Nota van B&W Ondewerp Portefeuillehouder Collegevergadering Inlichtingen Registratienummer
Startnotitie Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008-2011 mr. A.Th.H. van Dijk 7 november 2006 Wieteke van der Burg-Sourbag (023 567 61 94) zCC&{
(q~s(;~
Samenvatting
J
Wat willen we bereiken? We willen een sluitende netwerkaanpak voor jeugdigen van O tot 23 jaar bereiken. Het college wil dat het kind centraal staat in plaats van de voorzieningen. Deze aanpak moet het mogelijk maken dat alle jeugdigen van O tot 23 jaar (en hun ouders), gehandicapt of niet-gehandicapt, met en zonder problemen, kunnen participeren in de maatschappij. De gemeente vervult hierbij de rol van regisseur met doorzettingsmacht en die rol moet transparant en meetbaar worden ingevuld. Wat gaan we daarvoor doen? In augustus 2007 moeten uitvoeringsplannen door de Raad zijn vastgesteld, zodat het nieuwe beleid per 1 januari 2008 kan worden ingevoerd. 200612007 is een overgangs- en voorbereidingsjaar. In dat jaar gaan we het volgende doen: Het ontwikkelen van een "sociale kaart" l"Jongeren Atlas" met daarin onder meer opgenomen: a. aanwezigheid van jongerenvoorzieningen per kern en wijk in Haarlemmermeer; b. Jongerenvoorzieningen: binnenruimte (gemeentelijk, specifiek), buitenruimte (formeel en informeel, bv JOP's) c. Functies van jongerenvoorzieningen (activiteitenaanbod) d. (Multifunctioneel) gebruik van jongerenvoorzieningen (bezettingsgraad). e. Interactief onderzoek naar de wensen en behoeften van jeugdigen, overige bewoners en jeugdorganisaties met betrekking tot huidige en toekomstige voorzieningen. Het verder ontwikkelen van het Ouder- en Kindcentrum in Nieuw Vennep. Het ontwikkelen van een éénloket-functie voor Jeugd- en Onderwijsbeleid, dat ingebed wordt in bestaande éénloket-functies (Wmo). Het oprichten van een Jeugdadviesraad in het kader van jongerenparticipatie. De Jeugdraad kan de gemeente gevraagd en ongevraagd adviseren over zaken die jeugdigen van belang achten. Daarnaast ontwikkelen zij activiteiten die jongeren in staat stellen hun "stem" te laten horen. Het ontwikkelen van een sluitende netwerkaanpak voor jeugdigen die in groepen voor overlast zorgen in buurtenlwijken, hetgeen blijkt uit registratie door de politie. Dit gebeurt in het kader van "Jeugd en Veiligheid", dat een onderdeel is van het programma Veiligheid. Gemeente werkt regiefunctie met doorzettingsmacht uit.
Onderwerp Volgvel
Startnotitie Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008-201 1 2
In werking stellen van het Strategisch Overleg Onderwijs en Jeugdbeleid (zie paragraaf 4.2.1. van deze startnotitie). Het uitwerken van de programma's: Opvang, educatie en werk, Opvoeding en bescherming, Gezondheidszorg,Veiligheid, Vrije Tijd in een tweetal conferenties samen met het maatschappelijk middenveld, de scholen, jongeren en hun ouders. Organisatie van de netwerkstructuur samen met de netwerkpartners: afspraken worden vastgelegd in convenanten. Het opzetten van een systematische informatieverzamelingopdat evaluatie van het beleid plaats kan vinden: sturing van het beleid wordt mogelijk gemaakt. In augustus 2007 is er een begroting voor vijf programma's, te weten Opvang, educatie en werk, Opvoeding en bescherming, Gezondheidszorg, Veiligheid, Vrije tijd. Wat mag het kosten?
Het totale budget voor Jeugd- en onderwijsbeleid -voor activiteiten, dus niet voor personeel en gebouwen - bedraagt in 2006 ongeveer 11 miljoen euro. Daarnaast wordt een extra bedrag van ongeveer 4 miljoen euro uitgegeven voor onderwijshuisvesting,naast de 11 miljoen euro die voor huisvesting structureel op de begroting staan. In de programmabegroting 2007-2010 is voor 2007 een bedrag opgenomen van 300.000 euro voor nieuw beleid waaronder het Ouder- en Kindcentrum. Voor 2007 wordt voor reguliere activiteiten en het budget de status quo 2006 gehandhaafd. Daarnaast is in de programmabegrotingvoor 2007- 2010 voor de jaren 2008 - 2010 een bedrag opgenomen voor nieuw beleid van 150.000,-- euro per jaar. In 2007 worden alle in 2006 en 2007 gesubsidieerde activiteitenlinstellingengetoetst op onder meer vraagsturing, samenhang, pedagogische kwaliteit (o.a. kind centraal), doelgericht en doelmatigheid. Wanneer activiteiten niet passen binnen de kaders van het aangepaste beleid, zullen zij per 2008 niet meer in aanmerking worden gebracht van subsidieverlening door de gemeente Haarlemmermeer. De vrijvallende gelden worden dan gebruikt voor het vormgeven van nieuw beleid. Wanneer is het klaar?
Vanaf het 3e kwartaal 2006 wordt de nieuwe structuur gefaseerd voorbereid. Enkele werkconferenties worden georganiseerd, die er toe moeten leiden dat er een programma ontwikkeld wordt. Dit gebeurt met jeugdigen, scholen, het maatschappelijk middenveld, de politie en de ambtelijke organisatie. In 2007 wordt de Startnotitie geïmplementeerd. Wie is daarvoor verantwoordelijk?
De Wethouder Jeugd(zorg) en onderwijs is coördinerend wethouder en namens het College van B&W verantwoordelijk voor het ten uitvoer brengen van het Jeugd- en Onderwijsbeleid. Wanneer en hoe zal de raad over de voortgang worden geïnformeerd?
Het uitgewerkte Programma Jeugd- en Onderwijsbeleid zal in augustus 2007 aan de raad worden voorgelegd ter besluitvorming.
Inleiding en context Het College wil inspelen op de maatschappelijke ontwikkelingen waar met name Operatie JONG als katalysator heeft gefungeerd. Dit noopt tot het zo spoedig mogelijk verleggen van accenten in het tot nu toe gevoerde Jeugd- en Onderwijsbeleid. In het Collegeprogramma 2006-2010 is het Jeugd- en Onderwijsbeleid daarom benoemd tot één van de speerpunten.
Onderwerp Volgvei
Startnotitie Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008-201 1 3
Het Collegeprogramma, de gewijzigde wetgeving, het aangepaste rijksbeleid en gesignaleerde verbeterpunten in de beleidsuitvoering nopen tot herijking van het in de gemeente Haarlemmermeer tot nu toe gevoerde beleid op het terrein van Jeugd- en Onderwijs. De gemeente Haarlemmermeer heeft de ambitie integraal jeugd(z0rg)beleid te ontwikkelen en te voeren. Hierbij gaat het om visieontwikkeling en om het organiseren van de uitvoeririg. De inrichting van een Ouder- en Kind Centrum (OKC) is één van de bouwstenen daarvoor. Echter, jeugdbeleid is breder. Van belang is dat het jeugd(z0rg)beleid ook verankerd wordt in het beleid van de ruimtelijke ordening (ruimte om te spelen), het onderwijs (ruimte om te leren), sport (ruimte om te bewegen), welzijn (ruimte om te ontplooien), het vrijwilligerswerk (ruimte om te participeren), arbeid (ruimte om te presteren) en zorg (ruimte voor ondersteuning). Het huidige beleid is gebaseerd op verschillende nota's, waarvan de meeste gehandhaafd kunnen worden. Alleen de nota "Jong@Haarlemmermeer; een gelukkige jeugd en dat willen wij zo houden" heeft, gelet op de resultaten van de analyse van het huidige beleid, geen passende functie binnen de nieuwe beleidsopzet. Het college wil een netwerkaanpak ontwikkelen waarin het kind centraal staat. In de nota staan de voorzieningen centraal en is de rol van de gemeente als regisseur onvoldoende transparant. Op basis van de gewijzigde wetgeving is de taak van de gemeente vertaald in vijf functies, te weten: 1. Informatie en advies 2. Signalering 3. Toeleiding 4. Lichtpedagogische hulp 5. Coördinatie van zorg Hier ligt een relatie met de Wet maatschappelijkeondersteuning (Wmo). De Wmo omschrijft "maatschappelijke ondersteuning" in negen prestatievelden, waarop de gemeente beleid dient te ontwikkelen en activiteiten dient te ontplooien. Prestatieveld 2 is gericht op jeugdbeleid en als volgt omschreven "op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en ondersteuning van ouders met problemen met opvoeden". Het toekomstig beleid dient, ten gevolge van de gewijzigde wetgeving en gewijzigde (landelijke) maatschappelijkevisie, een antwoord te geven op de veranderende rol van de gemeente Haarlemmermeer in de periode 2008 - 2011. De nieuwe wetgeving laat een verschuiving zien van "steunen" naar "ondersteunen" of te wel: de jongeren en hun ouders worden geacht veel problemen zelf op te kunnen lossen. Slechts daar waar dit niet mogelijk is speelt de gemeente een ondersteunende rol. Kortom, de gemeente voert een voorwaardenscheppend, faciliterend beleid en vervult in deze de rol van regisseur. Benadrukt wordt dat de integrale aanpak van het Jeugd- en Onderwijsbeleid ook inhoudt dat alle leden van het College een taak hebben in het bereiken van kwantitatief en kwalitatief meetbaar beleid. Dit alles gebeurt onder de coördinatie van de wethouder Jeugd(zorg)beleid. Uit de analyse van het bestaande beleid concludeert het College het volgende: Inzicht in de wensen en behoeften van ieuudiaen. Het inzicht in wensen en behoeften van jeugdigen is nu onvoldoende. Dit is echter wel nodig
Onderwerp Volgvel
Startnotitie Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008-2011 4
om activiteiten te formuleren die aansluiten bij de leefwereld van jeugdigen zelf. Mede hierdoor kon in het verleden het beleid zelf niet goed meetbaar worden geformuleerd. De relatie tussen doelen, resultaten, activiteiten en middelen (DRAM) is dan ook niet duidelijk te leggen. Inzicht in wensen en behoeften is niet alleen een kwestie van onderzoek maar ook van direct en geregeld contact met vertegenwoordigers van de jeugd. Op korte termijn zal daarom een Jeugdadviesraad worden geïnstalleerd. Ook het ontwikkelen van een Jeugdpanel op de gemeentelijke website wordt overwogen. Jongerenvoorzieninuen en -activiteiten. Ook hier ontbreekt een volledig beeld van de broodnodige beleidsinformatie (bezettingsgraad, openingstijden, soort activiteiten, juridisch- enlof economisch eigendom etc). Dit geldt voor voorzieningen in de buitenruimte (formele en informele locaties) en binnenruimten (accommodaties). Hierdoor is een gerichte en adequate besteding van middelen niet mogelijk. Via een netwerkbenadering zal het college een integrale visie ontwikkelen op de jongerenvoorzieningen in Haarlemmermeer. De jeugdigen moeten hierbij centraal staan en niet de voorzieningen. Het College toetst in de eerste helft van 2007 de huidige voorzieningen aan de nog te ontwikkelen visie. Deze visie kan leiden tot een herziening van het bestaand voorzieningenbeleid. Daarna moeten er regelmatige evaluaties worden uitgevoerd. Dit vraagt snelle inhaal (b.v. door een sociale kaart c.q. Jongeren Atlas te maken). Leerplicht. Schoolverzuim en dreigende schooluitval nemen toe. Het aantal leerlingdossiers is toegenomen van 676 in 2003-2004 tot 760 in 2005-2006. Door een wederopbouw van de relatie met scholen wordt in de komende jaren een "toename" van het aantal meldingen van schoolverzuim verwacht. Binnen deze groep leerlingen waar de schoolcarrière niet van 'spoort' is er sprake van stijging van "relatief schoolverzuim", d.w.z. gemis aan zorg voor geregeld schoolbezoek. In 2003-2004 ging het om 201 leerlingen, in het schooljaar 2005-2006 om 276 leerlingen. De ernstigste gevallen - "absoluut schoolverzuim", d.w.z. niet ingeschreven staan bij een school of onderwijsinstelling - betroffen 67 leerlingen. Ook het aantal jeugdigen waarbij sprake is van dreigende schooluitval stijgt, en wel onrustbarend. Ging het in 2003-2004 om 84 leerlingen, in 2005-2006 ging het om 146 leerlingen, waarvan 56 leerlingen gelukkig weer naar school konden of herplaatst werden, terwijl er 71 in een RMC traject zaten. De rest is onbekend, dat wil zeggen in een traject bij de Raad voor de Kinderbescherming, BJZ/jeugdreclassering,de politie of nog in bemiddeling. Hieruit blijkt onder meer dat er jeugdigen in Haarlemmermeer zijn die aan het zicht onttrokken zijn ook als zij in het zorgcircuit terecht komen. Hoewel er sprake is van een uitzonderlijke situatie, komt het ook voor dat een kind al enkele jaren niet naar school gaat, zonder ingrijpen door ouders of andere instanties. Een en ander is onacceptabel, jeugdigen raken zo letterlijk en figuurlijk verloren. Een goed functionerende netwerkaanpak moet hier een einde aan maken. Overlast en criminaliteit. Algemeen: Er zijn elf overlastgevende groepen bekend bij de politie en één criminele groep; deze laatste groep bezorgt ook veel overlast. (Zie bijlage 7 voor de kenmerken van de verschillende soorten groepen).
Onderwerp Volgvei
Startnotitie Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008-2011 5
De politie heeft in Haarlemmermeerwonende jeugdigen tot 23 jaar verhoord over strafbare feiten als diefstal, aanranding, verkrachting, geweldsmisdrijven, heling, drugsgebruik, joyriding, wapenbezit, belediging etc. In 2004 betrof het 928 personen (2,3% van de jeugdige bevolking), in 2005 om 827 verdachten, en in 2006 (tot en met 31 augustus 2006) waren het 619 verdachte jeugdigen. Hoeveel veelplegers en doorstromers hier tussen zitten is onbekend. (Bron: Brief Politie Kennemerland, District Haarlemmermeer d.d. 04-09-2006 met als onderwerp "jeugdcriminaliteit"). Een sluitende netwerkaanpak ontbreekt. Het beleidsveld "Jeugd en Veiligheid" verdient meer aandacht. Kwalitatief goede samenwerking moet er komen tussen de Politie, Bureau Jeugdzorg, de scholen, de welzijnsinstellingen, de woningbouwcorporaties, de leerplichtambtenaren en het CWI. Taakstraffen: In 2004 hebben 125 Haarlemmermeersejeugdigen van 13 tot 19 jaar van Justitie een taakstraf opgelegd gekregen en afgerond. In 2005 ging het om 140 jeugdigen, waarvan er slechts 100 jeugdigen het traject hebben afgerond omdat er niet meer taakstrafplaatsen beschikbaar waren in Haarlemmermeer. De Raad voor de Kinderbescherming dringt aan op meer plaatsen omdat het aantal politiecontacten met jongeren nog steeds toeneemt. De gemeente heeft aan de Raad voor de Kinderbescherming inmiddels een incidenteel bedrag van euro 26.300,-- beschikbaar gesteld voor begeleiding van jongeren. Dit is een sympathieke vorm van ad-hoc beleid dat inbedding in het jeugd- en onderwijsbeleid mist. Werkloosheid. Per september 2006 kent Haarlemmermeer 109 jeugdigen die als werkzoekend staan ingeschreven bij het CWI en 62 jeugdigen tussen de 18 tot en met 23 jaar met een WWBuitkering. Deze cijfers zijn weliswaar laag maar moeten nader worden onderzocht om dit aantal terug te brengen tot het laagst mogelijk aantal. Orqanisatie. W:Het ROA is verantwoordelijk voor de jeugdzorg en de financiering daarvan. De huidige relatie met het ROA is echter ondoorzichtig: hoeveel activiteiten komen ten goede aan inwoners van Haarlemmermeer, welke activiteiten zijn dat dan? Deze ondoorzichtigheid komt mede doordat de gemeente ook gebonden is aan de subregio AmstellandIMeerlanden terwijl het justitiële gedeelte valt onder het Arrondissementsparket te Haarlem (Kennemerland). Onderzoek naar de voor- en nadelen van Haarlemmermeer als centrumgemeente c.q. jeugdzorg niet via het ROA kan inzicht geven in het oplossen van deze problematiek. Gemeente: Het aantal overleggen dat geïnitieerd is door de gemeente voor het jeugd- en onderwijsbeleid heeft een soort wildgroei doorgemaakt. Er zijn tenminste twaalf structurele overleggen bekend en daarnaast een groot aantal werkgroepen. Deze vormen van overleg moeten worden teruggebracht tot een doelgericht en doelmatig netwerk. Samenvattend kan worden geconstateerd dat het aantal jeugdigen, dat om welke reden dan ook in de problemen raakt, toeneemt. Dit vraagt om nieuwe, samenhangende maatregelen onder regie van de gemeente. Het kind staat hierbij centraal. Doelstelling In antwoord op voorgaande inzichten is de Startnotitie "Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008201 1" opgesteld (zie de bijlage). Deze startnotitie geeft de beleidskaders op hoofdlijnen aan
Onderwerp Volgvei
Startnotitie Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008-2011 6
voor het te ontwikkelen en te voeren Jeugd- en Onderwijsbeleid, voor de korte-, middellange- en de lange termijn. De Startnotitie gaat niet over het cognitieve aspect van onderwijs maar beperkt zich tot de zorgfunctie die het onderwijs heeft. De zorgfunctie binnen het onderwijs is een taak van de gemeente, in te richten in nauwe samenwerking met haar netwerkpartners. Er is sprake van een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Voor gedetailleerde informatie verwijzen wij u naar de inhoud van de Startnotitie Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008-2011 (zie bijlage). Middelen Het totale budget voor Jeugd- en onderwijsbeleid - voor activiteiten, dus niet voor personeel en gebouwen - bedraagt in 2006 ongeveer 11 miljoen euro. Daarnaast wordt een extra bedrag van ongeveer 4 miljoen euro uitgegeven voor onderwijshuisvesting, naast de 11 miljoen euro die voor huisvesting structureel op de begroting staan. In de programmabegroting 2007-2010 is voor 2007 een bedrag opgenomen van 300.000 euro voor nieuw beleid waaronder het Ouder- en Kindcentrum. Voor 2007 wordt voor reguliere activiteiten en het budget de status quo 2006 gehandhaafd. Daarnaast is in de programmabegroting voor 2007- 2010 voor de jaren 2008 - 2010 een bedrag opgenomen voor nieuw beleid van 150.000,-- euro per jaar. In 2007 worden alle in 2006 en 2007 gesubsidieerde activiteitenlinstellingen getoetst op onder meer vraagsturing, samenhang, pedagogische kwaliteit (o.a. kind centraal), doelgericht en doelmatigheid. Wanneer activiteiten niet passen binnen de kaders van het aangepaste beleid, zullen zij per 2008 niet meer in aanmerking worden gebracht van subsidieverlening door de gemeente Haarlemmermeer. De vrijvallende gelden worden dan gebruikt voor het vormgeven van nieuw beleid. Uitvoering, monitoring en evaluatie Implementatie van deze Startnotitie zal in nauw overleg met de betrokken netwerkpartners, gefaseerd over de jaren 2006-2011 plaatsvinden.
Jaarlijks wordt het beleid dat in de toekomst gevoerd gaat worden geëvalueerd bij het ontwikkelen en vaststellen van de respectievelijke begrotingen. Daarnaast zal het beleid voor de eerste keer in de tweede helft van 2008 en vervolgens in de tweede helft van 2010 aan een grondige evaluatie worden onderworpen. Deze evaluatie wordt uitgevoerd op basis van systematisch verzamelde gegevens. Zo nodig zullen deze verzamelde gegevens aan een diepteonderzoek worden onderworpen. Communicatie Om de uitgezette kaders te toetsen op praktische haalbaarheid is tussentijds het ambtelijk concept gedeeld met enkele netwerkpartners uit het middenveld, te weten: Stichting Meerwaarde, Politie Kennemerland, Schoolbesturen, het strategisch overleg de "Regiegroep Jeugd". De ingezette koers wordt door deze partijen onderschreven. Door middel van 3 werkconferenties wordt de voorgestelde werkwijze van de netwerkaanpak en de daarbij behorende rolverdeling tussen gemeenten, maatschappelijk middenveld, de jeugdigen en hun ouders uiteengezet en bovendien de verdere invulling van de programma's voor de jeugd nader ingevuld.
Onderwerp Volgvei
Startnotitie Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008-2011 7
Voorts worden alle overige betrokkenen die niet aan de werkconferenties deelnemen persoonlijk per brief dan wel via de Informeer en via internet geïnformeerd over de voorstellen voor de aanpassing van het beleid. Kansen en risico's Inzet op een netwerkaanpak en een goede informatievoorzieningbiedt goede kansen op: een goede en gezonde ontwikkeling van jeugdigen zelfredzame jeugdigen die in staat zijn deel te nemen aan de samenleving door zelfsturing ; het voorkomen dat jeugdigen in een situatie van achterstand enlof achterstelling terechtkomen; het terugdringenlongedaan maken van achterstand- en achterstellingsituaties het voorkomen, terugdringen of beheersbaar maken van overlastgevend gedrag Risico's: structurele kostenstijging a.g.v. investering in de jeugd omdat naar verwachting meer jongeren bereikt zullen worden; wijziging in de subsidieverleningenwaardoor in 2008 extra personele investering in subsidies a.g.v. vele bezwaren; ambtelijke organisatie voorbereid op uitvoering regisseursfunctie Juridische aspecten Met de organisatie van een netwerkaanpak voldoet de gemeente Haarlemmermeer aan haar wettelijke verantwoordelijkheid om er voor zorg te dragen dat alle jongeren in de gemeente actief kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven. Overige informatie Om in de toekomst goede invulling te kunnen geven aan de wettelijke zorgverplichtingen is het wellicht het overwegen waard om in regionaal verband de Centrumfunctie aan te vragen. Er zou een verkenning uitgevoerd kunnen worden om de voor- en nadelen hiervan in beeld te brengen.
Ondeiwerp Volgvei
Startnotitie Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008-2011 8
Besluit Op grond van het voorgaande hebben wij besloten om: In te stemmen met deze nota en de Startnotitie Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008 - 201 1, met inbegrip van de bijlagen. Dit betekent in te stemmen met 1. het invullirig geven aan de volgende programma'slthema's: - opvang, educatie en werk; - opvoeding en bescherming; - gezondheidszorg; - veiligheid; - vrije tijd, binnen het organisatorische kader zoals geschetst in de Startnotitie; 2. in 2007 het bedrag van 300.000 euro aan te wenden voor het uitvoeren van de volgende nieuwe activiteiten: Korte termijn: 2.1. Het ontwikkelen van een "sociale kaart " c.q. "Jongeren Atlas" met daarin onder meer opgenomen: a. aanwezigheid van jongerenvoorzieningen per kern en wijk in Haarlemmermeer; b. Jongerenvoorzieningen: * binnenruimte (gemeentelijk, specifieke horeca) * buitenruimte (formeel en informeel, bv JOP's) c. Functies van jongerenvoorzieningen (activiteitenaanbod) d. (Multifunctioneel)gebruik van jongerenvoorzieningen (bezettingsgraad). e. Interactief onderzoek naar de wensen en behoeften van jeugdigen, overige bewoners en jeugdorganisaties met betrekking tot huidige en toekomstige voorzieningen. 2.2. In de eerste helft van 2007 uitspraken te doen over het huidige gebruik van voorzieningen. 2.3. Het ontwikkelen van een éénloket-functie voor Jeugd- en Onderwijsbeleid, dat ingebed wordt in bestaande éénloket-functies (Wmo). 2.4. Het oprichten van een Jeugdadviesraad in het kader van jongerenparticipatie. 2.5. Het ontwikkelen van een sluitende netwerkaanpak voor jeugdigen die in groepen voor overlast zorgen in buurtenlwijken, hetgeen blijkt uit registratie door de politie. 2.6. Het nader uitwerken door de gemeente Haarlemmermeer van de regiefunctie met doorzettingsmacht. 2.7. Het in werking stellen van het Strategisch Overleg Jeugd- en Onderwijsbeleid middels het ondertekenen van een convenant door partijen, waarin onder meer uitwerking is gegeven aan het onder punt 2.6 verwoorde besluit. Lanae termi~n a) In de maand augustus 2007 moeten binnen de kaders van de onderhavige Startnotitie uitvoeringsplannenzijn ontwikkeld en vastgesteld zijn door de raad. b) Het jaarlijks evalueren van het beleid dat in de toekomst gevoerd gaat worden bij het ontwikkelen en vaststellen van de respectievelijke begrotingen. Daarnaast het beleid in de eerste helft van 2008 en vervolgens in de tweede helft van 2010 aan een grondige evaluatie onderwerpen. 3. De Programmadirecteur de opdracht te geven de startnotitie te implementeren tot een integraal Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008-2011.
Onderwerp Volgvei
Startnotitie Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008-201 1 9
4.
Het Presidium voor te stellen deze nota, inclusief bijlage, ter bespreking voor te leggen aan de Raad.
Burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, namens deze, de portefeuillehouder,
Bijlage(n)
Startnotitie Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008-2011
Startnotitie Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008
Gemeente Haarlemmermeer. november 2006
- 2011
Inhoudsopgave Samenvatting ..................................................................................................................... 2
.
................................................................................................................ 6 Hst 2. Van oud naar nieuw ............................................................................................ 8 Hst 1
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5.
Hst 3
.
Inleiding
Inleiding ................................................................................................................ Huidig beleid ........................................................................................................ Aanpassing van het beleid ................................................................................. ... Financien ............................................................................................................ Conclusie ...........................................................................................................
8 8 8 11 1
WAT te bereiken ................................................................................................ 13
..
3.1. Inleiding .............................................................................................................. 13 3.2. Missie: Optimaliseren samenhang voorzieningen en activiteiten1sluitende ketenaanpak; van keten naar netwerkaanpak .......................................................... 13 3.2.1 . Onderwijs......................................................................................................... 16 3.2.2. Breedte netwerkaanpak: vier pijlers ................................................................ 16 3.2.3. Doelstellingen .................................................................................................. 16 3.2.4. Doelgroepen .................................................................................................... 17 3.2.5. Programma's/Thema's..................................................................................... 18 3.3. Rol en taak van verschillende organisaties .................................................... 19 3.3.1 De rol en taak van de gemeente ..................................................................... 19 3.3.2. Rol van gemeente en anderen ........................................................................ 20 3.3.3. Rol van de wethouder en burgemeester .........................................................20 3.3.4. Rol van het maatschappelijk middenveld ........................................................ 21 3.3.5. Rol van degenen die met cliënten werken ....................................................... 21 3.4. Conclusie ........................................................................................................... 21 4
.
HOE te bereiken
.................................................................................................... 23
4.1. Inleiding ................................................................................................................ 23 4.2. Een efficiënte en effectieve organisatie- overlegstructuur ........................... 23 4.2.1. Strategisch Overleg Jeugd- en Onderwijs (SOJO) ......................................... 24 4.2.2. Beleidsregiegroep............................................................................................ 24 4.2.3. Algemeen Preventief Overleg (APO) en Specifiek Overleg (SO) ................... 25 4.2.4. Justitieel Casus Overleg .................................................................................. 26 4.3 Samenwerkingsverbanden ............................................................................... 27 4.4. Tweedelijns Organisaties ................................................................................. 28 4.5. Rol gemeente ..................................................................................................... 28 . . 4.6. Informatie en monitoring .................................................................................. 28 4.7. Subsidiebeleid ................................................................................................... 28 4.8. Financiering ....................................................................................................... 29 4.9. Evaluatie ............................................................................................................. 29
Bijlage 1:
Planning: van strategie naar uitvoering
.................................................. 32
.
A.Programma.ontwikkeling 2008 2011 ................................................................... 32 B.ontwikkelen Overleg Portefeuillehouder en Gebiedsmanagers......................... 34 C.lmplementeren Netwerk.......................................................................................... 34 D.Uitvoeren van O-metingen ....................................................................................... 35 E.ln matrix onderbrengen van gelijksoortige activiteiten ....................................... 35 F.Aanpassen van de nota ""onderwijskansenbeleid 2002-2006; Nieuwe kansen" ....................................................................................................................................... 35 G.Herijking subsidieverordening ............................................................................... 35 H.Evahatie .................................................................................................................... 35 Bijlage 2
Verhouding tussen Rijk. Provincie en Gemeente ...................................37
Bijlage 3
De noodzaak tot het veranderen van het beleid .....................................38
Bijlage 4
Over welk beleidl welke activiteiten het gaat.......................................... 41
Bijlage 5
Demografische gegevens ......................................................................... 43
Bijlage 6
Aantal inwoners van Haarlemmermeer naar Leeftijd en etniciteit ........44
Bijlage 7
Soorten groepen ........................................................................................ 45
Bijlage 8
Voorwaarden netwerkaanpak ................................................................... 46
Pagina 1
Samenvatting Het Collegeprogramma 2006-2010 zegt dat er in deze raadsperiode veel aandacht besteed zal worden aan jeugd- en onderwijsbeleid. Concrete punten hierbij zijn: - Voorkomen en tegengaan van schooluitval en een vangnet bieden voor schooluitvallers - Verder vormgeven en uitbreiden van ouder- en kindcentra - Actief stimuleren van sportdeelname door jongeren - Realiseren van voorzieningen voor jongeren, waarbij diverse doelgroepen aandacht krijgen. - Verder investeren in de brede school. Bij de uitwerking van deze punten realiseert het College zich dat tegelijkertijd de taken van de gemeente fors zullen toenemen door nieuwe wetgeving (Wet op de Jeugdzorg, Wmo e.a.) en dat de maatschappelijke eisen aan zorg voor de jeugd sterk zijn opgeschroefd: eisen aan een geslaagde schoolcarriere, aan kansen op werk daarna, aan sociale cohesie, aan huisvesting en aan crisisinterventie. De nieuwe wetgeving laat een verschuiving zien van "steunen" naar "ondersteunen" of te wel: de jongeren en hun ouders worden geacht veel problemen zelf op te kunnen lossen. Waar dit niet mogelijk is speelt de gemeente een ondersteunende rol. De gemeente vervult steeds meer een sleutelrol in de financiering en aansturing van maatschappelijke instellingen. Daarom moet een zware regierol, zonodig met doorzettingsmacht voor de gemeente, vorm worden gegeven om politieke ambities, wettelijke eisen en maatschappelijkeverwachtingen aan te kunnen. Dit stelt ook hoge eisen aan het inzicht dat de gemeente heeft in de situatie van de jeugd, zoals in welbevinden, schooluitval, startkwalificaties, criminaliteit, en uiteraard in hoe de verschillende instellingen met hun middelen omgaan. Kennis moet er zijn van wensen en behoeften van jeugdigen. Zulk inzicht is in veel gemeenten beperkt en fragmentarisch aanwezig. Is de lage jeugdwerkloosheid in Haarlemmermeer een teken van goed onderwijs of kan dat verband niet worden gelegd? Het zou bijvoorbeeld simpel een kwestie kunnen zijn van de grote vraag naar arbeidsplaatsen in de polder. Gegevensverzameling, monitoring en evaluatie zullen een veel hogere prioriteit moeten krijgen. De uitwerking van de politieke ambities van de gemeente, van de nieuwe wettelijke eisen en de maatschappelijke verwachting zal het College stapsgewijs aanpakken. Op basis van de bestaande keten, die in voorkomende gevallen versterkt moet worden, moet het netwerk zodanig worden ingericht dat organisaties elkaar goed kunnen vinden, los van hun plaats in de keten. Om dit te bereiken wordt eerst een structuur in beeld gebracht die gebaseerd is op de gedachte dat jongeren van O tot 23 jaar 'in beeld' moeten zijn en dat als er problemen zijn een sluitende aanpak over de verschillende leeftijdgrenzen en disciplines heen aanwezig is. Het kind moet centraal staan. Preventie, repressie en nazorg moeten allemaal in het pakket zitten (zie Collegeprogramma punt 19). De gemeente Haarlemmermeer heeft de ambitie integraal jeugd(z0rg)beleid te ontwikkelen en te voeren. Van belang is dat dit beleid ook verankerd wordt in het beleid van de ruimtelijke ordening (ruimte om te spelen), het onderwijs (ruimte om te leren), sport (ruimte om te bewegen), welzijn (ruimte om te ontplooien), het vrijwilligerswerk (ruimte om te participeren), arbeid (ruimte om te presteren) en zorg (ruimte voor ondersteuning). We moeten tempo maken met het ontwikkelen van een gestroomlijnde netwerkstructuur, binnen en buiten de gemeente, om alles wat vanaf 2008 goed moet werken dan ook te kunnen. 2007 is een overgangsjaar, bedoeld voor betere informatievoorziening(brede O-meting) en netwerkvorming. In 2007 worden dan ook de verschillende inhoudelijke ambities, zoals in het Collegeprogramma verwoord, uitgewerkt.
De gemeente als regisseur Bij de nieuwe strategie staat de regiefunctie van de gemeente centraal. De regie moet er op gericht zijn te voorkomen dat jeugdigen in het zorgcircuit terecht komen. De regie moet ook voor verbinding zorgen van alle partijen die nodig zijn om jeugdigen te signaleren die extra zorg nodig hebben, hun hulpvraag te beoordelen, de bijbehorende interventie toe te passen en toe te zien op de nazorg van de hulp. Zonodig moet de gemeente zijn doorzettingsmacht gebruiken om in concrete, urgente gevallen een oplossing te forceren. Kenmerkend voor een sluitende netwerkaanpak is dat alle partijen hun toegewezen rol spelen, en dat het kind én de ouders het gehele traject gevolgd en begeleid worden. Netwerkbenadering In de afgelopen periode is het beleid gericht geweest op het versterken van de keten in het jeugd- en onderwijsbeleid. Alle van belang zijnde organisaties, de schakels in de keten, zijn duidelijker gepositioneerd en daardoor is de keten sterker geworden. Het huidige college vindt dit een positieve ontwikkeling. Echter, de keten is nog niet sterk genoeg voor een soepele samenwerking tussen de organisaties, waar deze zich in de keten ook mogen bevinden. Het streven van de gemeente is om alle netwerkpartners uiteindelijk volledig op elkaar in te laten spelen: van ketenbenadering naar netwerkbenadering, met de gemeente in de regisseursrol. Een netwerkbenadering is van groot belang om ervoor te zorgen dat kinderen zich optimaal kunnen ontplooien en dat alle jongeren die het nodig hebben een adequate en tijdige aanpak op maat geboden kan worden. Het tot stand brengen van een sluitende netwerkaanpak in Haarlemmermeervraagt om aanpassing van: een goede inrichting van de netwerkaanpak gebaseerd op een keten van partners, de gemeente in de rol van regisseur en niet een schakel in de keten, de financiering, de programma's, de informatiestructuur. In Hoofdstuk 4 wordt hier op ingegaan. Meer aandacht voor veiligheid en repressie De gemeente Haarlemmermeer heeft in de afgelopen jaren een actief preventief lokaal jeugdbeleid gevoerd waarbij vooral de nadruk heeft gelegen op het realiseren van algemene preventieve voorzieningen, zoals bijvoorbeeld vrije tijdsvoorzieningen voor tieners, het ontwikkelen van Ouder- en Kindcentra, etc. Het collegeprogramma 2006-2010 (speerpunt 19) spreekt uit dat er de komende periode ook preventieve maatregelen in de repressieve sfeer speciale aandacht moeten krijgen. Gedacht moet hierbij worden aan het doorvertalen van de taak van de politie met betrekking tot vroegsignalering. In de komende collegeperiode wordt daarom meer aandacht besteed aan "Jeugd en Veiligheid" , het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten en zal het behalen van een startkwalificatie hoog op de agenda staan. Gestreefd wordt naar het positioneren van een evenwichtig jeugdbeleid waarin de aandacht voor algemene voorzieningen, zorg, wonen, welzijn, onderwijs en werk in balans is. Het jeugd(z0rg)beleid richt zich op: a. Preventie Algemene Preventie (jeugdwelzijn, opvang, sport, recreatie, cultuur etc) Specifieke Preventie (interventie, zorg, curatie) b. Repressie (justitieel kader, aangestuurd door het Openbaar Ministerie) c. Nazorg. Efficiënte overlegstructuur In de komende periode zal een meer eficiente en transparante wijze van overleggen worden nagestreefd om te komen tot een betere netwerkafstemming.
Herijking van bestaand beleid De gemeente Haarlemmermeer heeft in de afgelopen jaren veel aandacht voor jongeren gehad. Veel van het huidige beleid is daar van af geleid. Vanwege de veranderende samenleving, zoals hierboven beschreven, moeten de huidige activiteiten tegen het licht gehouden worden: is het beleid nog doelmatig en doeltreffend genoeg? Meten is weten Veel van de benodigde cijfermatige beleidsgegevens zijn onvoldoende aanwezig. In 2006 zal de lijn ingezet worden om meer aandacht te besteden aan het kwantitatief in beeld brengen van gegevens zoals gegevens van schooluitval. Dit wordt de "nulmeting" op basis waarvan we verder kunnen. Als we onze jongeren kennen kunnen we onze doelen vervolgens SMART formuleren. Programma 2008-2011: 2007 als overgangsjaar De Startnotitie wordt in 2007 (overgangsjaar) geïmplementeerd. Dit dient te gebeuren met de netwerkpartners uit de eerste en tweede lijnsvoorzieningen. Voor wat betreft de uit te voeren activiteiten wordt het activiteitenniveau 2006 als status-quo gehanteerd. Voor nieuwe activiteiten, zoals onder andere het Ouder en Kindcentrum (OKC), is een extra bedrag gereserveerd van E 300.000,--. Om de uit te zetten kaders te toetsen op praktische haalbaarheid is tussentijds het ambtelijk concept gedeeld met enkele netwerkpartners uit het middenveld, te weten: Stichting Meerwaarde, Politie Kennemerland, Schoolbesturen, het strategisch overleg de "Regiegroep Jeugd". De gemeente Haarlemmermeer zal samen met de jeugdigen en hun ouderslverzorgers alsmede met de netwerkpartners deze Startnotitie de komende jaren implementeren. Dit zal gebeuren op basis van de vier pijlers uit het Grote Stedenbeleid, te weten de Sociale Pijler, de Fysieke Pijler, de Economische Pijler en de Pijler Veiligheid en zal de volgende thema'slprogramma's bevatten: 1. Opvana. educatie en werk. Mede om ouderslverzorgers beter in staat te stellen om arbeid en zorg te combineren levert de gemeente een bijdrage aan de mogelijkheid tot opvang van het kind buitenshuis. De jeugdige wordt in de opvang voorbereid op school. Bepaalde spelletjes1 activiteiten die het kind in zijn ontwikkeling stimuleren, kunnen gecombineerd worden met voorzieningen op educatief gebied. Er ontstaat voor kind en ouders1verzorgers een logische en doorgaande pedagogische lijn. Voor het uitvoeren van de activiteiten is een beperkt aantal voorzieningen nodig. Indien nodig zal de gemeente extra ondersteuning bieden, bijvoorbeeld voor het wegwerken van geconstateerde achterstanden op enig gebied. 2. O~voedincien bescherminq. Door het geven van bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning en opvoedingsvoorlichting, ondersteunt de gemeente ouderslverzorgers bij het opvoeden van hun kind. Gespecialiseerde ondersteuning kan worden geboden door daarvoor opgerichte jeugdzorgvoorzieningen. Daar waar de ontwikkeling van een jeugdige wordt bedreigd of in het gedrang komt, ligt het bieden van bescherming in het verlengde van opvoeding. 3. Gezondheidszorg. De gemeente dient zorg te dragen voor (het in stand houden van) voldoende voorzieningen die de gezondheid controleren, waarborgen en versterken. Iedere jeugdige moet gebruik kunnen maken van deze voorzieningen. (controle op kinderdagverblijven, vroegtijdige signalering van ziektes, vaccinaties, etc) 4. Veiliciheid. De gemeente dient de veiligheid buitenshuis te waarborgen zodat een kind bijvoorbeeld veilig
buiten kan spelen of zich veilig in het verkeer kan bewegen. Daarnaast betekent veiligheid ook het handhaven van de openbare orde. Op het moment dat zij overlast veroorzaken houdt de politie jeugdigen in de gaten of spreekt de politie ze aan. Jeugdigen die delicten hebben gepleegd worden door de politie opgespoord en aangehouden. Een jeugdstraf dient gericht te zijn op een verbeterde maatschappelijke participatie van de jeugdige en bij te dragen aan het ontwikkelen van normbesef. Het ontwikkelen van nazorg is in dit kader van groot belang. 5. Vri-ie Tiid. Er dienen voldoende voorzieningen te zijn voor vrijetijdsbesteding en culturele en maatschappelijke ontplooiing. Iedere jeugdige heeft er recht op om naar eigen interesse, behoefte en talent invulling te geven aan vrije tijd. Sport speelt hier een grote rol omdat het bijdraagt aan de ontwikkeliug op het gebied van gezondheid en sociale relaties ondersteunt. Jeugdigen dienen zo vroeg mogelijk kennis te maken met bibliotheekvoorzieningen.
Deze programma's1thema's zullen als zodanig worden opgenomen en nader worden uitgewerkt in de Beleidsplannen van de gesubsidieerde instellingen en in de gemeentebegroting vanaf 2008. Omdat uit de activiteiten de nodige onderlinge samenhang moet blijken zullen de instellingen hun in te dienen begrotingen1subsidieaanvragen in nauwe samenwerking met elkaar tot stand dienen te brengen. Procedure Vanaf het 3e kwartaal 2006 wordt de nieuwe structuur gefaseerd voorbereid. Het jeugd(zorg)beleid moet vorm worden gegeven in drie fasen: "verkennen", "verbinden" en "verankeren". Enkele werkconferenties worden georganiseerd, die er toe moeten leiden dat er een meerjarenprogramma ontwikkeld wordt. Dit gebeurt met jeugdigen, scholen, het maatschappelijk middenveld, de politie en de ambtelijke organisatie etc. In augustus 2007 moeten de programma's geoperationaliseerdzijn in meetbare eenheden om opgenomen te worden in de begroting 2008 en verder. In 2008 zullen deze meetbare eenheden gefaseerd worden geïmplementeerd.
Hst 1.
Inleiding
Het Collegeprogramma 2006-2010 zegt dat er in deze raadsperiode veel aandacht besteed zal worden aan jeugd- en onderwijsbeleid. Het College realiseert zich dat tegelijkertijd de taken van de gemeente fors zullen toenemen door nieuwe wetgeving (Wet op de Jeugdzorg, Wmo e.a.) en dat de maatschappelijke eisen aan zorg voor de jeugd sterk zijn opgeschroefd: eisen aan een geslaagde schoolcarrière, aan kansen op werk daarna, aan sociale cohesie en aan crisisinterventie. De nieuwe wetgeving laat een verschuiving zien van "steunen" naar "ondersteunen" of te wel: de jongeren en hun ouders worden geacht veel problemen zelf op te kunnen lossen. Waar dit niet mogelijk is speelt de gemeente een ondersteunende rol. De gemeente vervult steeds meer een sleutelrol in de financiering en aansturing van maatschappelijke instellingen. Daarom moet een zware regierol, zonodig met doorzettingsmacht voor de gemeente, vorm worden gegeven om politieke ambities, wettelijke eisen en maatschappelijkeverwachtingen aan te kunnen. Dit stelt ook hoge eisen aan het inzicht dat de gemeente heeft in de situatie van de jeugd, zoals in schooluitval, startkwalificaties, criminaliteit, welbevinden, en uiteraard in hoe de verschillende instellingen met hun middelen omgaan. Zulk inzicht is beperkt en fragmentarisch aanwezig. Is de lage jeugdwerkloosheid in Haarlemmermeer een teken van goed onderwijs of kan dat verband niet worden gelegd? Gegevensverzameling, monitoring en evaluatie zullen een veel hogere prioriteit moeten krijgen. De uitwerking van de politieke ambities van de gemeente, van de nieuwe wettelijke eisen en de maatschappelijke verwachting zal het College stapsgewijs aanpakken. Eerst werken we daarom een structuur uit die gebaseerd is op de gedachte dat jongeren van O tot 23 jaar 'in beeld' moeten zijn en dat als er problemen zijn een sluitende aanpak over de verschillende leeftijdgrenzen en disciplines heen aanwezig is. Het kind moet centraal staan. Preventie, repressie en nazorg moeten allemaal in het pakket zitten (zie Collegeprogramma punt 19). De gemeente Haarlemmermeer heeft de ambitie integraal jeugd(z0rg)beleid te ontwikkelen en te voeren. Van belang is dat dit beleid ook verankerd wordt in het beleid van de ruimtelijke ordening (ruimte om te spelen), het onderwijs (ruimte om te leren), sport (ruimte om te bewegen), welzijn (ruimte om te ontplooien), het vrijwilligerswerk (ruimte om te participeren), arbeid (ruimte om te presteren) en zorg (ruimte voor ondersteuning). We moeten tempo maken met het ontwikkelen van een gestroomlijnde netwerkstructuur, binnen en buiten de gemeente, om alles wat vanaf 2008 goed moet werken dan ook te kunnen. 2007 is een overgangsjaar, bedoeld voor betere informatievoorziening(brede O-meting) en structuurvorming. In 2007 worden dan ook de verschillende inhoudelijke ambities, zoals in het Collegeprogramma verwoord, uitgewerkt. In deze notitie zijn de verschillende inhoudelijke ambities nog niet aan de orde. De afgelopen jaren is er steeds meer structurele samenwerking ontstaan tussen onderwijs, jeugdzorg en welzijn. Dit betreft met name het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstandenen het voorkomen van schooluitval (zorg op maat). De Startnotitie gaat niet over het cognitieve aspect van onderwijs maar beperkt zich tot de zorgfunctie die het onderwijs heeft. Het zorgdragen voor een kwalitatief goede zorgstructuur binnen en rondom het gehele onderwijsveld is een taak van de gemeente, in te richten in nauwe samenwerking met haar netwerkpartners. Er is sprake van een gezamenlijke verantwoordelijkheid (zie ook paragraaf 3.2.1.). Bestaande beleidsdocumenten, op basis waarvan het beleid op het terrein van Jeugd- en Onderwijs tot op heden is gevoerd, zijn aan een analyse onderworpen. Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met verschillende ambtenaren die nauw betrokken zijn (geweest) bij het gevoerde beleid. Ter toetsing
van de uitgezette koers op uitvoerbaarheid in de praktijk zijn er ook gesprekken gevoerd met externen, behorend tot het maatschappelijk middenveld. Implementatie van deze Startnotitie zal in nauw overleg met de betrokken jeugdigen, hun ouders/verzorgers en de netwerkpartners, gefaseerd over de jaren 2006-201 1, plaatsvinden. Een en ander zal resulteren in een Programma Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008-201 1. Voor nadere informatie over de verhouding tussen het Rijk, de Provincies en Gemeenten voor wat betreft het Jeugd- en Onderwijsbeleid, wordt verwezen naar bijlage 2. Deze informatie is van belang om te bepalen wat er verwacht mag worden van de verschillende overheden. De voorstellen in deze notitie zijn mede gebaseerd op de ervaringen in andere gemeenten, zoals Den Haag, Helmond, Venlo en Gouda, waaraan wij het vertrouwen ontlenen dat deze voorstellen ook in de Haarlemmermeer kunnen gaan werken.
Hst 2.
Van oud naar nieuw
2.1. Inleiding Het toekomstig beleid dient, ten gevolge van de gewijzigde wetgeving en gewijzigde (landelijke) maatschappelijkevisie, een antwoord te geven op de veranderende rol van de gemeente Haarlemmermeer in de periode 2008 - 201 1. De gemeente wil haar rol verleggen van organiseren naar regisseren. Uitgangspunt voor het te voeren beleid is dat het kind centraal staat en niet meer de instellingen. De nieuwe wetgeving laat een verschuiving zien van "steunen" naar "ondersteunen" of te wel: de jongeren en hun ouders worden geacht veel problemen zelf op te kunnen lossen. Waar dit niet mogelijk is speelt de gemeente een ondersteunende rol. Kortom, de gemeente voert een voorwaardenscheppend, faciliterend beleid en vervult in deze de rol van regisseur. 2.2. Huidig beleid Het huidige Jeugd- en Onderwijsbeleid is gevoerd op basis van meerdere documenten waarvan de belangrijkste zijn: Het Collegeprogramma 2002-2006; Kortheidshalve wordt voor de inhoud ervan verwezen naar het Collegeprogramma 2002-2006. De visienota "Aarden in de Polder, thuis voor iedereen"; Deze nota is opgesteld met inachtneming van 3 dimensies (balans, sociale cohesie, kwaliteit in voorzieningen) en kent 6 ambities (jonge gemeente, levensloopbestendig, niemand door het ijs, recreatie, voorzieningen op maat, dynamisch en veelzijdig). Deze nota blijft als beleidskader gehandhaafd en bij de uitwerking van het beleid zal aanscherping plaatsvinden. De nota "Jong@Haarlemmermeer; een gelukkige jeugd en dat willen wij zo houden"; De nota kent 4 programmalijnen (opgroeien, vrij zijn, meedoen, je thuis voelen) en 24 actiepunten. De resultaten van de analyse van het huidige beleid geeft aan dat de nota geen passende functie heeft binnen de nieuwe beleidsopzet. Het college wil een netwerkaanpak ontwikkelen waarin het kind centraal staat. In de nota staan de voorzieningen centraal en is de rol van de gemeente als regisseur onvoldoende transparant. Het vertalen van de taak van de gemeente in vijf functies (informatieladvies, signalering, toeleiding, licht pedagogische hulp en coördinatie van zorg) is onderbelicht. Daarom zal de nota "Jong@ Haarlemmermeer.. . . .. " plaats maken voor het beleid, aangegeven in deze Startnotitie. De nota "Onderwijskansenbeleid2002-2006; Nieuwe Kansen"; De nota betreft de relatie tussen het Landelijke Beleidskader Onderwijsachterstandenen het beleid zoals vastgesteld door het gemeentebestuur van de gemeente Haarlemmermeer. Deze nota zal vooralsnog worden gehandhaafd maar moet aan nieuwe wetgeving worden aangepast (in 2007). De ambtelijke notitie "KinderopvanglPeuterspeelzaalwerk: uitgangspositie, missie, ontwikkelingen, visie en ambities". Deze notitie zal worden gehandhaafd. 2.3. Aanpassing van het beleid Er zijn drie redenen om het bestaande beleid aan te passen (zie ook bijlage 2): 1. Het Collegeprogramma "Rood, Groen en Blauw: Meer in Balans", periode 2006-2010. Het programma kent 52 speerpunten waarvan er 28 direct of indirect van invloed zijn op
het toekomstig te voeren Jeugd- en Onderwijsbeleid. De wetgeving en ander rijksbeleid is aan wijziging onderhevig. Gedacht moet worden aan onder meer de Wet op de jeugdzorg, de Wet maatschappelijkeondersteuning, Operatie JONG, de Wet Werk en Bijstand, Wet Flexibilisering Schooltijden, de Wet op het Onderwijsachterstandenbeleid, etc. Zo krijgen bijvoorbeeld vanaf 1 januari 2008 alle kinderen een elektronisch kinddossier jeugdgezondheidszorg, in 2007 verschijnt de eerste jeugdmonitor. Ook is per 1 januari 2005 de Wet op de jeugdzorg in werking getreden. Deze wet bestrijkt de jeugd van O tot 18 jaar, terwijl het Jeugd en Onderwijsbeleid de doelgroep O tot 23 jaar omvat. De gemeente is verantwoordelijk voor het bieden van zorg, daar waar de wet niet in voorziet. Duidelijk moet worden weergegeven hoe de gemeente haar verantwoordelijkheid voor aanvullende jeugdzorg structureel en in samenhang met netwerkpartners vorm geeft. 3. Conclusies uit de analyse van bestaand beleid: Inzicht in de wensen en behoeften van jeuadigen. Het inzicht in wensen en behoeften van jeugdigen is nu onvoldoende. Dit is echter wel nodig om activiteiten te formuleren die aansluiten bij de leefwereld van jeugdigen zelf. Mede hierdoor kon in het verleden het beleid zelf niet goed meetbaar worden geformuleerd. De relatie tussen doelen, resultaten, activiteiten en middelen (DRAM) is dan ook niet duidelijk te leggen. Inzicht in wensen en behoeften is niet alleen een kwestie van onderzoek maar ook van direct en geregeld contact met vertegenwoordigersvan de jeugd. Op korte termijn zal daarom een Jeugdadviesraad worden geïnstalleerd. Ook het ontwikkelen van een Jeugdpanel op de gemeentelijke website wordt overwogen. Jonaerenvoorzieninaen en -activiteiten. Ook hier ontbreekt een volledig beeld van de broodnodige beleidsinformatie (bezettingsgraad, openingstijden, soort activiteiten, juridisch- enlof economisch eigendom etc). Dit geldt voor voorzieningen in de buitenruimte (formele en informele locaties) en binnenruimten (accommodaties). Hierdoor is een gerichte en adequate besteding van middelen niet mogelijk. Via een netwerkbenaderingzal het college een integrale visie ontwikkelen op de jongerenvoorzieningen in Haarlemmermeer. De jeugdigen moeten hierbij centraal staan en niet de voorzieningen. Het College toetst in de eerste helft van 2007 de huidige voorzieningen aan de nog te ontwikkelen visie. Deze visie kan leiden tot een herziening van bestaand voorzieningenbeleid. Daarna moeten er regelmatige evaluaties worden uitgevoerd. Dit vraagt snelle inhaal (b.v. door een sociale kaart c.q. Jongeren Atlas te maken). Leer~licht. Schoolverzuim en dreigende schooluitval nemen toe. Het aantal leerlirrgdossiers is toegenomen van 676 in 2003-2004 tot 760 in 2005-2006. Door een wederopbouw van de relatie met scholen wordt in de komende jaren een "toename" van het aantal meldingen van schoolverzuim verwacht. Binnen deze groep leerlingen waar de schoolcarriere niet van 'spoort' is er sprake van stijging van "relatief schoolverzuim", d.w.z. gemis aan zorg voor geregeld schoolbezoek. In 2003-2004 ging het om 201 leerlingen, in het schooljaar 2005-2006 om 276 leerlingen.
De ernstigste gevallen - "absoluut schoolverzuim", d.w.z. niet ingeschreven staan bij een school of onderwijsinstelling - betroffen 67 leerlingen. Ook het aantal jeugdigen waarbij sprake is van dreigende schooluitval stijgt, en wel onrustbarend. Ging het in 2003-2004 om 84 leerlingen, in 2005-2006 ging het om 146 leerlingen, waarvan 56 leerlingen gelukkig weer naar school konden of herplaatst werden, terwijl er 71 in een Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC) traject zaten. De rest is onbekend, dat wil zeggen in een traject bij de Raad voor de Kinderbescherming, BJZIjeugdreclassering, de politie of nog in bemiddeling. Hieruit blijkt onder meer dat er jeugdigen in Haarlemmermeer zijn die aan het zicht onttrokken zijn ook als zij in het zorgcircuit terecht komen. Hoewel er sprake is van een uitzonderlijke situatie, komt het ook voor dat een kind al enkele jaren niet naar school gaat, zonder ingrijpen door ouders of andere instanties. Een en ander is onacceptabel, jeugdigen raken zo letterlijk en figuurlijk verloren. Een goed functionerende netwerkaanpak moet hier een einde aan maken. Overlast en criminaliteit. Algemeen: Er zijn elf overlastgevende groepen bekend bij de politie en één criminele groep; deze laatste groep bezorgt ook veel overlast. (Zie bijlage 7 voor de kenmerken van de verschillende soorten groepen). De politie heeft in Haarlemmermeer wonende jeugdigen tot 23 jaar verhoord over strafbare feiten als diefstal, aanranding, verkrachtirrg, geweldsmisdrijven, heling, drugsgebruik, joyriding, wapenbezit, belediging etc. In 2004 betrof het 928 personen (2,3% van de jeugdige bevolking), in 2005 om 827 verdachten, en in 2006 (tot en met 31 augustus 2006) waren het 619 verdachte jeugdigen. Hoeveel veelplegers en doorstromers hier tussen zitten is onbekend. (Bron: Brief Politie Kennemerland, District Haarlemmermeer d.d. 04-09-2006 met als onderwerp "jeugdcriminaliteit"). Een sluitende netwerkaanpak ontbreekt. Het beleidsveld "Jeugd en Veiligheid" verdient meer aandacht. Kwalitatief goede samenwerking moet er komen tussen de Politie, Bureau Jeugdzorg, de scholen, de welzijnsinstellingen, de woningbouwcorporaties, de leerplichtambtenaren en het CWI. Taakstraffen: In 2004 hebben 125 Haarlemmermeerse jeugdigen van 13 tot 19 jaar van Justitie een taakstraf opgelegd gekregen en afgerond. In 2005 ging het om 140 jeugdigen, waarvan er slechts 100 jeugdigen het traject hebben afgerond omdat er niet meer taakstrafplaatsen beschikbaar waren in Haarlemmermeer. De Raad voor de Kinderbescherming dringt aan op meer plaatsen omdat het aantal politiecontacten met jongeren nog steeds toeneemt. De gemeente heeft aan de Raad voor de Kinderbescherming inmiddels een incidenteel bedrag van euro 26.300,-- beschikbaar gesteld voor begeleiding van jongeren. Dit is een sympathieke vorm van ad-hoc beleid dat inbedding in het jeugd- en onderwijsbeleid mist. Werkloosheid. Per september 2006 kent Haarlemmermeer 109 jeugdigen die als werkzoekend staan ingeschreven bij het CWI en 62 jeugdigen tussen de 18 tot en met 23 jaar met een WWBuitkering. Deze cijfers zijn weliswaar laag maar moeten nader worden onderzocht om dit aantal terug te brengen tot het laagst mogelijk aantal. Organisatie.
N:Het ROA is verantwoordelijk voor de jeugdzorg en de financiering daarvan. De huidige relatie met het ROA is echter ondoorzichtig: hoeveel activiteiten komen ten goede aan inwoners van Haarlemmermeer, welke activiteiten zijn dat dan? Deze
ondoorzichtigheid komt mede doordat de gemeente ook gebonden is aan de subregio AmstellandIMeerlanden terwijl het justitiële gedeelte valt onder het Arrondissementsparket te Haarlem (Kennemerland). Onderzoek naar de voor- en nadelen van Haarlemmermeer als centrumgemeente c.q. jeugdzorg niet via het ROA kan inzicht geven in het oplossen van deze problematiek. Gemeente: Het aantal overleggen dat geïnitieerd is door de gemeente voor het jeugd- en onderwijsbeleid heeft een soort wildgroei doorgemaakt. Er zijn tenminste twaalf structurele overleggen bekend en daarnaast een groot aantal werkgroepen. Deze vormen van overleg moeten worden teruggebracht tot een doelgericht en doelmatig netwerk. Samenvattend kan worden geconstateerd dat het aantal jeugdigen, dat om welke reden dan ook in de problemen raakt, toeneemt. Dit vraagt om nieuwe, samenhangende maatregelen onder regie van de gemeente. Het kind staat hierbij centraal. 2.4. Financiën Het totale budget voor Jeugd- en onderwijsbeleid - voor activiteiten, dus niet voor personeel en gebouwen - bedraagt in 2006 ongeveer 11 miljoen euro. Daarnaast wordt een extra bedrag van ongeveer 4 miljoen euro uitgegeven voor onderwijshuisvesting, naast de 11 miljoen euro die voor huisvesting structureel op de begroting staan. In de programmabegroting 2007-2010 is voor 2007 een bedrag opgenomen van 300.000 euro voor nieuw beleid waaronder het Ouder- en Kindcentrum. Voor 2007 wordt voor reguliere activiteiten en het budget de status quo 2006 gehandhaafd. Daarnaast is in de programmabegroting voor 2007- 2010 voor de jaren 2008 - 2010 een bedrag opgenomen voor nieuw beleid van 150.000,-- euro per jaar. In 2007 worden alle in 2006 en 2007 gesubsidieerde activiteitenlinstellingen getoetst op onder meer vraagsturing, samenhang, pedagogische kwaliteit (o.a. kind centraal), doelgericht en doelmatigheid. Wanneer activiteiten niet passen binnen de kaders van het aangepaste beleid, zullen zij per 2008 niet meer in aanmerking worden gebracht van subsidieverlening door de gemeente Haarlemmermeer.
2.5. Conclusie De keten moet worden versterkt omdat die in voorkomende gevallen nog niet sterk genoeg is. Het college ziet er op toe dat de organisaties elkaar binnen de keten goed kunnen vinden, los van hun plaats in het gehele netwerk. De gemeente zelf moet geen schakel in de keten zijn, maar een regisseur, die boven de keten1het netwerk hangt. Kortom: de gemeente moet zich beperken tot het vervullen van de rol van regisseur en het formuleren en uitvoeren van activiteitenlprojecten overlaten aan de organisaties uit het maatschappelijk middenveld. Het beleid wordt aangepast in de richting van een integrale sluitende netwerkaanpak (zie ook Paragraaf 3.2. van deze startnotitie) en een vraaggerichte activiteitensturing. Het beleid zelf moet meetbaar worden geformuleerd. Via de subsidievaststelling 2005 en 2006 wordt het door de instellingen gevoerde beleid getoetst. Een en ander kan er in 2007 toe leiden dat de toedeling van de begrotingsmiddelen aan activiteiten herijkt moet worden. In 2007 zal het bedrag van 300.000 euro worden aangewend voor het uitvoeren van de volgende nieuwe activiteiten: Korte termiin: 1. Het ontwikkelen van een "sociale kaart" c.q. "Jongeren Atlas" met daarin onder meer opgenomen: a. aanwezigheid van jongerenvoorzieningen per kern en wijk in Haarlemmermeer; b. Jongerenvoorzieningen: * binnenruimte (gemeentelijk, specifieke horeca)
* buitenruimte (formeel en informeel, bv JOP's) c. Functies van jongerenvoorzieningen (activiteitenaanbod) d. (Multifunctioneel) gebruik van jongerenvoorzieningen (bezettingsgraad). e. Interactief onderzoek naar de wensen en behoeften van jeugdigen, overige bewoners en jeugdorganisaties met betrekking tot huidige en toekomstige voorzieningen. 2. In de eerste helft van 2007 uitspraken te doen over het huidige gebruik van voorzieningen. 3. Het verder ontwikkelen van het Ouder- en Kindcentrum in Nieuw Vennep. 4. Het ontwikkelen van een éénloket-functie voor Jeugd- en Onderwijsbeleid, dat ingebed wordt in bestaande éénloket-functies (Wmo). 5. Het oprichten van een Jeugdadviesraad in het kader van jongerenparticipatie. De Jeugdadviesraad kan de gemeente gevraagd en ongevraagd adviseren over zaken die jeugdigen van belang achten. Daarnaast ontwikkelen zij activiteiten die jongeren in staat stellen hun "stem" te laten horen. 6. Het ontwikkelen van een sluitende netwerkaanpak voor jeugdigen die in groepen voor overlast zorgen in buurtenlwijken, hetgeen blijkt uit registratie door de politie. Dit gebeurt in het kader van "Jeugd en Veiligheid", dat een onderdeel is van het programma Veiligheid. 7. Gemeente werkt regiefunctie met doorzettingsmacht uit. 8. In werking stellen van het Strategisch Overleg Onderwijs en Jeugdbeleid (zie paragraaf 4.2.1. van deze startnotitie) middels het ondertekenen van een convenant door partijen, waarin onder meer uitwerking is gegeven aan het onder punt 7 verwoorde besluit. Lanae termi~n In de maand augustus 2007 moeten binnen de kaders van de onderhavige Startnotitie uitvoeringsplannen zijn ontwikkeld en vastgesteld zijn door de raad. Per 1 januari 2008 wordt het nieuwe beleid ingevoerd. Met het bepalen van de datum is rekening gehouden met de subsidieaanvragen en -verleningen voor 2008. Het gaat dan om het implementeren van het Jeugd- en Onderwijsbeleid zoals vermeld in de hoofdstukken 3 en 4 van deze Startnotitie en de daaruit voortvloeiende activiteiten. Uitzonderinq Om sturing te kunnen geven aan het gehele proces van netwerkontwikkeling zal in januari 2007 het Strategisch Overleg Jeugd en Onderwijsbeleid (SOJO, zie paragraaf 4.2.1. van deze Startnotitie) worden geïnstalleerd. Het SOJO zal worden betrokken bij het ontwikkelen van convenanten die afgesloten moeten worden met de partners in het middenveld.
Hst 3.
WAT te bereiken
3.1. Inleiding De belangrijkste wetswijziging vormt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo): de gemeente dient uitvoering te geven aan op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen die problemen hebben met opgroeien en dient ondersteuning te bieden aan ouders die problemen hebben met opvoeden. Ook het Jeugd- en Onderwijsbeleid vallen per 1 januari 2007, onder de reikwijdte van de Wmo. Alle jeugdigen van O tot 23 jaar (en hun ouders), gehandicapt of niet-gehandicapt, met en zonder problemen, moeten maatschappelijk, in de brede zin des woords, mee kunnen doen. Veel jeugdigen kunnen op eigen kracht meedoen maar anderen hebben hulp en ondersteuning nodig, of een stimulerende omgeving. In belangrijke mate wordt hulp geboden door familie, vrienden, sociale verbanden en organisaties, waar jeugdigen (en hun ouders) deel van uitmaken.
Op 1 augustus 2006 is de nieuwe Wet Onderwijsachterstandenbeleidvan kracht geworden. De gemeente is daarmee alleen nog maar verantwoordelijk voor het inrichten van schakelklassen en van de Voor- en Vroegschoolse Educatie (WE). Het voorkomen van schooluitval Ihet behalen van een startkwalificatie lijkt met de komst van de nieuwe wet verdwenen te zijn van de agenda. Niets is minder waar. Het zijn speerpunten van het Collegeprogramma 2006-2010 en van het regeringsbeleid, zij het dat het voorkomen van schooluitval en het behalen van startkwalificaties in een vernieuwd jasje zijn gestoken. Het college wil het ontwikkelen van deze activiteiten voortvarend ter hand nemen. Daarnaast is per 1 januari 2005 de Wet op de jeugdzorg in werking getreden. Grofweg kan gesteld worden dat het ROA, overeenkomstig de WGR-plus (artikel 2) verantwoordelijk is voor het vormgeven van de zorg aan jeugdigen van O - 18 jaar. Het is aan de gemeente om vorm te geven aan de zorg voor jeugdigen van 18 tot 23 jaar en aan die jeugdigen, die door Bureau Jeugdzorg niet geïndiceerd worden voor verdere zorg nadat er 5 (intake-)gesprekken met de cliënt (enlof zijn ouders) zijn gevoerd of na beëindiging van een periode van detentie (nazorg). Op basis van de gewijzigde wetgeving is de taak van de gemeente vertaald in vijf functies, te weten 1. informatie1advies (aan jongeren, hun ouders, aan professionals1 hulpverleners) 2. Signalering (onderwijs, jongerenwerk, gezondheidszorg etc) 3. toeleiding (naar scholing, werk, vrije tijdsvoorzieningen en huisvesting) 4. licht pedagogische hulp (samenwerken met regionale organisaties) 5. coördinatie van zorg (hulp aan multiproblem-gezinnen). 3.2.
Missie: Optimaliseren samenhang voorzieningen en activiteiten1sluitende ketenaanpak; van keten naar netwerkaanpak
In de afgelopen periode is het beleid gericht geweest op het versterken van de keten in het jeugd- en onderwijsbeleid. Alle van belang zijnde organisaties, de schakels in de keten, zijn duidelijker gepositioneerd en daardoor is de keten sterker geworden. Het huidige college vindt dit een positieve ontwikkeling. Echter, de keten is nog niet sterk genoeg voor een soepele samenwerking tussen de organisaties, waar deze zich in de keten ook mogen bevinden. Het streven van de gemeente is om alle netwerkpartners uiteindelijk volledig op elkaar in te laten spelen: van ketenbenadering naar netwerkbenadering, met de gemeente in de regisseursrol.
Een netwerkbenadering is van groot belang om ervoor te zorgen dat kinderen zich optimaal kunnen ontplooien en dat alle jongeren die het nodig hebben een adequate en tijdige aanpak op maat geboden kan worden. Geen jeugdige mag uit de boot vallen. Preventie en repressie krijgen meer aandacht dan in het verleden. Het tot stand brengen van een sluitende aanpak in Haarlemmermeer vraagt om aanpassing van: een goede inrichting van de netwerkaanpak gebaseerd op een keten van partners, de gemeente in de rol van regisseur en niet een schakel in de keten, de financiering, de programma's, de informatiestructuur. In Hoofdstuk 4 wordt hier op ingegaan. Om te komen tot een netwerkaanpak zal eerst 1. de huidige stand van zaken in beeld moeten worden gebracht: welke activiteiten worden er uitgevoerd en door wie, welke doelstellingen worden nagestreefd, hoeveel subsidie wordt er voor verleend, welke is de samenhang met andere (gesubsidieerde) activiteiten, etc. Onder meer moeten "0"-metingen en diepte-onderzoek worden uitgevoerd. Er is sprake van een "verkennen" van het gehele werkveld. 2. De resultaten van de fase van "verkennen" vormen de basis voor het formuleren1 inventariseren van voorstellen voor aanvulling, verbetering enlof vernieuwing van het jeugd(zorg)beleid. De ambities en doelen moeten worden gedragen door de netwerkpartners; dit is de kern van het "verbinden". Er is dan een netwerkaanpak ontwikkeld. 3. Tenslotte worden afwegingen en keuzen gemaakt in samenspraak met de netwerkpartners. Dit resulteert in een uitvoeringsprogramma voor het integraal lokaal jeugd(z0rg)beleid dat: a. de verbinding legt tussen ieders eigen en de gezamenlijke missie en strategische keuzes; b. aangeeft hoe de netwerkpartners adequaat een samenhangende infrastructuur integraal jeugd(z0rg)beleid vorm kunnen geven; C. een ontwikkel- en uitvoeringsprogramma van de samenwerking schetst. Er is dan sprake van een netwerkaanpak. De netwerkpartners kunnen dan soepel, volgtijdelijk en snel met elkaar communiceren omdat de onderlinge relaties transparant zijn. Schematische weergave Verkennen
I Verbinden
I
I Verankeren
I
Het Jeugd- en Onderwijsbeleid beoogt een sluitende keten van activiteiten te zijn voor de leeftijdsgroepen van O tot 23 jaar, en bestaat uit: Preventie, te onderscheiden in 1) Algemene preventie (zie ook bijlage 3) 2) Specifieke preventie (zie ook bijlage 3) Repressie Nazorg
Preventie Het gaat om het instandhouden en versterken van situaties waarin het goed gaat met jeugdigen. Het preventief jeugdbeleid start vanuit de belevingswereld van de jeugd zelf. Het beleid is erop gericht een omgeving te creëren waarin jeugdigen zich optimaal kunnen ontwikkelen door deel te nemen aan activiteiten, die aansluiten bij hun behoeften1 wensen. Er is een belangrijke taak weggelegd voor de reguliere basisvoorzieningen, zoals onderwijs, sportverenigingen, de scouting, tienerwerk, kinderopvang, etc. Voor kinderen die zich tijdens het groeiproces risicovol ontwikkelen ( ontwikkelings-, leer-, of gedragsstoornissen, gezondheidsproblemen, of als gevolg van omgevingsfactoren) zijn er binnen het preventief jeugdbeleid allerlei aanvullende voorzieningen. Voor kinderen met ernstige problemen zijn daarnaast binnen de geïndiceerde jeugdzorg voorzieningen beschikbaar. De grote opdracht voor de gemeente en haar partners is om de keten(s) zo in te richten dat zoveel mogelijk kinderen binnen het preventief jeugdbeleid kunnen worden geholpen. Alaemene Preventie Algemeen preventief jeugdbeleid richt zich op activiteiten die jeugdigen in staat stellen om zich op een kwalitatief goede en gezonde manier te ontwikkelen. Het gaat om jeugdwelzijn, het voorliggend gebied van basisvoorzieningen voor alle jeugdigen van O 23 jaar met een algemeen enlof preventief aanbod voor alle jeugdigen. Dit aanbod komt vraaggestuurd tot stand. Het gaat om kernfuncties als onderwijs, sociaal-cultureel werk, sport, cultuur, volksgezondheid etc. die door hun activiteiten een bijdrage leveren aan de bedoelde algemene preventie. Indien een jongere onverhoopt hulp nodig heeft, wordt aan gezinnen waar deze jongeren uit voortkomen, wanneer er sprake is van enkelvoudige problematiek, (opvoed)ondersteuninggeboden door het Ouder Kind Centrum (OKC) of wordt er door het OKC hulp van derden ingeschakeld. S~ecifiekePreventie Het gaat hierbij om jeugdzorg 1interventie1curatie; voorzieningen voor risicojongeren en jeugdigen met ernstige problemen vormen het "achterland" binnen de preventieketen. Het gaat hierbij om hulpverlening die niet altijd vraaggestuurd tot stand kan worden gebracht. Wel moet zo veel mogelijk hulpverlening "op maat" geboden worden. Het gaat om het nemen van preventieve maatregelen zoals het versterken van sociale cohesie door participatie en informatie, signaleren en toeleiden van jongeren naar welzijnsorganisaties, school of hulpverlening wordt geactiveerd, met als doel het terugleiden naar school, het toeleiden naar werk, het vinden van zinvolle vrijetijdsbesteding, het vinden van huisvesting, het verbeteren van relaties en het versterken van sociale vaardigheden. De ervaring bij andere gemeenten heeft geleerd dat er altijd sprake is van meervoudige problematiek. Deelname is vrijwillig. Re~ressie Het gaat om maatregelen die door politie en justitie worden uitgevoerd na het plegen van een strafbaar feit. Er is sprake van dwang. Nazorq Het verlenen van nazorg richt zich erop te voorkomen dat jongeren, na een interventie-trajectte hebben gevolgd, weer terugvallen in problematisch1overlastgevend enlof crimineel gedrag (voorkomen recidive). Nazorg is gericht op (re-)integratie. Om te voorkomen dat jeugdigen uit de boot vallen of in het medische-/ psychiatrische circuit terechtkomen is het van belang dat er op gemeentelijk niveau goede "voorliggende voorzieningen"
worden opgezet. Jeugdigen en hun ouders moeten over deze opzet mee kunnen praten. De vootzieningen moeten dicht bij de gebruikers liggen, met een duidelijke publieke verantwoordelijkheid, maar ook met eigen verantwoordelijkheid. Voor de nazorg is het nodig een verbinding tot stand te brengen tussen het Algemeen en Specifiek preventief Jeugd- en Onderwijsbeleid om er voor te zorgen dat jongeren niet ergens in het luchtledige blijven hangen. De precieze opzet moet nog nader uitgewerkt worden. 3.2.1. Onderwijs De vraag is waar jeugdbeleid en onderwijsbeleid elkaar moeten en kunnen raken. De kern van het lokaal onderwijsbeleid is naast huisvestingsbeleid het onderwijsachterstandenbeleid met inbegrip van het Brede-school-beleid. Onderwijsachterstanden zijn die negatieve effecten op de leer- en ontwikkelingsmogelijkhedenvan leerlingen, die het gevolg zijn van sociale, economische en culturele omstandigheden. Doel is om met een brede, geïntegreerde en samenharigende aanpak de positie van mensen die een achterstand hebben opgelopen, te verbeteren. De gemeenschappelijke kern kan worden weergegeven in drie termen: a. gemeentelijke regie; b. co-productie van beleid; c. toezicht, monitoring en evaluatie.
De kern van het bereiken van integraal Jeugd- en Onderwijsbeleid ligt in de inhoud van het beleid. Op concreet, praktisch niveau moeten alle soortgelijke activiteiten van verschillende instellingen op elkaar worden afgestemd (van keten naar netwerk). Het adviesbureau van de VNG, genaamd SGBO, heeft bijvoorbeeld methoden ontwikkeld om deze activiteiten op een systematische manier in kaart te brengen. Vervolgens kan worden gekeken naar de inhoudelijke samenhang tussen deze activiteiten. 3.2.2. Breedte netwerkaanpak: vier pijlers Binnen het "Grote Stedenbeleid" (GSB) worden vier pijlers gebruikt om de integrale aanpak van het beleid te waarborgen. Uit ervaring is gebleken dat deze vorm van integrale aanpak successen afwerpt. Daarom zal ook bij het in Haarlemmermeer te voeren Jeugd- en Onderwijsbeleid deze pijlers als zodanig worden gebruikt. Iedere beleidslijn wordt dus langs de lijnen van deze vier pijlers gelegd. De keten binnen het Jeugd- en Onderwijsbeleid wordt doorgaans benaderd vanuit de Sociale Pijler. Ter versterking van de netwerkaanpak is het wenselijk het Jeugd- en Onderwijsbeleid tegelijkertijd te benaderen vanuit alle vier de pijlers (zie schema pagina 18): a. Sociale Pi-iler(sociale cohesie, integratie, educatie, vrije tijd, etcetera). b. Fysieke ~i!ler(wonenlhuisvesting, fysieke omgeving zoals leefbaarheid en speelruimte, etcetera) c. Economische pijler (werkgelegenheid, scholing, stageplaatsen, startkwalificatie, etcetera) d. Veiligheid (gevoelens van veiligheid, huiselijk geweld, kindermishandeling,etcetera). Bij het ontwikkelen van activiteiten voor groepen of individuen worden deze pijlers als toetsingscriteria gehanteerd. Het gevolg hiervan is dat een situatielcasus heel breed kan worden bekeken. Meerdere beleidsterreinenzijn aangehaakt aan het jeugdbeleid (Ruimtelijke Ordening, Openbare Orde en Veiligheid, Economische Zaken, Sociale Zaken, etc) 3.2.3. Doelstellingen De algemene doelstellingen voor het Jeugd- en Onderwijsbeleidzijn: Het leveren van een bijdrage aan een goede en gezonde ontwikkeling van jeugdigen Het stimuleren van zelfredzaamheid en de deelname aan de samenleving door zelfsturing; Het voorkomen dat jeugdigen in een situatie van achterstand enlof achterstelling terechtkomen;
Situaties van achterstand en achterstelling terugdringenlongedaan maken Overlastgevend gedrag voorkomen, terugdringen1 beheersbaar maken. 3.2.4. Doelgroepen De meest logische keuze is het inrichten van de keten op basis van doelgroeptyperingen gekoppeld aan algemene preventie, specifieke preventie, repressie (justitieellniet-vrijwillig) en nazorg. Om een beeld te geven over hoeveel jeugdigen van O - 23 jaar het gaat, is in bijlage 516 een overzicht demografisch overzicht gegeven, uitgesplitst naar de volgende leeftijdsindeling: 0-4 jaar, 5-12 jaar, 13-16 jaar, 17-18 jaar en 19-23 jaar. Tevens is een overzicht gegeven van de jeugdigen naar etniciteit. Het beleid richt zich op: Algemene preventie : Jongeren van 0-23 jaar: met deze jongeren is in principe "niets aan de hand" Risicojongeren: er zijn indicatoren dat zij kunnen afglijden zoals bijvoorbeeld hoog schoolverzuim, waarschuwingen van de wijkagent, deviant gedrag op school. Dit kan worden veroorzaakt door ontwikkelingsproblemen in het kind of in zijn omgeving (in het gezin, in de buurt, op school etc. Hinderlijke groepen (zie bijlage 7) Specifieke preventie (interventie1curatiel : Overlastgevende jongeren (zie bijlage 7); jongeren die opvallen bij politie, school, welzijnswerk door overlastgevend gedrag. Dit kan worden veroorzaakt door ontwikkelingsproblemen in het kind of in zijn omgeving (in het gezin, in de buurt, op school etc. Licht-criminelejongeren; deze jongeren worden meerdere keren betrapt. De politie ziet ze (te) vaak terug First offenders; jongeren die na het plegen van een strafbaar feit waarvoor een HALTafdoening is opgelegd, voor de tweede keer door de politie zijn opgepakt en geregistreerd. Repressie (niet vriiwillial iustitieel): Jeugdige veelplegers (doorstromers); jongeren die meerdere delicten hebben gepleegd. Harde kern jongeren (veelplegers); jongeren die twee of meer zware delicten hebben gepleegd en bovendien in de jaren daarvoor drie antecedenten hebben en jongeren die in enig peiljaar meer dan 10 delicten hebben gepleegd. Criminele groepen (zie bijlage 7). Nazorq: Jeugdigen die een justitieel traject hebben gevolgd en terugkeren in hun eigen wijklbuurVschool/gezin Jeugdigen die een specifiek preventietraject hebben gevolgd en die dit traject aan het afbouwen zijn. Nazorg is feitelijk een onderdeel van algemene - en specifieke preventie (cyclisch proces: preventierepressie - nazorg - preventie). Met betrekking tot repressie (niet vrijwillig1justitieel) dient het volgende te worden opgemerkt:
Ook Justitie wil meer aan de voorkant van de problemen gaan zitten; daar investeren waar gedragsverandering kan worden bewerkstelligd. 3.2.5. Programma'siThema's Het te voeren beleid stelt het belang van het kind voorop. Een ordening in de taken van de gemeente wordt aangebracht, die aansluit bij de leefwereld van het kind en de ouderslverzorgers. Ouderslverzorgers zijn voorwaardenscheppend naar kinderen; de overheid naar ouderslverzorgers en kinderen. Bij de invulling van de overheidstaken zijn de behoeften van het kind aan begeleiding, ondersteuning en bescherming het vertrekpunt. Het te voeren beleid 2008 - 2011 kent daarom de volgende programma'sl thema's: 1. O~vana.educatie en werk. Mede om ouderslverzorgers beter in staat te stellen om arbeid en zorg te combineren levert de gemeente een bijdrage aan de mogelijkheid tot opvang van het kind buitenshuis. De jeugdige wordt in de opvang voorbereid op school. Bepaalde spelletjes1activiteiten die het kind in zijn ontwikkeling stimuleren, kunnen gecombineerd worden met voorzieningen op educatief gebied. Er ontstaat voor kind en ouders1verzorgers een logische en doorgaande pedagogische lijn. Voor het uitvoeren van de activiteiten is een beperkt aantal voorzieningen nodig. Indien nodig zal de gemeente extra ondersteuning bieden, bijvoorbeeld voor het wegwerken van geconstateerde achterstanden op enig gebied. 2. Opvoeding en bescherming. Door het geven van bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning en opvoedingsvoorlichting, ondersteunt de gemeente ouderslverzorgers bij het opvoeden van hun kind. Gespecialiseerde ondersteuning kan worden geboden door daarvoor opgerichte jeugdzorgvoorzieningen. Daar waar de ontwikkeling van een jeugdige wordt bedreigd of in het gedrang komt, ligt het bieden van bescherming in het verlengde van opvoeding. 3. Gezondheidszora. De gemeente dient zorg te dragen voor (het in stand houden van) voldoende voorzieningen die de gezondheid controleren, waarborgen en versterken. Iedere jeugdige moet gebruik kunnen maken van deze voorzieningen. (controle op kinderdagverblijven, vroegtijdige signalering van ziektes, vaccinaties, etc) 4. Veiligheid. De gemeente dient de veiligheid buitenshuis te waarborgen zodat een kind bijvoorbeeld veilig buiten kan spelen of zich veilig in het verkeer kan bewegen. Daarnaast betekent veiligheid ook het handhaven van de openbare orde. Op het moment dat zij overlast veroorzaken houdt de politie jeugdigen in de gaten of spreekt de politie ze aan. Jeugdigen die delicten hebben gepleegd worden door de politie opgespoord en aangehouden. Een jeugdstraf dient gericht te zijn op een verbeterde maatschappelijke participatie van de jeugdige en bij te dragen aan het ontwikkelen van normbesef. Het ontwikkelen van nazorg is in dit kader van groot belang. 5. Vri!e Ti!d. Er dienen voldoende voorzieningen te zijn voor vrijetijdsbesteding en culturele en maatschappelijke ontplooiing. Iedere jeugdige heeft er recht op om naar eigen interesse, behoefte en talent invulling te geven aan vrije tijd. Sport speelt hier een grote rol omdat het bijdraagt aan de ontwikkeling op het gebied van gezondheid en sociale relaties ondersteunt. Jeugdigen dienen zo vroeg mogelijk kennis te maken met bibliotheekvoorzieningen.
Deze programma'sl thema's zullen als zodanig worden opgenomen en nader worden uitgewerkt in de Beleidsplannen van de gesubsidieerde instellingen en in de gemeentebegroting vanaf 2008. Omdat uit
de activiteiten de nodige onderlinge samenhang moet blijken zullen de instellingen hun in te dienen begrotingen1subsidieaanvragen in nauwe samenwerking met elkaar tot stand dienen te brengen.
3.3. Rol en taak van verschillende organisaties 3.3.1 De rol en taak van de gemeente De gemeente heeft als belangrijkste rol het voeren van regie gericht op een sluitende ketenaanpak samen met een netwerk van partners. Regie moet voor verbinding zorgen van alle partijen die nodig zijn om de juiste specialismen op de goede plek te krijgen voor signalering, beoordeling, interventie en nazorg, en er zorg voor dragen dat ze goed met elkaar verbonden zijn én blijven. Het gaat om regie op drie niveaus: - bestuurlijk (relevante partijen op bestuursniveau committeren zich aan gezamenlijke maatschappelijke ambities) - instellingsniveau (doorvertaling van bestuurlijke afspraken naar interne organisatie) - uitvoerend niveau (ook wel casuïstiek niveau genoemd). Hiermee voert de gemeente de regie op de organisatie van activiteiten door derden.
Het bewustzijn dat de leefsituatie en de positie van jeugdigen in de hedendaagse samenleving sterk veranderd is, en dat het opgroeien van jeugdigen niet in alle gevallen uitsluitend kan worden beschouwd als een verantwoordelijkheid van het gezin, school en vrijetijdsorganisaties, heeft sterke invloed op de rol van de gemeente. Het gemeentelijke beleid dient er op gericht te zijn om de dienstverlening aan jeugdigen aan te sturen vanuit de gesignaleerde behoeften en vragen vanuit de jeugdigen en hun ouders zelf. Daarom zal de rol van de gemeente die van regisseur zijn. Taken van de gemeente als regisseur zijn: het op elkaar afstemmen van activiteiten die voortkomen uit maatschappelijke processen; het bijeenbrengen van belanghebbenden met het doel te komen tot éénduidige op schrift gestelde prestatie-afspraken in meetbare termen; het geven van aanwijzingen, richting geven door middel van het formuleren van doelen en concrete maatregelen op basis van verzamelde informatie; in noodgevallen moet de gemeente ook in concrete gevallen in de plaats van de instellingen besluiten nemen en doorzetten; het samenwerkingsverband veranderen door andere partners bij het beleid te betrekken of spelregels te veranderen; indien een situatie dit vereist dient de gemeente onmiddellijk gebruik te maken van zijn doorzettingsmacht om een oplossing te forceren; zorgen dat de volgende 5 functies (binnen Algemene en Specifieke preventie) goed beschreven en verankerd worden in het lokale jeugdbeleid. De gezamenlijke netwerkpartners dragen zorg voor een evenwichtige invulling van deze 5 functies. Hiermede is dan tegelijkertijd voldaan aan de eisen van de Wmo. Elke netwerkpartner geeft derhalve aan met welke activiteiten hij invulling kan geven aan deze 5 functies: Functie Informatie en advies
Mogelijke invullingen - Jongereninformatiepunt - Oudercursussen - Opvoedwinkel 19
Signalering
-
Centraal meldpunt Meldcodes bijv. voor kindermishandeling Toeleiding Sociale kaart c.q. Jongeren Atlas Zorgadviesteam in het onderwijs - Naar scholing, werk, vrije tijdsactiviteiten, huisvesting Licht pedagogische hulp - Pedagogische spreekuren - Kortdurende begeleiding en coaching van jongeren - Gezinsondersteuning Coördinatie van zorg - Gezinscoach - Bijeenbrengen probleemsignalen (Bron: Operatie JONG en Wet op de jeugdzorg) Dit is een gemeentelijke taak en vormt zowel het voorliggende veld voor de geïndiceerdejeugdzorg als het "grijze vlak tussen preventie en repressie ook wel te duiden als "vrijwillige hulpverlening" en "gedwongen hulpverlening". Het is de taak van de gemeente om de betrokken instellingen met elk hun eigen activiteiten1 functies aan elkaar te koppelen, met elkaar te verbinden (regisseren). De gemeente is ook 'leverancier' van bijdragen: de gemeente subsidieert sommige activiteiten; de gemeente zorgt voor kwaliteitseisen en kwaliteitstoetsing; de gemeente reageert en anticipeert op beleidsinitiatieven van andere gemeenten, de provincie en het rijk; de gemeente zorgt voor afstemming van de eigen beleidsvelden, en van haar beleid met dat van andere overheden. 3.3.2. Rol van gemeente en anderen Het aanpassen van het Jeugd- en Onderwijsbeleid heeft ook gevolgen voor de positie en de rol van gemeente (het gemeentebestuur en de ambtelijke organisatie) en anderen (het maatschappelijk middenveld, het rijk, de provincielROA). De gemeente voert de regierol in het Algemeen- en Specifiek Preventief Jeugd- en Onderwijsbeleid, waar nazorg een integraal onderdeel van is.
3.3.3. Rol van de wethouder en burgemeester De uiteindelijke verantwoordelijke voor de uitvoering van het Jeugd- en onderwijsbeleid is het college van B&W Ide wethouder Jeugd (zorg) en Onderwijs die coördinerend wethouder is. De Startnotitie bestrijkt het brede spectrum van het jeugd- en onderwijsbeleid; het gaat over jeugdigen waar het goed mee gaat maar ook over de jeugdigen waar het minder goed mee gaat. De politie is dan ook een belangrijke netwerkpartner als het gaat om handhaving van de openbare orde en veiligheid. Daarom speelt ook de burgemeester in het jeugd- en onderwijsbeleid een grote rol wanneer het gaat om de component openbare orde en veiligheid. De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde in de gemeente. Met name deze rol zal onder verantwoordelijkheid van de burgemeester verder uitgewerkt worden. Dit neemt niet weg dat de wethouder Jeugd(zorg)beleid de coördinerende wethouder is, en de eindverantwoordelijkheiddraagt voor het totale beleid, dus voor preventie tot en met nazorg. Vanwege de Wmo speelt de wethouder "Wmo en Welzijn" ook een belangrijke rol in de uitvoering van het Jeugd- en onderwijsbeleid.
Benadrukt wordt dat de integrale aanpak van het Jeugd- en Onderwijsbeleid ook inhoudt dat alle leden van het College een taak hebben in het bereiken van kwantitatief en kwalitatief meetbaar beleid. De ambtelijke organisatie pakt de signalen vanuit het middenveld en de uitvoering op om haar beleid op lokaal en regionaal niveau te ontwikkelen. Het motto hierbij is "verkennen, verbinden, verankeren". Samenwerking tussen de gemeentelijke Groepen en Ondersteunende gremia is een vereiste. Op deze wijze krijgt een product ook binnen het gemeentehuis een groot draagvlak. Dit alles gebeurt onder de coördinatie van de wethouder Jeugd(z0rg)beleid. De Startnotitie wordt ter bespreking aan de raad voorgelegd.
3.3.4. Rol van het maatschappelijk middenveld Het maatschappelijk middenveld (welzijnsorganisaties, zorgorganisaties) vertaalt de afspraken, die met de wethouder1 het gemeentebestuur zijn gemaakt, door naar hun eigen organisaties, waar professionals1vrijwilligers zorg moeten dragen voor de uitvoering ervan. De directeuren van de welzijnsorganisaties en zorgorganisaties zijn verantwoordelijk voor de resultaten van de uitvoering. Het middle-management binnen de ambtelijke organisatie is verantwoordelijk voor de gemeentelijke regievoering. 3.3.5. Rol van degenen die met cliënten werken De professionalslvrijwiIligerswerken met (groepen of individuele)jongeren in het veld. Zij signaleren in de uitvoering of de jeugdige of zijnlhaar ouders nadere (specifieke) ondersteuning behoeft en in welke vorm dit verwacht wordt. De hulpverlening aan een jeugdige enlof het gezin moet gecoördineerd worden gegeven (dwz, alle hulpverlening binnen één gezin verloopt via één coördinerend persoon). De gemeentelijke gebiedsmanagers zijn verantwoordelijk voor de gemeentelijke regievoering op uitvoerend niveau. 3.4. Conclusie Voor onze missie, namelijk het bereiken van een sluitende ketenaanpak voor jeugdigen en vervolgens een netwerkaanpak voor jeugdigen, zullen de inrichting en uitvoering hieraan in Haarlemmermeer moeten worden aangepast. Een duidelijke relatie dient gelegd te worden tussen doelgroep, caseload en (intensiteit van) aanpak.
Op pagina 22 is de samenvatting van de netwerkaanpak schematisch weergegeven
Beleidlactiviteiten l
Algemene preventie Jeugdwelzijn Onderwijs
preventie Jeugdzorg
Nazorg
.rC
Pijlers Fysiek
Sociaal
Wonenlhuisvesting
Sociale cohesie
Fysieke omgeving
Integratie
(leefbaarheid1
Educatie
speelruimte)
Vrije tijd
Economisch
Veiligheid
Werkgelegenheid
Gevoelens van
Scholing
veiligheid
Stageplaatsen
Huiselijke geweld
Startkwalificatie
Kindennishandeling
1
Opvang, educatie en werk
..
~tuhngsinstrumenten
Opvoeding en becchenning Gezondheidszorg
-b toets
Veiligheid
Bestuurlijke doorzettingsmacht
Vrije tijd
Subsidieverordening Beleidsinformatie en monitoring Coördinatie
Programma'slthema's in beleidsplannen middenveld
Convenant1afspraak Toezicht
4.
HOE te bereiken
4.1. Inleiding Alvorens nader in te gaan op "hoe te bereiken" wordt eerst een korte opsomming gegeven van de uitgangssituatie en de beoogde situatie:
Van Steunen Versnipperd beleid Traditioneel Middel Uitvoeren , Aanbodgericht
Naar Ondersteunen Samenhangend beleid Vernieuwend Resultaat Regisseren Vraaggestuurd
Het jaar 2007 geldt als overgangsjaar. In dit jaar zullen voorbereidingen worden getroffen om de organisatie van het beleid te structureren en de Startnotitie nader te implementeren met de netwerkpartners. Dit zal leiden tot een netwerk van partners gericht op een sluitende netwerkaanpak en een Programma Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008-2011. In de jaren 2008 - 201 1 wordt het beleid (gefaseerd) geïmplementeerd. Kernachtig uitgedrukt is het streven een sluitende netwerkaanpak in Haarlemmermeer te realiseren. Daarvoor is nodig: 1. organisatie: van het middenveld, de gemeente, en de relatie tussen gemeente en middenveld 2. programma's 3. informatie. 4. Financiering 5. Evaluatie In bijlage 8 staat een lijst met aanbevelingen voor een succesvolle netwerkaanpak die in Haarlemmermeer zijn gebruikt, en die ook bij de verdere ontwikkeling van de netwerkaanpak gebruikt zullen worden. 4.2. Een efficiënte en effectieve organisatie- loverlegstructuur (op hoofdlijnen) (zie ook pagina 27: schematisch overzicht) Om verbinding en verankering van het beleid tot stand te brengen is het hebben van een kwalitatief goede communicatiestructuur noodzakelijk. De informatielijnen moeten horizontaal en verticaal kort en inzichtelijk zijn. Hierdoor kan een ieder aan zijn verantwoordelijkheid op effectieve en efficiënte wijze invulling geven. Uitgangspunt voor het ontwikkelen van een nieuwe overlegstructuur is het bestaan van een cyclisch proces van activiteiten tussen de domeinen: preventie - re~ressielcuratielinterventie - nazora. Voorgesteld wordt de overleggen binnen het Jeugd- en Onderwijsbeleid opnieuw te structureren. Elementen binnen de overlegstructuur kunnen zijn: 1. Het Strategisch Overleg Jeugd- en Onderwijsbeleid (SOJO); (nieuw) 2. De Beleidsregiegroep; (nieuw) 3. Het Algemeen Preventief Overleg (APO); (nieuw, alternatief bespreekbaar) 4. Het Specifiek Overleg (SO). (nieuw, alternatief bespreekbaar) 5. Het Justitieel Casus Overleg (JCO, aangestuurd door het Openbaar Ministerie (OM)). (bestaand) 6. Jeugdadviesraad (nieuw). De keuze voor dit voorstel is tot stand gekomen op basis van ervaringsgegevens bij andere gemeenten (Den Haag, Venlo, Helmond, Gouda). Op voorhand wordt opgemerkt dat er voor de elementen vermeld onder de nummers 3 en 4 in overleg met het
maatschappelijke veld alternatieve mogelijkheden gekozen kunnen worden om tot de organisatie van de uitvoering van de kernfuncties te komen. De tweedeling in de taakstelling zal echter in ieder alternatief tot uiting moeten komen. Het SOJO en de Beleidsregiegroep worden onverkort uitgevoerd en op termijn aan een evaluatie onderworpen. 4.2.1. Strategisch Overleg Jeugd- en Onderwijs (SOJO) (directeuren middenveld + gemeente) Doel is het vergroten van effectiviteit van jeugd- en onderwijs beleid door onder meer het aanbrengen van prioriteiten in het te voeren beleid door de gemeente. De activiteiten van verschillende organisaties worden op elkaar afgestemd. Het gaat om het gezamenlijk vaststellen van een beleidsagenda, het afstemmen van de gewenste aanpak en om gezamenlijke vaststelling van geboekte resultaten. Grote, niet door de Beleidsregiegroep op te lossen knelpunten moeten worden ingebracht bij het Strategisch Overleg Jeugd en Onderwijsbeleid omdat in dit overleg alle managers zijn verenigd van de justitiële en nietjustitiële partners; zij hebben het mandaat over besluitvorming en kunnen daardoor slagvaardig knopen doorhakken. Deelnemers: Gemeente Haarlemmermeer (Portefeuillehouder, Programmadirecteur Welzijn1Groepsmanager Uitvoering, Groep Strategie), Stichting Meerwaarde, Stichting PierK, Sportservice Haarlemmermeer, Voorschoolse opvang, Schoolbesturen (B0 en VO), Justitie OM, Politie Kennemerland, Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg, Bureau HALT, ROC en JGZ. Indien de agenda daarom vraagt kunnen vertegenwoordigers uit andere gremia worden uitgenodigd het overleg bij te wonen. Uiteraard is het mogelijk dat de Groepsmanager Uitvoering een andere manager uit zijn geledingen aanwijst. Voorzitter: portefeuillehouderJeugd- en Onderwijsbeleid, Plv voorzitter: Programmadirecteur Welzijn. Secretariaat: Groep StrategielStrateeg 1. 4.2.2. Beleidsregiegroep (middelmanagers middenveld + gemeente) De taak van de Beleidsregiegroep is: Behoud van samenhang tussen vraag en aanbod binnen het algemeen preventief Jeugd- en Onderwijsbeleid (APO) en de zorglhulpverlening (SO) Het verder ontwikkelen van de afgeleide beleidsterreinen. Het signaleren en zo mogelijk oplossen van problemen. Onder regie van de gemeente Haarlemmermeer; zij is opdrachtgever. Het is een sturingsoverleg, waarbij input voor beleidsspeerpunten wordt geleverd door de organisaties van het Algemeen Preventief Overleg (APO) en de organisaties die deel uitmaken van het Specifiek Overleg (SO). In de Beleidsregiegroep worden de kaders voor de uitvoeringsplannen van APO en S 0 gegeven. Op basis van de kwartaalrapportages van het APO en het S 0 worden de gesignaleerde knelpunten besproken en geeft de Beleidsregiegroep advies aan de coördinatoren van het APO en het SO. De Beleidsregiegroep legt hun kwartaalrapportageter verantwoording voor aan het Strategisch Overleg Jeugd en Onderwijs (SOJO). Op basis van monitoren en evaluatie wordt het beleid aangepast. Deelnemers: regie Gemeente Haarlemmermeer, middelmanagers1coördinatoren APO en S 0 Voorzitter: Clustermanager Uitvoeringsbeleid Plv voorzitter: door de Programmadirecteur nader aan te wijzen Secretariaat: door de Programmamanager aan te wijzen.
4.2.3. Algemeen Preventief Overleg (APO) en Specifiek Overleg (SO) Nogmaals wordt benadrukt dat het voor het APO en S 0 mogelijk is om voor een alternatieve opzet te kiezen, indien de netwerkpartners dat wensen. Wel is het van belang dat - voor welk alternatief er ook gekozen zal worden - het onderscheid tussen algemene preventie en specifieke preventie tot uiting komt in de organisatie en werkwijze. Onderstaand wordt uiteengezet hoe een APO en S 0 zouden kunnen werken. Het APO stuurt de activiteiten aan die op preventie gericht zijn. De preventieve activiteiten worden georganiseerd in het Algemeen Preventief Overleg (APO). Het S 0 stuurt de activiteiten aan die op interventielcuratielrepressie gericht zijn. Deze activiteiten1trajecten worden georganiseerd in het Specifiek Overleg (SO). Uiteindelijke vormgeving van de organisaties en bij welke instellingen deze worden ondergebracht dienen zorgvuldig te worden overwogen met de (uitvoerende) partners in het veld. Uitvoering van de activiteitenltrajecten dient op gebieds-/wijkniveau plaats te vinden; hierdoor wordt de laagdrempeligheid, het outreachend werken en de netwerkvorming gewaarborgd. De coördinator van het APO participeert in het S 0 terwijl de coördinator van het S 0 participeert in het APO. In het APO participeren onder meer de volgende organisaties: Scholen: Voortgezet Onderwijs, Basisscholen, ROC, gemeentelijke leerplichtambtenaar. Sociaal Cultureel WerldWelzijnswerk: Stichting Meerwaarde, Stichting PierK, Sportservice Haarlemmermeer Woningbouwcorporaties Jeugd Gezondheidszorg: Bureau Jeugdzorg, OKC, GGD Openbare Orde en Veiligheid: Politie Kennemerland (wijkagent), Bureau HALT De vertegenwoordigers van deze instellingen houden zich allen bezig met preventie in de zin van "voorkomen van . . . ". Dit zijn andere mensen dan degenen die zich bezig houden met "zorg voor..". In de uitvoeringsprojecten van het APO participeren de gebiedsmanagers. Zij zijn immers de "ogen en oren" van de gemeentelijke organisatie in het veld. Taken van het APO zijn: Coördinatie en uitvoering van het Jeugd en Onderwijsbeleid (voor zover het onderwijs de bevoegdheid van de gemeente betreft) in de preventieve sfeer Adviseren en informeren van jeugdigen (enlof hun ouders) Bieden van licht pedagogische hulp Verlenen van nazorg na hulpverlenings- en of justitiële trajecten ter voorkoming van recidive Signaleren van problemen en toeleidenl doorverwijzen naar het S 0 bij meervoudige problemen. In het S 0 participeren onder meer de volgende (zorg-)organisaties: Bureau Jeugdzorg IJeugdreclassering OKC Stichting Meerwaarde (Algemeen Maatschappelijk Werk) Politie Kennemerland Raad voor de Kinderbescherming Bureau HALT RMC (Regionaal Meld- en Coördinatiepunt) Leerplichtambtenaar Woningbouwcorporaties GGD Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). De vertegenwoordigers van deze instellingen houden zich allen bezig met "zorg voor.. . " en zijn dus andere mensen dan de vertegenwoordigers in het APO.
Taken van het S 0 zou kunnen zijn: Uitvoeringsorganisatievoor risicojongeren, licht-criminele jongeren, first offenders, veelplegers en doorstromers. Het toeleiden van deze jongeren naar scholing (behalen startkwalificatie),werk (stage met als doel vaste baan), vrijetijdsvoorzieningenen huisvesting. Verlenen van psycho-sociale ondersteuning. De "linking-pin" functie tussen preventievelvrijwilligetrajecten en repressievelniet-vrijwilligejustitiële trajecten. Het streven is om één APO en één S 0 in de gemeente Haarlemmermeer te laten functioneren; de activiteiten worden met jongerenlouders ontwikkeld en gebiedsgericht uitgevoerd. De respectievelijkegebiedsmanagers participeren in de uitvoeringsprojecten. Eén maal per zes weken worden alle gebiedsmanqgers uitgenodigd voor overleg met de portefeuillehouder Jeugd en Onderwijs om elkaar te informeren, te adviseren en signalen uit te wisselen. Dit overleg wordt bijeengeroepen door de gemeente Haarlemmermeer, door een door de Programmadirecteur nader aan te wijzen persoon. Op deze wijze wordt de portefeuillehouder optimaal op de hoogte gehouden van de stand van zaken in het veld en wordt aldus in de gelegenheid gesteld een proactieve opstelling waar te maken. Het is de bedoeling dat iedereen (dus ook burgers) (risico-)jongeren kunnen aanmelden bij het APO en SO. * Beleid APO en S 0 Beleidsvorming van het APO en S 0 vindt in de Beleidsregiegroep plaats. APO en S 0 verzorgen een groep jongeren of individuen van intake tot en met nazorg, ook monitoren zij en voeren effectonderzoek uit aangaande hun activiteiten. Het bespreken van knelpunten, signalen en het afstemmen gebeurt via de coördinatoren van APO en S 0 . Het APO en S 0 maken - ieder voor zijn eigen organisatie - een kwartaalrapportagevoor de Beleidsregiegroep. * Uitvoering APO en S 0 Beide organisaties hebben een actieve (outreachende) houding in de aanmelding1toeleiding van jongeren. Een belangrijke taak van het S 0 is casemanagement: ouders worden zo veel mogelijk betrokken bij het traject en waar nodig voor hun eigen problemen verwezen naar een geëigende instelling. Doel hiervan is het sterker maken van de cliënt tijdens dit traject door naast hem te staan. Het opstellen van een hulpverleningsplan, de voortgangsbewaking, de zorgverlening en de evaluatie van geboden zorg1 hulp zijn eveneens taken van het SO. Er wordt nazorg verleend aan jongeren wanneer het interventietrajectwordt afgebouwd. Ook moet hierin aandacht zijn voor toeleiden naar tweedelijns organisaties, wanneer het S 0 niet de passende zorg1 hulp kan bieden. Het aanbod van de methodieken moet constant worden aangepast aan de vraag van de jongeren. De coördinator van het S 0 heeft op casusniveau, waar nodig, overleg met de politie; via de politie leidt het S 0 jongeren toe tot het JCO en vice versa. * Toeleiden: Het S 0 leidt jongeren, via BJZ (indicatiestelling)toe naar (tweedelijns) organisaties wanneer de trajecten binnen het S 0 niet afdoende zijn. Ook kan het S 0 toeleiden naar organisaties binnen het APO en via de politie naar het Justitieel Casus Overleg (JCO). 4.2.4. Justitieel Casus Overleg Het Justitieel Casus Overleg (JCO) is een samenwerkingsorgaan van de verschillende justitiepartners onder het voorzitterschaplaansturir~gvan het Openbaar Ministerie. Wijzigingen enlof veranderingen in het werkproces, doel, doelgroep enlof doelgebied moeten wettelijk mogelijk zijn en zijn een zaak van de regiehouder, te weten
het Ministerie van Justitie. Vrijelijke uitwisseling van gegevens op casusniveau tussen gemeentelijke instellingen als het S 0 rechtstreeks met het JCO is voor de doelgroep jongeren (nog) niet mogelijk. De politie is de aangewezen organisatie die op basis van zijn wettelijke taak een linking-pin kan vormen tussen zorg-, hulpverlenings- en justitiële structuren. De wet staat vooralsnog niet toe dat uitwisseling tussen gemeentelijkeen justitiële instellingen vrijelijk kan plaatsvinden. Er vindt, indien nodig, overleg plaats met de politie over eventuele verdere verwijzing naar het SO. In de werkwijze van het Justitieel Casus Overleg zijn de kaders hiervoor gesteld. Het doel van het JCO is het creëren van een sluitende aanpak om recidive bij jongeren tegen te gaan door middel van onderlinge informatieoverdracht tussen partners op zaakniveau. Deze onderlinge informatieoverdracht dient, wat betreft de strafrechtelijke trajecten, gericht te zijn op het vergroten van de kwaliteit van de, door het OM te nemen, meest passende afdoeningsbeslissing en van de procedurele component daar waar het snelrecht niet is toe te passen. Doelgroep: Het JCO richt zich op jeugdigen tussen de 12 en 18 jaar tegen wie (ooit) een proces-verbaal terzake van een misdrijf door een opsporingsambtenaar is opgemaakt en die strafrechtelijk vervolgd worden door het OM. Is de jeugdige jonger dan 12 jaar dan gaat hij naar het 12-MIN project bij Bureau HALT. Doelgebied: 1. Jongeren waarbij de kans op recidive groot is vanwege hun criminele motivatie en hun criminele associaties worden op een (Top)lijst Jeugd (doorstromers) geplaatst. Voor deze jongeren wordt door betrokken organisaties in gezamenlijkheid een specifieke aanpak ontwikkeld. 2. De minderjarigen waar, naar mening van de deelnemende organisaties, een gerichte, geconcentreerde aanpak voor moet volgen, worden door hen in het overleg ingebracht (op basis van de beoordelingslijsten wekelijks aangeleverd door het OM). 3. Voorgeleidingszaken worden in het JCO behandeld als terugkoppeling van de schorsingsvoorwaarden niet op de normale wijze heeft plaatsgevonden. 4. De verantwoordelijkheid voor doorlooptijden jeugdstrafiaken ligt primair bij het management van de betrokken organisaties. Echter, daar waar het JCO ondersteunend kan zijn aan de bevordering van de doorlooptijden, staat het partners vrij te besluiten om ook aan dit aspect aandacht te besteden binnen het JCO. Deelnemers: Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), Politie, OM en Jeugdreclassering (.IR). Toeleiden: Het JCO leidt jongeren via de politie toe naar het S 0 enlof via BJZ (indicatiestelling) naar andere (tweedelijns) organisaties. 4.3 Samenwerkingsverbanden Een samenhangend Jeugd- en Onderwijsbeleid is integraal, aansluitend en resultaatgericht. Samenwerking en afstemming van activiteiten dient plaats te vinden tussen de betrokken instellingen. Samenwerken is echter geen doel op zich, maar beoogt het tot stand brengen van een beter en op elkaar afgestemd aanbod van activiteiten voor jeugdigen en hun ouders en het geven van een beter antwoord op vragen en signalen van jeugdigen; de doelgerichtheid van het beleid dient bevorderd te worden. Tussen instellingen van Algemeen Preventief Overleg (APO) en Specifiek Overleg (SO) is structureel overleg op beleidsniveau essentieel, evenals tussen overige beleidsstructuren op beleidsniveau. Er moet een zekere mate van standaardisering van werkprocessen plaatsvinden, met enige ruimte voor variatie. Ook is eenduidigheid van naamgeving van de teams aan te bevelen.
"Aansluitend" betekent dat het samenwerken niet alleen plaatsvindt tussen instellingen met gelijksoortig aanbod voor eenzelfde leeftijdsgroep, maar ook tussen instellingen met een aanbod voor opeenvolgende leeftijdsgroepen. Jeugdbeleid wordt derhalve opgevat als een doorlopende reeks van activiteiten voor jeugdigen van O - 23 jaar. Resultaatgericht wil zeggen dat gestreefd wordt naar zichtbare en meetbare opbrengsten (SMART).
4.4. Tweedelijns Organisaties De (tweedelijns) organisaties, zoals bijvoorbeeld RIAGG, die trajecten aanbieden zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit ervan. Bij de implementatie van de 'Startnotitie Jeugd- en Onderwijsbeleid 2008-2011' zal nader worden ingegaan op de tweedelijns organisaties.
4.5. Rol gemeente De gemeente geeft haar rol van regisseur aldus gestalte: De gemeente zorgt ervoor te beschikken over relevante beleidsinformatie over de leefsituatie van jeugdigen in Haarlemmermeer en ontwikkelingen te monitoren. Daarbij is de informatie van instellingen en organisaties (Stichting Meerwaarde, Politie, HALT, JGZ etc) slechts één van de bronnen, en wordt veel waarde gehecht aan de informatie die door jeugdigen zelf kan worden aangedragen; (de landelijke monitor Jeugdbeleid per 1 januari 2007 verplicht) De gemeente formuleert programma's Ithema's die, binnen een bepaalde beleidsperiode, in het kader van het integraal jeugdbeleid uitgevoerd moeten worden (zie paragraaf 3.2.5.); De gemeente vraagt instellingen en organisaties om in te schrijven op de geformuleerde programma's of nodigt deze gericht daartoe uit. De gemeente onderhandelt met de instellingen over de voorwaarden. Deze worden neergelegd in de betreffende subsidieovereenkomsten; De eindtermen op basis waarvan een activiteit als (niet) geslaagd wordt beoordeeld, worden neergelegd in éénduidige protocollenlconvenanten. De door de betreffende besturen vastgelegde en ondertekende afspraken zijn voor alle partijen bindend. De coördinatie van de afspraken en het toezicht op de nakoming ervan is in handen van de gemeente (bij het verzoek tot vaststellen van de subsidie).
De gemeente voldoet aan de volgende voorwaarden: andere partijen betrekken bij haar initiatieven en zo draagvlak creëren; doelen formuleren in samenwerking met de overige partijen en dit niet zelfstandig doen (consulteren in plaats van soleren); het voeren van een integraal jeugd -en onderwijsbeleid kost extra geld omdat meer jongeren bereikt zullen worden. Dit blijkt uit ervaringen van andere gemeenten. Prioriteitstelling in de middelen moet dan worden aangebracht. (lange-, middellange- en korte termijn); duidelijke op schrift gestelde afspraken maken over werkwijzen, doelstellingen, resultaten, termijnen en middelen met de netwerkpartners. pluriformiteit stimuleren en aanmoedigen tot samenwerken door de partners serieus te nemen. 4.6. Informatie en monitoring O-meting uitvoeren voor APO- en SO-activiteiten In matrix onderbrengen a) activiteiten, b) doelstelling, c) caseload, d) budget. Vervolgens overlappingen en "witte vlekken" uitzeven en stroomlijnen van de activiteiten. Demografische gegevens in beeld brengen (leeftijd/sexelwijklcriminaliteitscijferslwerkloosheidlschoolverlaterslcijfersBureau HALTlcijfers politie etc.)
4.7. Subsidiebeleid De gemeente is op dit moment bezig met het herijken van de subsidieverordening. Het streven is er op gericht om de herijkte Subsidieverordening per 1 januari 2008 in te voeren (inkoopmogelijkheid, offertemogelijkheid etc). Daarom is het noodzakelijk de instellingen hier gedegen op voor te bereiden.
4.8. Financiering Het totale budget voor Jeugd- en onderwijsbeleid 2006 van ongeveer 11 milj Euro wordt in 2007 gehandhaafd voor het uitvoeren van reguliere activiteiten die reeds in 2006 zijn gesubsidieerd. Daarnaast is een extra bedrag van ongeveer 4 milj Euro gereserveerd voor onderwijshuisvesting, naast de 11 miljoen euro die voor huisvesting structureel op de begroting staan. Tevens is voor 2007 een bedrag gereserveerd van 300.000 Euro voor nieuw beleid waaronder het opzetten van een Ouder- en Kindcentrum (OKC). Het omzetten van de huidige naar de nieuwe situatie en de daarmee gepaard gaande activiteiten (zoals bijvoorbeeld het opzetten van een monitor en het uitvoeren van diepteonderzoeken) vraagt ook om extra middelen. Het te voeren jeugd- en onderwijsbeleid kent drie fasen: verkennen, verbinden en verankeren. In 2007 wordt de nadruk gelegd op verkennen. Een inventarisatie en beoordeling wordt onder meer gemaakt van de gesubsidieerde activiteiten die tot nu toe zijn uitgevoerd in de Haarlemmermeer. Hiervoor zal extern advies nodig zijn. Het uitvoeren van "On-metingenen zonodig dieptemetingen is van belang om te kunnen bepalen welke de uitgangspositie is van de gemeente Haarlemmermeer per 1 juli 2007. Dit onderzoek zal moeten worden uitbesteed. Bijvoorbeeld: Hoeveel gehandicapte jongeren zijn er en in welke mate zijn zij gehandicapt? Hebben zij ondersteuning nodig, en zo ja, wat voor soort hulp en in welke mate? Niet ondenkbaar is dat reeds in 2007 de kosten voor jeugdzorg zullen toenemen doordat er meer jeugdigen voor deze zorg in aanmerking worden gebracht door scholen enlof welzijnsinstellingen enlof de politie. Ook voor deskundigheidsbevordering zal naar verwachting extra geld nodig zijn. In januari 2007 zal de Startnotitie geïmplementeerd worden. Een Beleidsprogramma zal in augustus 2007 aan de raad ter vaststelling worden aangeboden. De uitwerking van dit programma zal voorstellen bevatten voor herziening van de budgetten. De Raad kan vervolgens, via haar budgetrecht, aansturing geven aan dit programma. Dit verklaart waarom wij op dit moment de extra reserveringen voor 2008 tot en met 201 1 vooralsnog ramen op 150.000,-- euro. 4.9. Evaluatie Jaarlijks wordt het beleid dat in de toekomst gevoerd gaat worden geëvalueerd bij het ontwikkelen en vaststellen van de respectievelijke begrotingen. Daarnaast zal het beleid voor de eerste keer in de tweede helft van 2008 en vervolgens in de tweede helft van 2010 aan een grondige evaluatie worden onderworpen. Deze evaluatie wordt uitgevoerd op basis van systematisch verzamelde gegevens. Zo nodig zullen deze verzamelde gegevens aan een diepteonderzoek worden onderworpen. Aandacht zal ook worden besteed aan vaardigheden van de medewerkers (eventueel leidend tot aanvullende training en coaching) en van de werkwijzen van de organisaties.
z
Schematisch overzicht organisatiestructuur
Strategisch overleg Jeugd- en Onderwijsbeleid (SOJO)
Beleidsregiegroep Justitieel Casus Overleg (JCO)
Algemeen Preventief Overleg (APO)
-
Uitvoering van algemeen beleid Uitvoeren van preventief jeugdbeleid Verlenen van nazorg na een hulpverlenings- of justitieel traject Signaleren van problemen en doorverwijzen naar S 0 bij meervoudige problematiek
I
iOndetwijs:
Deelnemers (lste lijnsorganisaties): - Welzijnsorganisaties - Leerplicht - Politie (wijkagenten) - HALT - BJZ (voorposten) etc. - OKC - huisartsen - Woningcorporaties
Scholen V 0 Scholen B 0
I (
Hulpverlening aan jeugdigen en hun ouders bij meervoudige problematiek Intake en plaatsing door SO, uitvoering van trajecten, doorverwijzen Nazorg tijdens de afbouw van de hulpverleningctraiecten . .
ii i i Deelnemers
j(2delijnsorganisaties): IBJZ/jeugdreclasseringlJGZ iOKC IRvdK iRMC iGGD .................................................. Woningcorporaties - CWI - Politie Leerplicht
l
-
-
Doelgroep: Jeugdigen tussen 12 en 18 jaar tegen wie (ooit) een proces-verbaal terzake van een misdrijf door een opsporingsambtenaar is opgemaakt en die strafrechterlijk vervolgd worden door het OM
Deelnemers:
-
-
Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) Openbaar Ministerie (OM) BJZ/Jeugdreclassering
I Nazorg
I
Bijlage 1:
Planning: van strategie naar uitvoering
Zoals reeds aangegeven zal 2007 gelden als overgangsjaar naar de nieuwe situatie die per 1 augustus 2007 gefaseerd geïmplementeerd zal worden. In het derde kwartaal 2006 wordt begonnen met het treffen van voorbereidingen voor het verder uitwerken van de Startnotitie in de eerste helft van 2007. Het vervolgproces wordt aangestuurd en gecoördineerd door de Programmadirecteur. Op zo kort mogelijke termijn worden de volgende activiteiten uitgevoerd: 1. Het ontwikkelen van een "sociale kaart" c.q. "Jongeren Atlas" met daarin onder meer opgenomen: a. aanwezigheid van jongerenvoorzieningen per kern en wijk in Haarlemmermeer; b. Jongerenvoorzieningen: * binnenruimte (gemeentelijk, specifieke horeca) * buitenruimte (formeel en informeel, bv JOP1s) c. Functies van jongerenvoorzieningen (activiteitenaanbod) d. (Multifunctioneel) gebruik van jongerenvoorzieningen (bezettingsgraad). e. Interactief onderzoek naar de wensen en behoeften van jeugdigen, overige bewoners en jeugdorganisaties met betrekking tot huidige en toekomstige voorzieningen. 2. In de eerste helft van 2007 uitspraken te doen over het huidige gebruik van voorzieningen. 3. Het verder ontwikkelen van het Ouder- en Kindcentrum in Nieuw Vennep. 4. Het ontwikkelen van een éénloket-functie voor Jeugd- en Onderwijsbeleid, dat ingebed wordt in bestaande Cénloket-functies (Wmo). 5. Het oprichten van een Jeugdadviesraad in het kader van jongerenparticipatie. De Jeugdadviesraad kan de gemeente gevraagd en ongevraagd adviseren over zaken die jeugdigen van belang achten. Daarnaast ontwikkelen zij activiteiten die jongeren in staat stellen hun "stem" te laten horen. 6. Het ontwikkelen van een sluitende netwerkaanpak voor jeugdigen die in groepen voor overlast zorgen in buurtenlwijken, hetgeen blijkt uit registratie door de politie. Dit gebeurt in het kader van "Jeugd en Veiligheid", dat een onderdeel is van het programma Veiligheid. 7. Gemeente werkt regiefunctie met doorzettingsmacht uit. 8. In werking stellen van het Strategisch Overleg Onderwijs en Jeugdbeleid (zie paragraaf 4.2.1. van deze startnotitie) middels het ondertekenen van een convenant door partijen, waarin onder meer uitwerking is gegeven aan het onder punt 7 verwoorde besluit.
-
Programma-ontwikkeliug 2008 2011 IVa vaststelling door het College, wordt de Startnotitie in de tweede helft van 2006 gepresenteerd aan: a. de raad, ter bespreking; b. de ambtelijke organisatie; c. het maatschappelijk middenveld; d. de scholen; e. de jeugd en hun ouders. De presentatie aan de onder de punten b tot en met e genoemde netwerkpartners gebeurt door middel van het organiseren van Werkconferenties waarbij zowel de culturele- als de inhoudelijke componenten aandacht krijgen. Het uiteindelijke doel is te komen tot het ontwikkelen van het Programma Jeugd en Onderwijsbeleid 2008-201 1, dat een breed draagvlak kent. A.
A l Voorbereidinq Werkconferenties met de ambteliike organisatie Doel: vaardigheden in de rol van regisseur vergroten 1 vaardigheden in het omgaan met de ketenaanpak vergroten. Duur: vier dagdelen
Aan de hand van de inrichting van de ketenaanpak en de opzet van de keten worden de consequenties ervan op interactieve wijze uiteengezet aan ambtenaren (die betrokken zijn bij het Jeugd- en Onderwijsbeleid)van de Groep Uitvoering, de Gebiedsmanagers, Groep Strategie, Groep Ondersteuning (cluster CMO, team Onderzoek en Statistiek) en de financiële medewerkers. De regisseursrol van de gemeente krijgt eveneens de nodige aandacht. Een ambtenaar vervult binnen de overlegstructuren de rol van regisseur en heeft te maken met verschillende functies: a. adviseren van de portefeuillehouderen het college; b. werken aan de lijnen en kaders voor het Jeugd- en Onderwijsbeleid. c. betrokken zijn bij het ontwikkelen van concrete beleidsvoorstellenwaarbij de inhoudelijke expertise verspreid is over de hele groep netwerkpartners (deelnemers werkgroepen) d. aangewezen zijn op de deskundige inbreng van de netwerkpartnersen jeugdigen, waarbij er sprake kan zijn van uiteenlopende en tegenstrijdige belarlgen. e. legger van dwarsverbanden binnen de ambtelijke organisatie f. koorddanser tussen de verschillende culturen van welzijn, zorg en onderwijs. Een open opstelling van de zijde van de gemeente en van de netwerkpartners is een voorwaarde voor het komen tot inhoudelijk sterke en (politiek en financieel) haalbare beleidsvoorstellenwaarin het kind centraal staat. A2 Werkconferentie 1: het maatscha~oeli!kmiddenveld en de scholen Doel: * inzicht geven in de ketenaanpak en in de keten, alsmede inzicht geven in de rol van de gemeente als regisseur en inzicht geven over de rol en de positie van de netwerkpartners zelf. * op basis van opgevangen signalen vanuit de jeugd en hun ouders voorstellen ontwikkelen voor het invullen van het Programma 2008-2011 Duur: twee dagdelen Aan het maatschappelijk middenveld en de scholen, hierna te noemen netwerkpartners, zal de inrichting van de ketenaanpak en de opzet van de keten op interactieve wijze worden uiteengezet. De regisseursrol van de gemeente en de implicaties daarvan voor de rollen van de netwerkpartners komen allemaal aan de orde. Ingegaan wordt op de voorwaarden waar een welslagen van de ketenaanpak van afhankelijk is: wederzijds vertrouwen, een open opstelling, geen onderlinge concurrentie, doen waar je goed in bent en samenwerken waar je hulp behoeft ter wille van het welzijn van de jeugdigen en hun ouders. A3 Werkconferentie 2: de ieugd en hun ouders Doel: * inzicht geven in de ketenaanpak en in de keten, alsmede inzicht geven in de rol van de gemeente als regisseur en inzicht geven over de rol en de positie van de netwerkpartners zelf. * Op basis van opgevangen signalen vanuit de jeugd en hun ouders voorstellen ontwikkelen voor het invullen van het Programma 2008-201 1 Duur: één dagdeel Uitgelegd wordt hoe de gemeente Haarlemmermeer in het vervolg wil gaan werken met jeugdigen, hun ouders en de netwerkpartners. De rol en positie van de jeugdigen en hun ouders, in het gehele proces wordt op interactieve wijze uiteengezet. Aan de aanwezige jeugdigen en hun ouders wordt - aan de hand van op schrift gestelde thema's, voorzien van criteria en voorwaarden (bijvoorbeeld algemene toegankelijkheid respectievelijk eigen inbreng van de jeugdigen) - gevraagd een keuze te bepalen welke op schrift gestelde activiteiten de gemeente op moet nemen in het Programma 2008 -201 1. Resultaten van de werkconferenties
De resultaten van de Werkconferenties worden gebundeld en verwerkt tot een Programma Jeugd en Onderwijsbeleid 2008-2011. Het Programma dient in augustus 2007 klaar te zijn in verband met de begroting 2008. B.ontwikkelen Overleg Portefeuillehouder en Gebiedsmanagers Doel: informeren wethouder Eén maal per zes weken worden alle gebiedsmanagers uitgenodigd voor overleg met de portefeuillehouder Jeugd en Onderwijs om elkaar te informeren, te adviseren en signalen uit te wisselen. Dit overleg wordt bijeengeroepen door de gemeente Haarlemmermeer, door een door de Programmadirecteur nader aan te wijzen persoon. Op deze wijze wordt de portefeuillehouderoptimaal op de hoogte gehouden van de stand van zaken in het veld en wordt aldus in de gelegenheid gesteld een proactieve opstelling waar te maken. C.lmplementeren Netwerk De eerste helft van 2007 zal gebruikt worden om samen met de netwerkpartners gestalte te geven aan het Alaemeen Preventief Overleq (APO), het (2) S~ecifiekOverleg (SO), (3) de Beleidsreaiearoepen het (4) Strateaisch Overlea Jeuad en Onderwi-is (SOJO) Gezamenlijk stellen de netwerkpartners afspraken op schrift en ondertekenen deze. De resultaten worden, voorafgaand aan het ondertekenen van de afspraken1het convenant, ter beoordeling voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders. Ad (1) APO Middenveld:
Product:
Netwerkpartners uit de Ie-lijnsorganisaties * Scholen voor Voortgezet onderwijs, Basisscholen, Leerplicht * St. Meerwaarde, Stichting PierK, Sportservice Haarlemmermeer * Woningcorporaties * Bureau Jeugdzorg, Ouder Kindcentrum (OKC), GGD * Politie Kennemerland, Bureau HALT Oprichtingsconvenant
Klaar:
Mei 2007 in het college van burgemeester en wethouders.
Ad (2) S 0 Middenveld:
Netwerkpartners uit de 2e-lijnsorganisaties * Bureau JeugdzorglJeugdreclassering * Ouder Kindcentrum (OKC) * Bureau HALT * Raad voor de Kinderbescherming * Regionaal Meld en Coördinatiepunt (RMC)
Product: Klaar:
* Woningcorporaties * Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) * GGD * Politie Kennemerland * Leerplicht * St. Meerwaarde (AMW) Oprichtingsconvenant Mei 2007 in het college van burgemeester en wethouders.
Ad (3) Beleidsregiegroep Middenveld: Vertegenwoordigers uit het APO en SO, aan te wijzen door de netwerkpartners.
Product: Klaar:
Oprichtingsconvenant Mei 2007 in het college van burgemeester en wethouders.
Ad (4) Strategisch Overleg Jeugd en Onderwijsbeleid (SOJO) Middenveld: Vertegenwoordigers (managers) uit het APO en SO, aan te wijzen door de netwerkpartners. Product: Oprichtingsconvenant Klaar: Mei 2007 in het college van burgemeester en wethouders. D.Uitvoeren van O-metingen Klaar: 1 januari 2007 Begonnen wordt met het opzetten van een monitor (= "On-meting).De monitor wordt voorlopig ingevuld met de basisgegevens die dan op orde zijn. Vervolgens worden alle gesubsidieerde instellingen benaderd met de instructie om de gevraagde cijfers kwalitatief goed aan te leveren bij CMOTTeam Onderzoek. Binnen de gemeente wordt voorafgaand hieraan gezamenlijk een selectie gemaakt van de gegevens die tezamen de "0"meting vormen. Op basis van tenminste twee metingen van de monitor aangevuld met het uitvoeren van onderzoek (te kiezen voor veldwerk of een enquete) wordt het beleid voor de eerste maal in 2008 geëvalueerd. Het meten van de maatschappelijkeeffecten van het gevoerde beleid worden aldoende gemeten en zichtbaar gemaakt. E.ln matrix onderbrengen van gelijksoortige activiteiten Klaar: mei 2007 Kosten: PM De kern van het bereiken van integraal Jeugd- en Onderwijsbeleid ligt in de inhoud van ,het beleid. Op concreet, praktisch niveau moeten alle soortgelijke activiteiten van verschillende instellingen op elkaar worden afgestemd. Het adviesbureau SGBO heeft methoden ontwikkeld om deze activiteiten op een systematische manier in kaart te brengen (activiteiten, doelstelling, caseload, budget). Vervolgens kan worden gekeken naar de inhoudelijke samenhang tussen deze activiteiten. Stroomlijning van de activiteiten kan het resultaat zijn F.Aanpassen van de nota ""onderwijskansenbeleid 2002-2006; Nieuwe kansen" Klaar: december 2007 Kosten: PM G.Herijking subsidieverordening Klaar: maart 2007 Kosten: PM Alle subsidieontvangende instellingen moeten eind 2006 een brief ontvangen waarin wordt medegedeeld dat de subsidieverlening per 1 januari 2008 geen vanzelfsprekendheid meer zal zijn. Begin 2007 moet een tweede brief met dezelfde inhoud worden verstuurd. Op deze wijze zijn de organisaties voldoende gewaarschuwd voor de consequenties in 2008 van het herijken van het subsidiebeleid. H.Evakatie Klaar: tweede helft 2008 en tweede helft 2010 Kosten: PM Jaarlijks wordt het beleid dat in de toekomst gevoerd gaat worden geëvalueerd bij het ontwikkelen en vaststellen van de respectievelijke begrotingen. Daarnaast zal het beleid voor de eerste keer in de tweede helft van 2008 en vervolgens in de tweede helft van 2010 aan een grondige evaluatie worden onderworpen. Deze evaluatie wordt uitgevoerd op basis van systematisch verzamelde gegevens. Zo nodig zullen deze verzamelde gegevens aan een diepteonderzoek worden onderworpen.
Bijlage 2
Verhouding tussen Rijk, Provincie en Gemeente
Het Jeugd- en Onderwijsbeleid is in handen van: De nationale-, rijks- of centrale overheid, met als kerntaken: * vormgeving van het landelijke stelsel (wet- en regelgeving, de infrastructuur voor landelijke ondersteuning en onderzoek; innovatie: experimenteren met en verspreiden van nieuwe werkwijzen; monitoring: het volgen van trends en het signaleren van nieuwe ontwikkelingen en problemen; * complementaire verantwoordelijkheid voor taken die op andere bestuursniveaus niet kunnen worden vervuld. Verantwoordelijke ministeries zijn: Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), Onderwijs Cultuur en Wetenschappen (OCW), Justitie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De Staatssecretaris van VWS is verantwoordelijk voor de samenhang en coördinatie van het jeugdbeleid, ook van de andere ministeries. De Provincie Noord-Holland/ Regionaal Overleg Amsterdam (ROA) met als kerntaak het financieren en regisseren van de curatieve jeugdzorg. De Provincie Noord-HollandlROA krijgen geld van het ministerie om regionale faciliteiten te ondersteunen: organisaties en instellingen gericht op zorg en bescherming van jeugdigen. Het Inter Provinciaal Overleg (IPO) vertegenwoordigt alle 12 Provincies in het overleg met het rijk. De Gemeente Haarlemmermeer Zij is verantwoordelijk voor * het financieren, definiëren en implementeren van het Algemeen Preventief Lokaal Jeugd- en Onderwijsbeleid alsmede het Specifiek Preventief Lokaal Jeugd- en Onderwijsbeleid. Gedacht kan worden aan vrijetijdsplekken voor jongeren (clubs, jeugdcentra), maar ook aan activiteiten voor jeugdparticipatie. * het ontwikkelen van een samenhangend en vraaggestuurd Jeugd- en Onderwijsbeleid. * het tot stand brengen van de samenwerking tussen jeugdwelzijnsorganisaties en jeugdzorgorganisaties. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vertegenwoordigt alle 458 gemeenten in overleg met het rijk.
Bijlage 3
De noodzaak tot het veranderen van het beleid
Het Jeugd en Onderwijsbeleid 2008-2011 zal moeten worden gevoerd binnen de volgende kaders: Het Collegeprogramma "Rood, Groen en Blauw: Meer in Balans" , periode 2006-2010. Het programma kent totaal 52 speerpunten van beleid waarvan er 28 (speerpunten 2, 3, 5, 6, 7, 9, 10, 12, 14, 16, 17, 19, 21 tím 26, 30, 34 tím 37, 40, 41, 44 tím 46) direct of indirect van invloed zijn op het toekomstig te voeren Onderwijs- en Jeugdbeleid. Wet Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (per 1 januari 2002) Gemeenten zijn verplicht om de "niet meer leerplichtige jongeren tot 23 jaar" te volgen op hun weg naar een startkwalificatie. Dreigen deze jongeren uit te vallen op school, dan dienen gemeenten volgens de RMC-wet een passend aanbod richting startkwalificatie aan te bieden. De wet richt zich op jongeren van 17 tot 23 jaar en verplicht de gemeenten tot samenwerking met onderwijs en ondersteunende organisaties in de aanpak ter voorkoming en bestrijden van voortijdig schoolverlaten. Wet op de Jeugdzorg (per 1 januari 2005) Doel is (a) de jeugdketen beter te laten functioneren, door het centraal plaatsen van de hulpvrager, (b) het waarborgen van aanspraken op zorg (c) het regelen van de toegang tot zorg via &n toegang, namelijk Bureau Jeugdzorg. De aansturende overheid is de provincie1het ROA. Het ROA is verantwoordelijk voor het aanbieden van jeugdzorg aan jongeren met ernstige opgroei- en opvoedingsproblematiek. Daarbij ligt er een leeftijdsgrens tot 18 jaar. Jongeren tot 23 jaar die voor hun 18eal jeugdzorg ontvingen, behouden het recht op jeugdzorg, evenals jongeren tot 23 jaar die reeds jeugdzorg ontvingen en binnen een half jaar, nadat de jeugdzorg gestopt is, opnieuw hulp vragen. De gemeente Haarlemmermeer moet organiseren dat: a. problemen zo veel mogelijk worden voorkomen en als er toch problemen ontstaan, b. deze problemen tijdig worden gesignaleerd en zo mogelijk met licht pedagogische hulp worden opgelost. In het kader van de zorgstructuur is de gemeente verantwoordelijk voor vijf (5) functies: 1. informatie1advies (aan jongeren, hun ouders, aan professionals1hulpverleners) 2. Signalering (onderwijs, jongerenwerk, gezondheidszorg etc) 3. toeleiding (naar scholing, werk, vrije tijdsvoorzieningen en huisvesting) 4. licht pedagogische hulp (samenwerken met regionale organisaties 5. coördinatie van zorg (hulp aan multiproblem-gezinnen). De jeugdreclassering en het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK) zijn bij de Bureaus Jeugdzorg ondergeschoven. Wet onderwijsachterstandenbeleid(per 01-08-2006). Per augustus 2006 is de nieuwe Wet Onderwijsachterstandenbeleidvan kracht geworden. De wet omvat een wijziging van verantwoordelijkheden tussen schoolbesturen en gemeenten. De gemeente is slechts verantwoordelijk voor het inrichten van schakelklassen en het uitvoeren van de W E . De gemeente blijft echter betrokken als regievoerder. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo, per 1 januari 2007). Doelstelling: het scheppen van een wettelijk kader, dat iedere burger in staat stelt volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Het gaat dus om het herstellen van de zelfredzaamheid, mensen toerusten om maatschappelijk te participeren. Uitgangspunten van de Wmo zijn: a. de gemeente voert de regie over een samenhangend stelsel van wonen, welzijn en zorg op lokaal niveau; b. burgers zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het oplossen van hun problemen en die van hun
naasten; c. onverzekerbare risico's blijven een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Het voorstel van de Wmo omschrijft "maatschappelijke ondersteuning" in negen prestatievelden, waarvan er één expliciet gericht is op jeugd: "op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met het opgroeien en ondersteuning van ouders met problemen met opvoeden". Feitelijk vormt de Wmo daarmee het wettelijk kader voor lokaal preventief jeugdbeleid hetgeen vorm wordt gegeven in de 5 functies van de gemeentelijke zorgstructuur (zie Wet op de jeugdzorg). Apart aandachtspunt is hierbij de preventieve Jeugd Gezondheidszorg (JGZ), die in het nieuwe zorgstelsel deels een verantwoordelijkheid wordt van de zorgverzekeraars (diagnose-behandelcombinaties)en deels van de gemeente. JGZ richt zich met name op jongeren met gedragsproblemen op basis van oorzaken van diverse aard (verslaafde ouders, depressie, getuige van huiselijk geweld etc). Gemeenten worden verantwoordelijk voor de ontwikkeling en financiering van welzijn, maatschappelijke ontwikkeling en zorg op lokaal niveau. De Wmo vervangt de Welzijnswet, de Wet voorziening gehandicapten (Wvg) en delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het Wmo-budget wordt uitgekeerd via het gemeentefonds. Operatie JONG Operatie JONG is een samenwerkingsverband van zeven ministeries die zich gezamenlijk één doel hebben gesteld, namelijk: een sterk en resultaatgericht Jeugdbeleid, waarin de behoeften van het kind centraal staan. Het sturingsadvies kent 25 aanbevelingen over de toekomstige inrichting van het jeugdbeleid op uitvoerend en bestuurlijk niveau. Niet alle aanbevelingen kunnen op lokaal niveau worden uitgewerkt. Het integraal toezicht jeugdzaken bijvoorbeeld is volledig een rijksaangelegenheid evenals de harmonisering van indicatiestellingen. Voorgesteld wordt om in de gemeente Haarlemmermeer het beleid met name te richten op de volgende thema's: a. Opvang, educatie en werk b. Opvoediqg en bescherming c. Gezondheidszorg d. Veiligheid e. Vrije Tijd. De Wet Werk en Bijstand (WWB, per 1 januari 2004) De gemeente benadert dit beleid vanuit de volgende missie: burgers1jongeren van 18 tot 23 iaar gericht kansen bieden op het zo snel mogelijk bereiken van zelfredzaamheid. Dat wil zeggen, de bewonercljongeren zo snel mogelijk in staat stellen om zelfstandig in het eigen levensonderhoud te voorzien. De WWB vormt het wettelijke kader voor het beleid van gemeenten ten aanzien van werk en inkomen. Met de komst van de WWB zijn gemeenten 100% financieel verantwoordelijk voor de verstrekking van de bijstandsuitkeringen en het reïntegratiebudget. Tevens hebben gemeenten meer ruimte gekregen voor het voeren van eigen beleid. De WWB prikkelt daarmee de gemeente om een effectief en samenhangend beleid ten aanzien van werk en inkomen te voeren. Wet Flexibilisering Schooltijden (per 1 augustus 2006) Alle groepen op de basisschool kunnen in theorie even lang les krijgen. De maximumlestijd van 5.5 uur per dag is afgeschaft. Het totaal aantal uren dat een basisschoolleerling minimaal les moet krijgen is 7.520 uren, maar het minimum aantal lesuren voor de bovenbouwleerling is verlaagd naar 940 uren. leder lesuur dat de bovenbouw minder les krijgt, komt erbij bij de onderbouw. Zodoende is het mogelijk alle groepen 940 lesuren per jaar te geven. Dit betekent dat alle groepen (1 tlm 8) dezelfde schooltijden kunnen krijgen. Ook maakt de wet een vierdaagse schoolweek mogelijk; de groepen drie tot en met acht mogen maximaal zeven weken per jaar een dag vrij krijgen. Voor de groepen één en twee geldt deze beperking niet. De Wet schrijft voor dat de meningen van de ouders moeten worden gepeild voordat een school nieuwe schooltijden mag invoeren. Voorkomen moet worden dat ouders en kinderen voor onvoorziene problemen
komen te staan bij verandering van lestijden.
Bijlage 4
Over welk beleidl welke activiteiten het gaat.
Het gaat bij Jeugd- en Onderwijsbeleid primair om activiteiten in de preventieve sfeer, die als volgt te groeperen zijn: 1. Algemene Preventie; het gaat altijd om enkelvoudige problematiek en wordt ondervangen in het Algemeen Preventief Jeugd- en Onderwijsbeleid. 2. Specifieke Preventie (curatielinterventie); het gaat altijd om meervoudige problematiek en wordt ondervangen in het Specifiek Preventief Jeugd- en Onderwijsbeleid. Ad 1: Algemeen preventief Jeuad- en onderwijsbeleid Jeugdwelzijn Dit is de verzamelnaam voor allerlei pedagogische, educatieve en sociaal-culturele activiteiten die worden uitgevoerd door voorzieningen zoals bijvoorbeeld kinderopvang, jeugdwerk, jeugdgezondheidszorg en onderwijs. * Kinderopvang omvat voorzieningen als kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, buitenschoolse opvang en gastouderopvang. * Jeugdwerk Club- en buurthuiswerk, speeltuin-, straathoek- en opbouwwerk. - kinderwerk: voor 4 - 12 jarigen - tienerwerk: voor 12 - 16 jarigen -jongerenwerk: voor O - 23 jarigen - meidenwerk: voor O - 23 jarigen. - Sport en vrije tijd, Jongereninformatie en Kinderombudswerk. Onderwijs * Voorkomen van schooluitval: een goed voorbereide start voor jeugdigen op de arbeidsmarkt * Veiligheid in en rondom school (inclusief pesten etc). * Voorkomen en Bestrijding onderwijsachterstanden - Brede school - Beheersing van de Nederlandse taal. - Voor- en vroegschoolse educatie (WE, O - 6 jaar) - Voortijdig schoolverlaten - Jeugd en Veiligheid * Stelselherziening Schoolbegeleiding * Decentralisatie huisvestingsvoorzienir~gen N.B.: de gemeente kent Evenementenbeleid; dit is beleid voor alle inwoners van Haarlemmermeer, dus ook voor jeugdigen van 0-23 jaar. Specifieke grootschalige evenementen voor jeugdigen van 0-23 jaar vallen buiten de termen van het Algemeen Preventief Jeugd- en Onderwijsbeleid en zullen daarom ten laste van het evenementenbeleid worden gebracht. Ad 2. Soecifiek Jeuud- en Onderwijsbeleid Jeugdzorg (O - 18 jaar) Dit is de verzamelnaam voor alle voorzieningen op het gebied van zorg en hulp aan jeugdigen met opvoedingsproblemen, psychosociale problemen of problemen als gevolg van geweld, mishandeling of verwaarloziqg. Tot de jeugdzorg worden gerekend: 1. de jeugdhulpverlening; onderverdeeld in preventief, ambulant, semi-residentieel
(dagbehandeling) en residentieel (tehuizen en pleegzorg) 2. de jeugdbescherming; bestaande uit (gezins-)voogdij, justitiële jeugdopvarlg en behandelinrichtingenen jeugdreclassering. 3. de geestelijke gezondheidszorg voor jeugd (jeugd-ggz) 4. de zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen (jeugd Ivg) De enige instelling die wettelijk mag indiceren, is Bureau Jeugdzorg. Jeugdgezondheidszorg (O - 18 jaar) * ouder en kindzorg: voor O - 4 jaar. Gezondheidszorg en opvoedingsondersteuning gaan hier veelal hand in hand en behoren daardoor tot het algemeen en preventief jeugdbeleid. * GGD-activiteiten: voor 5 - 19 jaar. (Bron: C.J.Bakker en J.H.Snijders "Jeugdzorg- en welzijn in Nederland", NIZW 2005). In Haarlemmermeer zijn de ouder- en kindzorg 0-4 jarigen en de zorg voor 4-19 jarigen geïntegreerd. De zorg wordt uitgevoerd door de GGD (Bron: Groep Uitvoering) Op het onderwijs zijn de volgende wetten van toepassing: De Wet op het primair onderwijs (Wpo) De Wet op de expertisecentra (Wec) enlof De Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) De Wet Onderwijsachterstandenbeleid De Wet regeling schoolbegeleiding i.c. stelselherziening schoolbegeleiding De Wet decentralisatie huisvestingsvoorzieningen De Wet financiële gelijkstelling Wet educatie en beroepsonderwijs (Web); betreft MBO-onderwijs,volwasseneneducatie en inburgering. Wet flexibilisering schooltijden. Motie Van AartsenIBos.
Bijlage 5
Demografische gegevens
Bijlage 4: Inwoners van Haarlemmermeer naar leeftijd, geslacht en woonkern
I
0-4
geslacht m
1 jan 2006
v
geslacht totaal
m
v
64 55 163 148 129 123 87 78 155 151 273 252 353 276 554 539 777 708 26 26 2.538 2.403
119 77 311 204 252 246 106 165 306 251 525 391 629 607 1.093 1.055 1.485 735 56 58 4.941 3.730
NV Zuid Oost NV Welgelegen NV West NV Linquenda NV Getsewoud NV Omgeving Nieuw Vennep
58 61 92 88 65 57 145 154 1.083 1.070 26 22 1.471 1.452
119 112 115 180 166 127 89 90 122 299 207 184 2.153 1.034 1.006 50 34 35 2.923 1.642 1.557
Haarlemmermeer
190 191 323 313 12 11 26 33 129 142 6 1 1 10 17 3 2 107 131 11 7 6 12 34 30 15 9 126 115 26 21 57 47 15 18
1816
Ifinaar klasse 17-18
I
geslacht
m v totaal 65 142 45 43 88 65 166 175 379 61 249 495 159 165 324 104 210 69 81 150 135 265 286 537 130 213 442 372 763 229 5161 .l25 392 778 386 .O33 490 453 943 9762 6751 A10 264 269 533 57 115 33 32 65 3.479 7.209 1.904 1.850 3.754
H zuidwest H GrvVisch H Oost H Noord H Pax H Bornholm H Overbos H Toolenburg H Floriande H omgeving Hoofddorp
Zwanenburg Badhoevedorp Nieuwe Meer LijndenlBoes Vijfhuizen Oude Meer Aalsmeerderbrug Rozenburg Rijsenhout . . BurgerveenlLeimuic Weteringbrug Abbenes Buitenkaag Lisserbroek Beinsdorp Zwaanshoek Cruquius
I
5-12
381 393 373 636 647 5931 23 21 15 59 36 30 271 214 159 1 9 1 1 1 1 27 20 19 5 2 5 230 187 238 18 19 12 20 17 15 64 51 49 11 24 11 241 234 202 43 47 56 104 104 110 33 16 22
totaal
227 293 179 391 2.040 69 3.199
57 82 46 91 292 16 584
766 178 ,240 272 36 3 66 18 373 83 2 2 5 39 13 7 1 417 105 5 31 32 12 100 34 22 4 436 151 99 27 214 47 38 14
5.133 4.941 10.074 7.447 6.899 14.346 3.460
113 56 83 165 47 93 93 184 244 536 16 32 539 1.123 197 375 271 543 4 7 20 38 67 170 9 1 4 7 20 1 2 124 229 7 12 7 19 23 57 4 8 143 294 26 53 49 96 12 26
I
geslacht
I
19-23
geslacht
m
v
19 57 76 34 84 134 200 205 113 19 941
21 61 62 123 40 47 104 260 273 533 59 149 108 257 135 28 62 86 72 158 64 148 164 161 345 122 256 309 291 600 166 810 366 421 389 200 405 359 292 651 95 208 163 239 422 21 40 41 26 67 823 1.764 2.053 1.913 3.966
44 44 17 42 113 9 269
23 38 23 42 99 7 232
90 105 l 5 59 3 5 1 56 5 9 16 4 60 7 20 9
totaal
67 92 3 11 44 4 9 1 47 2 4 12 4 61 10 19 14
m
v
24 E.O.
geslacht totaal
m v totaal 1.108 1.406 2.516 1.237 1.201 2.438 1.819 3.473 1.654 1.149 1.239 2.388 1.961 3.870 1.869 2.933 2.907 5.840 3.575 3.726 7.301 4.910 5.200 10.110 3.790 3.755 7.545 357 345 702 22.602 23.581 46.183
67 82 40 84 212 16 501
72 104 55 99 183 17 530
64 l36 98 202 47 102 99 198 206 389 15 32 529 1.059
1.037 1.202 690 1.417 4.832 265 9.643
157 197 4 16 103 7 14 2 l03 7 13 30 8 121 17 39 23
231 173 5 19 103 4 14 4 95 10 8 22 4 102 13 45 26
176 226 2 16 102 2 14 4 63 4 6 30 7 104 20 40 16
2.755 3.945 172 375 1.420 60 l66 40 1.492 146 147 447 190 1.186 341 644 417
3.380 6.840 1.667 1.459 3.126 3.461
407 401 7 35 205 6 28 8 178 14 14 52 11 206 33 85 42
3.296 6.757
46.234
totaal inwoner totaal 0s 23 jaar
% 0-23
jaar
3.028 3.931 4.936 3.133 5.471 8.426 11.009 15.235 11.603 1.045 67.817
512 1.493 1.463 745 1.601 2.586 3.708 5.125 4.058 343 21.634
16,9% 38,0% 29,6% 23,8% 29,3% 30,7% 33,7% 33,6% 35,0% 32,8% 31,9%
2.820 1.121 2.158 3.347 1.223 2.425 2.492 1.066 1.956 4.023 1.450 2.867 4.817 9.649 14.979 707 243 508 9.920 19.563 28.368
662 922 536 1.156 5.330 199 8.805
23,5% 27,5% 21,5% 28,7% 35,6% 28,1% 31,0%
7.767 11.428 411 932 3.944 211 495 98 4.159 376 393 1.161 432 3.611 888 1.790 895
2.086 3.017 77 214 1.122 68 128 24 1.165 82 98 303 73 1.298 249 538 162
26,9% 26,4% 18,7% 23,0% 28,4% 32,2% 25,9% 24,5% 26,0% 21,8% 24,9% 26,1% 16,9% 35,9% 28,0% 30,1% 18,1%
94.033 135.176
41.143
30,4%
2.926 4.466 162 343 1.402 63 179 34 1.502 146 146 411 169 1.125 296 606 316 47.799
5.681 8.411 334 718 2.822 143 367 74 2.994 294 295 858 359 2.313 639 1.252 733
Bijlage 6
Aantal inwoners van Haarlemmermeer naar Leeftijd en etniciteit
Aantal inwonen van Haarlemmermeer naar leeftijd en etniciteit,
geslacht m
iran somalië zuideuropa niet ind.land industrieland nederland totaal
geslacht totaal
v
m
januari 2006
geslacht totaal
v
m
2
3
5
1
1
2
O O
O O
2
2
O
O
1 16 10 78 123
3 8 8 82 129
O O 4 24 18 160 252
4 27 15 174 246
1 35 9 178 249
4 O 5 62 24 352 495
geslacht totaal
v
m
geslacht totaal
v
m
1
O
1
1
2
3
1
O O 2 21 10 116 165
1 O 4 44 13 231 324
0 0 1 6
1 0 2 7 2 38 59
l O 3 13 2 102 135
O
2 23 3 115 159
O
64 76
totaal
geslacht
inwoner aantal
totaal
v 2
1
3
24
34
58
3
4 O 2 18 2 69 108
7
6
O 4 37 9 172 257
O
9 1 20 114 139 1.423 1.819
15 1 36 194 268 2.732 3.473
O
2 19 7 103 149
16 80 129 1.309 1.654
72
% h ",ll, aiieinw
totaal
%
0-23
allochtoon .de,
jaar
iaar
14
28 13 1 0 20 56 374 180 334 66 3.749 17,3% 1.017 26,0% 4.936 1.463
0 4 jaar
5-12 jaar
geslacht m hfd noord suriname antillen turkye marokko iran zuideuropa niet ind.land industrieland nederland totaal suriname hfd pax antillen turkye marokko iran somalië zuideuropa niet ind.land industrieland nederland totaal suriname hfd bomholm antillen turkye marokko iran somalië zuideuropa niet ind.land industrieland nederland totaal
6 O O 1 O 4 8 4 55 78 10 1 2 5 1 1 4 16 4 111 155 8 3 3 11 O 3 4 41 18 161 252
v O O O 1 O 4 3 7 72 87 O O 1 10 1 O 6 12 8 113 151 12 O 5 11 O 2 8 31 15 189 273
13-16 jaar
totaal 6 O O 2 O 8 11 11 127 165 10 1 3 15 2 1 10 28 12 224 306 20 3 8 22 O 5 12 72 33 350 525
m 2 3 3 1 O 4 O 7 86 106 7 7 3 9 O O 5 27 1O 183 251 10 8 10 10 1 1 6 50 24 271 391
v
totaal 4 2 4 2 O 2 8 4 78 104 11 5 2 10 1 O 8 28 16 205 286 11 4 6 7 3 O 7 46 15 273 372
6 5 7 3 O 6 8 I1 164 210 18 12 5 19 l O 13 55 26 388 537 21 12 16 17 4 1 13 96 39 544 763
m 1 4 O 2 O 1 2 2 69 81 6 1 1 4 O O 2 18 9 89 130 11 1 1 6 1 0 5 28 12 164 229
19-23 jaar
17-18 jaar
geslacht
geslacht
geslacht
geslacht v
totaal O 1 2 4 O 1 3 3 55 69 4 5 O 6 1 O O 16 3 100 135 9 3 4 4 1 0 6 36 11 139 213
1 5 2 6 O 2 5 5 124 150 10 6 1 10 1 O 2 34 12 189 265 20 4 5 10 2 0 I1 64 23 303 442
m
v 0 0
o 2 I 0 3 1 27 34 3 3 0 3 0 1 2 10 3 59 84 5 3 3 2 0 0 1 13 3 104 134
0 1 1 1 O 0 3 0 22 28 1 1 1 1 1 O 2 8 3 46 64 6 0 3 3 0 0 O 11 6 93 122
totaal
m
v
O 1 l 3 1 O 6 l 49 62 4 4 l 4 l l 4 18 6 105 148 I1 3 6 5 O
2 2 2 2 O 1 16 1 60 86 9 1 O 2 O O 1 21 18 132 184 14 2 5 8 2
O l 24 9 197 256
O
3 37 13 225 309
totaal
geslacht totaal 3 2 2 4 1 1 10 3 46 72 9 1 2 6 1 O O 16 8 118 161 15 3 3 15 1 0 O 26 12 216 291
5 4 4 6 1 2 26 4 106 158 18 2 2 8 1 O l 37 26 250 345 29 5 8 23 3 O 3 63 25 441 600
m 17 3 10 19 4 20 72 73 931 1.149 48 10 12 29 6 1 33 87 168 1.495 1.889 86 26 35 43 9 3 32 236 246 2.217 2.933
v 16 8 9 13 5 10 66 74 1.038 1.239 55 16 7 22 6 1 38 115 190 1.531 1.981 1O0 33 30 37 6 4 38 263 294 2.102 2.907
totaal 33 I1 19 32 9 30 138 147 1.969 2.388 103 26 19 51 12 2 71 202 358 3.026 3.870 186 59 65 80 15 7 70 499 540 4.319 5.840
%
il-lwoner , , , , , ,a aantal aiin inw
totaal 0-23 jaar
% aII~htoon O", ,O, jaar
51 18 26 15 14 33 52 20 11 2 48 18 194 56 32 179 570 19,2% 2.539 13,2% 745 3.133 60 163 25 51 12 31 56 107 18 6 4 2 101 30 172 374 82 440 4.182 15,5% 1.156 22,7% 5.471 1.601 1o1 287 27 86 43 108 77 157 24 9 6 13 40 110 319 818 129 669 6.154 19,0% 1.835 24,1% 2.586 8.426
iran zuideuropa niet ind.land industrieland nederland totaal
5 7 71 20 550 777
7 6 72 28 484 708
12 13 143 48 1.034 1.485
6 15 92 28 445 735
3 9 73 26 434 675
9 24 165 54 879 1.410
7 6 26 10 156 264
5 5 28 8 160 269
12 I1 54 18 316 533
3 4 18 6 58 113
O O 13
3 51 95
3 4 31 9 109 208
4 2 25 7 90 183
4 4 24 14 136 239
8 6 49 21 226 422
32 51 226 268 2.733 3.790
27 59 308 262 2.595 3.755
59 44 103 58 168 110 442 976 534 530 150 680 7.892 26,1% 2.564 33,1% 5.328 4.058 7.545 11.603
A geslacht m hfd suriname Omgeving antillen turkye zuideuropa niet ind.land industrieland nederland totaal hoofddorp totaal suriname nieuw vennep antillen zuidoost turkye marokko iran somalië zuideuropa niet ind.land industrieland nederland totaal suriname nieuw vennep antillen welgelege turkye n marokko iran zuideuropa niet ind.land industrieland nederland totaal
v 2
totaal
4 1 21 28
2 1 O O 5 6 14 28
2.538
2.403
2
2 1 O
O O O
O O
1 O 1 2 1 4 47 58 2 O o 2 0 2 11 2 73 92
O O O O
4 8 46 61 3 I
o 3 0
4 10 5 62 88
4 l O O 9 7 35 56 4.941 4 l O 1 O 1 2 5 12 93 119 5 l O 5 O 6 21 7 135 180
geslacht m
geslacht v
O O
totaal
O
O O O O
7 5 45 58
5 6 46 57
3.730
3.479
2 3 2
3 2 1 6
O
O
5 1 17 5 77 112 2 3 O 2 1 2 15 12 129 166
5 1 8 10 79 115 4
1
O
O
o 2 0 O
10 6 105 127
O O 1 O 12 11 91 115 7.209 5 5 l 8 O 10 2 25 15 156 227 6 3 O 4 l 2 25 18 234 293
m
geslacht v
m
totaal
3
1
O O O
O O
4 O O 1 9 7
24 jaar en ouder geslacht
geslacht
v
v
m
totaal
65
3 0 O 0 0 3 13 19
1 0 O 0 5 2 13 21
4 O O O 5 5 26 40
O O O O 1 6 34 41
totaal 2
7 3 14 26
7 1 1 O 21 39 276 345
12 2 2 4 41 70 571 702
3.966
22.602
23.581
46.183
11 5 2 7
12 5 2 8 1 4 7 52 80 950 1.121 18 6 3 8 1 10 39 1O0 1.038 1.223
23 10 4 15 1 4 16 90 143 1.852 2.158 40 12 5 14 4 27 83 195 2.045 2.425
1.904
1.850
3.754
941
823
1.764
2.053
1.913
1 O O 2 2 1 1 8 1 41 57 9 3 o 1 0 2 6 5 56 82
2 2 O 2
3 2 0 4 2 1 2 15 2 82 113 9 5 o 3 0 2 10 12 124 165
1 0 0 1
1 0 0 0 0 1 0 1 2 18 23 1 1 0 0 1 1 1 2 31 38
2 O O l O 2 1 2 4 55 67 4 l
O
2 O O 2 O 1
O O
1 7 1 41 56 O
2 o 2 O O 4 7 68 83
O
1 1 1 2 37 44 3 0 0 2 0 0 6 4 29 44
O O
8 2 57 72 4 I
o
o
2 l 1 7 6 60 82
O
0 2 11 5 81 104
totaal
5 1 1 4 20 31 295 357
1 4 2 24 32
2 O 3 O
v
2 O O O 8 9 48 67
O O O
5 5 20 33
44
m
totaal
O
6 2 51 64 2 O o 3 0 3 6 3 81 98
2 2 O 5 O l O 14 4 108 136 6 1 O 3 O 5 17 8 162 202
O O
9 38 63 902 1.037 22 6 2 6 3 17 44 95 1.007 1.202
inwoner aantal
% 1,1 m ,, iieinw
26 3 3 5 84 109 815 11,6% 1.045
totaal 0-23 jaar
% sllahtmn O",
0.23
iaar
14 1 1 1 43 39 244 17,5% 343
67.817 21.634 39 16 1O 20 1 5 34 19 2 3 19 15 23 7 151 61 180 37 2.346 10,4% 494 19,8% 662 2.820 70 30 23 11 5 O 17 31 2 6 16 43 163 80 246 51 2.760 10,2% 715 16,9% 3.347 922
0-4 jaar geslacht
m nieuw vennep west
suriname antillen turkye marokko zuideuropa niet ind.land industrieland nederland totaal
v 2 3 1 4 O
7 4 44 65
5-12 jaar geslacht
totaal 1 O O 1 O 5 4 46 57
3 3 l 5 O 12 8 90 122
v
m O 1 1 3 1 5 11 67 89
13-16 jaar geslacht
m
totaal 1 1 O 1 1 8 4 74 90
v
1 2 l 4
2 13 15 141 179
totaal
0 1
0
O O O
1 2 1 4 1 38 47
2 3 40 46
17-18 jaar geslacht
O
O 1 1 2 1 6 4 78 93
m
v 0 0 0 0 0 1 1 15 17
totaal 1 0 0 0 0 2 0 20 23
24 jaar en ouder geslacht
19-23 jaar geslacht
1 O O O O 3 1 35 40
m
v
m
totaal
2 O O
0 2 O
2 2 O
2
2
4
O
O
4 3 44 55
5 O 38 47
O 9 3 82 102
v 4 2 1 7 3 22 54 797 890
7 4 2 9 2 37 78 927 1.066
totaal 11 6 3 16 5 59 132 1.724 1.956
totaal
%
totaal
inwoner aantal
allahtw" I i
0-23 jaar
18 14 6 31 8 102 163 2.150 6,9% 2.492
% allahiwn O",
0.23 iaar
7 8 3 15 3 43 31 426 14,2% 536
0 4 jaar geslacht
m zwanenbur suriname antillen 9 turkye marokko iran zuideuropa niet ind land industrieland nederland totaal badhoeve- sunname dorp antillen turkye marokko iran zuideuropa niet ind land inductneland nederland totaal nieuwe turkye meer zuideuropa niet ind land industrieland nederland totaal lijnden I suriname boesinghe-antiiien liede turkye marokko zuideuropa niet ind land industrieland nederland totaal
v
totaal
2 1
3 2
O
O
3
5
O
O
2 9 5 168 190 10 2 2 3 1 4 24 15 262 323 O
4 11 2 164 191 6 2 6 1 2 9 16 19 252 313 O
o
O
O
2 10 12
1 O 10 11
O
O
0 O
0 O
O O
O
3 2 21 26
5-12 jaar geslacht
2 4 O
27 33
5 3 O 8 O 6 20 7 332 381 16 4 8 4 3 13
40 34 514 636 O O 1 2 20 23 O O O O 2 7 2 48 59
m
v 7 3 1 2
9 1 1 5
O
O
10 11 5 354 393 25 4 3 2 O 16 41 45 511 647 O
5 8 9 335 373 21 6 4 3 2 15 38 31 473 593 O
o
o
1 1 19 21 O
O O
15 15 O
O O O O
O O O O
3 O 33 36
1 2 27 30
13-16 jaar geslacht
totaal 16 4 2 7 O 15 19 14 689 766 46 10 7 5 2 31 79 76 984 1.240
m
v O
totaal 2
1
O
O
O
2 7 6 24 222 272 O
2 3 O 2 9 7 172 197 6 1 3 1 2 3 17 18 220 271 O
o
o
o
l 1 34 36 O O O O O 4 2 60 66
O O
1 O
3 3
3 4
O O O O O O O
O O O O O
1 1 5 10 10 150 178 9 1 1 O
18 18
2 1 17 20
19-23 jaar geslacht
17-18 jaar geslacht
2 1 2 4 1 7 19 17 322 375 15 2 4 1 4 10 23 42 442 543 O o 1 O 6 7 O 0 O O 0 2 1 35 38
m 3 0 0 0 1 0 5 1 80 90 2 2 1 1 1 1 9 6 82 105 O 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 5 5
v
totaal O
1 1 1 0 0 5 1 58 67 2 0 0 2 1 1 10 3 73 92 0 0 0 0 3 3 O 0 1 0 0 1 0 9 11
3 1 1 l l O 1O 2 138 157 4 2 1 3 2 2 19 9 155 197 O O O O 4 4 O 0 1 O O l O 14 16
m
v
totaal
4
5
O
O O
1 4 O
3 8 12 199 231 5 1 3 1 O 1 19 11 132 173 O O l O
4 5 O O
1 1 O 2 O
15 19
24 jaar en ouder geslacht
6 O 2 16 7 140 176 5 1 1 2 O 4 28 16 171 228 O
o O O
2 2 O 0 O O O
1 1 14 16
9 O 1 1O O 5 24 19 339 407 10 2 4 3 O 5 47 27 303 401 O O 1 O 6 7 O O l l O 3 l 29 35
m 26 5 3 19 1 48 70 162 2421 2755 44 15 19 17 5 51 112 376 3 306 3 945 1 I 2 16 152 172 O I 1 O 6 12 20 335 375
v
totaal totaal
28 9 4 16 1 46 105 201 2516 2926 66 20 19 6 8 44 170 376 3 757 4 466 O I 4 16 141 162 1 O
2 O
4 17 20 299 343
%
totaal
inwoner 0-23 ", , , l , , aantal a i i ~ n w jaar
% illochtoon O", 0-23
iaar
54 89 35 9 14 23 7 13 6 35 30 65 2 4 2 127 94 33 175 92 267 363 59 422 4.937 6.757 7,6% 1820 9,9% 2.086 7.767 5.681 91 110 201 20 35 55 24 38 62 16 23 39 11 24 13 95 61 156 208 282 490 752 940 188 9.461 9,0% 2 398 14,3% 7.063 3.017 8.411 11.428 l O 1 2 O 2 4 6 10 32 3 35 293 363 3,2% 70 5,2% 77 411 334 1 1 O 1 1 O 2 3 5 1 1 O 10 2 12 17 29 46 40 6 46 634 186 10,3% 820 7,1% 214 932 718
0-4 jaar geslacht
m vijfhuizen suriname antillen turkye marokko iran somalië zuideuropa niet ind.land industrieland nederland totaal oude meer suriname zuideuropa niet ind.land industrieland nederland totaal aalsmeerd antillen erbrug zuideuropa niet ind.land industrieland nederland totaal rozenburg niet ind.land industrieland nederland totaal rijsenhout Suriname antillen turkye marokko zuideuropa niet ind.land industrieland nederland totaal
v
totaal
3 1 4 5
4 1 O 5
O O
O O
1 11 5 99 129
2 16 4 110 142 O
O O
1 O
7 8 O
O O O 11
1 O 9 10
11 O 2 1 2 12 17
O O
O O
3 3 6
2 2
O
2 1 5 2 9 3 85 107
O
2 4 1 8 2 108 131
5-12 jaar geslacht
O
7 2 4 10 O O 3 27 9 209 271 O O 1 O 18 19 O 2 2 2 21 27 O O 5 5 6 2 3 9 3 17 5 193 238
v
m 4 3 O 2 O O O
12 3 190 214 O O
1 O
10 11 O O O
1 19 20 O O
2 2 3 O
1 5 4 12 5 200 230
13-16 jaar geslacht
totaal 5 1 2 1 O O
2 15 4 129 159 O O O O
11 11 O O O O
19 19 O O
5 5 2 2 O
7 O
18 8 150 187
9 4 2 3 O O 2 27 7 319 373 O O 1 O 21 22 O O O 1 38 39 O O 7 7 5 2 l 12 4 30 13 350 417
m O 2 2 1 O O O 6 3 69 83 O O O O 5 5 O O O 1 12 13 O O 1 1 1 1 1 3 1 8 2 88 105
v
totaal 1 0 2 1 O O O
6 5 72 87 O O
2 O 7 9 O O O O
7 7 1 O O
1 1 2 O 5 O 6 5 105 124
19-23 jaar geslacht
17-18 jaar geslacht
1 2 4 2 O 0 O 12 8 141 170 O O 2 O 12 14 O O O 1 19 20 1 O 1 2 2 3 1 8 1 14 7 193 229
v
m
totaal
2 0 3 0 0
1 0 0 0 0
O
O
O 4 3 47 59 0 0 1 0 2 3 0 O
I 5 37 44 0 0 0 0 4 4 0 O
O
O
0 5 5 1
0 9 9 1 0 0 1 0 0 0 3 1 1 2 40 47
O
0 1 2 1 1 1 0 4 1 46 56
O
3 O 3 O O O l 9 3 84 103 O O l O 6 7 O O O O 14 14 2 O O 2 2 l l 4 1 5 3 86 103
m
v
totaal
1 1 O O
2 0 3 7
O O
O O O
1 16 5 79 103
16 7 67 102
O O O O
O O O O
4 4 O 1
2 2 O
O O
1 1 12 14 1
13 14 1 1 2 4 1 2 O
5 O
10 3 74 95
24 jaar en ouder geslacht
O
O
3 4 O O O
3 1 6 1 72 83
3 1 3 7 O O l 32 12 146 205 O O O O 6 6 O 1 1 1 25 28 2 1 5 8 1 2 O 8 l 16 4 146 178
m
v 19 7 1O 15 O O
9 64 98 1.198 1.420 1 1 1 2 75 80 1 1 3 10 173 188 3 2 35 40 10 5 7 15 7 51 70 1.327 1.492
totaal
totaal
29 3 12 14 1 1 8 68 93 1.173 1.402 O O
4 2 57 63 O
1 2 4 172 179 2 3 29 34 8 5 3 14 6 54 99 1.313 1.502
48 10 22 29 1 1 17 132 191 2.371 2.822 l l 5 4 132 143 1 2 5 14 345 367 5 5 64 74 18 I0 l0 29 13 105 169 2.640 2.994
%
inwoner ",,,,l,, aantal aiie inw
71 19 38 51 1 1 24 239 230 3.270 3.944 1 1 10 4 195 211 1 5 8 19 462 495 10 6 82 98 34 20 16 70 23 187 201 3.608 4.159
11,3%
5,7%
2,8%
10,2%
8,4%
totaal
%
0-23 jaar
sllochtmn .de, jaar
23 9 16 22 O O 7 107 39 899 1.122 O O 5 O 63 68 O 3 3 5 117 128 5 1 18 24 16 1o 6 41 1O 82 32 968 1.165
16,4%
7,4%
4,7%
20,8%
14,2%
S
m
0
26
0
0
0
F
.-m
2-
0
II>
m
m.
.-
T E
m
m
o
o
F
F
-
o
~
~
m
~
~
m w
F
~
o
o
m
m
m
m
F
> 0
0
N
O
O
F
N
0
-
-
F
0
0
~
~
N
~
0
0
0
b
F
~
m
m
b
~
O F
O
~
O
F
E
d3
O r O N N ~ ~ O O O N O W O N O r r O r V V> > d d O O r N ; ; ~ r N
0
-
0
0
0
-
-
t
b
0
0
0
-
O
O
~
0
0
>
-U>a>
0
-
-
m
O
O
N
.
.-F
O
~
-
~
0
~
F
.
-
O
0
O
O
.
-
O
F
E D
o o 7 a , c
85;o.c
-o .-
m
I
~
aT
E Nï5.c
a?:,
m
~
>
~
D.
~
O
~
m m
O
O
O
a>
ro
.z
g. 5 n c ~
A' n
sY
~
O
b
O
m
F
F
D
m?-= a 2 w5,c S D L ~ - Y o; Ko J- C
O E ? $ ?
C3 7 m 2
E
3.gD$sm;-su N C . C E N C.C C
Eg,
s
L
m .-L
O
~
E~ . i rjD~c é@ . E~t 5mZ Z~ 5 ~a > m O a > . c U > a > m
E N E . &
n
~
O
r
D
o p D- .wL cs y
Es3
N b N m
U>
a> a>
n m
m m
Y
.A' 3 n m
~
~
O
m
~
~
~
~
~
~
0-4 jaar geslacht
v
m lisserbroek suriname antillen turkye marokko iran zuideuropa niet ind land industrieland nederland totaal beinsdorp suriname turkye marokko iran zuideuropa niet ind land industrieland nederland totaal zwaansho sunname ek antillen turkye marokko zuideuropa niet ind land industrieland nederland totaal cruquius Suriname antillen turkye marokko iran zuideuropa niet ind land industrieland nederland -totaal
2 O O O 1 2 5 4 112 126 O O O O O 1 1 24 26 O O 1 O 2 1 2 51 57 O O O O O O 4 1 10 15
2 1 1 1 O O
2 4 104 115
5-12 jaar geslacht
totaal 4 1 1 l l 2 7 8 216 241 O O O O O 2 1
m
v 5 O O
1 O
4 10 6 208 234 O 2
13-16 jaar geslacht
m
totaal O
2 I O 1 3 14 5 176 202 O
5 2 I 1 l
7
O O 5 3 25 33
1
3
O
O
15 16
19 22
24 I1 384 436 O 2 O O O 5 O 92 99 O O O 2 6 9 5 192 214 O O O O O O 4 O 34 38
totaal Haarlemmermeq 5.133 4 941 10.074
7 447
6 899
14.346
O O O O O 1 O 20 21 O O O 1 3 2 3 38 47 O O O O O O 1 2 15 18
O O O O O
44 47
54 56
O
O O O
O 1 1 5 3 5 89 104 O O O
O
2 5 3 1 93 104 O O
O O O O
5 O 38 43 O O O O
1 6 4 99 110 O
O O O O
O O O O O
v 2 1 O O O O
O O O O
2 4 3 132 143
7 6 135 151 O
13 14
O O O 1 3 O 43 49 O O O O O O 1 1 10 12
3 460
3.380
O
O O O O
O O
2 1 24 27 O
3
O O I O
3 1 42 47 O O O O O O
1 O
m
totaal 2
O O O
23 26 2
19-23 jaar geslacht
17-18 jaar geslacht
4 1 0 O O 2 I1 9 267 294 O 0 O O
O 5 1 47 53 2 0 O 1 1 6 1 85 96 O O O 0 0 O 2 1 23 26
v 0 0 0 O
0 0 5 1 54 60 0 O
0 O 0 0 0 7 7 0 O 0 1 1 2 2 14 20 I 0 0
O O O
0 0 1 9 10 1 O 0 O
1 0 1 16 19 O 0 0
O O O O
O O O O
1 7 9
0 14 14
6.840 1 667 1 459
v
m
totaal 0 0 0 O 0 0 3 4 54 61 0
O O O O O O 8 5 108 121 O O O O O O l 16 17 1 O O 1 2 2 3 30 39 1 O O O O O O 1 21 23
3.126
totaal
1 1
3 O
O O O O
O
4 1 95 102 O
7 5 88 104 O
O O O O
O O
1
2
1 O O
1 O
O
O
12 13 O
17 20 1 O O 3 O 2 O 34 40
O O
2 O 4 3 36 45 O O
1 O
24 jaar en ouder geslacht
O O O O O O O O
1 O 1 1 22 26
16 16
3 461
3 296
4 1 O l O O ll 6 183 206 O O O l O 3 O 29 33 l O O 5 O 6 3 70 85 O O l O l O l l 38 42
6.757
m
v
13 5 3 1 1 2 24 65 1 074 1188 3 1 O O
7 2 I O
1 4 32 52 1 026 1125 2 1 1 O
2 15 23 297 34 1 1 1 1 3 3 13 47 575 644 3 3 O 2 O 2 7 29 371 417
2 13 19 260 298 2 3 2 7 25 52 517 608 4 1 O 1 O 4 6 27 273 316
46 234
47 799
O
totaal 20
7 4 1 2 6 56 117 2.100 2.313 5 2 1 O 4 28 42 557 639 3 4 l 5 10 38 99 1.092 1.252 7 4 O 3 O 6 13 56 644 733
% totaal totaal 0-23 inwoner ,,,, i l , aantal eiie #W jaar
37 12 6 4 4 17 117 156 3.258 3.611 5 4 1 1 4 43 45 785 888 7 4 2 15 24 64 116 1.558 1.790 8 4 1 3 1 6 25 62 785 895
94.033 135.176
5,5%
6,5%
6,5%
5,4%
17 5 2 3 2 11 61 39 1 158 1.298 O 2 0 1 O 15 3 228 249 4 O 1 1O 14 26 17 466 538 1 0 1 O 1 O 12 6 141 162
41.143
..,,,,,, %
",,a,,,"",,
i-r
7,8%
7,2%
10,2%
9,3%
Bijlage 7
Soorten groepen
Er zijn 4 soorten aroepen te onderscheiden met de volgende kenmerken: Groepen jeugdigen Verantwoordelijkheid: zelfsturend, ouders, school * wijkgebonden * er is niets mee aan de hand Hinderlijke groepen Verantwoordelijkheid: integraal grotendeels gemeente met ondersteuning van de * wijkgebonden * omvang 10-20 personen netwerkpartners * 13-16jaar * weinig wisselingen * softdrugsgebruik * bestaan 2 - 3 jaar * hinderlijk gedrag * goed te corrigeren Verantwoordelijkheid: integraal1 Overlastgevende groepen politie pakt rotte appels aan. * minder wijkgebonden * 10 - 20 personen * 15-20jaar * voortijdig schoolverlaten en werkloos * alcohol-, softdrugs en harddrugs * regelmatig contact met politie (registratie) * hechter en bestaan langer * conflicten met openbaar gezag * openbare orde probleem Verantwoordelijkheid: OM, Politie, Ministerie Criminele groepen Het betreft doorstromers en veelplegers. * opereert landelijk * 30 personen * 12 - 25 jaar * lage opleiding etc. De drie laatste soorten groepen kennen zogenoemde "meelopers". Dit pleit voor een integrale aanpak van de groepen. Opmerkelijk is dat de leden van de laatste drie onderscheiden groepen geen van allen gebruik maken van buurt- en clubhuizen. Bij brief d.d. 04-09-2006 heeft de Politie Kennemerland, district Haarlemmermeer aangegeven de gehanteerde categorie-indeling aanvaardbaar te vinden.
Bijlage 8
Voorwaarden netwerkaanpak
Heldere doelstelling: uit de doelstelling blijken de verantwoordelijkheden en taken van het overlegl team. Wanneer elk overlegl team de doelstellingen duidelijk formuleert en naast elkaar legt kunnen taken helder afgebakend worden en kan overlap voorkomen worden. Resultaat gericht samenwerken: op basis van de geformuleerde doelen moeten afspraken gemaakt worden die ook gemonitoord en geëvalueerd worden. Deelname juiste partijen: het team moet opgebouwd worden uit de juiste partijen, niet te veel en niet te weinig. Faciliteren van de teams: de overleggenl teams moeten goed worden gefaciliteerd. Een beleidsnetwerk 1overleg moet beschikken over een voorzitter en secretaris, de uitvoering over coördinatoren en casemanagement. Samenwerking m.b.t. de uitvoeringsoverleggen: op Beleidsniveau en op het niveau van de cliënten is samenwerking nodig. Overdracht van informatie tussen de overleggenl teams: De overleggenl teams moeten op de hoogte zijn van elkaars werk en inzichten en hun taken en verantwoordelijkheden afstemmen. Vooral als het gaat om problemen van meerdere kinderen uit één gezin. Ook moet gekozen worden voor een eenduidige manier van registreren bij het Specifiek Preventief Overleg Basisformule voor overleggenl teams: In een aantal heldere richtlijnen moet de werkwijze van de teams staan vastgelegd. Deze basisformule moet duidelijke richtlijnen omvatten over aanmelding, diagnose, plan van aanpak, verwijzing, terugkoppeling en nazorg. Succesvolle protocollen moeten zoveel mogelijk worden overgenomen. Uitvoeringsconvenanttussen alle netwerkpartners: naleving van de netwerkafspraken is verplicht. Bron: J. Noorda en R. Verbaas, 1999, Netwerken voor jeugd in Amsterdam-West.