Notitie gebiedsindeling Welstandsnota Beemster en hoofdlijnen van welstandscriteria per gebied Bureau Middelkoop, Haarlem 2 december 2002 Deze notitie gaat in op de indeling van de Beemster in samenhangende gebieden. De samenhang wordt bepaald door overeenkomstige ruimtelijke karakteristieken, maar ook door de verwachte overeenkomsten in welstandscriteria. Om die reden wordt in deze notitie ook ingegaan op de meest specifieke criteria voor een gebied. Algemene omschrijving van de ruimtelijke opbouw van de Beemster De gemeente Beemster omvat de polder Beemster en wordt begrensd door de Beemsterringvaart. Door haar verkaveling is de Beemster een bijzondere droogmakerij. De polder staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO. De opbouw van het gebied laat zich typeren als landelijk met een grote openheid met verspreide (lint)bebouwing en enkele kernen. In de Beemster zijn veel van de gangbare karakteristieken van een droogmakerij terug te vinden: grote percelen, overwegend agrarisch gebruik en een lineair wegen- slotenpatroon. Heel specifiek voor de Beemster is de mathematisch aangebrachte blokstructuur binnen de polder, waarbij elke zijde van het vierkant een afmeting van 1852 meter heeft. Het rationele patroon is niet alleen afleesbaar op de kaart, maar ook waarneembaar in het landschap. De Beemster staat met deze structuur op de werelderfgoedlijst. Een belangrijk gegeven dat meegenomen dient te worden in het welstandsbeleid. Het grootste deel van de polder, binnen de blokken of linten, is onbebouwd. De bebouwing concentreert zich langs de rechte wegen binnen de polder. In deze linten staan de gebouwen overwegend individueel langs de weg, met tussen de bebouwing een hoge mate van transparantie naar het achterliggende landschap. Deze eigenschappen zijn karakteristiek voor de Beemster. Naast de bebouwing in de linten staat er langs de randen bij de Beemsterringvaart solitaire bebouwing. Binnen de polder liggen de kernen Middenbeemster en Zuidoostbeemster, en de buurtschappen Westbeemster, Noordbeemster, Klaterbuurt, De Blikken Schel en Halfweg. Bij de kernen heeft door uitbreidingen in de afgelopen decennia komvorming plaatsgevonden. In de buurtschappen is wel sprake van een dichtere bebouwing, maar heeft het lint zich niet naar achteren uitgebreid. Midden in het rationeel opgedeelde landschap bevinden zich 5 forten die behoren tot de Stelling van Amsterdam. Ook de Stelling van Amsterdam staat op de werelderfgoedlijst. De insteek voor de Welstandsnota Beemster: het landschap als uitgangspunt Het bijzondere landschap van de Beemster dient als uitgangspunt voor de welstand. Door voor de Welstand te redeneren vanuit de aanwezige karakteristieken in het landelijk gebied, worden aanknopingspunten geboden voor een gebiedsspecifieke benadering zonder ontwikkelingen uit te sluiten. Voor de Beemster zijn de volgende karakteristieken belangrijk: Individuele bebouwing; Transparantie tussen de bebouwing naar het achterliggende landschap; Bebouwing langs lineaire structuren, de linten. Het gegeven dat het landschap van de Beemster behoort tot de werelderfgoedlijst legt een zekere druk op het welstandsbeleid. Welstand kan bebouwing van het gebied niet tegengaan. Deze ruimte biedt al dan niet het bestemmingsplan. Welstand kan door de meest essentiële karakteristieken als leidraad te beschouwen voor de beoordeling van bouwplannen bijdragen aan het behoud, en zo mogelijk de gewenste ontwikkeling. Uitgangspunt is het landelijk gebied met haar specifieke opbouw, en niet andersom. Daarmee is de drager die de Beemster uniek maakt, de linten met individuele bebouwing, de leidraad. Goede voorbeelden hiervan zijn de linten van Middenbeemster naar Noordbeemster en het lint van De Blikken Schel tot aan de Schermerhornersloot. Beide linten hebben een continu karakter, bestaan grotendeels uit individuele panden en bezitten een hoge mate van transparantie. De andere Welstandsgebieden Binnen de Beemster komen twee linten voor die door hun karakteristiek, maar ten dele ook door hun juridische status, afwijken van het landelijk gebied en daardoor aparte gebieden vormen.
1
In de Zuidoostbeemster wijkt de karakteristiek af, in Middenbeemster heeft het lint door haar status als Beschermd Dorpsgezicht ook een andere juridische status. Een besloten lint is aanwezig in de Zuidoostbeemster. Lintbebouwing wordt hier aangetroffen langs de Purmerenderweg, de Volgerweg en Noorderpad. Er is sprake van tweezijdige bebouwing met verschillende woningtypen. De bebouwing staat dichter op de weg en onderling dichter op elkaar dan in het overige landelijke gebied. Een ander (belangrijk) lint is de dorpskern Middenbeemster. Door de dichtere bebouwing en lage mate van transparantie wijkt dit gebied af van het landelijke gebied. Daarnaast ligt bijna de gehele dorpskern ingeklemd tussen dorpsuitbreidingen. Het lint heeft voor een groot deel de juridische status van Beschermd Dorpsgezicht. Op verschillende plekken in de gemeente hebben uitbreidingen plaatsgevonden die zich onderscheiden van andere gebieden en in de welstandsnota apart behandeld worden. Aan de oost- en westzijde van Middenbeemster heeft door uitbreiding komvorming plaatsgevonden. Hetzelfde geldt voor de Zuidoostbeemster tussen de snelweg A7 en de Purmerenderweg. De westelijke uitbreiding van Middenbeemster bestaat uit buurten die gedurende verschillende bouwstromen vanaf WOII zijn ontstaan. De vooroorlogse en vroeg naoorlogse woningbouw hebben een zeer sober karakter. Het oostelijke deel van Middenbeemster bestaat uit een uitbreidingswijk, waarvan het noordelijke deel is gebouwd in de jaren ‘90 en het andere deel in de jaren ‘70 en ‘80. In de Zuidoostbeemster liggen ten westen van de lintbebouwing aan de Purmerenderweg woonbuurtjes met bebouwing van zowel vlak voor de oorlog, als woningen uit de’60 en ‘70. Het laatste uitbreidingsgebied van de gemeente ligt in Westbeemster. De uitbreidingen binnen de Beemster hebben een opbouw zoals deze op meer plaatsen in Nederland wordt aangetroffen. In de uitbreidingen komt een mengeling van bebouwingstypen voor: vrijstaande woningen, twee-onder-één-kappers, rijwoningen, maar ook enige gestapelde woningbouw. Kenmerkend voor uitbreidingen is de toepassing van gebiedseigen materialen en kleuren, zoals hout en donkergroen schilderwerk. Het uiterst westelijke deel van Middenbeemster bestaat uit een bedrijventerrein: één deel ten noorden van de Rijperweg, gebouwd in de jaren ‘70/’80, en één ten zuiden ervan uit de jaren ‘90. Op de beide terreinen staan naast bedrijfsgebouwen ook enkele woonhuizen. Tussen de uitbreiding aan de westzijde en het bedrijventerrein ligt een cluster van woon- en werkgebouwen. Dit is een apart gebied. De bebouwing van dit terrein wijkt in hoge mate af van de materialisatie en verkaveling van de omliggende bebouwing op het bedrijventerrein. Indeling in 10 gebieden De kaart van Beemster kan worden ‘opgeknipt’ in 10 gebieden waarin 4 groepen te onderscheiden zijn: Beschermd Dorpsgezicht Middenbeemster, het lint in de Zuidoostbeemster, de dorpsuitbreidingen en de bebouwing in het landelijk gebied. Het gaat voor de gemeente Beemster als geheel om de volgende 10 gebieden. 1. Het beschermd dorpsgezicht, inclusief Leegwaterstraat/Schoolstraat. De dorpskern van Middenbeemster valt grotendeels samen met de grenzen van het gebied (lees: bestemmingsplan) Beschermd Dorpsgezicht Middenbeemster. Het dorpsgezicht bestaat uit het lint langs de Middenweg en een klein stukje in westelijke richting langs de Rijperweg. De straten Leegwaterstraat en Schoolstraat worden in de welstandsnota toegevoegd aan het gebied van het beschermd dorpsgezicht. De bebouwing aan het Beatrixpark, aan de noordzijde enkele panden die aan de oostzijde van de weg richting Noordbeemster en de bebouwing langs de Leeghwaterstraat tot aan de Kerkhoflaan bezit (grotendeels) dezelfde karakteristieken als het overige deel van de dorpskern. Hiervoor gelden dezelfde criteria gelden als voor het beschermd dorpsgezicht, omdat aanpassingen aan bebouwing buiten het gebied ook van invloed zijn op de kwaliteit van het dorpsgezicht. Maar nog veel belangrijker is dat de karakteristiek van deze twee straten veel overeenkomsten heeft met het dorpscentrum Middenbeemster. In de uiteindelijke nota moet echter wel aangegeven worden dat er juridisch verschillen zitten tussen de status Beschermd Dorpsgezicht en twee straten die niet onder dit regime vallen.
2
2.
Het lint Zuidoostbeemster. Bij dit gebied gaat het om de bebouwing langs de Purmerenderweg, de Volgerweg en het Noorderpad. Aan zuidzijde stopt het lint bij de kruising met de Oostdijk. Het lint bestaat uit de wegen en straten waarlangs dubbelzijdige bebouwing voorkomt. Waar de dubbelzijdige bebouwing stopt, houdt ook het lint op. 3. De dorpsuitbreiding Middenbeemster Oost. Deze uitbreiding omvat drie delen, een deel uit de jaren ’80, een deel uit de jaren ’90 en een deel dat pas zeer recentelijk is toegevoegd. Het gebied wordt begrensd door de Rijperweg, de achterzijde van het Beschermd Dorpsgezicht en het landelijk gebied. Door de ruimtelijk opbouw van het gebied en de bebouwingsstructuur hebben de drie delen een dermate sterke overeenkomst dat deze als één uitbreidingsgebied worden beschreven. 4. De dorpsuitbreiding Middenbeemster West (Westerhem). Deze is totstandgekomen gedurende verschillende bouwstromen vanaf 1940 tot begin van deze eeuw. Het omvat het gebied oostelijk van het bedrijventerrein en westelijk van de dorpskern. Aan de Noord- en Zuidzijde wordt het begrensd door het landelijk gebied. 5. De dorpsuitbreiding Middenbeemster zuidoost. Door de toepassing van de gele gevelbekleding wijkt dit gebied dermate veel af van het overige deel van de westelijke uitbreiding dat het als apart gebied genomen wordt. Het gebied wordt begrensd door de oostzijde van het bedrijventerrein, de sportvelden en het landelijk gebied. 6. De uitbreiding Westbeemster. Dit gebied wordt als apart gebied opgenomen omdat er sprake is van rijwoningen langs straten. 7. De uitbreiding Zuidoostbeemster. Voor de Zuidoostbeemster wordt de bebouwing die geen deel uitmaakt van het lint langs de Purmerenderweg, en daarvan westelijk ligt als één uitbreidingsgebied meegenomen in de beschrijving. 8. Woonwerkcluster Middenbeemster (Breidablick). Tussen de uitbreiding aan de westzijde en het bedrijventerrein ligt een cluster van woon- en werkgebouwen. Dit is een apart gebied. De bebouwing van dit terrein wijkt in hoge mate af van de materialisatie en verkaveling van de omliggende bebouwing op het bedrijventerrein. 9. Bedrijventerrein Middenbeemster. Aan de westrand van de bebouwde kom van Middenbeemster ligt een bedrijventerrein. Het wordt begrensd door de westelijke uitbreiding en het landelijk gebied. 10. Het landelijk gebied. Dit omvat het grootste gedeelte van de gemeente, maar is bovenal de drager van ruimtelijke karakteristiek van de Beemster. De bebouwde elementen betreffen de linten, langs de dijken van de polder solitaire bebouwing en de forten van de stelling van Amsterdam. Welstandsniveau In de opzet van de welstandsnota’s van de stichting Welstandszorg Noord-Holland wordt een onderscheid gemaakt naar verschillende welstandsniveaus. Per gebied wordt een welstandsniveau vastgesteld. Er zijn vier welstandsniveaus mogelijk: 1. Beschermd Stads- of Dorpsgezicht; 2. Bijzonder; 3. Regulier; 4. Welstandsvrij. Ad 1. Het wettelijke regime dat hoort bij een beschermd dorpsgezicht werkt door in het welstandsniveau. In zowel de gedetailleerdheid van de criteria voor het gebied, als in de procedure van kleine bouwwerken en vergunningvrije bouwwerken is dat merkbaar. De welstandscriteria ondersteunen de doelstellingen van het beschermd dorpsgezicht. Voor kleine bouwwerken geldt dat deze in een Beschermd Dorpsgezicht nooit vergunningsvrij. Voor deze bouwwerken worden (aparte) loketcriteria opgesteld. Ad 2. In gebieden met een bijzonder welstandsniveau zijn de criteria specifieker, maar ten dele ook strenger, gegeven de gemeentelijke ambities met betrekking tot architectonische kwaliteit. Van een dergelijk gebied is in de gemeente Beemster geen sprake. Voor de forten uit de Stelling van Amsterdam ligt dat misschien op het eerste gezicht voor de hand, aanpassingen kunnen echter nauwelijks via de welstand geregeld worden. Via de monumentenwet kan wat dat betreft veel beter worden gestuurd op sloop en nieuwbouw. Ad 3. De andere gebieden binnen de gemeente Beemster krijgen een regulier welstandsniveau. Bij een regulier welstandsniveau is het streven de nu aanwezige stedenbouwkundige,
3
architectonische en culturele kwaliteiten van een gebied te behouden. Er zullen geen welstandsvrije gebieden worden aangewezen. Ad 4. In welstandsvrije gebieden gelden geen welstandscriteria. Dit is voor de Beemster niet aan de orde; er zijn geen gebieden waar het wenselijk is een extreem grote vrijheid in het bouwen toe te staan. Accenten in het welstandsbeleid en de welstandscriteria per gebied In de volgende fase van de uitwerking van de welstandsnota worden de criteria geformuleerd. Daarmee worden de vrijheden per gebied bepaald. Voorafgaand aan de formulering van de criteria is het van belang inzicht te geven in de accenten in het beleid. Daarvoor wordt in deze notitie per gebied een voorstel gedaan. Beschermd Dorpsgezicht De criteria zullen zich concentreren op de oriëntatie van het gebouw ten opzichte van de hoofdstraat, de opbouw (individueel) en het gebruik van materialen als metselwerk in aardekleuren, hout, gebakken pannen en de voor het gebied karakteristieke en rijke detaillering. Met de oriëntatie van het gebouw wordt bedoeld dat de entree voornaam is en het karakter van de voorgevel domineert. De detaillering is over het algemeen rijk van karakter, waar het gaat om daklijsten, makelaars en boeiboorden. Als kleuren zijn grijs en aardetinten de meest gangbare. Er is een diversiteit aan gebouwen aanwezig, maar het beeld dat overheerst is dat van zorgvuldig afgewerkte gebouwen met materialen als baksteen en hout, en gebruik van de kleur donkergroen. Ten aanzien van verbouwingen als dakkapellen, erkers, garages e.d. worden strengere loketcriteria geformuleerd. Erkers zijn niet toegestaan, dakkapellen zijn ondergeschikt opgenomen en bijgebouwen bevinden zich achter het hoofdgebouw. Planologisch geniet het gebied bescherming, dat geldt echter niet voor de individuele panden afzonderlijk. Het lint in Zuidoostbeemster De criteria voor het lint verschillen slechts beperkt van die van het dorpscentrum Middenbeemster. Er is meer ruimte voor variatie in materiaalgebruik en in afstand tussen het hoofdgebouw en de straat. Ten aanzien van de materialisering en detaillering moet gezocht worden naar criteria die zorgen voor eenheid. Er is reeds een diversiteit aan gebouwen aanwezig, en een verdere differentiatie hoeft niet voorkomen te worden. Middels criteria op het gebied van materialisering, maar ook vooral detaillering, kan de eenheid en karakter van het gebied behouden blijven. Verder is de oriëntatie van de ramen en de entree op de straat belangrijk. Bebouwing op het achtererf moet de nokrichting van het hoofdgebouw volgen en moet qua materiaalgebruik in relatie staan tot het hoofdgebouw. Het toepassen van dakkapellen en erkers is geen probleem mits kleuren worden toegepast die aanwezig zijn in het hoofdgebouw, en ook de detaillering zich voegt naar die van het hoofdgebouw. De oostelijke uitbreidingswijk van Middenbeemster In deze wijk, met enkele buurtjes met identieke tweelaagse eengezinswoningen met kap, is de te verwachten dynamiek te overzien. Vandaar dat ook met de criteria vooral zal worden ingezet op de handhaving van het huidige stratenpatroon en juiste toepassing van materialen en detaillering bij aanpassingen. Voor deze aanpassingen geldt dat ze identiek moeten zijn aan eerdere aanpassingen binnen buurten die een architectonische eenheid vormen. Een dergelijke toetsing vindt nu ook reeds plaats door middel van zogenaamde trendsetters. Dakkapellen en erkers zijn toegestaan. De westelijke uitbreidingswijk van Middenbeemster Ook in deze wijk (Westerhem) staan voornamelijk tweelaagse eengezinswoningen met kap die tijdens verschillende bouwstromen zijn gebouwd.
4
Bij de criteria moet ingezet worden op handhaving van de sobere karakteristiek zoals deze een groot gedeelte van dit gebied kenmerkt. Ook hier moet getracht worden aanpassingen in gezamenlijk ontworpen buurtjes te begeleiden met criteria die aanpassingen vragen overeenkomstig de vormentaal van het blok. De nadruk moet daarbij liggen op de materialisering en detaillering. Erkers en dakkapellen zijn toegestaan. Ook hier moet met trendsetters gewerkt worden. De zuidwestelijke uitbreiding van Middenbeemster Het betreft hier een wijk uit de jaren ’70 waar de kleurstelling (achteraf) tot een afzonderlijke drager heeft geleid. Hoewel het niet een wijk is van grote architectonische waarde, is het voorstel de huidige eenvormigheid te beschermen. Afwijkingen kunnen de eenheid makkelijk doorbreken. Bij de criteria zal het zwaartepunt liggen op de materialisering en detaillering. De uitbreiding Zuidoostbeemster Deze wijk kenmerkt zich door een grote variatie in blokken, van vrijstaand tot rijwoningen, maar kent ook een grote variatie in wijzigingen aan de blokken. De ingezette differentiatie hoeft niet ingeperkt te worden, maar zal wel begeleid dienen te worden met criteria die de nadruk leggen op de materialisering en detaillering. Middels een trendsetterbeleid voor dakkapellen en dakopbouwen kan dit (ook) begeleid worden. Een benadering waarbij aanpassingen per blok worden bekeken, heeft de voorkeur. De woongroep in de Zuidwesthoek van Middenbeemster Aanpassingen moeten overeenkomen met vormentaal en materialisatie van het hoofdgebouw. De uitbreiding van Westbeemster Er worden geen beperkingen gesteld aan het soort kleine bouwwerken die zijn toegestaan. Criteria richten zich op een materiaalgebruik en detaillering die overeenkomt met dat van het hoofdgebouw. Bij de dakkapellen dient uitgegaan te worden van een trendsetter. Bedrijventerrein Middenbeemster Dit is een bedrijventerrein waar nog steeds wordt bijgebouwd. De samenhang tussen de gebouwen, en dan met name de plaats van de gebouwen in de rooilijn, is redelijk. Dit beeld kan voortgezet worden door criteria voor de plaatsing van het gebouw op de kavel op te nemen. Verder is een verbijzondering van de representatieve functies wenselijk, zowel naar plaatsing als naar materialisatie en detaillering. Bedekte kleuren hebben de voorkeur boven contrasterende kleuren. De bebouwing in het landelijk gebied Het belangrijkste in dit gebied is het handhaven van de doorzichten. Het dichtslibben van het lint is onwenselijk. Welstand kan daar echter maar voor een deel aan bijdragen. Dit is vooral iets dat middels een bestemmingsplan geregeld moet worden. Welstand kan bijvoorbeeld wel vereisen om bijgebouwen achter het hoofdgebouw te plaatsen. Andere relevante criteria zijn onder andere dat het hoofdgebouw georiënteerd moet zijn op de straat door middel van entree en ramen. Het gebruik van materialen zal ook worden voorgeschreven zoals hout, baksteen en gebakken pannen Contrasterende kleuren worden niet toegestaan. De monumentale panden (zoals stolpen) zullen worden benoemd in een bijlage. De in het gebied veel voorkomende stolpen zullen specifieke aandacht krijgen middels aparte criteria onder het kopje specifieke bouwwerken. Specifieke bouwwerken: de stolp Heel nadrukkelijk moet de stolp genoemd worden als specifiek bouwwerk. Veel van de beeldbepalende bouwwerken in de gemeente zijn stolpen.
5
De stolp is cultuurhistorisch en landschappelijk van groot belang. Vandaar ook dat de criteria zeer specifiek zijn, vergelijkbaar met gebieden met een bijzonder welstandsniveau. De welstandscriteria richten zich op de vorm (vierkant), de toepassing van de juiste materialen (gebakken pannen, metselwerk en soms een rieten kap) en een zorgvuldige detaillering van de ramen en deuren (of heel rijk of sober). Een extra aandachtspunt is hoe om te gaan met nieuwbouw van stolpen. In andere Waterlandse gemeenten is als uitgangspunt gekozen dat nieuwbouw van een stolp dient te geschieden in de lijn van de architectuur van bestaande stolpen. De achterliggende gedachten zijn dat de stolp als gebouwtypologie behouden blijft en tegelijkertijd door middel van stringente regels slechte kopieën worden voorkomen. In de Beemster is er, gezien de grote hoeveelheid stolpen, alle reden om nieuwe kopieën niet toe te staan. Daarmee wordt nieuwbouw gebaseerd op de typologie van een stolp niet uitgesloten, maar is alleen toegestaan als het wordt uitgevoerd in afwijkende architectuur en middels een moderne interpretatie van de vorm en detaillering van bestaande stolpen.
6