Nota Evenementenvergunningen
Procedures, voorschriften en afspraken rond evenementen in Rotterdam
April 2013
Voorwoord
organisatoren, maar ook voor de gemeentelijke diensten en organisaties, politie, de Veiligheidsregio en andere belanghebbenden. Zij realiseren samen ieder jaar een succesvol evenementenseizoen.
Rotterdam is een levendige en aantrekkelijke stad om in te verblijven, voor bewoners, ondernemers en bezoekers. De vele kleurrijke
In deze nota is rekening gehouden met de Rotterdamse principes die wij hanteren: geen onnodige lasten en verplichtingen, we bieden maatwerk en ruimte voor goed gedrag en initiatief. Het geven van dit vertrouwen vraagt verantwoordelijkheidsgevoel van organisatoren van evenementen. We verwachten dat organisatoren zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en op integere wijze handelen gedurende het gehele verloop van het vergunningentraject en tijdens het evenement zelf.
evenementen in Rotterdam, zowel grootschalige als kleinschalige, dragen bij aan deze aantrekkelijkheid en versterken het imago van Rotterdam als vrijetijdsstad. Om evenementen feestelijk te laten verlopen, is goed evenementenbeleid en evenementenvergunningenbeleid noodzakelijk. De nota ‘Dieper in de stad, verder in de wereld’ beschrijft de inhoudelijke richtlijnen en kwaliteitscriteria waaraan evenementen moeten voldoen. Het evenementenbeleid is nadrukkelijk gekoppeld aan het evenementenvergunningenbeleid. In deze Nota Evenementenvergunningenbeleid staat helder uiteengezet hoe de procedure vanaf aanvraag tot en met evaluatie er uit ziet en wat betrokken partijen van elkaar mogen verwachten. Dit geldt niet alleen voor de
Met dit vergunningenbeleid en het evenementenbeleid willen we Rotterdam nog steviger op de kaart zetten als evenementenstad en bijdragen aan ons gezamenlijk belang om een aantrekkelijke stad te blijven! Ing. A. Aboutaleb Burgemeester van Rotterdam
1
2
Inhoud 1.
Inleiding: waarom deze nota? 1.1 Aanleiding: transparantie en helderheid in afspraken 1.2 Doel: alles over evenementenvergunningen 1.3 Opzet: van aanvraag tot evaluatie
5 5 5 6
2.
Evenementen: waarvoor een vergunning aanvragen? 2.1 Drie categorieën evenementen 2.2 Bijzondere evenementen 2.3 Geen evenement, maar wel voorschriften
8 8 9 11
3.
Procedure: hoe een vergunning aanvragen? 3.1 Loket hangt af van evenementcategorie 3.2 Aanvragen bij deelgemeente 3.3 Aanvragen bij directie Veiligheid
13 13 13 14
4.
Toekenning: hoe wordt een vergunningaanvraag beoordeeld? 4.1 Standaard: risicoscan en risicoanalyse 4.2 Behandeling en toekenning A-evenementen 4.3 Behandeling en toekenning B- en C-evenementen 4.4 Evaluatie
15 15 17 17 18
5.
Voorwaarden: aan welke voorschriften moet de organisator voldoen? 5.1 Openbare orde en veiligheid 5.2 Evenemententerrein 5.3 Gezondheid en hygiëne 5.4 Bereikbaarheid 5.5 Milieu: geluid, afval en luchtkwaliteit 5.6 Communicatie
19 19 21 21 21 22 23
6.
Toezicht en handhaving: wie is verantwoordelijk voor naleving en handhaving van voorschriften? 6.1 Uitgangspunten 6.2 Toezicht 6.3 Handhaving 6.4 Na handhaving: leercyclus
25
Bijlage 1: Basisvoorschriften bij de evenementenvergunning Bijlage 2: Checklist Veiligheidsplan Bijlage 3: Checklist Verkeers- en mobiliteitsplan Bijlage 4: Schouwprotocol Bijlage 5: Betrokken diensten bij een evenement Bijlage 6: APV 2012: relevante artikelen over evenementen Bijlage 7: Afkortingenlijst
3
25 26 28 33
34 39 45 52 53 55 60
4
1. Inleiding: waarom deze nota? De vergunning wordt verleend door de burgemeester als de plannen definitief én goedgekeurd zijn door de betrokken gemeentelijke diensten en ketenpartners. Ook bij de uitvoering van het evenement blijven de diensten en ketenpartners nauw betrokken en houden zij toezicht op de vergunningsvoorschriften en adviseren de burgemeester hierover.
In deze nota is alle informatie over evenementenvergunningen gebundeld voor zowel organisatoren (bijvoorbeeld: waar vraag ik een vergunning aan?) als adviserende diensten en organisaties (welke procedures
In de Nota Evenementenvergunningen is de informatie over vergunningen gestroomlijnd. Alle relevante procedures, voorschriften en afspraken staan hierin gebundeld en zijn inhoudelijk op elkaar afgestemd. Hiermee is een standaardprocedure ontwikkeld voor het indienen en behandelen van vergunningaanvragen. Ook andere
en voorschriften gelden er?).
1.1 Aanleiding: transparantie en helderheid in afspraken
veiligheidsafspraken rond evenementen zijn in deze nota ondergebracht. Op hoofdlijnen is de werkwijze per evenement gelijk; de precieze uitvoering vergt niettemin maatwerk. De organisator is verantwoordelijk voor een goed verloop van het evenement en krijgt de ruimte voor het treffen van benodigde maatregelen.
De vele evenementen die georganiseerd worden in Rotterdam zijn een aanwinst voor de stad. Uiteraard vragen de (vaak grootschalige) evenementen om duidelijke afspraken om de veiligheid en welzijn van bezoekers, deelnemers en omwonenden te garanderen. We geven vertrouwen aan organisatoren door het bieden van ruimte.
Deze nota is bestemd voor zowel evenementenorganisatoren (die vergunningen aanvragen) als voor adviserende en uitvoerende diensten en organisaties (die adviseren op de vergunningaanvragen).
In januari 2010 is de Nota Evenementenvergunningen vastgesteld, met een heldere uiteenzetting van de te door lopen procedure. Een aantal van de beleidsuitgangspunten en voorwaarden is verder uitgewerkt en dit heeft geleid tot deze update van de Nota Evenementenvergunningen. Nieuw is het toezicht- en handhavingsmodel in hoofdstuk 6, waarmee is vastgelegd welke bevoegdheden de burgemeester heeft op het gebied van toezicht en handhaving bij evenementen. Hiermee beogen we de naleving van afspraken en voorschriften te verhogen en dragen we bij aan de kwaliteit van het evenementen-vergunningenbeleid. Daarnaast is in het kader van lastenverlichting een slag gemaakt in het vereenvoudigen van de evenementenvergunning. De evenementen-vergunning zelf bevat maatwerkvoorschriften behorend bij het evenement. De standaardvoorschriften die bij ieder evenement van kracht zijn, zijn opgenomen in bijlage 1 van deze nota.
1.2 Doel: alles over evenementenvergunningen In het vergunningentraject worden, naast de organisator, gemeentelijke diensten betrokken en ketenpartners zoals onder andere de politie Rotterdam, Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR) en de DCMR. De organisator werkt intensief samen met de diensten om te komen tot een optimale planvorming van het evenement. 5
Wie is de organisator? De organisator is volgens de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) “degene voor wiens rekening en risico een evenement plaatsvindt”. In sommige gevallen huurt de aanvrager van de evenementenvergunning een bureau in om het evenement te organiseren. In andere gevallen vraagt de exploitant van de zaal de vergunning voor het evenement aan. De organisator hoeft in juridische zin dus niet dezelfde (rechts)persoon te zijn als de vergunningaanvrager. Wanneer er sprake is van een aanvrager en organisator is het van belang om in de vergunningprocedure een duidelijk onderscheid te maken tussen deze twee partijen. De aanvrager van een vergunning draagt de verantwoordelijkheid van het evenement.
Aansprakelijkheid De organisator is aansprakelijk voor alle schade die door het gebruik van de vergunning aan eigendommen van de gemeente of van anderen wordt toegebracht. Verder moet de organisator de gemeente vrijwaren voor schadeaanspraken van derden. De organisator dient een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten die zowel de materiële als de letselschade dekt die voortvloeit uit het evenement. In de vergunning worden locatie en tijdsduur van het evenement afgebakend, waarvoor de aansprakelijkheid geldt. Indien de organisator het terrein niet heel en schoon achterlaat, kunnen die kosten die gepaard gaan met opruimen, schoonmaken en/of herstellen van het terrein civielrechtelijk verhaald worden op de organisator.
1.3 Opzet: van aanvraag tot evaluatie In de volgende hoofdstukken doorlopen we alle stappen in de vergunningaanvraag: voor welke activiteiten moet een evenementenvergunning worden aangevraagd (hoofdstuk 2)? Bij wie en wanneer moet een vergunning worden aangevraagd (hoofdstuk 3) en hoe wordt die beoordeeld (hoofdstuk 4)? Aan welke voorwaarden moet worden voldaan (hoofdstuk 5) en wie is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving daarvan (hoofdstuk 6)? Voor de meest actuele praktische gegevens (telefoonnummers, contactpersonen, tijdsplanningen, te leveren producten) rond Rotterdamse evenementen kunt u naar www.rotterdam.nl/evenementen.
Toets aan inhoudelijke criteria voor evenementen In de nota ‘Dieper in de stad, verder in de wereld’ zijn inhoudelijke richtlijnen en kwaliteitscriteria voor evenementen opgenomen. Aan deze eisen moeten de evenementen voldoen willen zij een plek op de Rotterdamse evenementenkalender krijgen. Het evenementenbeleid is nadrukkelijk gekoppeld aan het evenementenvergunningenbeleid. Dit houdt in dat grotere evenementen (categorie B en C, zie paragraaf 2.1) eerst getoetst worden aan de kwaliteitscriteria uit het evenementenbeleid voordat de vergunningaanvraag in behandeling wordt genomen. Rotterdam Festivals verricht deze toets. Vervolgens kan de organisator zijn vergunningaanvraag indienen bij directie Veiligheid. Directie Veiligheid toetst aanvragen aan het stedelijke evenementenvergunningenbeleid. Om deze twee toetsen (aan kwaliteits- en veiligheidscriteria) goed op elkaar af te stemmen vindt periodiek overleg plaats tussen directie Veiligheid en Rotterdam Festivals. Vervolgens worden de vergunningaanvragen besproken in de driehoek (overleg tussen burgemeester, politiechef en hoofdofficier van justitie). Het overzicht met vergunningaanvragen, genaamd de evenementenkalender, wordt door het College van Burgemeester en Wethouders jaarlijks in januari vastgesteld.
6
Schematische weergave procedure evenementenvergunning
Aanvraag
Aanvraag
A-evenement
B/C-evenement
- Aanmelden bij deelgemeente. - A-evenement in meerdere DG-en aanmelden bij directie Veiligheid. - A-evenement in centrum aanmelden bij directie Veiligheid
Aanmelden bij Rotterdam Festivals voor kalender (voor 1 september)
Check op aangeleverde stukken (compleet, actueel enz)
Ontvangstbevestiging aanvraag + verzoek ontbrekende stukken
Adviesronde betrokken diensten
Opmaak spoorboekje door directie Veiligheid
Deelgemeente stelt voorwaarden o.b.v. definitieve stukken
Dienstenoverleggen
Afgifte vergunning door deelgemeente
Versturen definitieve stukken (uiterlijk 10 weken voor evenement)
Mogelijkheid tot bezwaar- en beroepsprocedure
Formele adviesronde betrokken diensten (8 weken voor evenement)
Evenement
Afgifte vergunning door burgemeester (minimaal 6 weken voor evenement)
Aanvraag vergunning bij directie Veiligheid (voor 1 november)
Mogelijkheid tot bezwaar- en beroepsprocedure
Integrale schouw (+/- 12 uur voor evenement)
Evenement, toezicht en handhaving op voorschriften
Evaluatie (4 weken na evenement)
7
2. Evenementen: waarvoor een vergunning aanvragen? Niet alle activiteiten in de openbare ruimte gelden als evenement. In dit hoofdstuk worden evenementen en uitzonderingen beschreven. In het algemeen moet een evenementenvergunning worden aangevraagd bij ‘voor publiek toegankelijke verrichtingen van vermaak’
vanaf 250 bezoekers.
2.1 Drie categorieën evenementen Vergunning nodig voor A-, B- en C-evenementen Een evenement wordt in de APV gedefinieerd als elke voor publiek kosteloos dan wel tegen betaling toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van onder andere markten, kansspelen, betogingen, samenkomsten en vergaderingen. Er wordt onderscheid gemaakt in A-, B- en C-evenementen. Dit onderscheid wordt voornamelijk bepaald door de mate van risico’s op het gebied van openbare orde en veiligheid, de impact op de stad en eventuele gevolgen voor het verkeer. Rotterdam deelt evenementen als volgt in:
Figuur 1: Indeling naar categorie evenement
Categorie evenement
Omschrijving
Voorbeeld
Wel/geen vergunning nodig
0-evenementen/ kennisgevingsevenement
Zeer kleinschalig
Buurtbarbecue
Alleen kennisgeving, geen vergunning aanvragen
Categorie A
Laag risico-evenement, waarbij sprake is van een beperkte impact op de omgeving en beperkte gevolgen voor het verkeer
Braderie Sportwedstrijd Muziekoptreden
Vergunning aanvragen
Categorie B
Gemiddeld risico-evenement, waarbij sprake is van een grote impact op de directe omgeving en/of gevolgen voor het verkeer
Popconcerten Sportevenementen Sinterklaasintocht
Vergunning aanvragen
Categorie C
Hoog risico-evenement, waarbij sprake is van een grote impact op de stad en/of regionale gevolgen voor het verkeer
Marathon Wereldhavendagen
Vergunning aanvragen
8
een andere categorie, indien de impact groter of kleiner blijkt te zijn dan vooraf ingeschat.
Voor de categorieën A, B en C is het dus nodig om een evenementenvergunning aan te vragen. Voor 0-evenementen/kennisgevingsevenementen volstaat slechts een melding. Kennisgevingsevenementen tellen minder dan 250 bezoekers, veroorzaken weinig of geen geluidsoverlast (< 80 dB) en verkeersoverlast, en vergt geen extra politie-inzet. Zie paragraaf 2.2 over hoe een kennisgeving
Beperking in aantal B/C-evenementen Er kan een maximum aantal B- en C-evenementen per locatie per jaar gelden, om onevenredige belasting van de omgeving te voorkomen (denk aan geluidsoverlast of verkeersdruk). Verder kan de burgemeester besluiten geen nieuwe B- of C-evenementen toe te voegen aan de evenementenkalender. De burgemeester kan een
verloopt.
Op basis waarvan worden evenementen ingedeeld?
evenement weigeren indien de noodzakelijke politiecapaciteit voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid volgens hem een onevenredig beroep doet op de beschikbare formatie.
Om risico’s vooraf goed en eenduidig in te schatten voert de vergunningverlener voor elk evenement een risicoscan uit. Met gebruik van standaardaspecten (zie ook paragraaf 4.1 voor nadere uitleg) worden evenementen ingedeeld in verschillende categorieën. Daarbij wordt nadrukkelijk gekeken naar de risico’s op het gebied van openbare orde en veiligheid, de impact op de omgeving en de eventuele gevolgen voor het verkeer. De risicoscan is gebaseerd op de volgende aspecten: • het publieksprofiel (o.a. aantal en type bezoekers); • het ruimtelijk profiel (o.a. openbare ruimte, verkeersoverlast); • het activiteitenprofiel (o.a. tijdstip, politieke gevoeligheid).
2.2 Bijzondere evenementen Kennisgevingsevenementen zoals buurtbarbecues In figuur 1 op pagina 7 staan de zeer kleinschalige evenementen genoemd, waarvoor geen evenementenvergunning nodig is. Alleen een kennisgeving aan de (deel)gemeente volstaat, vandaar dat ze kennisgevingsevenementen worden genoemd. Voorbeelden hiervan zijn straatfeesten en barbecues in de buitenruimte. Wel moet worden voldaan aan de voorwaarden uit de APV.
De vergunningverlener vult de risicoscan in op basis van de aanvraag en concrete plannen van de organisator. De uitkomsten bepalen onder meer hoe het vergunningentraject en adviestraject eruit zal zien. Tijdens een vergunningentraject kan overigens nog vanuit kennis, ervaring en/of informatie op- of afgeschaald worden naar
De organisator dient de kennisgeving in bij de deelgemeente waar het evenement wordt gehouden, uiterlijk 5 dagen voorafgaand aan het evenement. Voor evenementen die in het centrumgebied en/of in meerdere deelgemeenten plaatsvinden, moet de kennisgeving worden ingediend bij directie Veiligheid van de gemeente Rotterdam. Wanneer de organisator van de burgemeester een ontvangstbevestiging heeft gekregen, is de kennisgeving afgerond.
Voetbalwedstrijden en Concerten Voor voetbalwedstrijden en concerten in voetbalstadions moet een evenementenvergunning worden aangevraagd. Over dit soort evenementen zijn tussen stadion, voetbalclub, gemeente en politie specifieke afspraken gemaakt. De vergunningverlening voor voetbalwedstrijden en concerten verloopt via directie Veiligheid.
9
Wanneer het een recreatieve toertocht betreft (zonder wedstrijdelement) moet via de directie Veiligheid (en eventueel bij andere betreffende gemeenten) ontheffing worden aangevraagd van de verkeersregels met betrekking tot de verplichte plaats op de weg, zoals beschreven in hoofdstuk 2, paragraaf 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV). Tevens is dan een evenementenvergunning noodzakelijk voor het inrichten van de start- en finishlocatie(s).
Speciale procedure voor voetbalwedstrijden Er is één evenementenvergunning nodig voor alle reguliere competitiewedstrijden en KNVB-bekerwedstrijden en één vergunning voor alle Europese wedstrijden. De Betaald Voetbal Organisatie (BVO) vraagt deze vergunningen aan bij directie Veiligheid. Rotterdam kent drie BVO’s: Feyenoord, Sparta Rotterdam en Excelsior. Er is een aparte evenementenvergunning nodig voor de (oefen)interlands van Oranje en de finale van de KNVBbeker in het Feyenoord-stadion. Deze wordt aangevraagd door de KNVB.
Voor toertochten zonder wedstrijdelement, waarbij de deelnemers zich aan de geldende verkeersregels houden (op het fietspad fietsen, voor rood licht stoppen, etc.) hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd.
Wielersportevenementen Wielersportevenementen zijn een aparte categorie evenementen. Meestal is er sprake van lange routes door verschillende gemeenten en vele (dynamische) wegafsluitingen. Deze afsluitingen kunnen grote impact hebben op de mobiliteit in de stad en de regio. Het is daarom ook de wegbeheerder – en niet de burgemeester – die besluit of en onder welke voorwaarden een wielersportevenement kan plaatsvinden.
Voor wielerrondes die over Rotterdams grondgebied gaan, maar niet starten en/of finishen in Rotterdam, geldt dat de organisator een verklaring van geen bezwaar moet aanvragen op grond van artikel 10 van de Wegen- en Verkeerswet. Deze aanvraag moet worden ingediend bij directie Veiligheid. Voordat de directie Veiligheid deze verklaring afgeeft, wordt advies gevraagd aan betrokken diensten en deelgemeenten.
Wanneer er sprake is van een wedstrijd, moet ontheffing worden aangevraagd van het verbod op het houden van wedstrijden op de weg, zoals beschreven in artikel 10 Wegenverkeerswet 1994 (Wvw). Wanneer alle wegen binnen de gemeente Rotterdam liggen, moet de ontheffing worden aangevraagd bij de directie Veiligheid. Tevens is dan een evenementenvergunning noodzakelijk voor het inrichten van de start- en finishlocatie(s). Indien de wedstrijd gemeentegrensoverschrijdend is dan wel de weg in beheer is bij een ander orgaan, moet aanvraag voor deze ontheffing worden ingediend bij Gedeputeerde Staten van de provincie. Van de ontheffing van de provincie kan alleen gebruik gemaakt worden wanneer de colleges van B & W van alle betrokken gemeenten schriftelijk hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen het gebruik van de wegen binnen hun gemeente voor het houden van de betreffende wedstrijd.
Aankomst cruiseschepen Voor de aankomst van een cruiseschip hoeft geen evenementenvergunning te worden aangevraagd indien er geen activiteiten aan/op de kade worden georganiseerd. Als er wél activiteiten worden georganiseerd, moet een evenementenvergunning worden aangevraagd.
Het verzoek om deze verklaring van geen bezwaar voor wat betreft de gemeente Rotterdam moet worden gericht aan de directie Veiligheid.
10
Inpandige feesten Voor het incidenteel in gebruik nemen van leegstaande panden voor evenementen kan een evenementenvergunning worden aangevraagd. Met een evenementenvergunning is het mogelijk om per pand (en dus niet per organisator) maximaal tien evenementen per jaar te organiseren van maximaal 12 dagen aaneengesloten. Indien binnen een jaar meer dan tien evenementen plaatsvinden en/of meer dan 12 dagen aaneengesloten geëxploiteerd wordt, dient de organisator een (kortlopende) exploitatievergunning aan te vragen. Deze regels zijn vastgelegd in de Horecanota. Bij inpandige feesten met meer dan 50 personen, is een gebruiksmelding nodig en moet aan het Bouwbesluit worden voldaan. Indien er minder dan 50 personen aanwezig zijn, dient nog steeds voldaan te worden aan het Bouwbesluit.
Terrasuitbreidingen
2.3 Geen evenement, maar wel voorschriften
Een terrasuitbreiding op zich is geen evenement. Als de horecaondernemer op het terras activiteiten organiseert, bijvoorbeeld live muziek of een DJ, moet deze een vergunning voor een A-evenement aanvragen. Op dagen dat er B- of C-evenementen worden gehouden, worden in principe geen vergunningen verleend voor terrasuitbreidingen in de buurt van het evenement (zie hiervoor ook het kader over free-riders). Verkoop van dranken en eetwaren vanaf terrassen aan publiek op de openbare weg is niet toegestaan.
Sommige activiteiten worden niet opgevat als evenement. Er hoeft dan ook geen evenementenvergunning voor te worden aangevraagd. Toch gelden er wel bepaalde (veiligheids) voorschriften, of zijn andere vergunningen vereist. Hierna zetten we deze bijzondere situaties op een rij.
Filmopnames Er vinden regelmatig filmopnames plaats in Rotterdam. De Rotterdam Media Commission (RMC) stimuleert en verstevigt de audiovisuele sector in de regio. Onderdeel van de RMC is de Rotterdam Film Commission (RFC), die onder meer de opnames in de stad in goede banen wil leiden. De RFC heeft in samenwerking met alle vergunningverlenende instanties het protocol Filmen in Rotterdam ontwikkeld. In dit protocol staan regels en richtlijnen opgenomen, waar een initiatiefnemer zich aan moet houden.
Kermissen Een grote kermis wordt gezien als een evenement met drie of meer grootvermaak kermisattracties (zoals botsautobaan, reuzenrad of spookhuis). Er zijn in Rotterdam maximaal 3 grote kermissen per jaar (1 in het voorjaar, 1 in de zomer en 1 in het najaar). Voor deze kermissen moet een evenementenvergunning worden aangevraagd en hiervoor gelden dezelfde voorschriften en termijnen als bij ieder ander evenement. De locaties van de drie kermissen zijn reeds vastgelegd.
Rampenoefeningen Een bijzondere categorie vormen rampenoefeningen. Deze gelden niet als evenement. Wel wordt gebruik gemaakt van onderdelen uit deze nota die van toepassing zijn op het waarborgen van de veiligheid voor omwonenden, deelnemers en hulpverleners. Er dient een evenementenvergunning te worden aangevraagd als de impact van een oefening groot is, bijvoorbeeld wanneer straten moeten worden afgesloten, het plaatsvindt in een woonwijk of een groot deel van de openbare ruimte in beslag wordt genomen.
Sportgala’s Sportwedstrijden, sporttoernooien of sportgala’s die niet worden georganiseerd door een bij NOC*NSF aangesloten sportbond of een bij een dergelijke bond aangesloten vereniging worden gezien als een evenement. Hier dient de organisator dus een evenementenvergunning voor aan te vragen.
11
Reguliere markten en themamarkten
vertoont de voorbereiding van de operationele diensten op dergelijke demonstraties grote overeenkomsten met de voorbereiding op evenementen.
Reguliere week- en zondagsmarkten vallen ook onder de bijzondere situaties. Stadstoezicht behandelt deze vergunningaanvragen en aanvragen moeten daar dan ook worden ingediend. De markten moeten plaatsvinden op een daarvoor aangewezen gebied. Voor de drukbezochte weekmarkten op de Binnenrotte en het Afrikaanderplein zijn extra maatregelen nodig, bijvoorbeeld om de toegang voor hulpverleningsdiensten niet te belemmeren.
Een herdenkingsbijeenkomst (waaronder ook een stille tocht) wordt opgevat als een demonstratie in de zin van de WOM als de bijeenkomst tot doel heeft om gezamenlijk een mening te uiten in het openbaar. In de APV Rotterdam staat het gemeentelijke regime ten aanzien van optochten, betogingen en manifestaties beschreven. De burgemeester moet ten minste 48 uur van tevoren schriftelijk op de hoogte worden gesteld van het
Voor niet reguliere markten (ook wel themamarkten genoemd) wordt een evenementenvergunning aangevraagd bij de betreffende deelgemeente. De deelgemeenten hebben de mogelijkheid hun eigen beleid vast te stellen, waarin bijvoorbeeld locaties aangewezen worden of het maximaal aantal te houden niet-reguliere markten. Voor een braderie geldt dezelfde procedure als voor de niet-reguliere markten of themamarkten. Bij themamarkten dienen producten te worden aangeboden die gelieerd zijn aan het betreffende thema.
voornemen een demonstratie te houden door middel van een kennisgevingsformulier manifestatie (te vinden op www.rotterdam.nl/evenementen). In dit formulier wordt o.a. informatie verstrekt over het doel, de locatie, tijden en het verwachtte aantal personen. De burgemeester beoordeelt of de openbare orde en veiligheid niet in het geding komen. Er wordt geen vergunning verleend, maar een bewijs van kennisgeving verstrekt. Aan dat bewijs kan de burgemeester overigens wel voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen enkel betrekking hebben op de verkeersveiligheid, (volks)gezondheid of openbare orde en veiligheid. Voorschriften mogen nooit betrekking hebben op de inhoud en vorm van de betoging, omdat daarmee de vrijheid van meningsuiting wordt aangetast.
Televisieschermen Op straatniveau bestaat de mogelijkheid om samen (met buren) naar sportwedstrijden te kijken. Dit betekent dat kleine schermen voor een bescheiden publiek kunnen worden neergezet. Voorwaarden daarvoor zijn dat er geen sprake is van commerciële drankverstrekking en dat straten niet worden afgesloten. Er moet melding gemaakt worden van een dergelijke activiteit bij de deelgemeente. Het is horecaondernemers toegestaan om onder andere sportwedstrijden (bijvoorbeeld tijdens een EK of WK voetbal) op schermen in hun zaak of op het terras te vertonen, zolang de schermen niet te zien zijn vanaf de straatzijde. De basisregel is dat er geen grote schermen in de buitenruimte worden geplaatst, met uitzondering van afgesloten ruimtes, zoals een voetbalstadion en een evenemententerrein. Vertoningen in de buitenruimte moeten voldoen aan alle voorwaarden voor een goed en veilig evenement. Een professionele organisator moet het evenement organiseren.
Demonstraties Onder demonstraties verstaan we manifestaties, politieke betogingen, verkiezingscampagnes en optochten tot belijden van godsdienst of levensbeschouwing (zoals beschreven in de Wet openbare manifestaties (WOM)). Vanwege de mogelijke impact van demonstraties op de openbare orde, verkeersveiligheid of (volks)gezondheid 12
3. Procedure: hoe een vergunning aanvragen?
menten (categorie A-evenement) in een Rotterdamse deelgemeente; • Directie Veiligheid: voor alle andere evenementen, dus: A-evenementen in het centrum of in meerdere deelgemeenten tegelijk en B- en C-evenementen.
Vergunningen voor A-evenementen in een deelgemeente moeten worden aangevraagd bij de deelgemeente. Voor overige evenementenvergunningen kunnen organisatoren terecht bij directie Veiligheid. De burgemeester beslist
Zijn er kosten aan verbonden?
over de vergunningverlening. Dit hoofdstuk
Ja, voor de behandeling van de vergunningaanvragen brengt de gemeente leges in rekening. Deze leges staan opgenomen in de legesverordening van de gemeente Rotterdam. Deze zijn te vinden op
beschrijft de aanvraagprocedure. 3.1 Loket hangt af van evenementcategorie
3.2 Aanvragen bij deelgemeente
Organisatoren schatten in eerste instantie zelf in, in welke categorie het evenement valt, op basis van de criteria uit de risicoscan (zie paragraaf 4.1). Op basis hiervan dient de organisator de vergunningaanvraag in. De vergunningverlenende instantie voert vervolgens de risicoscan uit en bevestigt of de aanvraag bij het juiste loket is ingediend.
De termijn voor een 0-evenement/kennisgevingsevenement bedraagt 5 dagen. In deze kennisgeving staat informatie over het evenement: de dag en het tijdstip, locatie, situatietekening van de locatie etc. Een kennisgevingsformulier is te vinden op www.rotterdam.nl/evenementen.
Er zijn twee loketten waar organisatoren een evenementenvergunning kunnen aanvragen: • De deelgemeente: voor 0-evenementen (geen vergunning nodig, maar wel een melding) en ‘laag risico’- evene-
Zoals eerder vermeld dient de organisator de vergunningaanvraag voor categorie A-evenementen in bij de deel13
Termijn: acht tot vier weken voor evenement
gemeente. De organisator beschrijft het evenement in het aanvraagformulier. Daarna geeft het deelgemeentebestuur de eisen aan die het stelt aan vergunningverlening. Op basis hiervan werkt de organisator het plan verder uit.
De termijn voor de aanvraag en bijbehorende stukken van A-evenementen is vier weken voor aanvang van het evenement. De termijn voor B- en C-evenementen is, conform APV, acht weken voor aanvang van het evenement. Echter, dan dienen aanvraag én bijbehorende plannen al definitief te zijn. Om een datum zeker te kunnen stellen op de evenementenkalender moet de aanmelding voor B- en C-evenementen vóór 1 november van het voorafgaande jaar binnen zijn. Deze aanvragen krijgen voorrang op de evenementenkalender.
Bijzondere gebeurtenissen Actuele, onverwachte, niet planbare gebeurtenissen, zoals een huldiging vragen soms om meer flexibiliteit. Het evenementenbeleid in Rotterdam zou te rigide zijn als hier geen plaats zou zijn voor dergelijke gebeurtenissen. Er moet dan wel sprake zijn van een bijzondere omstandigheid om versneld een evenement toe te staan.
Termijn: vier weken voor evenement De termijn voor het indienen van een aanvraag voor een A-evenement is vier weken voor aanvang van het evenement. Contactpersonen, adressen en aanvraagformulieren zijn te vinden op www.rotterdam.nl/evenementen.
Intakegesprek voor nieuwe organisatoren Als nieuwe organisatoren een vergunningaanvraag indienen voor een B- of C-evenement, nodigt directie Veiligheid ze uit voor een intakegesprek. Hierin wordt besproken hoe de vergunningprocedure in zijn werk gaat en wat de gemeente verwacht van de organisator.
3.3 Aanvragen bij Directie Veiligheid Vergunningen voor overige A-evenementen (in meerdere deelgemeenten of in het centrum) en voor B- en C-evenementen vraagt de organisator aan bij directie Veiligheid. Belangrijke voorwaarde voor het in behandeling nemen van de aanvraag is dat de aanvraag volledig moet zijn, inclusief benodigde plannen. Bovendien moet er bij B- en C-evenementen een positief advies zijn van Rotterdam Festivals en wordt rekening gehouden met de beschikbare capaciteit van de diensten. De organisator beschrijft het evenement hiervoor zo concreet mogelijk in een aanvraag-formulier (zie www.rotterdam.nl/evenementen). Daarna bepaalt directie Veiligheid in overleg met adviserende diensten welke eisen worden gesteld aan het evenement voordat een vergunning wordt afgegeven. Op basis hiervan werkt de organisator de plannen verder uit. De definitieve plannen voor B- en Cevenementen dienen uiterlijk 10 weken voorafgaand aan het evenement gereed te zijn opdat er een advies kan worden gegeven door de adviserende diensten op de vergunning die de burgemeester al dan niet afgeeft.
Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (wet Bibob) De gemeente kan indien er indicatoren zijn dat door een evenementenvergunning criminele activiteiten gefaciliteerd worden een onderzoek instellen op grond van de wet Bibob. Bij de toetsing van de aanvraag voor het evenement wordt beoordeeld of een Bibob-onderzoek gestart wordt. Indien hiertoe wordt besloten wordt aan de aanvrager een Bibob-vragenformulier verstrekt. Dit vragenformulier moet volledig en voorzien van alle bijlagen worden ingeleverd. Het niet compleet of onjuist aanleveren van bescheiden kan leiden tot een buiten behandeling stelling of weigering van de aanvraag. Op grond van de uitkomsten van het Bibob-onderzoek kan de gemeente besluiten de evenementenvergunning te verlenen, de vergunning te weigeren of in te trekken.
14
4. Toekenning: hoe wordt een vergunningaanvraag beoordeeld?
Multidisciplinaire risicoanalyse
Directie Veiligheid vraagt advies aan betrokken
Voor B- en C-evenementen geldt dat de risicoscan wordt besproken en verdiept in het dienstenoverleg. Risico’s worden gekoppeld aan maatregelen, mate van toezicht en vergunningsvoorschriften. De risicoanalyse is ondersteunend voor wat betreft de inzet van personeel en middelen bij het evenement. De risicoanalyse wordt gemaakt op basis van een integraal advies, waarbij alle hulpdiensten vanuit hun eigen expertise adviseren.
diensten en organisaties over de aanvraag en adviseert de burgemeester over toekenning van de vergunning. De burgemeester verleent de vergunning op basis van de APV. Alleen voor A-evenementen in een deelgemeente voert de deelgemeente de regie. De deel-
Aspecten risicoanalyse: publiek, ruimte, activiteiten
gemeente voert deze taak in mandaat uit.
Het inschatten van risico’s gebeurt door enkele standaardaspecten na te lopen. Voor elk van de genoemde aspecten moet worden ingeschat hoe groot de kans op calamiteiten is. Belangrijke criteria in de risicoanalyse zijn het publieksprofiel, het ruimtelijk profiel en het activiteitenprofiel.
4.1 Standaard: risicoscan en risicoanalyse Eerste risicoscan
1. Publieksprofiel
Elke vergunningaanvraag wordt onderworpen aan een risicoscan. Dit is een eerste globale risicoanalyse, uitgevoerd door de vergunningverlener. Op basis hiervan wordt beoordeeld in welke categorie het evenement valt en welke risico’s aan het evenement zijn verbonden. De categorie bepaalt of de organisator de vergunningaanvraag bij het juiste loket heeft ingediend en hoe het vergunningentraject er globaal uit komt te zien.
Het type bezoeker speelt een belangrijke rol bij de risicobepaling. Op welke doelgroep(en) richt het evenement zich? Wat weten we van dit type bezoeker? Is het aannemelijk, voorspelbaar of bekend dat bepaalde specifieke – bij politie en justitie bekende – groepen een evenement zullen bezoeken? Denk ook aan:
15
• te verwachten opkomst en massaliteit van het publiek • leeftijdsopbouw van het publiek • kennis over en ervaring met bezoekers • aanwezigheid van publiek als toeschouwer of als deelnemer (zoals bij de marathon) • aanwezigheid van rivaliserende groepen of groepen met verschillende belangen • eventueel gebruik van verdovende middelen of alcohol • complete conditie-/gezondheidstoestand van deelnemers en publiek • doel/verwachting van het publiek • gedrag van bezoekers
valt met andere evenementen, manifestaties, vieringen of gebeurtenissen kunnen eerder ordeverstoringen optreden. Hierbij wordt ook gekeken naar de tijdsduur en het tijdstip van het evenement. Als een evenement na zonsondergang start of eindigt, kan dit het politieoptreden bij eventuele ordeverstoringen bemoeilijken.
• geestelijke en emotionele conditie van bezoekers
2. Ruimtelijk profiel In principe dient ieder evenemententerrein duidelijk gescheiden te zijn van de openbare ruimte. Bij statische evenementen zijn die grenzen duidelijker te definiëren dan bij dynamische evenementen zoals de Marathon. Ook de fysieke omgevingskenmerken doen ertoe: een bouwplaats met stenen langs de route of een veranderde verkeerssituatie, kunnen de risico’s ten opzichte van eerdere edities van het evenement vergroten. Denk verder aan de stroomvoorziening, watervoorziening en voorzieningen op het vlak van crisisbeheersing en communicatie.
Binnen het activiteitenprofiel wordt nadrukkelijk gekeken naar historische gegevens. Aan de hand van het historisch verloop van hetzelfde evenement over de afgelopen vijf jaar en het verloop van vergelijkbare evenementen hier of in andere steden kan een redelijk nauwkeurig beeld worden geschetst van wat te verwachten valt.
Gerelateerd aan de locatie is de bereikbaarheid van het evenement. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de bereikbaarheid voor de hulpdiensten (zie hoofdstuk 5). Daarnaast om de bereikbaarheid voor bezoekers (zowel per openbaar vervoer als met eigen vervoer). Zijn er bijvoorbeeld omleidingen van het openbaar vervoer? Hoeveel passagiers kan het nabijgelegen metrostation verwerken? Ook de bereikbaarheid voor omwonenden is van belang: hoeveel verkeershinder en parkeerdruk zullen zij ondervinden?
Ook wordt gekeken naar eerdere ervaringen met de organisator. Indien de organisator er in het verleden blijk van heeft gegeven zich goed aan de afspraken te houden, neemt daarmee de voorspelbaarheid van het (goed) verloop van een evenement toe en nemen de risico’s af. Voorkomen moet echter worden dat bij historische vergelijking overeenkomsten worden benadrukt en verschillen worden genegeerd. Als de risico-inschatting bovendien wordt beperkt tot een historische toetsing zou een gunstig verloop jaren achtereen kunnen leiden tot verminderde waakzaamheid.
Onderdeel van het ruimtelijk profiel zijn ook weersomstandigheden. Zeer warm weer kan er bijvoorbeeld toe leiden dat de gemoederen sneller verhit raken en dat alcoholgebruik sneller uitloopt op ordeverstoringen. Een regenbui kan daarentegen het animo om de orde te verstoren temperen. Evenementen onder winterse omstandigheden leveren meer fouilleringsproblemen op. Er dient rekening gehouden te worden met de temperatuur van lucht en water (bij sport), windsnelheid en gevoelstemperatuur.
Beoordeling van noodzaak specifieke regelingen • Stadhuispleinregeling Bij een aantal grote evenementen in het centrum worden specifieke voorzieningen getroffen voor de inrichting van het Stadhuisplein, zoals het plaatsen van hekken, barriers, verwijzingsborden, containers en toiletten. Daarnaast gelden specifieke afspraken voor het toezicht vanuit beveiliging en politie. Op basis van een risicoanalyse door
3. Activiteitenprofiel Iedere activiteit brengt specifieke risico’s met zich mee. Bij concerten is de kans op geluidsoverlast groter dan bij schaakkampioenschappen. Indien een evenement samen16
de hulp-diensten en andere betrokken diensten wordt voorafgaand aan het evenement bepaald in hoeverre de Stadhuispleinregeling van toepassing is tijdens het evenement en in welke vorm. • Beurstraverseregeling Indien bij grootschalige (B of C) evenementen sprake is van afsluiting van de Coolsingel (zoals de Marathon) kan de Beurstraverseregeling worden ingezet. Deze regeling bevat maatregelen om de veiligheid voor het publiek te waarborgen bij grotere mensenstromen in de ‘koopgoot’, waarbij RET, hulpdiensten, Stadsbeheer en de organisator samenwerken. Op basis van de gezamenlijke risicoanalyse wordt
Havenbedrijf, Stadsontwikkeling, RET, Verkeersmarinier, deelgemeente en eventueel bewonersorganisaties en de Ondernemersfederatie Rotterdam City.
Evenementen met laag risico/beperkte impact in de deelgemeente De behandeling van vergunningaanvragen bij deelgemeenten is vergelijkbaar met de werkwijze in het centrum (zie hiervoor). Alleen voert de deelgemeente dan de regie, in plaats van directie Veiligheid. De deelgemeentesecretaris geeft al dan niet de vergunning af.
bepaald of de regeling wordt ingezet en in welke vorm. • Blaakregeling Bij grote mensenstromen in en rond station Rotterdam Blaak wordt bepaald welke maatregelen genomen worden om de veiligheid te kunnen waarborgen op het station (perrons en hallen). Er is sprake van een gezamenlijke inzet en aanpak met alle betrokken partijen.
Locatieprofielen In 2010 zijn de eerste locatieprofielen opgesteld voor een aantal evenementenlocaties dat Rotterdam beschikbaar heeft, zoals de Coolsingel en het Willemsplein. Van iedere locatie zijn de eigenschappen, het bijbehorend profiel (welk type evenement past bij het terrein?) en de specifieke vergunningsvoorschriften beschreven die voor het terrein gelden. Begin 2013 zijn voor iedere locatie waar B- en Cevenementen kunnen worden gehouden, locatieprofielen opgesteld. Bij het opstellen hiervan is niet alleen rekening gehouden met de fysieke eigenschappen van de locatie, maar is deze ook geanalyseerd in relatie tot de bewoners, ondernemers en gebruikers van een locatie. Zo kan voor bepaalde locaties een maximum aantal wegafsluitingen per jaar gelden of wordt gewezen op het risico voor geluidsoverlast bij dichte bebouwing. Dit laatste zou bijvoorbeeld kunnen leiden tot extra geluidsbeperkingen bij evenementen of tot het beperken van het aantal evenementen op die locatie. De locatieprofielen zijn te vinden op www.rotterdam.nl/evenementen.
4.3 3 Behandeling en toekenning B- en C-evenementen Planvorming en afstemming Grootschalige evenementen hebben een grote impact op de stad en vereisen meer voorbereiding en afstemming tussen de diensten. directie Veiligheid voert de regie over het evenementenvergunningenbeleid en coördineert de vergunningtrajecten: de directie bereidt de vergunningverlening van B- en C-evenementen voor en zit de dienstenoverleggen voor. In de dienstenoverleggen licht de organisator zijn plannen toe, bespreken de aanwezige diensten de risico’s, knelpunten en oplossingen en wordt de inzet van de verschillende diensten en van de organisator op elkaar afgestemd. De plannen van de organisator bevatten onder andere het verkeersplan, het veiligheidsplan, draaiboeken en tekeningen. Een format van het verkeersplan en het veiligheidsplan is te vinden in de bijlagen. De vertegenwoordiging van de diensten in de dienstenoverleggen is afhankelijk van het soort overleg. Bij veiligheids/verkeersoverleggen zijn in
4.2 Behandeling en toekenning A-evenementen Evenementen met laag risico/beperkte impact in het centrum Na ontvangst van het volledig ingevulde aanvraagformulier, minimaal 4 weken voor aanvang van het evenement, stuurt directie Veiligheid de aanvraag ter beoordeling en advisering door aan diverse gemeentelijke diensten en veiligheidspartners: politie, VRR, Stadsbeheer, DCMR, 17
ieder geval politie, VRR, verkeersmarinier, Stadsbeheer en RET aanwezig en bij het reguliere dienstenoverleg kunnen ook partijen als DCMR, Stadsontwikkeling, Havenbedrijf en deelgemeenten aansluiten.
Onvoorziene omstandigheden Organisatoren die hun evenement op de kalender geplaatst zien, mogen er niet zonder meer van uitgaan dat hun evenement ook daadwerkelijk kan doorgaan. Hiertoe moet het volledige vergunningentraject doorlopen worden. De burgemeester heeft uiteraard altijd het recht om – als daartoe voldoende aanleiding bestaat – de vergunning alsnog niet te verlenen of, als deze al verleend is, in te trekken of te voorzien van beperkingen of aanvullende vergunningsvoorschriften. Het spreekt voor zich dat dit slechts kan, als sprake is van gewijzig-
Integraal afwegingskader Wanneer de planvorming uiteindelijk leidt tot definitieve stukken, worden deze (uiterlijk 10 weken voor aanvang van het evenement) opgestuurd naar alle betrokken diensten voor de formele adviesronde. Diensten adviseren ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en expertise en de adviezen zijn op maat gemaakt voor het betreffende evenement. Vervolgens legt directie Veiligheid één integraal advies voor aan de burgemeester. De burgemeester geeft de vergunning al dan niet af op grond van dit advies en na afweging van de verschillende belangen.
de omstandigheden die vooraf niet te voorzien waren. Te denken valt aan (dreiging van) rellen, stakingen, noodweer, een ramp, of bijvoorbeeld nationale rouw. Nadat de organisator de aanvraag heeft ingediend, is deze vervolgens verplicht om nieuwe risicoverhogende feiten of omstandigheden die niet bij de aanvraag zijn opgegeven, te melden aan de burgemeester. Indien wordt afgeweken van de verstrekte gegevens of in strijd wordt gehandeld met de gestelde voorschriften, kan de burgemeester de evenementenvergunning alsnog weigeren of intrekken.
Regionale afstemming evenementenkalender De VRR en de politie Rotterdam werken met een regionale evenementenkalender. Op deze kalender staan de evenementen in de openbare ruimte in alle gemeenten van de regio Rotterdam. De regionale afstemming van evenementen is van belang om de gelijktijdigheid van evenementen inzichtelijk te maken en om de inzet van de hulpdiensten te kunnen garanderen.
4.4 Evaluatie Vergunningverlening uiterlijk zes weken voorafgaand aan het evenement
Met de evaluatie wordt de kwaliteit van zowel het inhoudelijke evenement als van het vergunningenproces verhoogd. De B- en C-evenementen worden binnen vier weken na afloop van het evenement geëvalueerd in het dienstenoverleg. De A-evenementen worden geëvalueerd als het vergunningverleningsproces of de uitvoering van het evenement daar aanleiding toe geeft. De diensten beoordelen de effectiviteit van de getroffen maatregelen en trekken conclusies die in het daaropvolgende jaar kunnen leiden tot een verbeterde opzet. Ook berichten vanuit de stad (bewoners, de media, ondernemers) die betrekking hebben op het evenement vormen een vast onderdeel in de evaluatie. Naast de afzonderlijke evaluatiemomenten per evenement organiseert directie Veiligheid jaarlijks een evaluatiebijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst worden in samenspraak met de diverse partners successen, knelpunten en verbeterpunten voor het volgende jaar in kaart gebracht. Dit vormt de belangrijkste input voor de aandachtspunten die jaarlijks door directie Veiligheid benoemd worden voor wat betreft de vergunningverlening. Hiermee wordt bijgedragen aan een proces dat steeds in beweging blijft en zorgt voor blijvende professionaliteit. Ieder jaar verschijnt er een jaarrapportage met de belangrijkste uitkomsten van de evaluatie van het afgelopen evenementenseizoen.
Vergunningen voor B- en C-evenementen worden uiterlijk zes weken voor aanvang van het evenement afgegeven. Om dit mogelijk te maken wordt een spoorboekje gehanteerd, waarin staat wanneer welke plannen besproken moeten worden en wanneer tot advisering kan worden overgegaan. Per evenement wordt een planning op maat gemaakt.
Besluit, bezwaar en beroep De burgemeester besluit tot het verlenen of weigeren van de vergunning. Bij een positief besluit ontvangt de aanvrager een vergunning per post en/of per email. Hieraan kan de burgemeester voorschriften verbinden om het evenement te reguleren (zie hoofdstuk 5). Bij een negatief besluit ontvangt de aanvrager een schriftelijke weigering. Binnen zes weken na verzending van het besluit kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen bij de burgemeester.
18
5. Vergunning: aan welke voorschriften moet een organisator voldoen?
5.1 Openbare orde en veiligheid
Als de burgemeester een vergunning verleent, verbindt hij daaraan voorschriften. De organisator zorgt ervoor dat hij voldoet aan de
Wat zegt de APV hierover?
gestelde eisen voor wat betreft bereikbaarheid,
Het is verboden om de openbare orde of veiligheid te verstoren, voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, te dragen of te vervoeren met als doel de openbare orde of veiligheid te verstoren. De organisator is verplicht: • aanwijzingen van politie en brandweer onverwijld op te volgen; • het evenement te beëindigen als de burgemeester hiertoe een bevel geeft. De organisator moet er dan voor zorgen dat er geen publiek meer tot het evenement wordt toegelaten en dat het aanwezige publiek het evenement verlaat.
het evenemententerrein, openbare orde en veiligheid, milieu, gezondheid en hygiëne en communicatie, in samenwerking met de adviserende diensten. De plannen hiervoor worden bij directie Veiligheid aangeleverd. Dit hoofdstuk beschrijft kort de voorschriften. In het veiligheidsplan en in de bijlagen is de complete lijst van voor-schriften te vinden.
19
Veiligheidsmaatregelen nemen
Als op het evenemententerrein alcoholhoudende drank wordt geschonken, moet hiervoor een ontheffing worden verleend van artikel 35 van de Drank- en Horecawet1.
In het veiligheidsplan neemt de organisator de veiligheidsmaatregelen op die hij heeft getroffen en gaat treffen op het gebied van safety (veiligheid) en security (beveiliging). De organisator neemt, in overleg met directie Veiligheid, VRR en politie, voldoende maatregelen om de veiligheid van bezoekers en deelnemers aan het evenement te kunnen
In het kader van het programma Drugs en Alcohol worden ieder jaar de evenementen gescreend op een (verhoogd) risico op schadelijk alcoholgebruik door jongeren. Tijdens de dienstenoverleggen van deze evenementen wordt besproken welke aanvullende maatregelen kunnen worden getroffen om schadelijk alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan.
waarborgen. Omdat geen evenement hetzelfde is, wordt bij de vergunningverlening per evenement beoordeeld welke van deze maatregelen als vergunningsvoorschriften worden opge-nomen. In het veiligheidsplan staat onder meer welke maat-regelen de organisator neemt in geval van calamiteiten, hoe de beveiliging is geregeld en welke taken zij zullen uitvoeren, welke crowd control maatregelen er genomen worden, hoe het weer gemonitord wordt en hoe de medische zorg is geregeld. Het format van het veiligheidsplan vindt u in de bijlagen.
Specifieke veiligheidsvoorwaarden voor dancefeesten in buitenruimte Er zijn specifieke afspraken voor dance-events. Dit is een B- of C-evenement in de buitenruimte, waarbij dj’s dancemuziek draaien. Dance is een verzamelnaam voor alle soorten elektronische dansmuziek: hardcore, techno, trance, electro, house. Deze dance-events worden alleen toegestaan als ze ten minste voldoen aan de volgende voorwaarden: • het publiek wordt gedoseerd via kaartverkoop (eventueel op naam) vooraf; • het evenemententerrein is afgesloten en de organisator houdt 100% visitatie (tassencontrole) en oppervlakkige veiligheidsfouillering (op het lijf), eventueel met detectiepoortjes en camerabewaking; • de eindtijd is uiterlijk 23.00 uur, met uitzondering van nieuwjaarsnacht; • er is voldoende verlichting op en rond het evenemententerrein.
Crisisbeheersing Een incident komt nooit gelegen en ook tijdens een evenement kan een crisis ontstaan. Het algemene beleid hiervoor staat beschreven in het Regionaal Crisisplan van de VRR. Hierin zijn afspraken gemaakt over wat welke organisatie doet om incidenten te voorkomen en om op te treden als zich een incident of crisis voordoet. Uitgangspunt vormt de ‘veiligheidsketen’. Deze keten bestaat uit vijf fasen: 1. proactie: het inkaderen van risico’s; 2. preventie: het nemen van maatregelen; 3. preparatie: het voorbereiden van de bestrijding; 4. repressie: het optreden bij incidenten; 5. nazorg: situatie terugbrengen naar de normale situatie. Het kan nodig zijn een crisisstaf ‘op nul minuten notice’ (een niet-operationele Commandopost) in te stellen ter plaatse van het evenement, om het reactievermogen van de operationele crisisorganisaties te verhogen. Als er sprake is van substantiële risicodreiging kan een staf Grootschalig Bijzonder Optreden (sGBO) worden ingesteld. Ook zijn er afspraken over het voorkomen van terrorisme en over de opvang van slachtoffers of evacués in geval van een crisis, mocht dat nodig zijn. In het Crisisbeheersingsplan zijn opvanglocaties in de gemeente Rotterdam bepaald.
Alcoholbeleid Alcohol mag alleen worden geschonken wanneer het evenemententerrein herkenbaar is gescheiden van de publieke ruimte en waarbij het zichtbaar is voor de bezoeker dat deze een alcoholgebied betreedt. Het is alleen toegestaan voorverpakte alcoholhoudende mixen te verkopen of aanwezig te hebben. Ter plaatse gemixte alcoholhoudende dranken zullen worden aangemerkt als sterk alcoholhoudende drank en in beslag worden genomen.
1) Deze ontheffing maakt het mogelijk om bij bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard (maximaal 12 aaneengesloten dagen) zwak alcoholische dranken te schenken. Deze ontheffing is aan te vragen bij directie Veiligheid.
20
Table Top
5.3 Gezondheid en hygiëne
Bij grote evenementen kan besloten worden vooraf een table top te houden. Dit is een bijeenkomst waarbij scenario’s worden besproken, ervaringen worden uitgewisseld en met de maatregelen uit het veiligheidsplan wordt geoefend. De volgende functionarissen dienen ten minste aanwezig te zijn: • De operationele commandanten/ functionarissen die dienst hebben tijdens het evenement (Politie, Brandweer en GHOR; • Dienstdoende functionaris(sen) van de gemeente; • Vertegenwoordiger van de organisatie. Er worden verschillende scenario’s voorgelegd, waarna
De organisator is verantwoordelijk voor het welzijn van de bezoekers en deelnemers van het evenement. Bij de aanvraag van een ontheffing van artikel 35 van de Dranken Horecawet dient bij B- en C-evenementen dan ook een SVH verklaring te worden overlegd. Bij A-evenementen is dit in beginsel niet nodig, tenzij hier aanleiding voor is. Ook moeten maatregelen getroffen worden om bij eventuele incidenten en ongevallen medische zorg te kunnen bieden. Er moeten dus voldoende EHBO posten zijn met gekwalificeerd personeel. Tot slot moet beschreven worden hoeveel
vervolgens wordt besproken wie welke handelingen uit gaat voeren. Door dit ‘theoretisch oefenen’ kun je constateren of er geen knelpunten ontstaan en of de handelingen en acties overeenkomen met de beschreven maatregelen uit het veiligheidsplan.
en welke sanitaire voorzieningen worden geplaatst. Alle richtlijnen omtrent gezondheid en hygiëne staan beschreven in de standaardvoorschriften die terug te vinden zijn in de bijlagen.
5.2 Evenemententerrein
5.4 Bereikbaarheid
De organisator is verantwoordelijk voor alles wat er op het evenemententerrein gebeurt. Hij dient zich te houden aan een aantal voorschriften. Zo is van belang dat het terrein duidelijk zichtbaar begrensd is en de nooduitgangen goed zijn aangegeven. Maar er zijn ook voorschriften die ervoor zorgen dat er geen obstakels zijn voor bezoekers of hulpdiensten, of gevaarlijke situaties kunnen ontstaan door onjuist geplaatste bouwwerken. Tijdelijke bouwwerken als podia of tribunes dienen vooraf gekeurd te worden. De organisator dient zelf niet gekeurde of afgekeurde bouwwerken alsnog te herstellen en goed te laten keuren of te (laten) verwijderen.
Verkeersplan Evenementen kunnen grote consequenties hebben voor het verkeer in de directe omgeving. Omwille van een evenement kunnen (delen van) wegen worden afgesloten en kan verkeer worden omgeleid. Ook kan het grote aantal bezoekers de verkeersdoorstroming stremmen of tot parkeerdruk leiden. De organisator moet maatregelen treffen om de bereikbaarheid voor bezoekers (OV en auto) en voor hulpdiensten te waarborgen en de gevolgen voor het verkeer te beperken. Eventuele parkeeroverlast als gevolg van de activiteiten moet worden voorkomen. Ook zorgt de organisator voor de inzet van verkeersregelaars. Deze verkeersregelaars moeten vooraf worden aangesteld. Met gebruik van een zogenaamd verkeersplan (een format is te vinden in de bijlagen) geeft de organisator aan welke maatregelen getroffen worden, waaronder ook een hekkenen bordenplan. Het hele verkeersplan wordt ter toetsing voorgelegd aan de verkeersmarinier, politie en VRR.
Waarborgsom De gemeente heeft de mogelijkheid tot het instellen van een waarborgsom. De organisator betaalt vooraf een ‘borg’ en krijgt deze teruggestort wanneer aan de voorwaarden op basis waarvan de waarborgsom is opgelegd is voldaan. Een waarborgsom wordt opgelegd als aannemelijk is dat voorschriften, zoals het schoon moeten achterlaten van het evenemententerrein, zullen worden overtreden, of aannemelijk is dat er materiële of immateriële kosten gemaakt zullen worden door gemeente en/of betrokken diensten. Wanneer de organisator het voorschrift in het verleden heeft overtreden, kan een waarborgsom worden opgelegd. Indien de organisator wederom verzaakt om het terrein schoon achter te laten, worden de kosten van de schoonmaak door Stadsbeheer in mindering gebracht op de waarborgsom.
Openbaar vervoer niet hinderen Voorafgaand aan en tijdens evenementen fungeert het openbaar vervoer van de RET als de belangrijkste verbindingsader in de stad. De bestaande dienstregelingen krijgen te maken met een verhoogde bezetting of overbelasting, wat een veiligheidsrisico teweegbrengt. Ook noodzaken sommige evenementen tot gedwongen omleidingen en zijn er talloze evenementen met een parade of route (marathon, skatetochten en wielerrondes) die de loop van de reguliere lijnen (bus en tram) langdurig verhinderen.
21
Tijdens evenementen moet de metro altijd kunnen blijven rijden. Tijdens werkzaamheden aan de metro-infrastructuur mogen geen evenementen worden gehouden waarbij reizigers (door afwezigheid van tram of door de grote aantallen) alleen gebruik kunnen maken van de metro.
evenementenvergunning wordt per evenement het maximale geluidsniveau aangegeven. Daarnaast wordt in de vergunning aangegeven tot welk tijdstip muziek en ander geluid ten gehore gebracht mag worden. In een aantal gevallen adviseert DCMR over het geluidsniveau dat in de vergunningaanvraag wordt genoemd. Ook kan DCMR geluidsmetingen uitvoeren, op basis waarvan handhavend kan worden opgetreden. Meer over handhaving van vergunningsvoorschriften is te vinden in hoofdstuk 6.
5.5 Milieu: geluid, afval en luchtkwaliteit Vuurwerk bij een evenement? Aparte melding of vergunning nodig
Zondags- en nachtrust respecteren
Om vuurwerk tijdens een evenement te mogen afsteken is (afhankelijk van de omvang) een aparte vergunning vereist of kan worden volstaan met een melding. Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland hebben de beslissingsbevoegdheid hierover gemandateerd aan de DCMR Milieudienst Rijnmond. Die toetst of de afsteeklocatie voldoet en of degenen die het vuurwerk afsteken daartoe bevoegd zijn. Er is geen vergunning nodig om consumentenvuurwerk af te steken tijdens de jaarwisseling (de periode staat in het Vuurwerkbesluit 2002). Buiten die periode hebben bedrijven een vergunning of meldingstoestemming nodig, bijvoorbeeld bij een huwelijk of bedrijfsfeest (zie www.dcmr.nl).
In het algemeen geldt dat evenementen een eindtijd hebben van uiterlijk 23.00 uur op alle dagen van de week. Verder gelden beperkingen als gevolg van de Zondagswet. Het is op zondagen niet toegestaan voor 13.00 uur geluid te produceren dat op een afstand van meer dan 200 meter van de geluidsbron hoorbaar is. Na 13.00 uur is dit wel toegestaan als de burgemeester hiervoor ontheffing verleent. Ongeacht mogelijke ontheffingen is het conform de Zondagswet verboden om op zondag in de nabijheid van kerken of andere gebouwen voor de openbare eredienst in gebruik, zonder strikte noodzaak gerucht te verwekken, waardoor de godsdienstbeoefening gehinderd wordt. In de vergunningsvoorschriften wordt dit expliciet vastgelegd. Het evenement moet zoveel mogelijk tussen 8.00 en 23.00 uur worden op- en afgebouwd. In ieder geval mogen tussen 23.00 en 8.00 uur geen overlastveroorzakende opbouw- of afbreekactiviteiten plaatsvinden in de buurt van woningen.
Geluidshinder beperken Het geluidsniveau is één van de factoren die in hoge mate de overlast van evenementen bepaalt. In de 22
Bereikbaar zijn voor omwonenden
Bijdrage van gemeentelijke diensten aan evenementen
In de vergunning van B- en C-evenementen wordt de organisator verplicht gesteld een telefoonnummer te communiceren aan omwonenden waar ze nadere informatie kunnen krijgen.
Organisatoren van gratis toegankelijke B- en C-evenementen in de buitenruimte kunnen kosteloos gebruik maken van bepaalde diensten van Stadsbeheer. Het betreft de zogenoemde om-niet regeling en gaat om: • vereiste aanpassingen aan het wegareaal; • voorzieningen om het publieke domein te beschermen; • leveren van materialen voor schoonmaak tijdens
Milieuschade door afval voorkomen Evenementen in de publieke ruimte veroorzaken vaak veel afval. De organisator van een evenement is verantwoordelijk (en aansprakelijk) voor het voorkomen van milieutechnische schade. Denk hierbij aan het gebruik van energiezuinige stroomaggregaten, het grondig ontruimen
evenementen; • schoonmaak van het evenemententerrein aan het einde van het evenement.
en zuiveren van het evenemententerrein na afloop en het aanbrengen van voldoende afvalbakken.
De om-niet-regeling geldt niet voor: • leges; • opstellen en uitvoeren van het verkeersplan; • voorzieningen die worden getroffen om het evenement aan te kleden; • publieksvoorzieningen; • afzettingen van het parcours van mobiele evenementen; • het herstellen van schade in het publieke domein.
Integrale aanpak tegen wildplassen Om wildplassen tegen te gaan is een integrale aanpak ontwikkeld, waarbij verschillende partijen samenwerken. In hoofdlijnen komt de aanpak neer op: extra voorzieningen plaatsen langs de route door de organisator, het wildplasbeleid en locaties van toiletten mededelen aan de bezoekers, extra handhaving en extra schoonmaak na afloop van het evenement. De organisator is ervoor verantwoordelijk voldoende toiletten te plaatsen op het evenemententerrein/langs de route van het evenement. De organisator stelt hiervoor een plaatsingsplan op en levert dit twaalf weken voorafgaand aan het evenement aan. Daarnaast zorgt de organisator voor duidelijk zichtbare bewegwijzering naar de toiletten. Uiterlijk 24 uur na afloop van het evenement moeten de toiletvoorzieningen verwijderd worden. Stadsbeheer maakt bij de genoemde evenementen extra schoon.
De om-niet-regeling laat onverlet dat de organisator verantwoordelijk is voor een veilig en ordelijk verloop van het evenement en voor het schoon en heel achterlaten van het evenemententerrein. In de vergunningsvoorschriften wordt dit expliciet vastgelegd. Indien het evenemententerrein niet schoon en heel achtergelaten wordt, kunnen de kosten die gepaard gaan met het herstellen van het terrein, verhaald worden op de organisator. Deze kosten omvatten ook de personele kosten van ingezette medewerkers en vallen expliciet buiten de om-niet-regeling.
5.6 Communicatie Evenementen zijn belangrijk voor de stad. Dit neemt niet weg dat deze evenementen voor overlast kunnen zorgen voor bewoners en/of ondernemers in de omgeving. Denk aan bezoekersstromen, parkeerdruk of afgesloten wegen. Met alle hiervoor genoemde voorwaarden wordt getracht deze overlast zoveel mogelijk te beperken. Ook is de organisator verantwoordelijk voor een goede, heldere communicatie richting bewoners en ondernemers. Het is van groot belang dat, wanneer bewoners en ondernemers mogelijk overlast zullen ervaren, zij juist geïnformeerd worden over bijvoorbeeld verkeersmaatregelen (met bijbehorende data en tijden) en contactgegevens van organisatie. Om klachten of problemen voor te zijn doet een organisator er goed aan bijvoorbeeld een bewonersbrief verspreiden, maar ook op de dag(en) van het evenement bereikbaar te zijn om informatie te kunnen verstrekken. 23
24
6. Toezicht en handhaving: wie is verantwoordelijk voor naleving en handhaving van voorschriften?
laten verlopen. Het toezicht- en handhavings-
Tegelijkertijd wil Rotterdam graag een levendige en gastvrije stad zijn met tal van initiatieven en evenementen. Deze twee ambities gaan niet altijd samen. In het toezicht- en handhavingsmodel is getracht deze twee ambities met elkaar in balans te houden en te vertrouwen op maximale naleving van de voorschriften door de organisator.
model heeft als doel transparantie te bieden in
High trust, high penalty
De organisator is verantwoordelijk voor de naleving van de vergunningsvoorschriften om het evenement beheersbaar, veilig en ordelijk te
de mogelijkheden die de burge-meester tot zijn
De organisator is primair verantwoordelijk voor een goed verloop van een evenement en dus voor alles wat moet gebeuren in aanloop, tijdens en na afloop van het evenement. Toezicht is bij alle grootschalige evenementen aanwezig. Dit betekent niet dat de toezichthouders verantwoordelijk zijn of worden voor het verloop van het evenement, want deze verantwoordelijk ligt te allen tijde bij de organisator. Het model gaat uit van ‘high trust, high penalty’: een organisator krijgt de ruimte en het vertrouwen om zijn verantwoordelijkheid te nemen en te tonen. Op basis van ervaring met de organisator en/of met het evenement wordt bezien hoe de handhaving op de voorschriften van de vergunning verloopt. Een organisator die zich normaliter aan de afspraken en voorschriften houdt, hoeft geen strikte handhaving te verwachten. Ook de ernst van de overtreding speelt hierbij een rol: hoe ernstiger de overtreding, des te zwaarder de handhavende maatregel.
beschikking heeft om de organisator aan te spreken op het niet na-komen van deze voorschriften en zo bij te dragen aan een hogere kwaliteit en professionaliteit van het Rotterdamse evenementenvergunningenbeleid.
6.1 Uitgangspunten Veiligheid en levendige stad in balans Veiligheid is een belangrijk aspect bij de organisatie van evenementen en is een randvoorwaarde voor het kunnen plaatsvinden van het evenement. Ook het beperken van overlast voor omwonenden is een belangrijk aandachtspunt. 25
Vertrouwen in ondernemer
treden buiten beschouwing. Deze partijen kunnen dus gebruik maken van hun eigen toekomende bevoegdheden inzake handhaving. Denk hierbij aan de mogelijkheid dat politie naar aanleiding van een overtreding een procesverbaal opmaakt en er daarnaast een bestuurlijke maatregel genomen wordt.
Wanneer een organisator telkens bepalingen in de APV overtreedt en zich ogenschijnlijk door getroffen maatregelen niet ertoe laat leiden dat hij zijn bedrijfsvoering dusdanig aanpast dat hij overtredingen of incidenten in de toekomst zal voorkomen, kan de burgemeester oordelen dat hij zijn vertrouwen in de desbetreffende organisator is kwijtgeraakt. De burgemeester meent dan dat de organisator met zijn evenement een gevaar vormt voor de openbare orde en het woon- en leefklimaat en treft maatregelen om een verstoring van de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de toekomst tegen te gaan. Dit geldt des te meer
Erfelijke belasting Handhaving vindt plaats per organisator, per evenement en per locatie. Wanneer specifieke ervaringen uit het verleden hier aanleiding toe geven, kan het zo zijn dat een nieuwe organisator bij een bestaand evenement wordt belast met
wanneer het evenement van de desbetreffende organisator al heeft geleid tot incidenten. De burgemeester kan, afhankelijk van de omstandigheden, besluiten dat hij een laatste waarschuwing geeft. Hij kan echter ook besluiten dat een eerstvolgende aanvraag voor een evenement wordt geweigerd. De burgemeester zal in zijn besluit expliciet motiveren wat maakt dat hij zijn vertrouwen in de organisator heeft verloren en welke maatregel hij passend acht.
de "erfenis" van zijn voorganger(s). Dit gebeurt bijvoorbeeld bij eerder ervaren geluidsoverlast op een bepaalde locatie. Er kunnen dan nadere eisen gesteld worden aan de geluidsproductie. Dit kan ook gelden voor verschillende evenementen op dezelfde locatie. Ook kan een maatregel gevolgen hebben voor meerdere evenementen van dezelfde organisator. Bijvoorbeeld wanneer een organisator meerdere evenementen per jaar organiseert en hij bij één van die evenementen ernstige overtredingen op de vergunning begaat. De burgemeester kan dan besluiten dat extra voorschriften worden gesteld in de vergunning voor toekomstige evenementen die deze organisator organiseert. Deze extra voorschriften kunnen ook worden gesteld wanneer bijsturing of herstel bij het voorgaande evenement niet meer mogelijk was. Erfelijkheid kan teruggaan tot maximaal 5 jaar. In de erfelijke belasting worden alle bestuurlijke maatregelen meegenomen van de vorige 5 jaren. De bestuurlijke maatregelen zijn beschreven in paragraaf 6.3.
Proportionaliteit en subsidiariteit Een handhavingsmaatregel moet aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit voldoen. Dit houdt in dat de maatregel niet verder strekt dan strikt noodzakelijk en dat bij de keuze uit verschillende bevoegdheden geen zwaardere bevoegdheid wordt gebruikt dan wat op basis van redelijkheid gewenst is. Wanneer welke maatregel wordt opgelegd, is opgenomen in het handhavingsarrangement (zie paragraaf 6.3). De burgemeester zal altijd beoordelen of kan worden volstaan met een bestuurlijke waarschuwing: deze wordt toegepast tenzij de aard en ernst van de overtreding zich daartegen verzetten en vereisen dat een bestuurlijke maatregel wordt opgelegd om de openbare orde en veiligheid te kunnen waarborgen. Bij het gebruikmaken van de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke maatregel speelt ook de mate van verwijtbaarheid en/of nalatigheid van de organisator een belangrijke rol, evenals eventuele eerder gegeven bestuurlijke waarschuwingen en opgelegde maatregelen. Er is dus altijd sprake van maatwerk. Handhavingsmaatregelen bij overtredingen zijn gericht op herstel van de situatie en niet op het bestraffen van een organisator.
Niet-limitatieve opsomming Dit handhavingsmodel kent een niet-limitatieve opsomming van verschillende overtredingen en het daarbij horende stappenplan van maatregelen. Dit laat onverlet dat de burgemeester de mogelijkheid heeft om ook op niet genoemde overtredingen handhavend op te treden.
6.2 Toezicht Zowel in aanloop naar, als tijdens en na afloop van het evenement wordt gestuurd op het minimaliseren van het risico dat door het evenement de openbare orde en veiligheid of het woon- en leefklimaat van omwonenden wordt aangetast. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt primair bij de organisator van het evenement. Uitgangspunt is dat de organisator op de hoogte is van alle voorwaarden die aan een evenement gesteld worden en van relevante wet- en regelgeving.
Meerdere maatregelen/’stapeling’ Het kan zijn dat op bepaalde feiten en omstandigheden meerdere bestuurlijke maatregelen van toepassing zijn. In dat geval wordt de zwaarste bestuurlijke maatregel opgelegd. Het toezicht- en handhavingsmodel laat de bevoegdheden die partijen afzonderlijk hebben om handhavend op te 26
In aanloop naar: Schouw 2
De adviseur van directie Veiligheid houdt direct contact met de organisator, de politie, de VRR, de verkeersmarinier en andere (gemeentelijke) diensten. Bij knelpunten wordt de adviseur van directie Veiligheid direct ingelicht, ten behoeve van het informeren van de burgemeester. Bij C-evenementen is de adviseur gedurende het gehele evenement aanwezig. Bij B-evenementen is aanwezigheid van de adviseur afhankelijk van het evenement. De adviseur is dan in ieder geval telefonisch bereikbaar en houdt gedurende het evenement telefonisch contact met de organisator en politie.
Kort voor aanvang van een evenement vindt een multidisciplinaire schouw (hierna: schouw en zie bijlage 4) plaats op het evenemententerrein en/of parcours. De schouw vindt plaats onder coördinatie van een adviseur van directie Veiligheid en is gericht op het constateren van veiligheidsrisico’s en is bedoeld om overtredingen te voorkomen. De diensten met toezichthoudende taken (politie, Veiligheidsregio, brandweer, GHOR, Stadstoezicht, Stadsontwikkeling) schouwen het terrein aan de hand van de gestelde vergunningsvoorschriften en hebben hun eigen verantwoordelijkheid in dit proces. De brandweer checkt onder meer de nooduitgangen, de GHOR controleert onder meer de EHBO-post, Stadsontwikkeling controleert onder meer de tijdelijke bouwwerken, etc. Zo bekijkt elke dienst vanuit de eigen discipline het terrein op mogelijke veiligheidsrisico’s. De tijdens de schouw geconstateerde knelpunten worden door de adviseur van directie Veiligheid genoteerd op het schouwformulier en direct gemeld aan de organisator. De gebreken worden door de organisator opgelost/hersteld. Naast deze multidisciplinaire schouw vindt er ook een schouw van de verkeersmaatregelen plaats. De verkeersmarinier schouwt de vooraankondigingen van de maatregelen en de maatregelen tijdens het evenement.
Tijdens en na afloop: Diensten met toezichthoudende taken tijdens het evenement Politie, Veiligheidsregio, brandweer, Stadstoezicht, DCMR en de verkeersmarinier houden tijdens het evenement toezicht indien dit noodzakelijk is. Indien de dienst overtredingen van de vergunningsvoorschriften constateert op het terrein waarop hij toezicht houdt, maakt hij een bestuurlijke rapportage op waarmee de burgemeester kan handhaven conform het handhavingsarrangement. In sommige gevallen wordt direct opgetreden door de toezichthoudende dienst, op basis van de eigen bevoegdheden. De adviseur van directie Veiligheid is bestuurlijk waarnemer tijdens B-en C-evenementen en wordt vanuit die hoedanigheid direct betrokken bij handhaving ter plaatse in het geval van een acute situatie.
Tijdens: Bestuurlijke waarneming Directie Veiligheid is bij grootschalige evenementen aanwezig voor bestuurlijke waarneming.
2) Voor de schouw wordt een schouwprotocol gehanteerd dat terug te vinden is in de bijlagen.
27
6.3 Handhaving
Bestuurlijke waarschuwing De burgemeester kan besluiten tot het geven van een bestuurlijke waarschuwing. De organisator wordt dan te kennen gegeven dat hij in overtreding is geweest. In een bestuurlijke waarschuwing kan ook opgenomen worden dat de burgemeester bij een overtreding bij het volgende evenement over kan gaan tot een bestuurlijke maatregel. De bestuurlijke waarschuwing zelf is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen kan ook geen bezwaar gemaakt worden.
Als vooraf, tijdens of na afloop van het evenement blijkt dat de organisator zich niet aan de voorschriften, zoals verbonden aan de vergunning, heeft gehouden, kunnen er consequenties aan verbonden worden. Een maatregel kan variëren van een bestuurlijke waarschuwing, tot onmiddellijke stillegging van het evenement. In beginsel wordt na constatering van een overtreding eerst gewaarschuwd met het doel de situatie te herstellen. Afhankelijk van de ernst en aard van de geconstateerde overtreding of het niet nakomen van een afspraak of afspraken beslist de burgemeester welke bestuurlijke maatregel hij passend acht.
Last onder bestuursdwang en kostenverhaal (art.5.25 Awb) De burgemeester kan besluiten tot toepassing van bestuursdwang. Dit betekent dat de organisatie de gelegenheid krijgt om het gebrek/overtreding te herstellen. Indien de organisator dit niet zelf doet, kan door de burgemeester een einde wordt gemaakt aan de overtreding van de vergunningsvoorschriften. In dat geval kunnen eventuele kosten die gemaakt worden in verband met het toepassen van spoedeisende bestuursdwang op de organisator verhaald worden. Deze kosten bestaan uit materiële kosten (bijvoorbeeld het plaatsen van hekwerk), personele kosten (inzet betrokken medewerkers) en administratieve kosten (het behandelen van de procedure). Herstel door betreffende organisatie is afhankelijk van capaciteit bij constatering van de overtreding. In beginstel geldt de regel dat bestuursdwang daar wordt toegepast waar de ernst van de situatie hier om vraagt.
Bevoegdheden burgemeester De burgemeester verleent de vergunning op basis van de APV. De burgemeester beschikt over een scala aan bestuurlijke middelen om de openbare orde en veiligheid te beschermen. De maatregelen die zijn opgenomen in het handhavingsarrangement zijn gebaseerd op de bevoegdheden van de burgemeester. De burgemeester heeft bij zijn besluitvorming over te treffen maatregelen een inherente afwijkingsbevoegdheid. Als de feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan de burgemeester afwijken van het handhavingsarrangement. Hij kan bijvoorbeeld een maatregel treffen waar normaliter eerst een waarschuwing zou volgen of andersom. Wanneer hiertoe wordt overgegaan, wordt dit expliciet gemotiveerd. 28
Last onder dwangsom (art.5.32 Awb) De burgemeester kan besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom. Bij een last onder dwangsom wordt aan de organisator een termijn gegeven om de overtreding alsnog ongedaan te maken. Indien dit niet binnen de gegeven termijn gebeurt, wordt de dwangsom verbeurd. Een last onder dwangsom kan ook worden opgelegd om herhaling te voorkomen, wanneer aanleiding is om te veronderstellen dat de organisator opnieuw in overtreding zal gaan. Aanleiding voor deze veronderstelling kunnen uitlatingen van de organisator zijn, het eerder vertoonde naleefgedrag
Weigering/intrekking evenementenvergunning bij slecht gedrag De burgemeester heeft op basis van de APV de bevoegdheid om een vergunning in te trekken. Bijzondere situaties waarin hij dit doet is wanneer blijkt dat de vergunninghouder van een evenement niet (meer) dient te beschikken over de vergunning, vanwege zijn/haar gedrag. Dit gebeurt bij schijnbeheer (als blijkt dat niet de vergunninghouder feitelijk zeggenschap heeft over, en leiding geeft aan het evenement, maar een persoon die niet als zodanig op de vergunning staat
van de organisator, het bij herhaling overtreden van voorschriften en uitzonderlijke omstandigheden die het begaan van overtredingen waarschijnlijk maken.
vermeld), slecht levensgedrag of wanneer er onvoldoende vertrouwen is in de vergunninghouder (bijvoorbeeld door structurele overtredingen van de vergunningsvoorschriften). De burgemeester kan, afhankelijk van de omstandigheden, besluiten dat hij een laatste waarschuwing geeft en de vergunninghouder verplichten aangepaste plannen aan te leveren. Ook kan hij besluiten tot intrekking van de evenementenvergunning of weigering van een nieuwe vergunning. De burgemeester zal in zijn besluit expliciet motiveren wat maakt dat hij zijn vertrouwen heeft verloren.
Last onder dwangsom Op grond van artikel 5:32, vierde lid, van de Awb moet de hoogte van de dwangsom in redelijke verhouding staan tot de ernst van de overtreding en de beoogde werking van het opleggen van de dwangsom. In de beschikking moet het maximumbedrag worden bepaald. Als dit bedrag is bereikt wordt geen dwangsom meer verbeurd. De hoogte van de dwangsom zal per evenement (grootte, aard) moeten worden bepaald, waarbij effectiviteit en evenredigheid in de afweging dienen te worden betrokken.
(Gedeeltelijk) intrekken van de vergunning (art. 2.25 APV) Bij het niet nakomen van de vergunningsvoorschriften waarbij er grote risico’s zijn voor de openbare orde en veiligheid, kan de burgemeester besluiten (een deel van) de vergunning al dan niet tijdelijk in te trekken en het evenement te beëindigen. Ook kunnen er aanvullende beperkende voorwaarden worden opgelegd (bv. verkleinen terrein, het maximum aantal bezoekers bijstellen). Ook kan de start van een evenement opgeschort worden of kan het schenken van alcohol (tijdelijk) worden stopgezet. Dit laatste is mogelijk op basis van artikel 21 van de Drank- en Horecawet die voorschrijft dat bij een vermoeden van verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid de verstrekking van alcohol stopgezet kan worden.
29
Handhavingsarrangement De organisator is tijdens de opbouw, tijdens het evenement en tijdens de afbouw verantwoordelijk voor de naleving op de vergunningsvoorschriften. De organisator is verantwoordelijk voor een goed en veilig verloop van het evenement. Indien de organisator zijn verantwoordelijkheid niet neemt en de vergunningsvoorschriften overtreedt, neemt de burgemeester maatregelen. Hieronder is uiteengezet bij welke overtreding welke maatregel de burgemeester neemt. Het uitgangspunt is dat wordt volstaan met een (bestuurlijke) waarschuwing, tenzij de aard en ernst van de overtreding zich daartegen verzetten.
De overtredingen zijn verdeeld in drie categorieën. Overtredingen in categorie I zijn overtredingen die direct een grote invloed hebben op het ordentelijk verloop van het evenement. Categorie II bevat de overtredingen die van indirecte invloed zijn op de het ordentelijk verloop. Categorie III bevat de overige overtredingen. De benoemde overtredingen zijn niet limitatief. Er kan ook een maatregel volgen op een overtreding die niet benoemd is in het arrangement. De afzonderlijke bevoegdheden van de handhavende partijen blijven ook onverminderd van kracht.
CATEGORIE I Categorie I bevat de overtredingen die direct een grote invloed hebben op het ordentelijk verloop van het evenement. Overtreding
Maatregel burgemeester
Grondslag
Constatering door
Evenement houden zonder evenementenvergunning
In opdracht van de burgemeester wordt evenement door de politie beëindigd.
APV art. 2:25 lid 1
Politie
Openbare orde en veiligheid niet opvolgen aanwijzingen van toezichthouders
1e constatering: • In opdracht van de burgemeester wordt evenement door de politie en/of de brandweer beëindigd. 2e constatering (volgend evenement): • De eerstvolgend aangevraagde evenementenvergunning wordt geweigerd.
APV art. 2:25 lid 1
Politie en/of Veiligheidsregio (brandweer)
Overtreding
Maatregel burgemeester
Grondslag
Constatering door
Beveiliging • te weinig beveiligers • niet aangemeld/ gecertificeerd • niet conform goedgekeurd veiligheidsplan
(spoed) Last onder bestuursdwang • De organisator dient bij een vastgestelde overtreding de situatie binnen een gestelde termijn te herstellen; • Indien de organisator hier niet toe in staat is, wordt de situatie voor de organisator hersteld, indien mogelijk, en worden de kosten verhaald op de organisator. En/of • aanvullende beperkende voorschriften stellen of (gedeeltelijk) intrekken van de evenementenvergunning
APV art. 2:25 lid 4 sub g
Politie
30
APV art. 2:25 lid 4, sub g APV art. 1:8 lid 2 APV art. 2:26
CATEGORIE I (vervolg) Overtreding
Maatregel burgemeester
Grondslag
Constatering door
Fysieke veiligheid Nooduitgangen niet in orde (niet vrijgehouden, niet op aangegeven
(spoed) Last onder bestuursdwang • De organisator dient bij een vastgestelde overtreding de situatie binnen een gestelde termijn te herstellen; • Indien de organisator hier niet toe in staat is, wordt de situatie voor de organisator hersteld, indien mogelijk, en worden de kosten verhaald
APV art. 2:25 lid 4 sub a, b
Veiligheidsregio (brandweer)
locatie)
Calamiteitenroutes worden niet vrijgehouden op de organisator. en/of zijn niet conform En/of tekening • aanvullende beperkende voorschriften stellen of (gedeeltelijk) intrekken van de Fysiek bouwwerk niet evenementenvergunning gekeurd en daardoor gevaar voor bezoekers
Stadsontwikkeling (afdeling Vergunningen, bouw en woningtoezicht)
Gezondheid EHBO • te weinig EHBO’ers • niet gecertificeerd • niet conform goedgekeurd veiligheidsplan
(spoed) Last onder bestuursdwang • De organisator dient bij een vastgestelde overtreding de situatie binnen een gestelde termijn te herstellen; • Indien de organisator hier niet toe in staat is, wordt de situatie voor de organisator hersteld, indien mogelijk, en worden de kosten verhaald op de organisator. En/of • aanvullende beperkende voorschriften stellen of (gedeeltelijk) intrekken van de evenementenvergunning of (gedeeltelijk) de ontheffing voor artikel 35 DHW
APV art. 2:25 lid 4, sub c
Veiligheidsregio (GHOR)
Verkeersveiligheid Verkeersregelaars • te weinig verkeersregelaars • niet gecertificeerd/niet aangesteld • niet conform goedgekeurd verkeersplan
(spoed) Last onder bestuursdwang • De organisator dient bij een vastgestelde overtreding de situatie binnen een gestelde termijn te herstellen; • Indien de organisator hier niet toe in staat is, wordt de situatie voor de organisator hersteld, indien mogelijk, en worden de kosten verhaald op de organisator. En/of aanvullende beperkende voorschriften stellen of (gedeeltelijk) intrekken van de evenementenvergunning
APV art. 2:25, lid 4, sub b
Verkeersmarinier en/of politie
31
CATEGORIE II Categorie II bevat de overtredingen die indirect een grote invloed hebben op het ordentelijk verloop van het evenement en voor overlast kunnen zorgen.
Geluid DCMR houdt toezicht op de geluidsvoorschriften door middel van geluidsmetingen. Indien de geluidsvoorschriften worden overtredingen kan een procesverbaal (op basis van APV 2:25) worden opgemaakt. Overtreding
Maatregel burgemeester
Grondslag
Constatering door
Geluid • overschrijding tijden
1e constatering: • bestuurlijke waarschuwing
APV art. 2:25, lid 4 sub a
DCMR, Politie en/of
• overschrijding geluidsnormen
Stadstoezicht 2e constatering (tijdens hetzelfde evenement): • proces-verbaal en/of • indien mogelijk: aanpassen/vervallen geluidsvoorschriften die mogelijk tot een hogere geluidsproductie leiden. 3e constatering (tijdens hetzelfde evenement): • (deels) intrekken van evenementenvergunning
Alcohol Toezicht en handhaving op het schenken van alcohol vindt plaats binnen regulier toezicht en handhaving van de Drank- en Horecawet. In het handhavingsarrangement van de Drank- en Horecawet staan maatregelen die gericht zijn op de verstrekker van alcohol (degene die de artikel 35 ontheffing heeft aangevraagd). Toezicht en handhaving vanuit het evenementenvergunningenbeleid is gericht op de organisator van het evenement. De maatregelen bestaan naast elkaar, dus handhaving gericht op de verstrekker en op de organisator. Bij herhaaldelijke overtredingen op het gebied van alcoholverstrekking kan de burgemeester besluiten dat het vertrouwen in de organisator met betrekking tot drankverstrekking bij evenementen is geschaad en besluiten om voor een bepaalde periode voor zijn evenement(en) geen ontheffing artikel 35 Drank en Horecawet te verstrekken.
32
CATEGORIE III Categorie III bevat de overige overtredingen. Overtreding
Maatregel burgemeester
Grondslag
Constatering door
Overige vergunningsvoorschriften
1e constatering: • bestuurlijke waarschuwing
APV art. 2:25
Directie Veiligheid, adviserende diensten (afhankelijk van overreding
2e constatering: • bestuurlijke waarschuwing 3e constatering: • last onder dwangsom Na overschrijding termijn wordt een bedrag van € 500,- verbeurd per dag, met een maximum van € 7.000,-.
6.4 Na handhaving: leercyclus Het toezicht- en handhavingsmodel heeft als doel om de naleving van voorschriften te borgen. Hiermee wordt de kwaliteit van het evenementenvergunningenbeleid en bijbehorende professionaliteit verhoogd. Met een professioneel en kwalitatief hoogwaardig vergunningenbeleid dragen we bij aan een aantrekkelijke stad met sfeervolle en veilige evenementen.
Toezicht en handhaving staat niet op zichzelf, maar moet leiden tot verbeteringen in het proces. In paragraaf 4.5 vindt u meer over de evaluatie van evenementen. In de evaluatie wordt specifiek aandacht besteed aan het effect van toezicht en handhaving op zowel het samenwerkingsproces tussen partijen als op het verloop van het evenement.
33
Bijlage 1: Basisvoorschriften bij de evenementenvergunning Standaard voorschriften Beveiliging • De organisatie zorgt voor een aantal beveiligers dat in verhouding staat tot het aantal bezoekers van het evenement en de aard en het karakter van het evenement. De politie adviseert de vergunningverlener over het aantal beveiligers dat de organisator heeft voorgesteld als onderdeel van het veiligheidsplan. De beveiligers die de organisator aanstelt, zijn werkzaam bij een toegelaten organisatie in het kader van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Beveiligers dragen een blauw hesje met op de rug de tekst ‘Security’ en het logo van het beveiligingsbedrijf op de voorkant3. Zij zijn in het bezit van een geldig beveiligingslegitimatiebewijs en kunnen dit tijdens het evenement te allen tijde tonen. Beveiligers worden voorafgaand aan het evenement schriftelijk aangemeld bij
[email protected].
Alcohol
• Als de cateraar bij de verkoop gebruik maakt van horecawagens, kramen of dergelijke, dan dienen deze indien nodig snel afsluitbaar te zijn.
• De organisator van een evenement waarbij alcohol wordt verkocht, moet beleid voeren om schadelijk
•
alcoholgebruik tegen te gaan. Dat bestaat uit: - Het evenemententerrein is duidelijk gescheiden van de openbare ruimte (bijvoorbeeld door middel van hekwerk); - Adequate toegangscontrole (indien mogelijk); - Geen extra alcoholvoorzieningen buiten het evenemententerrein; - Bezoekers die het evenemententerrein betreden of verlaten, mogen geen alcohol en/of glaswerk meenemen; - Niet schenken aan bezoekers jonger dan 16; - Niet schenken aan bezoekers in kennelijke staat van dronkenschap of onder invloed van andere psychotrope stoffen; - Geen gratis drankverstrekking of specifieke aanbiedingsacties; - Het geven van duidelijke instructies aan het barpersoneel en security, zodat de wettelijke regels nageleefd worden (schenkleeftijden & doorschenken en het toelaten van dronken bezoekers op het evenemententerrein). Er wordt geen gebruik gemaakt van glaswerk, maar van plastic bekers/flesjes die vertrapt kunnen worden en daarbij ongevaarlijk zijn.
Bak- en braadapparatuur
• De apparatuur dient te worden opgesteld in de buitenlucht op een afstand van tenminste 2 meter ten opzichte van bebouwing, beplanting en andere objecten.
• De opstelling van de apparatuur mag niet onder permanent opgestelde luifels behorende bij de bebouwing. • Niet-permanente luifels, afdaken, parasols en dergelijke mogen niet worden toegepast boven of in de nabijheid van de apparatuur tenzij ze brandvertragend worden uitgevoerd.
• De apparatuur dient op een vlakke, liefst stenen, ondergrond geplaatst te worden; of anders dient de verwarmingsapparatuur te worden opgesteld op onbrandbaar en de warmte slecht geleidend materiaal.
• In bedrijf zijnde verwarmingsapparaten mogen niet verplaatst worden. • Het hebben van open vuur ter bereiding van gerechten of voor andere verwarmingsdoeleinden, anders dan in • •
speciaal daarvoor vervaardigde apparatuur, is niet toegestaan, tenzij er toestemming is gevraagd en gekregen aan de afdeling Preventie van de Veiligheidsregio. Nabij een bakinstallatie moeten één of meer onbrandbare deksels aanwezig zijn om de bak(pannen) bij het in de brand geraken van de inhoud te kunnen afdekken. Bij een bakinstallatie dient een blusser (bv poeder of schuim) met een inhoud van tenminste 6 kilo gebruiksgereed beschikbaar te zijn; de blustoestellen dienen van een rijkskeurmerk te zijn voorzien; het blustoestel dient een keer per twee jaar op goede werking te zijn gecontroleerd, ten bewijze waarvan bij het blusapparaat een keuringsbewijs aanwezig dient te zijn.
3) Voor andere richtlijnen omtrent de kleur en materiaalnormen van deze hes kunt u informeren bij Bijzondere Wetten afdeling EXO van de Politie – Eenheid Rotterdam.
34
• Er dienen beschermende maatregelen genomen te worden voor op de diesel gestookte verwarming, bijvoorbeeld een lekbak onder de tank.
• Ten aanzien van het eventueel gebruiken van vloeibaar gas in kramen voor de verkoop van kleine eet- en
•
drinkwaren dient het volgende in acht genomen te worden: - Drukhouders met vloeibaar gas moeten buiten het bereik van onbevoegden op een veilige en goed geventileerde plaats worden opgesteld. - De waterinhoud van de gevulde en lege drukhouders gezamenlijk mag niet meer bedragen dan 115 liter. - De te gebruiken branders/bakinstallaties dienen door middel van een met deugdelijke slangenklemmen bevestigde goedgekeurde hogedrukslang aan de drukhouder te zijn aangesloten. Bak- en braadapparatuur mag niet op locatie (ter plaatse) schoongemaakt worden.
Evenemententerrein
• De organisator wordt verantwoordelijk gesteld voor afdoende fysieke veiligheidsmaatregelen ten aanzien van:
• •
• • •
• • • •
•
•
de brandveiligheid, indeling van de locatie c.q. het terrein, inrichtingseisen, compartimentering, afsluiting en poortjes. Daarnaast kunnen afhankelijk van het evenement de volgende maatregelen van de organisator worden verwacht: deugdelijke fouillering (ook door vrouwelijke fouilleerders), aanwezigheid van EHBO/EHBOpost(en), afhekken van het evenemententerrein, inrichten van een garderobe, plaatsen van sanitaire voorzieningen, verkoop van drank in plastic en/of karton en etenswaren die voldoen aan de wettelijk gestelde eisen. De organisator is ervoor verantwoordelijk dat niet meer bezoekers worden toegelaten dan in de vergunning. Het evenemententerrein dient tijdens het evenement en de op- en afbouw te allen tijde bereikbaar te zijn voor de hulpdiensten. De organisator is verantwoordelijk voor een adequate bereikbaarheid van het evenement voor politie, brandweer en ambulance. Het aanrijden en opstellen van hulpdiensten mag niet worden gehinderd of belemmerd. De breedte van de calamiteitenroute is minimaal 3,5 meter breed. Het evenemententerrein dient op duidelijk zichtbare wijze afgezet te zijn teneinde de grens tussen het evenemententerrein en de openbare weg aan te duiden. Het evenemententerrein dient bij de nooduitgangen voorzien te zijn van een verrijdbaar hekwerk en de aanduiding ‘nooduitgang’ (pictogram in groen/wit) met afmetingen van 3 x 1 meter dient bovenop het hekwerk te worden geplaatst in verband met de zichtbaarheid. Vanaf het moment van zonsondergang dient deze verlicht te zijn. Alle ingangen, uitgangen en nooduitgangen dienen zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde van het evenemententerrein te worden voorzien van een nummer (groot formaat), conform nummering van de nooduitgangen op de tekening. Obstakels mogen niet lager geplaatst of gehangen worden dan op een hoogte van 4,20 meter waar het een overspanning van pleinen, paden, wegen of weggedeelten en calamiteitenroutes betreft. Aan eigendommen van de gemeente, zoals hekken, borden, bomen, banken en lantaarnpalen mag niets worden bevestigd behoudens in bijzondere gevallen waarvoor door de directeur Gemeentewerken Rotterdam schriftelijk is verklaard dat daartegen geen bezwaren zijn. Het is verboden eigendommen van de gemeente te verwijderen; alle voorwerpen dienen los op de ondergrond te worden geplaatst derhalve zonder straatopbreking; ingeval er voorwerpen op de weg worden geplaatst en/of in de grond moeten worden bevestigd dient vooraf toestemming te zijn verkregen van het Leidingenbureau, Europoint 3, kamer 714, telefoonnummer: 010-4896148. Schade aan bomen in het gebied waarop de vergunning van toepassing is, dient ongeacht de oorzaak, vergoed te worden volgens de methode zoals aangegeven in (de toelichting) artikel 4.4.11 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam. Daarbij worden de richtlijnen van de Nederlandse vereniging van Taxateurs van Bomen gehanteerd en worden tevens de betreffende administratiekosten in rekening gebracht. Het afsteken van vuurwerk bij evenementen zonder vergunning van DCMR is nergens toegestaan.
Tijdelijke bouwwerken en objecten
• Alle tijdelijke bouwwerken dienen vooraf te worden goedgekeurd door Stadsontwikkeling/Toezicht Gebouwen. •
U dient de tekeningen van alle tijdelijke bouwwerken uiterlijk vier weken voorafgaand aan het evenement toe te sturen naar
[email protected], 010-4895572. Het is verboden om de tijdelijke bouwwerken te plaatsen zolang de constructietekeningen niet zijn goedgekeurd door de inspecteur. 35
• Alle eetkramen met bak- en braadapparatuur dienen op minimaal 2 meter van bestaande bebouwing en luifels geplaatst te worden. Voor overige kramen en tenten geldt een afstand van 5 meter.
• Op het evenemententerrein dienen de tribunes c.q. tenten zodanig geplaatst te zijn dat deze geen hinder opleveren bij een inzet van de hulpdiensten.
• Binnen de kroonprojectie mogen geen objecten of opslag worden geplaatst. Ook mag niet met motorvoertuigen onder de kroonprojecties of boven de wortels van de bomen gereden worden en/of geparkeerd worden. • Voor het plaatsen en inrichten van tenten, tribunes of afgesloten terreinen dient ten minste 30 dagen voordat het evenement plaatsvindt een gebruiksvergunning te worden aangevraagd (artikel 2.1.1 van de Brandveiligheidsverordening). Dit geldt alleen indien aan één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan: - Meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zijn; - Bedrijfsmatig de in artikel 2.2.2 bedoelde stoffen zullen worden opgeslagen; - Aan meer dan 10 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft; - Aan meer dan 10 personen jonger dan twaalf jaar of aan meer dan 10 lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten personen dagverblijf zal worden verschaft. Hiervoor kunt u contact opnemen met de Regionale Brandweer Rotterdam-Rijnmond, afdeling Brandveiligheid.
Tijdelijke rioolaansluiting
• Wanneer er afvalwater moet worden geloosd dan dient hiervoor een tijdelijke vergunning aangevraagd te worden bij de afdeling Watermanagement van Gemeentewerken. Het lozen op de kolk is niet toegestaan.
Gezondheid EHBO-post: a. Dusdanig gepositioneerd zijn dat deze - ook bij drukte - gemakkelijk te bereiken is voor ambulances. b. Goede toegankelijkheid voor brancards (vrije werkruimte rondom de ingang en vrije naderingsmogelijkheid over een harde ondergrond). c. Vlakke vloer (eventueel met vlonder) voor de ingang. d. Aparte toiletvoorziening voor EHBO-personeel (afsluitbaar en alleen toegankelijk voor het EHBO-personeel). e. Geen algemene toiletvoorzieningen binnen 10 meter van de EHBO-post (doorgang en stankoverlast). f. Werkende lichtmast gedurende schemering/ duisternis. g. Goede verlichting binnen (220 volt voorziening). h. Koelkast i.v.m. koel houden van coldpacks en vloeistoffen. i. Hygiënische werkruimte. j. Privacy voor patiënten (afscherming ramen vanuit binnen). k. Goede herkenbaarheid o.a. door middel van borden en/of vlaggenmast. l. Goede geluidsisolatie. m. Goed afsluitbaar en molestvrij i.v.m. de veiligheid van het personeel en patiënten. n. In de ruimte zijn minimaal 4 stoelen en 1 tafel aanwezig. o. Er dient op een maximale afstand van 15 m een stromend watervoorziening aanwezig te zijn, dan wel dient op de EHBO-post drinkwater in jerrycans of flessen in een hoeveelheid van tenminste 60 liter beschikbaar te zijn. p. AED aanwezig.
• De EHBO-post dient te allen tijde bemand te zijn door minimaal 1 gecertificeerd persoon. Het overige personeel (m.u.v. de coördinator) dient mobiel toezicht te houden.
• Er dient een goed werkend communicatiemiddel verstrekt te worden aan de (coördinator) EHBO. Hiermee • •
dient er de mogelijkheid te zijn direct contact te kunnen hebben met zowel de organisatie alsmede de beveiliging. Er dient aan de (coördinator) EHBO alle noodzakelijke informatie voor het goed kunnen uitoefenen van zijn/haar taak te worden verstrekt (o.a. draaiboek, telefoonlijst, tekeningen, plattegronden). Bij inzet van een ambulance dient deze te worden opgevangen en gegidst over het evenemententerrein door de organisator.
36
• Bij inzet van particuliere partijen (EHBO/ BLS/ ALS) dienen deze duidelijk te onderscheiden te zijn van de
•
reguliere ambulancedienst, zowel in kleding als in voertuigen. Indien de bedrijfskleding van een betreffende partij lijkt op de reguliere ambulancekleding dient over dit tenue een hesje gedragen te worden zodat duidelijk is dat hier geen sprake is van ambulancepersoneel. Tevens dient aan de hand van de kleding duidelijk te zijn in welke hoedanigheid de hulpverlener wordt ingezet. (EHBO/ BLS/ ALS/ (trauma)Arts). Na het evenement dient de organisator bij de GHOR een overzicht aan te leveren van de aard en hoeveelheid van de zorgcontacten. Deze gegevens worden meegenomen in de vergunningaanvragen voor volgende evenementen. Deze gegevens dienen verzonden te worden naar
[email protected].
Warm weer scenario Bij een buitentemperatuur van ca. 23°C of hoger dient de organisator (in aanvulling op het vastgestelde het basisscenario) de volgende maatregelen te nemen: • Voldoende gekoeld water beschikbaar bij de EHBO-posten en/of de verzorgingsposten. • Bezoekers van het evenement adviseren voldoende te drinken en een hoofddeksel te dragen. Het vernevelen van water om (statische groepen) mensen te koelen is niet toegestaan.
Koud weer scenario Bij een buitentemperatuur van ca. 10°C of lager kunnen zich in combinatie met de windkracht en / of neerslag extra risico’s voordoen (o.a. hypothermie en verergering van aandoeningen/letsels). Gelet hierop dient de organisator (in aanvulling op het vastgestelde basisscenario in het veiligheidsplan) de volgende maatregelen te nemen: • Voldoende isolatiedekens bij de verzorgingsposten. • Voldoende zoete, warme dranken op de verzorgingsposten. • Inzetten van een shuttledienst voor afvoer bezoekers, om eventuele onderkoeling van festivalgangers te voorkomen bij extreme weersomstandigheden.
Sanitaire voorzieningen Toiletvoorzieningen Op het evenemententerrein dienen voldoende toiletten aanwezig te zijn. De voorkeur gaat uit naar toiletten die kunnen worden aangesloten op bestaande voorzieningen (waterleiding en riolering) vanwege betere hygiëne. De voor publieksevenementen geldende bepalingen zijn te vinden op: http://www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:58060&type=org&disposition=inline&ns_nc=1
• Men dient te voorzien in één toilet per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers (minimaal twee toiletten). • Herentoiletten mogen deels (maximaal 75%) vervangen worden door urinoirs of plaskruizen (één plaskruis telt voor 4 toiletten).
• Gescheiden toiletvoorziening voor mannen en vrouwen. Voor mindervaliden dient een aparte toiletvoorziening beschikbaar te zijn.
• Toiletten dienen regelmatig geïnspecteerd en schoongemaakt te worden. • In de onmiddellijke omgeving van een toilet dient een op de waterleiding aangesloten handwasvoorziening te zijn. • Voor evenementen die plaatsvinden in of bij horecagelegenheden is het advies om afspraken te maken met deze horeca over gebruik van bestaande toiletfaciliteiten. • Er dienen minimaal één handenwasgelegenheid of desinfecterende middelen bij elke toiletunit aanwezig te zijn. • Sanitaire voorzieningen dienen niet te dicht bij een EHBO-post (denk aan de doorgang voor een ambulance) geplaatst te worden. • Sanitaire voorzieningen dienen niet te dicht bij losse eetkraampjes geplaatst te worden. Het sanitair dient regelmatig gecontroleerd te worden en bij zichtbare verontreiniging gereinigd te worden om een optimale hygiëne te garanderen.
37
Milieu
• De grond- en wateroppervlakken worden na het evenement ontruimd en gezuiverd van afval opgeleverd. Tegen betaling kan Stadsbeheer Schoon hierbij ondersteunen.
• Er wordt geen afval gedeponeerd in de gemeentelijke, voor publieke en huishoudens bedoelde afvalfaciliteiten.
• Er zijn voldoende afvalbakken op het evenemententerrein aanwezig en deze worden regelmatig geleegd. • Flyers of ander drukwerk dat uitgereikt wordt aan het publiek wordt door de organisator opgeruimd. • Er worden stroomaggregaten gebruikt die weinig geluid en stank produceren, energiezuinig zijn en geen olie op de grond kunnen lekken.
• Te gebruiken kabels worden deugdelijk bevestigd, zodanig dat niemand daarmee in aanraking kan komen dan wel erover kan struikelen.
• In het geval van een parade worden vervoermiddelen gebruikt waarvan de uitlaatgassen niet ter hoogte van de toeschouwers ontsnappen (hoge, verticale uitlaten).
• Er is een (brand)veilige afvalopslag. Milieu-eisen voor vrachtverkeer Voor het centrumgebied geldt een milieuzonering: alleen vrachtauto's die aan bepaalde milieueisen voldoen, mogen de binnenstad in. Of een vrachtauto toegang heeft tot een milieuzone hangt af van de Europese milieunorm voor vrachtautomotoren. Voor de milieuzone gelden de volgende, landelijk afgesproken, toegangseisen: euro 0, 1 en 2 niet toegestaan, euro 3 met roetfilter toegestaan (tot juli 2013 en niet ouder dan acht jaar), euro 4 en 5 toegestaan. Alle voertuigen die voldoen aan de gestelde milieueisen krijgen automatisch (zonder aanvraag) van de landelijke organisatie SenterNovem een langdurige ontheffing. Daarnaast zijn diverse voertuigen aangemerkt als bijzonder voertuig; ook deze komen in aanmerking voor een automatische ontheffing door SenterNovem. Uitzondering binnen de categorie bijzondere voertuigen vormen verhuisauto's, kermisauto's, circusauto's en voertuigen die bedoeld zijn voor uitzonderlijk transport. Eigenaren van deze voertuigen moeten bij de gemeente een ontheffing aanvragen. Bijzondere voertuigen ouder dan 13 jaar zijn sinds 1 juli 2008 niet meer toegestaan in de milieuzone.
38
Bijlage 2: Checklist Veiligheidsplan Veiligheidsplan Naam evenement
:
Datum evenement
:
Versienummer
:
Concept of definitief? :
Het veiligheidsplan maakt onderdeel uit van de vergunningsvoorschriften op basis waarvan de evenementenvergunning wordt verstrekt. Bij het niet nakomen van de hierin opgenomen maatregelen kan de evenementenvergunning worden gewijzigd, uitgesteld of ingetrokken en kan de burgemeester een bestuurlijke maatregel opleggen zoals beschreven staat in het handhavingsarrangement evenementen. Een organisator heeft de mogelijkheid gebruik te maken van zijn/haar eigen format, op voorwaarde dat de door hem/haar vermelde maatregelen overeenkomen met de vereisten uit deze checklist. Ook de standaard voorschriften zoals in deze checklist genoemd, blijven van kracht.
1. Algemene informatie over het evenement Organisatie In het veiligheidsplan wordt een organigram van de veiligheidsorganisatie tijdens het evenement opgenomen, inclusief alle gegevens. Voorafgaand aan het evenement communiceert de organisator de contactgegevens van ten minste één contactpersoon (de veiligheidscoördinator) aan de diensten. Deze persoon dient gedurende het evenement beschikbaar en aanspreekbaar te zijn voor de verschillende diensten en heeft de bevoegdheden beslissingen te nemen. Ook wordt aangegeven welke partijen commando voeren en hoe zij met elkaar in verbinding staan.
Risicoanalyse De organisator beschrijft de mogelijke risico’s van het evenement, aan de hand van het publieksprofiel. Denk dan onder andere aan: te verwachten opkomst en massaliteit van het publiek, leeftijdsopbouw van het publiek, kennis over en ervaring met bezoekers, aanwezigheid van publiek als toeschouwer of als deelnemer (zoals bij de marathon), aanwezigheid van rivaliserende groepen of groepen met verschillende belangen, eventueel gebruik van verdovende middelen of alcohol, complete conditie-/gezondheidstoestand van deelnemers en publiek, doel/verwachting van het publiek, gedrag van bezoeker. Ook de mogelijke risico’s op het evenemententerrein en/of parcours en in die directe omgeving moeten in kaart gebracht worden. Onderdeel van het ruimtelijk profiel zijn ook weersomstandigheden. Tot slot, iedere activiteit brengt specifieke risico’s met zich mee. De activiteiten/programmering van het evenement moeten in het veiligheidsplan genoemd worden en de bijbehorende risico’s in beeld gebracht.
Plattegrond(en) evenemententerrein (de situatietekening wordt als bijlage bij de vergunning gevoegd en geldt als vergunningsvoorschrift). De plattegrond van het evenemententerrein dient nauwkeurig te zijn en weergegeven in een raster of zones. Het is hierbij minimaal van belang om aan te geven: • De locatie van de nooduitgangen inclusief afmetingen; • De locatie van de blusmiddelen; • De locatie en afmetingen van het podium en/of andere bouwwerken; • De locatie van de toiletten; 39
• De locatie van de EHBO-post(en); • De locatie van de (mobiele)horeca; • De locatie van (munten)kassa’s; • De locatie van een mogelijke commandopost of plek waar hulpverleningsdiensten zich melden in het geval • • •
van een calamiteit; De eventuele vluchtroutes/calamiteitenroutes; Posities van dranghekken en barriers; Hekken ter afbakening van het evenemententerrein.
Crowd management en crowd control (CM/CC) Crowd management draait om het zorgen voor het veilig verzamelen en verplaatsen van mensenmassa’s. Crowd control betreft het bijsturen van het gedrag van mensen. Dit omvat niet de noodsituaties of ongeregeldheden. Er dient multidisciplinaire aandacht voor CM/CC te zijn in de plannen vanaf preparatie t/m uitvoering. In de planvorming moet in ieder geval aandacht worden besteed aan dit thema in relatie tot: • Bezoekerscapaciteit; • Profielen (bezoekers, activiteiten, locatie, dreigingen); • Instroom en uitstroom (zowel bij reguliere situatie als bij nood); • Doorstroomcapaciteit op het terrein/in het gebouw; • Inrichting van het evenemententerrein; • Communicatie naar bewoners (voor en tijdens het evenement); • Overige maatregelen in het kader van crowd management; • Maatregelen in het kader van crowd control; • De veiligheidsorganisatie.
2. Beveiliging
Beveiligingsorganisatie De veiligheidszorg op het terrein is in eerste instantie in handen van een geregistreerd beveiligingsbedrijf. Aangegeven dient te worden welk beveiligingsbedrijf dit is, met vermelding van ND-nummer en contactpersoon. Indien medewerkers van andere geregistreerde beveiligingsorganisaties zijn ingehuurd, dient te worden aangegeven welke bedrijven dit zijn, met vermelding van ND-nummer, het aantal ingehuurde medewerkers, hun functies (evenementenbeveiliger, hondengeleider, etc.) en inzetschema met tijden en aantallen beveiligers. Taken van de beveiligingsorganisatie. Denk aan: • De wijze waarop toegangscontrole plaatsvindt (o.a. fouilleren); • Wijze van beveiliging nooduitgangen/doorgangen; • Bewaking van specifieke objecten/locaties; • Visitatie (optioneel); • Middels bebording met huisregels wordt duidelijk aangegeven dat een ieder die het evenement wil betreden zich moet onderwerpen aan de verplichte visitatie en veiligheidsfouillering. Wanneer bezoekers zich niet willen conformeren aan deze regel krijgen zij geen toegang tot het evenement; • Afvalbakken/rolcontainers; • Voldoende verlichting (ook noodverlichting); • Drugstonnen voor ingenomen verdovende middelen. Na het evenement neemt de politie de inhoud over; • Op het bord met huisregels (hangt zichtbaar bij de ingang) wordt vermeld welke goederen wel en niet zijn toegestaan; • Als een bezoeker goederen van waarde moet afgegeven omdat deze niet zijn toegestaan, dan wordt hij/zij in de gelegenheid gesteld om deze buiten het terrein (bijv. in de auto) op te bergen. De betrokken bezoeker komt via dezelfde ingang weer binnen en wordt opnieuw gevisiteerd; In huisregels (extra controle op) kan tevens worden opgenomen: - Minimum leeftijd; - Legitimatieplicht; - “Dresscode”. Geen voetbalclub gerelateerde shirts of goederen, zoals petjes en shawls; 40
• • • •
•
- Geen kleding in de vorm van een uniform; - Geen racistische/nationalistische uitingen (speldjes/emblemen); - Toegang kan geaccrediteerd worden bijvoorbeeld door middel van gekleurde bandjes of zichtbaar dragen van een kaart aan keycord of badge; - Op welke wijze wordt er op het terrein gesurveilleerd (o.a. tussen het publiek). Wel of geen interventie door medewerkers bij orde verstoringen (op basis van beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen); Hondengeleiders (toezicht openbare orde en locatie beveiligen tegen ongewenste bezoekers); Wat is het moment dat de politie daadwerkelijk optreed als opvolgorganisatie voor de beveiliging; Hebben de medewerkers van de (beveiligings)organisatie een GRID-tekening (plattegrond van het evenemententerrein en omgeving die is opgedeeld in vakken met horizontale/verticale cijfers en/of letters, zodat medewerkers en de hulpverleningsdiensten inzichtelijk kan worden gemaakt waar zij zich bevinden en waar zij heen moeten? Op welke wijze zijn de medewerkers van de beveiliging herkenbaar gekleed (afhankelijk van weer en licht/ donker).
3. Gezondheid
Overzicht ingezette hoeveelheid EHBO’ers, wijze van inzet: Hierin geeft u aan hoeveel personen er ingezet worden en op welke wijze. Mogelijke niveaus die ingezet kunnen worden (op advies GHOR): Niveau 1: • x vlet, voorzien van personeel (per vlet 3 personen; schipper en 2 EHBO’ers) en de benodigde apparatuur ten behoeve van het redden van drenkelingen • x personen in het bezit van een geldig eenheidsdiploma EHBO (reanimatie gecertificeerd/ indien vanuit het NRK: 4 sterren). Eén van deze personen dient op te treden als coördinator Niveau 2: • x SEH/IC-CCU of Ambulanceverpleegkundige Niveau 3: • x vervoersambulance incl. personeel. Deze ambulance dient in het bezit te zijn van een vervoersvergunning voor de regio Rotterdam-Rijnmond • x persoon ALS gekwalificeerd (SEH/ IC-CCU of Ambulanceverpleegkundige) inclusief ALS uitrusting • x trauma arts Verder dient hier aangegeven te worden hoe deze personen ingezet gaan worden, bijvoorbeeld: 2 personen vast per EHBO-post, 2 EHBO’ers met AED mobiel in sector 1, 2 EHBO’ers met AED mobiel in sector 2, 2 EHBO’ers met AED in de bezemwagen, 2 EHBO’ers voor het rouleren.
Inzet Reddingsbrigade Hierin geeft u aan hoeveel vletten en personen er worden ingezet. Het geniet de voorkeur om indien er gebruik gemaakt wordt van de Reddingsbrigade deze ook het personeel voor aan de wal te laten leveren. Indien er toch gebruikt wordt gemaakt van 2 partijen dient in dit plan een duidelijke structuur aangegeven te worden (heeft de coördinator van de ‘wal-EHBO’ of die van de Reddingsbrigade de algehele leiding) en dienen de beide partijen samen te kunnen communiceren via een portofoon.
Hygiëne Hierin geeft u aan: omschrijving maatregelen toiletvoorzieningen (aantal en locatie), preventie wildplassen en maatregelen voedselveiligheid.
41
4. Calamiteiten, risicoanalyse en scenario’s (inclusief matrix) en ontruiming
Calamiteitenplan: Een calamiteitenplan zorgt ervoor dat alle betrokkenen bij een evenement (organisator, vergunningverlener, huldiensten en publiek) voldoende voorbereid zijn om datgene te doen wat van hen in geval van een calamiteit wordt verwacht. In het plan staat beschreven welke maatregelen worden getroffen in de volgende gevallen: • Uitval van infrastructuur (transport en opslag, communicatie, regelsystemen, energie, drinkwater, waterhuishouding, openbaar vervoer); • Uitval van bijzondere voorzieningen (op het gebied van zorg/verzorging, sturing, controle en handhaving • Ongecontroleerd gedrag van bezoekers bij een evenement; • Vechtpartij en/of rellen; • Extreme weersomstandigheden (ook hoe deze gemonitord worden); • Brand/explosie en/of brandmelding; • Verkeersongeval en/of medisch ongeval; • Bommelding; • Publieksdruk; • Omvallen of instorten bouwwerken.
Ontruiming Door organisator: Ontruiming vraagt in alle gevallen om duidelijke afspraken, een gedegen planvorming en een goede voorbereiding van medewerkers. In het ontruimingsplan staat omschreven welke maatregelen genomen worden inclusief de fasering van deze maatregelen. Dit plan moet worden afgestemd met de hulpdiensten. Door de hulpverleningsdiensten: Als de hulpdiensten opdracht geven tot het ontruimen bij een calamiteit, zal de organisatie alle mogelijke hulp verlenen. Hiertoe staat onder andere het beveiligingspersoneel ter beschikking. Mogelijkheden van inzet: • DJ of presentator maant mensen tot kalmte en verzoekt ruimte te maken/stoppen met duwen/dringen. Hiervoor wordt de geluidsinstallatie van de organisator gebruikt; • Afhankelijk van het moment van de dag wordt een verlichtingsinstallatie ingeschakeld; • Stopzetten videobeelden; • Boodschappen van informatieve aard op de schermen weergeven (indien aanwezig); • Muziek stilleggen; • Feestverlichting uit en noodverlichting aan; • Evenement (tijdelijk) afbreken. Coördinerende bepalingen • Samenwerking en verantwoordelijkheden veiligheidsorganisatie In het geval van een calamiteit dienen de volgende functionarissen fysiek aan elkaar gekoppeld te worden: Hoofd beveiliging • OvDP4/CvDP5 • OvDG Coördinator EHBO • OvDB Hoofd productie • Communicatie extern - Telefonische bereikbaarheid leidinggevende beveiliging - Beschikbaarheid portofoon van de beveiligingsorganisatie voor de politie. - Beschikbaarheid portofoon van de organisatie voor de coördinator EHBO en (indien aanwezig) de OvDG - Overlegmomenten (tijdstippen) en plaats ( bv. een door de organisator gefaciliteerde vergaderruimte) - Communicatieschema
4) OvD: Officier van Dienst. Hiervan hebben we de Officier van Dienst Politie (OvDP), de Officier van Dienst Geneeskundig (OvDG) en de Officier van Dienst Brandweer (OvDB). 5) CvDP: Chef van Dienst Politie
42
• Communicatie tijdens GRIP - Voor de communicatie gedurende een GRIP situatie dient de organisator zijn communicatie af te stemmen met de communicatie van de hulpdiensten. Politie en VRR zijn leidend in communicatie.
5. Brandveiligheid Met betrekking tot brandveiligheid tijdens het evenement moeten o.a. de volgende zaken worden meegenomen in de planvorming: • Vrijhouden van terreingedeelte en bereikbaarheid; • Plaatsen van tenten; • Uitgangen en vluchtroutes; • Noodverlichting; • Elektrische installaties; • Ruimteverwarmingstoestellen (heaters); • Bak- en braadvoorzieningen; • Overnachtingen; • Ontruimingsprocedures; • Blusmiddelen; • Roken en open vuur; • Bekleding, stoffering en versiering; • Opstellingen; • (Markt)Kramen. Brandveilig gebruik tenten / tijdelijke Gebruiksvergunning Wanneer een evenement plaats vindt in een tent of afgesloten evenemententerrein dient afhankelijk van het soort evenement een gebruiksvergunning te worden aangevraagd op basis van de Brandbeveiligingsverordening. Deze gebruiksvergunning regelt in preventief opzicht de brandveiligheid. Voor het aanvragen van een gebruiksvergunning is de volgende informatie noodzakelijk: • Goede tekeningen op schaal; • Oppervlaktes; • Nooduitgangen; • Noodverlichting; • Opstellingen in tenten; • Soort tent; • Technische gegevens; • Constructie eigenschappen van vloeren, tentdoeken etc. Gebruiksmelding besluit Brandveilig gebruik bouwwerken Wanneer een evenement in een gebouw plaats vindt, dient op grond van artikel 2.12.1 Gebruiksmeldingsplicht een melding brandveilig gebruik gedaan te worden. Deze verplichting is niet van toepassing als het gebruik binnen de vigerende melding plaats vindt. Omgevingsvergunning activiteit Brandveilig gebruik Wanneer een evenement in een gebouw plaats vindt, dient er op grond van artikel 2.2 Brandveilig gebruik bouwwerken een omgevingsvergunning activiteit Brandveilig gebruik te worden aangevraagd.
6. Alcohol en drugs Toelichting op maatregelen om schadelijk alcoholgebruik tegen te gaan, waaronder in ieder geval maatregelen om niet te schenken aan bezoekers jonger dan 16 jaar en maatregelen om niet te schenken aan bezoekers in kennelijke staat van dronkenschap of onder invloed van andere psychotrope stoffen. Toelichting op overige horecamaatregelen (bv. kassa voor munten, hoeveel horecakramen?) en verkooptijden/schenktijden.
43
7.
44
Bijlage 3: Checklist Verkeers- en mobiliteitsplan Verkeers-en mobiliteitsplan Naam evenement
:
Datum evenement
:
Versienummer
:
Concept of definitief? :
Het verkeers- en mobiliteitsplan maakt onderdeel uit van de vergunningsvoorschriften op basis waarvan de evenementenvergunning wordt verstrekt. Bij het niet nakomen van de hierin opgenomen maatregelen kan de evenementenvergunning worden gewijzigd, uitgesteld of ingetrokken en kan de burgemeester een bestuurlijke maatregel opleggen zoals beschreven staat in het handhavingsarrangement evenementen. Een organisator heeft de mogelijkheid gebruik te maken van zijn/haar eigen format, op voorwaarde dat de door hem/haar vermelde maatregelen overeenkomen met de vereisten uit deze checklist. Ook de standaardvoorschriften zoals in deze checklist genoemd, blijven van kracht. De volgende richtlijnen worden aangeboden vanuit het netwerk van de verkeersmarinier: 1. totstandkoming verkeersplan en inzet verkeersregelaars 2. spelregels van de weg 3. hekken- en bordenplan Rotterdamse Stijl Meer informatie over deze richtlijnen is op te vragen bij de verkeersmarinier, telefoon 010-2410710 of
[email protected]. In een verkeersplan behoort tenminste beschreven te zijn:
Algemene informatie over het evenement
• naam en omschrijving van het evenement, datum/data en tijd(schema); • beoogd evenemententerrein, route/parcours, tijdschema; • verwachte deelnemersaantallen; • verwachte bezoekersaantallen, doelgroep en verwachte vervoersverdeling (trein, auto, fiets, bus/tram/metro, taxi, touringcar);
• bijzonderheden op logistiek gebied (afzetten/ophalen deelnemers, materieel, opstelplaatsen voor •
vrachtwagens c.a.), denk zowel aan (overlast door) het rijdende verkeer als het stilstaande verkeer/transport t.b.v. het evenement en eventuele lastbeperkingen voor zwaar transport; relevante ervaringen uit het verleden.
Bij bezoekersaantallen van meer dan 2.000 in een kort tijdsbestek (enkele uren) moet de volgende informatie worden aangeleverd: Toestroom en leegloop De (organisatie van de) toestroom: • Van deelnemers; • Van evenementbezoekers; • Tijdschema evenement en schema van afsluitingen en vrijgaven wegen inclusief eventuele gevolgen van de schoonmaak; • De (organisatie van de) leegloop.
45
Parkeren en stallingen
• Beschikbare/beoogde parkeervoorzieningen voor: • Deelnemers; • Bezoekers; • Afspraken over parkeerregulering en belanghebbenden/bewoners parkeren; • Afspraken over verplaatsing laad- en loszones, parkeerplaatsen voor gehandicapten en oplaadpunten voor elektrisch rijden;
• Uitvoering van de Rotterdamse evenementenparkeerregeling (toestemming van STZ om in aangrenzende parkeergebieden te parkeren met dezelfde bewonersvergunning);
• Afspraken stallingsvoorzieningen voor de fiets; • Overige speciale parkeervoorzieningen (P+R-terreinen, Parkeren-Op-Afstand).
Openbaar vervoer en georganiseerd vervoer
• Beschikbaarheid van het OV-systeem voor bezoekers/deelnemers aan het evenement; • Eventuele omleidingen van routes/lijnen vanwege het evenement; • Afspraken met taxibedrijven of georganiseerd busvervoer: aantal taxi’s/touringcars, draaiboek/dienstregeling en opstelplaatsen. Indien wegen (gedeeltelijk) worden afgesloten moet de volgende informatie worden aangeleverd:
Afsluitingen van wegen en bijbehorende omleidingen
• Dynamische of statische afsluitingen inclusief fasering; • Aandachtspunten bij de op- en afbouw; • Omleidingen inclusief afwikkeling reguliere verkeersstromen (niet op evenement gericht); • •
• • • •
- Piekmomenten (spits, koopavond, koopdrukte in het weekend, koopavonden e.d.); - Specifieke omstandigheden (gladheidbestrijding, vakantie, feestdag e.d.). Calamiteitenroutes en doorlaatposten hulpdiensten; Evenement in relatie tot andere kalenders: - Relatie met bestaande afsluitingen en omleidingen ten tijde van het evenement, wegwerkzaamheden binnen en buiten de stad; - Relatie met andere (aankomende) evenementen en de bijbehorende vooraankondigingen of afsluitingen; - Relatie met voetbalwedstrijden (Stadion Feijenoord, Sparta-stadion, Excelsior); - Relatie met drukte andere attractiepunten in onze stad (cruiseterminal, Blijdorp, Euromast, Ahoy e.d.)‘ Beoogde en benodigde doorlaatregeling voor bestemmingsverkeer (zowel particulier verkeer als openbaar vervoer); Informatie over de brugopeningstijden (wanneer het parcours van het evenement of de omleiding als gevolg van het evenement over een beweegbare brug gaat); Bijzondere omstandigheden (zoals wegbreedte, doorrijhoogte, aslastbeperking, milieuzone e.d.) - Op het parcours of evenemententerrein; - Op de beoogde omleidingsroutes. Parkeergarages blijven te allen tijde bereikbaar. Ook de Binnenrotte (marktplein) blijft bereikbaar op marktdagen.
Verkeersmaatregelen, hekken- en bordenplan:
• Verkeersmaatregelen (tekening en toelichting): verkeersborden en redactieborden volgens uitvoeringsrichtlijnen CROW en Rotterdamse stijl;
• Datum en tijdstip plaatsing hekken en borden (let op: niet voor 9.00 uur na het weekend of een feestdag); • Datum en tijdstip verwijdering hekken en borden (let op niet voor 9.00 uur na het weekend of een feestdag); • Regeling verkeerslichten (tijdstippen uit- en inschakelen of eventuele aanpassingen in overleg met de verkeersregiekamer);
• Overige verkeerinstrumenten (parkeerverwijzing, informatiepanelen (ook van andere wegbeheerder met name RWS);
• Draaiboek van op- en afdraaien van de verkeersmaatregelen; 46
• Inzet verkeersregelaars: aantal, type (beroepsregelaar, evenementenregelaar) en locatie; • Postinstructies verkeersregelaars (mag in een aparte bijlage).
Uitvoering verkeersregeling
• Afspraken over postinstructie verkeersregelaars (tijdstip, locatie en uitvoering) en afspraken met politie; • Afspraken over rolverdeling/commandostructuur overheid (DGBO, VRR en de verkeersmarinier) en organisatie tijdens verkeersregeling;
• Contactpersonen voor de verkeersregeling.
Communicatie
• Communicatie met bezoekers (middelen en methode); • Communicatie met omwonenden (middelen en methode).
1. Totstandkoming verkeersplan en inzet verkeersregelaars Om bij evenementen in Rotterdam verkeersmaatregelen te mogen treffen moeten de volgende stappen worden doorlopen: Stap 1 - vergunningaanvraag De evenementenorganisator vraagt een evenementenvergunning aan. Stap 2 - verkeersplan Indien er (delen van) rijbanen, fietspaden of trottoirs ten behoeve van het evenement worden afgesloten kan de organisator gevraagd worden een verkeersplan te maken. Stap 3 - hekken- en bordenplan Wanneer voor het evenement fysieke maatregelen (hekken en/of borden) op de weg geplaatst moeten worden, moet als bijlage van het verkeersplan een hekken- en bordentekening worden aangeleverd. De hekken- en bordentekening wordt ontworpen langs de wettelijke richtlijnen CROW 96A/B. De verkeersmaatregelen worden uitgevoerd conform de Rotterdamse stijl (zie hoofdstuk 4). Stap 4 - voorstel inzet verkeersregelaars De organisator doet in het verkeersplan zo nodig een voorstel voor de inzet van verkeersregelaars. Verkeersregelaars worden ingezet: • Als alleen fysieke maatregelen (hekken, borden) niet afdoende zijn; • Als de dynamiek van het evenement het vraagt; • Bij doorlaatposten voor hulpdiensten; • Als verkeersregelend optreden nodig is. Stap 5 - beoordeling verkeersplan De diensten adviseren over het verkeersplan. Een verkeersplan zal altijd beoordeeld worden op het volgende: • Het type weg en eventuele verstoringen; • De verhouding ten opzichte van het reguliere verkeersaanbod; • Het aantal, de soort en de herkomst van de bezoekers; • De vervoerswijze van de bezoekers en deelnemers; • Aanpak m.b.t. het parkeren voor deelnemers, bezoeker en niet-bezoekers; • De aanpak van de verkeerscirculatie tijdens (op- en afbouw van) het evenement en eventuele piektijden; • De bereikbaarheid van specifieke objecten (zorginstellingen, oeververbindingen, OV-hubs, winkelcentra, parkeergarages etc); • Afspraken OV en bruggen; • Verkeersveiligheid, bereikbaarheid hulpdiensten en doorgang spoedtransporten.
47
De verkeersmarinier beoordeelt (eventueel na advies van hulpdiensten of OV partners) of verkeersregelaars in het verkeersplan moeten worden opgenomen. Per evenement wordt de afweging gemaakt of er beroepsregelaars of evenementenregelaars op de posten moeten worden ingezet. Doorgaans geldt hoe groter de verantwoordelijkheid om snel en betrouwbaar verkeersregelend te kunnen optreden, hoe waarschijnlijker dat er een beroepsregelaar moet worden ingezet. In elk geval zal bij een positie waar meerdere verkeersregelende handelingen verricht moeten worden altijd een beroepsregelaar moeten worden ingezet. Stap 6 - aanstelling verkeersregelaars Alle verkeersregelaars moeten een aanstelling hebben om verkeersregelend te mogen optreden. Beroepsregelaars hebben een dergelijke aanstelling doorgaans via hun werkgever al verkregen van de minister. In Rotterdam moeten evenementenregelaars deze aanstelling via de verkeersmarinier aanvragen. Om een aanstelling te kunnen verkrijgen moeten de evenementenregelaars eerst een instructieverklaring kunnen overhandigen. Conform de Rotterdamse Spelregels van de Weg (zie hoofdstuk 3) is naast de aanstelling altijd toestemming van de verkeersmarinier nodig om verkeersregelaars in te zetten. Door middel van een evenementenvergunning én een door de verkeersmarinier goedgekeurd verkeersplan waarin de verkeersregelaars zijn opgenomen is deze toestemming impliciet gegeven. Verkeersregelaars (zowel evenementenregelaars als beroepsregelaars) die verkeersregelend optreden zonder evenementenvergunning en impliciete toestemming van de verkeersmarinier treden illegaal op. Zij zijn bij schadezaken niet verzekerd en hoofdelijk aansprakelijk voor hun fouten. Stap 7 - instructieverklaring Uiterlijk 2 weken voorafgaand aan het evenement volgen de evenementenregelaars een instructie. Dit kan op de volgende manieren: • Met ingang van 1 september 2012 kunnen evenementenregelaars via e-learning een instructie volgen. De organisatie van het evenement neemt contact op met de Stichting Verkeersregelaars Nederland (SVNL) voor de aanvraag van een code waarmee de e-learning instructie kan worden gevolgd en overlegt hierbij een bevestiging dat in de vergunning verkeersregelaars zijn/worden opgenomen. De kandidaat verkeersregelaars krijgen een toegangscode via hun evenementenorganisatie en kunnen de e-learning via www.verkeersregelaarsexamen.nl met een toets afsluiten. • In bijzondere gevallen geeft de politie nog instructie tijdens een bijeenkomst. Dat kan bijvoorbeeld zijn aan personen die, aantoonbaar, niet vaardig zijn met internet of als een leidinggevende van de politie daarvoor opdracht geeft. • De organisatie mailt uiterlijk 1 week voor datum evenement een digitale groslijst met geslaagde kandidaten naar de verkeersmarinier (
[email protected]) die daarna een aanstellingsbesluit voor de evenementenregelaars afgeeft. Evenementenorganisaties kunnen gebruik maken van een verkeersregelaarspool, waarvoor zij terecht kunnen op de website van Stichting Verkeersregelaars Nederland. Deelnemers hieraan hebben hier vooraf toestemming voor gegeven en worden door middel van een emailbericht vanuit de website benaderd.
Kosten Evenementenverkeersregelaars hebben vrijstelling van betaling indien zij worden ingezet t.b.v. niet commerciële sportevenementen en commerciële sportevenementen onder auspiciën van de hierna genoemde sportbonden: NOC*NSF, KNWU, KNSB, KNBLO, NTFU, NWB, KNMV, Atletiekunie en de KNVB. In de overige gevallen wordt voor groepen van meer dan tien evenementenverkeersregelaars een bedrag van € 2,50 per evenementenverkeersregelaar in rekening gebracht. Dit bedrag moet voorafgaand aan de ter beschikkingstelling van de instructie worden voldaan.
48
2. Spelregels van de weg De tien Rotterdamse "spelregels van de weg" betreft een set afspraken die de overlast tijdens werkzaamheden en evenementen dienen te beperken voor het verkeer. De spelregels zijn van toepassing op alle partijen die een activiteit (laten) ondernemen in de openbare ruimte, waarbij overlast voor het verkeer kan ontstaan op bundels of hoofdwegen in Rotterdam. De spelregels zijn opgesteld in chronologische volgorde; welke keuzes worden op welk moment in een proces van werkzaamheden gemaakt en wie speelt wanneer een rol. Aan het eind komen de meer algemene spelregels aan de orde. De spelregels zijn: 1. Werkzaamheden in de buitenruimte vinden buiten spitsperioden plaats. 2. Weggebruikers worden tijdig en goed geïnformeerd over verkeersmaatregelen. 3. Maatregelen zijn alleen aanwezig wanneer ze van toepassing zijn. 4. Er vinden geen gelijktijdige versmallingen of afsluitingen plaats aan twee parallelle bundels* of oeververbindingen. 5. Omleidingsroutes zijn zoveel mogelijk geschikt en gegarandeerd bruikbaar. 6. Hulpdiensten krijgen speciale aandacht. 7. Fietsers hoeven niet af te stappen en voor voetgangers wordt gezorgd. 8. Verkeersregelaars regelen het verkeer alleen in opdracht van de verkeersmarinier. 9. Bundels* zijn 95% van de tijd volledig beschikbaar. 10. Alle spelregels gelden in principe ook bij evenementen en bouwplaatsen. Aanvullend gelden nog de volgende voorwaarden specifiek voor evenementen: • De leegloop van een evenement mag niet gelijktijdig vallen met leegloop van de binnenstad (bijvoorbeeld sluitingstijd winkels); • Verkeersmaatregelen die te vroeg worden geplaatst of die te lang blijven staan kunnen door de gemeente/wegbeheerder, voor rekening van de evenementenorganisatie worden verwijderd; • Er moet altijd een oost-west tramverbinding in beide richtingen beschikbaar zijn ten westen (West-Kruiskade of Nieuwe Binnenweg) van het Centraal Station; • Idem ten oosten (Pompenburg-Goudsesingel of Blaak-Burg.v.Walsumweg) van het Centraal Station; • Rotterdam Centraal moet altijd aan de voorkant bereikbaar zijn voor bus en tram; • Er is altijd ten minste één van de noord-zuidroutes beschikbaar voor de tram (Schiedamsedijk-Coolsingel of Kruisplein-Westersingel) of een combinatie via de Van Oldenbarneveldtstraat; • Als de Erasmusbrug is afgesloten moeten beide bovengenoemde noord-zuidroutes beschikbaar zijn voor de tram zodat deze een rondje kan maken.
3. Hekken- en bordenplan Rotterdamse Stijl In een hekken- en bordenplan worden de fysieke verkeersmaatregelen geografisch weergegeven. Op straat staan 4 soorten borden: 1. Vooraankondigingen van het evenement: Deze redactieborden worden ongeveer een week voor datum als vooraankondiging geplaatst voor grootschalige evenementen langs de invalswegen (op relevant beslispunten in het verkeer). Ze vermelden: • Het evenement (gele letters in een zwarte balk): bij grootschalige evenementen mág de naam van het evenement worden gebruikt echter zonder de toevoeging van een commerciële sponsor, de term "evenement" is ook goed. • De datum en indien relevant tijd. • De locatie in algemene termen, zoals centrum of de naam van een wijk/gebied. • Optioneel: wat er gebeurt (hinder, afsluiting), de communicatie moet uitnodigend en gastvrij zijn. Termen als "ernstige verkeershinder" worden niet gebruikt. Ook woorden met onduidelijke betekenissen zoals “gestremd” worden niet gebruikt. Beter is het om te communiceren wat er in het verkeer nog wél mogelijk is. *) In Rotterdam hebben 7 routes een bijzondere status. Deze bundels hebben de functie om het centrum bereikbaar te houden en zorgen ervoor dat het verkeer niet door de wijken gaat rijden. De bundels zijn: Tjalklaan/Vierhavenstraat, Stadhoudersweg/Statenweg, Schieweg/Schiekade, Maasboulevard/Boompjes, Stadionweg/Laan op Zuid, Vaanweg/Pleinweg en Groene Kruisweg/Dorpsweg.
49
Op een paar locaties langs de bundels* kunnen (aanvullend) de dynamische informatiepanelen van de gemeente Rotterdam worden gebruikt. 2. Vooraankondiging van de verkeersmaatregelen: Deze redactieborden staan een week voor datum op de betreffende plek vóór de dan geldende afsluiting. Het is nog geen actieve maatregel en wordt dus ook niet gehandhaafd. Het doel van deze borden is kennis te geven van de verkeersmaatregel die ten tijde van het evenement zal gelden. De borden vermelden: • Het evenement (gele letters in een zwarte balk), bij kleinschalige evenementen wordt hier bij voorkeur de term "evenement" gebruikt, bij grootschalige evenement mág de naam van het evenement worden gebruikt echter zonder de toevoeging van een commerciële sponsor. In de uitvoering is gebleken dat voor omleidingen de term “evenement” op de borden het meest effectief en bij parkeerverwijzing juist de naam van het evenement het meest functioneel is; • De datum en indien relevant tijd; • Op een hoofdweg die tijdens een evenement langdurig is afgesloten wordt vooraf een bord geplaatst met de vooraankondiging “deze weg is op
dicht”. Om verwarring te voorkomen wordt bij wegafsluitingen op de borden het woord “dicht” gebruikt en bij brugafsluitingen het woord “afgesloten”; • Wat er gebeurt (hinder, afsluiting), bij voorkeur in de vorm van een verkleinde illustratie van het verkeersbord (bv L10). 3. De verkeersmaatregel ten behoeve van het evenement: Het doel van deze maatregel is ervoor te zorgen dat de verkeersdeelnemers zich vanaf dat moment ook gaan gedragen naar die maatregel. Deze verkeersborden en hekken staan ná het kruispunt en worden pas opgedraaid vanaf het moment dat ze daadwerkelijk effectief moeten zijn en gehandhaafd moeten worden. 4. De omleiding: Deze worden pas zichtbaar als de omleiding ook daadwerkelijk van kracht is. De omleidingen worden bij voorkeur uitgedrukt in 4 windrichtingen ("richting zuid" etc.) en centrum. Aanvullend gelden de volgende richtlijnen:
• Verkeersmaatregelen worden alleen neergezet om een afwijking van de reguliere verkeerssituatie aan te duiden.
• Er worden geen verkeersborden geplaatst om iets aan te duiden wat onder normale omstandigheden ook niet met een verkeersbord wordt aangeduid. Er staan bijvoorbeeld geen parkeerverboden aan de linkerzijde tegen een middenberm aan als de inrichting van de weg zodanig is dat links parkeren toch al verboden is.
• Een C01 verkeersbord (zie afbeelding) illustreert in de regel een wegafsluiting het best. Bij een weg waar een fietspad gescheiden is van de rijbaan kan een C01-bord worden geplaatst om verkeer te weren. Fietsers en bromfietsers kunnen dan op het fietspad nog worden toegestaan. Indien het de nadrukkelijke voorwaarde is om het fietspad vrij te houden van (brom)fietsers wordt op het fietspad nog aanvullend een hek met rood/witte reflecterende strook (BB16-1) en C01-bord geplaatst.
• Wanneer kort na een splitsing in een fietspad één rijrichting overduidelijk en geheel fysiek is afgesloten vanwege een parcours of een evenemententerrein en de andere rijrichting is nog wel vrij voor het verkeer, dan hoeft er niet aanvullend een C01- bord op deze afsluiting geplaatst te worden omdat (brom)fietsers vanwege de afsluiting toch al geleid worden in de nog mogelijke rijrichting.
• Bij duisternis staat er bij elke afsluiting altijd een verkeersmaatregel voorzien van reflecterend materiaal (conform CROW richtlijnen). Dus ook bij de voorgaande situatie.
• Op de rijbaan geldt dat als het verkeer niet fysiek naar de nog openstaande rijrichting geleid wordt, er altijd een C01-bord op de rijbaan moet worden geplaatst bij het laatste beslispunt.
50
• Wanneer op een doorgaande route een weg wordt afgesloten dan wordt op de plek waar het verkeer in de hoofdwegenstructuur nog een keuze kan maken de afsluiting al vooraangekondigd. Dit gebeurt door middel van een verkeersbord L10 (zie voorbeeld op afbeelding) voorzien van de toevoeging “evenement”(geel op zwart) aan de bovenzijde van het bord. De vooraankondiging heeft tot doel te voorkomen dat grote verkeersstromen doorrijden tot aan het hek om vervolgens te moeten keren (dit beperkt daarmee de doorstroming) of achteruit rijden (onveilig).
• Schildjes zorgen voor een robuuste afsluiting van een rijstrook. Het vergt echter ook veel tijd om ze uit te zetten en weer op te ruimen. Bij kortdurende afsluitingen is daarom het gebruik van kegels toegestaan bij de afsluitingen van rijstroken. Aangezien kegels eenvoudig omver gereden kunnen worden mag dit alleen als er voldoende toezicht op de kegels is zodat eventuele omgereden kegels weer snel overeind gezet kunnen worden. Bij duisternis en langdurige afsluitingen zonder toezicht moeten altijd schildjes worden gebruikt.
51
Bijlage 4: Schouwprotocol In Rotterdam gelden ten aanzien van de multidisciplinaire schouw bij evenementen de volgende uitgangspunten:
• In het laatste dienstenoverleg wordt bepaald of, wanneer en met welke partners de multidisciplinaire schouw plaats zal vinden. De schouw zal op een reële tijd – en in beginsel 12 uur voorafgaand aan het evenement – plaatsvinden.
• (Gemeentelijke) diensten hebben de mogelijkheid om op een ander tijdstip dan de multidisciplinaire schouw een eigen aparte schouw te organiseren. De schouwmeester wordt op de hoogte gehouden van de tijden en de resultaten van deze aparte schouw. Deze diensten hebben eigen bevoegdheden om maatregelen te treffen en/of een herstelperiode in te stellen. Het gaat dan om schouwen die niet tijdens de multidisciplinaire schouw kunnen plaatsvinden, zoals de schouw van het evenemententerrein vóórdat er wordt opgebouwd (door Stadsbeheer afdeling Buitenruimte) en de schouw op de constructies (door Stadsontwikkeling, afdeling Bouwinspecties)
• Tijdens de multidisciplinaire schouw zijn in ieder geval aanwezig: de evenementorganisator, de schouwmeester van directie Veiligheid, de Veiligheidsregio (brandweer en GHOR), politie, Stadstoezicht en indien nodig ook Stadsontwikkeling, afdeling Bouwinspecties.
• De leiding over en verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de multidisciplinaire schouw ligt bij de schouwmeester.
• De schouwmeester hanteert tijdens de schouw het schouwformulier als checklist. Vertegenwoordigers van de verschillende partners toetsen de vergunningsvoorschriften vanuit hun eigen discipline en rapporteren hierover de schouwmeester. Alle bevindingen worden op het schouwformulier vermeld. Na afloop van de schouw wordt het ingevulde formulier door de aanwezige partners en organisator ondertekend, en overhandigd aan de organisator en aan de schouwmeester.
• De schouwmeester beoordeelt vervolgens de uitkomsten van de multidisciplinaire schouw in samenhang met de definitieve plannen die als voorschrift bij de vergunning horen en stelt uiteindelijk een schouwrapport op. Het schouwrapport bevat de tekortkomingen zoals die door de aanwezige partners zijn gemeld en daarnaast de bevindingen en algemene indruk van de schouwmeester.
• Gebreken die tijdens de schouw naar voren komen dienen voor aanvang van het evenement te worden hersteld. Afhankelijk van de aard van deze gebreken kan het noodzakelijk zijn om door middel van een volgende schouw voor aanvang van het evenement te controleren of deze gebreken ook op de juiste wijze zijn verholpen. Indien een volgende schouw noodzakelijk wordt geacht, wordt het tijdstip hiervan en welke diensten er bij aanwezig moeten zijn, tijdens de eerste schouw vastgesteld.
• Op basis van het schouwrapport maakt directie Veiligheid de afweging of en in hoeverre de vergunningsvoorschriften zijn overtreden en gehandhaafd moeten worden. Eventuele benodigde handhaving vindt plaats volgens de procedures die in dit document zijn vastgelegd onder ‘handhaving’.
52
Bijlage 5: Betrokken diensten bij een evenement Burgemeester Eindverantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in Rotterdam. Hij verleent op grond van de APV vergunningen aan de aanvrager van het evenement en bepaalt dus feitelijk of een evenement mag worden georganiseerd en onder welke voorwaarden. College van Burgemeester en Wethouders Het College is verantwoordelijk voor het evenementenbeleid en voor de vaststelling van de evenementenkalender. Bestuurlijke driehoek Bestaat uit de burgemeester, de hoofdofficier van justitie en de korpschef van de politie. B- en C-evenementen komen standaard aan de orde in de driehoek. De driehoek spreekt over de voorbereiding van de verschillende evenementen. Organisator Degene voor wiens rekening en risico een evenement plaatsvindt. Deze persoon is primair verantwoordelijk voor een beheersbaar, ordelijk en veilig verloop van een evenement. Directie Veiligheid Onderdeel van de Bestuursdienst dat de regie voert over het evenementenvergunningenbeleid en verantwoordelijk is voor de coördinatie van de vergunningverlening. Bereidt de vergunningverlening door de burgemeester voor van A-evenementen in het centrum en in meerdere deelgemeenten tegelijk, en van B- en C-evenementen. Voert tevens bestuurlijke handhavingsmaatregelen uit. Deelgemeenten Verstrekken namens de burgemeester vergunningen aan organisatoren van A-evenementen in de deelgemeente. Worden zonodig ook betrokken bij de advisering over B- en C-evenementen. Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR) Onder de VRR vallen brandweer en GHOR (geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio). Adviseert over en houdt toezicht op brandveiligheid, technische en geneeskundige aspecten van evenementen, bereikbaarheid en veiligheid op en rond het evenemententerrein. Verleent ook gebruiksvergunningen in het kader van de BBV en handelen gebruiksmelding voor inpandige feesten af. Politie- Eenheid Rotterdam Is vanuit wettelijke taakstelling verantwoordelijk voor ordehandhaving in het publieke domein en strafrechtelijke handhaving. De politiedistricten adviseren en houden toezicht namens de politiechef over openbare ordeen veiligheidsaspecten van evenementen. Het bureau conflict- en crisisbeheersing (bCCB) wordt bij B- en C-evenementen betrokken vanwege hun specifieke expertise. Politie is ook verantwoordelijk voor de handhaving van de verkeersregels bij evenementen. Openbaar Ministerie Eindverantwoordelijk voor de handhaving van het strafrecht. GGD Adviseert over gezondheidszorg- en hygiëneaspecten van evenementen, in samenspraak met de GHOR.
53
Stadsbeheer Stadsbeheer Schoon (voormalig Roteb) adviseert over afvalverzameling en het schoon opleveren van evenemententerreinen. Stadsbeheer Heel (voormalig Gemeentewerken) adviseert over de buitenruimte waar het evenement plaatsvindt. Stadsbeheer Toezicht en Handhaving (voormalig Stadstoezicht) kan gevraagd worden te adviseren over evenementen of onderdelen ervan. Is verantwoordelijk voor parkeerhandhaving rond evenementen. Havenbedrijf Rotterdam N.V. / Divisie Havenmeester Rotterdam Adviseert over adviesaanvragen die direct verband houden met watergebonden evenementen. Het gaat dan om het scheepvaartverkeer, gebruik van de vaarweg en /of sluizen, kades, bruggen en ligplaatsen die door het evenement beïnvloed zouden kunnen worden. Verkeersmarinier Onderdeel van Stadsontwikkeling en is verantwoordelijk voor de doorstroming in en bereikbaarheid van Rotterdam. De verkeersmarinier adviseert over en houdt toezicht op verkeersregulering rond evenementen en is ook verantwoordelijk voor de aanstelling van verkeersregelaars. Toezicht Gebouwen Onderdeel van Stadsontwikkeling dat adviseert over en toezicht houdt op het plaatsen van tijdelijke bouwwerken zoals podia, tenten, kramen etc. DCMR Milieudienst Rijnmond Adviseert soms over en houdt toezicht op onderdelen van evenementen, zoals over het geluidsniveau dat in de vergunningaanvraag wordt genoemd, of over vuurwerk. Rotterdam Festivals Stedelijk evenementenbureau, opgericht in 1993, om met festivals en grootschalige evenementen bij te dragen aan de ontwikkeling van de stad (aantrekkelijk verblijfsklimaat voor bewoners en toeristen). Voert het Rotterdamse evenementen(subsidie)beleid uit. Rotterdam Festivals bepaalt op basis van de inhoudelijke criteria uit de nota ‘Dieper in de stad, verder in de wereld’ welke evenementen in aanmerking komen voor een plek op de evenementenkalender, en welke evenementen subsidie krijgen. Alleen na een positieve toets van Rotterdam Festivals neemt directie Veiligheid een vergunningaanvraag in behandeling. Directie Sport en Cultuur Onderdeel van cluster Maatschappelijke Ontwikkeling en verantwoordelijk voor het evenementenbeleid. RET, NS, Connexxion, Q-Buzz De RET wordt vaak gevraagd over evenementen of onderdelen ervan te adviseren. De (openbaar)vervoermaatschappijen die in de regio Rijnmond actief zijn (RET, NS, Connexxion en Q-Buzz), moeten bij evenementen voldoende materieel beschikbaar hebben om de verwachte bezoekersstroom te vervoeren.
54
Bijlage 6: APV 2012: relevante artikelen over evenementen Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1:1 Begripsbepalingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: - Bebouwde kom: bebouwde kom waarvan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland de grenzen hebben vastgesteld overeenkomstig artikel 27, tweede lid, van de Wegenwet; - Bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning; - Bouwwerk: hetgeen in artikel 1.1 van de Bouwverordening Rotterdam 2010 daaronder wordt verstaan; - College: het college van burgemeester en wethouders; - gebouw: hetgeen in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet daaronder wordt verstaan; - Handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen; - Motorvoertuig: motorvoertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990; - Openbaar water: wateren die -al dan niet met enige beperking- voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn; - Openbare plaats: plaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, juncto tweede lid, van de Wet openbare manifestaties; - Rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht; - weg: a. Voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen of paden behorende bermen of zijkanten, alsmede de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen; b. Voor het publiek - al dan niet met enige beperking - toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen, stranden, duinen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen; c. Voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages, arcades en galerijen,die uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn; d. Andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages, arcades, nissen en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk rechtbevoegd is, zijn afgesloten. 2. Onder vaartuigen worden in deze verordening en de daarop berustende bepalingen mede verstaan drijvende werktuigen, glijboten, luchtkussenvaartuigen, ponten, vlotten, pontons, amfibische voertuigen, zeilplanken en soortgelijke drijvende voorwerpen en schepen die uitsluitend of hoofdzakelijk als woning worden gebruikt of tot woning zijn bestemd. Onder vaartuigen worden tevens mede verstaan vaartuigen die tijdelijk of blijvend de mogelijkheid of geschiktheid hebben verloren om te varen of te drijven, en vaartuigen in aanbouw of casco´s van vaartuigen. Artikel 1:2 Beslistermijn 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen vier weken na de datum van ontvangst van de aanvraag, tenzij in deze verordening een andere beslistermijn is vastgesteld. 2. In afwijking van het eerste lid beslist het bevoegde bestuursorgaan binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag voor een vergunning krachtens de artikelen 2:28, 3:4, 2:39a of 5:18. 3. Het bestuursorgaan kan de termijn, bedoeld in het eerste lid met ten hoogste vier weken verlengen onderscheidenlijk de in het tweede lid bedoelde termijn met acht weken. 4. In afwijking van het eerste en derde lid is artikel 3:9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing, indien wordt beslist op een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikelen 2:10, tweede lid, 2:11 of 4:11. 55
5. In afwijking van het eerste en derde lid wordt, indien het een aanvraag betreft om een vergunning als bedoeld in artikelen 2:10, tweede lid, 2:11 of 4:11 voor “ bevoegd bestuursorgaan” gelezen: bevoegd gezag. Artikel 1:3 Indiening aanvraag 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. 2. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken. Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. 2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen. Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing De vergunning en ontheffing geldt alleen voor degene aan wie zij is verleend. Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing 1. De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd: a. Indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. Indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; c. Indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. Indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of e. Indien de houder dit verzoekt. Artikel 1:7 Geldigheidsduur vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. Artikel 1:7a Termijnen Voor zover sprake is van termijnen in uren, bepaald door terugrekening van een tijdstip of gebeurtenis, en deze eindigen op een vrijdag na 12 uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, worden de termijnen geacht te eindigen om 12 uur op de voorgelegen dag, die geen zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is. Artikel 1:8 Weigeringsgronden 1. De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd: a. In het belang van de openbare orde; b. In het belang van de openbare veiligheid; c. In het belang van de volksgezondheid; d. In het belang van de bescherming van het milieu. e. Indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; 2. Het bevoegde bestuursorgaan of het bevoegd gezag kan,onverminderd het elders in deze verordening bepaalde, een vergunning of ontheffing weigeren, indien de aanvrager voorschriften,verbonden aan een eerdere vergunning of ontheffing voor een soortgelijke activiteit of beperkingen waaronder zo’n vergunning of ontheffing is verleend,niet heeft nageleefd en het vermoeden gerechtvaardigd is dat indiende gevraagde vergunning of ontheffing wordt verleend, hij ook daaraan verbonden voorschriften of beperkingen waaronder zij zou worden verleend, niet zal naleven. 56
Hoofdstuk 2. Openbare orde Artikel 2:25 Evenementenvergunning 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een A-, B- of C-evenement te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen. 2. De burgemeester stelt de vergunningaanvraag buiten behandeling indien: a. Een A-evenement niet ten minste vier weken voor aanvang van het evenement is aangevraagd; b. De vooraankondiging van een B- of een C-evenement niet voor 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het evenementenoverzicht wordt vastgesteld, is ingediend; c. Het B- of C-evenement waarvoor de vergunning wordt aangevraagd niet is opgenomen op het evenementenoverzicht welke is vastgesteld voor het jaar waarin het evenement waarvoor de vergunning wordt aangevraagd plaats zal vinden. 3. De burgemeester weigert de vergunning voor een B- of C-evenement indien de organisator: a. Onder curatele staat; b. In enig opzicht van slecht levensgedrag is, of; c. De leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt. 4. Onverminderd de artikelen 1:6 en 1:8 kan de burgemeester de evenementenvergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, tijdelijk of voor onbepaalde tijd intrekken of wijzigen indien naar zijn oordeel: a. Dit noodzakelijk is voor de openbare orde en veiligheid of de bescherming van het woon- en leefklimaat in de omgeving van het evenement; b. De verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen niet kan worden gewaarborgd; c. De zedelijkheid of gezondheid van bezoekers niet kan worden gewaarborgd; d. Het gelet op een gebeurtenis van nationale omvang op de dag van het evenement of daags voor het evenement met een dusdanig effect op het gemeenschapsleven niet wenselijk is dat de activiteiten worden verricht of voortgezet; e. De bescherming van een krachtens de Gemeentewet ingestelde markt nodig is, f. De ter handhaving van de openbare orde en veiligheid noodzakelijke politie- en betreffende hulpverleningscapaciteit een onevenredig beroep op de beschikbare bezetting doet; g. Tegen de organisator in de afgelopen drie jaar een bestuurlijke sanctie is genomen; h. De inhoud of uitstraling van het evenement niet past in het evenementenbeleid, het imago of de belangen van de stad Rotterdam, of 5. De burgemeester kan aan de vergunning voorschriften verbinden ter regulering van het evenement, die onder meer betrekking kunnen hebben op: a. De plaats en het tijdstip van het evenement; b. De benodigde technische voorzieningen; c. De inrichting van het evenemententerrein; d. Het activiteitenprogramma; e. Een veiligheidsplan, waaronder het aantal beveiligers; f. Het verkeersplan. 6. De aanvraag om een evenementenvergunning bevat ten minste: a. De plaats waar het evenement wordt gehouden; b. De datum en het tijdstip waarop het evenement wordt gehouden; c. Een opgave van het verwachte aantal deelnemers en toeschouwers; d. De inrichting van het evenemententerrein; e. Het activiteitenprogramma; f. De mogelijke risico's voor verstoring van de openbare orde en veiligheid g. Het veiligheidsplan, waaronder het aantal beveiligers; h. De maatregelen die de organisator zelf zal nemen om wanordelijkheden zoveel mogelijk te voorkomen. 7. Risicoverhogende feiten of omstandigheden waarvan eerst na de aanvraag is gebleken, dienen door de organisator onverwijld aan de burgemeester te worden gemeld. 57
8. Dit artikel is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, voor zover in het onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto artikel 148 van de Wegenverkeerswet 1994. Artikel 2:25a 0-evenementen 1. Behoudens in door de burgemeester aangewezen gebieden, is het verboden zonder kennisgeving aan de burgemeester een 0-evenement te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen. 2. Van een 0-evenement is sprake indien: a. Het een feest op eigen terrein of straatfeest in de openlucht betreft; b. Het aantal bezoekers niet meer bedraagt dan 250 personen; c. Het een evenement is dat plaatsvindt tussen 9 en 23 uur of op een zon- of feestdag tussen 13.00 en 23.00 uur; d. Het geluidsniveau op een afstand van 10 meter van enige geluidsbron niet meer bedraagt dan 80 dB(A); e. Het niet plaatsvindt op de rijbaan, een fiets-, bromfiets- of parkeergelegenheid of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten; f. Het geen extra politiecapaciteit vergt; g. Slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van maximaal25 m² per object; h. Er geen ander evenement in de nabijheid plaatsvindt; i. Er een organisator is. 3. De organisator stelt de burgemeester ten minste vijf werkdagen voorafgaand aan het 0-evenement in kennis van het evenement door middel van het door de burgemeester vastgestelde kennisgevingsformulie. 4. Toestemming voor het evenement is verleend indien: a. Na ontvangst van het kennisgevingsformulier door de burgemeester geen tegenbericht is verzonden, en b. De organisator een ontvangstbevestiging, van het feit dat hij een kennisgeving heeft gedaan, kan tonen. 5. Indien naar het oordeel van de burgemeester uit nieuwe feiten of omstandigheden na de kennisgeving er vrees bestaat voor verstoring van de openbare orde kan de burgemeester alsnog bepalen dat het verbod. Artikel 2:25b Beslistermijn In afwijking van artikel 1:2, eerste lid, beslist de burgemeester: a. Binnen vier weken voorafgaand aan het evenement, indien sprake is van een A-evenement; of b. Binnen acht weken voorafgaand aan het evenement, indien sprake is van een B- of C-evenement na de dag waarop de aanvraag voor een vergunning krachtens artikel 2:25 is ontvangen. Artikel 2:26 Openbare orde en Veiligheid 1. De burgemeester kan in de aanloop naar, tijdens, en na een evenement alle aanwijzingen geven die hij noodzakelijk acht ter handhaving van de lopenbare orde. De burgemeester bedient zich daarbij van de onder zijn gezag staande politie, brandweer en hulpverlening. 2. De organisator van een evenement is verplicht in de aanloop naar, tijdens, en na het evenement: a. Alle maatregelen te treffen ter voorkoming van de verstoring van de openbare orde; b. Het evenement onverwijld te beëindigen bij verstoring van de openbare orde of de vrees daarvoor; c. Een aanwijzing van de burgemeester onverwijld op te volgen; d. Ervoor te zorgen dat bij een verstoring van de openbare orde na een aanwijzing van de burgemeester, dan wel een ambtenaar van de politie of brandweer geen publiek meer tot het evenement wordt toegelaten.
58
3. Het is voor bezoekers van een evenement tijdens en na het evenement: a. Verboden zich op het evenemententerrein te gedragen met het kennelijke doel om de openbare orde of veiligheid te verstoren of te bedreigen; b. Verboden al dan niet op het evenemententerrein, op of aan de weg of op vor het publiek toegankelijke plaatsen voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, te dragen of te vervoeren die kennelijk bestemd zijn om de openbare orde of veiligheid te verstoren; c. Verboden zich op een evenemententerrein te begeven indien overeenkomstig het eerste, dan wel het tweede lid onder d opdracht is gegeven het evenemententerrein te verlaten; d. Verplicht ter ordelijk verloop van een evenement of bij enig voorval, waardoor wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan een daartoe strekkende aanwijzing van een ambtenaar van de politie of brandweer zijn weg te vervolgen of aanwijzingen van andere aard in het belang van de openbare orde of veiligheid van personen en goederen, dan wel ter beperking van gemeen gevaar, onverwijld en stipt op te volgen.
59
Bijlage 7: Afkortingenlijst APV
Algemene Plaatselijke Verordening
Awb
Algemene wet bestuursrecht
bCCB
bureau Conflict- en CrisisBeheersing, onderdeel van politie
DCMR
Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond
SO
Stadsontwikkeling
DV
Directie Veiligheid (onderdeel van de Bestuursdienst)
GBO
Grootschalig Bijzonder Optreden
GGD
Gemeentelijke gezondheidsdienst
GHOR
Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio
NS
Nederlandse Spoorwegen
GRIP
Gecoördineerde Regionale IncidentbestrijdingsProcedure
RF
Rotterdam Festivals
sGBO
staf Grootschalig Bijzonder Optreden
VRR
Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (waarin brandweer en GHOR)
Wom
Wet openbare manifestaties
60
Colofon Directie Veiligheid Gemeente Rotterdam April 2013 www.rotterdam.nl/veilig en www.rotterdam.nl/evenementen Vormgeving: Grafisch Bureau DUS Fotografie:
Rotterdam ImageBank: Hannah Anthonysz, Kajo en Peter Bezemer, Bas Czerwinski, Fred Ernst, Marc heeman, Max Dereta, Claire Droppert, Arie Kievit.
Postbus 70012 3000 KP Rotterdam Tel. 010 267 34 85 61