Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
Notitie Subsidiebeleid Welzijn Inleiding De algemene wet bestuursrecht (Awb) verplicht gemeenten subsidie te verlenen op basis van een wettelijke grondslag. Dit is de lokale door de gemeenteraad vastgestelde subsidieverordening. Het opstellen van een subsidiebeleid (subsidiekaders) valt onder de beleidsvrijheid van de gemeenten. De gemeenteraad heeft besloten het subsidiebeleid te verwoorden in een notitie. Zo’n notitie zorgt voor transparantie van het beleid als ze helder maakt op welke keuzes subsidieverlening is gebaseerd. Een notitie draagt bij aan integraliteit als ze zorgt voor een eenduidige benadering van diverse beleidsterreinen en overkoepelende thema’s aan de orde stelt. De notitie biedt vrijwilligersorganisaties bestaanszekerheid als ze weten dat ze kunnen rekenen op structurele subsidies voor hun activiteiten.
1 Juridisch kader In de Awb staan regels over de procedure en het proces van subsidiëren. Hier is de gemeente aan gebonden. Net als bij alle andere handelingen van een gemeente zijn ook de Algemene beginselen van Behoorlijk bestuur van toepassing. Artikel 4.21 Awb, eerste lid: "Onder subsidie wordt verstaan, de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde diensten of goederen." De aanspraak op financiële middelen vindt plaats op basis van een wettelijke grondslag: De Deelverordening subsidieverlening Welzijn. Het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad is het bestuursorgaan dat de subsidie verstrekt aan de aanvrager die een activiteit aanbiedt die past binnen het door de gemeente vastgestelde beleid. De aanvrager zal vaak een rechtspersoon zijn in de vorm van een stichting of vereniging, maar dat hoeft niet per se. Er kunnen ook subsidies verstrekt worden voor bijvoorbeeld buurtactiviteiten of straatspeeldagen die door buurtbewoners worden georganiseerd. Geen subsidie wordt verstrekt voor aan de gemeente op aanvraag geleverde diensten of goederen. Dan is er namelijk sprake van inkoop. Het is belangrijk het verschil tussen subsidie en inkoop helder te hebben. Figuur 1 is daarvoor een goed hulpmiddel. Volgens dit schema staan hierbij twee vragen centraal: 1. hebben de activiteiten te maken met het algemeen belang? Zo nee, dan is sprake van Inkoop. 2. als er sprake is van algemeen belang, bevat de vergoeding voor de activiteiten een vergoeding van een winstmarge? Zo ja, dan is sprake van inkoop, zo nee dan is sprake van subsidie.
1
Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
Figuur 1: Verschil subsidie en inkoop
2 Reikwijdte notitie Subsidiebeleid Welzijn De gemeente verstrekt subsidies op allerlei beleidsterreinen: voor aanschaf zonneboilers en verbetering monumenten tot het verzorgen van kunstzinnige vorming en rolstoeldansen. De Notitie Subsidiebeleid Welzijn beperkt zich tot de onderwerpen die te maken hebben met het brede terrein van Welzijn en gaat dus niet over zaken die behoren tot VROM of economische zaken. Het linkerblok in figuur 2 geeft een idee van de deelterreinen waarop de Notitie Subsidiebeleid Welzijn betrekking heeft. De Notitie Subsidiebeleid Welzijn beperkt zich op het terrein van welzijn tot de diverse vrijwilligersorganisaties. Naast de vrijwilligersorganisaties zijn er binnen de gemeente ook diverse professionele instellingen actief, zoals het SMWO, Stichting Welzijn en Zorgverlening voor Ouderen, de BibliOosterschelde, het Fruitteeltmuseum en Stichting Dorpshuis Wemeldinge. Voor deze professionele instellingen gelden andere subsidievormen en – contracten dan voor de vrijwilligersorganisaties. Voor de meeste professionele instellingen zijn bovendien afspraken gemaakt in regionaal verband. Die kan de gemeente Kapelle niet eenvoudigweg wijzigen. Daarom worden de professionele instellingen in deze notitie vooralsnog buiten beschouwing gelaten.
2
Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
Figuur 2: Samenhang subsidiebeleid Algemene wet bestuursrecht
Algemene subsidieverordening 1982/2005
Wmo beleidsplan Muzieknotitie Cultuurnota Sportnota Jeugdnota
Notitie Subsidiebeleid Welzijn
Deelverordening subsidiegrondslagen Welzijn
Besluit subsidiegrondslagen Welzijn + Subsidiebeschikkingen
rijksoverheid
gemeenteraad
gemeenteraad
gemeenteraad
B&W
In figuur 2 is de samenhang in het subsidiebeleid in beeld gebracht. Voor de gemeenteraad zijn de Algemene Subsidieverordening, de Notitie Subsidiebeleid Welzijn en de Deelverordening Subsidiegrondslagen Welzijn de documenten waarmee de raad de kaders van het subsidiebeleid bepaalt. De Algemene Subsidieverordening is in 2005 geactualiseerd en bevat voornamelijk algemene voorwaarden die gelden bij subsidieverlening in de gemeente (tijdstip van aanvragen, overleggen begroting, jaarrekening e.d.). Qua doelstellingen en maatschappelijke effecten komen in de Notitie Subsidiebeleid Welzijn geen nieuwe zaken aan de orde: die zijn immers al in de beleidsplannen en nota’s voor de diverse deelterreinen geformuleerd. Wel biedt de Notitie Subsidiebeleid een kader voor een consistente en integrale uitwerking van subsidieverlening op alle welzijnsterreinen. In de Notitie gaat het om algemene uitgangspunten voor subsidieverlening, de in te zetten subsidieinstrumenten en verdeelmaatstaven. De meer technische eisen die in het kader van subsidiëring worden gesteld zijn opgenomen in de Deelverordening subsidiegrondslagen Welzijn 2009. Hierin is bijvoorbeeld vastgelegd waar een aanvraag aan moet voldoen, welke kosten subsidiabel zijn, welke termijnen van toepassing zijn. De hoogte van deze subsidies en de voorwaarden die aan begunstigden worden gesteld, worden opgenomen in het door het college vast te stellen Besluit subsidiegrondslagen Welzijn 2009. Hier vindt de nadere concretisering plaats van de door de raad vastgestelde hoofdlijnen in de Notitie en de Deelverordening. In het Besluit worden waarnodig nadere criteria voor de doelgroep, de activiteit, de plaats of termijn van uitvoering opgenomen. In de Subsidiebeschikkingen worden ten slotte de specifieke afspraken en voorwaarden betreffende de individuele subsidieontvanger opgenomen.
3
Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
3 Visie en maatschappelijke effecten subsidiebeleid Welzijn In diverse gemeenten wordt de visie op het subsidiebeleid heel verschillend geformuleerd. De gemeente Kapelle gaat uit van de volgende visieomschrijving: Het subsidiebeleid Welzijn in de gemeente Kapelle is erop gericht dat burgers meedoen met georganiseerde activiteiten. Die activiteiten kunnen plaatsvinden op diverse deelterreinen: cultuur, sport, recreatie, educatie en maatschappelijke dienstverlening. De nagestreefde maatschappelijke effecten zijn: burgers kunnen door die activiteiten zichzelf ontplooien, zich ontspannen, zichzelf zijn en sociale netwerken opbouwen en zo bijdragen aan het behouden en versterken van een vitale samenleving. In deze visie zijn de volgende punten herkenbaar aanwezig: - de subsidie is gericht op activiteiten (zoals de Awb aangeeft); - de deelterreinen worden aangegeven: cultuur, sport, recreatie, educatie en maatschappelijke dienstverlening (dat laatste i.v.m. jongeren- en ouderenwerk); - het gaat om duidelijke effecten: participatie in de samenleving (meedoen met activiteiten en in verenigingen), sociaal isolement voorkomen, zichzelf kunnen zijn en persoonlijke ontplooiing; - het gaat om georganiseerde activiteiten: dat maakt het mogelijk om structurele subsidies te verlenen aan allerlei instellingen en verenigingen en incidentele subsidies voor ad hoc evenementen; het sluit individuele activiteiten uit. De formulering van bovengenoemde visie heeft als consequentie dat nagenoeg alle activiteiten door welke verenigingen dan ook gesubsidieerd kunnen worden. Dat sluit aan bij de historisch gegroeide situatie. De gemeente Kapelle vindt allerlei activiteiten die ten behoeve van de burgers worden verricht namelijk waardevol en wil daarom de verenigingen en instellingen op de diverse genoemde deelterreinen door middel van subsidie blijven stimuleren. Deze benadering past prima binnen het geformuleerde Wmo-beleid, dat ook gericht is op de genoemde maatschappelijke effecten voor een brede doelgroep. Er zijn gemeenten die voor een heel andere invalshoek kiezen. Sommige gemeenten subsidiëren alleen grootschalige en bijzondere activiteiten en niet de reguliere activiteiten waarvoor veel vrijwilligersorganisaties op het gebied van sport en cultuur juist zijn opgericht. Andere gemeenten geven alleen subsidie voor lidmaatschapsgelden van bijzondere doelgroepen in het gemeentelijk beleid: minima, mensen met beperkingen. Hieruit blijkt dat gemeenten het subsidiebeleid kunnen gebruiken om bepaalde accenten te leggen: op verenigingen, op promotie, op specifieke doelgroepen. De gemeente Kapelle kiest voluit voor de verenigingen! De beleidsdocumenten voor de diverse beleidsterreinen (Cultuurnota, Jeugdnota, Wmobeleidsplan, enz) bevatten over het algemeen een meer of minder uitgewerkte visie, waaraan doelen of maatschappelijke effecten gekoppeld zijn. Het subsidiebeleid is erop gericht om op een consistente en integrale wijze door subsidieverlening bij te dragen aan het realiseren van deze doelen en maatschappelijke effecten. Het subsidiebeleid moet zich daarom niet alleen richten op de doelen en effecten per beleidsterrein (verticale benadering), maar dient ook ingezet worden om dwarsverbanden tussen de verschillende beleidsterreinen aan te brengen (horizontale benadering). Jongeren en ouderen zijn immers doelgroepen binnen allerlei verenigingen op sportief en cultureel gebied. Datzelfde geldt voor vrijwilligers. Het is mogelijk om de horizontale benadering nog verder door te voeren en zoals elders ook de deelname aan activiteiten van minima, chronisch zieken en mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking door middel van subsidiëring te stimuleren. Daarvoor is niet gekozen om overlap met het minimabeleid en stigmatisering van groepen kwetsbare burgers te voorkomen. De gemeente Kapelle beperkt de horizontale benadering tot jongeren, ouderen en vrijwilligers.
4
Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
4 Uitgangspunten Voor het subsidiebeleid gelden de volgende uitgangspunten. 1. Gemeentelijke doelen: er wordt alleen subsidie verstrekt voor activiteiten die passen binnen gemeentelijke doelstellingen die voor het brede terrein van welzijn zijn geformuleerd. 2. Eigen inwoners: er wordt alleen subsidie verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op de inwoners in Kapelle. Verenigingen met leden van buiten de gemeente krijgen alleen subsidie voor de leden uit Kapelle. 3. Eigen verantwoordelijkheid vrijwilligersorganisaties: verenigingen, instellingen enz. zijn primair verantwoordelijk voor het in stand houden van hun eigen organisatie. Subsidies zijn altijd aanvullend op eigen inkomsten. 4. Transparante verdeelmaatstaven: de verdeelmaatstaven voor subsidietoekenning moeten eenduidig en helder zijn. Voor vergelijkbare activiteiten moet een vergelijkbare subsidie toegekend worden. 5. Uitsluitingsgronden: levensbeschouwelijke, godsdienstige en politieke verenigingen, zoals vakbonden, kerkelijke verenigingen of politieke partijen worden niet op voorhand van subsidie uitgesloten. Het verkrijgen van subsidie is niet afhankelijk van hun grondslag, maar de verrichte activiteiten zijn bepalend. De activiteiten moeten bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen binnen het welzijnsbeleid. 5 Subsidieinstrumenten De geldende Algemene Subsidieverordening onderscheidt voor de activiteiten waarover deze Notitie gaat twee soorten subsidies: structurele en incidentele. De structurele subsidies gaan veelal naar de vrijwilligersorganisaties als een bijdrage in de kosten voor het verrichten van hun reguliere activiteiten. De incidentele subsidies worden om verschillende redenen verstrekt. In de concept-herziene deelverordening subsidiegrondslagen welzijn gemeente Kapelle 2009 staan de volgende incidentele subsidies omschreven: 1. Jubileumsubsidies Plaatselijke instellingen die in het kader van hun eigen jubileumviering activiteiten ontplooien, komen in aanmerking voor een attentie door het college per jubileumjaar bij hun 25-jarig bestaan of een veelvoud van 25 jaar. 2. Subsidiëring in investeringen van bijzondere aard (de 60-40% regeling) Plaatselijke instellingen op het gebied van de sport, cultuur en educatieve vorming die voor investeringen komen te staan die noodzakelijk zijn, maar hun financiële mogelijkheden te boven gaan, komen in aanmerking voor een subsidie in de investeringskosten met betrekking tot de aanleg of aanschaf van voorzieningen, waarvan de kosten meer dan het door het college vast te stellen bedrag per voorziening bedragen. 3. Compensatieregeling in verband met onevenredig hoge lasten Plaatselijke instellingen die worden aangeslagen voor OZB-, waterschaps- en verontreinigingsheffing kunnen in aanmerking komen voor compensatie in bepaalde lasten. 4. Subsidiëring culturele evenementen Plaatselijke instellingen kunnen in aanmerking komen voor een subsidie in verband met het organiseren van een cultureel evenement. 5. Subsidiëring literatuur en andere media Verzoeken om subsidie in verband met vermeldingen van en over Kapelle in literatuur en andere media kunnen in aanmerking komen voor subsidie. 6. Subsidie ter stimulering van sport en cultuur Deze subsidie is een uitvloeisel van het project Breedtesport. Plaatselijke instellingen die sportkennismakings- en sportstimuleringsactiviteiten organiseren en kader en materiaal
5
Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
hiervoor beschikbaar stellen, komen onder voorwaarden in aanmerking voor een subsidie. Verenigingen en instellingen die soortgelijke activiteiten ontplooien op het terrein van de cultuur komen eveneens voor deze subsidie in aanmerking. 7. Subsidiëring (buurt)evenementen Plaatselijke instellingen en burgers die straatspeeldagen of andere sportieve evenementen in buurten organiseren, komen in aanmerking voor een subsidie, mits de activiteiten geen gesloten karakter of beperkende regelingen voor deelname hebben. De gemeente Kapelle wil genoemde incidentele subsidies handhaven.
6 Verdeelmaatstaven In de gemeentebegroting 2008 is ongeveer € 85.000,-- uitgetrokken voor structurele subsidies aan 65 Kapelse en regionale verenigingen en instellingen op het gebied van cultuur, educatie, recreatie, jongeren- en ouderenwerk en sport, spel en bewegen. Het overgrote deel komt terecht bij de drie grote muziekverenigingen (€ 22.500,--), huur Speel-o-theek Wemeldinge (€ 11.500,--), de VVV (€ 14.000,--) en het MEC (€ 12.520,--). Ook enkele regionale instellingen als het Dierenasiel (€ 5.300,--) en Stichting Slachtofferhulp (€ 4.700,--) vallen onder de deelverordening en zijn daarom meegerekend. Tientallen verenigingen ontvangen bedragen variërend van ongeveer € 50,-- tot € 550,--. Over deze verenigingen gaat het in dit onderdeel. Hoe komt de hoogte van de subsidies tot stand en wat willen we daarmee bereiken? 6.1 Structurele subsidies niet-professionele organisaties Het is de bedoeling dat de activiteiten die passen binnen de visie van het subsidiebeleid voor welzijn op zodanige wijze gesubsidieerd worden dat daarmee de gewenste maatschappelijke effecten worden gestimuleerd en tevens recht wordt gedaan aan de geformuleerde uitgangspunten. Welke verdeelmaatstaven kunnen dan het beste gehanteerd worden om de hoogte van de subsidies vast te stellen? Veel activiteiten worden verricht door allerlei vrijwilligersinstellingen. Voor de continuïteit van deze activiteiten is het noodzakelijk dat de verenigingen in elk geval kunnen rekenen op structurele subsidie. De vraag is hoe we deze subsidie het beste kunnen opbouwen. In de huidige deelverordening (1992) worden de subsidies voor de amateuristische kunstbeoefening vastgesteld op basis van een groot aantal normen: basisbedrag, bespeelde instrumenten, kosten dirigent, kosten kadervorming, deelname concoursen, kledinggeld. Voor de jeugd- en sportverenigingen ligt het wat eenvoudiger: basisbedrag, bedrag per lid en kosten kadervorming. Deze systematiek leidde niet alleen tot verschillen tussen de diverse soorten verenigingen binnen de amateuristische kunstbeoefening, maar ook tot verschil in subsidiëring van cultuur en sport. Zijn er alternatieven die de subsidiëring van het groot aantal verenigingen op de terreinen van cultuur en sport kunnen vereenvoudigen, maar waarbij wel de gewenste maatschappelijke effecten worden bereikt? Er zijn vier alternatieven uitgewerkt, in bijlage 1 zijn deze alternatieven met hun voor- en nadelen in beeld gebracht. In bijlage 2 is te zien wat er gebeurt met de subsidiebedragen van deze verenigingen bij het toepassen van de verschillende opties. De gemeente Kapelle heeft gekozen voor een alternatief van optie 3: structurele subsidies afstemmen op gemeentelijke doelen. De verdeelmaatstaf waarvoor de gemeente Kapelle heeft gekozen heeft als startpunt dat er zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de bestaande situatie. Het verenigingsleven wordt gestimuleerd en gewaardeerd door subsidiebijdragen, vereenvoudiging van de
6
Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
subsidieaanvraag moet overbodige inspanningen voor verenigingen en het ambtelijk apparaat voorkomen. De bestaande systematiek wordt in het voorstel flink vereenvoudigd door over de hele linie uit te gaan van het principe zoals bij de sportverenigingen al werd gehanteerd: a. een basisbedrag per vereniging: dit is een tegemoetkoming in de algemene kosten die elke vereniging moet maken; b. een bedrag per (jeugd)lid: de bedoeling hiervan is de vereniging te stimuleren het bereik van de activiteiten onder de Kapelse bevolking te vergroten. c. een vergoeding deel van de kadervorming: deze component vloeit voort uit de wens vrijwilligers te stimuleren hun competenties ten behoeve van een vereniging te ontwikkelen. De reis- en verblijfskosten kunnen tot een af te spreken bedrag meetellen. De gemeente Kapelle is overigens uniek in het op deze wijze stimuleren van vrijwilligerswerk. Het college hanteert in de nadere uitwerking (impliciet) de volgende uitgangspunten: 1. de nieuwe subsidiebedragen moeten niet te veel afwijken van de huidige 2. dezelfde categorieën verenigingen (sport-, cultuur- en muziekverenigingen die eigen leden opleiden) komen in aanmerking voor dezelfde subsidiebedragen (basisbedrag en bedrag per (jeugd)lid) 3. verenigingen op het terrein van cultuur krijgen subsidie voor alle leden; verenigingen op het terrein van sport, spel en bewegen krijgen alleen subsidie voor jeugdleden. Er zijn verschillende redenen te noemen waarom er voor sport- en muziekverenigingen wordt voorgesteld een iets andere systematiek van subsidiëren toe te passen. Dit heeft te maken met de aard van de activiteiten maar ook met de kosten die gemoeid zijn met het functioneren van een sport- of muziekvereniging. De verschillende wijze van subsidiëren is zodoende historisch gegroeid. Sportclubs, maar ook de scouting kunnen door de aard van de activiteiten gemakkelijker beschikken grotere aantallen leden dan culturele verenigingen. Ook worden sportverenigingen tegemoet gekomen door het aanleggen en onderhouden van velden en accommodatie. Muziekverenigingen hebben vaak hogere kosten (concoursen, dirigentskosten) en het vinden van sponsors blijkt lastiger. De verschillen in subsidiëren kunnen zich uiten in verschillende basisbedragen en verschillende bedragen per lid. Verenigingen op het terrein van cultuur krijgen subsidie voor alle leden; verenigingen op het terrein van sport, spel en bewegen krijgen alleen subsidie voor jeugdleden. Sportstimulering bij de jeugd heeft te maken met gezondheid en welzijn; bewegen voorkomt overgewicht en het lid zijn van een vereniging is bevorderlijk voor de sociale vaardigheden. 6.2 Incidentele subsidies De incidentele subsidies zijn zo divers dat het niet goed mogelijk is daar algemene verdeelmaatstaven voor te ontwikkelen. Het is aan het college om daar in het Besluit Subsidiegrondslagen Welzijn nadere criteria voor te ontwikkelen en bedragen aan te koppelen. Twee incidentele subsidies moeten hier wel aandacht krijgen. De eerste is de investeringssubsidie van bijzondere aard. Deze staat bekend als de 60-40% regeling. Zowel de Sportraad als de Cultuurraad adviseert deze regeling op te hogen naar 70-30% of 80-20%. Het college stelt voor om er 2/3 -1/3 van te maken. De achtergrond is dat door de gestegen kosten de ver7
Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
enigingen de investeringsbedragen niet meer kunnen opbrengen. Gezien de omvang van de ermee gemoeide bedragen heeft deze verhoging behoorlijke financiële implicaties. Een andere kostenverhogende incidentele subsidie is de compensatieregeling in verband met onevenredig hoge lasten. Het gaat hier om compensatie voor OZB-aanslagen. Dit is een reparatieregeling, omdat op verzoek van de accountant sinds 2005 de verenigingen OZB moeten gaan betalen. De adviesraden stellen voor om de verenigingen ook te compenseren voor de waterschap- en verontreinigingsheffing. Het is een extra tegemoetkoming aan verenigingen die met deze lasten te maken hebben. Ter indicatie: in 2007 betaalde de VV Wemeldinge € 399,75 aan verontreinigingsheffing. Het college staat hier positief tegenover en heeft dit in haar voorstel van november 2008 verwerkt. De gemeente heeft besloten om in te stemmen met bovenstaande incidentele subsidies. Dat wil zeggen de ophoging van de 60-40% regeling naar 2/3 – 1/3 regeling, de compensatie voor OZB-aanslagen en de compensatie voor de waterschap- en verontreinigingsheffing.
7 Restgroep De verordening bevat ook bepalingen die betrekking hebben op regionale verenigingen of instellingen. Voor zover deze betrekking hebben op amateuristische kunstbeoefening of het terrein van sport, spel en bewegen kan worden afgesproken dat deze verenigingen voor de Kapelse leden in aanmerking komen voor de helft van het subsidiebedrag dat een Kapelse vereniging zou krijgen. De gedachte hierachter is dat we in het subsidiebeleid niet alleen bewoners stimuleren aan activiteiten deel te nemen, maar ook in het bijzonder Kapelse verenigingen willen ondersteunen. Daarnaast bevat de verordening een behoorlijk aantal regionale instellingen met wie in regionaal verband in het verleden bepaalde subsidieafspraken zijn gemaakt, zoals de VVV, het MEC, Slachtofferhulp Nederland (regio Zuidwest), Humanitas Oosterschelderegio, Stichting Het Clarahofje. Besloten is om de afspraken met deze instellingen te continueren. Aangezien de verplichtingen in regionaal verband zijn aangegaan, is het niet gemakkelijk om deze eenzijdig te herzien. Ook bevat de verordening bepalingen die te maken hebben met Kapelse instellingen, waarmee in het verleden bijzondere afspraken zijn gemaakt. Het gaat hierbij o.a. Stichting Kapelle Promotion, Stichting Schoorse Herfstmarkt, Stichting Wemeldinge(n)dag en de Oranjeverenigingen. Besloten is om de afspraken met deze instellingen ongewijzigd te continueren. Tenslotte bevat de verordening afspraken over enkele instellingen, die zijn opgenomen om een wettelijke basis voor de subsidiëring te verschaffen, maar waarvan het de vraag is of ze onder de Subsidieverordening Welzijn thuishoren. Voorbeelden hiervan zijn Stichting Dierenasiel De Bevelanden en Stichting Vogelopvang Midden-Zeeland. Ook voor deze stichtingen zijn in regionaal verband afspraken gemaakt. Ze voeren bovendien taken uit waarop anders de gemeente zou worden aangesproken. Besloten is om de afspraken met deze instellingen ongewijzigd te continueren.
8 Financiële consequenties Er zitten in de herziening van het subsidiebeleid een aantal elementen die tot een verhoging van de uitgaven zullen leiden: - de 60-40-regeling wordt een 2/3 – 1/3 regeling; 8
Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
-
er zullen vanuit het Breedtesportproject enkele subsidies rondom stimulering sport en cultuur voor het eerst in de verordening worden opgenomen; - de verenigingen worden ook gecompenseerd voor waterschaps- en verontreinigingsheffing; - ook reis- en verblijfskosten t.b.v. kadervorming kunnen voortaan gedeclareerd worden; De inschatting is dat de voorgestelde herziening daarom niet budgettair neutraal zal verlopen, maar een exorbitante stijging van de subsidieuitgaven ligt ook niet in de lijn der verwachting. Er zijn veel gemeenten die werken met subsidieplafonds. De raad stelt dan elk jaar het maximumbedrag vast dat aan subsidies mag worden uitgegeven. Dat kan nog nader worden gespecificeerd naar soorten subsidies. Aangezien de subsidieregeling een open eindregeling is, kan invoering van subsidieplafonds budgetoverschrijdingen voorkomen. Door verlaging van subsidieplafonds kan de raad ook eenvoudig bezuinigingen in het subsidiebeleid doorvoeren. Tot nu toe is de noodzaak in de gemeente Kapelle niet aanwezig geweest. Er vonden nagenoeg geen overschrijdingen op de gemeentelijke begroting voor. Voor grote uitgaven (investeringssubsidies) is toch al een apart raadsvoorstel nodig. De adviesraden voelen weinig voor subsidieplafonds. Het kan verenigingen belemmeren in de ontwikkeling van hun activiteiten en successen in het bereik van doelgroepen kunnen mogelijk worden afgestraft met een bezuiniging. Besloten is geen subsidieplafonds in te voeren.
De werkgroep subsidiebeleid de heer M.S. van Hekke, raadslid PvdA de heer drs. L.A. Niewenhuijse, raadslid SGP, voorzitter werkgroep de heer C.A. Toorenaar, raadslid CDA de heer G.E. Verdurmen, raadslid VVD met ambtelijke medewerking van: mw. drs. A.M. Daniëlse de heer J.M. van Hove 9
Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
Bijlage 1: Verdeelmaatstaven
De volgende opties zijn uitgewerkt en voorgesteld aan de raad. Gekozen is voor een variant op optie 3; dezelfde systematiek wordt gehanteerd maar de bedragen zijn zodanig aangepast dat de verschillen van de nieuwe subsidiebedragen ten opzichte van de oude subsidiebedragen zo klein mogelijk gehouden worden. Optie 1: structurele subsidies voor verenigingen afschaffen Het is mogelijk om alle structurele subsidies voor niet-professionele organisaties af te schaffen. Bij deze optie spelen een principieel argument en enkele praktische overwegingen een rol. De principiële overweging gaat uit van de redenering dat verenigingen er zijn ten behoeve van de leden. Als de overheid moet bijspringen om verenigingen levensvatbaar te houden, hebben zulke verenigingen hun bestaansrecht verloren. De praktische redenering let op de verhouding tussen de hoogte van de bedragen en inspanningen die verricht moeten worden om het subsidiebedrag vast te stellen. In veel gevallen gaat het om geringe subsidiebedragen (€ 50,= tot € 500,=) en die staan niet in verhouding met de tijd die verenigingen en het ambtelijk apparaat met de subsidieaanvraag kwijt zijn. De subsidie is vaak ook slechts een zeer klein percentage van het totale budget waarover een vereniging beschikt. Je kunt verenigingen beter steunen door royaal over de brug te komen als ze grote investeringen moeten doen (clubgebouwen) of spraakmakende evenementen organiseren. Voordeel: 1. 1 verenigingen en ambtelijk apparaat minder belast met administratieve rompslomp t.b.v. geringe subsidiebedragen. Nadelen: 1. gemeente geeft signaal af weinig waardering te hebben voor reguliere activiteiten van verenigingen; 2. gemeente kan niet structureel maar slechts incidenteel sturen op gewenste maatschappelijke effecten; 3. afschaffing van subsidies waar verenigingen sinds lang op ingesteld zijn, geeft veel protest en onrust; 4. er moet een aparte regeling komen voor het opleiden van de leerlingen door de muziekverenigingen. Als deze optie gekozen wordt, is het noodzakelijk de subsidie stapsgewijs af te bouwen.
10
Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
Optie 2: Structurele subsidies alleen baseren op aantal leden Deze vorm van subsidiëring van niet-professionele organisaties is gebaseerd op de behoefte om het verenigingsleven wel te stimuleren, maar de administratieve rompslomp zo beperkt mogelijk te houden. De hoogte van de subsidie wordt alleen bepaald door het aantal leden. Daarbij wordt rekening gehouden met de leeftijd om te bereiken dat verenigingen extra inspanningen verrichten om jeugdleden (12-18 jaar) en senioren (55+) aan zich te binden. Bijvoorbeeld: subsidie voor kinderen t/m 11 jaar en volwassenen € 10,= per lid; subsidie voor kinderen 12-18 jaar en senioren € 20,= per lid. Er is in de subsidienormen geen aparte component voor kadervorming (stimulering vrijwilligerswerk) opgenomen. Door de verhoging van de bedragen per lid krijgt de vereniging voldoende ruimte om daar zelf beleid voor te ontwikkelen. Ook dat bespaart administratieve werkzaamheden. Voordelen: 1. eenvoudige en transparante regeling; 2. in gelijke omstandigheden (aantal leden) dezelfde subsidie; 3. beroep op eigen verantwoordelijkheid verenigingen om vrijwilligers te belonen. Nadelen: 1. de hoogte van de subsidie kan fors afwijken van wat een vereniging nu krijgt; 2. verschillen tussen verenigingen hoe kadervorming /vrijwilligerswerk gestimuleerd wordt; 3. er moet een aparte regeling komen voor het opleiden van de leerlingen door de muziekverenigingen. Deze optie is in het algemeen ongunstig voor verenigingen op het terrein van cultuur en gunstig voor de verenigingen op het gebied van sport, spel en bewegen. Dit nadeel kan enigszins ondervangen worden door verschillende bedragen te hanteren op het terrein van de cultuur enerzijds en sport, spel en bewegen anderzijds. Sportclubs, maar ook de scouting kunnen door de aard van de activiteiten namelijk gemakkelijker beschikken grotere aantallen leden dan culturele verenigingen. Bovendien wordt de sport ook tegemoet gekomen door het aanleggen van velden.
11
Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
Optie 3: structurele subsidies afstemmen op gemeentelijke doelen Optie 3 heeft als startpunt dat er zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de bestaande situatie. Een bloeiend verenigingsleven is goed voor de lokale gemeenschap en de overheid stimuleert dat door subsidiebijdragen. De subsidiesystematiek moet eenvoudiger om overbodige inspanningen voor verenigingen en ambtelijk apparaat te voorkomen. Deze optie is door het college uitgewerkt in de concept-verordening 2009, die de Voorbereidende Raad in november 2008 is voorgelegd. De bestaande systematiek wordt in het voorstel flink vereenvoudigd door over de hele linie uit te gaan van het principe zoals bij de sportverenigingen al werd gehanteerd: a. een basisbedrag per vereniging: dit is een tegemoetkoming in de algemene kosten die elke vereniging moet maken; b. een bedrag per (jeugd)lid: de bedoeling hiervan is de vereniging te stimuleren het bereik van de activiteiten onder de Kapelse bevolking te vergroten; c. een vergoeding deel van de kadervorming: deze component vloeit voort uit de wens vrijwilligers te stimuleren hun competenties ten behoeve van een vereniging te ontwikkelen. De reis- en verblijfskosten kunnen tot een af te spreken bedrag meetellen. De gemeente Kapelle is overigens uniek in het op deze wijze stimuleren van vrijwilligerswerk. Het college hanteert in de nadere uitwerking (impliciet) de volgende uitgangspunten: 1. de nieuwe subsidiebedragen moeten niet te veel afwijken van de huidige. Om dat te bereiken is er een enorme diversiteit in de voorgestelde basisbedragen en bedragen per lid. Zo krijgt Ons Genoegen een basisbedrag van € 3.000,--per jaar en een bedrag van € 58,10 per lid. Voor VV Kapelle zijn de bedragen resp. € 250,-- en € 1,50 per jeugdlid; 2. dezelfde categorieën verenigingen komen in aanmerking voor dezelfde subsidiebedragen. Dit uitgangspunt is in het collegevoorstel helder en transparant uitgewerkt; 3. verenigingen op het terrein van cultuur krijgen subsidie voor alle leden; verenigingen op het terrein van sport, spel en bewegen krijgen alleen subsidie voor jeugdleden. De Sportraad heeft expliciet aandacht gevraagd voor deze ongelijkheid. Ook deze optie heeft sterke en zwakke kanten. Voordelen: 1. Vereenvoudiging van de bestaande subsidiesystematiek. 2. Er is een verband tussen de hoogte van de subsidie en het bereik van de doelgroep. 3. Het vrijwilligerswerk ten behoeve van de verenigingen wordt gestimuleerd door de subsidiëring van de kadervorming. 4. Het subsidiebedrag in de nieuwe situatie is ongeveer gelijk of hoger dan in de oude situatie. Nadelen: 1. Er zijn grote verschillen in de gehanteerde basisbedragen en bedragen per lid in de opbouw van het subsidiebedrag. 2. Verenigingen op cultureel gebied worden gesubsidieerd per lid en op sportief gebied slechts per jeugdlid. 3. Er wordt niets geregeld voor de muziekvereniging die hun eigen leden opleiden. Dit laatste punt kan overigens vrij eenvoudig in de voorgestelde systematiek verwerkt worden door voor de muziekverenigingen een bedrag per opgeleide leerling (van bijvoorbeeld € 150,--) in de subsidiecomponenten te verwerken. De hoogte van het basisbedrag en het bedrag per lid kunnen dan teruggebracht worden tot redelijke
12
Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
proporties (bijvoorbeeld € 1.000,= als basisbedrag i.p.v. € 3.000,=; de bedragen per lid zoals bij andere verenigingen i.p.v. ruim € 58,=). Optie 4: Structurele subsidies afstemmen op gemeentelijke doelen met oog voor beperkte administratieve lasten Optie 4 is een combinatie van enkele elementen van optie 2 en 3. Het doet recht aan het bereik van de doelgroepen en de inzet van de muziekverenigingen voor de opleiding van de leerlingen. Het basisbedrag en de bijdrage aan de kadervorming zijn geschrapt. Net als bij optie 2 is in de hogere bijdrage per lid een component voor de kadervorming verwerkt. Dat voorkomt heel wat administratief werk. De hoogte van de subsidie wordt bepaald door: a. een bedrag per lid dat varieert per doelgroep: zie toelichting bij optie 2; b. een bedrag per opgeleide leerling voor de muziekverenigingen: in de muziekvisie heeft de raad uitgesproken dat de basisopleiding zoveel mogelijk door de Kapelse verenigingen en niet door de Zeeuwse muziekschool moet worden verricht. Op deze wijze worden de verenigingen op een transparante wijze daartoe in staat gesteld. De combinatie van a en b zorgt ervoor dat de bij optie 2 en 3 genoemde nadelen nagenoeg allemaal worden ondervangen. Voordelen: 1. eenvoudige en transparante regeling; 2. in gelijke omstandigheden (aantal leden) dezelfde subsidie; 3. goede sturing op diverse doelgroepen (jeugd 12-18, senioren en leerlingen muziekverenigingen) mogelijk, maar t.a.v. vrijwilligerswerk beperkt; 4. beroep op eigen verantwoordelijkheid verenigingen om vrijwilligers te belonen. Nadeel: 1. verschillen tussen verenigingen hoe kadervorming /vrijwilligerswerk gestimuleerd wordt.
13
Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
Optie 5: Structurele subsidies afstemmen op gemeentelijke doelen met oog voor het stimuleren van het opleiden van eigen leerlingen door muziekverenigingen en het stimuleren van kadervorming en vrijwilligerswerk. Optie 5 is een combinatie van optie 3 en 4. Getracht is een oplossing te vinden voor de genoemde nadelen van deze twee opties, namelijk de verschillen in basisbedragen en bedragen per lid en het stimuleren van het opleiden van eigen leerlingen door muziekverenigingen (optie 3) en het stimuleren van kadervorming en vrijwilligerswerk (optie 4). Een combinatie van deze twee opties ziet er als volgt uit. o
o
o o
Een basisbedrag per soort vereniging, omdat zowel kaderkosten als opgeleide leerlingen van een muziekvereniging worden gesubsidieerd kan dit basisbedrag lager zijn dan in optie 3. Een bedrag per lid, omdat er ook sprake is van een basisbedrag kan het bedrag per lid lager zijn dan in optie 2: - kinderen t/m 11 jaar: € 2,50; - jeugd 12 t/m 18 jaar: € 5,--; - volwassenen: € 2,50; - ouderen 55+: € 5,--. (Voor muziekverenigingen) een bedrag per opgeleide leerling: € 150,--. Een vergoeding deel van de kadervorming.
Er wordt in mindere mate aangesloten bij de bestaande situatie als in optie 3 maar meer als in optie 4. Het vervallen van de subsidie voor kadervorming in optie 4 was in strijd met de wens het vrijwilligerswerk te ondersteunen en te stimuleren. De grote verschillen in basisbedragen en met name bedragen per lid in optie 3 vervallen enigszins in optie 5. Voordelen: 1. Goede sturing op diverse doelgroepen en stimulering vrijwilligerswerk; 2. De muziekverenigingen worden gestimuleerd hun eigen leden op te leiden; 3. Er zijn geen verschillen in de gehanteerde bedragen per lid en per soort vereniging in de opbouw van het subsidiebedrag. Nadelen: 1. De administratieve lasten voor zowel de aanvrager als voor de gemeente zijn groot omdat het subsidiebedrag uit vier verschillende componenten is opgebouwd; 2. De sportverenigingen hebben doorgaans meer leden dan de muziekverenigingen en deze optie is zodoende sterk in het voordeel van de sportverenigingen*; 3. Indien we vaste basisbedragen voor sport- en muziekverenigingen hanteren worden de subsidies weliswaar transparanter maar worden de verschillen ten opzichte van de oude situatie voor sommige verenigingen enorm groot, overgangsregelingen kunnen noodzakelijk zijn (indien we vasthouden aan het standpunt dat de verenigingen er niet op mogen achteruitgaan) voor de verenigingen die vrijwel volledig afhankelijk zijn van een (hoog) basisbedrag en relatief weinig leden hebben; 4. De basisbedragen voor sport- en muziekverenigingen blijven enorm verschillen. * Gedacht kan worden aan het inbouwen van een ledenplafond, bijvoorbeeld subsidie voor maximaal 100 leden, dit zou eventueel per doelgroep kunnen gebeuren. Het zou immers onwenselijk zijn als de doelgroepen die we willen stimuleren een ledenplafond krijgen. We zouden ledenplafonds voor de doelgroepen kinderen en volwassenen kunnen instellen en geen ledenplafonds voor de doelgroepen jeugd en ouderen.
14
Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
Wat betekenen de 5 opties voor “grootverbruikers” van subsidie? Er zijn 9 instellingen die meer dan € 1.000 subsidie krijgen. Hiervan krijgen 4 instellingen subsidie op basis van regionale afspraken (Stichting Dierenasiel De Bevelanden, Stichting Milieu Educatie Centrum, Slachtofferhulp, VVV Zuid-Beveland en Tholen), 1 instelling op basis van aantal leerlingen (Oranjevereniging Kapelle-Biezelinge) en 1 instelling op basis van afspraken uit het verleden met Stichting Jeugdwerk Kapelle (Speel-o-theek ’t Ruiluus). De andere instellingen zijn muziekvereniging OKK, muziekvereniging Ons Genoegen en Showkorps Jonge Kracht. Er zijn 10 instellingen die een bedrag tussen de € 500 en de € 1.000 aan subsidie ontvangen. Hiervan krijgt 1 instelling subsidie op basis van regionale afspraken (Stichting Ziekenomroep Radio Nomen Nescio), 1 instelling op basis van afspraken uit het verleden met Stichting Jeugdwerk Kapelle (Speel-o-theek De Schatkist) en 1 instelling in verband met geleverde diensten (Vogelvereniging Zang en Kleur i.v.m. onderhoud van een volière). De andere instellingen zijn de 2 dorpsraden, 3 koren (Jongerenkoor en Combo Nova Melodica, Nederlands Hervormd Kerkkoor Wemeldinge, Vrij evangelisch zangkoor) en 2 sportverenigingen (Voetbalvereniging Kapelle en Zwemvereniging de Bevelanders). Deze ontvangen als enige sportverenigingen meer dan € 500, dit is met name het gevolg van het grote ledenaantal van meer dan 200 jeugdleden. De clubs met meer dan 100 jeugdleden (in 2008) zijn: Zwemvereniging de Bevelanders Voetbalvereniging Kapelle Twirl en Dance Factory Kapelle Gymnastiekvereniging Olympia Scouting Ridder van der Maelstedegroep Kapelle Tennisvereniging Kapelle
252 213 139 126 125 101
Het is interessant om te zien wat er gebeurt met de subsidiebedragen van de clubs die meer dan € 500 subsidie ontvangen en/of die meer dan 100 leden hebben. Voor de andere verenigingen zijn de verschillende resultaten van de verschillende opties absoluut gezien vrij klein, hoewel bedragen van enkele tientjes tot enkele honderden euro’s voor een vereniging wel veel kunnen betekenen. De verenigingen waarvoor een herziening van de systematiek waarmee de subsidie wordt berekend de grootste gevolgen zal hebben zijn: Muziekvereniging Ons Genoegen Showkorps Jonge Kracht Muziekvereniging OKK Zwemvereniging de Bevelanders Voetbalvereniging Kapelle Jongerenkoor en Combo Nova Melodica Nederlands Hervormd Kerkkoor Wemeldinge Vrij evangelisch zangkoor Twirl en Dance Factory Kapelle Gymnastiekvereniging Olympia Scouting Ridder van der Maelstedegroep Kapelle Tennisvereniging Kapelle
15
Notitie Subsidiebeleid Welzijn 2010
In bijlage 2 is te zien wat er gebeurt met de subsidiebedragen van deze verenigingen bij het toepassen van de verschillende opties. We weten niet van deze verenigingen hoeveel jeugdleden jonger en ouder zijn dan 12 jaar en hoeveel volwassen leden jonger en ouder zijn dan 55 jaar; daarom is gerekend met gemiddelde bedragen. Hieronder volgt een overzicht van het aantal leerlingen, dat muziekonderwijs volgt (bron: muziekvisie 2008)
Instantie muziekonderwijs Zeeuwse Muziekschool (verenigingsopleiding) Ons Genoegen OKK Jonge Kracht
Aantal leerlingen 76 111 22 36
Het aantal van 111 opgeleide leerlingen door Ons Genoegen is er de oorzaak van dat in de opties waarin er een bijdrage per opgeleide leerling wordt verstrekt, er enorme verschillen ontstaan (in het voordeel van Ons Genoegen). Een ledenplafond voor het aantal opgeleide leerlingen van 50 zou dit verschil terugbrengen tot een redelijke verhouding.
16