Nog even dit…. Evenals vorig jaar zullen we onze reiskosten weer gezamenlijk dragen. Na onze skiweek geven de chauffeurs de gemaakte brandstofkosten aan mij door en delen we het totaalbedrag door het aantal personen.
Nieuwe of oude gebieden? Vorig jaar hebben we tijdens onze skiweek gesproken over de bestemming voor de komende jaren. Daarbij hebben we het gehad over een herhaling van een aantal bestemmingen. Zo zouden we nog een keer naar Flachauwinkl, Morzine, Sankt Anton (Flirsch), Serfaus of Brixen kunnen gaan. Het lijkt mij goed om jullie hierover nog een keer te polsen. Er zijn immers ook nog wel andere gebieden denkbaar. Aangezien we allemaal elk jaar weer een jaartje aan wijsheid winnen, is het misschien ook wel aantrekkelijk om nog eens naar een nieuwe bestemming te kijken. Wat te denken van Zwitserland. Of toch nog eens een keer Italië? Ben benieuwd, hoe jullie hierover denken.
En eindelijk valt de eerste sneeuw. Hiernaast een afbeelding van de Webcam bij het dalstation van de Zwölferkogelbahn (dichtbij hotel Gungau, waar we verbleven in 2012. Er valt telkens maar een klein beetje, maar daar moeten we het maar even mee doen. Het wordt wel koud, zodat de sneeuwkanonnen goed mee kunnen werken.
Bereid je thuis ook extra voor met deze oefeningen. Afdaalhouding
Maak kleine spreidstand, knieën gebogen (max. 90 °), bovenlichaam ver naar voren gebogen, je gewicht op beide voeten, de knieën niet voorbij de voeten.
Buig je ellebogen en houd ze voor je knieën. Vanuit deze basishouding strek je langzaam je benen een stukje en je armen ook en daarna kom je
weer terug in de basishouding.
Houd de basishouding 6 tot 8 seconden vast en strek dan weer wat uit. De oefening kun je verzwaren door bij het strekken een klein sprongetje te maken en vervolgens weer in de basishouding terug te komen. Armspieren
Zoek een plekje bij een muur. Maak een kleine spreidstand, knieën gestrekt. Strek je armen op schouderhoogte recht naar voren en raak de muur net niet aan. Laat je nu naar de muur vallen en vang jezelf met je handen op. Buig gelijk je ellebogen zo ver dat je met je neus net de muur niet raakt.
Duw je met je handen van de muur af tot je weer rechtop staat en herhaal de oefening. Je kunt de oefening verzwaren door verder van de muur af te gaan staan en de ellebogen langzamer te buigen.
Zorg voor een veilige afstand tot de muur. Als je te ver gaat staan, is de klap op je polsen te groot.
Begin in een kleine spreidstand, knieën licht gebogen. Draai je tenen naar elkaar toe, je hielen draaien daardoor vanzelf wat naar buiten. Je romp is licht voorover gebogen. Je armen zijn gebogen voor je lichaam. Blijf in deze houding staan en draai je hielen steeds naar binnen en weer naar buiten.
Het accent van de beweging ligt op het naar buiten draaien van je hielen. Je tenen blijven dus bijna steeds op dezelfde plaats staan.
Ben je al meer gevorderd, dan kun je de oefening zwaarder maken door deze springend uit te voeren. Je romp blijft in dezelfde positie, je voeten springen steeds om en om.
Beenspieren, heupspieren. Ga op je rechterzij liggen, heupen gestrekt, benen op elkaar, knieën een heel klein beetje gebogen. Steun met je rechteronderarm op de grond. Linkerhand losjes voor je op de grond.
Hef langzaam je linkerbeen tot een hoek van 45°. Breng je linkerbeen dan weer naar beneden en houdt het vlak boven je rechterbeen vast.
Beweeg je been zo een aantal malen heen en terug, zonder het onderste been te raken.
Draai je om en herhaal de oefening op de andere zij.
7 tips om beter te carven. (deze informatie komt van de website van de Ned. Ski Vereniging).
Een andere manier van skiën is carven. Alle ski’s, die tegenwoordig op de markt komen, zijn carve-ski’s. Toch zijn er maar weinig mensen, die ‘echt’ carven. Richard Molenaar, testcoördinator en opleider bij de Nederlandse Ski Vereniging heeft hiervoor 7 tips opgesteld. 1. Breed is beter. Geef je benen de ruimte! Zorg voor een ‘open spoor’ en houd minimaal 30 centimeter ruimte tussen je benen. Houdt je ski’s op heupbreedte. Deze breedte geldt de hele tijd. 2. Gebruik je stokken. Houdt de stokken stevig vast met je hele hand. Te veel mensen houden hun stokken ‘losjes’ vast. Knijp in je hand en zet de stok stevig in. Breng je elleboog met de stokinzet naar voren en naar beneden. 3. Lichaamsspanning. De ‘rompstabiliteit’ is erg belangrijk. Door je romp sterk te maken, creëer je een platform waar de benen een solide basis vinden en waartegen ze zich als het ware kunnen afzetten. Maar hoe doe je dat? Beeld je in dat iemand je een stomp in je buik gaat geven. De spanning die je dan automatisch in je romp aanlegt, is precies wat je nodig hebt! 4. Meedraaien. Bij de klassieke skitechniek gold de regel dat schouders en heupen te allen tijde zoveel mogelijk naar het dal gedraaid moesten zijn. Helaas helpt dit niet om een mooie carvebocht te maken. Voor effectief carven moeten de heupen en het bovenlichaam de ski’s ‘volgen’. Gaan de ski’s evenwijdig aan de berg, dan doen heupen en bovenlichaam dit ook. Gaan de ski’s recht naar beneden, dan ‘kijken’ heupen en bovenlichaam ook recht naar beneden. 5. Actie in de enkels. De voorkant van carveski is extra breed en daardoor wordt het inzetten van een carvebocht vergemakkelijkt. Voorwaarde is wel dat je voldoende druk op de voorkant van de ski’s uitoefent. Dat lukt alleen als je de enkels buigt! Ezelsbrug: breng bij het insturen van de bocht je heupen vóór je hielen. Probeer dit niet te bereiken door het hele lichaam voorover te laten vallen, maar door de enkels te buigen. 6. Kantenhoek. Des te meer de ski’s ‘gekanteld’ worden (kantenhoek), des te radicaler (en korter) wordt de carvebocht. Een grote kantenhoek lukt alleen als je het buitenbeen relatief gestrekt houdt en het binnenste gebogen. Tip: probeer het buitenbeen in de bocht meer te strekken. Trap het als het ware van je weg. 7. Dynamisch of passief. Een simpele manier om van carvebocht naar carvebocht te gaan is om je lichaam ‘in de bocht te laten vallen’. Je hele lichaam ‘pendelt’ dan als één geheel over de ski’s heen en weer. Dit is een vrij ‘passieve’ manier van sturen die weinig kracht kost. Ben je toe aan de volgende stap en wil je dynamischer skiën en de bochten elkaar sneller laten opvolgen, dan moeten boven- en onderlichaam onafhankelijk van elkaar bewegen. Het bovenlichaam blijft voortdurend vrijwel verticaal (maar draait uiteraard wel mee met de bocht!) en de benen bewegen daar onderdoor. Het verschil in de kantenhoek tussen beide benen is groot. Tip: op het moment dat de druk op de ski’s het grootst wordt, haal je in één klap de spanning van je benen en laat je de ski’s vanzelf ‘onderdoor komen’ naar de andere zijde van je lichaam. Kijk in de richting waar je naartoe wilt! Op wintersport.nl/carvetechniek vind je een filmpje.
Skistokken. We zijn vroeger ooit begonnen om te skiën met 1 lange stok. Later zijn we overgegaan op 2 stokken. Een paar jaar geleden was er even een trend om te skiën zonder stokken. Tegenwoordig zie je toch weer de meeste skiërs met 2 stokken. Waar dienen de stokken voor en waarvoor zijn ze handig. Allereerst is het belangrijk, dat je de juiste lengte hebt. Om te bepalen wat voor jou de juiste lengte is, gebruik je een makkelijk trucje. Pak de stok onderste boven vast met
je
vuist net onder het tellertje, dat ronde plastic dingetje onder aan de stok. Als je de stok op deze manier vasthoudt, moet je elleboog een hoek van 90 graden maken. Als dat zo is, heb je de juiste lengte. Hoe kun je de stokken optimaal vasthouden. Je steekt je handen van de onderkant door de lus, die aan de stok zit. Je spreidt je duim van de rest van je vingers. Nu kun je steunen op het bandje en je kunt de stok optimaal vasthouden en benutten.
Waar laat je je armen en je handen tijdens het skiën? Je staat alsof je staande de krant leest.
Om goede ritmische bochten te kunnen skiën, is de timing van je stokinzet essentieel. Die timing valt altijd samen met het omkanten van je ski’s. Wat doe je in de tussentijd met je andere arm? Die blijft netjes voor, zodat je met je bovenlijf altijd in een mooie neutrale houding blijft.
Drie veel voorkomende fouten, waarvoor je moet waken: 1. Laat je stok niet te lang staan, waardoor je met je lijf te lang en te ver doordraait. 2. Zwaai (zwem) niet te veel met de stokken voor je langs. 3. Laat je handen niet teveel hangen, waardoor je teveel naar de achterkant van je ski’s neigt. Dat maakt draaien moeilijk.