NOTITIE REGIONAAL REPRESSIEF DEKKINGSPLAN FASE 2 | BESTUURLIJKE UITGANGSPUNTEN
1. Inleiding De opdracht van het AB VrZW bij de vaststelling van het dekkingsplan fase 1 op 18 oktober 2013 luidde: onderzoek de mogelijkheden om, met behoud van een verantwoorde dekking, de inzet van personeel en materiaal / materieel verder te optimaliseren. In de opdracht zijn de volgende zaken meegenomen: • het belang en de toegevoegde waarde van de verschillende brandweerposten/kazernes en de voer(vaar)tuigen daarin. Dit geeft inzicht in welke posten/kazernes/voertuigen van groot, voldoende, maar ook gering belang zijn voor de dekking; • een uitwerking van een aantal varianten in kazerne/post/voer(vaar)tuigspreiding; • een beschrijving van de mogelijkheden van het gaan werken met variabele voertuigbezetting/uitrukken op maat; • een beschrijving van de mogelijkheden/invloed van risicobeheersing op basisbrandweerzorg (spreiding van kazernes/posten/voer(vaar)tuigen; • mogelijkheden om de dekking op een aantal punten in interregionaal verband te organiseren. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld verdere interregionale samenwerking op het gebied van ongevallen bestrijding bij gevaarlijke stoffen (afgerond); • aanvullend is onderzoek gedaan naar de toegevoegde waarde van de blusboot in Zaanstad. Bijgaand treft u het onderzoeksrapport ter kennisname aan. In 2014 is VrZW gestart met onderzoek en het verkennen van de mogelijkheden ten behoeve van een nieuw operationeel concept eind 2015. Het Repressief Dekkingsplan Fase 2 vormt één van de bouwstenen. De andere zijn: Operationele grenzen, Uitrukken op maat (voorheen: Variabele voertuigbezetting) en Paraatheidbewakingssysteem. In de vergadering van uw DB VrZW van 10 oktober zijn de uitkomsten van het onderzoek in het kader van het Repressief Dekkingsplan Fase 2 aan u gepresenteerd. Hierbij dient te worden benadrukt dat het onderzoeksrapport uitsluitend (eendimensionaal) weergeeft op welke wijze de dekking toereikend zou kunnen worden georganiseerd. In de maanden oktober en november zijn we per operationele eenheid / gemeente met u hierover in gesprek gegaan. Een korte reflectie op de gesprekken en een uitwerking in bestuurlijke uitgangspunten is in een notitie opgenomen en tijdens de bestuursvergadering van 21 november jl. behandeld. Naar aanleiding daarvan is deze notitie verder aangevuld. 2. Algemene beeld Als rode draad van de gesprekken kwam het volgende naar voren: • Groot belang wordt gehecht aan de instandhouding van de posten (met geringe waarde) en de 24-uurs situatie in Purmerend. • Het onderzoeken van mogelijkheden tot samenvoeging van posten is een optie. • Waar meerdere tankautospuiten aanwezig zijn die niet noodzakelijk zijn voor de dekking, kunnen deze uit de sterkte worden gehaald c.q. deze hoeven niet meer vervangen te worden. • Voldoende materieel / materiaal beschikbaar houden voor o.a. opleiden en oefenen.
1
• • • • •
Zo efficiënt mogelijke verdeling van materieel / materiaal over de regio (bijvoorbeeld in relatie tot het uitrukken op maat en specialismen). Aandacht voor kwetsbare objecten, belangrijke infrastructuur (zoals provinciale wegen, snelwegen en vaarwegen) en planologische ontwikkelingen. Versterking van de jeugdbrandweer; wellicht is het mogelijk hier een derde locatie voor aan te wijzen. Maatschappelijk belang en binding met samenleving benadrukken (brandveilig leven, beweging naar preventie, zelfredzaamheid en burgerparticipatie). Proces: integrale benadering en tijdpad voor de verschillende deelproducten gewenst.
In de gespreksronde met de burgemeesters kwamen diverse zaken aan de orde waar nader onderzoek naar nodig is. Het betreft onderwerpen als: mogelijkheden tot samenvoeging van posten, voldoende materieel / materiaal beschikbaar houden voor o.a. opleiden en oefenen en versterking van de jeugdbrandweer. Tevens is op gemeentelijk niveau een aantal detailvragen gesteld die de komende periode worden beantwoord.
3. Bestuurlijke uitgangspunten Naar aanleiding van de gesprekken met de bestuurders en onze visie op de toekomst van de brandweerzorg binnen de regio komen wij tot de volgende vier bestuurlijke uitgangspunten: 1. Kwaliteit van de brandweerzorg staat voorop. Bij een brand of ongeval moet de brandweer snel ter plaatse zijn en goed zijn werk kunnen doen. Een fijnmazig netwerk van brandweerposten zorgt ervoor dat de brandweer het maatschappelijk vangnet kan zijn waar de burger iedere dag op vertrouwt. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de kwetsbare objecten en eventuele toekomstige planologische ontwikkelingen in de gemeenten. De brandweerzorg dient naast kwalitatief voldoende ook zo effectief en efficiënt mogelijk te worden ingericht, binnen de gestelde financiële kaders. 2. De brandweer heeft een maatschappelijke functie. De brandweerposten vervullen binnen de gemeenten een maatschappelijk relevante rol. Vrijwilligers zijn lokaal bekend en actief (signaalfunctie). Primair zijn zij belangrijk voor het opereren van de brandweer in het eigen verzorgingsgebied. De lokale posten zijn daarbij een belangrijke pijler. Ook als zij voor de dekking een geringe waarde hebben, kunnen posten van meerwaarde zijn voor de brandweer, door het uitvoeren van bijvoorbeeld preventieve taken op het gebied van Brandveilig leven Daarnaast kunnen de gemeenten er voor kiezen posten en / of voertuigen uit te rusten met AED en kan de brandweerpost beschikbaar worden gesteld voor andere maatschappelijke functies of activiteiten. Uiteraard ligt de afweging en uiteindelijke keuze hiervoor bij de gemeenten zelf. 3. De brandweerzorg wordt integraal benaderd. Ook in onze regio is de afgelopen jaren het besef ontstaan dat de brandweer nog veel te winnen heeft op het gebied van risicobeheersing. Vanuit de herkenbaarheid en lokale binding die de brandweer van oudsher heeft, kan worden bijgedragen aan een participerende en verantwoordelijke samenleving. Hiermee zetten we in op het verhogen van ons maatschappelijk rendement. Denk bijvoorbeeld aan het geven van voorlichting op scholen, het uitbrengen van brandveiligheidsadviezen op vergunningen, het oefenen met zorginstellingen, het creëren van risicobewustzijn bij burgers en het helpen vergroten van hun zelfredzaamheid door het bieden van handelingsperspectieven. De burger (bedrijven, instellingen) kan dus zelf een nadrukkelijkere rol gaan spelen in het voorkomen van brand en indien er toch brand uitbreekt moet er een goede repressieve organisatie nabij zijn. De aanwezigheid van een lokale post kan helpen bij de bewustwording op dit punt. Van een post kan een preventieve werking uitgaan (zichtbaarheid in de wijk, deelname aan oefeningen, aanwezigheid bij evenementen).
2
In de beleidsspeerpunten van VrZW ligt de focus op zowel de kwaliteit van de kerntaken als op de beweging naar de verantwoordelijke burger - door het erkennen van het belang van samenwerking en het stimuleren van zelfredzaamheid. In de begroting wordt deze verschuiving ook steeds meer zichtbaar. Deze beweging komt voort uit de landelijke visie ‘Brandweer over morgen’ op het vernieuwen van de Nederlandse brandweer. Daarin is vastgelegd dat de brandweer de komende jaren: • meer nadruk gaat leggen op het voorkomen van branden en ongevallen; • streeft naar versmalling van de conventionele brandweertaken door toepassing van nieuwe technologieën, nadruk op zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van burgers; • de conventionele hulpverleningstaken verbreedt in de richting van zorgtaken en een veel grotere inzet van de burger; • meer investereert in activiteiten die in relatie tot de kosten voor de samenleving het hoogste rendement opleveren. Met behulp van het vlinderdasmodel wordt de beweging naar de ´voorkant´ van de veiligheidsketen inzichtelijk gemaakt:
Kortom, met de brandweer streven we naar een slimme balans tussen preventie en repressie. Daarin zit altijd een mate van flexibiliteit; in het ene gebied is het rendement groter als vooral wordt ingezet op preventieve activiteiten en voorzieningen, in het andere gebied is daarnaast vanwege zware risico-objecten een robuuste(re) repressieve organisatie nodig. We houden steeds voor ogen wat de samenleving van ons verlangt en wat wij te bieden hebben. Dat wil zeggen: we investeren met onze mensen en middelen in een zo hoog mogelijk maatschappelijk rendement, binnen onze financiële mogelijkheden, met - waar relevant en van toegevoegde waarde - behoud van lokaal gebonden brandweerposten. 4. Aansluiten bij landelijke maatschappelijke en bestuurlijke context. Landelijk worden op dit moment belangrijke vorderingen gemaakt met de modernisering van de repressie bij de brandweer. Diverse vakinhoudelijke ontwikkelingen zijn in gang gezet, zoals de vernieuwing van de inzettactiek en -techniek (kwadrantenmodel). Verder hebben het Veiligheidsberaad en de minister het veld gevraagd te komen met een landelijk kader voor uitrukken op maat. Dit is inmiddels in concept gereed. Ook worden in 2015 de uitkomsten van het landelijke project RemBrand verwacht. Dat gaat de regio’s handvatten bieden ten aanzien van het sturen op output en outcome in plaats van op inputnormen. Het enkel sturen op het bestrijden van brand
3
bijvoorbeeld, met opkomsttijden als indicator, levert geen extra brandveiligheid op. Het gaat om het totale brandveiligheidsconcept.
4. Van lokaal beeld naar regionaal perspectief In de DB vergadering van 21 november is bovenliggend deel van deze notitie besproken. Als voornaamste aandachtspunten kwamen de communicatie richting medewerkers en raadsleden en het (ontbreken van het) financiële kader (o.a. situatie taakstelling en gewenste efficiëntie) naar voren. Het algemene beeld dat naar aanleiding van de gesprekken is geschetst, was voor iedereen herkenbaar en duidelijk. Ook zijn de uitgangspunten onderschreven. Afwegen van de bestuurlijke uitgangspunten Belangrijke constateringen waren dat de notitie het lokale beeld per gemeente weergaf en dat niet alle uitgangspunten met elkaar verenigbaar zijn. Een volgende stap is daarom om met elkaar te komen tot een afweging vanuit het regionale perspectief. De regionaal commandant / directeur VrZW kreeg op 21 november de opdracht de notitie aan te vullen met een afwegingskader, zodat op 12 december in het bestuur besproken kan worden welke elementen onderdeel uit maken van het kader en op welke wijze deze gewogen dienen te worden. Ten aanzien van het (ontbreken van het) financiële kader is in de volgende subparagraaf voorzien in een kosten-batenafweging: per uitgangspunt dienen (waar mogelijk en relevant) de kosten en baten inzichtelijk te worden gemaakt. Feit is dat efficiënt en effectief werken sowieso een speerpunt van de organisatie is en dat invulling dient te worden gegeven aan de taakstelling. Aan het bestuur de keuze om de bestuurlijke uitgangspunten op voorhand te prioriteren en een eventuele lijn ‘behoud van posten, mits..’ af te spreken. Wegingsfactoren In deze paragraaf is per uitgangspunt aangegeven op grond waarvan de afweging kan worden gemaakt, in de vorm van wegingsfactoren. De vraag die hierbij centraal staat, luidt: Wat is op regionaal niveau nodig aan brandweerposten, bezetting, materieel en materiaal om recht te doen aan de bestuurlijke uitgangspunten? 1) Kwaliteit van de brandweerzorg staat voorop Wegingsfactoren: burger krijgt de snelst mogelijke zorg opkomst / dekking op niveau ‘acceptabel / verantwoord’ paraatheid gegarandeerd voertuigbezetting op niveau ‘acceptabel / verantwoord’ kosten versus baten personeel, materieel / materiaal en indirecte effecten
2) De brandweer heeft een maatschappelijke functie Wegingsfactoren: een post met geringe waarde voor de dekking kan voor de brandweer een andere belangrijke taak hebben dan repressie (o.a. brandveilig leven) kosten versus baten
3) De brandweerzorg wordt integraal benaderd Wegingsfactor: burgers en bedrijven kunnen zelf veel meer doen aan hun eigen (brand)veiligheid: opbrengst van de projecten STOOM, Geen Nood Bij Brand (GNBB) en Brandveilig leven (BVL) communicatie over risico’s / bieden van handelingsperspectieven aan burgers, bedrijven en instellingen
4
4) Aansluiten bij landelijke maatschappelijke en bestuurlijke context Wegingsfactor: - keuzes op het gebied van o.a. dekking, uitrukken op maat en risicobeheersing mogen de landelijke lijn (VenJ, Veiligheidsberaad, RBC) niet doorkruisen
Voor nog niet alle wegingsfactoren is al de volledige informatie beschikbaar. Onder ‘voorgestelde besluiten’ wordt uw bestuur gevraagd opdracht aan de regionaal commandant te verstrekken om tot de benodigde gegevens te komen.
5. Vervolgproces Communicatie Voor de communicatie worden drie belangrijke doelgroepen onderscheiden: 1) medewerkers VrZW, 2) gemeenten: college- en raadsleden, 3) media. Per doelgroep wordt in onderstaande tabel een voorstel voor communicatie gedaan: Doelgroep: 1) Medewerkers VrZW (alle beroeps- en vrijwillige medewerkers)
2) College- en raadsleden 3) Media
Voorstel: - in de week na 12 december procesinformatie (aankondiging van aanbiedingsbrief en bijeenkomsten). - aanbiedingsbrief invoegen in het rapport Repressief Dekkingsplan Fase 2 in week 3 (12 t/m 16 januari 2015) - bijeenkomsten per post vanaf eind januari (gebiedscommandanten en postcoördinatoren worden verzocht aan te geven voor welke posten een nadere toelichting aan de medewerkers gewenst is, met eventuele actieve rol van de betreffende burgemeesters - eventueel een raadsinformatiebrief in week 3 (12 t/m 16 januari 2015) - proactieve benadering van de media in week 3 (12 t/m 16 januari 2015)
Belangrijke actoren De gemeentesecretarissen zijn op 24 november geïnformeerd over het proces. Er volgen nog nadere afspraken over hoe zij worden betrokken bij het vervolg. Planning De volgende deelproducten zijn / worden opgeleverd: Dekkingsplan fase 2 Operationele grenzen Operationele grenzen interregionaal specialismen Paraatheidsbewakingssysteem Uitrukken op maat - start pilot TS4 - start pilot SIV2 Eerste resultaten pilot Uitrukken op maat Operationeel Concept
21 november 2014 e 1 kwartaal 2015 e 1 kwartaal 2015 e
1 kwartaal 2015 15 september 2014 e 2 kwartaal 2015 e 3 kwartaal 2015 e 4 kwartaal 2015
5
6. Voorgestelde besluiten Aan het Dagelijks Bestuur wordt gevraagd: - het Repressief Dekkingsplan Fase 2, inclusief het aanvullende rapport over de blusboot in Zaanstad, voor kennisgeving aan te nemen en te beschouwen als belangrijke bouwsteen voor het ontwikkelen van een nieuw operationeel concept; - de vier bestuurlijke uitgangspunten en wegingsfactoren vast te stellen; - de regionaal commandant / directeur VrZW de opdracht te geven: o o
o o o
o o
o o
de in de gespreksronde gestelde (onderzoeks)vragen nader uit te zoeken; de uitkomsten van de projecten uitrukken op maat, dekkingsplan, paraatheidbewakingssysteem en operationele grenzen conform planning op te leveren geïntegreerd in een voorstel voor een nieuw operationeel concept; kosten huidige brandweerzorg en de mogelijke baten (in geval van bezuinigen op posten, personeel, materieel / materiaal + effecten) voor de zomer op hoofdlijnen in beeld te brengen; in samenspraak met de medewerkers (per post van geringe waarde) te bekijken of er, en zo ja wat, mogelijkheden voor de brandweer zijn t.a.v. overige brandweertaken; aan te geven wat de opbrengst is van de projecten STOOM, GNBB en BVL en en wat de inspanningen zijn t.a.v. communicatie over risico’s / bieden van handelingsperspectieven aan burgers, bedrijven en instellingen; landelijke ontwikkelingen / lijn versus regionale behoefte in beeld te brengen; over deze besluiten te communiceren naar de medewerkers VrZW, waarbij het rapport Repressief Dekkingsplan Fase 2, inclusief het aanvullende rapport over de blusboot in Zaanstad, wordt vrijgegeven; over deze besluiten te communiceren naar de college- en raadsleden, eventueel door middel van een raadsinformatiebrief; proactief de media te benaderen om hen te informeren over het proces.
6