NOTITIE BESLUIT MESTBASSINS MILIEUBEHEER EN DE BOUWTECHNISCHE RICHTLIJNEN
SERVICEPUNT HANDHAVING
1
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
1. VOORWOORD In het kader van de Meststoffenwet en de Wet Bodembescherming kwamen er in 1986 regels voor het uitrijden van mest, het ‘Besluit gebruik dierlijke meststoffen’. Dit had tot gevolg dat er in bepaalde perioden een uitrijverbod kwam, waardoor de mest gedurende de tussenliggende perioden opgeslagen moest worden. Om eenduidigheid voor de handhaving en vergunningverlening van mestopslagsystemen te bewerkstelligen werd destijds vooruitlopend op het in werking treden van het Besluit mestbassins Hinderwet (Stc. Nr.55, 19 maart 1987), door de meeste gemeenten na 1 juni 1987 een melding geaccepteerd op basis van dit conceptbesluit, mits het bassin conform de ´Bouwtechnische Richtlijnen Mestbassins, 1987´ werd gerealiseerd. Bassins voor 1 juni 1987 blijven hierdoor vergunningplichtig en hebben ook géén afdekkingsplicht zolang het bevoegd gezag deze niet specifiek in de vergunningvoorschriften oplegt. Op 1 februari 1991 trad de uiteindelijk definitieve versie van het Besluit mestbassins milieubeheer in werking. Nu beginnen de referentieperioden voor bepaalde gerealiseerde mestbassins en afdekkingen te verlopen waardoor opnieuw bekeken moet worden of deze periode voor een nader te bepalen tijdsbestek kan worden verlengd. De verplichting tot het doen van een beoordeling is vastgelegd in voorschrift 1.5 van het Besluit. Er bestaat echter onduidelijkheid over wie deze keuring moet gaan uitvoeren. Voor een uniforme en consequente uitvoering in regio verband is vanuit SEPH daarom bekeken hoe we hier het best mee kunnen omgaan.
Cuijk, 29 november 2002 Servicepunt Handhaving, R.J.M.B. Derks, Senior adviseur vergunningverlening (RMB, tel. 0485-338330) W. Coopmans, Coördinator Handhaving (SEPH, tel. 0485-338361)
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
2
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
2. INHOUDSOPGAVE 1.
VOORWOORD......................................................................................................................... 1
2.
INHOUDSOPGAVE ................................................................................................................. 2
3.
INLEIDING ............................................................................................................................... 3
4.
PROBLEEMSTELLING ........................................................................................................... 4 4.1 4.2
5.
Handhaving ........................................................................................................................................................ 4 Vergunningverlening.......................................................................................................................................... 7
KENNISGEVING ................................................................................................................... 10 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Bouwtechnische richtlijnen mestbassins .......................................................................................................... 10 Geluid............................................................................................................................................................... 10 Onzelfstandig mestbassin ................................................................................................................................. 10 Waterwingebied ............................................................................................................................................... 11 Mestbe- en verwerking..................................................................................................................................... 11
6.
BOUWVERGUNNINGEN ..................................................................................................... 12
7.
BEGRIPPEN ........................................................................................................................... 14
8.
BIJLAGE I; Leveranciers ........................................................................................................ 17
9.
BIJLAGE II; Meldingsformulier ............................................................................................. 20
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
3
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
3. INLEIDING Vanaf 1987 zijn in het kader van de deregulering en ter vereenvoudiging van de controle en handhaving categorieën bedrijven onder de werking gebracht van algemene regels, vastgelegd in algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s). Er zijn drie soorten algemene regels: • algemene regels die de vergunningplicht opheffen (artikel 8.40 Wm); • algemene regels die naast de vergunning staan (artikel 8.44 Wm); • instructieregels die in de vergunning moeten worden opgenomen (artikel 8.45 en 8.46 Wm). Het besluit mestbassins milieubeheer is een AMvB die alleen voor het mestbassin algemene regels stelt en waarbij de vergunningplicht in stand blijft voor het overige gedeelte van de inrichting (artikel 8.44 Wm). Sinds het inwerking treden van het Besluit mestbassins milieubeheer op 1 februari 1991 is de milieuvergunningplicht namelijk voor het opslaan van mest voor de meeste vormen van mestopslag komen te vervallen. Door de algemene maatregelen van bestuur (AMvB) is de procedure c.q. leges en daarmee ook de belemmering tot het aanleggen van een mestbassin vereenvoudigd. Bij het indienen van een melding voor het opslaan van drijfmest in een mestbassin, die onder het voornoemde Besluit valt, dient door de inrichtinghouder aangeven te worden wat de referentieperiode van het mestbassin bedraagt. Dit kan door middel van een verklaring van de leverancier of installateur, maar ook door eventueel overlegde constructie tekeningen en berekeningen die aangeven dat het aan te leggen bassin voldoet aan de Bouwtechnische Richtlijnen Mestbassins. Nu, zoveel jaren later, beginnen deze referentieperioden te verlopen en loopt men op het gebied van de handhaving en vergunningverlening tegen diverse problemen aan. In het kader van de handhaving bestaan er onduidelijkheden over hoe en wie deze controle op de constructie en kwaliteit van de bassins moet uitvoeren, en wie een eventueel nieuwe referentieperiode vast moet stellen. In april 1994, juli 1995 en juli 2000 heeft het Ministerie van VROM over deze problematiek reeds brieven uitgedaan (DGM/DWL/10294016, 30695001 en 2000069890). Hierin is echter geen duidelijk beleid voor de lagere overheden uitgezet, waarbij een uniforme aanpak wordt voorgesteld. Op het gebied van vergunningverlening komt men in de praktijk diverse leveranciers tegen die goedkope alternatieven bieden maar niet beschikken over de juiste certificaten zoals een KIWAgeschiktheidsverklaring voor het bassin of de folie. Over deze problematiek willen we middels dit stuk wat meer duidelijkheid en uniformiteit scheppen waardoor we vanuit de regio Brabant Noordoost en de aangrenzende gemeenten in Gelderland en Limburg een Leidraad stellen op het gebied van handhaving en vergunningverlening op mestbassins.
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
4
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
4. PROBLEEMSTELLING 4.1 Handhaving 4.1.1 Controle op referentieperiode Een uit elkaar springende mestsilo brengt grote gevaren met zich mee voor mens en dier. Door regelmatig te controleren, Wet milieubeheer controles bijvoorbeeld, kan dit eventueel worden voorkomen. De controles op de bassins zijn wettelijk verplicht gesteld in de Bouwtechnische Richtlijnen middels een zogenaamde referentieperiode. Hierbij dient door bijvoorbeeld een KIWA gecertificeerde leverancier met een checklist diverse punten nagelopen te worden die in maart 1994 zijn opgesteld en in juli 1995 en juli 2000 zijn aangevuld door het Ministerie van VROM en LNV. Voor alle mestsilo’s geldt nu nog een referentieperiode van 20 jaar. Er wordt echter gepleit om de referentieperiode van stalen silo’s te halveren, omdat daarbij steeds meer schade wordt geconstateerd. De referentieperioden van mestbassins, afdekkingen of delen daarvan verschillen van 5 tot 20 jaar. De referentieperioden voor een houten, betonnen, metalen en gemetselde mestbassins c.q. afdekkingen is 20 jaar terwijl overige bassins zoals foliebassins, mestzakken, spankappen etc. een referentieperiode van 10 jaar geldt. Voor een kruinslab geldt maar een periode van 5 jaar. Het Besluit mestbassins milieubeheer is eind jaren ‘80 van kracht geworden, waardoor nu de meeste referentieperioden beginnen te verlopen. De mestbassins dienen voor het eind van de referentieperiode beoordeeld te worden of deze periode voor een bepaald tijdsbestek verlengd kan worden. In voorschrift 1.5 van het Besluit wordt gesteld dat de gemeente, of een door de gemeente bevoegd geachte instantie of een KIWA erkende keuringsinstantie deze keuring, waarin meteen een nieuwe referentieperiode wordt voorgesteld uit dient voeren (eigenlijk kan iedereen dit dus). De controleur vult bij het bezoek een checklist in die de veehouder dan dient te ondertekenen. 4.1.2 Aandachtspunten bij controles Ieder bassins heeft zijn specifieke aandachtspunten waarop gelet dient te worden tijdens een controle. Hieronder staan per opslagsysteem een aantal punten genoemd waarop een toezichthouder of controleur bij de controle dient te letten: 4.1.2.1 Stalen mestsilo Bij metalen silo’s is vooral roestvorming een aandachtspunt. Als de coating of het email is aangetast, kan een roestplek ontstaan die zich onder de beschermlaag uitbreidt. Lichte roestvorming kan met schuren en opnieuw coaten gerepareerd worden. Bij diepere roest moet de betreffende plaat vervangen worden. 4.1.2.2 Betonnen mestsilo Bij betonnen silo’s mogen geen scheuren groter dan 0,1 mm voorkomen. Wanneer deze scheuren namelijk groter zijn dan kan door invreten van gassen en mest de wapening gaan roesten waardoor betonrot ontstaat. Dit komt vooral voor bij oudere silo’s waarop een later tijdstip een afdekking is geplaatst. Verder moeten bij betonnen silo’s de spanbanden gecontroleerd worden na Geëmailleerde stalen mestsilo met een spankap bijvoorbeeld een aanrijding, want dan kan de van 11 jaar oud in gemeente Cuijk beschermende zinklaag beschadigd zijn. Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
5
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
De kwaliteit van beton wordt aangegeven in betonsterkte en milieukwaliteit. Daarnaast is de term consistentie een maat voor verwerkbaarheid van de geleverde mortel. Voor de sterkte van beton geldt de betonsterkteklasse, uitgedrukt in de letter B met daarna enkele cijfers. Het varieert van B5 tot B65. Voor hoge sterkte beton (HSB) gelden waarden van B65 tot B105. Het getal geeft de sterkte aan. B25 betekent dat per vierkante meter centimeter een kracht van 250 kilo kan worden doorstaan, bij correct uitgehard beton vier weken naar storten ervan. De milieuklasse, MK op de afleverbon, geeft aan onder welke condities het beton kan worden toegepast. De klassen lopen van 1 tot 5, waarbij klasse 5 is onderverdeeld in a, b, c, en d. Klasse 1 beton is geschikt voor toepassing onder droge omstandigheden, bij voorbeeld in woonhuizen. Klasse 2 is voor toepassing in een vochtig milieu. Klasse 3 is wat meer stabiel dan 2 en is geschikt voor toepassing in een vochtig milieu en bestand tegen de invloed van (dooi)zouten. Klasse 4 is bestand tegen zeewater, klasse 5 is bestand tegen een agressief milieu, 5a licht, 5d zeer sterk agressief. Voor de meeste toepassingen in de landbouw voldoet MK3. De HBRM 1991, Deel C (IMAGDLO/CUR) eist gebruik van B25; MK5d bij gebruik van beton voor mestsilo’s en -putten. De consistentie van de beton varieert in vier klassen 1 tot en met 4. Hoe hoger het cijfer, hoe ‘natter’ de mortel. Consistentie 1 is aardvochtig en alleen geschikt voor machinale verwerking in bij voorbeeld de wegenbouw. Consistentie 2 en 3 zijn het meest gebruikt in de landbouw. Consistentie 4 is vloeibaar. Deze mag alleen uitgeleverd worden als dit bereikt is door gebruik van plastificeerders. Bij oudere bassins, van voor 1992, is vaak betonsterkte B225 toegepast. De HBRM 1991, Deel C-3 (IMAG-DLO/CUR) eist echter gebruik van B25; MK5d bij gebruik van beton voor mestsilo’s. Volgens de eisen uit de BRM 1987, voorschrift 1.3.2, die op deze bassins van toepassing blijft, is dit wel voldoende. 4.1.2.3 Houten mestsilo Houten silo’s dienen met name in het eerste jaar gecontroleerd worden op krimp of uitzetting de en hierbij dienen zo nodig de spanbanden bijgesteld te worden. Vanaf het tweede jaar is het zaak de planken te controleren. Bij houten silo’s moeten de spanbanden gecontroleerd worden na bijvoorbeeld een aanrijding, want dan kan de beschermende zinklaag beschadigd zijn.
Roestende spanband bij een houten silo in gemeente Boxmeer
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
6
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
4.1.2.4 Foliebassins, mestzakken en binnenafdichtingen Voor foliebassins, mestzakken en binnenafdichtingen zijn de kwaliteitsaspecten van de folie, zoals verkleuring, dikte, ontluchting, trekkracht en lasverbindingen van groot belang. Ook de dijklichamen en siloconstructie die de kunststof zak bij elkaar houden moeten aan bepaalde eisen voldoen. Wat betreft de veiligheid kan gezegd worden dat er een omheining om het bassin aanwezig moet zijn, de mixers dienen te zijn voorzien van een kooiconstructie zodat er geen beschadiging van de folie kan optreden.
Mixer in Milieusystemen Tiel foliebassin in gemeente Sint-Anthonis
4.1.2.5 Afdekkingen Bij het controleren van de afdekking is met name het veiligheidsaspecten belangrijk. Hierbij moet gedacht worden aan een drukontlastingspunt en de regenwaterafvoer. Verder dient de afdekking volledig aan te sluiten op de rand van het bassin. Bij drijfdekken dient vooral gelet worden op dat het dek vrij kan bewegen en dat er geen ophoping van gassen kan ontstaan.
Niet afgedekte mestbassins, die zijn gerealiseerd vóór 1 juni 1987, hoeven in tegenstelling tot de eisen van het Besluit niet afgedekt te worden. Volgens de ammoniakreductieplannen van de overheid zouden ook de oudere vergunningplichtige bassins met varkensmest vanaf 1 januari 1995 (rundveemest 1 januari 2000) moeten worden afgedekt. Het ministerie van VROM heeft hier in 1995 echter van afgezien, omdat het te weinig milieuwinst oplevert. De bassins van voor juni 1987 maken slechts tien procent uit van het totale aantal bassins. Hun ammoniakuitstoot bedraagt ongeveer 0,3 kiloton per jaar, terwijl de totale ammoniakuitstoot van de landbouw op 180 kiloton uitkomt. Voor bassins die na 1 juni 1987 zijn gerealiseerd, geldt al sinds 1992 een afdekkingsplicht. 4.1.2.6 Overige aspecten Voor wat de veiligheid kan gezegd worden dat ieder bassin beschermd moet zijn tegen aanrijdingen, er dient een vloeistofdichte morsput bij het zuigpunt aanwezig te zijn, de vaste klimvoorziening dient hoger te zijn als 2 meter en de beplanting rondom het bassin dient kort gehouden te worden. 4.1.3 Advies Voor het vaststellen van een nieuwe referentieperiode voor delen van de bouwconstructie alsmede de afdekking van een mestbassin dient zowel inwendig als uitwendig een beoordeling te worden uitgevoerd. Om tot een uniforme benadering te komen wordt gemeenten geadviseerd om in ieder geval de beoordelingen voor vaststelling van een nieuwe referentieperiode te laten uitvoeren door of namens KIWA-erkende installateurs of keuringsinstanties. Het Regionaal Milieubedrijf kan deze service niet verlenen, omdat er in sommige gevallen met perslucht gewerkt moet worden.
Gerepareerde Mestzak van Albers Alligator in gemeente Mill c.a.
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
7
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
Hierbij zullen deze bedrijven of instanties een verklaring afgeven waarbij zij een voorstel doen om de referentieperiode te verlengen. De gemeente dient dan middels een officieel besluit een nieuwe referentieperiode af te geven. Deze vaststelling van de referentieperiode dient schriftelijk aan de inrichtinghouder te worden medegedeeld, omdat de inrichtinghouder hiertegen bezwaar moet kunnen maken als hij zich niet met het standpunt van de gemeente kan vinden. Geadviseerd wordt om de mestbassins van voor 1 juni 1987 een tweede referentieperiode te geven van 25 tot 50% van de eerste referentieperiode en mestbassins van na 1 juni 1987 een tweede referentieperiode van 50 tot 100% van de oorspronkelijk referentieperiode. Tussentijdse controles kunnen door de gemeente zelf of door een door de gemeente bevoegd geachte persoon worden uitgevoerd. Ook het Regionaal Milieubedrijf kan zo’n controle uitvoeren. Deze is te vergelijken met een Groen Label controle, waarin de gemeente schriftelijk in kennis wordt gesteld van de op het moment van de controle geconstateerde bevindingen. De controle is een momentopname, waardoor in een later stadium ook geen rechtskracht kan worden ontleend aan de bevindingen ten tijde van het bezoek. Het is de keus aan de gemeente hoe hier mee om te gaan. De inrichtinghouder blijft verantwoordelijk voor wat de controleur, leverancier of installateur doet. Degene die niet meewerken, zullen de gevolgen daarvan moeten ondervinden. Deze gevolgen kunnen uiteenlopen van een dwangsom, het sluiten van het bassin en strafvervolging op grond van de Wet economische delicten. Zo werden in het verleden ook brandstofzakken van het Engelse of Amerikaanse leger als mestzak gebruikt. Deze mobiele opslagreservoirs voor brandstof hebben een inhoud van 45.000 tot 136.000 liter. De zakken hebben geen KIWAcertificaten en voldoen niet aan de Bouwtechnische richtlijnen mestbassins, de zakken mogen hierdoor niet voor de opslag van mest worden gebruikt. De zak is gefabriceerd voor de opslag van brandstoffen. Een zure stof als mest werkt nou eenmaal anders op het plastic in dan brandstof. In 1992 lagen verschillende van deze zakken in Gelderland. De zakken waren immers een kwart van de prijs van een normale opslagvoorziening. Na het klappen van zo’n zak in de gemeente Ruurlo zijn de meeste zakken verwijderd. 4.2 Vergunningverlening Mest in een brandstofzak in de gemeente Sint-Anthonis Aangezien mestbassins van zware staal- en betonconstructies vaak vrij prijzig zijn komen er steeds meer alternatieve en goedkopere oplossingen op de markt. Dit zijn vaak ondernemers die adverteren met goedkope en mobiele bassins die zonder bouwvergunning geplaatst zouden kunnen worden. In veel gevallen hebben deze ondernemingen ook geen KIWA-geschiktheidscertificaat op hun bassin maar alleen certificaten voor hun toe te passen folies. Ook worden dan eigen verklaringen gegeven over de periode, waarin deze ondernemer garant staan voor zijn product en de bouwwijze hiervan. Dit zijn géén referentieperioden, maar zogenaamde garantieverklaringen. Met andere woorden, als er geen certificaat wordt overgelegd, ligt de bevoegdheid maar tegelijk ook de verplichting om de bouwtechnische aspecten van de betreffende mestbassin te toetsen aan de Beoordelingsrichtlijn. Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
8
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
De vraag is of de gemeenten moeten kunnen vertrouwen op de eigen verklaring van de leverancier. Het antwoord hierop is duidelijk neen, want in het Besluit is bepaald dat de gemeente zelf de toets aan de Bouwtechnische richtlijn moet uitvoeren. De eigen verklaring heeft dus, zoals dat heet, geen juridische status, wat hetzelfde betekent als dat de eigen verklaring geen enkele betekenis heeft en ook niet kan hebben. Een certificaat wordt gedefinieerd als een schriftelijke verklaring van een onafhankelijke, deskundige en betrouwbare instelling dat het onderwerp van certificatie (in dit geval het mestbassin en de folie) voldoet aan de vooraf gestelde eisen. Omdat een eigen verklaring niet wordt verstrekt door een onafhankelijke instelling kan een eigen verklaring nooit worden aangemerkt als een certificaat. Het KIWA controleert bij de meeste mestbassins of constructies voor een mestbassin voldoen aan de Bouwtechnische Richtlijnen Mestbassins en geeft dan een geschiktheidsverklaring af (KOMO-attest). Voor de ondernemers die nog geen ontwerp van hun bassins c.q. mestzakken aan het KIWA ter beoordeling hebben aangeboden dient de gemeente aan de hand van de bij de melding geleverde gegevens, tekeningen en berekeningen zelf te controleren of constructief wordt voldaan aan de betreffende BRM. Hierbij wordt vaak vergeten om even met de afdeling Bouw en Woningtoezicht kort te sluiten of deze melding Een geëmailleerde CHV silo in gemeente Grave zonder KOMO-attest. Tot 1996 had CHV wel een KOMO-attest ook werkelijk geen bouwvergunning nodig voor de houten Vogelsang silo’s. heeft. In het hoofdstuk bouwvergunningen wordt hier verder op ingegaan. Bij een melding in het kader van het Besluit mestbassins milieubeheer wordt door de installateur/aannemer al gauw in het kennisgevingsformulier aangekruist dat aan de SAVM wordt voldaan en dat het bassin conform de bouwtechnische richtlijnen wordt aangelegd. Hierbij moet de gemeente toetsen of de certificaten en verklaringen wel volledig, geldig of zelfs relevant zijn. Uit ervaring bij het Regionaal Milieubedrijf is gebleken dat de certificaten niet altijd in overeenstemming zijn met de te realiseren feitelijke situatie. Bijvoorbeeld in een situatie in gemeente Ravenstein, waarbij een leverancier van kunststoffolie verschillende typen folie levert. Deze levert zowel versterkt als onversterkt folie en ook nog in verschillende gewichtsklassen. Alle folies hebben een KIWAcertificaat. De folie wordt dan door een tweede bedrijf verwerkt tot een prefab-mestzak die dan door de ondernemer ter plaatse wordt geïnstalleerd. Geklapt foliebassin in gemeente Ravenstein De leverancier van de folie levert volgens eigen certificaat slechts één type kunststoffolie die geschikt is voor opslag van dierlijke mest (1100 g/m3 en 0,8 mm dikte versterkte PVC-P). Dit terwijl er een lichtere versie werd toegepast (850 g/m3 en 0,5 mm dikte versterkte PVC-P). De toe te passen folie is eigenlijk bedoeld voor waterbassins etc. Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
9
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
De verwerker blijkt volgens hun KIWA-certificaat alleen onversterkte folie te mogen verwerken, terwijl versterkte folie werd toegepast. Hieruit blijkt dus dat de folie wel een KIWA-certificaat bezit, maar niet aan de bouwtechnische richtlijnen voor mestbassins voldoet. De dikte van de versterkte folie is 0,5 mm in plaats van de verplichte 0,8 mm (RM92 Bijlage A.1.3 en HBRM91 C.8.2.1). Ook heeft de verwerker niet de benodigde certificaten.
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
10
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
5. KENNISGEVING Het kennisgevingsformulier is tegelijkertijd met het Besluit ontwikkeld. Hierdoor is deze dermate verouderd dat het niet alle milieuaspecten meer omvat. Om de redenen, genoemd in de hieronder staande paragraven is door het RMB een nieuw kennisgevingsformulier ontwikkeld, waarin deze punten wel worden aangehaald. Deze is als bijlage bijgevoegd en kan in het vervolg bij nieuwe kennisgevingen worden gebruikt. 5.1 Bouwtechnische richtlijnen mestbassins In het kennisgevingsformulier alsmede in de artikelen van het Besluit mestbassins wordt de eis om aan de betreffende (B)RM te voldoen niet als toetsingskader vernoemd. Dit wordt in voorschrift 1.3 van Bijlage 1 van het Besluit gesteld. Een kennisgeving kan dus op grond van dit voorschrift niet geaccepteerd worden. In het nieuwe formulier zijn een aantal punten hierover opgenomen.
Ongecertificeerde mestzak met onbekende folie in gemeente Uden.
5.2 Geluid In de voorschriften behorende bij het Besluit mestbassins zijn verscheidene geluidsnormen gesteld. Ook voor het stellen van nadere eisen en handhaving zijn er voorschriften opgenomen. In het kennisgevingsformulier is aan het aspect geluid nooit aandacht besteed. Ook behoort het geluidsaspect niet tot de vragen die ingevuld dienen te worden. Immers kan de gemeente niet op transportbewegingen handhaven als niet aangegeven is hoeveel dit er zijn. Voor een inrichting met vergunning, waarbij een bassin geplaatst wordt is dit geen probleem, maar in sommige gevallen gaat het om een vrijliggend mestbassin in het buitengebied. 5.3 Onzelfstandig mestbassin Bij een aanvraag om milieuvergunning wordt binnen de inrichting regelmatig een mestbassin op tekening weergegeven, die niet binnen afzienbare tijd gerealiseerd zal worden, maar alvast wordt aangevraagd. In de considerans van de vergunning wordt dan meestal aangeven dat het bassin onder het Besluit valt en dat te zijner tijd hiervoor een melding moet worden ingediend. Ook bij bestaande bassins die in de vigerende vergunning reeds zijn ingetekend en in de tussentijd gerealiseerd, maar niet gemeld, wordt bij een nieuwe vergunning vaak opgenomen dat de vigerende vergunning als melding kan worden beschouwd. In beide gevallen is echter nooit beoordeeld of het bassin aan de eisen van het Besluit kan voldoen. Daarnaast maakt het bassin, door deze op de vergunningtekening weer te geven, onderdeel uit van de rechtsgeldige vergunning. In artikel 3 van het Besluit wordt gesteld dat voor bassins die vallen onder de werkingssfeer van dit besluit voor wat betreft het bewaren van dunne mest, de vergunningplicht wordt opgeheven, maar dat hierop een uitzondering geldt. Indien een mestbassin onderdeel uitmaakt van een inrichting, waarvoor een milieuvergunning is vereist geldt deze vergunning ook voor het mestbassin en hoeft dus geen afzonderlijke melding plaats te vinden.
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
11
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
Daarmee wordt voorkomen dat een onzelfstandige inrichting (lees mestbassin) zowel valt onder een AMvB als ook geregeld door een daarvoor vereiste milieuvergunning. Op grond van artikel 2 van het Besluit mestbassins milieubeheer moet de inrichtinghouder voldoen aan de voorschriften zoals opgenomen in (de bijlage van) het Besluit. Concreet betekent dit dat bij elke aanvraag om milieuvergunning ook het mestbassin beoordeeld moet worden. Zolang het mestbassin onder de criteria van het Besluit valt zijn zowel de voorschriften uit de vergunning als die van het Besluit van toepassing en indien niet aan de criteria wordt voldaan, dient het bevoegd gezag in ieder geval de voorschriften uit het Besluit over te nemen in de voorschriften van de vergunning. 5.4 Waterwingebied Binnen een waterwingebied zijn zowel vanuit de algemene maatregelen van bestuur als vanuit vergunningverlening aanvullende voorschriften vereist. In de PMV wordt voor de opslag van dunne mest direct verwezen naar de RM 1992 en de HBRM 1991. Wel zijn voor AMvB-inrichtingen in beschermingszones van grondwaterbeschermingsgebieden, op basis van bepaling 5.1, eerste lid onder a. juncto 3.1.4 van onderdeel B van bijlage 10 van de PMV, aanvullende algemene voorschriften opgesteld. In hoofdstuk 2 van deze voorschriften is een algeheel verbod voor het oprichten van kunststof foliebassins en mestzakken opgenomen. 5.5 Mestbe- en verwerking Volgens artikel 1 lid 1b onder sub 3 van het Besluit mestbassins milieubeheer is het besluit alleen van toepassing indien er in het mestbassin géén beluchting, geforceerde vergisting of andere be- of verwerking van dunnen mest plaatsvindt, behoudens mengen en roeren. Dit laatste strookt niet met het begrip mestbewerking uit de Richtlijn Mestverwerkingsinstallaties, februari 2001, omdat onder mestbewerking juist het mengen, roeren, homogeniseren en verwijderen van vreemde objecten wordt verstaan. Uit bovenstaande blijkt dat het Besluit dus niet van toepassing is op het bewerken en verwerken van mest. In geval uitsluitend de mest of dunne fractie in het bassin wordt opgeslagen (tussenopslag) kan hiervan worden afgeweken. De waterige fractie kan volgens het Besluit gebruik dierlijke meststoffen ook gezien worden als meststof. Hierop is echter een vrijstellingsregeling van toepassing die inhoudt dat ‘schone waterige fracties die vrijkomen bij bepaalde methoden van mestbehandeling’ en ‘reinigingswater, verontreinigd met mest indien niet meer dan 500 mg ammonium per liter’, gezien de geringe emissie van ammoniak niet meer emissiearm behoeven te worden aangewend. Uit de bijlage bij de brief van 5 september 1997 (nr. DWL\97123703) van het ministerie van VROM, blijkt dat bij het opstellen van deze vrijstellingsregeling tevens is geconcludeerd dat het afdekken van bassins, waarin slechts deze producten worden opgeslagen, eveneens niet nodig is. In het kader van de toepassing van artikel 1 van het Besluit mestbassins wordt dan ook aanbevolen de genoemde producten niet te beschouwen als ‘dunne mest’ en het Besluit mestbassins hierop niet van toepassing te verklaren.
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
12
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
6. BOUWVERGUNNINGEN In de Richtlijnen Mestbassins 1992 wordt onder voorschrift 1.3 gesteld dat foliebassins, mestzakken, drijvende afdekkingen en binnenafdichtingen van kunststoffolie van mestsilo’s niet als bouwwerk of delen ervan kunnen worden beschouwd in de zin van het Bouwbesluit, omdat voor het ontwerp en de berekening hiervan de NEN 6700, 6702 en 6740 van toepassing zijn. Dit is niet altijd zo het geval. Op grond van artikel 40 Woningwet is het verboden te bouwen zonder vergunning. Onder bouwen wordt verstaan het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten van een bouwwerk. De foliebassins, mestzakken, drijvende afdekkingen en binnenafdichtingen zijn over het algemeen prefab kunststof constructies die vrijliggend zijn maar geen constructie zijn in de zin van een bouwwerk. Hiervoor is in principe1 geen bouwvergunning benodigd. Een foliebassin of binnenafdichting is in sommige gevallen wel een bouwvergunningplichtig bouwwerk, omdat voor de constructie van zo’n foliebassin tevens gebruik wordt gemaakt van een stalen frame of andere constructie.
Foliebassin met stalen frame in gemeente West Maas en Waal. De leverancier geeft aan dat deze silo’s mobiel zijn en dus niet bouwvergunningplichtig.
Ook op grond van artikel 43 Woningwet zijn voor sommige bouwwerken geen bouwvergunningen benodigd. Uit jurisprudentie blijkt dat voor de randapparatuur en veiligheidsmaatregelen zoals mixer2, pompputten, riolering en hekwerk3 wel degelijk bouwvergunningen benodigd zijn.
1
De mestzakken zijn bouwvergunningplichtig, omdat sprake is van een constructie bestaande uit een prefabplaat - voorzien van hijsankers - en een kunststof zak, waaraan leidingen zijn verbonden voor de aan- en afvoer van mest. Deze constructie, die als één geheel functioneert, steunt in of op de grond en heeft een plaatsgebonden karakter. ABRS, 6 januari 2000, nr. 199900868/1.
2
Een mestzak, met daarin een roerstaaf (mixer) die verankerd is in een in de grond geplaatste betonnen plaat van ongeveer 1 m, is gezien het plaatsgebonden karakter een vergunningplichtig bouwwerk in de zin van de Woningwet. ARRS, 29 maart 1994, nr. R03.93.4934; S03.93.3858.
3
Het plaatsen van een hekwerk met een hoogte van 1,70 a 1,80 m rondom een bosperceel kan niet worden gezien als een in artikel 43, eerste lid genoemd hekwerk, omdat deze bepaling uitsluitend betrekking heeft op afscheidingen bij woningen vanwege het feit dat in bedoeld artikellid wordt gesproken van voorgevelrooilijnen. Het plaatsen van een hekwerk is daarom bouwvergunningplichtig, ABRS, 28 oktober 1993, Nos. S03.93.3343. Een hekwerk om een buitenverblijf voor dieren is niet te beschouwen als vergunningvrij bouwen in de zin van artikel 43, eerste lid van de Woningwet. Rechtbank Roermond, 5 februari 1996, nr. 95-96 WEMWT R1. Een erfafscheiding hoger dan 2 meter blijft vergunningplichtig ook al wordt langs de erfafscheiding een (kunstmatig aangebrachte) strook grond gestort van ongeveer 40 cm breed en 30 cm hoog. ABRS, 3 maart 1997, nr. H01.96.0191.
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
13
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
De meldingsplicht (art. 42 Woningwet) is voor mestbassins niet van toepassing, omdat alleen bouwwerken zoals aan-, uitbouwen of bijgebouw (van ten hoogste 50 m3), dakkapellen en nutsvoorzieningen onder het Besluit meldingsplichtige bouwwerken vallen. Ook moet nog eens bekeken worden of het bassin binnen het bouwblok ligt. Mocht dit niet het geval zijn, dan dient voor de oprichting van het bassin in het kader van het bestemmingsplan een aanlegvergunning4 worden aangevraagd. Als de gemeente wenst dat alleen binnen de bestaande bouwblokken een bassin wordt aangevraagd, kan de gemeente dit vaststellen in het bestemmingsplan buitengebied.
4
Een foliebassin (50 bij 35 bij 3,5 m) kan niet worden gezien als een vergunningplichtig bouwwerk. De voorzitter geeft te kennen dat het hierbij gaat om het uitvoeren van een werk, niet zijnde een bouwwerk, als bedoeld in artikel 14 van de WRO. Niet is gebleken dat voor een dergelijk werk en aanlegvergunning-vereiste geldt en evenmin dat de gebruiksbepalingen van het bestemmingsplan zich tegen het gebruik van de grond als mestbassin verzet. ARRS, 2 februari 1993, nr. S03.93.0204.
Aan de inhoud van deze notitie kunnen geen rechten worden ontleend. Het Regionaal Milieubedrijf is niet aansprakelijk voor drukfouten en/of onvolledigheden in de tekst.
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
7.
14
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
BEGRIPPEN
AFDEKKING: Drijvende constructie of niet-drijvende constructie die is aangebracht in of op het mestbassin aansluitend tegen de rand van het mestbassin en boven de mestvloeistof, met als doel het met minimaal 75% verminderen van de uitstoot van ammoniak en geur uit mestbassins. BESCHERMINGSZONE: Zone van grondwaterbeschermingsgebieden die als zodanig zijn aangewezen in bijlage 6 van de Provinciale Milieuverordening Noord-Brabant. BEVOEGD GEZAG: Het gezag dat overeenkomstig artikel 8.1 van de Wet milieubeheer bevoegd is of zou zijn een vergunning of melding voor mestbassins te verlenen. BOUWBESLUIT: De algemene maatregelen van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet. BOUWCONSTRUCTIE: Ieder deel van een bouwwerk dat is bestemd om belasting te dragen. BOUWWERK: Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. BRL: Beoordelingsrichtlijn, opgesteld door het College van Deskundigen ´Kunststoffen in grond- weg- en waterbouw´. Deze zijn verkrijgbaar bij KIWA; BRL-K519: Afdichtingsfolie van weekgemaakte polyvinylchloride (PVC-P) met of zonder versterking. BRL-K531: Folies ten behoeve van mestbassins. BRL-K537: Verwerken van kunststoffolie. BRL-K538: Afdichtingsfolie van hoge dichtheid polyetheen (PE-HD) zonder versterking. BRL-K546: Afdichtingsfolie van lage dichtheid polyetheen (PE-LD) zonder versterking. BRL-2342: Mestbassins. BRL-2343: Afdekkingen voor mestbassins. BRM1990: Bouwtechnische Richtlijnen Mestbassins; na het van kracht worden van het Bouwbesluit op grond van de Woningwet heeft een uitsplitsing plaatsgevonden van de specifieke milieueisen en de specifieke bouwtechnische-eisen, tezamen de regels vormend voor aanleg, het gebruik en het onderhoud van mestbassins. CUR/Veehouderij: Beoordelingscriteria voor de bepaling van de vloeistofdichtheid van betonvloeren en verhardingen bij veehouderijen. DIN: Een door Deutsches Institut für Normung uitgegeven norm. Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
15
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
INRICHTING: Elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht. FOLIE: Folie of doek dat is vervaardigd van al dan niet versterkte kunststof, rubber of versterkte bitumen. FOLIEBASSIN: Een bassin, uitgevoerd als een met een afdichtingsfolie beklede grondput met of zonder omdijking. HBRM1991: Handleiding Bouwtechnische Richtlijnen Mestbassins, uitgegeven december 1993. Hierin zijn de milieu- en bouwtechnische-eisen uit de BRM1990 samengevoegd. Hierop gebaseerd is een gecombineerde kwaliteitsbeoordeling ontwikkeld, nl. KIWA-Geschiktheidsverklaringen/KOMOattest. IMAG-DLO Het Instituut voor Mechanisatie, Arbeid en Gebouwen (IMAG-DLO), Postbus 43, 6700 AA te Wageningen. De Bouwtechnische Richtlijnen zijn hier verkrijgbaar. KIWA: KIWA N.V., Instituut voor certificatie, keuringen en advisering integrale kwaliteitszorg voor bouw-, water- en milieusector, gevestigd Sir Winston Churchill-laan 273, Postbus 70, 2280 AB te Rijswijk. 070-414 45 20: Algemeen telefoonnummer. 070-414 44 33: Telefaxnummer. 070-414 45 29: De heer M.I.H. Habieb, voor KIWA-Geschiktheidsverklaringen 070-414 45 87: De heer A.M. Peters, voor folie en folieverwerking KIWA-Geschiktheidsverklaring: Een door KIWA in opdracht van het Ministerie van VROM opgestelde beoordelingsrichtlijn voor mestbassins. Een constructeur, importeur, installateur of bouwer van mestbassins kan het ontwerp van zijn mestbassin door KIWA laten beoordelen, waarbij KIWA dan aan de hand van de tekeningen en berekeningen beoordeeld of deze voldoet aan de gestelde eisen. KOMO-attest: Certificaat waarin het aangeleverde ontwerp van de installateur éénmalig wordt beoordeeld overeenkomstig het KIWA-Reglement en hierbij goed bevonden wordt. Het Certificaat (attest) is maximaal drie jaar geldig en heeft uitsluitend betrekking op het beoordeelde onderdeel of gedeelte van het bassin. KRUINSLAB: Folie die is gelegen tussen het talud en de mestzak en er voor zorg draagt dat er geen water tussen de zak en de afdekking kan komen, zodat er geen corrosievorming optreedt. MESTBASSIN: Een reservoir voor de opslag van dunne mest dat niet onder een gebouw bestemd voor de stalling van vee is gelegen, doch waarvan de aanwezige afdekking eventueel de functie van dragende vloer kan vervullen, zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 onder a van het Besluit mestbassins milieubeheer. MESTDICHT: Een zeer beperkte en acceptabele hoeveelheid mest als vloeistof doorlatend vanuit het mestbassin naar het buitenmilieu. Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
16
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
NEN: Een door de Stichting Nederlandse Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm. NEN 6700: NEN 6702: NEN 6740: NPR: Een door de Stichting Nederlandse Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven praktijkrichtlijn. REFERENTIEPERIODE: Een beoogd tijdsbestek waarin de kwaliteit van bepaalde delen van een bouwconstructie naar verwachting blijft voldoen aan de gestelde eisen uit de Bouwtechnische Richtlijnen. Na afloop van dit tijdsbestek dienen de onderdelen te worden vervangen, tenzij aan het eind van deze periode blijkt dat de constructie en de kwaliteit van die onderdelen nog een nader te bepalen referentieperiode meekunnen. RM1992: Richtlijnen Mestbassins 1992, vervangen de Bouwtechnische Richtlijnen Mestbassins 1990 (BRM1990). VLOEISTOFDICHTE VLOER: Wand, plaat of vloer bestand tegen de opgeslagen stoffen en de ter plaatse uit te voeren activiteiten. Afhankelijk van de activiteiten en de daarbij gebuikte stoffen dient de vloer zonodig voorzien te zijn van een speciale coating. De naden in de vloer dienen ook vloeistofdicht te worden afgewerkt. De betonvloeren dienen te voldoen aan een milieuklasse 5b of hoger en een sterkteklasse van minimaal B25. Een nieuw aan te leggen vloeistofdichte vloer dient overeenkomstig ´Handleiding Beton en Milieu´ voor desbetreffende opgeslagen stof te worden aangelegd. SAVM: Standaard Aannemingsvoorwaarden Mestbassins; een verklaring van de installateur, waarin deze aangeeft het mestbassin overeenkomstig de bouwtechnische eisen uit de richtlijnen zal installeren.
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
17
SERVICEPUNT HANDHAVING
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
8. BIJLAGE I; LEVERANCIERS MESTBASSINS Appel Beton
0226-351 877
Opmeer B.V. 0226-353 534
Postbus 21
1715 ZG
de heer H. Visser
directeur
Spanbroek
fax
betonnen mestsilo´s (prefab) met KIWA-geschiktheidsverklaring (KOMO-Attest nr. K2449) D.S. Handels-
0184-417 000
maatschappij B.V.
mestsilo´s tot 4500 m Firma Derks
Molendijk 102
3361 EP
Dekker
Directeur
0184-421 960
fax
0485-531 516
Rimpelt 23
0485-532 330
fax
Sliedrecht
3
5851 EK
Afferden
betonnen mestsilo´s (ter plaatse gestort) met KIWA-geschiktheidsverklaring (KOMO-Attest nr. K2453) Genap B.V.
0314-661 644
0314-662 137
Postbus 27
7040 AA
‘s-Heerenberg
S. Segers
verk. binnendienst
www.genap.nl
fax
[email protected]
foliebassin inclusief afdekking met KIWA-geschiktheidsverklaring (KOMO-Attest nr. K2455) H.J. Wieferink B.V.
0541-571 616
0541-512 499
Postbus 335
7570 AH
Oldenzaal
G. Gortemaker
www.wiefferink.nl
fax
[email protected]
Folliebassins en mestzakken met KIWA-geschiktheidsverklaring (KOMO-Attest nr. K2657 en K2460) Harvestore Holland
053-4337 077
Postbus 6393
7503 GK
Enschede
vertegenwoordiger 053-4359 465
fax
stalen gecoate mestsilo´s van 200 tot 5000 m
3
Industrial Storrage Systems B.V. (zie PAS mestopslagsytemen bv) Jan Steenbergen bv
0522-442 422
Industrieweg 17
7949 AJ
Rogat/Meppel
0521-343 382
P. Pit
vertegenwoordiger
0522-441 966
fax
www.steenbergen.org
[email protected]
foliebassins op maat, rvs/staal/beton mestsilo´s met KIWA-geschiktheidsverklaring (KOMO-Attest nr. K14432/01) J.O.Z. B.V.
0228-566 500
Postbus 20
0228-566 570
fax
1616 ZG
Hoogkarspel
geëmailleerde stalen silo met KIWA-geschiktheidsverklaring (KOMO-Attest nr. K2456) Milieusystemen Tiel B.V.
0344-633 363
Polderweg 9
0344-635 311
fax
3
4005 GA
foliebassins tot 2000 m , flexobassin: kunststof mestsilo´s 14 tot 3.000 m
Tiel
[email protected]
3
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
18
SERVICEPUNT HANDHAVING
Monostore (Wolf
038-3370 700
silo´s) 038-3370 708
Postbus 406
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
8260 AK
Kampen
Jeannet Doorn
info@monostore.com
fax
www.monostore.com
Betonnen mestsilo´s voor boven en ondergronds (ook in grondwater) Mostako staalbouw
0412-459 400
Cereslaan 13
0412-459 409
fax
Muleby mestsilo´s
0512-518 181
Postbus 168
(Famitec)
06 53 72 73 77
5384 VT
Heesch
9200 AD
Drachten
Drachten
Stalen mestsilo´s
0512-531 719 betonnen mestsilo´s tot 10.000 m
fax
3
PAS mestopslag-
0512-582 058
De Giek 31
9206 AS
systemen B.V.
06 21 89 12 07
A.J.M. Coffeng
vertegenwoordiger
0512-518 933
fax
3
[email protected]
[email protected] www.pastanks.nl 3
mestzak tot 2000 m , foliebassins, thermoplast mestsilo´s tot 1100 m en staalgeëmailleerde mestsilo´s tot 3 8900 m met KIWA-geschiktheidsverklaring (KOMO-Attest nr. K11751) Schouten B.V.
0573-251 141
Postbus 130
0573-441 283
A.W. Roekevisch
0573-257 641
fax
7240 AC
Lochem
7005 BL
Doetinchem
3
stalen silo’s tot 50.000 m en mestsilokap van zeildoek Wopereis agrarische
0314-335941
systemen B.V.
Gildestraat 1 de heer Hulsink
0314-345 005
fax
Gestopt, overgenomen door Genap B.V. deze doen ook de keuringen AFDEKINGEN Appel Beton
0226-351 877
Postbus 21
Opmeer B.V.
0226-353 534
fax
1715 ZG
Spanbroek
betonnen silo-afdekking met KIWA-geschiktheidsverklaring (KOMO-Attest nr. K2470) Ecotop B.V.
053-5361 000
Postbus 105
053-5360 999
fax
7580 AC
Losser
niet-drijvende foliekap (Ecotop B) met KIWA-geschiktheidsverklaring (KOMO-Attest nr. K2472) Gennap B.V.
0314-661 644
Postbus 27
0314-662 137
fax
7040 AA
‘s-Heerenberg
7570 AH
Oldenzaal
niet-drijvende foliekap (Genaspan) H.J. Wiefferink B.V.
0541-571 616
Postbus 335
0541-512 499
fax
niet-drijvende foliekap (Wiefferink mestsilodak) met KIWA-geschiktheidsverklaring (KOMO-Attest nr. K2475) Schouten B.V. (zie bassins)
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
19
SERVICEPUNT HANDHAVING
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
MESTZAKKEN Albers Alligator
0317-419 144
Postbus 44
6700 AA
Wageningen
vertegenwoordiger
Gebroeders A. & M.
0317-420 464
fax
040-2554 242
De Run 4304
5503 LN
Veldhoven
van de Werff mestzakken, deze zijn ooit gemaakt in opdracht van een mestdistributeur (6 stuks) H.J. Wieferink (zie bassins) PAS (zie bassins) MESTTANKS REYIMPO BV
0416-342 113 www.reyimpo.nl
3
11 tot 52,5 m tanks met epoxycoating aan binnenzijde
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
20
SERVICEPUNT HANDHAVING
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
9. BIJLAGE II; MELDINGSFORMULIER
Meldingsformulier Besluit Mestbassins milieubeheer
1. Gegevens meldingsplichtige Naam:
.................................................................................................................................................
Adres:
.................................................................................................................................................
Postcode en woonplaats:
.................................................................................................................................................
Telefoon/fax:
.................................................................................................................................................
E-mail :
.................................................................................................................................................
2. Meldt het:
oprichten van één of meer bassins voor het bewaren van dunne mest; datum van ingebruikneming: --------------------------------------uitbreiden of wijzigen van één of meer bassins voor het bewaren van dunne mest, dan wel het veranderen van de daarin gebezigde werkwijze; datum van uitbreiding, wijziging of verandering: ----------------------------------------van toepassing worden van het Besluit mestbassins milieubeheer op één of meer reeds opgerichte bassins voor de opslag van dunne mest.
3. Naam bedrijf en plaats van het (de) bassin(s) voor het bewaren van dunne mest Naam van het bedrijf:
.................................................................................................................................................
Contactpersoon:
..................................................................................................................................................
Adres:
.................................................................................................................................................
Postcode en plaats:
.................................................................................................................................................
Kadastraal nummer:
.................................................................................................................................................
Telefoon/fax:
.................................................................................................................................................
E-mail:
.................................................................................................................................................
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
SERVICEPUNT HANDHAVING
21
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
4. Gegevens met betrekking tot het van toepassing zijn van het besluit bassin 1
bassin 2
bassin
3 a. is het bassin opgericht vóór 1 juni 1987?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
b. is het bassin geheel of gedeeltelijk gelegen onder een stal?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
c. wordt iets anders bewaard dan faeces of urine van landbouwhuisdieren, Ja eventueel vermengd met mors-, spoel-, reinigings- of regenwater?
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Indien één of meer van bovenstaande vragen met ‘’ja’’ wordt beantwoord, dan is voor het bassin waarvoor het antwoord ja is gegeven een vergunning vereist. Het is echter mogelijk dat het (de) andere bassin(s) wel onder het Besluit blijven vallen. Om dit vast te stellen moet u de volgende vragen voor het (de) mestbassin(s) beantwoorden. d. vindt beluchting, geforceerde gisting of andere be- of verwerking plaats met uitzondering van mengen Ja en roeren?
Nee
e. is de (gezamenlijke) oppervlakte van het (de) bassin(s) meer dan 750 m2?
Ja
Nee
f. is de (gezamenlijke) inhoud van het (de) bassin(s) meer dan 2500 m3?
Ja
Nee
g. indien de (gezamenlijke) oppervlakte groter is dan 350 m2, is een bassin dan gelegen op: • minder dan 50 m van een woning behorende bij een veehouderij? • minder dan 100 m van een woning van derden, geen veehouderij, of een gevoelig object?
Ja Ja
Nee Nee
N.v.t. N.v.t.
h. indien de (gezamenlijke) oppervlakte kleiner is dan 350 m2, is een bassin dan gelegen op: • minder dan 25 m van een woning behorende bij een veehouderij? • minder dan 50 m van een woning van derden, geen veehouderij, of een gevoelig object?
Ja Ja
Nee Nee
N.v.t. N.v.t.
Indien één of meer van bovenstaande vragen met ‘’ja’’ wordt beantwoord, dan is het Besluit mestbassins milieubeheer niet van toepassing. Dit houdt in dat u voor het (de) mestbassin(s) of soms voor het gehele bedrijf een vergunning dient aan te vragen. U hoeft het meldingsformulier niet verder in te vullen. Ook opsturen is niet noodzakelijk. Indien u geen of een verouderde milieuvergunning hebt, is het raadzaam zo snel mogelijk een toereikende vergunning bij de gemeente aan te vragen. Toelichting op bovenstaande vragen: Vragen e. tot en met h.: Bij de bepaling van een gezamenlijke oppervlakten of inhouden moeten alleen bassins worden meegerekend die na 1 juni 1987 zijn opgericht, niet onder een stal liggen en waarin alleen faeces en urine wordt bewaard (dus waarvoor de vragen a., b. en c. met “nee” zijn beantwoord). Het bassin waarvoor de melding wordt gedaan moet uiteraard wel worden meegeteld. Vraag g. en h.: Onder een gevoelig object wordt verstaan een voor stank gevoelig object. Dit is als volgt in het Besluit gedefinieerd: een gebouw bestemd voor verblijf van personen of een gebouw of terrein bestemd voor dag- of verblijfsrecreatie.
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
22
SERVICEPUNT HANDHAVING
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
5. Nadere gegevens met betrekking tot de situering Is de gezamenlijke oppervlakte minder dan 350 m2?
Nee
Ja Is de afstand tot een voor verzuring gevoelig gebied minder dan 150 m?
Nee
Is de afstand tot een voor verzuring gevoelig gebied minder dan 250 m? Nee
Ja
Het bassin kan niet worden opgericht, het komt in strijd met het Besluit te liggen
Het bassin kan conform de eisen worden opgericht, ga door naar rubriek 6
Ja Is het (de) bassin(s) een uitbreiding van een veehouderij? Ja
Nee
Ligt het bassin binnen de bouwkavel van de veehouderij?
Nee
Het bassin kan niet worden opgericht, het komt in strijd met het Besluit te liggen
Ja Is de veehouderij opgericht vóór 1 februari 1991?
Nee
Ja De gemeente kan een nadere eis stellen om een kortere afstand toe te staan
Indien de gemeente een nadere eis heeft gesteld kan het bassin conform de eisen worden opgericht, ga door naar rubriek 6
6. Nadere gegevens met betrekking tot de uitvoering Naam aannemer/installateur: .............................................................................................................................................. Adres:
..............................................................................................................................................
Postcode en woonplaats:
..............................................................................................................................................
Telefoon/fax:
..............................................................................................................................................
E-mail :
..............................................................................................................................................
Zijn bij levering of aanneming van het bassin de Standaard Aannemingsvoorwaarden Mestbassins (SAVM) toegepast?
Ja
Nee
Is op het ontwerp van de constructie van het bassin door of namens het KIWA een geschiktheidsverklaring afgegeven?5
Ja
Nee
Oppervlakte van het (de) bassin(s) bedraagt ............................ m2 Inhoud van het (de) bassin(s) bedraagt .................................... m3 5
Indien met nee beantwoord, dan moet een verklaring met de benodigde gegevens worden overlegd (zie de toelichting en de brochure). Het KIWA controleert bij de meeste mestbassins of constructies voor een mestbassin voldoen aan de Bouwtechnische Richtlijnen Mestbassins en geeft dan een geschiktheidsverklaring af (KOMO-attest). Indien de bassins van de leverancier nog geen ontwerp van hun mestbassins aan het KIWA ter beoordeling hebben aangeboden dient de gemeente aan de hand van de bij de melding geleverde gegevens, tekeningen en berekeningen zelf te controleren of constructief wordt voldaan aan de betreffende BRM.
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
23
SERVICEPUNT HANDHAVING
Type mestbassin? Type afdekking?
mestsilo
mestzak
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
mestkelder
folliebassin
..........................................................................................................
Referentieperiode voor het bassin?
.......... Jaar
Referentieperiode voor de afdekking? ............. Jaar
Ondertekening: Plaats:
datum:
handtekening:
_____________________ __________________
naam: __________________________
Plattegrondtekening Bij de melding moet een plattegrond tekening van het bedrijf worden overgelegd, waarop u kunt aangeven: • ligging van het (de) bassin(s) ten opzichte van derden (straal van 200 meter rondom bassin/bedrijf); • ligging en indeling van de gebouwen en de bestemming van de te onderscheiden ruimten; • buitenterrein en grenzen van het terrein/bouwblok van de inrichting. De gebruikelijk gehanteerde schaal bij plattegrondtekeningen is 1:100 of 1:200
Opmerkingen De melding en alle daartoe behorende bijlagen (constructieberekeningen, tekeningen, verklaringen, etc.) dienen in 4voud bij het bevoegd gezag te worden ingediend. Alle tekeningen en bijlagen dienen door u te zijn ondertekend en gedateerd.
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]
24
SERVICEPUNT HANDHAVING
REGIONAAL MILIEUBEDRIJF
Bijlage meldingsformulier Besluit Mestbassins milieubeheer Om meer inzicht te krijgen in de specifieke situatie van het bedrijf zijn de volgende vragen als aanvulling opgenomen. Wij verzoeken u onderstaande vragen te beantwoorden!
1. Geluid • In welke periode mest geladen c.q. gelost? 07.00 - 19.00 / 19.00 - 23.00 / 23.00 - 02.00 / 02.00 - 07.00 • Vermeld in overleg met de gemeente het aantal verkeersbewegingen van en naar de inrichting. Hierbij dienen alle verkeersbewegingen van en naar de inrichting te worden meegenomen. Dit houdt in dat naast verkeersbewegingen als gevolg van ‘eigen’ voertuigen en bevoorrading van de inrichting, ook verkeersbewegingen van bezoekers/klanten dienen te worden meegenomen. Soort verkeer (1)
Tijdvak (2)
Frequentie (3)
Aantal voertuigen van derden (4)
Aantal eigen voertuigen (4)
tractoren vrachtwagens
(1) Geef aan welk transportmiddel: vrachtwagens, tractoren etc. (2) Geef aan: 07.00 - 19.00 uur of 19.00 - 23.00 uur of 23.00 - 07.00 uur. (3) Geef aan in: aantal per dag, week, maand of jaar. (4) Geef aan hoeveel voertuigen er van elke soort voorkomen
2. Bouwtechnische gegevens Het mestbassin (of delen daarvan) zal (zullen) worden uitgevoerd in het navolgende materiaal: beton
staal metselwerk referentieperiode van 20 jaar
hout
PVC-P folie ....................... referentieperiode van 10 jaar
De bodemconstructie zal plaatsvinden op: staal palen grondverbetering De afdekking bestaat uit het navolgende materiaal: beton
staal hout referentieperiode van 20 jaar
Polyester
doekconstructie .................... referentieperiode van 10 jaar
Ondergetekende verklaart dat het bassin waarvoor hierbij een kennisgeving wordt gedaan, voldoet aan de “Bouwtechnische Richtlijnen Mestbassins” van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, uitgave 1992:
Plaats:
datum:
handtekening:
_____________________ __________________
naam: __________________________
Gildekamp 8 • Postbus 88 • 5430 AB Cuijk • Tel.(0485) 33 83 00 • Fax (0485) 33 83 09 • E-mail
[email protected]