Notitie curriculum cursussen kansspelproblematiek 2012
Inleiding Op 27 maart 2012 hebben de VAN Speelautomaten Branche-organisatie (VAN), GGZ Nederland en destijds nog het projectbureau kansspelen van ministerie van Veiligheid en Justitie c.q. de kansspelautoriteit i.o. besloten kwaliteitseisen vast te stellen voor de preventiecursussen 'Kansspelproblematiek' voor het personeel van de speelautomatenhallen (hierna: amusementscentra). De cursussen gegeven door zowel de huidige als eventuele toekomstige cursusaanbieders zullen dan aan dezelfde kwaliteitseisen moeten voldoen. Hiertoe is een werkgroep ingesteld, waarin namens GGZ Nederland deelgenomen is door mevrouw Y. Hendriks van RoderConsult en mevrouw Y. Jansma van Croan Consult, alsmede namens de VAN de heer D. van der Net van JvH Gaming en de heer P. Vreuls van Janshen Hahnraths Group, onder de coördinatie van de heer P. Geertsen van de kansspelautoriteit. In de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 22 maart 2012 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal (TK 2011-2012, 24 557, nr.131) waarmee deze het rapport “Gokken in kaart” aanbiedt, geeft deze als een van op de door de onderzoekers voorgestelde maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van het beleid ten aanzien van preventie van kansspelverslaving aan om de training van personeelsleden van de kansspelaanbieders te verbeteren. De Staatssecretaris zegt hierbij toe dat de kansspelautoriteit over aanpassing van het curriculum van de preventiecursussen afspraken zal maken met de VAN Speelautomatenbranchevereniging en GGZ Nederland. Deze notitie geeft mede hieraan concreet invulling.
Wat wordt beoogd? Met deze notitie wordt beoogd een curriculum voor de cursussen af te spreken, met daaraan verbonden kwaliteitseisen voor de inhoud, alsmede aan de cursusaanbieders. Het toezien op de naleving van de kwaliteitseisen dient geborgd te zijn door de professionaliteit van de cursusaanbieders. De door partijen onderschreven kwaliteitseisen moeten de amusementscentra in staat stellen een afgewogen keuze te maken voor een cursusaanbieder die in hun ogen cursussen aanbiedt met de juiste prijs/kwaliteit verhouding. Hierbij wordt aangetekend dat de in de afgelopen jaren losgelaten regionale binding van cursusaanbieders ten opzichte van de amusementscentra reeds in belangrijke mate heeft bijgedragen aan een verbetering van de kwaliteit van de cursussen. Kortom, het doel van deze notitie is om bij te dragen aan het verder verbeteren van het trainen van het herkennen van kansspelproblematiek en van de gespreksvaardigheden van de personeelsleden van de amusementscentra. De gewijzigde inhoud en opzet van de preventiecursussen gaan in per 1 januari 2013 en worden na twee jaar geëvalueerd. Door de VAN en GGZ Nederland aangewezen vertegenwoordigers zouden onder coördinatie van de kansspelautoriteit deze evaluatie kunnen uitvoeren.
Kwaliteitseisen De kwaliteitseisen van de preventiecursussen zijn verdeeld naar eisen die vastgelegd zijn in wet- en regelgeving en eisen die de opvatting en ervaring weerspiegelen van de cursusaanbieders en kansspelaanbieders.
1 Notitie curriculum cursussen kansspelproblematiek versie 1.1
Voor wat betreft de eisen volgens wet- en regelgeving is er allereerst het Speelautomatenbesluit 2000 waarin in artikel 5, tweede lid, bepaald is dat voor bedrijfsleiders en beheerders van amusementscentra een Wettelijk Bewijsstuk vereist is, dat wordt verstrekt door een instelling op het gebied van verslavingszorg. GGZ Nederland treedt op als hun vertegenwoordiger bij landelijk overleg met de vertegenwoordiger van de amusementscentra (de VAN) en verstrekt het Wettelijk Bewijsstuk (Beschikking van de Minister van Economische Zaken d.d. 22 mei 2000). Een Wettelijk Bewijsstuk wordt alleen dan afgegeven wanneer de cursusleiding heeft aangegeven dat de betreffende cursist met goed gevolg aan de cursus heeft deelgenomen. Preventiecursussen kunnen naast bij GGZ Nederland aangesloten instellingen voor verslavingszorg ook aangeboden worden door met hen samenwerkende commerciële instellingen, mits een bij GGZ Nederland aangesloten instelling hierbij als hoofdaannemer optreedt (brief van het ministerie van Economische Zaken d.d. 16 mei 2003).
De vergunning ter exploitatie van de amusementscentra is krachtens de Wet op de kansspelen gekoppeld aan de verplichting voor het personeel om cursussen kansspelproblematiek te volgen (basis- en vervolgcursus). Deze cursussen zijn nodig voor het verkrijgen van het Wettelijk Bewijsstuk. Momenteel zijn er vijf aanbieders voor de preventiecursussen: 1) Brijder Verslavingszorg, 2) CroanConsult (tevens penvoerder voor VNN, Tactus en Centrum Maliebaan), 3) Reset / Mondriaan, 4) Roderconsult / Novadic-Kentron en 5) Solutions / AssissA.
De kwaliteitseisen die voortkomen uit de opvattingen en ervaringen van de cursusaanbieders en kansspelaanbieders hebben betrekking op twee aspecten: 1. Inhoud en opzet van de cursussen 2. Deskundigheid van de cursusleider
1. Inhoud en opzet van de cursussen Het is essentieel dat de inhoud van de cursussen naast de wettelijke eisen is afgestemd op zowel het preventiebeleid van de amusementscentra als op de aard van de werkzaamheden c.q. opleidingsniveau van het personeel. De hieronder geformuleerde inhoudelijke kwaliteitseisen zijn een minimumpakket. Amusementscentra zijn uiteraard vrij om in samenwerking met de cursusaanbieder een pakket op maat te maken. De ondernemingen die over certificering van hun hallen beschikken zullen in de regel reeds meer doen dan in deze notitie is vastgelegd. Voor wat betreft de werkzaamheden van het personeel wordt uitgegaan van twee verschillende opleidingsniveaus: Niveau 1: alle personen met contacten met bezoekers zoals bedoeld in artikel 7, achtste lid, van de ondernemerscode van de VAN Speelautomaten Branche-organisatie, te weten diegenen die een signalerende taak hebben ten aanzien van kansspelverslavingspreventie. Niveau 2: alle personen die vallen onder de wettelijke bepaling inzake het Wettelijk Bewijsstuk.
2 Notitie curriculum cursussen kansspelproblematiek versie 1.1
Op deze opleidingsniveaus zijn drie verschillende cursussen afgestemd: a) de basiscursus (niveau 1 en 2); b) de cursus bezoekersgesprekken (samen met de basiscursus niveau 2); c) de vervolgtraining (voor niveau 2) De drie verschillen cursussen beslaan alle twee dagdelen te houden op één dag. De basiscursus en de cursus bezoekersgesprekken zouden zo mogelijk op twee achtereenvolgende dagen kunnen worden gehouden. Uiteraard geschiedt het een en ander in overleg tussen de opdrachtgever en de cursusaanbieder en kan naar behoefte van het stramien van twee dagdelen op één dag of twee opeenvolgende dagen worden afgeweken.
Niveau 1 en 2 a) Basiscursus (2 dagdelen) Indien het aantal cursisten daar aanleiding toe geeft kan voor degenen die voorbestemd zijn niveau 2 te gaan volgen de betreffende cursisten zoveel als mogelijk in gelijkgestemde groepen worden ondergebracht.
Inhoud basiscursus:
Inleiding in de kansspelproblematiek: • • • •
Eigen houding t.a.v. problematiek. Typering spelers (recreatieve speler, winnende speler, verliezende speler en wanhopige speler). Faseren van afhankelijkheid (recreatieve fase, winnende fase, problematische fase en verslavende fase). Risicogroepen (denk aan allochtonen).
Vroegsignalering: • • • •
Kenmerken van problematische spelers (gerelateerd aan de fasen van afhankelijkheid (zie hierboven). Waarnemen en herkennen van problematische spelers. Beleid binnen de vestiging. Adviezen aan risicospelers.
Verslaving en verslaafd gedrag: • • •
Relaas van een ervaringsdeskundige Afhankelijkheid volgens de DSM-IV Hulpverlening en hulpverlenende instanties (sociale kaart)
3 Notitie curriculum cursussen kansspelproblematiek versie 1.1
Aanbeveling Ten aanzien van het met goed gevolg afronden van de basiscursus wordt voorgesteld dat daartoe door GGZ Nederland een certificaat wordt ontwikkeld.
Niveau 2 Bedrijfsleiders en beheerders moeten ex artikel 5, lid 2, van het Speelautomatenbesluit 2000 over het Wettelijk Bewijsstuk beschikken. Voorgesteld wordt de eerstverantwoordelijke van dienst in een amusementscentrum te allen tijde over een Wettelijk Bewijsstuk te laten beschikken (zie ook hierna).
b) cursus bezoekersgesprekken (2 dagdelen) Inhoud cursus bezoekersgesprekken: • • • • • • •
Inleiding in communicatie en gespreksvaardigheden. Basisvaardigheden gespreksvoering. Model van gedragsverandering, onder andere Prochaska / Diclemente en Millar / Rolnick. Oefenen van een bezoekersgesprek. Preventiegesprekken. Vaardigheden op het gebied van motiveren en overtuigen. Toeleiden naar de verslavingszorg.
c)
Vervolgtraining niveau 2 (2 dagdelen) 1x per 3 jaar):
Inhoud vervolgtraining: • • • • •
Kort opfrissen van kennis uit de basiscursus. Verslaving en hulpverlening. Kort opfrissen gespreksvoering op niveau 2. Uitwisselen van praktijkervaringen. Trainen gespreksvoering op niveau 2.
Het is van belang om de vervolgtrainingen voldoende attractief te houden, vooral ook voor degenen die deze voor een tweede of derde keer volgen.
2. Deskundigheid van de cursusleider Voor wat betreft de kwaliteitseisen inzake de deskundigheid van de cursusleider zijn deze onderverdeeld naar een formele eis en inhoudelijke eisen: Formele eis: •
de cursusleider is werkzaam bij een instelling voor verslavingszorg, dan wel bij een commerciële instelling die samenwerkt met een instelling voor verslavingszorg en waarbij deze instelling de hoofdaannemer is voor de cursus.
4 Notitie curriculum cursussen kansspelproblematiek versie 1.1
Inhoudelijke eisen: • • • • • • •
Kennis van kansspelproblematiek. Minimaal HBO niveau. Minimaal 2 jaar ervaring als trainer. Kennis en ervaring met groepsdynamica. Kennis van en ervaring met motivational interviewing. Kennis van verslaving, verslavingsgedrag. Kennis van preventiemethodieken.
De cursusleider maakt voor de gesprekstrainingen gebruik van een acteur met voldoende opleiding en ervaring.
3.
Overig
Interpretatie Wettelijk Bewijsstuk Bedrijfsleiders en beheerders moeten overeenkomstig de wettelijke bepalingen over het Wettelijk Bewijsstuk beschikken. In deze notitie zou dat in de praktijk geïnterpreteerd dienen te worden als dat de eerstverantwoordelijke van dienst op enig moment in een amusementscentrum over een Wettelijk Bewijsstuk beschikt. Dit betekent dat altijd iemand aanwezig dient te zijn die over een opleiding op niveau 2 beschikt en derhalve zo nodig een bezoekersgesprek kan voeren. In dit verband wordt een rol gezien voor Verispect die bij bezoeken aan amusementscentra ook ten aanzien hiervan controle zou kunnen uitoefenen. De gemeentes dienen in het kader van de aanwezigheidsvergunning (artikel 30e, eerste lid, van de Wet op de kansspelen) op de aanwezigheid van het Wettelijk Bewijsstuk controle uit te oefenen. Dit soort punten van aandacht lenen zich voor opname in een raamwerk voor een aanwezigheidsvergunning voor een amusementscentrum. Het Wettelijk Bewijsstuk is drie jaar geldig. Binnen die periode dient dan ook de vervolgtraining zijn gevolgd. Aanbeveling Aanbevolen wordt dat onder meer de zienswijze ten aanzien van eerstverantwoordelijke, het te allen tijde aanwezig zijn van iemand met een Wettelijk Bewijsstuk en het controleren door de gemeente op de aanwezigheid van het Wettelijk Bewijsstuk, alsmede de opname daarvan in een raamwerk voor een aanwezigheidsvergunning voor een amusementscentrum, als voorlichtingspunten ten behoeve van de gemeentes door de kansspelautoriteit worden opgepakt, mede in het kader van een meer algemene voorlichting van de gemeentes inzake de uitvoering van de speelautomatenregelgeving.
Termijn waarbinnen de cursussen gevolgd dienen te zijn. Zowel degenen die in aanmerking komen voor de basiscursus, als diegenen die over het Wettelijk Bewijsstuk dienen te beschikken moeten de daarop betrekking hebbende cursussen binnen één jaar ná indiensttreding met goed gevolg hebben afgerond.
Masterclass (1 dagdeel, 2x per 3 jaar) De Masterclass is een facultatieve seminarachtige gelegenheid, met name bedoeld voor degenen die leiding geven aan een kansspelonderneming en / of diegenen die zorgdragen binnen een
5 Notitie curriculum cursussen kansspelproblematiek versie 1.1
kansspelonderneming voor het kwaliteitsbeleid mede op het gebied van de preventie van kansspelverslaving. Op initiatief van de VAN is in 2009 eenmalig een Masterclass voor vestigingsmanagers en directies van amusementscentra gehouden met als doel het bevorderen van kennis over actualiteiten op het gebied van verslaving en preventie, onderzoeksresultaten en internationale ontwikkelingen op dit terrein. Inhoud: • Kansspelbeleid op landelijk niveau en consequenties voor de aanbieders van kansspelen. • Nieuwe ontwikkelingen inzake preventiebeleid kansspelverslaving. • Nieuwe ontwikkelingen en onderzoeken met betrekking tot kansspelproblematiek. Aanbeveling Het wordt aanbevolen om deze Masterclass bij toerbeurt te laten organiseren door de cursusaanbieders. In het eerste kwartaal van 2013 zouden daartoe afspraken kunnen worden gemaakt tussen de VAN en de cursusaanbieders om een roulatieschema op te stellen.
Overige aanbevelingen Het intensiveren van de samenwerking van de kansspelaanbieders met instellingen voor verslavingszorg wordt van harte aanbevolen, evenals samenwerking en afstemming met de gemeentes, het een en ander ware te verwezenlijken met regelmatige betrokkenheid van de kansspelautoriteit. Om de gedeelde verantwoordelijkheid van opleidingsinstituten en kansspelaanbieders / opdrachtgevers voor de kwaliteit van het informatieoverdrachtproces zoveel als mogelijk te waarborgen, wordt het aanbevolen dat de kansspelaanbieders het belang van het met goed gevolg afronden van de – te volgen – cursus in hun ondernemingen uitdragen en dat in goede verstandhouding en in openheid wordt gecommuniceerd door de cursusaanbieders over die cursisten die onvoldoende aandacht kunnen of willen opbrengen voor de leerstof. Om de leerstof dichter bij de ervaren praktijk te brengen wordt aanbevolen dat de kansspelaanbieders vooraf casuïstiek aanleveren bij de cursusaanbieder om daarmee de herkenbaarheid voor de betreffende cursisten te vergroten en om deze voorbeelden ook daadwerkelijk tijdens de (vervolg)cursussen te bespreken. Om de kwaliteit van de informatieoverdracht en de leerstof te bevorderen, alsmede de inbedding van het geleerde in de praktijk van de kansspelaanbieder, wordt aanbevolen dat voor zover dat in de praktijk al niet wordt toegepast enerzijds de kansspelaanbieders na reflectie met degenen die een cursus gevolgd hebben dit met het betreffende opleidingsinstituut terugkoppelen en anderzijds de cursusaanbieder naar aanleiding van de door de cursisten ingevulde evaluatieformulieren dit terugkoppelen met de opdrachtgevers.
Den Haag, 26 juni 2012
6 Notitie curriculum cursussen kansspelproblematiek versie 1.1