Nota activa en afschrijvingen 2014
Januari 2014 B&W besluit: 14 januari 2014 Voorbespreking raad: 11 februari 2014 Besluitvorming raad: 25 februari 2014
Inhoudsopgave 1. 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding
3
Aanleiding Doelstelling Wettelijk kader Leeswijzer
3 3 3 3
2.
Begrippen
4
3.
Activeren
7
3.1. Soorten activa 3.1.1. Immateriële vaste activa 3.1.2. Materiële vaste activa 3.1.3. Financiële vaste activa 3.1.4. Bijzondere activa en voorschriften 3.1. Criteria voor het activeren van vaste activa 4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 5.
Waardering Waarderingsgrondslagen Vaststelling financiële waarde BTW Afwaarderen activa Desinvesteren Componentenbenadering Kapitaallasten
7 7 8 9 10 10 111 11 11 12 12 12 12 13
5.1. Kapitaallasten 5.2. Afschrijving(stermijnen) 5.3. Methoden van afschrijving 5.3.1 Wijziging van de methode van afschrijving 5.3.2 Extra afschrijven 5.3.3 Restwaarde 5.4. Rente 5.5. Aanvang kapitaallasten
13 13 14 14 15 15 15 16
6.
16
6.1.
Procedures Aanvragen, autorisatie investeringen
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
16
1
6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.5.1. 6.5.3. 6.5.3. 6.6. 7. 7.1. 7.2. 7.3.
Beschikbaar stellen investeringskrediet Schuifmogelijkheden Termijn beschikbaarheid kredieten Informatieverstrekking Voorjaarsnota Najaarsnota Jaarrekening Registratie activa
Slotbepalingen Citeertitel Wijzigingen van de nota Inwerkingtreding
16 17 17 17 17 17 17 18 18 18 18 18
Bijlage 1. Afschrijvingstabel gemeente Wijk bij Duurstede
19
Bijlage 2. Samenvatting uitgangspunten
20
Bijlage 3. Wettelijke voorschriften/Artikelen BBV
22
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
2
1. Inleiding 1.1 Aanleiding In artikel 10.1 van onze Financiële beheersverordening (uit 2006) is vermeld dat de kaders van het gemeentelijk beleid met betrekking tot waardering en afschrijving van vaste activa worden aangegeven in de nota “Activa”. Bovendien is opgenomen dat deze nota eens in de zes jaar dient te worden vastgesteld door de Raad. De meest actuele nota dateert uit 2005 (begin 2006 vastgesteld). De voorliggende nota sluit aan bij de meest recente ontwikkelingen, de Financiële beheersverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2006 en de Budgetregeling 2010 van de gemeente Wijk bij Duurstede. 1.2 Doelstelling De doelstelling van deze nota is het formuleren van beleid en vastlegging van uniforme regels voor: waardering van activa; investeringen; kapitaallasten. De uitgangspunten van deze nota worden onder andere zichtbaar in de jaarrekening en de begroting. 1.3 Wettelijk kader De nota activa en afschrijvingen is primair bedoeld als instrument ten behoeve van de kaderstellende rol van de raad. Deze nota sluit aan bij de Gemeentewet (artikel 212) en bij het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Per hoofdstuk worden de relevante wetsartikelen genoemd en toegelicht. Daar waar het BBV ruimte biedt aan eigen invulling door de gemeente, wordt in deze nota een uitspraak gedaan over de invulling door de gemeente. 1.4 Leeswijzer In deze nota worden uitgangspunten weergegeven in omkaderde tekstvakken. In de voorafgaande teksten wordt een onderbouwing gegeven van het betreffende uitgangspunt. Een samenvatting van de uitgangspunten is opgenomen in bijlage 2. In hoofdstuk 6 worden alle procedures die voor activa gelden in kaart gebracht. Deze procedures vloeien voort uit de Financiële beheersverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2006 en de Budgetregeling 2010 van de gemeente Wijk bij Duurstede.
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
3
2. Begrippen Activa De bezittingen van de gemeente. Deze worden ingedeeld in vlottende activa en vaste activa. Activa
Vaste activa Materiële vaste activa
Immateriële vaste activa
Vlottende activa Financiële vaste activa
Liquide middelen
Vorderingen
Voorraden
Activeren Het op de balans presenteren van de financiële waarde van het aangeschafte of vervaardigde kapitaalgoed vanaf het moment dat de gemeente het economisch risico loopt en dat een meerjarig nut heeft. De jaarlijkse kosten worden in de toekomst ten laste van de exploitatie gebracht; dit zijn de kapitaallasten. Afschrijven Een boekhoudkundige weergave van waardevermindering van activa wegens technische slijtage en economische veroudering. Het af te schrijven bedrag hangt af van de economische levensduur van de investering. De afschrijvingen zijn onderdeel van de kapitaallasten. De meest voorkomende afschrijvingsmethoden zijn lineaire en annuïtaire afschrijving. Agio/disagio Agio c.q. disagio is het verschil tussen het bedrag waarvoor een lening wordt aangegaan en het hogere c.q. lagere bedrag dat aan de geldnemer wordt uitgekeerd. Annuïtaire afschrijvingsmethode Een afschrijvingsmethode waarbij de kapitaallasten jaarlijks gelijk zijn gedurende de gehele economische levensduur van de investering. In de beginjaren is de afschrijvingscomponent laag en de rentecomponent hoog. Aan het eind ligt de verhouding andersom. Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) De gemeentewet schrijft voor dat gemeenten een begroting, meerjarenraming, jaarrekening en een jaarverslag maken. De eisen waaraan deze documenten moeten voldoen, zijn opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording. De artikelen van de wettelijke voorschriften zoals opgenomen in de BBV met betrekking tot waarderen, activeren en afschrijven zijn in bijlage 3 bij deze notitie opgenomen.
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
4
Boekwaarde Waarde van de activa op de balans. Dit is de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen. Boekwinst Als het actief wordt verkocht tegen een prijs die hoger is dan de resterende boekwaarde op het moment van verkoop. Economische levensduur Activa slijten op twee manieren. Aan de ene kant door het gebruik, de zogeheten technische slijtage. Aan de andere kant doordat ze verouderen: er komen bijvoorbeeld nieuwe machines op de markt waarin de nieuwste technische kennis is verwerkt. Deze veroudering wordt economische slijtage genoemd. Financiële vaste activa Is een groep van activa die een financiële waarde of bezit vertegenwoordigen zoals bijvoorbeeld deelnemingen en aandelen. Immateriële vaste activa Immateriële vaste activa onderscheiden zich van materiële vaste activa doordat ze geen tastbare vorm hebben en dus onzichtbaar zijn. Ze hebben met materiële vaste activa echter gemeen, dat ze langdurig bruikbaar zijn. Investeren Het aanschaffen of zelf produceren van activa. Hierbij is het de bedoeling de activa meer jaren te gebruiken. Investering Het vastleggen van vermogen in een object waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. Onderscheid wordt gemaakt tussen investeringen met economisch nut en investeringen met maatschappelijk nut. Investering met een economisch nut Investeringen hebben een economisch nut indien ze verhandelbaar zijn (er een markt voor is) en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen, bijvoorbeeld door het vragen van rechten, heffingen, leges of prijzen. Investering in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut genereren geen middelen, maar vervullen wel duidelijk een publieke taak. Het betreft investeringen in bijvoorbeeld wegen, water en groenvoorzieningen. Investeringskrediet Bedrag dat door de gemeenteraad beschikbaar is gesteld voor het doen van een investering. Kapitaallasten Dit zijn de jaarlijkse terugkerende lasten die samenhangen met de (geactiveerde) investeringen. De kapitaallasten bestaan uit afschrijvingen en rente en worden ten laste van de exploitatie gebracht.
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
5
Levensduurverlengende investeringen Dit zijn investeringen die worden gepleegd ten behoeve van een bestaand actief en expliciet leiden tot een substantiële levensduurverlenging van het betreffend actief. Lineaire afschrijvingsmethode Een afschrijvingsmethode waarbij de kapitaallasten jaarlijks dalen. De afschrijvingscomponent is jaarlijks gelijk. Als gevolg van de daling van de boekwaarde neemt de jaarlijkse rentelast af. Materiële vaste activa Dit zijn investeringsuitgaven waar bezittingen tegenover staan van stoffelijke aard, waarvan de gebruiksduur gedurende meerdere jaren kan worden toegepast. Nieuwe of uitbreidingsinvesteringen Dit zijn investeringen ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe activiteiten of uitbreiding van de huidige activiteiten. Rente Een vergoeding voor het beslag dat de boekwaarde van een investering legt op de financieringsmiddelen van de gemeente. De rente is onderdeel van de kapitaallasten. Restwaarde De restwaarde vertegenwoordigt de opbrengstwaarde die na de gebruikstermijn nog gerealiseerd kan worden, verminderd met de te maken kosten voor verwijdering of vernietiging van het activum. Technische levensduur Het aantal jaren dat een actief daadwerkelijk meegaat, voordat het technisch versleten is. Vaste activa De bezittingen van de gemeente waarvan het daarvoor benodigde vermogen voor een periode langer dan een jaar is vastgelegd. Voorbeelden hiervan zijn gronden, gebouwen en inventaris. De vaste activa worden verdeeld in immateriële, materiële en financiële vaste activa. Verkrijgingsprijs Het bedrag dat is betaald om activa aan te schaffen; dit betreft zowel de inkoopprijs als de bijkomende kosten. Vervaardigingsprijs De kosten die gemaakt zijn ten behoeve van het intern vervaardigen van een actief. Vervangingsinvestering Het vervangen van een actief waarvan de technische of economische levensduur is verstreken. Vlottende activa De bezittingen van de gemeente waarvan het daarvoor benodigde vermogen voor een periode korter dan een jaar is vastgelegd. Binnen een jaar moeten de vlottende activa zijn omgezet in geld. Voorbeelden hiervan zijn voorraden, debiteuren en liquide middelen (bank en kas).
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
6
Voorraden Dit zijn goederen die in bewaring worden gehouden voor later gebruik. In de BBV is het volgende onderscheid gemaakt: grond- en hulpstoffen (onderverdeeld naar niet in exploitatie genomen bouwgronden en overige grond- en hulpstoffen), onderhanden werk waaronder bouwgronden in exploitatie, gereed product en handelsgoederen en vooruitbetalingen.
3. Activeren 3.1. Soorten activa Investeringen worden verantwoord op de balans onder de post vaste activa. Onder deze post worden conform het BBV de volgende vaste activa onderscheiden: immateriële vaste activa; materiële vaste activa; financiële vaste activa. 3.1.1. Immateriële vaste activa In overeenstemming met het BBV (artikel 34) worden onder de immateriële vaste activa afzonderlijk opgenomen: kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio; kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief. Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio In artikel 63 lid 7 van het BBV is bepaald dat alle passiva – waaronder schulden – tegen nominale waarden moeten worden gewaardeerd. Dat houdt in dat de lening voor het totaalbedrag van de aangegane schuld moet worden opgenomen. Het verschil tussen het schuldbedrag en uitgekeerde bedrag, het (dis)agio, kan naar keuze al dan niet worden geactiveerd. Uitgangspunt 1: De kosten van het sluiten van geldleningen niet te activeren.
Uitgangspunt 2: Het saldo van (dis)agio (lineair) af te schrijven gedurende de looptijd van de betreffende lening. Kosten van onderzoek en ontwikkeling De kosten van onderzoek en ontwikkeling mogen worden geactiveerd indien aan enkele voorwaarden is voldaan (artikel 60 BBV). De geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling worden lineair afgeschreven in een termijn van maximaal 5 jaar. Uitgangspunt 3: De kosten van onderzoek en ontwikkeling te activeren en in een termijn van maximaal 5 jaar lineair af te schrijven.
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
7
3.1.2. Materiële vaste activa Het BBV (artikel 35) kent twee soorten materiële vaste activa, te weten: investeringen met een economisch nut; investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Investeringen met een economisch nut In artikel 59 van het BBV is opgenomen dat activa met een meerjarig economisch nut geactiveerd moeten worden. Investeringen hebben een economisch nut indien ze verhandelbaar zijn en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Ten aanzien van het activeren van investeringen met een economisch nut vormen kunstvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde een uitzondering. Het gaat hier bijvoorbeeld om schilderijen van beroemde schilders in eigendom, ongeacht de plek waar de schilderijen te bezichtigen zijn. Deze worden niet geactiveerd. In mei 2007 heeft de Commissie BBV de Notitie software uitgebracht. Daarin zijn de volgende uitspraken over software opgenomen: software valt onder de materiële vaste activa (investering met economisch nut); ook de gebruiksrechten op software voor onbepaalde duur die ineens in rekening worden gebracht vallen onder de materiële vaste activa (investering met economisch nut). Als de gebruiksrechten voor een bepaald aantal jaren ineens in rekening worden gebracht bij de gemeente moeten de kosten als transitorische post “vooruitbetaalde kosten” worden geactiveerd. Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut In artikel 59 lid 4 van het BBV is bepaald dat investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut mogen worden geactiveerd. Voorbeelden van dergelijke activa zijn wegen, bruggen en openbaar groen. In de toelichting op bovengenoemd artikel is het onderstaande opgenomen: Enerzijds zijn deze activa van groot belang voor gemeenten. Anderzijds gaat het hier typisch om investeringen die meestal niet worden vervangen, maar die daarentegen veel onderhoud met zich meebrengen, met andere woorden voor deze investeringen is het goed verwerken van onderhoud in de begroting en meerjarenraming essentieel. Het al dan niet activeren van dergelijke investeringen draagt niet bijzonder bij aan het inzicht in de financiële positie van gemeenten. Dit afwegende gaat de voorkeur ernaar uit investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut niet te activeren. Echter, aangezien dit ertoe zou kunnen leiden dat sommige gemeenten belangrijke investeringen, in bijvoorbeeld, rotondes niet meer zouden kunnen doen, mogen investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut, mits gedaan in de openbare ruimte, worden geactiveerd. Wel is het wenselijk dat de gemeente die dergelijke investeringen activeert deze activa in zo kort mogelijke termijn af schrijft. Dit is de reden waarom op deze investeringen de reserves in mindering mogen worden gebracht en er ook resultaat afhankelijk op mag worden afgeschreven. Uitgangspunt 4: Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut niet te activeren. Mocht dit tot budgettaire problemen leiden, dan is bij wijze van uitzondering activering tegen zo kort mogelijke afschrijvingsduur mogelijk. Dit wordt dan indien van toepassing bij raadsbesluit vastgesteld. Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
8
De twee bovengenoemde investeringen kunnen worden onderverdeeld naar de volgende drie categorieën: nieuwe of uitbreidingsinvesteringen: investeringen ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe activiteiten of uitbreiding van huidige activiteiten; vervangingsinvesteringen: investeringen ten behoeve van de vervanging van een oud (bestaand) actief als gevolg van economische veroudering of slijtage; levensduurverlengende investeringen: investeringen die worden gepleegd ten behoeve van een bestaand actief en expliciet leiden tot een substantiële levensduurverlening van het betreffend actief. Het gaat hier dus niet om (groot) onderhoud. Onderhoud is niet levensduurverlengend, maar dient om het actief gedurende zijn levensduur in goede staat te houden. In mei 2007 heeft de Commissie BBV de Notitie verkrijging/vervaardiging en onderhoud van kapitaalgoederen uitgebracht. Daarin is de volgende uitspraak over onderhoud opgenomen: “De kosten van (klein en groot) onderhoud zijn niet levensduurverlengend en mogen dus niet worden geactiveerd.” 3.1.3. Financiële vaste activa Onder financiële vaste activa worden volgens het BBV (artikel 36) verstaan: kapitaalverstrekkingen aan: o deelnemingen; o gemeenschappelijke regelingen; o overige verbonden partijen. leningen aan: o woningbouwcorporaties; o deelnemingen; o overige verbonden partijen. overige langlopende leningen; overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer; bijdragen aan activa in eigendom van derden. Bijdragen aan activa in eigendom van derden Deze kunnen worden geactiveerd indien aan de volgende voorwaarden van het BBV (artikel 61) is voldaan: er is sprake van een investering door derden; de investering bijdraagt aan de publieke taak; de derde zich heeft verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is overeengekomen en; de bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de provincie onderscheidenlijk gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering. Indien aan één van deze criteria niet wordt voldaan, mag het niet geactiveerd worden en is er sprake van een last. Uitgangspunt 5: Bijdragen aan activa in eigendom van derden, indien is voldaan aan de voorwaarden van artikel 61 BBV, te activeren.
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
9
3.1.4.
Bijzondere activa en voorschriften
Een alternatief voor zelf investeren is leasen, waarbij de financiering van het activum wordt gedaan door derden, de financier. De gebruiker van het activum (in dit geval de gemeente) betaalt aan de financier een vergoeding voor het gebruik van het activum, waarin de kapitaallasten voor de financier zijn verwerkt. Het activum komt juridisch niet in eigendom van de gemeente. Hiertoe wordt een leasecontract afgesloten, waarbij onderscheid gemaakt kan worden in: Financial lease bij financial lease geschiedt de financiering van het activum door derden, het juridische eigendom van het activum berust bij deze financier. Het economische eigendom (onderhoud, risico) echter, ligt bij de gebruiker van het activum, die een vergoeding voor de financiering betaalt aan de financier; Operational lease bij operational lease geschiedt de financiering van het activum door derden, echter ligt in deze vorm van lease niet alleen het juridische, maar ook het economische eigendom bij de financier. De gebruiker van het activum betaalt een vergoeding voor de financiering, maar ook voor het onderhoud en eventuele risico’s. Ten aanzien van de balanswaardering van lease goederen worden de volgende regels toegepast: indien er sprake is van financial lease worden de goederen geactiveerd. In de toelichting op de activa dient hierbij vermeld te worden dat het betreffende activum niet in juridisch maar wel in economisch eigendom van de gemeente is; hiertegenover worden de contractuele jaarlijkse leasetermijn voor de resterende looptijd opgenomen als schuld. Bij operational lease is er geen enkele sprake van eigendom bij de gemeente en ook niet van risico, deze goederen zullen dus ook niet worden geactiveerd. Operational leasecontracten zullen echter wel jaarlijks verantwoord moeten worden als een langlopende verplichting, waarbij de jaarlijks te betalen termijn opgenomen dient te worden onder kortlopende schulden. 3.1. Criteria voor het activeren van vaste activa Om praktische redenen verdient het niet de voorkeur om de investeringen die in aanmerking komen voor activeren in alle gevallen te activeren. Er gelden de volgende minimumeisen: er dient sprake te zijn van een meerjarig nut; activa met een levensduur van twee jaar of minder worden direct ten laste van de exploitatie gebracht; activa met een aanschafwaarde van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd, met uitzondering van gronden en terreinen. Deze worden altijd geactiveerd tenzij maatschappelijke omstandigheden daartoe aanleiding geven. Uitgangspunt 6: Investeringen met een levensduur van twee jaar of minder en/of een aanschafwaarde lager dan € 10.000 niet te activeren maar ineens ten laste van de exploitatie te brengen. Hiervoor geldt één uitzondering, namelijk gronden en terreinen, deze worden altijd geactiveerd.
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
10
4. Waardering 4.1. Waarderingsgrondslagen De waardering van activa is van belang omdat het de basis vormt voor het vaststellen van de financiële consequenties van activa, vooral door waardevermindering. Anders geformuleerd: de gekozen systematiek voor de waardering van activa in het stelsel van baten en lasten is van invloed op de exploitatie van de gemeente en daarmee op de financiële resultaten die behaald worden. Hiervoor zijn in het BBV bepalingen opgenomen voor de waardering van activa. Hiermee wordt enerzijds voorkomen dat organisaties met de waardering van activa hun financiële resultaten kunnen beïnvloeden en anderzijds wordt bereikt dat de financiële gegevens in de loop van de tijd vergelijkbaar blijven. De waarderingsgrondslag voor vaste activa wordt bepaald door de verkrijgings- of vervaardigingsprijs (artikel 63 BBV). De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtsteeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend. In dat geval meldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd. Van activa waarvan de bestemming verandert, wordt de actuele waarde van de nieuwe bestemming in de toelichting op de balans opgenomen. 4.2. Vaststelling financiële waarde In artikel 62 van het BBV is bepaald dat alle vaste activa worden geactiveerd voor het bedrag van de investering. In lid 2 wordt echter een uitzondering gemaakt, namelijk: bijdragen van derden die in directe relatie staan met een actief mogen bij de waardering in mindering worden gebracht. Dit kan bijvoorbeeld een subsidie zijn die specifiek voor een bepaalde investering wordt verstrekt. Uitgangspunt 7: Bijdragen van derden die in directe relatie staan met het actief worden bij de waardering in mindering gebracht. Artikel 63 van het BBV geeft een nadere omschrijving van de kosten die geactiveerd mogen worden; zie bijlage 3. Uitgangspunt 8: Activa worden geactiveerd tegen de verkrijging- of vervaardigingprijs conform artikel 63 van het BBV.
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
11
4.3. BTW Met de invoering van het BTW-compensatiefonds per 1 januari 2003 is bepaald dat in principe geen BTW geactiveerd wordt voor zover deze compensabel is (dat is het geval als het een overheidstaak betreft). Voorbeelden zijn o.a.: investeringen in wegen, riolering, verlichting en groenonderhoud. 4.4. Afwaarderen activa Artikel 65 van het BBV geeft de voorschriften weer voor afwaardering van activa: naar verwachting duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen; voorraden en deelnemingen worden tegen de markwaarde gewaardeerd indien markwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs; een actief dat buiten gebruik wordt gesteld wordt afgewaardeerd op het moment van buitengebruikstelling, indien de restwaarde lager is dan de boekwaarde. Het eerste en tweede lid van artikel 65 BBV hebben betrekking op waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Het is niet voorzienbaar dat de waardevermindering zal ophouden te bestaan. Gedacht kan worden aan nieuwe inzichten in de technische en/of economische levensduur van activa of de aantasting van het vermogen of deelnemingen. In het derde lid wordt voorgeschreven dat van een actief dat buiten gebruik wordt gesteld, waarvan de restwaarde lager is dan de boekwaarde, wordt afgeschreven tot de restwaarde. Bij een volledige buitengebruikstelling dient het actief uiteraard te worden afgewaardeerd tot hetzij nul, hetzij tot de restwaarde, indien die redelijkerwijs verwacht kan worden. Wanneer een actief gedeeltelijk buiten gebruik wordt gesteld, dient het actief proportioneel te worden afgewaardeerd. Duurzame waardevermindering van vaste activa wordt onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. 4.5. Desinvesteren Op het moment dat een desinvestering (verkoop van het actief) plaats vindt wordt de boekwinst c.q. het verlies ten gunste/laste van het resultaat van het betreffende jaar gebracht. De mogelijke boekwinst wordt niet in mindering gebracht op een nieuwe investering. Dat is niet toegestaan op grond van het BBV (Notitie verkrijging/ vervaardiging en onderhoud van kapitaalgoederen). 4.6. Componentenbenadering De componentenbenadering houdt in dat verschillende samenstellende delen van een materieel vast actief, afzonderlijk wordt gewaardeerd en afgeschreven op basis van het waardeverloop van de individuele delen. Per samenstellend deel kan de economische gebruiksduur namelijk verschillen. Bij toepassen van deze benadering, worden afzonderlijke vervangingen opnieuw geactiveerd. De toepassing van de componentenbenadering kan worden geïllustreerd aan de hand van het verkrijgen van een kantoorpand: grond -> niet afschrijven; gebouw -> afschrijving in 40 jaar; installaties (bijvoorbeeld verwarming) -> afschrijving in 10 jaar; inventaris -> afschrijving in 10 jaar.
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
12
De kosten voor de te onderscheiden samenstellende delen worden op basis van bovenstaande opdeling afzonderlijk verwerkt en afgeschreven. In het voorbeeld kan na 10 jaar de vervanging van de cv-ketel opnieuw worden geactiveerd. Met het toepassen van de componentenbenadering wordt bewerkstelligd dat activa die naar aard en gebruik gelijksoortig zijn op dezelfde grondslag worden gewaardeerd en behandeld. Uitgangspunt 9: De componentenbenadering wordt toegepast.
5. Kapitaallasten 5.1. Kapitaallasten In voorgaande hoofdstukken is aangegeven welke investeringen (kunnen) worden geactiveerd en welke niet. In dit hoofdstuk komen de lasten van de geactiveerde investeringen aan bod. 5.2. Afschrijving(stermijnen) Als een investering is geactiveerd dient op grond van artikel 64 lid 3 van het BBV daarop te worden afgeschreven. Een uitzondering hierop is een geactiveerde investering met een economisch nut in grond. Gronden zijn duurzame goederen die niet aan slijtage onderhevig zijn oftewel er vindt geen duurzame waardevermindering plaats. Er bestaat dan ook geen noodzaak tot afschrijven. Afschrijven is het op methodische wijze – volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur – ten laste van de exploitatie brengen van activa. De gedachte daarachter is dat een actief een technische of economische levensduur (periode waarin van het actief gebruik kan worden gemaakt) heeft. De periode waarin de afschrijving plaats zal vinden dient te worden bepaald op grond van de op het moment van investering geschatte technische of economische levensduur. Het verdient aanbeveling te kiezen voor de kortste periode. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen waarin per activasoort de levensduur wordt weergegeven waarover wordt afgeschreven. De kaders voor het afschrijven conform het BBV zijn: de methoden volgens welke de afschrijvingen zijn berekend, worden in de toelichting op de balans aangegeven. Ook wordt aangegeven welke investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden geactiveerd, welke afschrijvingstermijn hiervoor wordt voorzien en welke reserves hiervoor naar verwachting beschikbaar zullen zijn (artikel 51); afschrijvingen vinden plaats onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar (artikel 64 lid 1); op vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (artikel 64 lid 3);
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
13
de afschrijvingstermijn voor de kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio is maximaal gelijk aan de looptijd van de lening (artikel 64 lid 5). Uitgangspunt 10: De afschrijvingstermijnen te hanteren zoals beschreven in bijlage 1. 5.3. Methoden van afschrijving De belangrijkste afschrijvingsmethoden zijn: vast percentage van de aanschafwaarde (lineaire afschrijvingsmethode); vast percentage van de boekwaarde (degressief afschrijven, niet gebruikelijk bij de overheid); jaarlijks gelijkblijvende rente- en afschrijvingslasten (annuïtaire afschrijvingsmethode) Bij het lineaire afschrijvingssysteem blijven de periodieke afschrijvingskosten gelijk, maar dalen de rentekosten. Afschrijving op basis van annuïteiten leidt tot een verhoging van de gemiddelde investeringslasten en het verschuiven van lasten naar de toekomst. Dit is niet gewenst. Het heeft wel als voordeel dat de jaarlijkse lasten gelijk blijven en daardoor tariefsdifferentiatie wordt voorkomen. In de praktijk van de gemeente Wijk bij Duurstede wordt de lineaire methode gebruikt. De annuïtaire methode wordt alleen toegepast bij bijvoorbeeld rioleringswerken (voorkomen van tariefsdifferentiatie), investeringen in activa waar inkomsten tegenoverstaan (bijvoorbeeld huurinkomsten) of investeringen in activa die een directe link hebben met de toegepaste financiering. Dit wordt dan indien van toepassing bij raadsbesluit vastgesteld. Uitgangspunt 11: De lineaire afschrijvingsmethode toe te passen voor de afschrijvingen van activa.
5.3.1 Wijziging van de methode van afschrijving In het BBV is artikel 64 lid 2 gewijd aan de wijziging van de afschrijvingsmethode. Hierin staat dat slechts om gegronde redenen de afschrijvingswijze mag worden gewijzigd. De reden en de financiële consequenties van de verandering moeten in de toelichting op de balans uiteen gezet worden. Tevens moet inzicht gegeven worden in de consequenties hiervan voor de financiële positie en voor de baten en lasten aan de hand van aangepaste cijfers voor het begrotingsjaar of het voorafgaande begrotingsjaar. Daarnaast heeft de Commissie BBV in juli 2011 de Notitie het BBV en stelsel-/ schattingswijzigingen uitgebracht. Hierin staat het volgende geschreven over een schattingswijziging. Een “naar verwachting”duurzame waardevermindering van vaste activa betreft een schattingswijziging die volgens BBV artikel 65, lid 1 onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking wordt genomen.
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
14
Dit kan bijvoorbeeld via een “tijdelijke” voorziening waardevermindering, zodat waardeherstel mogelijk blijft. Het eventueel latere (duurzame) waardeherstel betreft eveneens een schattingswijziging. Ook een verandering van de verwachte toekomstige gebruiksduur is een schattingswijziging. Voorts is een wijziging van de methode van periodetoerekening, bijvoorbeeld lineair dan wel annuïtair, aan de verwachte toekomstige gebruiksduur ook een schattingswijziging, want een dergelijke toerekening vindt immers zijn grondslag in de verwachte gebruiksintensiteit. Een bestaande (rest)boekwaarde wordt niet herrekend, maar over de langere dan wel kortere (rest)gebruiksperiode afgeschreven. Dit geldt ook bij een verandering van toerekeningsmethode (lineair dan wel annuïtair) voor een gelijkblijvende verwachte toekomstige gebruiksduur. Er vindt bij een schattingswijziging dus geen herrekening of herwaardering over de al afgeschreven waarden plaats. 5.3.2 Extra afschrijven Extra afschrijven is alleen toegestaan, en zelfs verplicht, als de boekwaarde van het actief hoger is dan het verwachte toekomstige economisch nut. Zie hiervoor hoofdstuk 4.4 Afwaarderen activa. 5.3.3 Restwaarde De restwaarde van de meeste investeringen is van tevoren veelal moeilijk in te schatten. Op grond van het voorzichtigheidsprincipe wordt er dan ook vanuit gegaan dat de restwaarde nihil is. Indien bij inruil van een productiemiddel sprake is van een restwaarde levert dit in de regel een boekwinst op. In overeenstemming met de wetgeving wordt de boekwinst ten gunste van de exploitatie gebracht. Hiervoor wordt een inzichtelijk beeld verschaft in de waardering van de vervangende investering. Uitgangspunt 12: Bij afschrijvingen op investeringen wordt geen restwaarde meegenomen. 5.4. Rente Aan alle geactiveerde kapitaaluitgaven wordt rente toegerekend. Dit zijn de lasten die voortkomen uit de financiering van de investering. Gemeente Wijk bij Duurstede hanteert een marktconforme rente conform onze Notitie Rentebeleid 2007. Hierbij wordt uitgegaan van het door de BNG gehanteerde percentage van een vaste geldlening met een looptijd van 15 jaar. Er is een afwijking van één procentpunt toegestaan. Het marktconform rentepercentage wordt jaarlijks vastgelegd in de uitgangspunten voor de op te stellen begroting. Het rentepercentage wordt berekend over de stand van de boekwaarde per 1 januari van het desbetreffende begrotingsjaar. Net zoals veel andere gemeenten, trekt de gemeente Wijk bij Duurstede niet voor iedere financiering een aparte lening aan, maar wordt het geheel van investeringen (integrale financiering) gefinancierd. Er is dus ook geen directe relatie tussen een bepaald activum en de rentelasten voor een afgesloten lening. Ook is projectfinanciering mogelijk. De lening wordt dan aangetrokken ten behoeve van een bepaalde investering of project. Dit is het veelal het geval bij grote projecten (bijvoorbeeld multifunctionele accommodaties primair en voortgezet onderwijs) waarbij er sprake is van een verschil tussen juridisch en economisch eigenaar. Voorstellen voor afwijken van integrale
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
15
financiering zullen onderdeel moeten uitmaken van het raadsbesluit over de uitvoering van deze projecten. Uitgangspunt 13: Er wordt een marktconforme rente toegerekend. Deze wordt jaarlijks vastgelegd in de uitgangspunten voor de op te stellen begroting. Er is sprake van integrale financiering. Voorstellen voor afwijken van integrale financiering zullen onderdeel moeten uitmaken van het raadsbesluit over de uitvoering van het betreffende project.
5.5. Aanvang kapitaallasten De Commissie BBV doet de aanbeveling om in de financiële verordening (of een nadere uitwerking daarvan) op grond van artikel 212 van de Gemeentewet op te nemen wanneer met afschrijven van een nieuw kapitaalgoed wordt begonnen. Mogelijke keuzes daarbij zijn: óf in het jaar waarin het kapitaalgoed gereed komt/verworven wordt en vanaf het moment dat het door de gemeente in gebruik kan worden genomen; óf medio het begrotingsjaar waarin het gereed komt/verworven wordt; óf in het begrotingsjaar dat volgt op het jaar waarin het gereed komt/verworven wordt. Gemeente Wijk bij Duurstede start met afschrijven overeenkomstig de eerste keuze. De rente wordt berekend over de boekwaarde per 1 januari. Uitgangspunt 14: De afschrijving van een nieuw kapitaalgoed start in het jaar waarin het kapitaalgoed gereed komt/verworven wordt en vanaf het moment dat het door de gemeente in gebruik kan worden genomen. De rente wordt berekend over de boekwaarde per 1 januari.
6. Procedures De van toepassing zijnde teksten zijn ook opgenomen in de Financiële beheersverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2006 en de Budgetregeling 2010 van de gemeente Wijk bij Duurstede. 6.1. Aanvragen, autorisatie investeringen Basis voor het besteedbare investeringsbudget is het bedrag dat door de gemeenteraad beschikbaar is gesteld bij de begroting of bij afzonderlijk raadsbesluit. Van de investeringen moet vooraf een zodanige kostenbegroting zijn opgesteld op basis waarvan bewaking en nacalculatie mogelijk is. Afwijkingen van de investeringsbudgetten hebben immers een structurele doorwerking op de kapitaallasten van de begroting. 6.2. Beschikbaar stellen investeringskrediet Bestedingen ten laste van geautoriseerde investeringskredieten tot een bedrag van maximaal
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
16
€ 50.000 zijn slechts mogelijk door de concernbudgethouder na beschikbaar stellen van dit krediet door de raad. Voor bestedingen groter dan € 50.000 geldt dat het college hiertoe bevoegd is. 6.3. Schuifmogelijkheden Het is niet toegestaan om tussen afzonderlijke investeringen te schuiven zowel in tijd als in budget. Overheveling van restantkredieten is alleen mogelijk via raadsbesluit. Wijzigingen in de hoogte van investeringen dienen altijd aan de raad te worden voorgelegd. 6.4. Termijn beschikbaarheid kredieten Uitgangspunt bij het uitvoeren van investeringskredieten is dat deze binnen drie jaar na autorisatie afgewikkeld moeten zijn. Kredieten die na beschikbaarstelling door de raad, per ultimo van het begrotingsjaar ouder dan drie jaar, worden niet voor verdere uitvoering in het volgend begrotingsjaar in stand gehouden. Indien een krediet in afwijking op deze regel in stand dient te worden gehouden, kan het college hiertoe aan de raad zo snel mogelijk na afloop van het begrotingsjaar een onderbouwd voorstel doen. 6.5. Informatieverstrekking Voor het verkrijgen van inzicht in de voortgang en afwikkeling van investeringskredieten is het voor de raad van belang hierin inzicht te hebben. Afwijkingen op investeringskredieten worden zo spoedig mogelijk aan de raad gemeld. Daarnaast worden de volgende rapportagemomenten gehanteerd: voorjaarsnota; najaarsnota; jaarrekening. 6.5.1. Voorjaarsnota De voorjaarsnota betreft de verantwoording over de realisatie van de begroting over de eerste vier maanden. In de risicoparagraaf van deze nota wordt gerapporteerd over de grote risicovolle projecten en eventuele afwijkingen. 6.5.3. Najaarsnota De najaarsnota betreft de verantwoording over de realisatie van de begroting tot en met de eerste acht maanden van het lopende boekjaar. Ook in deze nota wordt in de risicoparagraaf gerapporteerd over de grote risicovolle projecten en eventuele afwijkingen. 6.5.3. Jaarrekening In de jaarrekening wordt van ieder investeringskrediet het volgende gemeld: datum raadsbesluit; over te nemen bedrag ultimo t-1 verminderingen/vermeerderingen t over te nemen bedrag ultimo t afsluiten dan wel overnemen in het volgende jaar
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
17
6.6. Registratie activa Het college is verantwoordelijk voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto geactiveerde investeringen in de openbare ruimte. Het college draagt er zorg voor dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-) vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de drie jaar worden geschouwd.
7. Slotbepalingen 7.1. Citeertitel Deze nota wordt aangehaald als de Nota activa en afschrijvingen 2014. 7.2. Wijzigingen van de nota Indien wet- en regelgeving of omstandigheid dit vereist zal deze nota worden beoordeeld op toepasbaarheid en actualiteit en eventueel worden aangepast. 7.3. Inwerkingtreding Deze nota treedt in werking de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2014.
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
18
Bijlage 1. Afschrijvingstabel gemeente Wijk bij Duurstede
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
19
Bijlage 2
Samenvatting uitgangspunten
Activeren Uitgangspunt 1: De kosten van het sluiten van geldleningen niet te activeren. Uitgangspunt 2: Het saldo van (dis)agio (lineair) af te schrijven gedurende de looptijd van de betreffende lening. Uitgangspunt 3: De kosten van onderzoek en ontwikkeling te activeren en in een termijn van maximaal 5 jaar lineair af te schrijven. Uitgangspunt 4: Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut niet te activeren. Mocht dit tot budgettaire problemen leiden, dan is bij wijze van uitzondering activering tegen zo kort mogelijke afschrijvingsduur mogelijk. Uitgangspunt 5: Bijdragen aan activa in eigendom van derden, indien is voldaan aan de voorwaarden van artikel 61 BBV, te activeren.
Uitgangspunt 6: Investeringen met een levensduur van twee jaar of minder en/of een aanschafwaarde lager dan € 10.000 niet te activeren maar ineens ten laste van de exploitatie te brengen. Hiervoor geldt één uitzondering, namelijk gronden en terreinen worden altijd geactiveerd. Waardering Uitgangspunt 7: Bijdragen van derden die in directe relatie staan met het actief worden bij de waardering in mindering gebracht.
Uitgangspunt 8: Activa worden geactiveerd tegen de verkrijging- of vervaardigingprijs conform artikel 63 van het BBV.
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
20
Uitgangspunt 9: De componentenbenadering wordt toegepast. Kapitaallasten Uitgangspunt 10: De afschrijvingstermijnen te hanteren zoals beschreven in bijlage 1.
Uitgangspunt 11: De lineaire afschrijvingsmethode toe te passen voor de afschrijvingen van activa.
Uitgangspunt 12: Bij afschrijvingen op investeringen wordt geen restwaarde meegenomen.
Uitgangspunt 13: Er wordt een marktconforme rente toegerekend. Deze wordt jaarlijks vastgelegd in de uitgangspunten voor de op te stellen begroting. Er is sprake van integrale financiering. Voorstellen voor afwijken van integrale financiering zullen onderdeel moeten uitmaken van het raadsbesluit over de uitvoering van het betreffende project. Uitgangspunt 14: De afschrijving van een nieuw kapitaalgoed start in het jaar waarin het kapitaalgoed gereed komt/verworven wordt en vanaf het moment dat het door de gemeente in gebruik kan worden genomen. De rente wordt berekend over de boekwaarde per 1 januari.
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
21
Bijlage 3. Wettelijke voorschriften/Artikelen BBV Balansindeling Artikel 33 Onder de vaste activa worden afzonderlijk opgenomen de immateriële, de materiële en de financiële vaste activa. Artikel 34 In de balans worden onder de immateriële vaste activa afzonderlijk opgenomen: a. de kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio; b. kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief. Artikel 35 1. In de balans worden onder materiële vaste activa afzonderlijk opgenomen: a. investeringen met een economisch nut; b. investeringen met een maatschappelijk nut; 2. Van de materiële vaste activa wordt aangegeven welke in erfpacht zijn uitgegeven. Artikel 36 In de balans worden onder de financiële vaste activa afzonderlijk opgenomen: a. kapitaalverstrekkingen aan: 1. deelnemingen; 2. gemeenschappelijke regelingen; 3. overige verbonden partijen; b. leningen aan: 1. woningbouwcorporaties; 2. deelnemingen; 3. overige verbonden partijen; c. overige langlopende leningen; d. overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer; e. bijdragen aan activa in eigendom van derden. Balanstoelichting Artikel 51 In de toelichting van de balans wordt aangegeven volgens welke methoden de afschrijvingen worden berekend. Ook wordt aangegeven welke investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden geactiveerd, welke afschrijvingstermijn hiervoor wordt voorzien en welke reserves hiervoor naar verwachting beschikbaar zullen zijn. Artikel 52 1. In de toelichting op de balans worden onder de materiële vaste activa afzonderlijk opgenomen: a. gronden en terreinen; b. woonruimten; c. bedrijfsgebouwen; d. grond-, weg- en waterbouwkundige werken;
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
22
e. vervoermiddelen; f. machines apparaten en installaties; g. overige materiële vaste activa. 2. In de toelichting op de balans wordt het verloop van de activa, als bedoeld in het eerste lid, gedurende het begrotingsjaar, in een sluitend overzicht weergegeven. Daaruit blijken, voor zover van toepassing: a. de boekwaarde aan het begin van het begrotingsjaar; b. de investeringen en desinvesteringen; c. de afschrijvingen; d. bijdragen van derden, direct gerelateerd aan een actief; e. afwaardering wegens duurzame waardeverminderingen; f. de boekwaarde aan het einde van het begrotingsjaar. Waardering, activeren en afschrijven Artikel 59 1. Alle investeringen met een economisch nut worden geactiveerd. 2. Investeringen hebben een economisch nut indien ze verhandelbaar zijn en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. 3. In afwijking van het eerste lid worden kunstvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde niet geactiveerd. 4. Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut kunnen worden geactiveerd. Artikel 60 Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief kunnen worden geactiveerd, indien: a. het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen; b. de technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien vaststaat; c. het actief in de toekomst economisch of maatschappelijk nut zal genereren en; d. de uitgaven die aan het actief zijn toe te rekenen betrouwbaar kunnen worden vastgesteld. Artikel 61 Bijdragen aan activa in eigendom van derden kunnen worden geactiveerd indien: a. er sprake is van een investering door derden; b. de investering bijdraagt aan de publieke taak; c. de derde zich heeft verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is overeengekomen en; d. de bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de provincie onderscheidenlijk gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering. Artikel 62 1. Alle vaste activa worden voor het bedrag van de investering geactiveerd. 2. In afwijking van het eerste lid kunnen bijdragen van derden die in directe relatie staan met een actief op de waardering daarvan in mindering worden gebracht. 3. In afwijking van het eerste lid kunnen reserves in mindering worden gebracht op investeringen, als bedoeld in artikel 59, het vierde lid.
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
23
4. In afwijking van het eerste lid moeten de voorzieningen, bedoeld in artikel 44, eerste lid, onder d, in mindering gebracht worden op de investeringen, bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b. Artikel 63 1. Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijging- of de vervaardigingprijs. 2. De verkrijgingprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. 3. De vervaardigingprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend; in dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd. 4. Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van de eerste uitgifte als verkrijgingprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. 5. Van activa waarvan de bestemming verandert, wordt de actuele waarde van de nieuwe bestemming in de toelichting op de balans opgenomen. 6. In afwijking van het eerste lid is waardering tegen actuele waarde toegestaan voor de activa van de Nazorgfondsen bedoeld in artikel 15.47 van de Wet milieubeheer. Artikel 64 1. De afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar 2. Slechts om gegronde redenen mogen de afschrijvingen geschieden op andere grondslagen dan die welke in het voorafgaande begrotingsjaar zijn toegepast. De reden van de verandering wordt in de toelichting op de balans uiteengezet. Tevens wordt inzicht gegeven in haar betekenis voor de financiële positie en voor de baten en de lasten aan de hand van aangepaste cijfers voor het begrotingsjaar of voor het voorafgaande begrotingsjaar. 3. Op vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur. 4. In afwijking van het eerste en het derde lid kan er op de activa, als bedoeld in artikel 59, vierde lid, extra worden afgeschreven. 5. In afwijking van het derde lid is de afschrijvingsduur voor de immateriële vaste activa, bedoeld in artikel 34 onder a, maximaal gelijk aan de looptijd van de lening. 6. In afwijking van het derde lid is de afschrijvingsduur voor de immateriële vaste activa, bedoeld in artikel 34 onder b, ten hoogste vijf jaar. Artikel 65 1. Naar verwachting duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. 2. Voorraden en deelnemingen worden tegen de marktwaarde gewaardeerd indien de marktwaarde lager is dan de verkrijging- of vervaardigingprijs. 3. Een actief dat buiten gebruik wordt gesteld wordt afgewaardeerd op het moment van buitengebruikstelling, indien de restwaarde lager is dan de boekwaarde.
Nota activa en afschrijvingen – Januari 2014
24