Postbus 365 4100 AJ Culemborg tel: 0345-512710 fax: 0345-519849 www.buwa.nl
Hoogheemraadschap van Delfland tav mw. N. Verhoof Postbus 3061 2601 DB Delft
datum:
8 september 2011
ons kenmerk: uw kenmerk: auteur: projectleider: status:
11-485/11.11981/IngHR mail dd. 18 augustus 2011 drs. ing. I. Hille Ris Lambers drs. ing. I. Hille Ris Lambers versie 2.0
Notitie bevindingen veldbezoek Dobbeplas Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft twee scenario's ontwikkeld om het optreden van blauwalg in de Dobbeplas te bestrijden. Bureau Waardenburg heeft op basis van veldonderzoek (dd. 25 augustus 2011) en bronnenonderzoek de effecten van de verschillende scenario's beoordeeld in het kader van de Flora- en faunawet. Het plangebied heeft betekenis voor (strikt) beschermde soorten van tabel 2/3 van de Floraen faunawet. Op basis van de Flora- en faunawet is er geen onderscheid te maken tussen de beide scenario's. Bij uitvoering van de werkzaamheden dient wel rekening te worden gehouden met de Floraen faunawet. Indien de werkzaamheden onder de hieronder genoemde voorwaarden worden uitgevoerd kan overtreding van verbodsbepalingen worden voorkomen. Deze conclusie wordt in deze notitie nader toegelicht. Randvoorwaarden FFwet bij uitvoering werkzaamheden -
De baggerwerkzaamheden worden in de periode september - maart uitgevoerd. In het natuurgedeelte wordt na half maart niet meer gebaggerd in verband met eiafzet van bruine kikker. Tijdens periodes met vorst wordt niet gebaggerd. De bagger wordt gecontroleerd op het voorkomen van kleine modderkruipers en zoetwatermosselen. Tijdens het baggeren controleert een ter zake deskundige of zich mosselen en of kleine modderkruipers in de bagger bevinden. Indien deze worden aangetroffen, worden ze direct teruggeplaatst.
Toelichting Inleiding Het Hoogheemraadschap van Delfland is voornemens om het optreden van blauwalg in de Dobbeplas aan te pakken. Hierbij zal rekening gehouden moeten worden met het huidige voorkomen van soorten planten en dieren die beschermd zijn krachtens de Flora- en 1 faunawet . Bureau Waardenburg heeft in dit kader een oriënterend onderzoek uitgevoerd naar de betekenis van het plangebied voor beschermde soorten. Deze notitie doet verslag van onze bevindingen. Plangebied en werkzaamheden De Dobbeplas ligt tussen Pijnacker, Delft en Nootdorp in. De noordkant van de plas heeft een recreatieve functie; hier bevinden zich enkele zandstrandjes. De oevers zijn kortgemaaid en in de oevers staat weinig begroeiing. De zuidkant van de Dobbeplas heeft een natuurfunctie. In dit gedeelte liggen eilanden met rietoevers, brede sloten en opgaande beplanting. Door het gebied kronkelen wandelpaden. Bruggetjes verbinden de eilanden met het vasteland. Scenario 1 omvat het baggeren van zowel het natuurgedeelte als de zwemplas. Er zal geen water meer worden ingelaten in de Dobbeplas; een grotere peilfluctuatie zal mogelijk zijn. Het zwemstrand zal verplaatst worden of er zal een extra zwemstrand aangelegd worden. Jaarlijks zal blad uit de plas worden verwijderd. Scenario 2 omvat de afsluiting van alleen het natuurgedeelte. Er worden daar hydraulische voorzieningen worden aangebracht voor de afvoer van het wateroverschot. De zwemplas wordt gebaggerd waar noodzakelijk. Er zal geen water meer worden ingelaten in de Dobbeplas; een grotere peilfluctuatie zal mogelijk zijn. Het zwemstrand zal verplaatst worden of er zal een extra zwemstrand aangelegd worden. Jaarlijks zal blad uit de plas worden verwijderd. In figuur 1 is een overzichtsfoto opgenomen van de (omgeving van) de Dobbeplas. Met rood is aangegeven waar de afsluitingen plaatsvinden indien voor scenario 2 wordt gekozen.
1
Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de Flora- en faunawet. In de Flora- en faunawet worden drie beschermingsregimes onderscheiden. Voor soorten uit Tabel 1 geldt vrijstelling van verbodsbepalingen bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. In voorkomende gevallen hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Voor soorten van Tabel 2 of 3 geldt geen vrijstelling en kan aanvraag van een ontheffing aan de orde zijn bij overtreding van verbodsbepalingen. In de lopende tekst is per beschermde soort aangegeven in welke categorie deze is opgenomen.
2
Notitie bevindingen veldbezoek Dobbeplas
Figuur 1.
Dobbeplas en omgeving.
Methodiek Het plangebied is op 25 augustus 2011 bezocht. Tijdens het terreinbezoek is zoveel mogelijk concrete informatie verzameld met betrekking tot de aan- of afwezigheid van beschermde soorten (zicht- en geluidswaarnemingen, sporenonderzoek naar de aanwezigheid van pootafdrukken, nesten, holen, uitwerpselen, haren, etc). Op basis van terreinkenmerken en expert judgement is beoordeeld of het terrein geschikt is voor de in de regio voorkomende beschermde soorten. Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van een schepnet om een indicatie te krijgen van het voorkomen van vissen en amfibieën. Aanvullend op het terreinbezoek heeft beperkt bronnenonderzoek plaatsgevonden. Voor een actueel overzicht van beschermde soorten die in de regio voorkomen zijn online beschikbare bronnen geraadpleegd, waaronder de NDFF (telmee.nl, waarneming.nl). Daarnaast is gebruik gemaakt van achtergronddocumentatie (zie literatuurlijst). Om vast te stellen of de platte schijfhoren voorkomt zijn monsters genomen van waterplanten. Deze monsters zijn in het laboratorium nader geanalyseerd, determinatie heeft plaatsgevonden door een macrofaunadeskundige van Bureau Waardenburg. Resultaten Planten In de begroeiing rondom de Dobbeplas is de grote kaardenbol waargenomen (zie foto). De grote kaardenbol is een licht beschermde soort van Tabel 1 van de Flora- en faunawet. Deze soort komt algemeen voor in heel Nederland en heeft voorkeur voor ruigten. De plant is aangetroffen in een licht verruigd deel van de begroeiing met akkerdistel (niet in de oeverzone). Zwanenbloem (Tabel 1) is bekend uit de omgeving van de Dobbeplas. Veenweidegebieden bieden deze soort geschikte groeiplaatsen. Over het algemeen komt deze soort niet voor in oevers waarin ook riet groeit, maar langs de beschoeiing in het recreatiegedeelte van de Dobbeplas kan de soort voorkomen. De soort is tijdens het veldbezoek niet gezien, maar kan gemist zijn omdat hij niet bloeit eind augustus maar in juni. De rietorchis (Tabel 2-soort) is niet aangetroffen tijdens het veldbezoek, evenmin als andere, niet genoemde strikt beschermde soorten planten. De brede rietkragen maken de oevers op
Notitie bevindingen veldbezoek Dobbeplas
3
veel plaatsen ongeschikt voor rietorchis. Dergelijke plekken zijn te beschaduwd voor deze soort. De grazige vegetaties rondom de plas zijn te voedselrijk en worden te vaak gemaaid, waardoor er geen rietorchissen voorkomen. Ook het voorkomen van andere strikt beschermde soorten planten wordt uitgesloten vanwege het ontbreken van waarnemingen en het ontbreken van geschikte groeiplaatsen.
Grote kaardenbol in het natuurgedeelte van de Dobbeplas Ongewervelden Uit het plangebied zijn geen waarnemingen bekend van beschermde soorten ongewervelden. In het (representatieve) monster van de watervegetatie zijn geen platte schijfhorens aangetroffen. Platte schijfhoren komt in de Dobbeplas derhalve niet voor. Het voorkomen van andere strikt beschermde soorten ongewervelden kan worden uitgesloten vanwege het ontbreken van geschikt habitat in en om de Dobbeplas en het ontbreken van waarnemingen uit de directe omgeving (telmee.nl). Vissen Het voorkomen van vogelsoorten als fuut en aalscholver geeft aan dat ondanks het voorkomen van blauwalg de Dobbeplas geschikt is als leefgebied voor vissen. Bittervoorn en kleine modderkruiper zijn bekend uit de wijde omgeving van Delft (www.ravon.nl). In het laagveengebied in westelijk Nederland is de kleine modderkruiper een algemeen voorkomende soort (ravon.nl). In uiteenlopende wateren wordt de kleine modderkruiper aangetroffen. Bittervoorn heeft in het laagveengebied voorkeur voor de bredere sloten, weteringen en vaarten. Hij heeft voorkeur voor schone wateren met een goede begroeiing (ravon.nl). Tijdens dit onderzoek in de plas zelf zijn geen van beide soorten gevangen.
4
Notitie bevindingen veldbezoek Dobbeplas
Bij grote waterpartijen biedt het gebruik van het steeknet niet altijd voldoende uitsluitsel over het voorkomen van vissoorten. Omdat de oevers overal ongeveer even geschikt zijn en vissen makkelijk van de kant weg kunnen zwemmen en zich in de rietoevers kunnen verschuilen, kunnen soorten makkelijk gemist worden. Plekken waar vissen geconcentreerd voorkomen (zoals stuwtjes) ontbreken. Voor onderhavige quick scan is echter niet alleen afgegaan op concrete waarnemingen, maar zijn ook de geschiktheidsbeoordeling van de plas en het bronnenonderzoek indicatief. Op basis van eerdere waarnemingen (onder andere Achterkamp et al. 2005) en de aanwezigheid van geschikt habitat moet rekening gehouden worden met het voorkomen van beide vissoorten. In de brede watergang ten noordoosten van de Dobbeplas ter hoogte van het restaurant (langs de Oudeweg) is de kleine modderkruiper in hoge dichtheden aangetroffen. Ook bittervoorn kan hierin voorkomen. De vangst van kleine modderkruipers zo vlakbij de plas geeft aanleiding om aan te nemen dat deze soort ook in de plas zelf voorkomt. Ook voor bittervoorn komt geschikt habitat voor in de Dobbeplas. De rietkragen en anderszins begroeide oevers bieden beide vissoorten geschikt habitat. Voor bittervoorn is de plas geschikt vanwege het voorkomen van grote zoetwatermosselen. De soort gebruikt deze mosselen bij de voortplanting. Beide soorten kunnen in redelijke dichtheden voorkomen. Anders strikt beschermde soorten vissen kunnen worden uitgesloten op grond van het ontbreken van waarnemingen en geschikt leefgebied.
Foto's van het bord over de zwemwaterkwaliteit, een strandje met uitzicht over de plas, aangespoelde blauwalg en het natuurgedeelte van de Dobbeplas. Amfibieën De Dobbeplas biedt de volgende algemeen voorkomende soorten amfibieën geschikt habitat: bastaardkikker, meerkikker, gewone pad. De oevers met een gevarieerde en lage watervegetatie zijn het meest geschikt voor de genoemde soorten omdat de eiklompen en eisnoeren daar afgezet kunnen worden (met name in het natuurgedeelte). Soorten waarvan de larven gevoelig zijn voor predatie door vis zoals de bruine kikker en kleine
Notitie bevindingen veldbezoek Dobbeplas
5
watersalamander zullen nauwelijks tot voortplanting komen in de Dobbeplas. Strikt beschermde soorten amfibieën komen in de Dobbeplas niet voor (www.ravon.nl). Reptielen Rondom de Dobbeplas komen geen reptielen voor (www.ravon.nl). Grondgebonden zoogdieren In de oevers waar gebaggerd gaat worden kunnen de volgende grondgebonden zoogdieren (incidenteel) voorkomen: bunzing, diverse algemeen voorkomende muizensoorten, konijn, haas, mol. Zoogdieren waarvan sporen tijdens het veldbezoek zijn waargenomen: mol, konijn, woelmuizen. In de droge oeverzone kunnen verblijfplaatsen van mol en algemeen voorkomende muizen voorkomen. Het betreft algemeen voorkomende soorten zoogdieren waarvoor vrijstelling bestaat bij ruimtelijke ingrepen. Vleermuizen De werkzaamheden hebben geen effecten op vleermuizen omdat de ingrepen geen betrekking hebben op plekken met potentiële verblijfplaatsen zoals gebouwen of beplanting. Aangezien vleermuizen geen effect ondervinden van de voorgenomen baggerwerkzaamheden, zijn vleermuizen niet onderzocht. Vogels met jaarrond beschermde nestplaats2 De baggerwerkzaamheden hebben geen betrekking op opgaande beplanting. Jaarrond beschermde nesten zijn niet in het geding. Aangezien vogels met jaarrond beschermde nesten geen effect ondervinden van de voorgenomen baggerwerkzaamheden, zijn ze niet onderzocht. Effecten Bij het baggeren, deponeren van de bagger, de aanleg of verplaatsing van een zwemstrand kan in beide scenario's een incidentele groeiplaats van grote kaardenbol of zwanenbloem verdwijnen. Voor deze Tabel 1-soorten geldt vrijstelling voor ruimtelijke ingrepen. Omdat de baggerwerkzaamheden (en het verwijderen van blad) zijn gepland buiten het kwetsbare seizoen, leiden ze niet tot schade aan jonge vis of eitjes van de kleine modderkruiper en/of bittervoorn. Bij het baggeren zullen bittervoorns wegzwemmen van de verstoring. Bij het baggeren kunnen kleine modderkruipers die wegduiken in de bagger op de kant worden getrokken. Ook kunnen zoetwatermosselen op de kant terechtkomen. Ten aanzien van bittervoorn worden in de genoemde periode geen verbodsbepalingen overtreden, indien eventueel opgebaggerde zoetwatermosselen worden teruggeplaatst in de plas. Indien de bagger ook gecontroleerd wordt op opgebaggerde kleine modderkruipers en deze worden teruggeplaatst, worden ten aanzien van deze soort evenmin verbodsbepalingen overtreden. Het baggeren heeft geen effect op de populatie. Ten aanzien van amfibieën worden geen verbodsbepalingen overtreden aangezien buiten het voortplantingsseizoen in de minst kwetsbare periode wordt gebaggerd. Onverhoopt opgebaggerde dieren zullen goed in staat zijn terug naar de plas te geraken. Eitjes of larven gaan niet verloren. Belangrijk hierbij is dat niet in een periode met vorst wordt gebaggerd.
2
Op grond van door het ministerie van LNV verstrekte handreikingen worden nesten van de volgende soorten als jaarrond beschermde nestplaatsen beschouwd: boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, oehoe, ooievaar, ransuil, roek, slechtvalk, sperwer, steenuil, wespendief, zwarte wouw.
6
Notitie bevindingen veldbezoek Dobbeplas
Aangezien het voortplantingsseizoen voor bruine kikker omstreeks half maart begint, wordt aanbevolen het baggeren dan af te ronden. Door de plaatsing van bagger op de kant kunnen incidenteel holletjes van muizen en mol (vaste verblijfplaatsen in de zin van de Flora- en faunawet) bedolven worden. Het betreft echter algemene soorten waarvoor vrijstelling van ontheffing geldt bij ruimtelijke ingrepen. Andere zoogdieren hebben geen vaste verblijfplaatsen in de oeverzone. Effecten op broedende vogels treden niet op omdat buiten het broedseizoen wordt gewerkt. Conclusie Op grond van de Flora- en faunawet is er geen voorkeur voor een van beide scenario's; in beide scenario's kunnen effecten volledig gemitigeerd worden door de uitvoering plaats te laten vinden conform de gestelde voorwaarden. Baggeren leidt tot verbetering van de waterkwaliteit waar behalve kleine modderkruiper en bittervoorn ook andere planten en dieren van zullen profiteren. Het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet is niet nodig. Literatuur B. Achterkamp, 2005. Flora en fauna in acht bestemmingsplangebieden in de Gemeente Pijnacker-Nootdorp. Fase 1: Quick scan in het kader van de Flora- en faunawet. Bureau Waardenburg, Culemborg. Voor vragen over deze notitie kunt u contact opnemen met Ingrid Hille Ris Lambers. Akkoord voor uitgave:
G.F.J. Smit Teamleider Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv; opdrachtgever vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. © Bureau Waardenburg bv / Hoogheemraadschap van Delfland Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig BRL 9990:2001 / ISO 9001:2001.
Notitie bevindingen veldbezoek Dobbeplas
7