nd zomer
nederlands dagblad vrijdag 10 juli 2015
boeken – consument – koken – kunst – cultuur - gezondheid - exposities - jeugd
de zomer van Marijke ten Cate
‘Nooit meer naar Duitsland’ ▶ pagina 3
Geen paard in de keuken Nieuwe Terminator ▶ pagina 6
▶ pagina 10
Churchills tanden ▶ pagina 15
2
nd zomer cultuur
agendatips 14 juli Organist Berry van Berkum, rietblazer Steven Kamperman en jazzbassist Dion Nijland vormen Het Orgel Trio. In de Stevenskerk in Nijmegen laten ze jazzklassiekers van Charlie Parker, Duke Ellington en Charlie Mingus horen, aangevuld met improvisaties.
Tot 26 september is in Museum Elburg het oudste gedrukte boek van Nederland, de Delftse Bijbel uit 1477 te zien. Het is de blikvanger van een tentoonstelling over bijbels en psalmboeken uit de collecties van Henk de Korte en Otto van Medendorp. De tentoonstelling was eerder in Ede te zien. tips: meer in nd.nl/cultuur
Insecten op ware grootte Annemarie Eversdijk beeld uit besproken boek Dit zijn agrias. Ze worden ook wel ‘vliegende sieraden’ genoemd. Als ze hun vleugels gesloten houden, verschijnt er op de achterkant een soort Inca-patroon. De agrias leven in tropische delen van Amerika. Ze vliegen op een bloedhete dag met een enorme snelheid in één lijn af op fruit of dierenuitwerpselen. Deze vlinders zijn – samen met nog veel meer insecten – afgedrukt in het boek Levensgroot Insecten (Keiichi Koike & Maikoto Yokotsuka. Uitg. Clavis, Hasselt (BE). € 21,95). Een mooi kijkboek voor kinderen vanaf 6 jaar. Wandelende takken, mieren, verschillende soorten sprinkhanen en kevers zijn levensecht in beeld gebracht. Zo kun je bijvoorbeeld goed zien dat de curculionoidea kevers prachtige strepen in verschillende kleurschakeringen hebben. ■
soundtrack van de zomer
Maurice Hoogendoorn
In de zomer is het leven licht. De geur van zonnebrand, een trillende horizon en altijd op zoek naar je slippers. Daar hoort muziek bij. Daarom: liedjes die de zomer nóg beter maken. Vandaag: A sky full of stars van Coldplay.
De romantiek van de sterren een vrije vertaling van psalm 119. En later: ‘You get lighter the more it gets dark, I’m gonna give you my heart.’ Licht versus duisternis, metaforen waarmee de Bijbel ook goed raad weet. Verder zegt de zanger iemand gezien te hebben in een prachtige hemel vol sterren. Dat gevoel zal bij veel gelovigen herkenning oproepen. Stond Abraham ook niet onder een sterrenhemel met God te praten? De schrijver van het liedje dacht waarschijnlijk heel prozaïsch alleen maar aan die ene lieftallige vrouw; maar ach, een beetje inlegkunde kan soms geen kwaad.
Waarom dit liedje? ‘Cause you’re a sky, ‘cause you’re a sky full of stars I’m gonna give you my heart. ‘Cause you’re a sky, ‘cause you’re a sky full of stars ‘Cause you light up the path. I don’t care, go on and tear me apart. I don’t care if you do, ooh. ‘Cause in a sky, ‘cause in a sky full of stars I think I saw you. ‘Cause you’re a sky, ‘cause you’re a sky full of stars I wanna die in your arms. ‘Cause you get lighter the more it gets dark I’m gonna give you my heart. I don’t care, go on and tear me apart. I don’t care if you do, ooh. ‘Cause in a sky, ‘cause in a sky full of stars I think I see you. I think I see you. ‘Cause you’re a sky, you’re a sky full of stars, such a heavenly view. You’re such a heavenly view.
Misschien is het niet typisch een zomerhitje, maar feit is wel dat A sky full of stars afgelopen zomer een hit was. Ons land was daarin bepaald geen uitzondering. En ook al gaat het liedje niet over zon, zee of strand, met een beetje goede wil denk je bij ‘a sky full of stars’ wel terug aan die zoele, romantische avond op een Franse camping.
Wat voor liedje is het? Dit is misschien wel het meest atypische liedje van de Britse band Coldplay. Het nummer begint nog met rustig pianospel en de vertrouwde stem van zanger Chris Martin, maar dan komt er een stevige beat onder en verandert A sky full of stars in een dancenummer. Ongewoon voor de band, al die elektronische invloeden. De verklaring: Coldplay werkte voor dit nummer samen met de Zweedse dj Avicii. Het eindproduct van die samenwerking is op de stem van Martin na dan wel niet zo Coldplayachtig, maar energiek, vrolijk en zomers is het nummer zeker.
Waar moet je luisteren? Onder een sterrenhemel zou natuurlijk fraai zijn. De hemel is groot, dus dat biedt mogelijkheden.
Wat drinken we erbij? Om het even, als er maar steranijs in zit.
Nog een weetje?
liedje: A sky full of stars album: Ghost Stories jaar: 2014
ik uit van een man, omdat het lied wordt gezongen door Chris Martin (en dat is een man). Deze man vergelijkt de vrouw die hij bemint met een hemel vol sterren, en daarom wil hij zijn hart aan haar geven (waarschijnlijk overdrachtelijk bedoeld). Of de liefde wederzijds is? Misschien (nog) wel niet. De man zingt namelijk: ‘Het maakt me niet uit, ga maar door en scheur me uiteen.’ Het kan dus maar zo dat de man een vrouw adoreert die hem niet ziet staan.
Waar gaat het over? Simpel gezegd: over iemand die behoorlijk verliefd is. Degene die verliefd is zou zowel een man als vrouw kunnen zijn. Voor het gemak ga
Is het een beetje christelijk? Dit is zo’n liedje dat je uitstekend kunt gebruiken voor The Passion. ‘You light up the path’ is
Coldplay-zanger Chris Martin vertelde na het uitkomen van A sky full of stars op een Britse radiozender dat de Zweedse dj Avicii (Tim Bergling) niet alleen verantwoordelijk is voor de elektronische invloeden in het nummer, maar dat hij ook de pianostukken voor zijn rekening heeft genomen. Normaal gesproken speelt Martin zelf piano. ‘Het voelt een beetje alsof ik de band heb verraden’, zei Martin erover. Een beetje melodramatisch is de zanger dus wel.
Wauw! Nog meer? Coldplay heette niet altijd Coldplay. Eerst droeg de band de naam Starfish. Frontman Chris Martin had een vriend, Tim Crompton, wiens band Coldplay op het punt stond te stoppen. Toen die band daadwerkelijk stopte, besloot Martin hun naam over te nemen. De naam is afkomstig van de titel van een gedichtenbundel: Child’s Reflections: Cold Play.
3
vrijdag 10 juli 2015
nd zomer interview
De afgelopen jaren tekende Marijke ten Cate een paar honderd Bijbelse taferelen, als laatste voor de Zoekbijbel. Nu is ze toe aan wat anders. ’Iets over hardlopen of zo.’ Niek Stam beeld Niek Stam
Met de voetjes in het gras De zomer begint pas echt… ’…wanneer ik zonder jas naar buiten kan, de terrassen op de Grote Markt vol zitten, en je je ijsje snel op moet eten voordat het smelt. Dan krijg ik het zomergevoel te pakken. Dat kan dus al in april zijn.’
Wat is uw vakantiebestemming deze keer? ’Trekken met de vouwwagen, twee weken lang. Een week voor vertrek besluiten we op grond van het weerbericht: Italië of Bretagne. Daarna nog een week naar de Vrij Zijn-conferentie, met Wilkin van de Kamp, in het Pagedal in Groningen. Echt tof is dat. Inspirerend en voor het hele gezin superleuk.’
Wat is de rol van uw kinderen in uw zomerinvulling? ’De kinderen hebben zes weken vakantie en ik neem dan als het even kan ook zo veel mogelijk vrij. Het is voor de kinderen heerlijk om die break te hebben in het seizoen. Met een gezin is het leven soms net een soort een machine. Lekker om daar dan even de stekker uit te trekken.’
Welk type vakantieganger bent u: kampeertype of huisjestype, vliegvakantie of achtertuin? ’Een kampeerder: dat is iets wat je meekrijgt van thuis, denk ik. Wij gingen vroeger eenvoudig kamperen met een tentje op de fiets. Gewoon lekker met de voetjes in het gras en dicht bij de natuur. Een beetje primitief, daar houd ik wel van. Maar je moet er wel wat zon bij hebben. Met regen is kamperen op die manier wat mij betreft verschrikkelijk. We hebben dat ooit een keer in Duitsland gedaan, maar daar regende het zo veel. Daar gaan we nooit meer heen, haha.’
Op vakantie: afzondering of juist ontmoeting? ’Ontmoeting. Tijd hebben voor elkaar en ook meer tijd maken voor vrienden of samen met vrienden of familie optrekken. Ook altijd leuk om nieuwe mensen te ontmoeten, waar je dan verrassende gesprekken mee hebt. Afzondering heeft voor mij geen fijne klank. Het kan wel lekker zijn dat niemand iets van je wil en dat je niks moet doen, maar echt alleen zijn of alleen iets ondernemen is niet mijn eerste keus. Ik zit al genoeg alleen achter de tekentafel de rest van het jaar.’
Wat waren gedenkwaardige zomers in uw leven? ’Ik vond het als kind heerlijk om op fietsvakantie te gaan. Met z’n vieren weg, tentje achter op de fiets. Dat hebben we zeker een keer of drie gedaan. In mijn herinnering waren we samen heel vrij en zorgeloos aan het genieten. Later gingen mijn ouders werken op een schip, de Siloamboot. Die voer heel het land door met gasten aan boord. Ik heb toen veel mensen ontmoet en veel leuke plaatsen van Nederland vanaf het water gezien. Daarna natuurlijk de studentenvakanties: zomaar ergens heen met een rugzak op, met vriendinnen naar Hongarije in een Eurolinesbus, in je broek pissen van het lachen, blut zijn, vooral lol maken. Later als stel op vakantie, gezellig met zijn tweetjes, om erachter te komen dat je van huis uit aan heel verschillende gewoontes bent gewend. In die zin was de eerste vakantie samen ook wel memorabel. Ik was actieve vakanties gewend. Ik wilde elke dag alles doen en alles zien. Jonathan vond het juist prima om lekker voor de tent te zitten. Inmiddels hebben we een mooie middenweg gevonden tussen primitief en actief versus een beetje comfort en relaxen. De ene dag eropuit en de andere dag op de camping hangen met een boek. Geen tentje meer op de fiets, maar een vouwwagen met een koelkast. Maar gelukkig nog steeds met de voetjes op het gras.’
Lukt het om werk buiten de deur te houden? ’Ja, al is niet altijd iedereen daar blij mee. Ik kies er gerust voor om het werk uit handen te laten vallen, zeker als de temperaturen boven de 25 graden uitko-
de zomer van
Marijke Maria Elizabeth Reining-ten Cate Illustrator ▶ 1974 – geboren en opgegroeid in Sloten (Friesland) ▶ 1992-1997 – doet kunstacademie Constantijn Huygens in Kampen, afstudeerrichting illustratie ▶ 1998 – trouwt met vormgever Jonathan Reining ▶ 2007 – brengt eerste Prentenbijbel uit. Deze beleeft vele herdrukken en is nu in vijftien talen uitgebracht ▶ 2015 – voltooit Zoekbijbel ▶ Woont in Zwolle en heeft drie kinderen: Carlijn (13), Thomas (11), Jip (7).
men. Ik ben nu eenmaal geen workaholic. Dat mag je tegenwoordig eigenlijk niet zeggen, want dat klinkt niet zo ambitieus. Maar ik probeer de vrijheid die je in dit vak hebt, te behouden. Ik zeg dus ook gerust iets af. Mensen met een creatief beroep werken meestal als freelancer, wat gelijk staat aan: geen goed pensioen
opbouwen, doorwerken in het weekend, op feestdagen en in het holst van de nacht. Ook ik vind mezelf wel eens een weekend werkend terug in mijn atelier om iets af te krijgen. Toch denk ik dan: jammer jongens, al die prachtige dagen voorbij te laten gaan omdat je zo koortsachtig aan het werk bent. Leve de zomer!’
Omschrijf een memorabele zomerliefde. ’Dat ga ik jou zeker aan je lange neus hangen! Mijn man is een winterliefde. We hebben elkaar ontmoet bij De Bron in Dalfsen. Daar reisden we elke zondag met een groep studenten vanuit Kampen heen, erg leuk.’
Wat is voor u de essentie van de zomer? ’Zon, warmte en vrijheid. Samen met je kinderen eropuit trekken, iets gaan tekenen in de natuur.’
Na de zomer hoop ik … ’Afgelopen anderhalf jaar heb ik aan de Zoekbijbel gewerkt: een prentenboek met grote zoekplaten. Die is nu net af en komt in november uit. Dat was mooi om te doen, maar ook veel meer werk dan ik ooit had gedacht. Ik vind het een prettig idee om deze zomer even na te denken en plannen te maken voor het nieuwe jaar; de ideeën die in m’n hoofd rondzingen wat ruimte geven. Maar eens kijken welke kant ik op ga fietsen. Eigenlijk wil ik heel graag een boekje over hardlopen maken, Bridget-Jonesachtig. Iets heel anders.’ ■
4
nd zomer
vrijdag 10 juli 2015
consument
zomermode Jacqueline Imminkhuizen beeld Jacqueline Imminkhuizen
Lekker lang en ook nog luchtig Het kan warm worden deze zomer. Wollen truien en lange broeken liggen veilig opgeborgen op zolder en in de kast hangen alleen wat luchtige zomeroutfits. Wat dragen we als de temperatuur gaat stijgen?
Corine van Zandwijk (30), woonbegeleider gehandicaptenzorg draagt: Lange roze jurk, spijkerjasje en blauwe pumps naam:
functie:
‘In de zomer draag ik graag lange jurken. Ze zitten lekker luchtig en ik vind ze mooi staan bij mezelf. Meestal doe ik er schoenen met sleehak of sandalen onder. In Zandvoort hebben ze een paar leuke boetiekjes waar ze mooie jurken verkopen. Verder ga ik vooral naar Zara, H&M, Shoeby en Pieces. Ik houd van stoere en hippe kleding, maar het moet wel vrouwelijk zijn. Pastelkleuren vind ik erg mooi, zoals de jurk die ik nu draag. Het spijkerjasje maakt het weer stoer. Vroeger, toen ik in het centrum van Apeldoorn woonde, winkelde ik best veel. Tegenwoordig is dat wel minder. Vorig jaar hebben we een zoontje gekregen, nu koop ik meer voor hem dan voor mezelf.’
Thirza Wondergem (28), communicatiemedewerker draagt: Mintgroen jurkje en witte sandalen
Gerda van Hal (56), helpende in een verpleeghuis draagt: Lange blauwe rok, een witte polo en blauwe ballerina’s
‘Aan dit jurkje vind ik vooral de kleur mooi, ik houd van frisse en lichte tinten. De lengte van het jurkje vind ik ook leuk, omdat het net even anders is. Thuis of op vakantie draag ik graag korte broeken met een hemdje en slippers, of ik loop op blote voeten. Als ik naar mijn werk ga, trek ik een rokje of een jurkje aan, het liefst met blote benen als de temperatuur het toelaat.
‘Ik vind lange rokken in de zomer altijd lekker zitten. Dit is een fijne stof en de polo erop maakt het sportief. Daarnaast heb ik ook wel vaak korte rokken of jurkjes aan. In knalkleuren zal je mij nooit zien lopen. Meestal draag ik iets blauws, wits of taupe-achtigs.
naam:
functie:
Mijn voornemen is om dit hele jaar geen nieuwe kleding te kopen. Ik vind het belangrijk om duurzaam bezig te zijn en niet al mijn geld uit te geven aan kleding. Het bevalt me prima, want ik houd geld over en ben meer tevreden met wat er in mijn kast ligt. Als ik toch iets anders wil, dan koop ik het tweedehands via Marktplaats of Facebook of krijg ik het van mijn zusjes. En voor een bruiloft laatst heb ik een mooie jurk van een vriendin geleend.’
naam:
functie:
Ik houd niet van te stijve kleding. Als ik iets netjes aan heb, combineer ik het met iets sportiefs. Bijvoorbeeld een leuk spijkerjasje. Elke zaterdagochtend ga ik naar de bibliotheek en vaak ga ik dan meteen even een paar winkels langs. Of ik ga met mijn dochters de stad in, gezellig winkelen en ergens lunchen. Ik koop mijn kleding vooral bij Steps, Costes, The Sting en Promiss. Echt op zoek gaan naar iets doe ik liever niet, want dan vind ik juist niks.’
5
vrijdag 10 juli 2015
nd zomer expositie
6 juli 1415 was een zwarte dag in de kerkgeschiedenis. Toen werd de priester Jan Hus in Konstanz op de brandstapel gedood. Precies zeshonderd jaar later begint in Naarden een tentoonstelling die gewijd is aan de Tsjechische hervormer. Roel Sikkema beeld Comeniusmuseum
Als iedereen de Bijbel maar leest ‘Eigenlijk vreemd om de tragische dood van iemand met een tentoonstelling te herdenken’, zegt Hans van der Linde, directeur van het Comeniusmuseum in Naarden, terwijl hij een stukje appeltaart aanbiedt. Dat is overgebleven van de opening. Taart eten ter nagedachtenis van Hus, dat is vreemd. En dan nog wel op historische grond. Want in de kapel, die aan het museum vastgeplakt is, ligt de Tsjechische protestantse geleerde en theoloog Jan Amos Comenius (1592-1670) begraven. Het lokt elk jaar enkele duizenden Tsjechische bezoekers naar het graf van hun beroemde landgenoot. Trots laat Van der Linde twee foto’s zien van de bekendste Tsjechen die Naarden met een bezoek vereerden: Alexander Dubcek en Vaclav Havel. Hus en Comenius. Afgezien van hun gemeenschappelijke afkomst is er meer dat de twee geleerden met elkaar verbindt. Dat laat Van der Linde zien in de twee tentoonstellingen die deze week werden geopend. Het Woord en de Waarheid heet de eerste tentoon-
De communisten vonden het prachtig dat Jan Hus voor gemeenschappelijk bezit was. stelling. Die richt zich allereerst op het milieu waarin Hus werkte. ‘Hij was sterk beïnvloed door de Engelse theoloog John Wycliffe (1330-1384)’, zegt Van der Linde. ‘Hij vertaalde diens werk.’ Zowel Wycliffe als Hus hadden sterke kritiek op de verwereldlijking en het machtsmisbruik in de toenmalige kerk. Beiden wilden de Bijbel in de volkstaal vertalen en gebruiken. ‘Dat machtsmisbruik uitte zich onder meer in het kiezen van een paus en een tegenpaus. Vanaf 1409 waren er zelfs drie pauzen. Wie was nu de baas in de kerk?’ Volgens Van der Linde liepen er ook lijntjes van Praag naar Nederland. ‘Ook hier had je critici van de kerk, zoals de Broeders des Gemenen Levens, onder leiding van Geert Grote. Er ontstond een beweging die de Moderne Devotie werd genoemd.’ Het is bekend dat diverse aanhangers van de Moderne Devotie in Praag hebben gestudeerd. Daar kunnen ze in aanraking zijn gekomen met de ideeën van Hus. Maar er loopt ook een direct lijntje naar Naarden. ‘Het Mariaklooster dat hier vroeger stond, met de kapel waarin later Comenius is begraven, was waarschijnlijk van de Zusters des Gemenen Levens. Daarom hangt hier ook een schilderij van een abdis van dit klooster.’ Wycliffe, Hus en later ook Luther en Calvijn kwamen op voor het Woord, dat zij als Waarheid
Het beeld dat Ladislav Šaloun maakte van Johannes Hus. Het werd precies honderd jaar geleden, in 1915, geplaatst op het Oudestadsplein in Praag.
Voor protestanten was Hus een van de kopstukken van de Reformatie. Hier staat hij rechts bij Luther en Calvijn, maar ook de Zweedse koning Gustav Adolf (midden achter) op een 19e-eeuwse Tsjechische afbeelding.
zagen. ‘Voor veel mensen hebben al deze figuren met elkaar te maken’, zegt Van der Linde. ‘De rooms-katholieken zagen hen als ketters, terwijl de protestanten Wycliffe en Hus als voorlopers van de Reformatie beschouwden.’
Broeders
Nadat Hus was vermoord, volgden zijn aanhangers verschillende wegen. Sommigen namen de wapens op tegen de katholieke heersers, anderen zochten het meer in rust en stilte. ‘Tot die laatste groep behoorde de Unitas Fratrum (Broedergemeente) die vanaf 1452 werd gesticht. Ze werden later bekend als Moravische Broeders. Net als Wycliffe en Hus baseerden ze zich op de Bijbel. Mensen moeten Gods wet van de liefde volgen en de overheid mag hen niet hinderen. Ze waren geweldloos en vonden dat christenen niet in oorlogen mochten vechten’, zegt Van der Linde. In 1467 vormde deze gemeenschap een eigen kerk, waarvan de eerste bisschop werd ingezegend door een Waldensische bisschop. De Waldenzen, die zich ook tegen rijkdom en macht van de kerk verzetten, stichtten de twaalfde eeuw in Zuid-Frankrijk en Noord-Italië een eigen kerk. In de zaal op de bovenverdieping van het museum is te zien hoe de verbinding loopt van Hus naar Comenius. Dat gebeurt op de tweede tentoonstelling, De Boheemse Reformatie van Hus tot Comenius. Zo’n twee eeuwen lang leefden de Moravische Broeders vooral in het oostelijk deel van Tsjechië. Maar vanaf 1620 werden de protestanten in Tsjechië weer vervolgd. ‘De pedagoog Jan Amos Comenius groeide op in de Broedergemeente’, zegt Van der Linde. ‘Maar het werd de protestanten zo moeilijk gemaakt, dat hij in 1628 met een groep
geloofsgenoten het land uit vluchtte.’ In de tentoonstelling zijn tal van boeken, schilderijen en schoolplaten te zien. Je ziet dat Hus en Comenius niet alleen een belangrijk theoloog en pedagoog waren, maar dat ze ook als grondleggers van het huidige Tsjechië worden gezien. ‘De communisten vonden het prachtig dat Hus en Comenius voorstanders waren van gemeenschappelijk bezit en onderwijs voor het hele volk. Maar waarom wilde Comenius het onderwijs bevorderen? Vooral omdat mensen zo Gods Woord leerden kennen en zich konden voorbereiden op het Laatste Oordeel.’ Comenius was de laatste bisschop van de Moravische Broeders. Hij kwam uiteindelijk in Amsterdam terecht en werd na zijn dood in 1670 in Naarden begraven. Veertig jaar later klopten enkele leden van de Tsjechische Broedergemeente aan bij de Duitse graaf Von Zinzendorf. Die nam de mensen onder zijn hoede en samen bliezen ze de Broedergemeente nieuw leven in. ‘Von Zinzendorf werd tot bisschop gewijd door Daniel Ernst Jablonski, een kleinzoon van Comenius’, zegt Van der Linde. ‘Zo loopt er toch een directe lijn van Hus via Comenius naar de huidige Evangelische Broedergemeente.’ Comenius was een vredelievende theoloog die de illusie had dat als alle christenen gezamenlijk de Bijbel zouden bestuderen, ze wel achter de waarheid zouden komen. ‘Ook al was dat voor hem de christelijke waarheid, hij vond dat godsdienst geen reden voor oorlogen mogen zijn, zoals nu ook nog vaak het geval is. Religies moeten in vrede naast elkaar kunnen leven’, stelt Van der Linde. Daarom is als aanvulling een kamer ingericht met foto’s van Eddy Seesing. ‘Zijn serie ‘Religie Nu’ laat zien hoe mensen van verschillende godsdiensten hun religie beleven.’ ■
De Rooms-Katholieke Kerk zag Hus als een ketter van hetzelfde kaliber als Mohammed, Müntzer, Luther en Calvijn. Dat blijkt onder meer uit deze Nederlandse prent uit 1560 (coll. Rijksmuseum).
expositie Het Woord en de Waarheid & De Boheemse Reformatie van Hus tot Comenius t/m 31 januari 2016 in het Comeniusmuseum, Kloosterstraat 33, Naarden. Open: di t/m zo 12-17 uur.
>> comeniusmuseum.nl
6
nd zomer
vrijdag 10 juli 2015
film Een nieuwe Terminator-film met Arnold Schwarzenegger in de hoofdrol. De verwachtingen zijn hooggespannen. Deze film moet alle voorgaande delen doen vergeten. Maar of dat lukt? Taede A. Smedes beeld Universal Pictures
Wederopstanding van de Terminator De oorspronkelijke film The Terminator is al ruim dertig jaar oud. De lowbudgetfilm uit 1984 van James Cameron werd onverwacht een klassieker. Tot op vandaag is de ‘terminator’, een menselijke robot met duivels-rood gloeiende ogen, het gezicht is gebleven van techniek die zich tegen zijn schepper keert. Terminator: Genisys parasiteert op hetzelfde verhaal als dat van dertig jaar geleden. In een niet al te verre toekomst jagen terminators nog steeds op overlevenden en rebellen. Die rebellen staan onder leiding van John Connor. Connor is de verzetsleider die uiteindelijk Skynet vernietigt, de beruchte kunstmatige intelligentie die in 1997 ‘ontwaakte’ en de mensheid vrijwel uitroeide. Toch slaagt Skynet er op het laatste moment in om een terminator terug te sturen naar 1984 om de moeder van John, Sarah Connor te vermoorden. De rest van het verhaal is een kat-en-muisspel tussen mens en techniek.
wederopstanding
Regisseur Alan Taylor wil de kijker met Terminator: Genisys alle voorgaande Terminator-films laten vergeten. De eerste grote bioscoopfilm van deze regisseur heeft vooral de ‘wederopstanding’ van de Terminator-franchise op het oog. Dit vertaalt zich vooral in meer actie en meer en betere special effects. En door het thema tijdreizen, dat al in de eerste Terminator-film een (minimale) rol speelde, helemaal uit te melken. Een vervolg staat al gepland voor 2017. Je krijgt in de eerste minuten veel van de toekomstige oorlog te zien (met weinig bloedvergieten, de film moest geschikt zijn voor jeugdige kijkers). Skynet blijkt het kindje te zijn van Genisys, een internetplatform dat in de film in 2017 geactiveerd wordt, en Google-achtige trekjes vertoont: mensen hebben via telefoons, tablets, tv’s en apps hun ziel en zaligheid gelegd in het systeem. Kyle Reese (Jai Courtney, Divergent, Unbroken) is een soldaat uit de toekomst die zich opoffert om naar 1984 terug te reizen, de terminator achterna die Sarah Connor (Emilia Clarke, bekend als ‘drakenmoeder’ Daenerys Targaryan in Game of Thrones) moet vermoorden. Wie The Terminator uit
Dom, dom, dom! Een kind weet dat Google zijn informatie bewaart op servers over de hele wereld. 1984 gezien heeft, denkt het verhaal te kennen: Sarah Connor wordt op Reese verliefd, wordt zwanger van hem en baart de latere verzetsheld John Connor (Jason Clarke, bekend van Zero Dark Thirty en The Great Gatsby).
messiaanse techniek
Maar Terminator: Genisys wil niet hetzelfde verhaal vertellen. Kyle Reese komt weliswaar in 1984 terecht, maar in een ander 1984. Een andere tijdlijn dus. Alles is anders, en dus zal ook de toekomst anders zijn. Geen Skynet, maar Genisys. En daarmee kunnen de makers naar hartelust spelen met de verwachtingen van kijkers. Arnold Schwarzenegger heeft als beschermende terminator ‘Pops’ de hoofdrol en daar geniet hij zichtbaar van. Pops is een verouderd terminatormodel dat het moet opnemen tegen nieuwe modellen die hem qua denkwerk en fysieke kracht verre de baas zijn. ‘I’m old, but not obsolete’ (‘Ik ben
oud maar niet overbodig’), zegt Schwarzenegger herhaaldelijk met een flinke dosis ironie. Vooral de quasi-wetenschappelijke theorieën die hij met zijn (opzettelijke?) zwaar-Oostenrijkse accent opdreunt zijn ronduit hilarisch. ‘Arnie’ is daarmee terug als robot die de ambivalentie van mens en machine belichaamt. Maar hij is ook messiaanse techniek die de mensheid redt van duivelse technologie. En hij is vaderfiguur voor Sarah en schoonvader voor Reese. Hij is wijs, lankmoedig, schijnbaar alwetend, en voortdurend de redder in nood, eeuwig, onverwoestbaar en onsterfelijk: ‘I’ll be back’ blijft ook in deze film zijn adagium. Samen met Kyle Reese (aanstaande schoonzoon) en Sarah Connor (belichaming van de hoop) vormt deus ex machina Schwarzenegger een bizarre drieëenheid die het opneemt tegen de gevallen engel die zich door de macht van de technologische kwaad heeft laten verleiden. Inderdaad, Hollywood draait op klassieke thema’s, er is weinig nieuws onder de zon.
domheden
Helaas kan Schwarzenegger niet voorkomen dat de film hevig teleurstelt. De overige personages en bijrollen zijn van bordkarton, de wendingen zijn voorspelbaar, de sentimentele momenten tenenkrommend, de slechterik is te dom, de spanning is
ver te zoeken, het einde is potsierlijk. En de filosofische diepgang van Camerons origineel is volledig verdampt. Dan zijn er nog allerlei ronduit onvergeeflijke domheden, zoals het feit dat in de film alle informatie die het Genisys-systeem verzameld heeft, opgeslagen is op servers die op één fysieke plek verzameld zijn. Dom, dom, dom! Want vernietig het gebouw, en je vernietigt het systeem. Een kind weet dat bijvoorbeeld Google alle informatie bewaart op servers verspreid over de hele wereld, zodat het systeem juist niet met één fysieke aanval vernietigd kan worden. Terminator: Genisys heeft zijn momenten (vooral dankzij Schwarzenegger), maar ondanks de prima special effects en de 3D-beelden raakt deze film nimmer aan de grimmige en gewelddadige, maar ook intelligente en filosofische eerste Terminatorfilm van Cameron. De verrassing van Camerons film zat in het onvoorspelbare en angstaanjagend onverwoestbare van de techniek van de terminator. De dreiging van een door de mens veroorzaakte technologische apocalyps wist Cameron prima in beeld en verhaal te vangen. In Terminator: Genysis is de techniek van de toekomst nog slechts een weerspiegeling van het voorstellingsvermogen van de filmmakers, en daarmee een belediging voor de intelligentie van de kijker. ■
actie ★★✩✩✩ Terminator: Genisys Regie: Alan Taylor. Met: Arnold Schwarzenegger, Emilia Clarke, Jai Courtney, Jason Clarke. 126 minuten. Kijkwijzer: 12 jaar en ouder. In 103 bioscopen.
7
vrijdag 10 juli 2015
nd zomer op pad
Dagje uit deze zomer? Dat hoeft niet altijd een aanslag te zijn op je portemonnee. Op zoek naar uitstapjes die niet meer kosten dan vijf euro entree per persoon. Gerald Bruins beeld nd
Een gaaf fort in betoverend groen ‘Je kon je eigen land verdedigen tegen vijandelijke aanvallen door een groot gebied onder te laten stromen. Weet jij hoe diep dat water moest zijn?’ Gids Elko Knobbe (67), die een knaloranje T-shirt draagt, stelt een moeilijke vraag aan de kinderen. Ze zijn een tijdje stil. ‘Twee meter’, gokt Timon (14) op het laatst – het lijkt hem een effectief waterpeil om een aanstormend leger om zeep te helpen. ‘Maar veertig tot vijftig centimeter’, is het verrassende antwoord van de vrijwilliger van Staatsbosbeheer, een gepensioneerde ICT-specialist. ‘Nu kunnen we ons dat niet meer voorstellen, maar als soldaat liep je of ging je te paard. Het valt niet mee om kniehoog door het water te waden. Dat houd je niet lang vol.’ Een ouder echtpaar, een paar studentes, twee ouders en drie kinderen staan bij een van de ingangen van het Fort bij Rijnauwen in Bunnik,
‘Het fort is nooit gebruikt. Daarom ziet alles er nog zo goed uit.’ een plaats onder de rook van Utrecht. De gids heeft ons zojuist opgehaald bij het afgesloten hek en meteen afgerekend: slechts vijf euro per persoon voor een rondleiding van 2,5 uur over een vestingwerk dat deel uitmaakt van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Deze verdedigingsgordel werd in de negentiende eeuw aangelegd om de provincies Utrecht en Noord- en Zuid-Holland te beschermen tegen oprukkende vijandelijke legers uit het oosten. Het gebied van Muiden tot aan de Biesbosch kon onder water worden gezet. Maar bij Utrecht bevond zich een zwakke plek in de verdediging, een hoogvlakte. Daar werd het fort aan de rivier de Kromme Rijn in 1869 gebouwd.
oase van rust
Het budgetuitje plaatste ons voor een onverwacht dilemma. Er zijn speciale rondleidingen voor kinderen op ... zondag. Voor ons geen optie. ‘Maar de doordeweekse wandelingen zijn ook leuk voor jongeren’, verzekert de dame van de VVV Utrecht. Het fort ligt op een verrassende plek. Eerst rijd je door de drukke stadse omgeving van Utrecht, doorkruist door snel- en spoorwegen. Dan beland je in een oase van rust, het verdedigingswerk ligt in betoverend en weelderig groen. Het lijkt net of het bakstenen entreegebouw een wilde, groene pruik draagt. In de muur zijn drie nissen uitgespaard. Waar zouden die voor bedoeld zijn, vraagt de rondleider? Dat vinden Aron (10) en Rhodé (9) niet moeilijk te raden. Daar kunnen soldaten op wacht staan. Maar waarom is er eentje dan flink groter? Oei, dat weten ze niet. ‘Die is rond de Eerste Wereldoorlog gemaakt, daar kon een militair met een grote mitrailleur in staan.’ De nog oorspronkelijke dikke eikenhouten deur verschaft toegang tot een gebied van 31 hectare – Rijnauwen is het grootste fort van de waterlinie – met slaapzalen, opslagplaatsen, remises en kazematten – allemaal in een halfronde vorm, vakkundig gemetseld. Vanuit de lucht zou je in het vestingwerk, met een beetje fantasie, een ster kunnen zien, met stompe punten. In het weelderige grastapijt in het midden groeien margrieten, beemdgras, boterbloempjes, rietorchis, addertong en duizendguldenkruid. Het fort wordt aan de natuur overgelaten en die is nu ‘op zijn mooist’, verzucht de gids. Een omheinde ruimte met een paar grafstenen en herdenkingsplaten markeert een zwarte bladzijde in de geschiedenis van ‘Rijnauwen’. De Duitse bezetter gebruikte het fort tijdens de Tweede
Wereldoorlog als fusilladeplaats. Vierhonderd verzetsstrijders vonden er de dood. In het oneindig lijkende stelsel van slaapzalen en kazematten, allemaal aan elkaar verbonden, is het donker en koel, er hangt een constante temperatuur – ’s zomers vijftien graden, ’s winters twaalf graden. De kinderen mogen voor licht zorgen met een zaklantaarn en een olielamp, een klusje dat ze met plezier op zich nemen. Het stelsel bevat een ingenieus drinkwatersysteem. Regen werd door lagen zand en grind gezuiverd en opgevangen in kelders. De bezoekers krijgen een bekertje van dat schone, frisse water. Het verdedigingswerk moest plaats bieden aan 450 soldaten, later 700, en 105 kanonnen, waarvan er jammer genoeg geen een meer te bekijken is. ‘En weet je wat het leuke is?’, vraagt Knobbe. ‘Het fort is nooit gebruikt. Daarom ziet alles er nog zo goed uit.’ Hij legt uit dat de manier van oorlog voeren in de Tweede Wereldoorlog drastisch veranderde. Legers groeven zich niet meer in, maar waren mobiel en flexibel inzetbaar geworden. Het fort raakte overbodig.
De ingang van de ‘reduit’ (vluchtschans) met het wapen van koning Willem III.
granaten
Hoogtepunt is een bezoekje aan de reduit, op z’n Frans uit te spreken. Als het fort ingenomen was, konden de militairen zich daar nog verschansen. Knobbe wijst met zijn hand naar een wapenschild boven de entree van het bolwerk. Het is van koning Willem III die het Fort bij Rijnauwen beschouwde als zijn militaire paradepaardje. Geregeld liet hij er zich fotograferen met een regiment soldaten. Bij de bevrijding van Nederland vonden Canadese militairen allerlei Duitse granaten op het fort. Leuk om te laten ontploffen, vonden ze, met als gevolg dat een deel van het bouwwerk is ingestort. De muren bevatten enkele flinke scheuren. Elk nadeel heeft zijn voordeel, want maar liefst zeven soorten vleermuizen gebruiken ze om te overwinteren. Was de rondwandeling geschikt voor kinderen? Voor de jongsten was het net iets te hoog gegrepen. Zij weten nog te weinig van geschiedenis. Timon vond de excursie ‘interessant’, maar op een gegeven moment had hij het wel gezien. Die kazematten lijken ook allemaal op elkaar. Gelukkig is er een pannenkoekenhuis in de buurt met een speeltuin, een glaasje drinken doet bij kinderen wonderen. En Rhodé had na afloop, heel vreedzaam, een mooi veldboeket aan bloemetjes bij elkaar geplukt. ■
Een van de voormalige slaapzalen in het fort, met links haakjes voor de kleding.
Rhodé kijkt in de kruitkamer naar een lantaarn achter glas. Het vuur van de lantaarn mocht onder geen beding bij het kruit komen.
budget uitstapjes Fort Rijnauwen
meer in de omgeving ▶ Museum Oud Amelisweerd; een huis van kunst in de natuur. Het heeft een buitenplaats, een collectie van de schilder Armando en een verzameling historische behangsels.
▶ Vossegatsedijk 5, 3981 HG Bunnik; tel. 0346-281857 staatsbosbeheer.nl
moa.nl
▶ Rondleidingen 1 april tot 1 oktober op woensdag 10.30 uur, zaterdag 13.30 uur en zondag 10.30 en 13.30 uur. Opgave vooraf is niet mogelijk, verzamelen bij het toegangshek. Voor kinderen van 4-10 zijn er aparte rondleidingen. ▶ Toegangsprijs: € 5 per persoon
▶ Theehuis Rhijnauwen (Pannenkoekenhuis), mooi aan het water gelegen.
Bunnik
theehuisrhijnauwen.nl
Waalwijk
▶ De Veldkeuken, landgoedcafé, bakkerij en slowfoodrestaurant. veldkeuken.nl
▶ De Rijnstroom. Verhuur van kajak, kano’s, elektrobootjes, steppen en fietsen. Varen over de rivier de Kromme Rijn of fietsen door Utrecht. rijnstroom.nl
8
nd zomer
vrijdag 10 juli 2015
muziek
cd-recensies Johan Bakker, Herman Veenhof en Roel Sikkema luister naar fragmenten van deze cd’s op nd.nl/muziek
jazz ★★★★✩ The Epic
De een gaat naar Malawi om een school te bouwen, de ander naait binnenkort in Tanzania schooluniformen. Waarom je vakantie opofferen om anderen te helpen? Hendriëlle de Groot beeld nd
Handen uit de
Kamasi Washington – Brainfeeder Records
Om recensenten voor te zijn is het handig je album alvast ‘episch’ te noemen. The Epic is de opvallendste verschijning op jazzgebied van dit jaar. Kamasi Washington vulde maar liefst drie cd’s met overweldigende muziek. Samen met zijn vaste band, een groot orkest en een koor bracht de saxofonist/componist dertig intensieve dagen door in een afgesloten studio. Daarna werkte hij drie jaar aan het perfectioneren van de opnames. Het resultaat is een album dat modern klinkt, maar dat ook verwijst naar de rijke Amerikaanse muziekhistorie. Met zijn krachtige spel lijkt Washington op een hedendaagse versie van John Coltrane; het openingsstuk verwijst naar diens een halve eeuw geleden opgenomen klassieker A Love Supreme. Naast de jazz zijn ook elementen terug te horen uit hiphop, soul, gospel en fusion. The Epic is echter geen knieval voor een jong publiek, daarvoor is Washingtons opzet te serieus. De muziek is intens en met name op de momenten waarop koor en orkest invallen aangrijpend. (JB)
rock r ★★★✩✩ ★ TThe Monsanto Years N Young + Promise Of The Real. Reprise / Warner Music cd Neil + dvd
Neil Young (69) is naast zanger en gitarist ook altijd actievoerder geweest, vooral voor natuurbehoud en bedreigde oorspronkelijke bevolkingsgroepen. Op de nieuwe plaat domineert het actiemodel echter zodanig dat het de muziek een beetje verwaarloost. Het album is een degelijke, verdienstelijke Young-elpee, in de luxe uitvoering zelfs voorzien van een documentaire over het hoe en waarom van de negen nieuwe songs. De samenwerking met Luas en Micah Nelson, zonen van de oude paardenstaart Wille, is lonend. Maar zo veel actie tegen Starbucks (‘A Rock Star Bucks A Coffee Shop’) en voedingsmiddelenfabrikant Monsanto op één schijf is wel veel. Het titelnummer is tekstueel het beste; Neil Young haalt uit naar de mensen die wel naar de Bijbel willen leven, maar niet opkomen tegen Monsanto, dat niet wil aangeven hoezeer producten genetisch zijn gemodificeerd. ‘Met Gods natuur moet je niet rommelen, als je zijn Woord serieus neemt’, klinkt het. Mooi zijn het breekbare ‘Wolf Moon’ en Young scheurt er weer lekker op los op gitaar in ‘Big Box’. (HV)
Iedere zomer reizen honderden vrijwilligers af naar het buitenland voor een werkvakantie. In een tweeluik volgen we mensen die deze zomer afreizen om anderen te helpen. In dit eerste deel: wat zijn de verwachtingen van de vrijwilligers? En wat vinden ze van de kritiek op werkvakanties? Aan het einde van de zomer blikken de vrijwilligers terug op hun reis.
Ieder jaar reizen honderden mensen af naar verre oorden om vrijwilligerswerk te doen. Ze offeren hun zomervakantie op om scholen in Afrikaanse dorpen te bouwen, te spelen met kinderen in een kindertehuis in Roemenië of voedselpakketten uit te delen in Rusland. Vorig jaar kwam er een stroom van kritiek op dit ‘voluntourism’, oftewel ‘vrijwilligerstoerisme’. Bij de belangeloosheid dat deze vrijwilligers drijft, worden vraagtekens gezet. Want gaan deze mensen niet vooral voor het avontuur? Ook is het de vraag of hun inspanningen effect hebben op de lange termijn. Een project geeft tijdelijk een ‘boost’ aan de situatie in het land. Er wordt een schooltje uit de grond gestampt, weeskinderen krijgen aandacht en arme mensen blijven achter met een stapel ingezamelde kleding. De vrijwilligers gaan naar huis, een onvergetelijke ervaring en talloze foto’s rijker. Maar wat verandert er structureel in het land? De komst van troepen ongeschoolde vrijwilligers zou meer kwaad dan goed verrichten. Volgens Unicef kunnen de steeds wisselende vrijwilligers tot hechtingspro-
blemen leiden bij kwetsbare kinderen. Vrijwilligerswerk zou bovendien lokaal (betaald) werk verdringen en lokale gemeenschappen uit elkaar drijven.
lokale gemeenschap
Christelijke organisaties die werkvakanties organiseren, pareerden de kritiek. Volgens World Servants is het uitgangspunt van de vrijwilligersprojecten dat de lokale gemeenschap verantwoordelijk is. Het mes snijdt aan twee kanten: vrijwilligers leren om iets voor anderen te doen, locals ontdekken hun mogelijkheden. ‘Ze staan samen in de modder te bouwen aan verandering.’ ■
■ndmeedenken Over dit artikel werd meegedacht door lezers. Wilt u ook meedenken over artikelen? Ga naar ndmeedenken.nl of mail naar
[email protected].
funky blues ★★★★✩ ★ CCollected 1950-2009
‘Ik wil mezelf geven’ begin. Het project wordt later afgemaakt door een andere groep. We bouwen een toiletgebouw voor vrouwen, een lerarenwoning en klaslokalen. De bevolking helpt ook een handje mee. Het hele jaar door hebben we sponsoracties gedaan. Een pepernotenactie tijdens Sinterklaas, Zwarte Piet spelen bij mensen thuis, auto’s wassen en stamppotten verkopen. Moe ben ik er nog niet van, maar er gaat wel veel tijd en energie in zitten.
Mink/Willy DeVille. Universal Music (3cd) M
Dit driedubbele album bevat het eerste complete overzicht van de carrière van Willy DeVille, die midden jaren zeventig begon met zijn band Mink DeVille en tien jaar later als soloartiest onder zijn eigen naam verderging. Fysiek was de man een atleet in pillen, poeders en drank, vandaar zijn meetbare jaartallen 1950-2009. Deze box is de eerste verzamelaar die tracks bevat van alle Mink DeVille- en Willy DeVille-albums. Op de derde cd staat een aantal duetten, B-sides, remixen en zeldzame tracks. Twee opnamen zijn zelfs niet eerder uitgebracht, terwijl zeven tracks voor het eerst op cd verschijnen. Het cd-boekje bevat een aantal niet eerder gepubliceerde foto’s, en een twaalftal herinneringen, speciaal geschreven door voormalige bandleden. De 3-cd bevat een ruime greep aan songs van albums als Cabretta, met ‘Spanish Stroll’, Le Chat Bleu, Miracle, met Mark Knopfler en de albums op Franse labels, met onder andere de coverhit ‘Hey Joe’. (HV)
▶ Kritiek ‘Ons doel is om de bevolking een eindje op weg te helpen. De mensen daar hebben hulp nodig voor het bouwen van de school. De bouwmaterialen kunnen ze zelf niet financieren, het geld is er niet. Ze weten dat we na een korte periode weggaan, omdat ze de organisatie kennen. Die blijft de projecten vijf jaar lang monitoren. Het lijkt me heftig om geconfronteerd te worden met armoede. Maar daar worden we goed op voorbereid. Tijdens het voorbereidingsweekend kregen we een boekwerk met regels, over hoe je mensen moet benaderen en waar je rekening mee moet houden. Of ik een voorbeeld kan noemen? Nou, eerlijk gezegd heb ik het nog niet doorgelezen …
kerkmuziek ★★★✩✩ ★ Benedicta. Marian chants from Norcia B TThe Monks of Norcia. Decca 4811733
In het afgelegen bergdorp Norcia, in de Italiaanse regio Umbrië, werd in 480 Benedictus van Nursia geboren, door zijn beroemde ‘Regel van Benedictus’ de stichter van het West-Europese kloosterwezen. Later werd op de plek van zijn geboortehuis een benedictijner klooster gesticht. Meer dan vijftienhonderd jaar later zijn de monniken bekend door hun cd’s met kerkmuziek. De nieuwste laat een keur aan Gregoriaanse responsories en antifonen horen. Er is gekozen voor liederen die Maria als moeder van Jezus bezingen. Vandaar ook de titel Benedicta, ‘gezegende’, zoals de aartsengel Gabriël haar aansprak. De opname is mooi ruimtelijk, duidelijk gemaakt in de kloosterkerk. Een mooie cd voor de liefhebbers van deze eenstemmige kerkzang, maar meer dan een uur is wat veel van het goede. Gregoriaans klinkt het beste in de afwisseling van de eredienst. (RS)
Melanie Scheffers (26) uit Gouda ▶ Project ‘Elk jaar ga ik lekker op vakantie. Zon, zee en strand, ik geniet ervan! Maar dit jaar kies ik voor een ander soort vakantie. Ik wil mezelf geven, de ander helpen en letterlijk mijn steentje bijdragen. Daarom ga ik deze zomer met World Servants naar Malawi, om een school te bouwen. Wij maken een
▶ Verwachting ‘Ik kijk heel erg naar uit naar deze reis, het wordt een mooie ervaring. Wat ik verwacht, is enthousiasme en een blijk van waardering van de kinderen en de lokale bevolking. Ik houd wel in gedachten dat ik me niet te veel moet hechten aan de kinderen. De kinderen vliegen je om de hals, maar je moet het niet te veel toelaten. Ik denk dat ik dat lastig ga vinden.’
9
vrijdag 10 juli 2015
nd zomer achtergrond
mouwen in de vakantie ‘De mensen zijn als familie geworden’
‘De omgang met Roma’s vind ik tof’ Marjanne van Loenen uit Ede (22)
Janny en Ed Pieffers (62) uit Kampen ▶ Project Janny: ‘Vier jaar geleden gingen we voor het eerst naar Tanzania namens Christ Hope. We hadden grootse plannen. We wilden een jaar ontwikkelingswerk gaan doen. Maar het liep anders, omdat het met de gezondheid van mijn man niet goed ging. Daarom zijn we elke zomer naar Tanzania gegaan. Dit jaar is de reis extra bijzonder, omdat het de laatste keer is dat we gaan. In Tanzania help ik in de huishouding en naai ik schooluniformen. Mijn man, die leraar is, helpt bij het zoeken naar een passende school voor de kinderen en kijkt rapporten na. We geven ook voorlichting over hygiëne. Wat voor ons heel vanzelfsprekend is, is het daar niet. De ramen zemen, je handen wassen voor het eten.’ ▶ Kritiek ‘Wij zijn het voor een deel eens met de kritiek op werkvakanties, vooral als het gaat
om eenmalige reisjes. Wij vinden continuïteit belangrijk. Daarom gaan we ook voor de vierde keer en proberen we locals erbij te betrekken. Alleen als vrijwilligers er langere tijd blijven of elk jaar terugkomen, heeft het zin.’ ▶ Verwachting ‘De belangrijkste reden waarom wij dit werk doen, is omdat wij hulp willen geven aan kinderen die niets hebben. Ze hebben een douchegordijn als deur, ze wonen in hutjes zonder stromend water en elektra. Wij hebben hier zo veel. De kinderen en de mensen zijn als familie van ons geworden. Met sommige kinderen gaat het nu heel goed. Zij hebben een goedbetaalde baan en storten geld in het fonds van Christ Hope. De vorige keer liet een vrouw mij trots haar gezeemde ramen zien. Dan zie je dat ons werk zin heeft.’
▶ Project ‘Deze zomer gaan we met een groep jongeren uit de kerk dertien dagen naar Servië. We kunnen kiezen uit drie projecten: een dak op een kerk maken, een zomergebouw bouwen of voedsel en kleding uitdelen bij de Roma’s. Ik denk dat ik voor de laatste optie ga. Dit is voor mij de tweede keer dat ik naar een Oost-Europees land ga. Vorig jaar was ik in Oekraïne. Ik schrok van de leefomstandigheden daar. De Roma’s boden ons gelijk water aan, maar als wij dat drinken, krijgen we daar infectieziektes van. De huisjes zijn aftandse dingen waarvan je je afvraagt hoe ze daarin kunnen leven. Ze zijn gemaakt van platen.’ ▶ Kritiek ‘In mijn groep zie ik dat sommige jongeren puur voor hun eigen ervaring gaan. Ze pochen ermee. Dan vraag ik me af: waarom ga je eigenlijk mee? Om jezelf de hemel in te prijzen? Ik probeer het doel om de ander te helpen, bovenaan te zetten. Toch betrap ik mezelf er ook wel eens op dat ik ga om de ervaring. Ik realiseer me dat we niets aan de armoede kunnen veranderen. Het uitdelen van voedsel en kleding is tijdelijk, dat houdt na twee weken op. Een onderdeel van ons project is het opknappen van het kerkgebouw. De kerk wordt door iedereen
gebruikt. Als we dat verbeteren, heeft iedereen er profijt van. Ik denk dat onze hulp niet direct van invloed is op hun leven, maar wel op de langere termijn. Welk effect het precies zal hebben, is lastig te voorspellen.’ ▶ Verwachting ‘De omgang met Roma’s vind ik tof: ze zijn heel dankbaar en waarderen de kleinste dingen. Ik wil graag iets voor hen betekenen. Ik weet nu wel wat ik kan verwachten, maar ben ook benieuwd naar de verschillen.’
‘Het is niet leuk als je weggaat’ Jitske Rijpkema (20) uit Alkmaar ▶ Project ‘India, het klinkt heel exotisch. Deze zomer ga ik met de organisatie LivingStone naar een kindertehuis toe. We gaan kleine klusjes doen, maar willen ook veel voor de kinderen organiseren. Zo is er een excursie naar het Himalaya gebergte. We organiseren ook wekelijks een kerkdienst, waarin we onze ervaringen delen met de kinderen. Het hele jaar door zijn we bezig geweest om het geld bij elkaar te brengen. Dat was echt een uitdaging. We hebben een kerstbomenactie gehouden en kerstpost bezorgd. Ook hebben we een eetcafé gehouden, onder leiding van een kok.’ ▶ Kritiek ‘Met de kritiekpunten ben ik het deels eens. Je bent twee weken intensief met de kinderen
bezig: het is niet leuk als je weggaat. Ik denk daar zeker wel over na. Ik houd de kinderen wat meer op afstand en probeer mijn emotionele betrokkenheid te beperken. Verder wordt dit project over langere tijd gesponsord. Uiteindelijk is het de bedoeling dat pastor John, die het hoofd is van het kindertehuis, zelf een meisjesweeshuis op gaat zetten.’ ▶ Verwachting ‘India is vaak op een negatieve manier in het nieuws geweest, maar ik kan me niet voorstellen dat het in zo’n groot land alleen maar slecht is. Een cultuurverschil is dat vrouwen als minderwaardig worden gezien. Ik ben zelf heel mondig en vrij, dat kan problemen opleveren. Maar ik zal wel ervaren of dat zo is. Pastor John, die het project leidt, heeft in elk geval een open houding.’
10
nd zomer
vrijdag 10 juli 2015
koken
smaak van Europa Annemarie Eversdijk beeld nd
Kötbullar: je hoeft er niet voor naar Ikea Niets is lekkerder dan een patatje mét. Maar nu we in de zomerperiode massaal over de grens op vakantie gaan: wat eten andere Europeanen eigenlijk graag? Vandaag: Kötbullar (Zweden).
Zweedse gehaktballetjes, wie kent ze niet? Wie een bezoek brengt aan Ikea om er bijvoorbeeld zo’n praktische Billy kast te halen, komt er geheid langs: het restaurant waar de balletjes in warmhoudbakken liggen te wachten om te worden opgeschept. De Zweden noemen hun gehakballen ‘kötbullar’. Letterlijk betekent het ‘vleesballen’. Wat de gehaktballen anders maakt dan de Nederlandse variant, is dat ze bereid worden in een bruine gebonden saus van bouillon en geserveerd worden met veenbessencompote. Meestal worden ze gegeten met aardappelpuree, maar ook met spaghetti of macaroni kun je de balletjes combineren. Of gewoon met friet. De Zweden eten de kötbullar traditiegetrouw tijdens het kerstdiner, maar ook in Zweedse snackbars zijn ze te verkrijgen. Bij Ikea kun je de gehaktballetjes kant en klaar en ingevroren kopen, maar zelf maken is natuurlijk leuker. En zo weet je ook zeker dat er niet per ongeluk paardenvlees in je gehaktballen terecht komt. Twee jaar geleden kwamen de ballen van Ikea in het nieuws, omdat er paardenvlees in verwerkt zou zijn. Voor de zekerheid haalde het meubelbedrijf de kötbullar uit alle Europese vestigingen.
ingrediënten voor 4 personen voor de gehaktballetjes: • 500 g rundergehakt • 1 ui, gepeld en gesnipperd • 2 tenen knoflook, fijngehakt • 2 sneetjes witbrood • melk om brood in te weken • 1 flinke tl mosterd • worchestersaus • 1 ei • zout en peper uit de molen • bosje verse peterselie, fijngehakt voor de saus: • 300 ml runderbouillon • 1 flinke el bloem • 1 el olie • 1 tl boter • 2 tl mosterd • worchestersaus • honing • 150 ml room • om erbij te serveren: • veenbessencompote (eventueel te vervangen door cranberrycompote)
bereidingswijze gehaktballetjes Verwarm de oven voor op 70 graden. Snijd de korstjes van het witbrood en week het brood in de melk. Knijp het brood daarna goed uit (de melk mag weg). Meng in een kom alle ingrediënten voor het gehakt met het uitgeknepen brood en de helft van de peterselie. Dek de kom af met vershoudfolie en laat het gehakt minimaal een uur rusten in de koelkast. Verdeel het gehakt in circa 23 gelijke stukken en draai er met je handen ronde ballen van. Verhit een koekenpan met olie en laat die heet worden. Bak de gehaktballetjes
op hoog vuur rondom goudbruin, voeg halverwege de baktijd de boter toe. De gehaktballetjes moeten van binnen nog net niet helemaal gaar zijn, want ze garen nog iets door in de oven en later nog in de saus. Schep de gehaktballetjes in de ovenschaal en houd ze warm in de oven. saus Verwijder eventuele aanbaksels uit de koekenpan. Roer de bloem door het achtergebleven bakvet en gaar dit op laag vuur even door. Voeg dan al roerend de bouillon toe, totdat je een gladde en dikke saus hebt. Laat enkele minuten op laag vuur
zachtjes pruttelen. Breng de saus op smaak met de mosterd, wat worchestersaus, een kneep honing en voeg de room toe. Warm nog kort even door. Voeg de gehaktballetjes weer toe aan de saus en warm indien nodig nog even door. Bestrooi tot slot met de overige helft van de peterselie. Serveer met de veenbessencompote en eventueel nog aardappelpuree of friet, gekookte broccoli en rode kool. ▶▶ Dit recept komt van het blog keukenliefde.nl ▶▶ Volgende week: Wiener schnitzel Reageren? Mail naar
[email protected]
11
vrijdag 10 juli 2015
nd zomer
interview De visie dat de kerk de plaats van Israël innam, leidde tot bloedige vormen van Jodenhaat, stelt theoloog Klaas Smelik in zijn recente boek over antisemitisme. Marc Janssens beeld Peter Nicolai
‘Kerk maakte zich meer schuldig aan Jodenhaat dan moslims’ Antisemitisme lijkt een verschijnsel van alle tijden. Voor veel mensen is dat reden om de verschillende vormen van Jodenhaat op één hoop te gooien met racisme, waarmee we maar moeten leren leven. Zo niet de Gentse hoogleraar Klaas Smelik in zijn boek Antisemitisme. Hij schetst liever de historische context. ‘Jodenhaat in de vroege kerk is heel anders dan die onder Hitler en ook weer anders dan het antisemitisme bij moslims. Bovendien: als we het op één hoop gooien met racisme, verliezen we het specifieke van het antisemitisme uit het oog en kunnen we het niet goed bestrijden.’
Wat is dan het specifieke van antisemitisme? ‘Het is gericht tegen de joodse religie en cultuur, met daarbinnen allerlei vormen. Het anti-judaïsme is de eeuwenlange negatieve houding van het christendom en de islam tegen het jodendom als religie. De term ‘antisemitisme’ komt pas in de negentiende eeuw op en is gericht tegen het Jodendom als ras. Dat zag men onder invloed van het neodarwinisme als minderwaardig. Onder Hitler had je bekeren tot het christendom voor Joden geen zin meer. Daarbij kwam een economisch motief. De Joden kregen het steeds beter, waardoor ze als bedreiging werden gezien.’
Waarom is het belangrijk deze historische context te onderkennen? ‘Als je de omstandigheden kent, kun je het fenomeen beter verklaren en bestrijden. Negentiende-eeuwse geleerden hebben bijvoorbeeld de Jodenhaat in de klassieke oudheid vanuit hun eigen raciale en economische motieven uitgelegd. Maar uit mijn onderzoek blijkt dat dit een verkeerd beeld oplevert. In het Romeinse Rijk was de houding ten opzichte van Joden dubbelzinnig. Enerzijds vonden de Romeinen de joodse godsdienst vanwege haar ouderdom eerbiedwaardig. Daarom kregen Joden allerlei privileges en hoefden ze de keizer niet te vereren. Tegelijk staan de historicus Tacitus en keizer Hadrianus zeer negatief tegenover Joden. Nu blijkt dat hun opvattingen samenvallen met twee Joodse opstanden. De eerste eindigde met de verwoesting van de t empel in 70 na Christus. En de tweede met de opstand van Bar Kochba zestig jaar later.’
Hoe verklaart u de Jodenhaat in de vroege kerk? ‘Aanvankelijk stonden christenen niet negatief tegenover Joden. Dat is pas in de tweede eeuw ontstaan. De belangrijkste reden is dat de kerk meende dat ze in de plaats van Israël is gekomen. Daardoor eigende ze zich de Joodse traditie en de Bijbel zozeer toe, dat christenen vonden dat Joden geen recht meer op de belofte van God hadden. Het Jodendom was in hun ogen na de komst van Jezus een vergissing. Dat heeft tot een bloedige Jodenhaat geleid.’
Een theologisch verschil hoeft toch niet tot antisemitisme te leiden? ‘In dit geval wel. Christenen wilden door verguizing aantonen dat de Joden ongelijk hadden. Het is als met een vechtscheiding. Beide partijen maken aanspraak op hetzelfde huis, in dit geval de Joodse Bijbel en traditie. Als één partij de zwakste argumenten heeft – in mijn optiek is dat het christendom – zet ze emotionele argumenten in. Als deze partij ook het sterkst is, kan daarvan veel ellende komen. De kerk heeft verschrikkelijke misdaden tegen Joden begaan. Joden mochten niet trouwen met christenen en alleen maar Joodse slaven houden. Hun synagogen werden vernield en Joden zelf werden soms levend verbrand. Daarnaast kwamen boekverbrandingen voor. Ook moesten Joden soms stigmatiserende kleding dragen, zoals een rond herkenningsteken op de borst of een muts in de vorm van een trechter. Het levend verbranden lijkt op de handelwijze van ISIS. Wat boekverbranding en Jodenster betreft is de kerk Hitler voorgegaan. ’
Welke rol speelden de woorden ‘zijn bloed komen over en onze kinderen’? ‘Een heel kwalijke. Deze woorden van Matteüs zijn uit-
Klaas Smelik (1950) ▶ studeerde archeologie, geschiedenis en theologie. ▶ doceert Hebreeuws en jodendom aan de Universiteit van Gent en is daar directeur van het Etty Hillesum Onderzoek Centrum. ▶ heeft zo’n veertig boeken op zijn naam staan, onder meer over het jodendom maar ook kinderbijbels.
kerk uit het jodendom voortkwam, draagt ze meer schuld voor de Jodenhaat dan anderen. In theorie zegt de kerk dat het Nieuwe Testament liefde bracht na de wreedheden uit het Oude Testament. In de praktijk is ze juist gewelddadig geweest tegenover het volk van het Oude Testament.
Toch zijn er genoeg christenen die het Joodse volk een warm hart toedragen.
Antisemitisme Actualiteit van een historische ontwikkeling
‘Dat komt door Calvijn. In vergelijking met Luther valt Calvijn wat Jodenhaat betreft nog mee, hoewel hij op één lijn staan met veel anderen die zich negatief over Joden uitlieten, zoals Erasmus. Calvijn begint met een andere verbondstheologie, waarin het Oude en Nieuwe Testament als één geheel worden gezien. Zijn volgelingen maken dan de stap dat het verbond voor de Joden nog steeds geldt, wat gepaard gaat met veel liefde voor Israël. Alleen zijn in hun ogen de Joden tijdelijk verblind. Pas in de eindtijd zullen ze Jezus als hun Messias verwelkomen.’
Klaas. A.D. Smelik Uitg. Garant Antwerpen-Apeldoorn, 2015 382 blz. € 34,90
Hoe staat u zelf tegenover de Joodse godsdienst?
geloof
gelegd alsof ze slaan op het hele nageslacht van de Joden, terwijl Matteüs het alleen over de directe kinderen heeft en daarmee doelt op het onheil dat hen in het jaar 70 treft. Mede hierdoor hebben christenen zich in de geschiedenis langer en heviger aan Jodenhaat schuldig gemaakt dan moslims. Voor christenen vormde het feit dat de Joden de Zoon van God hadden vermoord een extra reden hen alsnog hard te straffen. Juist omdat de
‘Positief, ik probeer de Joodse feestdagen mee te vieren. Ik ben lang naar de Hervormde kerk gegaan, maar kom er steeds meer achter dat het christendom iets paradoxaals in zich heeft. Het zegt zich op Jezus te beroepen, maar met de godsdienst van Jezus, inclusief alle Bijbelse feestdagen, wil ze niets te maken hebben. Ik heb drie Joodse vrienden die predikant waren geworden maar het in de kerk niet uithielden. Uiteindelijk zijn Joden en hun manier van denken er niet welkom. Ook Jezus zelf zou zich, denk ik, in de kerk nu niet thuis voelen.’ ■
12
nd zomer
vrijdag 10 juli 2015
boeken Het kwaad is bij Nobelprijswinnaar Toni Morrison pijnlijk en nadrukkelijk aanwezig. Haar personages zijn stuk voor stuk schuldig, en ze hunkeren naar liefde en vergeving. Maurice Hoogendoorn beeld ap / Bebeto Matthew
Hoeveel leed kun je verdragen? ‘Het is mijn schuld niet. Dus je kunt het mij niet verwijten. Ik heb het niet gedaan en ik heb geen idee hoe het gekomen is. Ik had maar een uurtje nodig nadat ze haar tussen mijn benen vandaan hadden getrokken om te beseffen dat er iets mis was. Goed mis. Ze was zo zwart dat ik er bang van werd.’ Aan het woord is Sweetness, een van de personages uit God sta het kind bij, de nieuwe roman van de Afro-Amerikaanse schrijfster Toni Morrison (84), die in 1993 de Nobelprijs voor de Literatuur won. Sweetness’ zwarte dochter Lula Anne Bridewell, die zich later Bride noemt, zorgde ervoor dat haar man haar verliet. ‘We hadden samen drie mooie jaren gehad, maar toen zij werd geboren gaf hij mij de schuld en behandelde hij Lula Ann alsof ze een vreemde was, erger nog, een vijand.’ Sweetness houdt het kind, maar ze slaagt er niet in affectie te tonen. Dit gebrek aan liefde slaat diepe wonden bij Bride. Het meisje vertelt op een gegeven moment zelfs een leugen waardoor een onschuldige vrouw in de gevangenis terechtkomt; om haar moeder te behagen. ‘Toen we de trap van het gerechtsgebouw afliepen, hield ze mijn hand vast, mijn hand. Dat had ze nog nooit gedaan en het verbaasde me evenveel als het me plezier deed, omdat ik altijd had geweten dat ze het niet fijn vond om me aan te raken. Ik bad vroeger dat ze me in mijn gezicht of op mijn billen zou slaan, enkel om haar aanraking te voelen. Ik deed met opzet kleine dingen verkeerd, maar ze wist manieren om me te straffen zonder de huid die ze zozeer verfoeide aan te raken.’ Het is onmiskenbaar Toni Morrison in God sta het kind bij. Zowel in de stijl van het proza – krachtig, dwingend – als in de thema’s: racisme, seksueel
erom hoe mensen daarop reageren. De schuldgevoelens die het kwaad veroorzaakt, de voortdurende zoektocht van de mens naar onvoorwaardelijke liefde en vergeving.
zwarte schrijver
Toni Morrison: ‘Ik schrijf voor zwarte mensen, op dezelfde manier als Tolstoj niet voor mij schreef, een meisje van veertien uit Lorain, Ohio’. misbruik, personages die hunkeren naar affectie, wonden die vanuit de jeugd dooretteren en maar niet willen helen.
kwaad
Bride’s ‘kleurachterstand’ is tegelijk, op volwassen leeftijd, de reden van haar succes en schoonheid. Een exotische schoonheid, altijd in wit gekleed. Ze heeft een goede baan in de cosmeticaindustrie. De aandacht die ze besteedt aan haar uiterlijk moet innerlijke wonden verhullen. De laag vernis verdwijnt wanneer ook haar vriend Booker haar in de steek laat. Prompt verandert haar uiterlijk: ze ver-
liest haar lichaamshaar en op een dag zijn haar borsten zomaar verdwenen. Of is zij de enige die dit ziet? Hallucineert ze? Bij Morrison is het onderscheid tussen droom en realiteit soms heel vaag. Wellicht klinkt dat allemaal alsof het om een vrouwenboek gaat. Misschien is dat zo, maar dan niet in de zin dat het hier om een gevoelig, soft verhaal gaat. Morrison schetst een harde, rauwe wereld, soms op het groteske af. De vraag dringt zich op hoeveel leed je als lezer eigenlijk kunt verdragen. Voor Morrison is het kwaad dat zij beschrijft op zich niet interessant, zei ze onlangs in een interview met The Guardian. Het gaat haar
Morrison noemt zich ‘een zwarte schrijver’. ‘Ik schrijf voor zwarte mensen, op dezelfde manier als Tolstoj niet voor mij schreef, een meisje van veertien uit Lorain, Ohio.’ Huidskleur speelt inderdaad een belangrijke rol in Morrisons verhalen. Denk aan Beloved (1987), waarmee ze de Pulitzerprijs won: een indringende roman over het Amerikaanse slavernijverleden die tot de literaire canon behoort. Maar Morrison is in de eerste plaats een schrijfster, zelfs een van de beste van de laatste vijftig jaar. Je voelt dat ze een machtige controle heeft over de perspectiefwisselingen in God sta het kind bij. Al wisselend – van Sweetness, naar Bride, naar Booker, en andere personages – besef je: achter elk verhaal zit nog minstens een ander verhaal. En: wat kennen we anderen en onszelf toch slecht. Het enige dat Morrison te verwijten valt, is dat ze geen dikkere roman heeft geschreven, zodat we haar personages nóg beter hadden kunnen leren kennen. ■
literatuur God sta het kind bij Toni Morrison (vert. Ronald Vlek). Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 2015. 174 blz. € 18,90
Willem Bouwman
Geschiedenis
krijgsgeschiedenis
Tweede Wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog
twintigste eeuw
koningshuizen
Te vuur en te zwaard. De militaire ontwikkeling van Europa, 1315-1914
Jacoba van Tongeren en de onbekende verzetshelden van Groep 2000 (1940-1945)
Ontjoodst door de wetenschap. De wetenschappelijke en menselijke integriteit van Arie de Froe onder de bezetting
Een onwrikbaar geloof in zijn gelijk. Sal Tas (1905-1976): journalist van de wereld
De heimelijke echtgenote van Lodewijk XIV. Madame de Maintenon 1635-1719
Tity de Vries. Uitg. Aspekt, Soesterberg 2015. 465 blz. € 27,95
Hans Bots en Jan Schillings. Uitg. Vantilt, Nijmegen 2015. 261 blz. € 19,95
Sal Tas was in de jaren vijftig en zestig een gezaghebbende redacteur van een gezaghebbende krant, Het Parool. Met zijn reportages en analyses informeerde hij de lezer over de brandpunten van die tijd, van Algerije tot Vietnam. Sal Tas was soms arrogant, vaak geestig en bijna altijd uitgesproken. Voor de oorlog was hij radicaal socialist geweest, na de oorlog bewoog hij naar rechts en kwam hij bij DS’70 terecht. De oorlog overleefde hij door onderduik – Sal Tas was Jood. Zijn leven staat garant voor een boeiende biografie, die tegelijk leerzaam is, omdat de er een halve eeuw wereldgeschiedenis voorbijkomt. De schrijfster van de biografie, de Groningse historica Tity de Vries, is bovendien een goede verteller met een vaardige pen. Wonderlijk dat zo’n prachtig boek zo pover uitgegeven is.
Madame de Maintenon was een van de maîtresses van Lodewijk XIV, de Zonnekoning, die in 1683 na het overlijden van zijn echtgenote met haar trouwde. Madame de Maintenon heeft een slechte naam, omdat ze verkeerde invloed op de vorst zou hebben gehad. Zijn agressieve buitenlandse politiek zou mede te wijten zijn aan deze dame van lage adel. Hans Bots en Jan Schillings werkten mee aan de uitgave de brieven van Madame de Maintenon en op grond van de brieven schreven ze een biografie die ook haar deugden en kwaliteiten toont: zij probeerde de koning op het rechte pad te houden en ontwikkelde een modern opvoedsysteem voor adellijke meisjes. Het boek geeft ook een levendig beeld van het hofleven. Het is prachtig uitgegeven, met vele illustraties, ook in kleur.
Olaf van Nimwegen. Uitg. Prometheus/Bert Bakker, Amsterdam 2015. 392 blz. € 35,00
15 november 1315 is niet zo’n bekende maar wel een belangrijke datum in de Europese geschiedenis. Die dag versloegen vierduizend Zwitserse boeren, jagers en herders een sterke Habsburgse riddermacht, dankzij hun enorme strijdlust en strikte gevechtsdiscipline. Olaf van Nimwegen, een vermaard militair historicus, ziet de overwinning van de Zwitsers als het begin van een eeuwenlange ontwikkeling waarin de Europese legers steeds beter getraind, bewapend en georganiseerd waren. Hij vertelt ook hoe militairen en burgers de oorlog beleefden, hoe er met gewonden en krijgsgevangenen werd omgegaan. Hij eindigt in 1914, toen de Europese legers zich tegen elkaar keerden en Europa zijn greep op de rest van de wereld verloor. De vele feiten dienen de analyse en leiden steeds tot heldere conclusies.
Paul van Tongeren. Uitg. Aspekt, Soesterberg 2015. 510 blz. € 27,95
Lange tijd is gedacht dat het verzet in de oorlog vooral een zaak van mannen was, mede dankzij dr. Loe de Jong, in wiens werk verzetsvrouwen niet op de voorgrond staan. Ook Jacoba van Tongeren (1903-1967) kreeg weinig aandacht van hem. Toch gaf ze leiding aan een verzetsgroep van 140 leden, Groep 2000, die uiteindelijk 4500 onderduikers in Amsterdam verborg en in leven hield. Zij was de tante van Paul van Tongeren, wiens vader en opa ook bij de groep betrokken waren en de oorlog niet overleefden. Hij vond in 2013 de handgeschreven memoires van zijn tante Jacoba, maakte een selectie uit de memoires en weefde die met behulp van verbindende teksten aaneen tot een samenhangend relaas dat één ding duidelijk maakt: Jacoba is de aandacht meer dan waard.
Hans Ulrich Jessurun d’Oliveira (red.). Uitg. Amsterdam University Press, Amsterdam 2015. 222 blz. € 17,95
De jonge Amstelveense huisarts Arie de Froe promoveerde in 1938 op Meetbare variabelen van den menschelijken schedel. Daardoor was hij goed op de hoogte van het jargon en de denktrant van racistische geleerden. In de oorlog gebruikte hij zijn kennis om de Duitsers wijs te maken dat vele Portugese Joden niet tot het Joodse ‘ras’ behoorden. Hij verwees daarbij naar schedelmetingen en al dan niet vervalst stamboomonderzoek. Op die manier heeft hij naar schatting 3500 Joden ‘ontjoodst’ en daarmee hun leven gered. Ontjoodst door de wetenschap bevat zes opstellen over Arie de Froe. Het succes van De Froe was mede te danken aan de medewerking van Hans Calmeyer, de Duitse jurist die moest beslissen of iemand ‘ontjoodst’ werd of niet.
13
vrijdag 10 juli 2015
nd zomer boeken
Het huishouden is sinds 1965 onherkenbaar veranderd. Een vader en zijn dochter vertellen over de impact van deze ‘huishoudrevolutie’. Én ze weten waar je producten uit grootmoeders tijd kunt krijgen. Willem Bouwman beeld anp / Cor Mulder
Het huishouden van Emile en Jessica Emile Bode (1954) is al 37 jaar journalist bij het dagblad De Telegraaf, waar hij chef is van de algemene verslaggeverij. Hij geldt er als de huishoudspecialist en schreef al meer dan zevenhonderd afleveringen voor de rubriek Huishoudtips, over persoonlijke gezondheid, speciale winkels, het verwijderen van vlekken, en meer. Een selectie uit de rubriek is te vinden in het boek De dikke Bode, ‘de meest complete huishoudgids ter wereld’. Emile Bode is eveneens 37 jaar getrouwd met de vrouw die al 43 jaar aan zijn zijde staat. Samen hebben ze twee kinderen, Jessica, geboren in 1991, en haar vijf jaar oudere zus Bernadette. De beide meisjes brachten een groot deel van hun jeugd door in Ophemert, in de Betuwe, waar hun vader kort na de dreigende dijkdoorbraak in februari 1995 een huis kocht. Door het hoge water en de komende dijkverzwaring waren de huizenprijzen er gedaald. Bode zag en greep zijn kans.
Biotex
Iemands wel en wee is zelden interessant voor wie de persoon in kwestie niet kent – tenzij het wel en wee herkenbaar is voor iedereen. Dat zou het geval kunnen zijn in Bodes nieuwe boek, Als de dag van toen. 50 jaar huishoudrevolutie, dat hij samen met dochter Jessica schreef. Zij werkt voor de Utrechtse redactie van De Telegraaf. Vader en dochter vertellen over de veranderingen in het huishouden tussen 1965, toen Emile elf jaar was en de vlekken uit zijn kleren werden weggewassen met Biotex, en 2014, toen hij zestig werd, en Biotex vooral door oudere Nederlanders gebruikt werd voor het verwijderen van gras-, wijn- en chocoladevlekken. Emile Bode maakt het verhaal over het huishouden in 1965 bijzonder persoonlijk. Eigenlijk schrijft hij minder over ‘het huishouden’ in Nederland in de jaren zestig, dan over het huishouden van de familie Bode aan de Goeman Borgesiuslaan in Naarden, waar vader Hans de kost verdiende als boekhouder van een tandpastafabrikant in Amsterdam, en moeder Selma ruim tachtig uur per week het huishouden deed.
op de knieën
Tussendoor vertelt Bode over de deugden en ondeugden van de ouders en hun kinderen: vier zoons en een dochter. Vader schnabbelde wat af en gebruikte de neveninkomsten om boeken te kopen. Toen hij in 1992 stierf, liet hij meer dan vijfduizend boeken na. Moeder kreeg het een stuk gemakkelijker toen er een koelkast en een wasmachine kwamen. Ze ging een cursus Engels volgen.
Emile Bode moet een bijzonder goed geheugen hebben. Van talrijke voorwerpen en producten uit het huishouden van zijn ouders noemt hij niet alleen de kleur en de geur, maar ook het merk en de prijs. Als het gaat om sfeer en feitelijkheid evenaart zijn boek het veelgeprezen boek van Annegreet van Bergen, Gouden jaren, over het dagelijks leven in de afgelopen vijftig jaar. Bode weet nog welke pyjama hij als kleine jongen droeg, met figuren van Lassie erop, een Schotse collie uit een bekende televisieserie. Hij weet nog dat zijn moeder bij het strijken de stempelmethode gebruikte: ze vouwde de kleren en streek alleen de bovenkant. Voor de komst van Biotex gebruikte ze Castella om de vlekken uit de kleren van Emile te krijgen. Ook weet hij nog goed wat er gegeten werd. ‘Mandarijnen kregen we in december, helaas altijd met pitjes. Ananas kwam wel eens op tafel. In blik, van Del Monte.’ Het gezin was katholiek, zij het dat moeder van huis uit gereformeerd was en het geloof haar ‘geen barst’ interesseerde. Zij en haar man gingen niet naar de kerk, omdat ze op hun kleine kinderen moesten passen. De oudere kinderen moesten wel. Emile deed zijn doopbeloften en toen hij die hernieuwde, in de zesde klas, kreeg hij voor het eerst een polshorloge, ‘van het Hemamerk Trada’. Ook herinnert hij zich dat zijn zeer katholieke oma op de knieën ging als de paus het urbi et orbi, de pauselijke zegen, sprak. Emile heeft de tekst, in het Latijn, onthouden en declameert hem geregeld ‘aan het einde van een gezellige en vochtrijke avond’. Hij houdt ook van onderbroekenlol. Het maakt dat Bodes aanpak gaat tegenstaan. Hij wil te graag geestig zijn, te vaak wijst hij naar zichzelf, waarbij de vraag of en in hoeverre de ‘huishoudrevolutie’ aan de Goeman Borgesiuslaan in Naarden model staat voor het huishouden elders in het land, mager beantwoord wordt. In dit opzicht blijft het boek ver achter bij Gouden jaren van Annegreet van Bergen.
tweeverdieners
Het tweede deel van het boek, over het huishouden nu, is geschreven door Jessica Bode. Dat deel is ook autobiografisch en gaat dus over het huishouden van Jessica, en dat van haar partner Bartjan, een getalenteerd verkoper. Ze wonen heerlijk. ‘Het is een groot en licht huis met veel ramen van het plafond tot de grond.’ Zo’n huis vergt veel onderhoud, waarvoor ze als tweeverdieners weinig tijd hebben. Daarom hebben ze een glazenwasser en een huishoudelijke hulp in dienst, Raymond en Ina. Het roept de vraag op, of zo’n
De keuken van een flat in Buitenveldert, met wasmachine én afwasmachine, 1967.
huishouden veel zegt van de miljoenen huishoudens buiten het tweeverdienerswijkje van Bartjan en Jessica, en het verloop van de huishoudrevolutie daar. Waarschijnlijk niet. Wel werpt het een blik op het bestaan van tweeverdieners met een bovengemiddeld inkomen en een aanzienlijke belangstelling voor de materie. De kracht van het boek schuilt in de vier bijlagen. De eerste bijlage geeft namen en adressen van winkels en websites waar producten uit grootmoeders tijd nog te vinden zijn. De tweede vertelt hoe en waarmee allerlei vlekken verwijderd kunnen worden. De derde bevat een lijst van producten en begrippen die in 1965 ‘nog heel gewoon’ waren maar nu niet meer. En de vierde vergelijkt de prijzen van huishoudelijke producten uit 1965 met die van nu. Eieren zijn het minst in prijs gestegen, postzegels en sigaretten het meest. Zonder het wel en wee van de beide Bodes smaken zulke feiten toch het best. ■
huishouden Als de dag van toen. 50 jaar huishoudrevolutie Emile en Jessica Bode. Uitg. Bertram + De Leeuw, Amsterdam 2015. 258 blz. € 17,95
Piet H. de Jong
PvdA, blijf weg van de neoliberalen!
politiek Omstreden vrijheid. Waartoe een vrije samenleving verplicht René Cuperus en Menno Hurenkamp (red.) Uitg. Van Gennep, Amsterdam 2015. 296 blz. € 22,50
De PvdA heeft een traditie hoog te houden bij het op gang houden van het politieke ideologische debat. De mensen van de denktank bij de Wiardi Beckmanstichting, het wetenschappelijke bureau van de partij, staan garant voor die traditie. Het onlangs verschenen jaarboek belicht het thema ‘vrijheid’ op verschillende en originele manieren. In een uitgebreide introductie geeft cultuurhistoricus René Cuperus aan waarom in de titel van de bundel Omstreden vrijheid het woordje ‘omstreden’ is toegevoegd. Vrijheid staat tegen-
woordig voor veel mensen gelijk aan je eigen gang kunnen gaan. Een opvatting die door de meeste mensen wordt gelinkt aan het liberalisme. Cuperus vindt deze vrijheidsopvatting te mager. Hij introduceert een nieuw begrip, het postliberalisme. Hij bepleit een ‘vernieuwde terugkeer’ naar de kernwaarden van de klassieke sociaaldemocratie. Concreet politiek vertaald komt het postliberalisme neer op een correctie op het ‘doorgeslagen marktliberalisme en een doorgeslagen individualisme’. Een samenleving heeft, naar de mening van de PvdA-denker, een vorm van
gemeenschapsdenken nodig. Er klinkt in zijn woorden iets door van de oude sociaaldemocratische wens om de mens te ‘verheffen’. Cuperus wil de mensen sterker maken door de ‘marktsamenleving en overheidstechnocratie te humaniseren’. Met die niet geringe opdracht wil hij ook de steeds grotere kloof tussen hoog- en laagopgeleiden te lijf gaan. Het jaarboek probeert de sociaaldemocratie weer wat ideologische veren aan te reiken. Veren die de PvdA, sinds Wim Kok aan het roer stond, goeddeels heeft verloren. Socioloog en politicoloog Merijn Oudenampsen duidt treffend de ‘Derde
Weg’ – waar Wim Kok en Wouter Bos veel heil in zagen – aan als een ‘rotonde’: rondjes draaien zonder ideologisch vergezicht. Socioloog Willem Trommel biedt dat vergezicht wél. Hij voert een hartstochtelijk pleidooi voor het ontwikkelen van een nieuw soort broederschap, een ‘nieuwe vorm van gelijkheid’. Broederschap als tegenkracht van het ontwrichtende wereldwijde kapitalisme. Trommel draait er niet omheen wat dat in praktisch politieke zin betekent: de sociaaldemocratie moet zich ontworstelen aan het neoliberale denken. ■
14
nd zomer boeken Het is morgen twintig jaar geleden dat de enclave Srebrenica viel. Inmiddels is er een stapel boeken zo groot als een Balkangebergte. Maar die geeft geen uitsluitsel over het drama van de dood van achtduizend mannen. Herman Veenhof beeld ap
Het gaat in Srebrenica zo wéér mis De stapel rapporten en boeken over ‘Srebrenica’ is enorm. Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) produceerde in april 2002 om en nabij de zesduizend pagina’s; de parlementaire enquête deed er vijftien maanden later nog eens enkele honderden bladzijden bij. Tientallen journalisten schreven hun verslag uit en zowel officieren als voetvolk redigeerden hun herinneringen, al ging het soms om schoolkranttaal op bataljonsniveau. Bij een bekende onlineboekwinkel komen, als je de bekend geworden stad in Bosnië intikt, 77 titels tevoorschijn. Dat is geflatteerd, er zitten veel herdrukken en e-bookversies bij én complete onzinpublicaties, zoals een Italiaanse studie die beweert dat er door het christelijke Europa bewust 10.701 Bosnische moslims zijn omgebracht. En nog steeds spreekt niemand het woord Srebrenica goed uit. Het accent ligt niet op de tweede (Rutte) of derde (Voorhoeve) lettergreep, maar op de eerste; het is Srébrenica. Maar menig inwoner van de geplaagde stad kan u dat niet navertellen. Srebrenica is zonder twijfel de best gedocumenteerde massamoord (‘genocide’, zei de VN in 2004) in de moderne geschiedenis. Over de Holocaust is er veel meer, over de 800.000 doden in het Rwanda van 1994 – laat staan over de twee miljoen doden in Soedan – bestaat veel minder.
ontzondiging
Hoe komt dat? ‘Srebrenica’ als begrip staat voor de woorden schuld en symbool. Symbool omdat de immense begraafplaats aantoont dat massaal moorden ook in Europa kan, met draaiende camera’s en onder toeziend oog van machteloze, maar westerse vredesmilitairen. En schuld omdat al die dikke stapels papier dezelfde richting op wijzen. Er waren zo veel partijen betrokken bij ‘Srebrenica’, dat iedereen een beetje schuldig is, en dus niemand helemaal. De drie nieuwe boeken over het onderwerp die de moeite waard zijn, kringelen allen om dat gegeven. Hoe brengen we helderheid in zoiets verschrikkelijks – waarvan de details inmiddels zijn vergeten of door eindeloos herhaalde beelden gehergroepeerd tot iets dat niet overeenstemt met de werkelijkheid van toen. De Groningse psycholoog en filosoof Eelco Runia schreef met Het Srebrenica-syndroom een scherp en kritisch essay over het werk van het NIOD. Dat viel ten prooi aan ‘parallel processing’. De makers identificeerden zich zozeer met militairen en slachtoffers dat hun werk meer een ontzondigingsritueel werd dan een echte waarheidsvinding. Hans Blom, voormalig directeur van het NIOD, vloog bijna tegen het plafond toen deze krant hem vroeg naar Runia’s observatie. ‘Ik ga er niets over zeggen. Hij heeft ons niet geraadpleegd. Het is een persoonlijke aanval’, klonk het staccato. Daarna beende Blom weg.
pesterig
Inderdaad, de toon van de zichzelf als zoeker van een heilige graal beschrijvende Runia is pesterig en zijn psychologisering van de Nederlandse wetenschappelijke verwerking van ‘Srebrenica’ zo dun als Parmezaanse ham. Runia somt een hele reeks parallellen op tussen Dutchbat en het NIOD. De derde verdieping van het NIOD-pand aan de Amsterdamse Herengracht was, in Runia’s woorden, observatiepost en bunker tegelijk. Blom en zijn tweede man waren de Karremans en Franken van de Operatie Aanrekenen (die politiek niet mocht leiden tot afrekenen, of inrekenen), politici waren de Serviërs en journalisten de moslims op rooftocht. Vermakelijk, maar niet erg serieus te nemen. Joris Voorhoeve, tijdens de val van Srebrenica minister van Defensie, altijd professoraal en sinds 2010 weg bij de VVD omdat die partij in de gedoogconstructie stapte met de PVV van Wilders,
Nederlandse blauwhelmen van Dutchbat zitten op het dak van een pantservoertuig terwijl collega’s de stroom moslimvluchtelingen proberen te reguleren in het Bosnische dorp Potocari, iets ten noorden van Srebrenica, op 13 juli 1995. Diezelfde dag scheidden Bosnisch-Servische militairen, onder toeziend oog van de Nederlanders, de mannen van de vrouwen en de kinderen. In de dagen erna vonden tussen de 7000 en 8000 Bosnische mannen de dood.
schreef een kraakhelder boek dat zo grondig wil zijn dat het moeilijk is de lessen die hij ons wil leren, ook praktisch toe te passen. Twee derde van Voorhoeves boek Veilige gebieden gaat over Srebrenica. De rest over de andere enclaves in exJoegoslavië en in totaal vijftien crisisgebieden vanaf 1948 tot nu. In acht gevallen had internationale bescherming zin, maar er vielen ook in die situaties meestal veel doden. Voorhoeve trekt vijf-
In elk dorp staat een nieuw godsgebouw, vaak gefinancieerd met geld uit andere landen. tig beleidsconclusies en doet elf aanbevelingen. Dat is erg veel en ze zijn soms erg academisch. Militair groen in plaats van blauw (dat wil zeggen: alleen gaan als je ook mag ingrijpen) en een stevig geweldsmandaat zijn nu al ingevoerd voor de meeste VN-operaties, maar afspraken maken met oorlogspartijen in een vaak totaal van haat of roof verzengde regio? Vergeet het maar. Echte oorlogsheren slaan voor het kleinste bloeddiamantje ieders kop eraf. Loyaliteit komt uit de loop van een geweer.
relevant
En zo blijft het boek van Frank Westerman over als het meest indringend, om drie redenen. Het gaat echt over Srebrenica, hij praat met alle partijen en
hij stelt de relevante vragen. Veel van die vragen cirkelen rond de rol van Dutchbat. Westerman zingt niet mee in het koor van ‘weg met ons’. De Bosnische Serviërs, gemankeerde megalomanen als Karadzic en Mladic, díé hebben het gedaan. Maar Dutchbat had veel kunnen verhinderen en de Nederlandse overheid had van meet af aan open moeten opereren in de media en royaal moeten omspringen met de waarheidsvinding. Hans Blom en zijn ploeg hadden nog veel verder weg van de politiek moeten staan. Twintig jaar leven met het mantra ‘wel verantwoordelijk, maar niet schuldig’ is bedroevende armoe geweest. Het boek van Westerman bestaat uit twee delen die eind jaren negentig al verschenen als De brug over de Tara en het samen met collega Bart Rijs geschreven Het zwartste scenario. Het derde deel, De naschok, is nieuw. In april reisde Westerman, niet alleen een goed journalist, maar ook nog eens een begenadigd schrijver en een zeer betrokken mens, terug. Je zit als het ware naast hem in de huurauto, draait de zeven bochten af naar de vallei van de Guber, ziet het marktplein, de twee langgerekte straten waaruit Srebrenica in feite bestaat, de bakkerij, hotel en het restaurant, kapotgemaakt en daarna hersteld door de kinderen van de slachtoffers. Dat is niet alles. Veel meer dan voorheen is het landschap religieus omgeploegd: in elk dorp ziet Westerman wel een nieuw ‘godsgebouw’, roomse kruisen, orthodoxe uienkoepels of slanke minaretten, vaak gefinancierd met gelden uit andere landen of werelddelen. In Potocari, waar Dutchbat in een oude batterijenfabriek huisde, zijn drie musea. Een is officieel, het tweede gewoon ontstaan door nabestaanden, het derde informeel en vervuld van haat en wraak: agressieve graffiti vervloekt de massamoordenaars van 1995. Hier kan het zomaar weer misgaan. ■
Balkan Veilige gebieden. Falen en slagen bij de bescherming van burgers in oorlog Joris Voorhoeve. Uitg. Atlas Contact, Amsterdam 2015. 424 blz. € 21,99
De slag om Srebrenica Frank Westerman. Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam 2015. 304 blz. € 17,90 (het recente derde deel, ‘De Naschok’ is ook als e-book te verkrijgen; 48 blz. bij Uitg. Fosfor, € 2,99)
Het Srebrenica-syndroom. Hoe een historisch drama nagespeeld in plaats van opgehelderd werd Eelco Runia. Uitg. Amsterdam University Press, Amsterdam 2015. 136 blz. € 17,99
15
vrijdag 10 juli 2015
nd zomer boeken
knap lelijk Willem Bouwman beeld ap en nd
De ‘tanden die de wereld redden’ ‘Knap lelijk’ is een serie over lichamelijke eigenaardigheden van machtige mensen. En de gevolgen daarvan. Vandaag: de gebitten van Hitler, Churchill en Stalin.
Adolf Hitler had geregeld last van kiespijn. Toch komen Hitlers tanden en kiezen nauwelijks aan de orde in de vele biografieën die er over hem geschreven zijn. In de grote Hitler-biografie van Ian Kershaw – twee delen en meer dan tweeduizend bladzijden – komt Hitlers tandarts maar eenmaal ter sprake. Tandarts Hugo Blaschke wordt even genoemd in de epiloog van het laatste deel van Kershaws Hitler-biografie. Hitler is dan al dood, de Russen denken de verbrande resten van Hitlers lichaam te hebben gevonden en willen dat zeker weten. De tastbare overblijfselen zijn een deel van een onderkaak en twee bruggen, die ze in een sigarenkistje laten zien aan Fritz Echtmann, een
chef-tandarts van de SS. Ook verzamelde hij gouden kiezen van gestorven kampbewoners om ze te gebruiken voor de kunstgebitten van SS-soldaten. Belangrijke nazi’s als Bormann, Goebbels, Göring en Himmler lieten zich door hem behandelen. Blaschke zat na de oorlog drie jaar gevangen en moest toen uit gips een kopie van het gebit van Hitler maken, op grond van zijn herinnering. Die kopie bleek overeen te komen met de resten die de Russen hadden gevonden. Na zijn vrijlating begon hij een praktijk in Neurenberg. Zijn praktijk aan de Kurfürstendamm werd overgenomen door Fedor Bruck, een Joodse tandarts die door onderduik aan de dood was ontsnapt.
hoge rekening
De brug die tandarts Hugo Blaschke maakte voor Hitlers gebit is het enige dat is overgebleven van de dictator. Het ligt in een archief in Moskou.
medewerker van Hugo Blaschke. Echtmann observeert het kaakbeen en de beide bruggen, hij raadpleegt zijn archief en concludeert: de ene brug is van Eva Braun, Hitlers vrouw, de andere brug en het kaakbeen zijn van Hitler. Dankzij de tandheelkunde stond nu vast dat Hitler dood was.
forse ontsteking
Hitler had een moeizaam verleden met zijn gebit. Eind 1933, hij was nog geen jaar aan de macht, kreeg hij zo veel last van kiespijn, dat hij een tandarts met een goede reputatie naar de Rijkskanselarij liet komen. Dat was Hugo Blaschke, eigenaar van een praktijk aan de Kurfürstendamm. Blaschke stelde de juiste diagnose, handelde naar tevredenheid en liet de kiespijn overgaan. Blaschke bracht ook een brug aan in de onderkaak, het enige wat er van Hitler over zou blijven. In oktober 1944 – toen Putten werd verwoest en Rommel zelfmoord pleegde – werd Blaschke met spoed bij Hitler geroepen, omdat die last van kiespijn had. Hij constateerde een forse ontsteking van het tandvlees van een kies waaraan de brug bevestigd was. Hij zaagde een stuk van de brug af en trok twee kiezen uit de linker bovenkaak. Onder verdoving uiteraard, hoewel dat in het Derde Rijk niet vanzelfsprekend was. Kampgevangenen met kiespijn hadden slechts één keus: hun kies laten trekken, zonder verdoving. Blaschke was hiervoor verantwoordelijk, als
Ook een van Hitlers voornaamste tegenstanders, Winston Churchill, was veel dank verschuldigd aan zijn tandarts. Churchill was een groot redenaar, een natuurtalent met een gouden tong, maar met een minder goed gebit. Toen hij puber was, klaagde z’n moeder over de hoge tandartsrekening. Tien jaar later waren z’n boventanden al vervangen door kunsttanden of een brug. Churchill was bang dat hij met zijn tanden en kiezen ook zijn spreektalent verliezen zou. Daarom liet hij zich behandelen door een van de kundigste tandartsen van het land, Wilfred Fish. Die maakte kunsttanden en –kiezen voor hem, waarmee Churchill buitengewoon tevreden was. Ze gaven hem zelfvertrouwen en maakten dat hij beter sprak. Mensen die er verstand van hebben, menen dat de beroemde speeches die Churchill tijdens de oorlog hield, en
De drie wereldleiders Churchill, Roosevelt en Stalin tijdens de Jaltaconferentie in februari 1945. De Amerikaanse predikant Roosevelt was weliswaar stervende, maar had als enige nog een behoorlijk gebit.
Churchills sigaar moest zijn gebitsproblemen verhullen. waarmee hij miljoenen bemoedigde en inspireerde, anders hadden geklonken als zijn gebit niet door Wilfred Fish behandeld was. Er is wel eens gezegd dat Fish de belangrijkste bondgenoot van Churchill in de oorlog was. Zonder het vakwerk van Fish zou Churchill minder zeker zijn geweest en zouden zijn woorden niet kraakhelder over zijn lippen zijn gekomen. Toen de tandtechnicus van Wilfred Fish zich in de oorlog moest melden voor de militaire dienst, werd de oproep door Churchill persoonlijk aan flarden gescheurd: volgens Churchill zou de technicus het land het meeste dienen met het maken en bijhouden van de protheses en kunstkiezen van de minister-president, niet door naar het front te gaan.
de sigaar ook een schaamlap, die een gebitsprobleem verhullen moest. De gebitstoestand van Hitlers andere tegenstander, sovjet-leider Josef Stalin, bleef jarenlang geheim. Maar in 1995, vier jaar na de val van de Sovjet-Unie, deed de tandarts van het Kremlin, Alexei Donikov, zijn verhaal in een Russische krant. Doinikov was tientallen jaren in dienst van het Kremlin geweest en had de gebitten van alle leiders behandeld. Stalin had bij zijn dood in 1953 nog maar drie natuurlijke tanden over. Beria, de gevreesde leider van de geheime dienst, had eveneens een extreem slecht gebit, maar daar durfde geen tandarts iets aan te doen, uit vrees dat het geringste pijntje met de dood bestraft zou worden. Maarschalk Zjoekov, de bevelhebber van het Rode Leger en de veroveraar van Berlijn, bleek ook in de stoel van de tandarts onverschrokken. Toen de tandarts een kies moest trekken en hem een verdoving aanbood, zei Zjoekov zonder aarzeling. ‘Geen verdoving. Trek dat ding eruit!’ ■
nog drie tanden
Een deel van het kunstgebit van Winston Churchill, dat in juli 2010 werd geveild voor een kleine 24.000 euro. Het veilinghuis omschreef het gebit als ‘de tanden die de wereld redden’.
Churchills ongemak met zijn gebit wordt ook geïllustreerd door de vele foto’s die er van hem zijn gemaakt. Daarop zijn z’n tanden bijna nooit te zien. De sigaar in z’n mond was niet alleen voor het genot bedoeld, maar ook om de aandacht van de samengeknepen lippen af te leiden. Voor de buitenwereld was de sigaar het symbool van Churchills onverstoorbaarheid, de kern van zijn imago. Voor hemzelf was
Adolf Hitler had geregeld last van forse kiespijn.
16
nd jong
beeld novum
vrijdag 10 juli 2015
wat zei je?
lach van de dag
Zie je dat lege tekstwolkje in de foto hiernaast? Jij mag zelf een tekst verzinnen. Zo krijgt de foto jouw eigen verhaal. Heb je een leuke tekst bedacht? Stuur dan een mailtje naar
[email protected] en zet in het onderwerp ‘wat zei je?’. Wie weet, komt jouw inzending volgende week op deze pagina. De inzending hieronder komt van Zippora Gillissen.
De juf schrijft 2-2 op het bord. De juf roept: ‘Weet iemand wat dit betekent?’ Jantje steekt zijn hand op. ‘Ja, gelijkspel!’
Ik weet het niet hoor, volgens mij ben ik verdwaald.
Abyonie Flawtantie (9) stuurde deze mop in. Ken jij ook een goede mop? E-mail ‘m naar
[email protected] en zet in het onderwerp ‘mop’.
Liesbeth beeld Huis van Belle, ap / Achim Scheidemann
huis van belle
Johan van den Beld beeld ap / Mark Showalter
Pluto van dichtbij meer weten
Aan de slag met yoghurt
De dwergplaneet Pluto is heel ver van de zon verwijderd. Toch kan hij over vier dagen worden gefotografeerd.
Zelf een gezichtsmasker maken, dat kan van een restje yoghurt ...
Over vier dagen gebeurt er iets heel bijzonders. Voor het eerst in de geschiedenis zal een ruimtesonde de dwergplaneet Pluto en haar manen van dichtbij fotograferen. Pluto is een van de verste plekken waar de mens ooit is geweest. Een mooie reden om Pluto even in het zonnetje te zetten. Overigens is Pluto ‘eventjes in het zonnetje zetten’ heel lastig. De dwergplaneet, die vernoemd is naar de Romeinse god van de onderwereld, is namelijk héél ver van ‘onze’ lichtbron verwijderd. Licht vanuit de zon doet er acht minuten over om de aarde te bereiken, maar aankomen op Pluto duurt meer dan vijf uur! Een vliegtuig zou bijna 800 jaar moeten vliegen om aan te komen. En omdat de planeet zo ver van de zon verwijderd is, duren jaren extreem lang: ruim 90.000
dagen. Dat betekent dat sinds de ontdekking van Pluto in 1930 de dwergplaneet nog geen enkele verjaardag heeft gehad. Vanwege de afstand tot de zon is Pluto ook ijskoud. Op een warme dag op de planeet is het min 219 graden Celsius. Daarmee vergeleken zijn onze winters een zonvakantie. Het hemellichaam is daarnaast ook erg klein; de maan en het continent ZuidAmerika zijn bijvoorbeeld groter. Heel bijzonder is daarom de hoeveelheid manen van Pluto: vijf. Deze zijn overigens niet zo groot als de bol die bij ons ’s nachts aan de hemel hangt. Sommige zijn kleiner dan Nederland. Maar hoe deze verre hemellichamen er precies uitzien, is nu nog giswerk. Op 14 juli kunnen wij de eerste plaatjes verwachten.
Als de yoghurt bijna op is wordt deze vaak wat dikker en komen er velletjes in. Dan vind ik het niet meer zo aantrekkelijk om het op te eten. Mijn gezin blijkbaar ook niet want het pak bleef meestal in de koelkast staan tot dat laatste restje yoghurt ging schimmelen. Ik heb een hekel aan om voedsel weg te gooien dus tegenwoordig gebruik ik het laatste restje yoghurt om een gezichtsmasker te maken. Yoghurt reinigt je poriën en helpt dus tegen puistjes en meeëters. Het is verzachtend en verkoelend als je net te lang in de zon bent geweest (nogal snel het geval bij mij). Alleen de yoghurt op je gezicht smeren en in laten werken is al een fijn masker maar ik meng er altijd nog wat anders door. Net wat ik in huis heb. Bijvoorbeeld het sap van die halve citroen die over is van het koken, een stukje overrijpe banaan, een aarbei die bruine plekjes krijgt of het laatste restje havermout van de muesli. Kortom een gezichtsmasker van restjes voor een frisse huid! Dit heb je nodig: ▶ ongeveer twee eetlepels naturel yoghurt (geen vruchtenyoghurt) ▶ optioneel: aardbei, stukje banaan, eetlepel havermout, eetlepel honing, citroensap Materiaal: ▶ eetlepel ▶ kommetje ▶ optioneel: kommetje om het fruit te prakken
Zo maak je het: Meng de yoghurt met een of twee andere ingrediënten. Zo gebruik je het: Smeer de yoghurt (of het yoghurtmengsel) op je gezicht. Laat het 10 minuten inwerken en spoel het af met water. Op foto zie je een yoghurt-aardbei-honing-masker. Maak jij weleens een masker?
▶▶ Dit artikel komt van het meidenblog huisvanbelle.nl. Hier vind je iedere week een heleboel nieuwe blogs over verschillende onderwerpen, net als in hun magazine Belle. Dit artikel is geschreven door blogger Liesbeth. Zij schrijft regelmatig over beauty-onderwerpen.