Notitie Europese Structuurfondsen Centraal onderwerp / vraag: Op welke wijze kan de sector/Topteam Creatieve Industrie ‘meesturen’ op inzet EFRObudgetten (en de rijkscofinanciering daarbinnen)? Structuurfondsen: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) - Landsdelige programma’s (Noord, Oost, Zuid, West) - Interreg A (landsgrensoverschrijdende samenwerking: NL-Duitsland, NL-Vlaanderen, Euregio Maas-Rijn en Twee Zeeën. Doelen EFRO-middelen: - Structuurfondsen worden benut om de concurrentiekracht van Europese regio’s te versterken. In 2014-2020 worden de EFRO-middelen ingezet voor innovatie en koolstofarme economie (en voor Interreg ook voor human capital/arbeidsmobiliteit over de grens). Hoofddoelgroep: MKB. - De focus ligt op het MKB aanhaken bij topsectoren via samenwerkingsprojecten en valorisatie (fase van productontwikkeling en naar de markt brengen). Budgetten: - Structuur- en Interreg fondsen zijn van groot belang voor het Nederlands bedrijfsleven. In de eerdere EFRO-periode 2007-2013 was er voor de landsdelige programma’s €830mln en voor Interreg € 250mln beschikbaar. Het totaalbudget inclusief cofinanciering over deze periode bedroeg circa € 4 mrd. Varierend per landsdeel is 50 tot 100% van de innovatiemiddelen specifiek naar topsectoren gegaan. Voor de periode 2014-2020 is er vanuit Brussel voor de landsdelige programma’s €509 mln en voor Interreg A €309 mln beschikbaar. - Deze Europese middelen moeten voor een gelijk bedrag gecofinancierd worden: publiek (regio en rijk) en/of privaat. - Wat betreft rijkscofinanciering in periode 2014-2020 (op begroting EZ): voor de landsdelige programma’s is er €91 mln en voor Interreg €49 mln beschikbaar. - Rijkscofinanciering kan niet worden ingezet voor: o Exploitatie(subsidies) van organisaties o Harde infrastructuur en bouwprojecten (‘stenen’) EFRO 20142020
EUbudget voor NL
Rijksco financi ering €91 mln
Landsdelige program ma’s
€509 mln
Noord
€103,9 mln
€79,0 mln tbv innovatiedoesltelling
DuitslandNL
€141,1 mln
Oost
€100,6 mln
€66,4 mln tbv innovatiedoesltelling
Vlaanderen -NL
€94,1 mln
Zuid
€114,0 mln
€75,2 mln tbv innovatiedoesltelling
Euregio Maas-Rijn
€22,6 mln
(vastgestelde verdeling, bedragen afgerond)
Verdelin g per program ma
Interreg A program ma’s
EUbudget voor NL €309 mln
Rijkscofinancier ing €49 mln
(voorstel voor verdeling, bedragen afgerond) €91,7 mln (tbv innovatie+ duurzame energie, gericht op topsectoren A&F, LSH, HTSM, Energie, Logistiek) €40 mln voor innovatie en €9,88 mln voor arbeidsmobiliteit Ntb (vermoedelijk >€11,3 mln voor innovatie)
1
West
€190,5 mln
€116,2 mln tbv innovatiedoesltelling
Invloed op budgetten A. Voorstellen/projecten indienen: Om budget voor de Creatieve Industrie te verkrijgen, zullen er voorstellen voor CI-projecten ingediend moeten worden (‘loket’ gaat na de zomer open, exacte moment wordt nog bekend gemaakt). o Het Topteam/CLICKNL, kan de verschillende creatieve netwerken wijzen op de structuurfondsenmiddelen, bijv. middels website, nieuwsbrief en/of (informele) contacten. o CLICKNL kan de verschillende CLICK netwerken mondeling informeren over structuurfondsenmiddelen voor de creatieve industrie. o De Regionale Ontwikkelings Maatschappijen zijn veelal een partij in het smeden van consortia/projectvoorstellen. CLICKNL, de CLICK netwerken en/of EZ (ambtelijk TTCI-secretariaat) kan sparren met de ROM’s over de inzet op de topsector Creatieve Industrie. NB. De ROM’s worden meegefinancieerd door EZ, waarbij is afgesproken dat ROM Noord NV(NOM) coördinerend is voor alle ROM’s op het terrein van de creatieve industrie. Een gesprek met de NOM zal in dat kader zeker zinvol zijn. B. Selectie projecten: De selectie van projecten vindt decentraal plaats (per landsdeel via een ‘management autoriteit’). Deze MA’s worden elk geadviseerd door een adviesgroep. In deze adviesgroepen zitten mensen met expertise op het gebied van projectanalyse (potentie project) al dan niet vanuit een bepaalde sector. o Vanuit het Topteam CI kan iemand afgevaardigd/gedelegeerd worden in deze adviesgroepen (kan ook middels ‘pool van Creatieve Industrie-deskundigen’). Tijdsbeslag ca. 1 dag per maand. o Deze persoon(en) kunnen een ‘checklist’ vanuit de topsector Creatieve Industrie meekrijgen waar projecten bij voorkeur aan moeten voldoen. o Wanneer er gekozen wordt voor meerdere personen, zouden deze 1 a 2x bijeen kunnen komen olv een lid van het Topteam, om zo de link met de topsector Creatieve Industrie te borgen en een eenduidig geluid af te geven. C. Inzet rijkscofinanciering: Rijkscofinanciering (EZ) zal op projecten worden ingezet die aansluiten op oa het topsectoren- en energiebeleid. Projecten moeten voldoen aan tenminste 2 van de volgende 4 aspecten ‘verbinding met maatschappelijke opgaven’ (als in H2020 benoemd); ‘cross-overs’; ‘wederzijdse versterking instrumentarium’; ‘bijdrage aan landsdeeloverstijgende samenwerking’. o Op elk van deze punten kan de topsector Creatieve Industrie, waar gewenst, aangeven wat hun doelstelling is. Dit kan EZ meenemen in diens afweging bij het toekennen van rijkscofinanciering (‘mening topsector’ zal zwaar wegen). Planning tot start EFRO programma’s 2013 December 2014 Januari
Februari
Maart
Meerjarig Financieel Kader definitief (2 december) EU-verordeningen Structuurfondsen definitief (17 december) EU-verordeningen Structuurfondsen in werking Operationele Programma’s indienen bij EZ Ex ante evaluatie Operationele Programma’s Operationele Programma’s indienen bij de Europese Commissie Partnerschapsovereenkomst indienen bij de Europese Commissie Smart Specialisation Strategys (S3) indienen bij de Europese Commissie Publicatie Uitvoeringswet EFRO in Staatsblad Publicatie Ministeriële Regeling in Staatscourant 2
April Zomer
Aanwijzing uitvoerende instanties Administratieve systemen landsdelen op orde Installatie Comités van Toezicht Goedkeuring Operationele Programma’s door Europese Commissie Goedkeuring Partnerschapsovereenkomst door Europese Commissie Operationele Programma’s van start (streefdatum 1 juli)
3
BIJLAGE 1: FACTSHEET focus EFRO programma’s 2014-2020 Algemeen beeld De 4 landsdelige Operationele Programma’s (OP’s) zijn tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen het ministerie van EZ en de landsdelen. De landsdelen zijn echter de penvoerder. De OP’s hebben een ambitieuze toonzetting en er is focus aangebracht binnen de thema’s innovatie en koolstofarme economie. Hiermee sluiten de programma’s goed aan bij nationale doelstellingen en bij de doelstellingen van Nederland in het kader van de Europa2020-strategie zoals verwoord in het Nationale Hervormingsprogramma (NHP). Centrale doelgroep is het MKB en het accent in de programma’s ligt op valorisatie: de fase van productontwikkeling en het naar de markt brengen van producten. Ook wordt een relatie gelegd met maatschappelijke uitdagingen en de manier waarop EFRO kan bijdragen aan oplossingen daarvoor. Dit alles is ingevuld vanuit regionale sterktes en behoeften, mede gebaseerd op de eerder opgestelde Specialisation Strategies (“RIS3” of “S3”). In alle programma’s wordt ook nadrukkelijk aansluiting gezocht bij de (innovatie)agenda’s van de topsectoren. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het belang van ‘menselijk kapitaal’. Uit alle programma’s spreekt dat er bij de totstandkoming nauw is samengewerkt met regionale en lokale partners uit de ‘gouden driehoek’. Deze betrokkenheid van partners is voor de Europese Commissie een hoofdpunt. Landsdeel Noord Richt zich binnen de thematische doelstelling innovatie (met inzet van 76 procent van de financiële middelen) op de investeringsprioriteiten ‘verbeteren van R&D infrastructuur’ en ‘bevorderen van bedrijfsinvesteringen in innovatie en onderzoek’. Bij de verbetering van R&D infrastructuur voor onderzoek en innovatie wordt specifiek ingezet op het versterken van een blijvende aansluiting tussen opleiding en bedrijfsleven, en verbetering van het innovatief vermogen van het MKB door (private) kennisontwikkeling. Het bevorderen van bedrijfsinvesteringen wordt gerealiseerd door het stimuleren van innovatietrajecten. De thematische doelstelling koolstofarme economie (met inzet van 20 procent van de financiële middelen) richt zich op het bevorderen van onderzoek en innovatie in CO2 arme technologieën. Focus ligt hierbij op het ontwikkeling van kennis door en met het MKB, het stimuleren innovatietrajecten en innovatieve toepassing van producten, diensten en concepten (slimme uitrol) Landsdeel Oost Richt zich binnen de thematische doelstelling innovatie (met een financiële inzet van 66 procent van de beschikbare middelen) op het bevorderen van bedrijfsinvesteringen in innovatie en onderzoek. Centraal daarbij staan de verschillende fasen van het innovatieproces. In de eerste fasen (fundamenteel onderzoek) zijn andere beleidsinstrumenten beschikbaar (zoals het Europese Horizon2020). Dit geldt ook voor de laatste fasen (marktintroductie), waar andere provinciale (zoals Topfonds) en nationale middelen beschikbaar zijn. Het EFRO wordt daarom primair gepositioneerd tussen deze geldstromen in en richt zich op ondersteunen van clustervorming en netwerken, de ondersteuning van de ontwikkeling van business cases en marktintroducties via onder andere ‘living labs’ en proeftuinen en via het stimuleren van de rol van de overheid als launching customer. De regio zet 30 procent van de middelen in op koolstofarme economie, met daarbinnen de investeringsprioriteit ‘bevorderen van onderzoek en innovatie in CO2 arme technologieën. Hierbij wordt met name ingezet op de stimulering van innovatie in energie- en milieutechnologie. Daarnaast is er aandacht voor de bundeling van vraag en aanbod. Denk hierbij aan het samenbrengen van leveranciers van verschillende van energiebesparende technieken in nieuwe product/markt combinaties. Landsdeel Zuid Innovatiebevordering is het centrale thema in de regionaal economische strategieën zoals die zijn gebundeld in de RIS3.
4
Het landsdeel kiest voor focus gericht op internationale topclusters (Agrofood, High-tech systems en materialen, Chemie en Materialen) en nationale topclusters (Life Sciences & Health, Biobased Economy, Logistiek en Maintenance) met internationale potentie. De inzet van OP Zuid is niet gericht op het versterken van R&D in de topclusters zelf; die clusters zijn sterk in hun eigen product-markt-combinaties en investeren miljarden per jaar aan research en development. Maar in de crossovers tussen die topclusters, gericht op de in de RIS3 geformuleerde maatschappelijke uitdagingen. Landsdeel Zuid richt zich binnen het de thematische doelstelling van innovatie (met 66 procent van de middelen) op de prioriteiten ‘versterken van de onderzoeks- en innovatie infrastructuur’ en ‘het versterken en verbreden van het open innovatiesysteem’. Bij verbeteren van R&D infrastructuur wordt beoogd een betere afstemming tussen vraag en aanbod van de arbeidsmarkt te realiseren, waarbij aangesloten wordt bij het Techniekpact. Het bevorderen van bedrijfsinvesteringen richt zich op het versterken van samenwerking tussen (grote) bedrijven en kennisinstellingen, met een nadruk op versteviging van de positie van het MKB. Ook wordt ingezet op versterking van het valorisatievermogen van het MKB binnen de internationale en nationale topcluster. Dit laatste moet resulteren in een verhoging van het percentage van de omzet dat bedrijven halen uit de verkoop van nieuwe producten en diensten. Binnen de thematische doelstelling van koolstofarme economie (met 30 procent van de middelen) wordt onderzoek en innovatie in CO2 arme technologieën bevorderd door het stimuleren van innovatie gekoppeld aan slimme uitrol van koolstofarme technologieën en instrumenten gericht op de gebouwde omgeving.
Landsdeel West Zet in op twee thematische doelstellingen, innovatie (61 procent van het budget) en koolstofarme economie (20 procent van het budget). Daarnaast wordt ingezet op geïntegreerde territoriale investeringsprogramma’s (GTI’s, 18 procent van het budget). Binnen innovatie wordt ingezet op kennisvalorisatie (door het stimuleren van de ontwikkeling van met name internationaal vermarktbare producten en diensten) en versterking van de kapitaalbehoefte van het innovatieve MKB (door de beschikbaarheid van kapitaal bij startende en doorgroeiende MKB-ers te bevorderen). Binnen het thema koolstofarme economie richt de regio zich op biobased economy, duurzame energieopwekking en het bevorderen van de energie-efficiëntie in de bestaande bouw. De GTI’s dragen bij aan twee thematische doelstellingen. Bij thematische doelstelling 8 (het bevordering van de werkgelegenheid en ondersteuning van de arbeidsmobiliteit en doelstelling) gaat het met name om het verkleinen van de kwantitatieve en kwalitatieve mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Voor thematische doelstelling 9 (bevordering van sociale insluiting en bestrijding van armoede) wordt met name ingezet op het vergroten van bedrijvigheid, het verbeteren van het vestigings- en leefklimaat en het tegengaan van te grote binnenstedelijke verschillen op dit gebied.
5
Bijlage 2: Factsheet INTERREG Beleidsinzet EZ voor toekomst Interreg De beleidsinzet EZ voor de toekomstige Interreg-programma’s kent drie speerpunten: o 1. thematische focus, o 2. uitbreiding programmagebieden met economische relevante regio’s, o 3. vereenvoudiging en een betere governance. Voor 2014-2020 zet de Europese Unie erop in de structuurfondsen waaronder Interreg te benutten om de concurrentiekracht van de Europese regio’s te versterken. (Europa2020) EZ steunt dit en heeft zich er voor ingezet om het merendeel van de Interreg-middelen in de vier programma’s in te zetten op drie thema’s: o Innovatie (in het MKB) o Koolstofarme economie (duurzame energie) o Human Capital Agenda/ Arbeidsmobiliteit (grensarbeid) Voor EZ vormt het topsectorenbeleid en ook het Energieakkoord de rode draad voor deze drie thema’s. Met het thema grensarbeid wordt verbinding gelegd met de Human capital agenda’s van de topsectoren. Ook liggen er kansen voor enkele natuurdossiers. In de Interreg-programma’s wil EZ innovatieve regionale clusters grensoverschrijdend verbinden. Deze clusters vallen vrijwel allemaal onder de negen Topsectoren en zijn vaak ook onderdeel van de zogenaamde slimme specialisatie strategieën die de landsdelen voor de EFROprogramma’s hebben opgesteld. Interreg-budget Voor de periode 2014-2020 is er 309 mln. beschikbaar voor Interreg A (grensoverschrijdend). Dat is 140 mln. meer dan in 2007-2013; een stijging van 80%. Alleen de programma’s die zijn uitgebreid: Duitsland-Nederland, Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeën (in 2014-2020 gehele Nederlandse Noordzeekust incl. Texel) krijgen toegang tot deze 140 mln. extra middelen. Het Euregio Maas-Rijn programma niet. Dit past bij de inzet van EZ om met de gebiedsuitbreiding de kwaliteit van de programma’s te verbeteren en voorkomt een verdunning van middelen bij buurlanden door NL-se uitbreidingen. Op 19 december jl. heeft de staatssecretaris de Europese Commissie geïnformeerd over de verdeling van de Interreg middelen. Zie hiervoor tabel 1. Ook de andere bij de Interregprogramma’s betrokken partners brengen uiteraard financiële middelen in, hetgeen de programma’s qua omvang inmiddels goed vergelijkbaar maakt met de landsdelige programma’s. Tabel 1: Toekenning NLse middelen per Interreg A programma Huidige Voorstel periode 2014-2020 2007-2013 Duitsland-Nederland €86,0 €141,1 Euregio Maas-Rijn €22,6 €22,6 Vlaanderen€49,6 €94,1 Nederland Twee Zeeën €11,6 €51,9 Totaal €169,5 €309,7
Stand van Zaken Interreg programma’s Duitsland-Nederland programma Na vrij moeizame discussies is in het Duitsland-Nederland programma nu een goed compromis bereikt over de beleidsthema’s van het Duitsland-Nederland programma: o 65% innovatie en duurzame energie, gericht op de Topsectoren: Agrofood, Health Lifesciences, HTSM, Energie, Logistiek. o 35% grensoverschrijdende samenwerking (sociaal, cultureel en territoriaal). Onderdeel van het compromis zijn de strategische initiatieven. Voor elk van de bovenstaande Topsectoren worden in een strategisch initiatief concrete acties en investeringen geïdentificeerd. Deze strategische initiatieven vervangen de huidige majeure projecten.
6
Het Duitsland-Nederland programma is uitgebreid met Oldenburg en Düsseldorf (Duitse zijde) en Eindhoven (Nederlandse zijde). Uitbreiding met het gebied Zuid-Limburg was onacceptabel voor de Duitsers. We zal EZ zich inspannen Zuid-Limburg voor Life Sciences/Health en Chemie bij het programma te betrekken.
Euregio Maas-Rijn In de voorbereidingen van het toekomstige Euregio Maas-Rijn programma heeft Nederland sterk ingezet op het aanbrengen van de gewenste beleidsfocus en de uitbreiding van het EMRprogramma met Eindhoven. Op beide vlakken werken de partners in m.n. Wallonië en ook in Noordrijn-Westfalen niet of uiterst moeizaam mee. Ten aanzien van de beleidsthema’s moet er nog meer focus aangebracht worden. Momenteel is het aantal thema’s te groot: innovatie, MKB, milieu, onderwijs, arbeidsmarkt en sociale inclusie. Over de procentuele verdeling moeten ook nog afspraken worden gemaakt. Een duidelijk accent (> 50%) zal echter op maatregelen op het thema innovatie komen te liggen. Nederland kiest er, mede op grond van het bovenstaande, voor de lidstaatverantwoordelijkheid voor het EMR-programma 2014-2020 niet op zich te nemen. Vlaanderen-Nederland De voorbereidingen van het Vlaanderen-Nederland programma lopen voortvarend. Er is inmiddels een compromis bereikt over de thematische doelstellingen van het programma: o 42,5% innovatie, o 23,5% koolstofarme economie, o 23,5% grondstoffenefficiëntie en milieu, o 10,5% arbeidsmobiliteit. De voormalige 20% gebieden als Noord-Limburg zijn in de periode 2014-2020 volwaardig opgenomen in het VL-NL programma. Daarnaast is er een bestuurlijke afspraak om 8 mln. van het programma te reserveren voor de samenwerking met Groot-Rijnmond. Er moet nog concrete invulling gegeven worden aan de betrokkenheid van Groot-Rijnmond in de projectontwikkeling. EZ wil graag dat de Nederlandse provincies samen op trekken. EZ heeft besloten in de periode 2014-2020 in totaal 91 mln. Interreg-geld te investeren in het VL-NL programma. Dat is 40 mln. meer dan in de huidige periode. Limburg kan goed profiteren van deze toename. Daarnaast blijft de besluitvorming over projecten lastig. In het Vlaanderen-Nederland programma zijn de regionale bestuurders gewend veel sturing te geven aan projecten. Dit komt de kwaliteit niet ten goede. We streven naar een goede functiescheiding. Twee Zeeën De ontwikkeling van het programma voor de komende periode verloopt vlot. Naar verwachting wordt het OP voor de zomer afgerond. Meest belangrijk discussiepunt is de Franse wens geweest om een prioriteit sociale inclusie op te nemen. Daarover waren de andere lidstaten niet enthousiast. Uiteindelijk is gekozen om een subprioriteit sociale innovatie op te nemen als één van de punten binnen de prioriteit innovatie. Het geheel is uiteindelijk uitgewerkt tot de volgende prioritaire assen: o Technologische en sociale innovatie. o Koolstofarme technologieën. o Hulpbronnenefficiënte economie. o Aanpassing aan klimaatverandering. De verdeling van de middelen over de assen is nog niet duidelijk, zij het dat wel duidelijk is dat het overgrote deel van de middelen op de eerste twee assen zullen worden ingezet, naar verwachting 70% (waarvan naar verwachting 40 à 45% voor innovatie. Belangrijk dat in de komende programmaperiode ook kustgebieden in Zuid- en Noord- Holland aan het programmagebied zijn toegevoegd. Dat was vanuit Nederland een langlevende wens en is een logische uitbreiding van het programmagebied. Het aan Nederland toegekende budget is in de nieuwe programmaperiode fors toegenomen, van € 11,7 mln. in de afgelopen programmaperiode naar € 51,9 mln. voor de komende periode. Dat stelt hoge eisen aan de tijdige projectontwikkeling.
7
Bijlage 3: Lijst van contactpersonen
Jacques van Steenbergen,
[email protected], Provincie Overijssel , 038 499 75 32 Annette Pancras,
[email protected], Provincie Gelderland , 026 – 359 9524 Ruud van Raak,
[email protected], Gemeente Rotterdam Ontwikkelingsbedrij f, 0620334876 Luc Hulsman,
[email protected], Samenwerkingsverband Noord-Nederland , 050-5224 945 Ed Meijerink,
[email protected], Provincie Drenthe , 0592 365881 Hans Verdonk,
[email protected] en
[email protected], Gemeente Rotterdam , +32.2.737.1031 Arnoud Guikema,
[email protected], Provincie Zeeland , 0118 – 631440 Hans Overbeek,
[email protected], Provincie Noord-Brabant , 073-6812613
8