EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 12.4.2012 C(2012) 2436 final
Betreft:
Staatssteun/Nederland SA.34253 (2012/NN) – Investeringssteun voor de vermindering van de geuremissie bij Knoops Lottum B.V. (varkenshouderij)
Excellentie, De Commissie wenst Nederland ervan in kennis te stellen dat zij, na onderzoek van de informatie die de Nederlandse autoriteiten over de bovenvermelde steunmaatregel hebben verstrekt, heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de betrokken steun omdat deze verenigbaar is met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)1. Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen. 1. (1)
PROCEDURE Bij elektronisch schrijven van 20 januari 2012, geregistreerd op diezelfde dag, heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie deze steunmaatregel bij de Commissie aangemeld. Het dossier werd op 6 februari 2012 geregistreerd als niet-aangemelde steun daar uit de door de Nederlandse autoriteiten overlegde informatie bleek, dat de maatregel al was verleend op 22 november 2011.
1
Per 1 december 2009 zijn de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag vervangen door respectievelijk de artikelen 107 en 108 VWEU. De bepalingen zijn in beide verdragen inhoudelijk identiek. In dit besluit dienen verwijzingen naar de artikelen 107 en 108 VWEU in voorkomend geval te worden gelezen als verwijzingen naar respectievelijk de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag.
Zijne Excellentie de Heer Uri ROSENTHAL Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 NL – 2500 EB Den Haag Commission européenne, B-1049 Bruxelles – Europese Commissie, B-1049 Brussel – Belgium Telephone: 32 (0) 2 299.11.11
2. 2.1.
(2)
2.2.
(3) 2.3.
(4) 2.4.
(5)
2.5.
OMSCHRIJVING Titel
Investeringssteun voor de vermindering van de geuremissie bij Knoops Lottum B.V. (varkenshouderij) Begrotingsmiddelen
Het maximale bedrag is € 90 000. Begunstigden
Knoops Lottum B.V. (varkenshouderij) Rechtsgrondslag
Hoofdstuk 6 van de Algemene subsidieverordening Horst aan de Maas 2011; Artikel 4:23(3)(d) Algemene Wet Bestuursrecht; Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg; Wet geurhinder en veehouderij; en de Regeling geurhinder en veehouderij Beschrijving van de steun
(6)
De aangemelde steunmaatregel behelst een subsidie aan Knoops Lottum B.V. om te investeren in biobedden teneinde de geuremissies afkomstig van varkens te verminderen. Knoops Lottum B.V. heeft momenteel drie stallen met 4 316 vleesvarkens en 1 600 gespeende biggen. De stallen zijn voorzien van chemische luchtwassers die slechts een marginale geurreductie bewerkstelligen. Bovendien zijn de luchtwassers aangetast door het gebruik van zwavelzuur. De geuroverlast speelt al jaren voor de omgeving van de boerderij en ook verder weg van de boerderij werd stankoverlast gerapporteerd door omwonenden.
(7)
Knoops Lottum B.V. en de lokale autoriteiten Horst aan de Maas zijn overeengekomen om te investeren in een biologische luchtwasser om de stankoverlast te verminderen. Beide parijen geloven erin dat het Hartmann biobed de beste oplossing is in dit geval. Volgens de beschrijving die de Nederlandse autoriteiten hebben gegeven wordt het biobed naast de stallen geplaatst en omvat het een bak met een rooster met daarbovenop met bacteriën geënte houtschors. De ventilatielucht van de stallen wordt van onderen door het rooster geleid waarna een reductie van geur, ammoniak en fijnstof plaatsvindt. In vergelijking met conventionele luchtwassers claimt het biobed makkelijker te zijn in het gebruik ervan en verbruikt het minder energie en kan het derhalve worden beschouwd als een milieuvriendelijkere techniek. Bovendien zijn de investerings- en exploitatiekosten lager.
(8)
De Regeling geurhinder en veehouderij omvat een opsomming van geuremissiefactoren per dier en type gecertificeerde luchtwasser. Aangezien 2
biobedden momenteel niet zijn opgenomen in de lijst heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een proefstalstatus gegeven aan Knoops Lottum B.V.. Vervolgens hebben de lokale autoriteiten Horst aan de Maas een milieuvergunning verleend en steun om te investeren in het biobed. Naar aanleiding van de resultaten van de proefstal zullen biobedden worden toegevoegd aan de lijst van gecertificeerde luchtwassers onder de Regeling geurhinder en veehouderij.2 (9)
Naar aanleiding van controles door de autoriteiten zijn er zes geurgevoelige objecten geïdentificeerd waar geurwaarden zijn gemeten variërend van 33 tot 58 odourunit per kubieke meter lucht (ouE/m3). Volgens de Wet geurhinder en veehouderij worden odourunits van 14 ouE/m3 gangbaar geacht. Desalniettemin hebben de Nederlandse autoriteiten aangegeven dat odourunits variërend van 33 tot 58 ouE/m3 aanvaardbaar zijn op basis van vergund recht. Volgens de berekeningen door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu zal het biobed de geuremissie op de boerderij verminderen van 71 785,2 ouE/m3 naar 44 667,2 ouE/m3. Bovendien zal de geuremissie per seconde per dier (oue) aanzienlijk worden verminderd met minimaal 60%, de ammoniak met 70% en het fijnstof met 80%.3
(10)
De Nederlandse autoriteiten hebben de garantie gegeven dat de investering in het biobed zal bijdragen aan de vermindering van de nationale emissie beneden het plafond zoals uiteengezet in bijlage I van de richtlijn voor de nationale emissieplafonds4 en nationale programma's. De Nederlandse autoriteiten hebben ook gegarandeerd dat de emissievermindering door de luchtwasser niet zal worden gebruikt voor de compensatie van een toename van het aantal dieren en/of een versoepeling van (milieu-) standaarden en technieken. In beide gevallen, huidige en toekomstige situatie, garanderen de Nederlandse autoriteiten dat er wordt voldaan aan bestaande communautaire en nationale standaarden en dat er zelfs wordt verder gegaan.
2.6. Cumulatie (11)
De steun kan niet worden gecumuleerd met steun ontvangen uit andere lokale, regionale, nationale of EU bronnen teneinde dezelfde kosten te dekken.
2.7. Duur (12)
De steun was bij beschikking verleend op 22 november 2011 en betreft eenmalige steun zonder duur.
2.8. Steunintensiteit
2
Daarnaast zullen de biobedden ook worden opgenomen in de Regeling ammoniak en veehouderij en de Wet luchtkwaliteit. 3
Beschikking van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 14 juli 2011 naar aanleiding van een verzoek op basis van artikel 3 van Regeling ammoniak en veehouderij. De beschikking stelt ook de geuremissies vast voor de stallen met een biobed op 9,2 odourunit per seconde per vleesvarken en 3,1 odourunit per seconde per gespeende big. De huidige situatie laat zien dat de geuremissie per vleesvarken 23 oue is en per gespeende big 7,8 oue.
4
Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (PB L 309, 27.11.2001, blz. 22).
3
(13)
3. 3.1.
Maximaal 60 % van de totale kosten voor de aankoop van het biobed en algemene kosten in verband met de uitgaven. EVALUATIE De vraag of er sprake is van staatssteun
(14)
Overeenkomstig artikel 107, lid 1, VWEU "zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt".
(15)
De onderhavige maatregel voldoet aan deze voorwaarden. De onderhavige steun wordt gefinancierd met staatsmiddelen namelijk het regionaal budget en begunstigt onderneming Knoops Lottum B.V., een varkenshouderij. Overeenkomstig jurisprudentie van het Hof van Justitie kan steunverlening aan een onderneming die actief is op een voor intra-uniaal handelsverkeer openstaande markt, het handelsverkeer tussen de lidstaten negatief beïnvloeden5. Het feit dat de concurrentiepositie van een onderneming wordt versterkt ten opzichte van andere, concurrerende ondernemingen, door deze onderneming een economisch voordeel te geven dat deze anders bij de normale bedrijfsuitoefening niet zou hebben gekregen, wijst op een mogelijke verstoring van de concurrentie6. De begunstigde van de steun opereert op een markt waar intra-uniale handel plaatsvindt in varkens. Steun kan daarom worden aangemerkt als concurrentieverstorend en handelsbelemmerend en kan derhalve worden aangemerkt als steun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU.
3.2.
(16)
3.3.
Onrechtmatigheid van de steun
Aangezien de steun al werd verleend alvorens de goedkeuring van de Commissie, heeft Nederland in strijd gehandeld met artikel 108, lid 3, VWEU. Onderzoek naar de verenigbaarheid van de steunmaatregelen
(17)
In artikel 107, lid 3, onder c), VWEU is bepaald dat steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kunnen worden beschouwd, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.
(18)
Verordening (EG) nr. 1857/2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die
5
Zie met name het arrest van het Hof van 13 juli 1988 in zaak 102/87 Frankrijk v Commissie van de Europese Gemeenschappen [1988] ECR 4067. 6
Arrest van het Hof van 17 September 1980 in zaak 730/79 Philip Morris Holland BV v Commissie van de Europese Gemeenschappen [1980] ECR 2671.
4
landbouwproducten produceren is hier niet van toepassing omdat de steun niet ter beschikking staat voor alle landbouwsectoren maar alleen voor een begunstigde7. (19)
De maatregel betreft een investeringssteun die de extra kosten dekt in verband met milieubescherming en –verbetering. Hoofdstuk IV.A van de Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector 2007-20138 (hierna "de richtsnoeren" genoemd) en in het bijzonder punt 32 is hier van toepassing.
(20)
Conform punt 32 van de richtsnoeren steun voor investeringen waarbij het gaat om extra kosten in verband met milieubescherming en –verbetering, de verbetering van de hygiëne op veehouderijbedrijven of de verbetering van het welzijn van landbouwhuisdieren wordt als verenigbaar beschouwd indien het voldoet aan alle voorwaarden van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1857/2006. Deze voorwaarden zijn als volgt: (a)
De begunstigde is een primair producent van agrarische producten.
(b)
In onderhavige zaak mag de maximale steunintensiteit niet hoger zijn dan 60% van de totale investeringen die de extra kosten dekken in verband met milieubescherming en –verbetering. Deze steunintensiteit mag alleen worden toegepast op investeringen die verder gaan dan wat volgens de geldende communautaire minimumeisen nodig is, of voor met het oog op naleving van pas ingevoerde minimumnormen gedane investeringen (zie ook punt 35 van de richtsnoeren). De verhoging moet beperkt blijven tot de noodzakelijke extra in aanmerking komende kosten en mag niet worden toegepast voor investeringen die een stijging van de productiecapaciteit tot gevolg hebben.
(c)
De investeringen moeten gericht zijn op de volgende doelstellingen: (1) verlaging van de productiekosten; (2) verbetering en omschakeling van de productie; (3) verhoging van de kwaliteit; (4) instandhouding en verbetering van het natuurlijke milieu, of verbetering van de hygiëneomstandigheden of de normen inzake dierenwelzijn.
(d)
De in aanmerking komende uitgaven mogen betrekking hebben op (1) de bouw, verwerving of verbetering van onroerende goederen; (2) de koop of huurkoop van machines en materieel; (3) algemene kosten in verband met de onder 1) en 2) bedoelde uitgaven zoals kosten voor architecten, ingenieurs en adviseurs, haalbaarheidsstudies en het verkrijgen van octrooien en licenties.
(e)
Het landbouwbedrijf betreft geen onderneming in moeilijkheden.
(f)
De steun mag niet worden toegekend in strijd met verbods- of beperkende bepalingen die zijn vastgesteld in verordeningen van de Raad houdende een
7
Artikel 4, lid 7 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001 (PB L 358 van 16.12.2006, blz. 3). 8
PB C 319 van 27.12.2006, blz. 1.
5
gemeenschappelijke marktordening, ook niet als dergelijke verboden en beperkingen uitsluitend betrekking hebben op communautaire steunverlening. (g)
(21)
Steun wordt niet toegekend voor (a) de aankoop van productierechten, dieren en eenjarige gewassen, (b) het planten van eenjarige gewassen en (c) gewone vervangingsinvesteringen
De investeringssteun om de geuremissies van Knoops Lottum B.V. te verminderen voldoet aan al deze voorwaarden: (a)
De begunstigde is een varkenshouder.
(b)
De maximale steunintensiteit is 60% (zie para. 13). Bovendien leidt de investering in het biobed tot de bescherming en verbetering van het milieu door de afname van geurhinder, ammoniak en fijnstof (zie para. 7-8). De Nederlandse autoriteiten hebben cijfers overlegd die aantonen dat de emissievermindering door het Hartmann biobed verder gaan dan nationale en communautaire minimumvereisten en dat het zal bijdragen aan de vermindering van nationale emissies onder het plafond als bepaald in bijlage I van de richtlijn voor de nationale emissieplafonds. De Commissie herinnert de Nederlandse autoriteiten eraan dat de emissievermindering door het biobed niet bedoeld is ter compensatie van een toename van dieren en/of een versoepeling van (milieu-) standaarden en technieken.
(c)
De investering is gericht op een verbetering van het natuurlijke milieu.
(d)
De investering betreft de aankoop van materieel en de algemene kosten in verband met de uitgaven.
(e)
De Nederlandse autoriteiten hebben gegarandeerd dat Knoops Lottum B.V. geen onderneming in moeilijkheden is.
(f)
Uit de overlegde informatie blijkt niet dat de verleende steun in strijd is met een verordening houdende een gemeenschappelijke marktordening.
(g)
De steun is niet toegekend voor activiteiten die vallen onder artikel 4, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1857/2006.
(22)
Overeenkomstig punt 36 van de richtsnoeren hebben de Nederlandse autoriteiten documentatie verstrekt, o.a. rapporten en berekeningen waaruit blijkt dat de steun wordt toegespitst op duidelijk omschreven doelstellingen die aansluiten bij onderkende structurele en territoriale behoeften en structurele voordelen.
(23)
Uit deze overwegingen kan worden geconcludeerd dat aan de voorwaarden van hoofdstuk IV.A van de richtsnoeren wordt voldaan. De Commissie is dan ook van mening dat de steunmaatregel verenigbaar is met de interne markt overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder c), VWEU.
6
4.
CONCLUSIE
(24)
De Commissie betreurt het dat de steunmaatregel is verleend in strijd met de meldingsplicht onder artikel 108, lid 3, VWEU.
(25)
Desalniettemin kan de maatregel in overeenstemming worden beschouwd met de gemeenschappelijke richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector 2007-2013, in het bijzonder met de vereisten voor investeringssteun in landbouwproducten. Bijgevolg kan de steunregeling als verenigbaar met de interne markt worden aangemerkt overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder c), VWEU.
(26)
Indien deze brief vertrouwelijke gegevens bevat die niet mogen worden bekendgemaakt aan derde partijen, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen die termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op de internetsite http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm. Uw verzoek dient bij aangetekend schrijven of per faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling Directoraat M Kamer: Loi 130 5/98A B-1049 Brussel Faxnummer: 0032 2 2967672
Met de meeste hoogachting,
Voor de Commissie
Joaquín ALMUNIA Vicevoorzitter
7