent, terwijl er landelijk een groei was van 1,1 procent. De laatste jaren is dat verschil gelijk getrokken en gaat de groei min of meer gelijk op. Wel blijft de noordelijke economie gevoeliger voor wisselingen in de conjunctuur. Om de vergelijking niet door de gaswinning te laten verstoren is de delfstoffenwinning niet meegerekend in deze cijfers. Per hoofd van de bevolking is het Bruto Regionaal Product in het Noorden fors lager dan dat voor overig Nederland. Per inwoner wordt in het Noorden dus minder geproduceerd. Dat is te zien in de onderste grafiek op pagina 7.
5 4 3 2 1 0 -1 -2 -3
Nld
3
3
-1
-1
07
02 20
Nrd
20
13
12
20
11
20
10
20
09
20
08
20
07
20
06
20
05
20
04
20
03
20
02
20
01
20
00
20
99
20
98
19
97
19
96
19
95
19
94
19
93
19
92
19
19
19
91
-4
Noorden wgl-groei (vertraagd)
Uit SER Noord-Nederland regionaal economische verkenningen. Groei BRP (in prijzen van 1995) exclusief delfstoffen. Bron: CBS; bewerking RUG/CAB.
Noord-Holland Utrecht Noord-Brabant Zuid-Holland Nederand Gelderland Limburg Overijssel Groningen Flevoland Zeeland Drenthe Friesland 0
10
20
Bruto Binnenlands Product per inwoner exclusief delfstoffenwinning Bron: CBS; regionale rekeningen
30
2014
40
50 X 1000
2010
7
Topsectorenbeleid
Verdeling over sectoren
Nederland is sterk in een aantal sectoren. In deze negen Topsectoren werken bedrijfsleven, overheden, universiteiten en hogescholen aan verbetering van de concurrentiepositie.
Energie
Hoe belangrijk sectoren zijn voor een regio is af te meten aan hun toegevoegde waarde, dat is wat een sector bijdraagt aan het inkomen van de regio. De industrie is goed voor ongeveer twee vijfde van de totale productie in de regio. Ook hier laten we de delfstoffenwinning buiten beschouwing. Zorg, industrie en landbouw zijn in het Noorden oververtegenwoordigd als werkgever. Dit geldt in mindere mate voor de sectoren overheid en onderwijs. De werkgelegenheidsstructuur groeit echter dichter naar de landelijke structuur toe. De regio kent vooral veel kleinere tot middelgrote bedrijven. Circa 95 procent van alle bedrijvigheid is mkb. Daar zit ook circa drie kwart van alle werkgelegenheid, waarmee het mkb tevens de banenmotor van de regionale economie is. De arbeidsproductiviteit is relatief sterk gegroeid in de afgelopen jaren.
Hightech Systemen &
Speerpunten
Agribusiness & Food Chemie Creatieve Industrie
Materialen inclusief ICT Life Sciences & Health Logistiek Tuinbouw Water
Er is een aantal noordelijke speerpuntsectoren die aansluiten bij het landelijke Topsectorenbeleid. Dit zijn: • • • •
Agribusiness & Food Life Sciences, met name Health Care Energie Recreatie & Toerisme, met name waterrecreatie
De sectoren scoren alle goed in termen van werkgelegenheid en bijdrage aan productie en groei.
DE INDUSTRIE NATIONAAL: DE STAND VAN ZAKEN Wanneer het economisch minder goed gaat, dan vertaalt zich dat snel in minder goede prestaties van de industrie. Die is namelijk zeer gevoelig voor schommelingen in de conjunctuur. De zware recessie van 2008 - 2009 en de mildere recessie die kort daarop volgde in 2012 en 2013 hebben de nationale industrie dan ook hard geraakt. Groei van de productie nam af, evenals de omzet. Midden 2015 waren beide
8
grootheden nog niet weer terug op het niveau van voor 2008. Inmiddels zijn productiegroei en omzet al wel weer boven dat niveau gekomen. Gezien het tamelijk positieve sentiment is de verwachting dat deze trend doorzet. Groei van productie en omzet komt tot nog toe vooral van afzet in het buitenland die zich boven het piekniveau van 2008 bevindt. De remmende factor is het achterblijven van de binnenlandse
vraag, die midden 2015 nog stevig (16 procent) onder het pre-recessieniveau zat. De prognoses voor de groei van de economie in Nederland zijn echter gunstig en liggen boven het Eurozonegemiddelde. Die ontwikkeling wordt aangejaagd door de aantrekkende woningmarkt en de toename van investeringen.
Elementair
Landbouw
Lager Middelbaar Hoger WO
Industrie Bouw Handel, vervoer en horeca
Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Verh/handel onroerend goed Zakelijke dienstverlening Overheid en zorg 0
50.000
100.000
150.000
200.000
250.000
Indicatie aantal banen naar sector en niveau, Noord-Nederland 2011. Bron: CBS; bewerking RUG
Noordelijke industrie Economische trekker De industrie is de drijvende kracht achter de noordelijke regionale economie. Technische bedrijven: •• •• •• ••
Zijn goed voor 20% van de werkgelegenheid Leveren 40% van het bruto regionaal product Produceren 60% van alle export Doen bijna 80% van alle private investeringen in onderzoek en ontwikkeling
Een extra voorname rol wordt in de regio vervuld door de innovatieve industriële bedrijven. Ze investeren meer en opereren vaker internationaal. Van deze vernieuwende ondernemingen telt Noord-Nederland er enkele honderden. De afgelopen decennia is de werkgelegenheid en bedrijvigheid in deze sector echter wel teruggelopen.
Export
kent die belangrijke economische centra verbinden. Ondanks het relatief geringe aandeel exporteurs draagt de export stevig bij aan het Bruto Regionaal Product. In Drenthe maakt de waarde van de export 22 procent uit van het BRP, in Friesland 21 procent en in Groningen 36 procent, de gaswinning meegerekend. Dit geeft aan hoe belangrijk export is voor de economische prestaties. In Nederland draagt de export gemiddeld 22,6 procent bij aan het nationaal product. Het verschil met de rest van Nederland is hier dus minder groot.
Starters Hoe ondernemend Noord-Nederland is, valt ook op te maken uit het aantal mensen dat een bedrijf begint. In alle drie de provincies is het aantal starters afgezet tegen de beroepsbevolking lager dan het landelijk gemiddelde van 12,4 per 1.000 personen van de beroepsbevolking: Groningen 11,4 per 1.000, Friesland 10,7 en Drenthe 10,4. Opvallend is de bloeiende start-up scene in de stad Groningen, die als een thermometer kan worden gezien voor de ondernemingslust.
Nederland is een belangrijk internationaal handelsland en de handel met het buitenland is een aanjager van de economie, waarbij het vooral de grotere bedrijven zijn die exporteren. Het verhoudingsgewijs groot aandeel mkb is een van de hoofdredenen voor de lagere exportprestaties van het Noorden. Landelijk verkoopt 20 procent van de bedrijven producten over de grens. In Groningen, Friesland en Drenthe is dat 15 procent. Een andere reden voor de lagere exportcijfers is dat hier grote (lucht)havens ontbreken en dat het Noorden geen grote verkeersaders
9
14% 13% 12% 11% 10% 9% 8%
Nederland Noord Nederland Groningen Friesland Drenthe
7% 6% 5% jan-06
jan-07
jan-08
jan-09
jan-10
jan-11
jan-12
jan-13
jan-14
Aantal niet-werkende werkzoekenden als % van de beroepsbevolking, 2006-2014 Bron: UWV, CBS
Demografie De drie noordelijke provincies hebben al enige tijd te maken met krimp aan de randen van een aantal regio’s. Dit vertaalt zich in bevolkingsafname. Het Noorden is het eerste landsdeel dat daar mee te maken krijgt, met bijbehorende verschijnselen als ontgroening en vergrijzing. • Ontgroening en vergrijzing doen zich het sterkst voor op het platteland van Groningen en Drenthe. Steden als Groningen en Assen vergroenen juist. • In Friesland zijn de demografische verschillen tussen stad en platteland minder scherp.
Arbeidsmarkt en werkgelegenheid De groei van de werkgelegenheid in het Noorden was sinds 2008 gunstiger dan in heel Nederland. De werkloosheid in Noord-Nederland is wel (nog steeds) hoger dan gemiddeld in Nederland. Ook is het opleidingsniveau in Noord-Nederland gemiddeld lager dan in de rest van Nederland: de regio is een mbo-economie. De gevolgen hiervan zijn nadelig in twee belangrijke opzichten. Ten eerste innoveren ondernemers met een opleiding op dat niveau minder. In de tweede plaats gaan veel banen op mbo-niveau verdwijnen. Mbo’ers nemen banen van lagergeschoolden over, waardoor de kans op werk voor die laatsten verder afneemt.
10
De industrie levert een vijfde van de banen. Het aantal banen in de industrie is flink gedaald in de periode 2008 – 2013: Groningen -5 procent, Friesland -7 procent en Drenthe -11 procent. De komende jaren zal de werkgelegenheid in de sector onder druk blijven staan.
Demografische trends zoals vergrijzing en ontgroening bepalen sterk de arbeidsmarkt van de toekomst. Het belangrijkste effect ervan is dat minder werknemers beschikbaar zullen zijn. Ook al groeit de beroepsbevolking momenteel nog steeds, naar schatting zal deze tot 2025 in een groot deel van het Noorden met circa 5 procent afnemen. Alleen in de steden Groningen, Leeuwarden en Assen en in de gemeenten Haren, Heerenveen, Smallingerland en Meppel blijft de beroepsbevolking groeien.
Arbeidsplaatsen 2019
4.870
Detailhandel
(97.900)
4.670
Bouwnijverheid
(48.500)
3.650
Zakelijke dienstverlening
(92.300)
3.210
Onderwijs
(58.400)
1.780
Cultuur, sport, recreatie en overige diensten
(35.600)
1.010
Groothandel
(33.200)
Horeca
420
(33.100)
Informatie en communicatie
310
(16.800)
Vervoer en opslag
220
(28.900)
Voedings- en genotmiddelenindustrie
140
(16.000)
-200
Metaalindustrie
(28.900)
Energie
-740
(9.800)
Chemische industrie
-820
(10.600)
-2.150
(111.000)
Zorg Financiële dienstverlening
-2.250
(21.600)
Overige industrie
-2.340
(29.200)
Landbouw, bosbouw en visserij
-2.950
(30.100)
Welzijn
-2.960
(35.100)
Openbaar bestuur -4.000
-3.390 -2.000
(39.900) 0
2.000
4.000
6.000
Ontwikkeling werkgelegenheid naar sector in Noord-Nederland tussen 2013-2019 Bron: CBS, LISA; bewerking Etil
Inwoners 20-64 jaar 2012 - 2025 meer dan 10% krimp 5-10% krimp 0-5% krimp 0-5% groei 5-10% groei meer dan 10% groei
Macro-Economische Verkenningen Noord-Nederland. Ontwikkeling inwoners 20-64 jaar, 2012-2015. Bron: NAV 2011, CBS
11
100 98 96 94 92 90 88 86 84 82
Nederland
Noord-Nederland
Groningen
Friesland
40 20
38 20
36 30
34 20
32 20
30 20
28 20
26 20
24 20
22 20
20 20
18 20
16 20
20
14
80
Drenthe
Prognose ontwikkeling potentiële beroepsbevolking tussen 2014 en 2040 (indexcijfer 2014 = 100) Bron: CBS StatLine, bevolkingsprognoses drie provincies in Noord-Nederland, bewerking Etil
Innovatiekracht Zonder innovaties geen economische groei en zonder innoverende ondernemers geen gezond bedrijfsleven. Innoveren verbetert de concurrentiepositie, doet bedrijven groeien, de arbeidsproductiviteit stijgen en het levert nieuwe banen op. Al zijn steeds meer bedrijven in het Noorden bezig met innoveren, de innovatiekracht van de regio blijft toch nog iets achter bij de landelijke prestaties. Noord-Nederland telt minder koplopers en ontwikkelaars en meer volgende bedrijven. Maar het is belangrijk dat wel in het juiste perspectief te plaatsen. Nederland als geheel is in Europa immers een topland in technologie en innovatie. De noordelijke provincies zitten met hun innovatieve inspanningen beneden het gemiddelde in Nederland. We zien dit bijvoorbeeld terug in het aantal hightech industriële bedrijven en het aantal mensen dat er werkt. Die bedrijven zijn de motor van de kenniseconomie omdat ze innovaties toepasbaar maken en hoogwaardige kennis commercialiseren. De innovativiteit van een regio is te meten via indicatoren zoals het aantal aangevraagde patenten, het opleidingsniveau, investeringen in onderzoek en ontwikkeling, de aanwezigheid van samenwerkingsverbanden of het aantal banen in hightech bedrijvigheid. Gemeten naar een reeks
12
van die kenmerken presteren de noordelijke provincies op Europese schaal heel behoorlijk en zijn ze zelfs redelijk innovatief.
Sociale innovatie Op het gebied van sociale innovatie blijken noordelijke ondernemers juist bovengemiddeld te scoren. Dat gaat over de manier waarop gewerkt wordt in organisaties en door individuen. Noordelijke ondernemingen weten dus wel goed hoe ze hun organisatie moeten inrichten om arbeidsproductiviteit, werkplezier en kwaliteit van leven te stimuleren. Bedrijven die actief bezig zijn met innovatie in de organisatie hebben trouwens een behoorlijk hogere innovatiekracht. Volgens sommige deskundigen wordt het succes van innovatie zelfs voor 75 procent bepaald door factoren op het gebied van mens en organisatie en voor maar 25 procent door investeringen in R&D. Verder blijkt uit onderzoek van de Erasmus Universiteit dat sociaal innovatieve ondernemingen beter presteren in vergelijking met niet-sociaal innovatieve bedrijven. Ze zijn innovatiever, productiever, ze zijn beter in staat om nieuwe klanten aan te trekken, hebben meer tevreden medewerkers, en last but not least, ze hebben een hogere winstgroei en doen bijna twee keer zoveel aan R&D.
Koplopers 5%
Koplopers 4%
Ontwikkelaars 17%
Ontwikkelaars 15%
Toepassers 21%
Toepassers 16%
Volgers 31%
Volgers 38%
Niet-innovatief 26%
Niet-innovatief 27%
Nederland
Noord-Nederland
Innovatiepiramides Nederland en Noord-Nederland, 2008. Bron: EIM
Aandeel Innovatoren Index Noord-Brabant Utrecht Limburg Noord-Holland Gelderland Overijssel Groningen Friesland Drenthe Flevoland Zeeland Zuid-Holland Nederland totaal
Groei arbeidsproductiviteit Index
Bedrijvendynamiek Index
Innovatieuitgaven Index
103 116 100
106 146 107
95 134 85
175 100 176
1 2 3
103 105 111 89 101
106 107 111 126 118
111 92 87 95 76
93 105 84 73 72
4 5 6 7 8
119 110 94
164 26 120
55 125 78
31 100 59
9 10 11 12
96 (7)
Ranking 92 (8)
88
82
102
72
37,60%
5,10%
0,80%
€ 13,1 mld.
92 (9) 103 (4) 90 (10)
98 (6) 102 (5)
86 (12)
88 (11)
130 (1) 117 (3)
De vier indicatioren van de regionale innovatie-index (Nederland = 100) Bron: CBS, EIM, Graydon, ING Economsich Bureau
Minder innovatief, waarom? Uit onderzoek komt naar voren dat er minder wordt geïnnoveerd in de regio en dat dit deels ligt aan de oververtegenwoordiging van kleinere bedrijven. Doordat het opleidingsniveau gemiddeld wat lager is, ontwikkelen deze bedrijven zelf minder vaak nieuwe kennis. Ze maken gebruik van kennis die elders al is ontwikkeld. Ondernemers geven aan dat gebrek aan financiële middelen ook een rem op vernieuwing zet. Net als starre regelgeving, een tekort aan deskundig personeel en
onvoldoende gebruik van netwerken. Hier past wel een relativerende opmerking. MKB-bedrijven innoveren wel degelijk maar dat gebeurt vooral tijdens het werk, bijvoorbeeld wanneer producten moeten worden aangepast om te voldoen aan specifieke wensen van klanten. Er wordt niet specifiek een innovatieproject voor opgezet. Waardoor ook geen subsidie kan worden aangevraagd. Hierdoor scoren ze minder in innovatiestatistieken.
13
Toch bezit Noord-Nederland volop innovatiepotentie. De regio telt al ongeveer 700 mkb-bedrijven die als vernieuwend gekenmerkt kunnen worden. Om een groter aandeel van de bedrijvigheid de omschakeling richting een kenniseconomie te laten maken moet het innovatieve vermogen verder omhoog. De Noordelijke Innovatie Agenda (zie kader) legt wat dit betreft de lat hoog en heeft vijf thema’s bovenaan gesteld: • Water • Agri en Food • Duurzame energie • Hightech Systemen en Materialen • Life Sciences & Healt Andere topsectoren die in het Noorden sterk zijn vertegenwoordigd zijn Chemie en ICT. Die Noordelijke Innovatie Agenda is een belangrijk visiedocument, met een programma dat de vernieuwende kracht van het noordelijk bedrijfsleven moet verbeteren. Het is geschreven door het bedrijfsleven, wetenschappers, overheden en burgers in de regio en sluit aan bij het innovatiebeleid van het Rijk en Europa. Het innovatieprogramma is mede geschreven om in aanmerking te komen voor innovatiegelden uit de belangrijke regionale EU-stimuleringsprogramma’s EFRO en Horizon 2020. De Noordelijke Innovatie Agenda sluit aan bij het nationale Topsectorenbeleid.
dat vergelijkbaar is met dat van de rest van het land, is de noodzaak tot structuurversterking via dergelijk overheidsbeleid verminderd en veel meer een zaak van het bedrijfsleven zelf geworden. Waar de overheid in het verleden de economische koers uitzette zijn het nu veel meer de investeringsbeslissingen van ondernemers die de economische dynamiek op gang brengen. De overheid laat meer over aan de markt en zal zich ook de komende jaren meer en meer richten op het faciliteren van maatschappelijke en economische ontwikkelingen, zoals verduurzaming of gezond ouder worden, en zich vaker opstellen als partner.
Ondersteuning Ondanks die minder prominente rol bij de sturing van economische ontwikkelingen is er aan ondersteuningsregelingen en subsidiemogelijkheden voor noordelijke ondernemers geen gebrek. Opgeteld ligt er bij overheden en kennisinstellingen circa 3,5 miljard euro klaar. Geld dat gebruikt kan worden voor investeringen, ontwikkeling en innovatie, waarvoor er zeker 300 regelingen in het leven zijn geroepen. De vele programma’s en goede voornemens ten spijt blijkt in de praktijk ondersteunings- en subsidiëringsbeleid niet goed aan te sluiten bij de behoeften van met name het mkb. Veel ondernemers vinden de regelingen te ingewikkeld, ze zijn niet altijd even goed op de hoogte van het bestaan ervan of ze weten de juiste wegen niet te bewandelen.
Overheid en markt
Intermediairs
Lang is de overheid in het Noorden een belangrijke aanjager geweest van economische ontwikkelingen. Investeringshulp trok vestigingen van multinationals naar de regio en het spreidingsbeleid bracht overheidsinstellingen. Nu de regio zich in een tempo ontwikkelt
Meerdere organisaties in de regio werken aan stimulering van de economie, de NOM loopt daarin voorop via acquisitie van buitenlandse bedrijven en financiering. Tevens ontwikkelt en organiseert de NOM steeds meer innovatieve programma’s via bedrijvenclusters zoals de IJKdijk en Food 2020 en Region of Smart Factories.
NOORDELIJKE INNOVATIE AGENDA In de Noordelijke Innovatie Agenda heeft de regio vastgelegd dat het Noorden zich in het Europa van 2020 wil ontwikkelen tot, en profileren als, een veerkrachtige regio. Een regio die bekend staat om de vernieuwende manier waarop we maatschappelijk en economisch
14
voordeel behalen uit innovatie op het gebied van gezond leven en duurzame productie in een aantrekkelijke omgeving. De Noordelijke Innovatie Agenda laat zien dat de groeimogelijkheden van de regio vooral liggen op drie gebieden: gezondheidszorg,
voedselproductie en toepassing van nieuwe industriële technologieën. Die nieuwe technologieën kunnen voor groei zorgen in de groeigebieden gezondheidszorg en voedselproductie, maar ook in traditionele sectoren als landbouw en maakindustrie.
Netwerken Evenals aan stimuleringsregelingen is er aan netwerken geen gebrek. Ondanks de bestuurlijk drukte die er is neemt het aantal samenwerkingsverbanden verder toe, zowel op economisch als bestuurlijk vlak. Provincies, gemeenten, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties zoeken elkaars gezelschap op tal van terreinen. Op economisch vlak zijn er vrij omvangrijke en ook provinciegrensoverschrijdende samenwerkingen op energiegebied (Energy Valley), op het terrein van gezond ouder worden (Healthy Ageing Network Noord-Nederland) en watertechnologie (Water Alliance en Greenlincs). Er zijn stedelijke netwerken (Regio Groningen-Assen en de F4) en gemeenschappelijke regelingen (zoals SNN) en grensoverschrijdende samenwerkingen (Eems Dollard Regio). De lijst kan zonder moeite worden aangevuld, wat temeer duidelijk maakt dat de netwerkstructuur behoorlijk dicht is. Niet altijd werkt die bestuurlijke drukte stimulerend voor de economische groei. Discussies gaan vaker over de aard van de samenwerking en over de poppetjes dan over de doelen. Voor de ondernemers treedt werkgeversorganisatie VNO-NCW Noord samen met MKB Noord regiobreed op als belangenbehartiger. Wat betreft de samenwerking tussen noordelijke ondernemers valt op dat de ondernemersnetwerken aanzienlijk minder dicht en wijd verbreid zijn dan de bestuurlijke netwerken. Dat is het geval op zowel (boven)regionaal niveau als op meer plaatselijk niveau. Het is een exponent van de ijle noordelijke economie.
Innoveren door samenwerken Bedrijven die samenwerken innoveren meer. Samenwerken doet nieuwe ideeën ontstaan. Ondernemers die met marktpartijen en toeleveranciers samen zaken opzetten komen met meer en betere nieuwe producten die ook beter aansluiten op de vraag. Innovatieve bedrijven hebben innovatieve toeleveranciers nodig. De bereidheid tot delen van kennis die een bedrijf heeft is er echter lang niet altijd. Veel noordelijke bedrijven zijn er terughoudend in. Omdat in het Noorden verhoudingsgewijs minder innovatieve bedrijven zijn is samenwerking extra belangrijk voor verbetering van het innovatief vermogen. Het aantal bedrijven dat binnen en over de grenzen van de eigen sector samenwerkt is echter nog beperkt. Noordelijke ondernemers maken met andere woorden onvoldoende
gebruik van elkaars denk- en ontwikkelkracht. Samenwerking binnen de regio tussen sectoren en met kennis- en onderwijsinstellingen is een belangrijke voorwaarde voor succes. Dat geldt ook voor samenwerking met andere regio’s zoals Twente en Brainport Eindhoven en met Duitse grensregio’s. Samenwerking over de regiogrenzen is wel een fenomeen dat we steeds meer zien. Goede voorbeelden van op vernieuwing gerichte clusters zijn er beslist wel. Denk dan aan de al eerder genoemde projecten IJKdijk, Food 2020 en Region of Smart Factories, die alle in NOM-verband worden uitgevoerd. In Drachten is het Innovatiecluster rond Philips georganiseerd, het op biobased gerichte cluster Green Pac Emmen, de Taskforce HTSM (High Tech Systems & Materials) Noord-Nederland en de Health Hub Roden. NPAL zelf mogen we in dit verband uiteraard niet vergeten. Met bijna 100 bedrijven die elkaar helpen om de productiviteit te verbeteren.
Ruimtelijke ordening, wegen en verbindingen Noord-Nederland is een dunbevolkt deel van Nederland. Het gebied onderscheidt zich met waarden als rust, ruimte, schone lucht, duisternis en groen. De inrichting van het landschap wordt sterk door de landbouw bepaald, die er extensief en grootschalig is. Wegen, spoor- en vaarverbindingen zijn er voldoende om verkeersstromen te kunnen verwerken. Met het gereedkomen van projecten zoals de A37 van Drenthe naar Duitsland, de haak om Leeuwarden, de verdubbeling van de N33 van Assen naar Zuidbroek en de geplande verruiming van de vaarweg van de Eemshaven naar de Noordzee is een aantal knelpunten weggenomen. Met de aanpak van de zuidelijke ringweg van de stad Groningen en het knooppunt Joure gaat de bereikbaarheid er verder op vooruit. Een aantal infrastructurele bottlenecks beperkt de economische ontwikkeling van de regio: • De water- en spoorverbindingen met Duitsland en Scandinavië • De voor omvangrijke schepen ongeschikte zeesluizen bij Delfzijl • De tweebaansverbinding van Zuidbroek naar de Groninger zeehavens • De trage spoorverbinding met de Randstad.
15
DEEL II De noordelijke industrie in actie Nu duidelijk is hoe de wereld van de noordelijke industriële bedrijven eruitziet, zetten we op een rij wat de komende jaren in deze context zal veranderen en leggen we trends bloot die de toekomst bepalen voor de gehele industrie en voor individuele ondernemers. Welke belangrijke ontwikkelingen staan bedrijven te wachten? Hoe zullen de omstandigheden wijzigen? Wat wordt onvermijdelijk en wat mag niet worden genegeerd? En het belangrijkst van alles: hoe kunnen de kansen die deze trends en ontwikkelingen bieden worden benut?
16
Ingrediënten voor groei industrie De noordelijke economie rust op een reeks stevige pijlers en heeft een sterk mkb. Het Noorden loopt voorop met de ontwikkeling van sectoren als agro-food, energie, water en gezond ouder worden. De regio kent uitstekende toeleveranciers, tal van innovatieve ondernemingen en een bloeiende start-up scene op een aantal plaatsen. Bedrijven in de regio zijn bovendien goed met sociale innovatie. Uit de cijfers en grafieken in het eerste deel van de IndustrieMonitor volgt eveneens de vaststelling dat de prestaties van het noordelijke bedrijfsleven in het algemeen en die van de industrie in het bijzonder op een aantal punten aangescherpt kunnen worden. Denk dan aan: • • • • •
De innovatiekracht De exportprestaties Ondernemerschap Samenwerking Aandacht voor duurzame en maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering.
Een ander element dat bedrijven een handvat biedt bij het bepalen van hun strategie zijn de maatschappelijke uitdagingen die de toekomstige vraag naar producten en diensten bepalen. In de Noordelijke Innovatie Agenda is een aantal van deze trends geïdentificeerd: • • • •
Leven in goede gezondheid en gezond ouder worden Voedselzekerheid Beschikbaarheid van schoon water Duurzaam energiegebruik
Deze maatschappelijke uitdagingen zijn voor noordelijke bedrijven een vertrekpunt voor werken aan innovatieve oplossingen die economische groei, nieuwe banen en welzijn creëren. De stap die volgt is de vertaling van deze ingrediënten – uitgangssituatie, omgeving, verbeterpunten, maatschappelijke trends – naar de dagelijkse praktijk van de ondernemer. Dat doen we door een reeks belangrijke ontwikkelingen die invloed hebben op de toekomst van industrie en individuele bedrijven te benoemen.
17
THE MA I
ONTWIKKELINGEN IN DE TECHNOLOGIE: DE VIERDE INDUSTRIËLE REVOLUTIE Waar de industrie aanvankelijk gericht was op verhoging van efficiency - meer produceren tegen lagere kosten - en vervolgens op kwaliteit, ontwikkelt de industrie zich nu richting een Smart Industry waarbij digitalisering, robotisering en kunstmatige intelligentie tot diep in het productieproces doordringen.
ICT: groeigenerator nummer één De digitalisering van bedrijfsprocessen is volop gaande, maar staat nog aan het begin van wat mogelijk is. Machines, complete fabrieken, toeleveranciers en klanten zullen steeds meer onderling verweven raken in een Internet of Things. De ontwikkeling van Smart Industry zal in productiebedrijven een geweldige verandering teweeg brengen. De term revolutie is hier op zijn plaats. Wat ook betekent dat het tempo van veranderingen zeer hoog ligt. Ondernemers moeten zich bewust zijn van het gegeven dat ICT de belangrijkste stuwende factor is voor groei en productiviteit.
Region of Smart Factories De uitdagingen die ondernemers als eerste kunnen oppakken zijn volgens de Actieagenda Smart Industry: • Zoeken naar samenwerkingsverbanden in ketens en netwerken waarin digitalisering en data optimaal worden benut. • Ontwikkelen van Smart business proposities door gebruik te maken van de nieuwste technologieën en inzet van kennis. De Actieagenda is een verdere invulling van het Topsectorenbeleid. Voor de noordelijke regio komt de ontwikkeling van Smart Industry op een interessant moment omdat de regio in big data, ICT, sensorsystemen en materialen goed meedoet en soms zelfs een voorsprong heeft. Bovendien is maakindustrie hier nog volop aanwezig, het is zelfs een van de belangrijkste motoren van de noordelijke economie. De regio heeft een eigen programma Region of Smart Factories (RoSF) opgezet waarin bedrijven en kennis- en onderwijsinstellingen samenwerken. RoSF is ontstaan rond de industrieclusters Philips Drachten, Fokker Hoogeveen en CIG Centraalstaal in Groningen. De belangrijke noordelijke kennis- en onderwijsinstellingen en tientallen bedrijven zijn inmiddels aangehaakt, waaronder topbedrijven uit de noordelijke maakindustrie. De grotere partners investeren veel in onderzoek naar assemblageprocessen, ICT en productontwikkeling. Door hierbij aan te haken komt deze kennis binnen handbereik van het regionale bedrijfsleven. De activiteiten in RoSF-verband krijgen door de hechte samenwerkingen een sterk strategisch karakter. RoSF is in de nationale Actieagenda aangewezen als een van de tien fieldlabs. Dat zijn netwerken van bedrijven en kennisinstellingen die samen werken aan invoering van nieuwe technologieën.
18
Smart Industry De ontwikkeling van Smart Industry opent de weg naar nieuwe manieren van produceren, er zullen nieuwe businessmodellen en nieuwe sectoren ontstaan. Smart Industries zijn zeer flexibel in productiecapaciteit en zijn in staat snel te variëren in specificaties, kwaliteit, ontwerp, hoeveelheden en levertijden. Ze zijn efficiënt in gebruik van grondstoffen en weten de kosten concurrerend te houden. Door ook de keten van toeleveranciers digitaal te integreren komt productie op maat binnen bereik en zelflerende fabricageprocessen maken foutloos produceren mogelijk. Op nationaal niveau is een Actieagenda ’Smart Industry – Dutch Industry fit for the future’ opgezet dat industriebedrijven ondersteunt bij initiatieven. Die extra impuls is nodig want een aanzienlijk deel van de ondernemers is nu onvoldoende bekend met de digitalisering van bedrijfsprocessen en de gevolgen daarvan voor het eigen bedrijf. Informatietechnologie en big data behoren tot de speerpunten in het Noorden. De maakindustrie is een van
Technieken en ontwikkelingen die hier een rol gaan spelen zijn: • • • • • • • • • •
Verwerking en gebruik van ‘big data’ Cloud computing Internet of Things Virtual reality Nieuwe generatie adaptieve robots 3D printing Nanotechnologie en miniaturisering Sensortechnologie Serious gaming Gebruik van social media.
de grootste toepassingsgebieden van ICT-ontwikkelingen. Maar informatietechnologie ondersteunt ook de noordelijke ambities in Healthy Ageing (gezond ouder worden) en de energietransitie. Voor alle ondernemers wordt de ontwikkeling van Smart Industry een onderwerp dat hoog op de agenda komt. Ondernemerscapaciteiten, bereidheid tot samenwerken, kennisniveau en aanpassingsvermogen zullen meer dan tot nog toe succes bepalen.
19
THE MA I I
MARKTONTWIKKELINGEN. HOE VERANDEREN DE BUSINESSMODELLEN? Belang goed georganiseerde logistiek stijgt
Met nieuwe techniek op zoek naar waardecreatie De razendsnelle ontwikkelingen in (infomatie)technologie bepalen sterk hoe de markt voor industriebedrijven er de komende jaren uit ziet. Techniek opent kansen op de markt. Concurreren op kosten wordt minder belangrijk, kennis daarentegen wordt een belangrijkere concurrentiefactor. Productiviteitsverbetering is niet langer gericht op louter efficiencyverbetering. Efficiënte massaproductie is na de tussenfase waarin kwaliteitsverbetering centraal stond, vervangen door creëren van waarde voor doelgroepen, de nabije omgeving of de samenleving. Niet voor niets spreken we in NPAL-verband over Value Based Industry.
Kleine series, hoge variëteit De invloed van ICT-ontwikkelingen laat zich niet door landsgrenzen tegenhouden. De verwevenheid in de industrie, zoals die in Smart Industry is te zien, neemt daardoor ook internationaal toe. De globalisering zorgt voor een enorme dynamiek en verandering in productiestromen. Een product dat hier op de tekentafel is ontworpen kan volgens nauwkeurige specificaties aan de andere kant van de wereld worden gefabriceerd. Deze globalisering kent tegelijkertijd een tegenbeweging. Toepassing van ICT maakt fabricage mogelijk van kleinere series, die tot voor kort door de hoge arbeidskosten in de westerse economieën te duur waren om te produceren. Dat betekent ook dat productie die werd uitbesteed in lagelonenlanden door bedrijven wordt teruggehaald.
20
Nu hoge variëteit plus kleine productievolumes binnen handbereik zijn en de plaats innemen van hoge productievolumes tegen lage kosten, worden logistieke kosten ten opzichte van productiekosten belangrijker. Kleinere series brengen ook frequentere vervoersbewegingen met zich mee. Onderdelen van toeleveranciers worden vaker aangevoerd en eindproducten worden vaker en in kleinere hoeveelheden bij klanten afgeleverd. Het logistiek sterke karakter van Nederland ondersteunt de concurrentiepositie van de bedrijven die meegaan in de richting van kleine volumes.
Globalisering Toepassing van ICT, verwevenheid van bedrijven, ketens en sectoren, productie van kleinere series en exportprestaties van bedrijven maken alle deel uit van de trend van globalisering. Ze zijn de ene keer een gevolg ervan, de andere keer werken ze globalisering juist in de hand. Zo is er ook een wederzijdse afhankelijkheid tussen innoveren en exporteren. Bedrijven die meer exporteren, innoveren meer en innovatieve ondernemingen zijn actievere exporteurs. Dit is voor noordelijke bedrijven zeker een punt van aandacht want met zowel handel met het buitenland als met innovatie blijven zij enigszins achter.
Start-ups en financiering
Netwerken Flexibiliteit in productie en levering, en snel kunnen voldoen aan wat de klant wil, vraagt om samenwerking tussen bedrijven en in ketens. De aard van de samenwerkingen zal divers zijn. Niet alleen zullen bedrijven binnen sectoren elkaars gezelschap vaker opzoeken, ook over de grenzen van de eigen sector heen pakken bedrijven gezamenlijk zaken op. Ontwikkeling van de biobased sector is een goed voorbeeld van dergelijke cross-link-verbanden: landbouwbedrijven zoeken nieuwe afzetkanalen voor hun producten in de chemie. Als samenwerken een middel is om productiviteit te verhogen en innovatie te versnellen, groeit ook de importantie van deelname aan netwerken en clusters. Participatie van kennis- en onderwijsinstellingen werkt daarbij vaak als een versneller van nieuwe ontwikkelingen. Een ander samenwerkingsaspect is dat de wisselwerking tussen kleinere bedrijven en grotere industriële bedrijven sterker wordt. Innovatie komt van kleinere, gespecialiseerde bedrijven die de problemen bij hun grotere klanten oplossen.
Banken zijn terughoudend met financiering, zeker als het om startende bedrijven gaat. Alternatieve financieringsbronnen worden belangrijker, een ontwikkeling die zich met de opkomst van crowdfunding en kredietunies aftekent. Ondernemers die willen groeien zullen creatiever worden in het vinden van constructies om hun plannen te financieren. De grotere plaatsen zijn broedplaatsen van start-ups, zoals de stad Groningen dat nu al is, bijvoorbeeld met het Venturelab. Dit programma van de Rijksuniversiteit Groningen helpt ondernemers via trainingen en ondersteuning door topexperts hun ambities te verwezenlijken. Daarnaast biedt Venturelab toegang tot financiële bronnen, wetenschappelijk onderzoek, potentiële klanten en samenwerkingspartners. Ook het Innovatiecluster Drachten kan als katalysator werken voor het ontstaan van nieuwe bedrijvigheid.
Topsectoren Het Topsectorenbeleid biedt ondernemers mogelijkheden aansluiting te zoeken bij kansrijke sectoren. Een aantal van de Topsectoren is in het Noorden goed vertegenwoordigd. Innovatie- en ontwikkelingsprogramma’s zijn op deze sectoren gericht en bereiden de weg voor ondernemers die open staan voor vernieuwing.
21
THE MA I I I
ONTWIKKELINGEN OP DE ARBEIDSMARKT Hieronder zetten we uiteen met welke ontwikkelingen op de noordelijke arbeidsmarkt ondernemers de komende jaren rekening moeten houden. Vaak beïnvloeden en versterken de verschillende ontwikkelingen elkaar. Waar bijvoorbeeld tekorten zijn aan technisch personeel wordt dat versterkt door afname van het aantal inwoners van het gebied.
Ouder personeel en vrouwen De verdere verhoging van de pensioenleeftijd zorgt voor een vergrijzend personeelsbestand maar herbergt ook een kans om met ervaren werknemers een tekort aan personeel op te vangen. Evenals het aantal werkende ouderen, neemt ook het aantal werkende vrouwen toe.
Bevolkingskrimp Aan de randen van de noordelijke regio neemt de omvang van de bevolking af: krimp. Het doet zich vooral voor in Oost- en Noord-Groningen, Zuidoost-Drenthe en NoordFriesland. Het aanbod van arbeidskrachten daalt er. Dat wordt nog versterkt door ontgroening en vergrijzing: jongeren trekken weg en het aandeel ouderen neemt toe. De economische crisis heeft de tekorten wat verbloemd, maar wanneer de economie serieus aantrekt zullen die zich op termijn van enkele jaren zeker voordoen. De instroom van vluchtelingen (statushouders) kan de afname van aanbod van personeel deels compenseren. Zeker op middelbaar technisch niveau kunnen functies door nieuwkomers worden vervuld.
Mismatch De situatie op de arbeidsmarkt verschilt per categorie personeel. Er is een toenemend tekort aan middelbaar en hoger technisch personeel. Ook is de vraag naar hoger opgeleiden groter dan het aanbod. De personeelskrapte zet een rem op innovatie-ambities van bedrijven. Aan de onderzijde van de arbeidsmarkt is er een overschot aan lager opgeleiden, dat waarschijnlijk verder groeit doordat robotisering werk op lager niveau overneemt. Ook werkt personeel met een mbo-opleiding steeds vaker op laaggeschoold niveau, waardoor lagergeschoolden zonder baan komen te zitten. Die ontwikkeling wordt versterkt doordat het aantal gesubsidieerde banen verder zal afnemen omdat de overheden dat zo hebben besloten. In relatie hiermee staat de verplichting voor werkgevers om arbeidsgehandicapten in dienst te nemen (Participatiewet).
22
Flexibilisering van arbeidsrelaties Dienstverbanden worden losser. Het aanbod van flexwerkers en zzp’ers neemt toe. Vaak zijn dit specialisten met een hoge arbeidsmotivatie, soms ook zelfstandigen die noodgedwongen in die positie terecht zijn gekomen. De opkomst van flexwerkers en zzp’ers biedt flexibiliteit in de inzet van personeel en bedrijfsvoering. Het levert ook meer flexibiliteit in dienstverbanden op evenals een besparing op personeelskosten. Daar staat tegenover dat inzet van niet-vast personeel de innovatiekracht van een onderneming verlaagt. Flexibel personeel is minder betrokken bij de bedrijfsdoelen.
Robotisering Robotisering verandert de aard van werk. Banen zullen verdwijnen, maar vooral taken zullen veranderen. De focus op beroepen is misleidend omdat er maar weinig beroepen zijn die volledig worden geautomatiseerd binnen afzienbare tijd. Voor taken gaat wel op dat ze volledig geautomatiseerd kunnen worden. Schattingen zeggen dat bijna de helft (45 procent) van alle betaalde taken met de huidige technieken op termijn geautomatiseerd kan worden. Dat gaat ook op voor hooggeschoolde arbeid zoals die van artsen of financiële planners. Robotisering noopt tot herinrichten van de organisatie. Processen en ook functies moeten worden herontworpen en opnieuw worden ingevuld. Het leidt niet alleen tot lagere arbeidskosten, maar het tilt ook de productiviteit van de organisatie omhoog en verbetert de kwaliteit en betrouwbaarheid van producten en diensten. Door robotisering ontstaan allerlei nieuwe taken en dus ook nieuwe functies. Er zal behoefte zijn aan robotadviseurs, social media experts, webcarespecialisten en dataarchitecten, 3D-designers en DNA-adviseurs en tal van andere nieuwe functies.
Wet- en regelgeving
Aard, normen en waarden van werknemers Vier generaties werknemers zijn er momenteel op de arbeidsmarkt: de babyboomers (1940 - 1964), die over een jaar of tien met pensioen gaan, Generatie X (1965-1981), Generatie Y (1982-1995) en momenteel zet Generatie Z (geboren na 1995) de eerste stappen op de arbeidsmarkt. Deze generaties hebben allemaal andere karakteristieken, normen en waarden, motivaties en verwachtingen. Dat heeft gevolgen voor het personeelsbeleid van bedrijven en instellingen.
De stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar is al genoemd. Een andere belangrijke verandering in de regels is de invoering van de Wet Werk en Zekerheid en de Participatiewet, ook al gememoreerd onder het kopje mismatch. Die laatste wet moet ervoor zorgen dat meer mensen, met en zonder beperking, werk vinden bij een gewone werkgever. Landelijk hebben werkgevers afgesproken tot het jaar 2026 100.000 mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. De Wet Werk en Zekerheid is bedoeld om de arbeidsmarkt aan te passen aan de veranderende arbeidsverhoudingen. De wet beoogt ontslag goedkoper en sneller te maken en de positie van flexwerkers erop vooruit te laten gaan. De effecten moet zich nog tonen.
23
THE MA I V
OMGEVING EN MAATSCHAPPIJ Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) wordt een onlosmakelijk onderdeel van de bedrijfsvoering. Bedrijfsbeslissingen worden niet alleen beoordeeld op rendement, maar ook op hun maatschappelijke effecten, en overheden eisen dat bedrijven aantonen maatschappelijk verantwoord bezig te zijn. Bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn op zoek naar een dialoog met alle belanghebbenden: van investeerders tot natuurorganisaties, en van eigen medewerkers tot omwonenden. De claim die de samenleving in het algemeen en omwonenden in het bijzonder, leggen op een goede leef-, woon- en werkomgeving wordt sterker. De samenleving vraagt in toenemende mate om transparantie. Gebruik van social media helpt bij het overdragen van de bedrijfsboodschap. Gebruik van social media door een groot publiek vraagt ook om aanscherping van crisiscommunicatie. Toenemende waardering is er voor ondernemingen die MVO een niveau hoger tillen en zich ook richten op creëren van winst voor mens, maatschappij en milieu.
Duurzaamheidsbeleid De circulaire economie krijgt vorm. Hergebruik wordt de basis van producten en processen en groene groei wordt de norm. Niet alleen omdat de samenleving daar om vraagt. Ook de overheid stelt hier eisen. De wet schrijft voor dat bedrijven hun milieubelasting moeten minimaliseren. Dat betekent dat milieuzorg in de bedrijfssystemen moet worden verankerd. Dat vraagt om speciale kennis en vaardigheden.
24
Veiligheid, Gezondheid en Milieu Aandacht voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu (VGM) verbetert de kwaliteit van bedrijven. Los van het feit dat wettelijk de verplichtingen op dit gebied worden aangescherpt en strenger worden gecontroleerd, kunnen VGM-initiatieven ondernemingen een concurrentievoorsprong geven. Ze versterken het duurzaamheidsprofiel van bedrijven, die er bovendien mee laten zien ook maatschappelijk verantwoord te willen ondernemen, iets dat de samenleving in toenemende mate van ondernemingen verwacht. Op het gebied van veiligheid kunnen bedrijven vooruitgang boeken door in de productieketen samenwerking te zoeken met bijvoorbeeld toeleveranciers en onderhoudsbedrijven. Samen veiligheidszaken aanpakken betekent betere afstemming en minder miscommunicatie en dus minder incidenten. Ondernemers die serieus aan de slag gaan met veiligheidskwesties kunnen op de lange duur ook hun kosten omlaag brengen omdat incidenten altijd tot hoge uitgaven leiden. Wat geldt voor veiligheidsissues geldt ook voor milieuzaken. Ook daar is in ketenverband winst te behalen. Nu de gemiddelde leeftijd van werknemers stijgt, wordt van bedrijven gevraagd meer rekening te houden met ouder personeel. Fysieke en intellectuele vitaliteit zijn van belang voor de prestaties van alle werknemers, voor ouder personeel tellen ze nog eens extra. De vraag wat een ondernemer met het stijgen van de gemiddelde leeftijd van het personeel kan betekenen voor de gezondheid van zijn mensen wordt actueler. Ook de permanente ontwikkeling van personeel dient hoger op de agenda te worden gezet, bijvoorbeeld door een programma van opleidingen op te nemen in het bedrijfsplan.
TOT BESLUIT
Met de IndustrieMonitor wil NPAL ondernemers ondersteunen bij het maken van hun plannen. De IndustrieMonitor biedt informatie en inspiratie om in te spelen op de razendsnel veranderende wereld om ons heen en om de innovatiekracht van de onderneming naar een zo hoog mogelijk niveau te tillen. Een onontkoombare keuze voor elk bedrijf dat mee wil doen in de concurrentiestrijd in een wereld waarin door digitalisering, robotisering en globalisering de veranderingen sneller gaan dan we misschien wel ooit zagen. Daarnaast hopen we met de IndustrieMonitor een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van de mogelijkheden om te vernieuwen. Want innovatiepotentie is er in de regio volop. Bedrijven die alleen of samen inzetten op het ontwikkelen van nieuwe producten, processen of diensten verbeteren niet alleen hun eigen rendement en vooruitzicht op een gezonde toekomst, ze bewijzen ook de vitaliteit en concurrentiekracht van de regio een goede dienst. Samen met het bedrijfsleven en de kennisinstellingen gaat NPAL een vervolg geven aan de IndustrieMonitor. In de bijeenkomsten van het directeurenplatform en de clusters gaan we met deelnemende bedrijven in gesprek over wat de uitkomsten van de IndustrieMonitor voor hen kunnen betekenen. Op een manier zoals NPAL dat gewend is te doen, in open dialoog. En duidelijk met het idee dat het niet alleen om praten gaat, maar dat het doelgerichte plannen en concrete acties oplevert. We willen ten slotte iedereen bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van de IndustrieMonitor. Als eerste de directeuren, managers en medewerkers van de deelnemende bedrijven die kennis, ervaring en meningen hebben ingebracht. Dan de provincie Groningen, de gemeente Groningen en de gemeente Hoogezand-Sappemeer. Hen zijn we zeer erkentelijk voor de prettige samenwerking en hun ondersteuning. Met hun subsidietoezegging voor het project IndustriepleinNoord hebben zij het mogelijk gemaakt deze IndustrieMonitor te maken. Speciaal vermelden we Dries Faems, hoogleraar Innovatie en Organisatie aan de RUG, en Aard Groen, hoogleraar Ondernemerschap & Valorisatie aan de RUG en de Universiteit van Twente. Met de hulp van twee (ex-)studenten Bas Haarhuis en Anouk Tolsma hebben zij vele onderzoeken verzameld, bestudeerd en de hoofdlijnen gepresenteerd tijdens de NPALdag op 10 december 2015. Daarmee hebben ze de basis gelegd voor deze IndustrieMonitor. Ook verdient Willem Smink, voorzitter van het College van Bestuur van NHL Hogeschool, het hier te worden genoemd voor zijn goede adviezen en kleurrijke anekdotes die de discussie hebben verrijkt.
25
NAWOORD Werken vanuit kracht! In het eerste deel van de IndustrieMonitor wordt een breed overzicht gegeven van de industrie in NoordNederland in statistieken. Je kunt met deze getallen veel kanten uit, maar voor mij geeft het een duidelijk beeld dat de noordelijke industrie zich niet hoeft te schamen voor haar positie! Volgens de monitor komt bijvoorbeeld 80% van de private investeringen in R&D vanuit de industrie en zorgt de industrie voor een derde plek als werkgever in de particuliere sector met ca. 80.000 werknemers. Wat wij minder goed doen is deze positie vanuit kracht uitdragen, en zo een bijdrage leveren aan een positief ondernemers- en vestigingsklimaat. Een gecoördineerd en integraal acquisitiebeleid is wat mij betreft een van de grote kansen voor de regio om de (chemische)
Elkaar scherp houden In de toespraak bij zijn aantreden gaf de lector Computervision Technology bij de NHL Hogeschool een voorbeeld van hoe het kan werken. Hij had de afgelopen jaren meer dan 30 onderzoeksprojecten uitgevoerd bij een hightech bedrijf in de regio. Dat bedrijf begon ooit met 15 medewerkers. Nu werken er meer dan 200 en opereert het op de internationale markt. Bij deze gelegenheid was ook een directeur van het bedrijf aanwezig. Die vertelde dat zonder dat onderzoek het bedrijf nooit zo ver was gekomen. Kennisinstellingen en bedrijfsleven kunnen veel aan elkaar hebben. Het onderwijs wordt ook veel interessanter wanneer het bedrijfsleven er middenin zit. Innovatie gaat sneller wanneer systematisch kennis op de werkvloer wordt ingebracht. Studenten moeten weten wat er speelt in de praktijk, de praktijk
In het tweede deel wordt ingegaan op de trends die ons gaan raken de komende jaren. Tijdig bewustzijn creëren en een bron van inspiratie zijn voor nieuwe ontwikkelingen is de kracht van deze IndustrieMonitor. De genoemde ontwikkelingen zijn onomkeerbaar. De belangrijke vraag die volgt is: hoe buigt een bedrijf ze om naar kansen zodat het er krachtiger uitkomt? Waar liggen je kansen en wie heb je nodig in je netwerk om ze vorm te geven? Hoe ga je mogelijkheden omzetten in concrete interventies? Ik nodig je uit om daar in NPAL-verband nadere verkenningen op te doen om de regionale ontwikkelingen verder te versterken! Edward Groen | Site Manager Teijin Aramid Delfzijl Voorzitter Raad van Toezicht NPAL
moet weten wat er speelt in de kenniswereld. Kennis veroudert tegenwoordig sneller dan ooit. We moeten elkaar scherp houden. Onze docenten zoeken de praktijk op. Dat kunnen ze veel vaker en beter doen. De state of the art van de industrie moet in beeld zijn bij het onderwijs. Het zou daarbij geweldig zijn wanneer specialisten, vakmensen en leidinggevenden van bedrijven zich ook vaker laten zien in het onderwijs. Het hoger onderwijs ontwikkelt nieuwe vormen om de connectie met de praktijk te kunnen maken: praktijkleren, leerwerkplaatsen, fieldlabs, kenniscentra, ateliers zijn daarbij de begrippen. Zo bouwen we een lerende economie. Ook om het menselijk kapitaal van onze bedrijven bij te scholen. Wat een kansen liggen er wel niet voor nieuwe toepassingen en procesverbeteringen als bedrijven onderling en bedrijven en kennisinstellingen elkaar vaker vinden! Willem Smink | Voorzitter College van Bestuur NHL Hogeschool | Lid Raad van Toezicht NPAL
Actie! Wanneer u op dit punt in de IndustrieMonitor bent gekomen, hoef ik u de inhoud niet meer aan te bevelen. Dit document geef mijns inziens genoeg aanknopingspunten om tot actie over te gaan. Wat voor actie? Dat is een vraag die overigens niet alleen aan NPAL maar aan meer partijen, waaronder de NOM, gesteld kan worden. De Raad van Advies van NPAL zal daar zeker over bevraagd worden. Maar los van wat organisaties ervan vinden is de eerste stap wat u als ondernemer er
26
industrie en de agrosector duurzaam bij elkaar te brengen en ons te ontwikkelen tot voorbeeldregio op dit gebied.
mee wilt en kunt gaan doen. ‘Willen’, omdat het altijd begint bij ondernemers die kansen zien, wat anderen ook bedenken om u te helpen en de ontwikkelingen in de regio te stimuleren. Dus is in feite de belangrijkste vraag: gaat u aan de slag? En welke hulp kunnen we dan aan u bieden vanuit NPAL, de NOM of andere partijen die daarin een rol spelen. Deze IndustrieMonitor heeft vooral zin, wanneer in de eerste plaats ú er iets mee gaat doen. Siem Jansen | Directeur NOM | Voorzitter Raad van Advies NPAL
Colofon De NPAL IndustrieMonitor 2016 is een publicatie van NPAL. Tekst en redactie: Loek Mulder, Man & Woord | Eindredactie: NPAL | Vormgeving en opmaak: Ilse Spijker, StudioSpijker | Drukwerk: WM Veenstra
De NPAL IndustrieMonitor 2016 is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met RUG en NHL Hogeschool, en is mogelijk gemaakt door de provincie Groningen, gemeente Hoogezand-Sappemeer, gemeente Groningen en de NOM.
www.npal.nl |
[email protected] | 06 21 51 85 12