NOTITIE LEERLINGENVERVOER
1. INLEIDING Doel en aanleiding Deze notitie heeft als doel om een overzicht te geven van de huidige regelgeving van het leerlingenvervoer en hoe deze kan worden aangepast met als uitgangspunt zoveel mogelijk verantwoordelijkheid te leggen bij de scholen. Het gaat hierbij om de groep leerlingen die het speciaal basis onderwijs (sbo) en speciaal onderwijs (so) bezoeken in Purmerend. Er wordt een beschrijving gegeven van de beleidsruimte die de gemeente heeft om de omvang en uitvoering te beïnvloeden. Aanleiding hiervoor is de aanpassing van de verordening Leerlingenvervoer, waarin wijzigingen in beleid kunnen worden opgenomen. Uitgangspunt van het beleid is om het leerlingenvervoer zo effectief en financieel voordelig mogelijk in te zetten. In deze notitie worden de verordening en bekostiging van het leerlingenvervoer toegelicht en vervolgens worden de drie variabelen beschreven die de toekenning van een vervoersvoorziening kunnen beïnvloeden. In de conclusie worden de gevolgen van de aanpassingen in variabelen toegelicht waarna een voorstel wordt gedaan de wijzigingen in het beleid te bespreken met de scholen. Het wettelijk kader Het leerlingenvervoer is een wettelijke taak van de gemeente op grond van artikel 4 van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO), Wet op de Expertise Centra (WEC) en Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO). Gemeenten hebben de (wettelijke) zorgplicht "passend vervoer" aan te bieden. Naast de wettelijke kaders zijn gemeenten verplicht om in een verordening eigen beleid vast te stellen. De verordening Ieder kind heeft recht op passend onderwijs. In sommige gevallen kunnen kinderen niet zelfstandig naar school, of kunnen ze niet door hun ouders worden gehaald en gebracht. Als aan bepaalde criteria is voldaan kunnen ouders een beroep doen op de verordening leerlingenvervoer. De verordening gaat over de bekostiging van een vervoersvoorziening. In de verordening regelt de gemeente in welke vorm de voorziening wordt verstrekt. Met als doel het effectueren van het recht op onderwijs en de vrijheid van onderwijs. Een nieuwe verordening De VNG heeft onlangs hun modelverordening leerlingenvervoer aangepast in verband met gewijzigde wet- en regelgeving en op basis van ontwikkelingen en praktijkervaringen van gemeenten en adviseert hen deze wijzigingen over te nemen in hun Verordening Leerlingenvervoer. De belangrijkste wijziging: De belangrijkste wijziging betreft het inkaderen van de hardheidsclausule. De hardheidsclausule is aangepast met de woorden "het vervoer voor onderwijs aangaande". Hiermee wordt derhalve uitgesloten dat men ook een beroep kan doen op vervoer van en naar zorginstellingen waar kinderen tevens gedeeltelijk onderwijs volgen maar zorg de hoofdzaak is. Het leerlingenvervoer is specifiek bedoeld om het recht op onderwijs te effectueren. Uitgangspunten toekenning vervoersvoorziening Voor de toekenning van een vervoersvoorziening wordt uitgegaan van de kosten van het vervoer naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school voor (speciaal) basisonderwijs en speciaal (voortgezet)onderwijs. De ouders kunnen de gemeente ook vragen het vervoer van hun kinderen naar de dichtstbijzijnde (speciale) basisschool van de gewenste levensbeschouwelijke richting te verzorgen. Op de laatste pagina van deze
1
notitie is in een schema weergegeven wat de wettelijke voorwaarden zijn voor toekenning van leerlingenvervoer. Naar welke soorten onderwijs wordt vervoer bekostigd? De gemeente bekostigt het vervoer (openbaar vervoer of aangepast vervoer) naar de volgende vormen van onderwijs: Speciaal onderwijs (scholen in de zin van de WEC 1 ) Langdurig zieke kinderen/doven en slechthorenden/kinderen met lichamelijk en/of geestelijke beperkingen of stoornissen Regulier onderwijs (scholen in de zin van de WVO en WPO 2 ) Islamitische basisschool/evangelische basisschool en andere reguliere scholen indien een kind (tijdelijk) gehandicapt is Speciaal basisonderwijs (scholen in de zin van de WPO) Onderwijs voor kinderen met leer- en ontwikkelingsproblemen die apart of veelal in combinatie voorkomen. Wijze van vervoer Het college bepaalt welke wijze van vervoer wordt bekostigd aan de ouders. Uitgangspunt van de regeling is bekostiging van het openbaar vervoer, maar het college kan bepalen dat de bekostiging plaatsvindt voor een andere wijze van vervoer, bijvoorbeeld aangepast vervoer, met een (taxi) busje. Overzicht aangepast vervoer In de onderstaande tabel is aangeven naar welke scholen aangepast vervoer nu wordt geregeld. School
Soort onderwijs
Plaats
Aantal
Tangram Plankier Totaal sbo
sbo sbo
Purmerend Purmerend
41 17 58
As Siddieq Totaal regulier onderwijs
Islam.basissch
Amsterdam
2 2
MLKing Heliomare Bets Freijling Alexander Roozendaalschool Overig speciaal onderwijs Totaal speciaal onderwijs
(v)so/zmlk so/mytyl so/zmok so/ernstige spraak/taal doven,slechth/tytl/zmok
Purmerend Wijk aan Zee Purmerend Purmerend Amsterdam/Huizen/overig
44 26 21 13 45 149
2. BELEIDSRUIMTE Er zijn drie variabelen die de toekenning van gehele of gedeeltelijke vergoeding voor vervoer beïnvloeden en waar de gemeente beleidsruimte in heeft. Hieronder volgt een uitwerking van deze variabelen en wat er gebeurt als het wordt aangepast. 1. Afstandscriterium De afstand van de woning naar de gewenste onderwijsvoorziening (wettelijk max 6 km) 1 2
Wet op de Expertise Centra Wet op het Voortgezet Onderwijs en Wet op het Primair Onderwijs
2
Huidige situatie: In de huidige verordening zijn de volgende afstandscriteria toegepast voor de volgende onderwijsvormen. Regulier basisonderwijs: > 6 km Dit betekent dat ouders aanspraak kunnen maken op leerlingenvervoer als de dichtstbijzijnde school met een bijzondere levensbeschouwelijke richting (bijvoorbeeld islamitische of antroposofische richting) meer dan 6 km verwijderd ligt van hun woonadres. Speciaal onderwijs: > 2 km Dit betekent dat ouders aanspraak kunnen maken op leerlingenvervoer als de dichtstbijzijnde school voor speciaal onderwijs meer dan 2 km verwijderd ligt van hun woonadres. Speciaal voortgezet onderwijs: > 4 km Dit betekent dat ouders aanspraak kunnen maken op leerlingenvervoer als de dichtstbijzijnde school voor speciaal voortgezet onderwijs meer dan 4 km verwijderd ligt van hun woonadres. Speciaal basisonderwijs: > 2 km Dit betekent dat ouders aanspraak kunnen maken op leerlingenvervoer als de dichtstbijzijnde school voor speciaal basisonderwijs meer dan 2 km verwijderd ligt van hun woonadres. Wat gebeurt er als het afstandscriterium wordt aangepast naar >6 km? Regulier basisonderwijs Voor het regulier basisonderwijs is geen aanpassing mogelijk omdat de het wettelijk criterium (>6km) wordt aangehouden. Speciaal onderwijs/speciaal voortgezet onderwijs aanpassen van 2 km/4 km naar >6km Voor leerlingenvervoer binnen Purmerend moet de aanvraag in principe worden afgewezen behalve als de gemeente van oordeel is dat de handicap van de leerling vereist dat het kind vervoerd moet worden (zie artikel 21 van de verordening en het bijgaand schema). Er worden op dit moment 78 leerlingen vervoerd met een busje (aangepast vervoer) naar het speciaal onderwijs in Purmerend. We verwachten, gezien de handicap en/of problematiek van deze doelgroep die vervoerd wordt, het aantal leerlingen wat nu vervoerd wordt niet sterk zal wijzigen. Speciaal basisonderwijs aanpassen van 2 km naar >6 km Voor leerlingenvervoer binnen Purmerend moet de aanvraag worden afgewezen behalve als het kind gehandicapt is in de zin van de verordening of omdat de school dwingend adviseert dat vervoer noodzakelijk is. 2. Gezinsomstandigheden Wel of geen rekening houden met het feit dat het gezin ernstig wordt benadeeld als het kind zelf naar school gebracht moet worden (objectief criterium) Huidige situatie In de huidige verordening staat dat, naast het afstandscriterium rekening wordt gehouden met het feit dat het gezin ernstig benadeeld wordt als de ouder(s) het kind zelf naar school moet(en) brengen. Dit betekent dat er aanspraak gemaakt kan worden op aangepast vervoer (busje) als de ouders of anderen het kind niet kunnen begeleiden naar school of anders ernstig benadeeld worden (bijvoorbeeld ouder moet ontslag nemen om kind naar school te brengen). Een kind komt dus alleen in aanmerking voor aangepast vervoer (busje) als het binnen het afstandscriterium woont èn er gezinsomstandigheden zijn. Deze gezinsomstandigheden zijn:
beide ouders werken ouder werkt en meer kinderen in gezin eenoudergezin, ouder werkt sociaal zwak gezin medische problematiek ouders
3
Wat gebeurt er als er geen rekening wordt gehouden met de gezinsomstandigheden? Van de 58 kinderen die nu naar het speciaal basisonderwijs met een busje worden vervoerd zal het overgrote deel in de huidige situatie niet meer vervoerd worden. Er bestaat dan alleen nog recht op een (on)kostenvergoeding op basis van openbaar vervoer of vervoer per fiets (al dan niet verrekend met een drempelbijdrage) als men binnen het afstandscriterium woont. 3. Reistijd (wettelijk max 1,5 uur) Als de leerling meer dan 1,5 uur onderweg is met gebruikmaking van openbaar vervoer kan aangepast vervoer worden aangevraagd (indien hiermee de reistijd tot de helft kan worden verminderd). Deze is al gesteld om het wettelijk maximum, namelijk 1,5 uur waardoor wijzigingen hierop alleen een groter kostenaspect met zich mee brengt.
3. DREMPELBEDRAG Naast de drie variabelen die de toekenning van gehele of gedeeltelijke toekenning van (vergoeding voor) vervoer beïnvloeden is er nog het instellen van een drempelbedrag waar de gemeente beleidsvrijheid in heeft. De regelingen leerlingenvervoer bieden de gemeenten de keuze een drempelbedrag bij ouders in rekening te brengen. Dit is dus niet verplicht. Het is opgenomen in de huidige verordening (art.24) en bedoeld om ouders verantwoordelijk te laten zijn voor een (bepaald) deel van de vervoerskosten. Het bedrag is gelijk aan de kosten voor openbaar vervoer. Ouders betalen dit bedrag indien hun kind aanspraak maakt op aangepast vervoer of verrekening vindt plaats indien de ouder het kind begeleidt in openbaar vervoer. Voor wie? Dit drempelbedrag geldt voor ouders van leerlingen de een school voor regulier basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs (sbo) bezoeken met een inkomen > € 23.400,-- 3 (voor schooljaar 2009/2010). Wat gebeurt er als er geen drempelbedrag in rekening wordt gebracht? In de huidige situatie wordt aan ouders van 72 kinderen een drempelbedrag in rekening gebracht, voor 10 kinderen in het regulier basisonderwijs en 62 kinderen in het sbo. Inkomsten zijn totaal € 17.495,48, voor sbo € 13.323,48. Ouders van leerlingen in het speciaal onderwijs hoeven geen drempelbedrag te betalen.
4. BETROKKENHEID SCHOLEN Om het beleid en de uitvoering van het leerlingenvervoer te herzien is het belangrijk inzicht te hebben in welke kinderen vervoerd worden en daarbij het belang van het kind te waarborgen. De scholen hebben hierover de juiste kennis en informatie. In een eerste overleg zijn de scholen voor speciaal en speciaal basisonderwijs in Purmerend betrokken bij de verschillende keuzes in het beleid en hebben meegedacht over deze keuzes. In dit overleg is een aantal punten besproken die van invloed kunnen zijn op het leerlingenvervoer, indien de keuze wordt gemaakt om geen rekening te houden met het afstandscriterium en/of de gezinsomstandigheden. Deze punten zijn: Mogelijkheid voor- en naschoolse opvang op de scholen van speciaal basisonderwijs: In de huidige situatie, rekening houdend met gezinsomstandigheden, worden kinderen, waarvan ouders werken, vervoerd naar het sbo. Enkele kinderen maken gebruik van opvang in de eigen wijk en worden via het leerlingenvervoer vervoerd vanaf deze opvang. De sboscholen geven voorkeur aan opvang in de eigen wijk. De gemeente is voor opvang bij de 3
Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de stijging van het indexcijfer van de CAOlonen, volgens de in de Wet op het primair onderwijs (artikel 4) bepaalde systematiek.
4
school. Ouders brengen hun kinderen rechtstreeks bij de opvang en de kinderen hoeven niet meer vervoerd te worden via het leerlingenvervoer. Aanpassen schooltijden: Sbo het Plankier begint om kwart voor negen om ouders de gelegenheid te geven andere kinderen in het gezin naar de basisschool te brengen. Sbo Tangram zou hier ook toe kunnen besluiten, ze staan hier niet negatief tegenover. Ouders hebben dan de mogelijkheid eerst hun andere kinderen te brengen naar de basisschool. Scholen voor speciaal- en speciaal basisonderwijs adviseren over noodzaak vervoer De scholen hebben zelfstandigheid voor hun leerlingen hoog in het vaandel en kunnen een goede inschatting maken of een kind wel of niet zelfstandig naar school kan. Als een kind door wijzigingen in beleid niet in aanmerking komt voor vervoer, kan de school van het betreffende kind een dwingend advies afgeven dat het kind niet zelfstandig naar school kan. De gemeente zal, gezien de expertise van de school, dit advies overnemen en het leerlingenvervoer alsnog toekennen. Voor de scholen betekent dit, dat zij vaker dan voorheen om advies worden gevraagd en dat zij daardoor een specifieke rol krijgen in de toekenning of afwijzing van het leerlingenvervoer. Dit geldt alleen voor de scholen in Purmerend die te maken krijgen met leerlingen die in de nieuwe situatie niet meer in aanmerking komen voor het leerlingenvervoer. Deze adviesrol en de praktische invulling daarvan zal voorafgaand aan besluitvorming in een tweede overleg met de scholen worden besproken.
5. ONTWIKKELINGEN Bij het kiezen van een aanpassing in de variabelen spelen een aantal ontwikkelingen mee. Europese aanbesteding leerlingenvervoer Het leerlingenvervoer is europees aanbesteed samen met vier omliggende gemeenten in de regio Waterland. Met ingang van 1 augustus 2010 zullen nieuwe overeenkomsten gesloten worden met vervoerders voor een periode van 5 jaar. De uitkomst is dat het financieel voordeliger wordt in vergelijking met de voorgaande contracten. Verbrede toegang In de nieuwbouw van de ML King wordt een mogelijke verbrede toegang voor mytyl kinderen meegenomen. Op langere termijn kan dit effect hebben op het leerlingenvervoer, met name voor de kinderen die nu vervoerd worden naar Heliomare. Verhuizing sbo-scholen De sbo-scholen gaan verhuizen naar een andere locatie. De sbo Het Tangram gaat naar een locatie meer centraal in de stad gelegen. De sbo Het plankier gaat naar een locatie verhuizen in de Weidevenne. Op basis van de huidige verordening komt een groot aantal kinderen hierdoor niet meer in aanmerking voor vervoer per busje omdat men dan binnen 2 km van de school woont. Vanuit dit perspectief is het logisch om 1 regime voor de hele stad te voeren en de kilometergrens aan te passen naar het wettelijke criterium van 6 km.
6. CONCLUSIE In deze notitie is uiteengezet wat de mogelijkheden zijn om het leerlingenvervoer te beïnvloeden en dit te regelen in een nieuwe verordening. Om het vervoer zo effectief en financieel voordelig in te zetten kan de gemeente besluiten om de aanpassingen in beleid in te voeren. Het afschaffen van het criterium gezinsomstandigheden kan voor nieuwe aanvragen worden ingevoerd direct na vaststelling van de verordening. Vervolgens kan het 5
afstandscriterium worden aangepast op het moment dat de sbo-scholen zijn verhuisd naar een centrale locatie in de stad. Samengevat betekent dit het volgende: Advies van de school Elke aanvraag voor vervoer per busje binnen Purmerend wordt dan in principe afgewezen, tenzij een kind gehandicapt is of de school dringend adviseert dat het noodzakelijk is dat het kind moet worden vervoerd. Hierbij gaan we dus af op de adviezen van de school waarbij wordt uitgegaan van het kind. We maken de scholen hiermee mede verantwoordelijk voor het op een goede manier inzetten van leerlingenvervoer. Meer kinderen op eigen gelegenheid naar school Het gevolg is dat er meer kinderen op eigen gelegenheid, al dan niet met begeleiding, naar het speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs in Purmerend gaan. Dat vergt een grotere zelfredzaamheid van de kinderen en de ouders. Ouders kunnen bij afwijzing van hun aanvraag een beroep doen op de hardheidsclausule. Daartegenover staat dat uit jurisprudentie blijkt dat er niet zondermeer een vergoeding wordt toegekend wanneer ouders verklaren dat zij (kleine) kinderen thuis hebben (die verzorging behoeven). Ouders zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kind, dat is in algemene zin het uitgangspunt van de verordening leerlingenvervoer en van de Leerplichtwet. De VNG heeft in zijn modelverordening de gezinsomstandigheden niet opgenomen. Overgangsregeling Wanneer er besloten wordt een aanpassing te doen in de huidige verordening wat voor veel ouders invloed heeft op het vervoer van hun kind, moet dit ruim van te voren bekend gemaakt worden. De VNG adviseert hierover om een overgangsregeling van bijvoorbeeld een jaar te treffen, voor nieuwe aanvragen kan dit direct worden toegepast. Dit is opgenomen in de verordening. Financiële consequenties Het is niet exact aan te geven wat de financiële consequenties zullen zijn als de beide criteria worden afgeschaft. Het streven is om het aantal kinderen wat nu vervoerd wordt binnen Purmerend, met name naar het sbo, fors te verminderen. Deze kosten bedragen op basis van het huidige beleid € 110.432,-- per jaar. Bij afname van het aantal dalen de kosten met ca. 1.904,-- per kind. In de huidige situatie is er een overschrijding van het budget. De voorgestelde maatregelen kunnen er voor zorgen dat de overschrijding van de begroting wordt beperkt. Aanpassen aanvraagprocedure Wanneer veelvuldig een beroep wordt gedaan op de adviezen van de school moet de aanvraagprocedure worden aangepast. Uitgangspunt hierbij is dat het aanvragen van leerlingenvervoer voor de ouder zo makkelijk en efficiënt mogelijk moet zijn. De ouder moet op 1 punt terecht kunnen voor de aanvraag en het advies, bij voorkeur bij de school van hun kind. De gemeente geeft de beschikking af, dat is wettelijk zo geregeld. Deze procedureaanpassing heeft gevolgen voor de sbo en so scholen in Purmerend en voor de gemeente. Deze aanpassing wordt met de scholen besproken en verder uitgewerkt.
6
7. VOORSTEL Gelezen deze notitie worden de volgende wijzigingen in het beleid voorgesteld: 1. Afschaffen criterium gezinsomstandigheden voor nieuwe aanvragen. 2. Overgangsregeling toepassen voor het schooljaar 2010/2011 en ouders zo spoedig mogelijk na vaststelling van de verordening informeren over de wijzigingen in het schooljaar 2011/2012. 3. Aanpassen afstandscriterium naar het wettelijk criterium van > 6km. op het moment dat de scholen zijn verhuisd naar een centrale locatie in de stad (waarschijnlijk per 1 januari 2012). Ouders worden hierover tijdig geïnformeerd. 4. Een aanvraag voor vervoersvoorziening buiten de wettelijke criteria afwijzen tenzij de school adviseert dat vervoer noodzakelijk is. Bovengenoemde wijzigingen worden na bespreking met de scholen in een nieuwe verordening aangepast en aan u en de raad voorgelegd.
7
Voorwaarden toekenning leerlingenvervoer
Betreft het een leerling die een school in de zin van de WPO, WEC of WVO bezoekt?
Geen recht op leerlingenvervoer.
Nee
Ja
Is de leerling gehandicapt, in de zin van de verordening?
Bezoekt de leerling een school in de zin van de WPO of de WVO?
Ja
Ja Bezoekt de leerling een school in de zin van de WEC?
Nee
Ja, afstand < 6 km*
Ja, afstand > 6 km**
Bezoekt de leerling een school voor basisonderwijs of speciaal basisonderwijs?
Ja, afstand < 6 km*
Ja, afstand > 6 km** Nee
Bezoekt de leerling een school in de zin van de WVO?
Bezoekt de leerling een school in de zin van de WEC?
In beginsel geen recht op leerlingenvervoer, tenzij het college van oordeel is dat de handicap van de leerling dit vereist. (art. 20 verordening) Geen eigen bijdrage. Recht op leerlingenvervoer, geen eigen bijdrage.
Geen recht op leerlingenvervoer***.
Recht op leerlingenvervoer. Eigen bijdrage. (en voor regulier basisonderwijs een inkomensafhankelijke bijdrage, wanneer de afstand > 20 km).
Ja, afstand < 6 km
Geen recht op leerlingenvervoer***.
Ja, afstand > 6 km
Recht op leerlingenvervoer.
Ja
Geen recht op leerlingenvervoer.
* ** ***
Recht op leerlingenvervoer, geen eigen bijdrage. (NB: Geen afstandsgrens)
Binnen Purmerend Buiten Purmerend Tenzij de school adviseert dat vervoer noodzakelijk is. 8