Normering overhead Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland
Johan Posseth Peter van Zanten Angela Liebregts 21 mei 2013
Normering overhead Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Inhoud
Pagina
1. Aanleiding, vraagstelling, aanpak 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Aanleiding Vraagstelling Aanpak, in stappen Aanpak, inhoudelijk Waarde en beperking van het onderzoek Opbouw van de rapportage
2. Algemene conclusies overheadbenchmark 2.1 Verschillen in de overhead tussen sectoren 2.2 Verschillen binnen sectoren 2.3 Verschillen in omvang slechts deels rationeel verklaarbaar
3. Opgaven overheadformatie gemeenten vs. norm 3.1 Inleiding 3.2 Samenstelling formatie 3.3 Normoverhead individuele gemeenten
4. Opgaven overheadformatie vs. norm VrZW 4.1 4.2 4.3 4.4
Bijlage.
Inleiding Normformatie en -kosten o.b.v. norm gemeenten Normformatie VrZW o.b.v. norm agentschappen Normkosten VrZW o.b.v. norm agentschappen
1 1 1 1 2 4 4
5 5 6 7
9 9 9 11
13 13 13 14 15
1. Aanleiding, vraagstelling, aanpak
1.1 Aanleiding Op dit moment zijn de ondersteunende taken van de brandweer in de regio Zaanstreek-Waterland ondergebracht bij de negen gemeenten: Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Wormerland, Waterland, Zaanstad en Zeevang. In het kader van de regionalisering wordt de ondersteuning per 1 januari 2014 opgenomen in de regionale organisatie Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland (hierna: VrZW). Ter voorbereiding daarop heeft u een verkenning laten uitvoeren naar de benodigde omvang van de overhead. In deze rapportage presenteren wij de uitkomsten daarvan. 1.2 Vraagstelling De centrale vraagstelling van dit onderzoek luidt als volgt:
Wat is een adequate omvang van de overhead voor Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland?
Voor de beantwoording van bovenstaande vraag kunnen de volgende deelvragen worden geformuleerd:
Wat is per gemeente de normformatie in de huidige situatie? En hoe verhoudt deze zich tot de door de gemeenten beschikbaar gestelde gegevens?
Wat zijn de specifieke behoeften (wensen en eisen) met betrekking tot de overhead?
Wat is de normformatie voor Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland per 1 januari 2014?
1.3 Aanpak, in stappen Het onderzoek bestaat uit de volgende stappen:
Inventarisatie Eerste stap is een inventarisatie van de huidige situatie. Concreet doelen wij op de huidige omvang en samenstelling van de beschikbare capaciteit (beroeps/vrijwilligers), de huidige organisatiestructuur van VrZW en specifieke behoeften met betrekking tot de sturing van de organisatie en de ondersteuning van het primair proces. Daartoe hebben wij afstemming gehad met onze contactpersonen van VrZW en hebben wij een gesprek gevoerd met de heer Bijl, portefeuillehouder Financiën in het algemeen bestuur VrZW. Normering Vervolgens hebben wij de opgaven van de gemeenten en van de VrZW toegedeeld op basis van de methodiek van de overheadbenchmark van Berenschot. Op basis daarvan hebben wij de normformatie van de overhead berekend. Advies De uitkomsten van de normering hebben wij besproken met de opdrachtgever en gepresenteerd aan de gemeentesecretarissen van de negen gemeenten van de regio Zaanstreek-Waterland. Tot slot hebben wij ons advies gepresenteerd aan de bestuurders van de negen gemeenten en deze rapportage opgesteld. 1.4 Aanpak, inhoudelijk Dit onderzoek heeft als doel te komen tot een adequate omvang van de overhead voor VrZW. Hieronder geven wij aan wat in onze optiek het doel van overhead is, welke definitie wij hanteren en hoe de overhead in verhouding staat tot het primair proces. Doel overhead Het begrip overhead heeft een negatieve klank. Het wordt vaak geassocieerd met het ‘vet’ van de organisatie. De discussie over overhead gaat vaak vooral over de omvang ervan, niet over het nut. Dat is in onze optiek onterecht. Overhead vervult een belangrijke functie. De overhead van een organisatie heeft als doel het sturen van de organisatie en het ondersteunen van ‘het primaire proces’, ofwel de uitvoering. Tot de overhead behoren alle functies die dit doel dienen. De overheadfuncties staan derhalve niet rechtstreeks ten dienste van de klant. Ze leveren indirect een bijdrage aan het functioneren van de organisatie. Definitie overhead Voor een zuivere discussie over de overhead, is het van belang dat iedereen daaronder hetzelfde verstaat. En juist dat is niet het geval, met veel begripsverwarring tot gevolg. Het is immers moeizaam discussiëren, wanneer de ene gesprekspartner bij overhead denkt aan alle niet direct productieve uren, terwijl een andere gesprekspartner het heeft over alle centrale staffuncties. En een derde rekent ook de decentrale staffuncties en het management tot de overhead.
Daarbij is nog niet eens zo belangrijk wat goed of fout is, maar wel dat een gemeenschappelijke taal nodig is om de discussie generiek te kunnen voeren. De literatuur biedt in eerste instantie geen oplossing voor dit probleem. Daarvoor zijn de definities die we daarin aantreffen te grofmazig. Daarom hebben we gekozen voor een gedetailleerde omschrijving van het begrip overhead. Onder overhead verstaan wij alle centrale en decentrale formatie van de volgende functies: 1. (Lijn)management en managementondersteuning. 2. Personeel en Organisatie. 3. Financiën en Control. 4. Informatisering en Automatisering. 5. Marketing en Communicatie. 6. Juridische Zaken. 7. Facilitaire Zaken. 1.4.1 Verhouding overhead tot primair proces Overheadpercentage In onze optiek dient de overhead van een organisatie in verhouding te staan tot de omvang van het primaire proces ('de uitvoering'). Wij drukken de omvang van de overhead dan ook steeds uit als percentage van de omvang van de organisatie als geheel. Wij hanteren daarbij het aantal formatieplaatsen als meeteenheid. Dit bepaalt immers het aantal interne klanten en is daarmee de belangrijkste werklastbepalende factor voor de overheadafdelingen. Omvang primair proces geregionaliseerde brandweer Bij de normering van de overhead gaat het om een toekomstige organisatie. Dit betekent dat de overhead afgestemd moet worden op de omvang van het primair proces in de nieuwe situatie. Naast de beroepsformatie houden wij bij de normering tevens rekening met (extra) werklast vanwege vrijwilligers. Ook voor vrijwilligers worden immers ondersteunende activiteiten verricht, zoals in de personeels- en financiële administratie. Op basis van onze ervaringscijfers hebben wij het effect van vrijwilligers op de werklast berekend. 1.4.2 Referentiegroep De kern van een goede normformatieberekening is dat we uitgaan van eenduidig gemeten ervaringscijfers. Wij volgen hierbij de categorieën van onze overheadbenchmark die wij bij ruim 1.800 organisaties in 30 sectoren hebben toegepast (zie bijlage 1 voor een toelichting).
Tussen sectoren bestaan grote verschillen ten aanzien van de omvang van de overhead. Om tot een goede analyse te komen, vergelijken wij uw organisatie daarom met twee deelpopulaties uit onze database die het meest vergelijkbaar is, te weten gemeenten en agentschappen (waaronder veiligheidsregio’s). Deze referentiegroepen kennen evenals de brandweer een sterk uitvoerend karakter, binnen een politiek-bestuurlijke context. 1.4.3 Uitgangspunten normering Bij het bepalen van de normformatie hebben wij de volgende uitgangspunten gehanteerd:
De normering heeft betrekking op de generieke overhead (overhead die in alle sectoren van toepassing is).
Wij zijn uitgegaan van de functionele indeling van onze overheadbenchmark (en dus niet de organisatiestructuur van VrZW).
De referentiegroep bestaat uit gemeenten en agentschappen (waaronder veiligheidsregio’s).
De normomvang van de overhead wordt bepaald door het aantal beroeps en het aantal vrijwilligers.
Beroepsformatie nemen wij volledig mee (met uitzondering van de formatie voor de 24uursdienst, die wij voor 50% meenemen).
De peildatum van de formatiegegevens van de gemeenten en VrZW is 1-1-2013. 1.5 Waarde en beperking van het onderzoek De waarde van het onderzoek is dat u objectieve en eenduidig gemeten en berekende informatie verkrijgt over een adequate omvang van de overhead van uw organisatie. De beperking van dit onderzoek is ons inziens gelegen in het volgende. Het onderzoek heeft het karakter van een quickscan (geen doorlichting). Dat wil zeggen dat ons advies gebaseerd is op ervaringsgegevens uit benchmarks en onze praktijkervaring bij veiligheidsregio’s. Daarbij hebben wij gebruik gemaakt van opgaven van de gemeenten en VrZW. 1.6 Opbouw van de rapportage In hoofdstuk 2 worden algemene conclusies uit onze overheadbenchmark beschreven. Hoofdstuk 3 gaat in op de resultaten van het onderzoek, onze conclusies en ons advies ten aanzien van de normering van de staf en ondersteuning in de toekomstige situatie. In de bijlage geven wij een toelichting op de overheadfuncties en bespreken wij welke factoren invloed hebben op de omvang van de overhead.
2. Algemene conclusies overheadbenchmark
In dit hoofdstuk presenteren wij enkele algemene conclusies van ons overheadonderzoek in de publieke en private sector. 2.1 Verschillen in de overhead tussen sectoren In de volgende grafiek presenteren wij het gemiddelde overheadpercentage voor elk van de door ons onderzochte sectoren.
11,9%
13,6%
12,1%
14,4%
15,0%
14,5%
15,1%
15,1%
17,3%
18,2%
14,0%
15,0%
17,7%
19,9%
21,5%
20,0%
23,1%
25,2%
41,9%
28,8%
25,2%
22,4%
18,6%
20,0%
23,5%
25,0%
25,3%
30,0%
32,9%
35,0%
29,5%
40,0%
34,6%
Percentage generieke overheadformatie
45,0%
Omvang generieke overheadformatie per sector (fte overhead / fte totaal)
10,0% 5,0% 0,0%
2005-2010
De verschillen tussen de diverse sectoren zijn groot. In de publieke sector treffen we een substantieel lagere overhead aan bij de meer uitvoerende organisaties en een hogere overhead bij de meer beleidsmatige en politiek georiënteerde organisaties. Wanneer we inzoomen op private sectoren, zien we een hogere overhead bij verzekeraars, pensioenuitvoerders, accountants en juridische dienstverleners. Anderzijds is de overhead bij ingenieursbureaus en vooral bij detacheringsorganisaties en ICT-dienstverleners veel lager.
2.2 Verschillen binnen sectoren Ook tussen organisaties binnen elk van de sectoren zijn de verschillen opvallend groot. Onderstaande grafiek laat de spreiding per sector zien. De grafiek laat per sector het verschil tussen de laagst en hoogst gemeten overhead zien, evenals het gemiddelde. Spreiding generieke overheadformatie per sector (fte overhead / fte totaal)
Percentage generieke overheadformatie
60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0%
2005-2010
De organisatie met de grootste overhead in een sector heeft veelal een twee keer zo grote overhead als de organisatie met de kleinste overhead. Dat is een enorm verschil, dat nog meer bevreemding wekt dan de verschillen tussen sectoren. Immers, organisaties in één sector hebben in grote lijnen dezelfde taak, hetzelfde primair proces. De belangrijkste verklarende factor voor de verschillen vervalt daarmee. De omvang van deze verschillen maakt ook dat het gemiddelde niet de enige maatstaf mag zijn, waaraan organisaties zich spiegelen. In het gemiddelde zitten immers ook de organisaties met een zeer hoge overhead. Daarom presenteren wij in deze rapportage naast het gemiddelde ook de zogenaamde ‘kwartielscore’: een kwart van de organisaties in een sector heeft een overhead die lager is dan dit getal.
2.3 Verschillen in omvang slechts deels rationeel verklaarbaar De grote verschillen in de omvang van de overhead tussen organisaties zijn slechts voor een deel rationeel te verklaren. Minder rationele factoren spelen een grote rol, zoals de financiële noodzaak om strak op de overhead te sturen en historische keuzen of een bepaalde organisatiecultuur. Daarnaast blijkt dat managers hun beslissingen vaak baseren op veronderstellingen die onjuist zijn. Het zijn schijnargumenten die steevast een rol spelen in discussies over overhead. We noemen er twee. Het eerste argument is ‘maar de kwaliteit van onze overheadfuncties is ook erg hoog’. Een argument dat managers met regelmaat aanvoeren als verklaring voor en legitimatie van een hoge overhead. We laten zien dat het verband tussen de omvang en de kwaliteit van overheadfuncties in de praktijk nauwelijks aanwezig is. Ook een kleine overhead kan een uitstekende kwaliteit leveren, zowel naar professionele maatstaven als naar het oordeel van de interne klanten in de lijn van de organisatie. Alleen organisaties met een extreem lage of extreem hoge overhead, ondervinden daarvan nadelen. Het tweede argument dat managers vaak hanteren, is dat van de verwachte schaalvoordelen bij schaalvergroting. Dit speelt doorgaans een belangrijke rol bij schaalvergrotingsoperaties en fusies, maar wordt in het algemeen te makkelijk gebruikt. We hebben aangetoond dat kleine organisaties wel te maken hebben met schaalnadelen, maar dat organisaties vanaf een omvang van circa 300 arbeidsplaatsen gemiddeld gesproken nauwelijks nog schaalvoordelen kunnen boeken. Gemiddeld gesproken hebben zeer grote organisaties eenzelfde overheadpercentage als kleinere organisaties, met uitzondering dus van de zeer kleine. Wel kan een individuele organisatie die een sterke groei doormaakt, de kans grijpen haar relatieve overhead te reduceren door deze niet mee te laten groeien. Onderstaand hebben wij een voorbeeld opgenomen voor de sector gemeenten. Het verloop van de grafiek in andere sectoren is ongeveer hetzelfde.
Percentage overhead gemeenten (fte overhead / fte totale organisatie)
50%
Percentage overhead
45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 0
500 1.000 1.500 Omvang organisatie in formatieplaatsen (fte)
2.000
3. Opgaven overheadformatie gemeenten vs. norm
3.1 Inleiding In dit hoofdstuk presenteren wij de opbouw van de huidige capaciteit (beroeps en vrijwilligers) bij de gemeenten. Ook gaan wij in op de vraag hoe de door de gemeenten opgegeven overheadformatie zich verhoudt tot de norm. Basis voor deze toets zijn de opgaven van de gemeenten. Deze gegevens hebben wij geanalyseerd en toegedeeld op basis van de methodiek van onze overheadbenchmark. Vervolgens hebben wij deze afgezet tegen de norm uit onze overheaddatabase. 3.2 Samenstelling formatie Uit de inventarisatie van de opgaven van de gemeenten leiden wij het volgende af:
Er zijn grote verschillen in omvang.
De gemeenten hebben zowel een dagdienst als 24-uursdienst beroepsdienst.
Er is beperkte informatie beschikbaar over de overhead brandweer gemeenten.
Er zijn grote verschillen in de verhouding beroeps/vrijwilligers.
3.2.1 Beroepsformatie primair proces Onderstaande figuur toont de samenstelling van de beroepsformatie in het primair proces (exclusief VrZW). De gemeenten Zaanstad en Purmerend kennen veruit het grootste aantal beroeps 1.
1
De gemeente Purmerend heeft een 24-uursdienst. Deze formatie hebben wij voor 50% meegeteld bij de
berekening van de normformatie.
3.2.2 Overhead Kijken we naar de door de gemeenten opgegeven overheadformatie (exclusief VrZW), door ons toegedeeld conform de benchmarkmethodiek, dan is het beeld als volgt2:
3.2.3 Vrijwilligers Ten aanzien van de vrijwilligers gaat het om de volgende aantallen:
Interessant daarbij is dat er tussen de gemeenten grote verschillen zijn in de verhouding tussen het aantal beroeps in het primair proces en vrijwilligers:
2
De overheadformatie van de gemeente Zaanstad is inclusief de formatie die Zaanstad inhuurt bij VrZW.
3.3 Normoverhead individuele gemeenten In onderstaande figuur laten wij zien hoe de overhead uit de opgaven van de gemeenten zich verhoudt tot de normformatie per gemeente. Daaruit wordt duidelijk dat er een groot verschil is tussen de opgaven (31,1 fte) en de norm (63,5 fte).
4. Opgaven overheadformatie vs. norm VrZW
4.1 Inleiding Volgende stap in het onderzoek is de berekening van de normformatie van de overhead voor VrZW per 1 januari 2014. Wij gaan daarbij uit van de situatie waarin de beroepsformatie en vrijwilligers van de gemeenten en VrZW in haar huidige vorm opgaan in één organisatie. Dat is de basis voor de berekening van de normformatie. Ook gaan wij in op de vraag hoe deze norm zich verhoudt tot de huidige overhead. Dat wil zeggen de huidige beschikbare capaciteit bij de gemeenten en VrZW tezamen. Onderstaande tabellen laten de omvang en samenstelling van de huidige beschikbare overheadformatie zien. Gemeente
Cf. opgaven
Overheadcategorie
fte
Cf. opgaven fte
Beemster
0,1
Management en -ondersteuning
29,8
Edam-Volendam
0,5
Personeel en Organisatie
6,0
Landsmeer
0,5
Financiën en Control
7,0
Oostzaan
0,2
4,4
Purmerend
5,1
Informatisering en Automatisering Communicatie en kwaliteitszorg
Waterland
0,5
Juridische zaken
0,6
Wormerland
0,3
Facilitaire zaken
2,3
Zaanstad
23,4
Totaal overhead
55,5
Zeevang
0,5
VrZW
24,5
Totaal
55,5
5,5
In de volgende paragrafen gaan wij in op de normformatie. 4.2 Normformatie en -kosten o.b.v. norm gemeenten 4.2.1 Normformatie o.b.v. norm gemeenten Op basis van de norm voor gemeenten (een overhead van gemiddeld 32,9%) komen we voor VrZW uit op een totale overhead van 76 fte. Ten opzichte van de opgaven is dat een verschil van ca. 20 fte. In de volgende tabel laten wij zien wat de verschillen zijn per overheadtaak. Daaruit wordt duidelijk dat op twee taken (management en -ondersteuning en communicatie en kwaliteitszorg) de huidige capaciteit groter is dan de norm. Bij de andere taken is er in de huidige situatie minder formatie dan de norm.
Cf. opgaven
Normformatie o.b.v. norm gemeenten
Verschil
fte
fte
fte
Management en -ondersteuning
29,8
26,8
3,0
Personeel en Organisatie
6,0
8,9
-2,9
Financiën en Control
7,0
14,7
-7,7
Informatisering en Automatisering
4,4
7,9
-3,5
Communicatie en kwaliteitszorg
5,5
4,6
0,9
Juridische zaken
0,6
0,8
-0,2
Facilitaire zaken
2,3
12,1
-9,8
Totaal overhead
55,5
75,9
-20,3
Overheadcategorie
4.2.2 Normkosten o.b.v. norm gemeenten Uitgedrukt in kosten gaat het bij de gemeentenorm om een tekort van € 1.346.0003. Per overheadtaak zijn de verschillen als volgt: Overheadcategorie
Overheadkosten* cf. opgaven
Normkosten* o.b.v. norm gemeenten € 1.773
Management en -ondersteuning
€
1.974
Personeel en Organisatie
€
397
€
Financiën en Control
€
463
Informatisering en Automatisering
€
Communicatie en kwaliteitszorg
Verschil * x € 1.000 €
201
590
€
192-
€
975
€
510-
291
€
526
€
234-
€
364
€
308
€
56
Juridische zaken
€
39
€
55
€
14-
Facilitaire zaken
€
152
€
804
€
652-
Totaal
€
3.683
€
5.029
€ 1.346-
4.3 Normformatie VrZW o.b.v. norm agentschappen Wanneer we uitgaan van de norm voor agentschappen (een overhead van gemiddeld 21,5%) dan komen we voor VrZW uit op een totale overhead van ca. 65 fte. Ten opzichte van de opgaven is dat een verschil van ca. 10 fte.
3
Wij zijn uitgegaan van een gemiddeld salarislast van € 66.250.
In de volgende tabel laten wij zien wat de verschillen zijn per overheadtaak. Daaruit wordt duidelijk dat ook bij deze norm de huidige capaciteit op twee taken (management en -ondersteuning en communicatie en kwaliteitszorg) groter is dan de norm. Bij de andere taken is er in de huidige situatie minder formatie dan de norm. Cf. opgaven
Normformatie o.b.v. norm agentschappen
Verschil
fte
fte
fte
Management en -ondersteuning
29,8
22,9
6,9
Personeel en Organisatie
6,0
7,6
-1,8
Financiën en Control
7,0
12,6
-5,6
Informatisering en Automatisering
4,4
6,8
-2,4
Communicatie en kwaliteitszorg
5,5
4,0
1,5
Juridische zaken
0,6
0,7
-0,1
Facilitaire zaken
2,3
10,4
-8,1
Totaal overhead
55,5
64,9
-9,4
Overheadcategorie
4.4 Normkosten VrZW o.b.v. norm agentschappen Uitgedrukt in kosten gaat het bij de agentschapsnorm om een tekort van € 636.000 4. Per overheadtaak zijn de verschillen als volgt:
Overheadcategorie
Overheadkosten cf. opgaven*
Normkosten* o.b.v. norm agentschappen
Verschil * x € 1.000
Management en -ondersteuning
€ 1.974
€ 1.517
€ 457
Personeel en Organisatie
€
397
€
503
€ -119
Financiën en Control
€
463
€
834
€ -371
Informatisering en Automatisering
€
291
€
450
€ -159
Communicatie en kwaliteitszorg
€
364
€
265
€
99
Juridische zaken
€
39
€
46
€
-6
Facilitaire zaken
€
152
€
689
€ -536
Totaal
€ 3.683
€ 4.299
€ -636
4
Wij zijn uitgegaan van een gemiddeld salarislast van € 66.250.
Bijlage 1 Toelichting overheadfuncties
Toelichting overheadfuncties (Lijn)management en managementondersteuning
Onder lijnmanagement verstaan wij alle functionarissen wier hoofdtaak het is om een rol als leidinggevende te vervullen in de lijn van de organisatie. Zij hebben een hiërarchische verantwoordelijkheid. Indicatoren daarvoor zijn het houden van functionerings- en beoordelingsgesprekken of deelname aan MT. Coördinatoren, projectleiders, opzichters en meewerkend voormannen rekenen wij niet tot het lijnmanagement. Beleidsmedewerkers organisatiebeleid. Alle secretariaten in de diensten en sectoren.
Personeel en Organisatie
Hoofd, beleidsmedewerkers Personeel en Organisatie (incl. intern organisatieadvies), personeelsconsulenten, HRMadviseurs, medewerkers personeelsadministratie (incl. functioneel applicatiebeheer), arbocoördinatie / BHV coördinatie, interne opleidingen, loopbaanadvies, P&Osecretariaten (inclusief OR-ondersteuning, niet tijdsbesteding OR-leden).
Informatisering en Automatisering
Hoofd, beleidsmedewerkers Informatisering en Automatisering, systeem- en netwerkbeheer (incl. technisch beheer internet/intranet niet de inhoud), werkplekondersteuning, helpdesk, technisch applicatiebeheer (niet functioneel applicatiebeheer), applicatieontwikkeling, ICT projectmanagement, I&A-secretariaten.
Financiën en Control (incl. F&C-taken van decentrale bedrijfsbureaus)
Hoofd, controllers, beleidsmedewerkers Financiën en Control, planning en control (ook projectcontrol), rapportage en analyse, AO/IC, interne accountantsdienst / E.D.P.-audit, salarisadministratie, administratie (financiële administratie / projectadministratie), treasury / verzekeringen, formatie voor rechtmatigheidsonderzoek, btw-compensatiefonds, Walvis, F&C-secretariaten.
Juridische Zaken
Hoofd, juridisch medewerkers, secretariaat juridische afdeling(en). Uitsluitend juridische zaken die niet direct aan een product zijn te relateren. Concreet betekent dit dat het veelal alleen gaat om de centrale juridische staf.
Marketing, Communicatie, Kwaliteitszorg
Hoofd, interne communicatie (personeelsblad), externe communicatie, beantwoorden publieksvragen, beheer internet en intranet (de inhoud, niet de techniek), medewerkers marketing, medewerkers kwaliteitszorg (systeem- en kwaliteitsaudits), secretariaat communicatieafdelingen en afdelingen kwaliteitszorg.
Facilitaire dienst
Hoofd, inkoop, gebouwbeheer, onderhoudsmedewerkers, magazijnbeheer, beleidsmatige taken, receptie/telefooncentrale, catering, postverzorging/repro, presentatie/vormgeving, schoonmaak, beveiliging/bewaking, bibliotheek/archief, secretariaten facilitaire afdelingen.