Nijmegen GEZONDE STAD? September 2007
Meer relevantie van ‘Nijmegen gezonde stad’ voor de burgers. Onder de bevolking van Nijmegen leeft enige scepsis aangaande ‘Nijmegen Gezonde Stad’, en met name jegens de engelstalige affichering als ‘Nijmegen City of Health’. Op voorstel van een aantal Nijmeegse burgers en burgers uit het buitengebied wordt hieronder door de fracties van Groenlinks en.. ………..een invulling gegeven van het eerder gepresenteerde concept waar de gezondheid van de bewoners (nog) meer baat bij heeft, en dat is de stimulering van een gezonde VOEDING in een duidelijke relatie met de gezonde en mooie GROENE OMGEVING. Bovendien kan door wijzigingen in de voedselstroom de DUURZAAMHEID worden bevorderd (CO2 reductie). Door onderstaande invulling zou het concept meer relevantie kunnen krijgen voor de mensen in en rond de stad, niet alleen in 2007 en 2008 maar vooral in de toekomst.
Nijmegen DUURZAAM gezonde stad in een GROENE OMGEVING! Gezonde voeding Een gezonde manier van leven houdt in: meer bewegen, maar vooral: gezond eten. Ongeveer 70% van alle ziekten is op een of andere manier gerelateerd aan voedsel. De belangrijkste daarvan zijn hart- en vaatziekten, diabetes, overgewicht en allergieën. Zwaarlijvigheid onder jongeren is een ernstig probleem aan het worden. Volgens gegevens van de GGD lijdt 14,5% van de Nijmeegse kinderen tussen 5 en 13 jaar aan matig tot zwaar overgewicht. Dat beperkt in hoge mate hun kwaliteit van leven omdat ze door sociale uitsluiting vaak in een vicieuze cirkel belanden. Bovendien doet het nu en in de toekomst ook een behoorlijke aanslag op het gezondheidsbudget. Naast gebrek aan beweging is ook de hoeveelheid en de kwaliteit van het voedsel debet aan zwaarlijvigheid Niet meer dan 40% van de Nijmeegse jongeren eet dagelijks groente, en slechts 31% eet dagelijks fruit. Duurzaamheid Door middel van de voedselvoorziening kan ook nog een slag gemaakt worden op het gebied van duurzaamheid. Duurzaamheids aspecten moeten in deze tijd van klimaatverandering op alle gebieden worden meegenomen. Voeding biedt een mooie mogelijkheid tot scoren op dit gebied: 40% van de zogenaamde ‘ecologische voetafdruk’ van stadsbewoners is aan voedsel gerelateerd. De Nederlander gebruikt gemiddeld per persoon 4.4 hectare aardoppervlak, terwijl een eerlijk aarde-aandeel 1,8 ha zou beslaan. Wij zouden mee moeten werken aan de verkleining van onze voetafdruk door te bevorderen dat binnen Nijmegen voedsel uit de regio wordt geconsumeerd (minder transport) : seizoensgebonden voedsel (minder verwarming nodig), duurzaam geproduceerd, en als het kan ook nog biologisch. Wethouder Jan van der Meer propageerde dit al in zijn openingswoord tijdens het Streekgala 2007: “……. Een beter milieu begint bij je bord. ‘Hoeveel CO2 heb jij vandaag op je bord?’ moet dan ook de hamvraag zijn aan de keukentafel….”. (zie verder bijlage 1) Een zoveel mogelijk gesloten kringloop kan slechts op lokaal/regionaal niveau bereikt worden. Dit vraagt om een gesloten voedselketen in de regio, waarbij de productie van grondstoffen, de voedselproductie en –verwerking en het hergebruik van afvalstromen met elkaar worden verbonden (zo mogelijk gebaseerd op ‘cradle to cradle’ (bijlage 2).Door duurzame innovaties in de land- en tuinbouw in de regio en door het uitbouwen van een streekgebonden infrastructuur kan een grote milieuwinst worden gerealiseerd: een Groene Stad in een duurzaam groene omgeving. Wij prijzen ons gelukkig met de activiteiten van ‘Streekgala’: een producenten-initiatief dat aan het uitgroeien is tot een grote grensoverschrijdende streekcoöperatie die op termijn genoeg zal kunnen aanleveren om aan de vraag in Nijmegen en andere plaatsen te voldoen. ‘De stad wil een band met de Ooypolder’ kopt de Gelderlander - laat dat ook een verbinding
1
zijn met de producten en producenten diezelfde Ooypolder maar ook in de wijdere omgeving van Nijmegen.
Groene omgeving Gezondheid kan niet los worden gezien van een gezonde leefomgeving. De gezondheid van mensen is gebaat bij het (her)ontdekken van wezenlijke waarden als rust, ruimte, schoonheid, het ritme van de seizoenen en het contact met planten en dieren. Groen blijkt op allerlei manieren de gezondheid te bevorderen. Door de stad Nijmegen te verbinden met haar groene omgeving, de ‘Buitenhof’ van Nijmegen, wordt een directe verbinding gelegd tussen de Stad en het Land. Buitenhof in dubbele betekenis: de ‘hof’ als (landschaps-)tuin (beheerd en onderhouden door boeren) en de hof als moestuin. De natuurorganisaties spelen in de omgeving al een belangrijke rol, maar door vanuit de stad ook de landbouw in de omgeving te stimuleren kan de stad bijdragen aan de instandhouding van de boerenbedrijven en een aantrekkelijk platteland. Aantrekkelijk voor jonge en oude Nijmegenaren maar ook voor toeristen. Rol van de overheid? De afgelopen decennia was sprake van een ‘terugtredende overheid’: de markt zou zijn werk wel doen. Inmiddels wordt duidelijk dat in veranderingsprocessen die niet door de markt tot stand komen de overheid wel degelijk haar rol zal moeten opnemen, ook de lokale overheid. Als de overheid haar burgers serieus neemt jaagt zij veranderingsprocessen aan die oplossingen kunnen bieden voor hedendaagse vraagstukken waar die burgers mee geconfronteerd worden, zoals vraagstukken op het gebied van gezondheid en klimaatverandering en instandhouding van de groene omgeving.
Doelstellingen. Hoofddoelstellingen van “Nijmegen DUURZAAM Gezonde Stad in een GROENE OMGEVING”: 1. Bevordering van de consumptie van gezond voedsel in Nijmegen, en bevordering van gezonde eet- en leefgewoonten, met name bij jongeren; 2
De ecologische voetafdruk van de Nijmegenaren verkleinen door bevordering van de consumptie van seizoensgebonden en zo duurzaam mogelijk geproduceerd voedsel uit de omgeving.
3
Een nauwere verbinding tussen stad en platteland tot stand brengen, ter bevordering van een aangenaam en gezond leef- en werkklimaat in de regio.
2
Enkele konkrete uitwerkingen: 1 Gezondheid en voeding: •
•
•
Gemeentelijke coördinatie van een gezamenlijke inzet van scholen en de GGD en wijkmanagers om de cijfers over groenten- en fruitgebruik en overgewicht bij jongeren te verbeteren. Dagelijks groenten- en fruitgebruik door jongeren moet binnen tien jaar omhoog van gemiddeld 40% en 31% naar gemiddeld 60%, en zwaarlijvigheid moet dalen van bijna 15% naar onder de 10%. Dat kan o.a. door een streng traktatiebeleid, gezond aanbod in schoolkantines, (meer) kooklessen op scholen, en school- en wijkgerichte projecten voor ouders en kinderen. (Er kan aangesloten worden bij bestaande projecten, bijvoorbeeld bij ‘Prachtwijk Hatert’). In die projecten wordt voorlichting gegeven over het belang van verse en seizoensgebonden producten maar ook over de herkomst van producten en over het belang van kortere aanvoerlijnen en minder verpakking. Mogelijkheden onderzoeken voor schooltuinen (eventueel naar Amsterdams model, zie bijlage 3), bijvoorbeeld in Lindenholt, Dukenburg, Nijmegen Noord en dichter bij het centrum, en/of op de grens van Nijmegen en het buitengebied in het plangebied Ooypolder, in de buurt van het geplande Natuurcentrum Rivieren Nederland. (zie ook laatste punt onder ‘duurzaamheid’.) Onderzoek wijst uit dat vertrouwdheid het groeiproces het eten van groenten en fruit en van gezonde voeding in het algemeen bevordert. Ook binnen gemeentelijke en maatschappelijke instellingen en in (bedrijfs)restaurants moet door een gericht aanbod en voorlichting de consumptie van verse lokale en seizoensgebonden groenten en fruit toenemen.
2
Duurzaamheid
•
Het streven is de ecologische voetafdruk te laten afnemen.. Aan het begin van het project wordt vastgesteld hoeveel (seizoensgebonden) streekproducten momenteel worden afgenomen, waarna wordt afgesproken naar welke toename binnen 10 jaar zal worden gestreefd. Dat zou een indicatie zijn van de vermindering van voedselkilomers en energie (kasverwarming en transport). Bovendien zal gestreefd worden naar zuinig gebruik van verpakkingsmateriaal. Met ‘Grenzenloos Vermarkten” (producentencoöperatie voortkomend uit ‘Streekgala’) wordt overlegd over criteria voor duurzaamheid (gradaties tussen biologisch en niet-biologisch) De stad stimuleert en coördineert de inspanningen om het gebruik van streekproducten te verhogen door met name gemeentelijke en maatschappelijke instellingen en (bedrijfs)restaurants en tijdens evenementen. De stad doet dat door afnemers in contact te brengen met producenten van ‘Grenzenloos Vermarkten’ , zodat zij gezamenlijk de aanbesteding en de distributie kunnen verbeteren. Hierbij wordt gestreefd naar schoon transport. De stad coördineert ook steun en advies voor ondernemingen en kleine bedrijven die zich specialiseren in ambachtelijke of ‘buitenlandse’ of streekproducten zodat verdringing door grote ketens wordt tegengegaan. Wat de burgers betreft: de stad stimuleert de aanbieding van streekproducten (inclusief vers-assortiment) o.a. in een distributiepunt / winkel / (horeca?) aan de groene rand van de stad, bijvoorbeeld in /bij het geplande Natuurcentrum Rivieren Nederland bij de de Stadswaard.
•
• •
3
Verbinding Stad en Land
•
De stad promoot een duurzaam en toegankelijk netwerk van fiets- en wandelroutes door natuur, landschap en boerenland rond de stad Nijmegen. Promotie van de gezonde, natuurlijke omgeving en de mogelijkheden voor toerisme bevorderen de werkgelegenheid en de aantrekkelijkheid van Nijmegen als woon- en werkplek. De stad coördineert initiatieven voor contacten tussen stedelijk publiek (m.n. jongeren) met groen en natuur, bijvoorbeeld door boerderijbezoek en/of adoptie van een
•
3
•
boerderij, en bevordering van deeltijdwerk en vakantiewerk op de boerderij door jongeren. De horeca promoot een ‘Nijmegen menu’ (streekproducten) en de stad promoot Nijmegen als dé regio voor gezond voedsel uit een gezonde, natuurlijke en duurzame omgeving.
Voor verdere mogelijkheden, die ter overweging en prioritering kunnen worden aangeboden aan belanghebbenden tijdens netwerkbijeenkomsten: zie bijlage 4. Communicatie: Een interactief proces is wenselijk: burgers worden bijvoorbeeld door middel van een prijsvraag betrokken bij de initiatieven om hen meer bewust te maken van belang van goed voedsel. Er kan ook gecommuniceerd worden via internet: kalender van evenementen, overzicht van initiatieven en aansprekende voorbeelden, handreiking gezond eten, groene menu’s, nuttige adressen en links, etc. AANPAK: Het hoeft niet allemaal tegelijk. Tijdens netwerkbijeenkomsten zouden prioriteiten en een tijdspad daarvoor kunnen worden afgesproken. Er kan in eerste instantie voortgeborduurd worden op reeds lopende of geïnitieerde projecten – het wiel hoeft niet te worden uitgevonden; het is eerder een kwestie van netwerken en verbindingen leggen. Een uit brainstormbijeenkomsten resulterend plan van aanpak zou ter instemming kunnen worden voorgelegd aan het college van B&W. Het zou mooi zijn als Nijmegen nu het zichzelf uitgeroepen heeft tot ‘Nijmegen Gezonde Stad’ aan een aantal verbeterpunten zou gaan werken die daadwerkelijk binnen een bepaalde termijn kunnen leiden tot verbetering van de gezondheid van de bewoners, en tot een verkleining van de ecologische voetafdruk door een nauwere relatie te leggen met de regio. De initiatiefnemers (raadsfracties hiertoe opgeroepen door een initiatiefvoorstel van GroenLinks) vragen de wethouders van milieu, welzijn en economie en facilitaire diensten de bestuurlijke samenhang tussen de verschillende thema’s en acties te coördineren en regulier contact te hebben met deelnemende externe partijen. Leden van stads- en plattelandsorganisaties zijn reeds bereid gevonden te assisteren met een plan van aanpak. Er zou een netwerkbijeenkomst georganiseerd kunnen worden voor de betrokkenen in de stad met het doel acties te formuleren en allianties te smeden. Zo’n bijeenkomst zou de basis kunnen vormen voor de verdere werkzaamheden een zou moeten leiden tot een breed gedragen actieprogramma. Wij denken hierbij aan gemeentelijke afdelingen, Streekgala, de GGD, het MEC, winkels en de Nijmeegse horeca, Gelderse Milieu Federatie, Nijmeegse onderwijs en zorg instellingen, opleidingen op het gebied van horeca en voeding (o.a. ROC en de HAN (afdeling diëtetiek), etc. Bij sommige van deze organisaties is de belangstelling al gepeild. Een bestuurlijk team (gemeentelijke diensten) en een klankbordgroep en eventueel een comité van aanbeveling zouden nuttige diensten kunnen verlenen. Een daaruit samengestelde stuurgroep zou de regie kunnen voeren. Overleg over deze zaken met omliggende gemeentes ligt voor de hand.
4
Beslispunten voor de gemeenteraad De gemeente Nijmegen stelt, onder verantwoordelijkheid van de wethouders van milieu, welzijn, economie en facilitaire diensten, een stuurgroep in. Daarin zijn vertegenwoordigd : - leden van een bestuurlijk team (medewerkers van gemeentelijke diensten) - leden van een klankbordgroep (stedelijke en plattelandsorganisaties of personen) De stuurgroep organiseert voor eind 2007 een startbijeenkomst waarop o.a. de hieronder genoemde organisaties worden uitgenodigd. Daarna zal waarschijnlijk behoefte zijn aan verschillende brainstormbijeenkomsten, waar per thema zo duidelijk mogelijke doelen zullen worden vastgesteld, in overleg met de betreffende wethouders: Gezondheid en voeding: - hoe de consumptie van groenten en fruit te verhogen? - schooltuinen Met GGD, scholen, instellingen, gemeentelijke dienst, MEC, etc. Duurzaamheid en omgeving: - Distributie en afname van streekproducten; criteria; - promotie van de natuurlijke omgeving, boerderijbezoek, vakantie- en deeltijdwerk Met ‘Grenzenloos Vermarkten’, gemeente, horeca, instellingen, etc Dit alles resulterend in een plan van aanpak. Kosten - 1e fase: kosten voor bijeenkomsten vallen grotendeels binnen de gemeentelijke begroting. - Er wordt een besluit genomen om als pilot project minstens één schooltuin in te richten. Kosten voor grond (in eigendom of pacht), geschikt maken grond , en inrichting (klaslokaal in bestaande of tijdelijke voorziening): Eenmalig ong. 50.000 euro daarna jaarlijks exploitatie. ……………….. - verdere plannen (vóór zomer 2008) voor structurele aanpak t.z.t. te financieren uit de gemeentelijke financiën. Er kan ook worden ook ingezet op het verwerven van middelen uit Europese fondsen (o.a. Interreg 4A) en van provinciale en landelijke subsidies.
Nijmegen Duurzaam Gezond !
5
Bijlage 1 1 Wethouder Jan van der Meer, tijdens de opening van de Streekgala-dag 2007: Streekproducten zijn niet alleen gezond maar ook goed voor het milieu. Als je meer streekproducten eet doe je zelfs iets aan klimaatverandering, want veel producten in supermarkt komen van ver. Asperges uit Peru, sperciebonen uit arme Ethiopie, appels uit Chili, Vanavond Red Hot Chilli Peppers uit America....en ga zo maar door. Producten die de wereld over worden gesleept. Dat kost veel transport en veroorzaakt veel CO2-uitstoot. Dat geldt ook voor eigen Nederlandse producten die buiten het seizoen worden geteeld. Die komen vaak uit kassen waar veel gas wordt verstookt. Een beter milieu begint dus bij je bord. ‘Hoeveel CO2 heb jij vandaag op je bord?’ moet dan ook de hamvraag zijn aan de keukentafel. Dat minimaliseer je door uit te gaan van het Hier en Nu principe. En dan kom je uit bij streekgebonden producten. Bijlage 2 Cradle to Cradle: ‘Remaking the Way We Make Things’ (2002) is de titel van het boek van William McDonough en Michael Braungart, waarin ze een nieuwe visie op duurzaam ontwerpen geven. De huidige methoden voor duurzame productontwikkeling richten zich op het beperken van de schadelijkheid van het product., en het optimaliseren voor recycling. Dit kan, ondanks wat de term recycling doet vermoeden, gezien worden als ontwerpen van wieg tot graf. Een voorbeeld is het reflectorpaaltje gemaakt uit petflessen of autobanden: als het bros wordt en verbrokkelt sijpelen zwavel en andere schadelijke stoffen de bodem in. Het resultaat is dus niet de terugwinning van nuttig materiaal, maar de verspreiding van gifstoffen. De centrale gedachte van de cradle to cradle (wieg tot wieg) filosofie, is dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. Om fdat te bereiken moeten biologische en technische voedingsstoffen te scheiden zijn, en elk in een eigen cyclus worden herverwerkt. Een paaltje dat als voedsel door de bodem kan worden gebruikt is een houten paaltje. Het boek 'Cradle to cradle' is bijvoorbeeld niet van papier maar van een biologisch afbreekbarer kunststof dat na een eenvoudig proces opnieuw als glossy, helderwit papier kan worden gebruikt. Ook de inkt wordt gescheiden en kan opnieuw als inkt dienst doen. (Bron: Wikipedia) Bijlage 3 Op de Amsterdamse schooltuinen krijgen de groepen 6/7 of 7/8 van het (speciaal) basisonderwijs een seizoen lang les in natuur- en milieueducatie. Ze gaan een middag per week naar de schooltuin. Ze krijgen in de herfst en winter les en doen proefjes in het klaslookaal maar zodra het weer het toelaat zijn ze in hun tuintje bezig (7 m3 per kind). Ze leren hoe de natuur werkt en hoe er mee om te gaan. Elke leerling krijgt een eigen stukje grond waarop hij groente en fruit kan verbouwen. "Zo krijgen ze niet alleen gevoel voor welke groente in welk seizoen groeit, maar leren ze ook dat een krop sla niet uit de fabriek komt, maar gewoon uit aarde groeit", vertelt Birgul Donmez van stadsdeel Slotervaart. De leerlingen krijgen hun vaak aanzienlijke oogst traditioneel mee naar huis. De schooltuinen worden gerund door het Amsterdams Milieu en Educatiecentrum. Amerikaans onderzoek heeft uitgewezen dat kinderen meer groenten eten als het uit eigen tuin komt, en dat ze het bovendien lekkerder vinden (Journal of the American Dietetic Association, april 2oo7. Bijlage 4 Suggesties voor ‘Flankerend beleid’: – Bij de aanpak in scholen en wijken hoort ook beweging. Een uitdagende speelomgeving in de wijken bevordert het bewegen maar ook sociale cohesie en participatie. Voor de oudere jeugd moet sport sterk worden bevorderd. - overleg met allochtone (horeca) bedrijven over meer lokaal geproduceerd ‘etnisch’ voedsel. - Meer mogelijkheden om in de eigen omgeving (het stadsgroen) bijvoorbeeld fruit te verbouwen en voor gezamenlijke (nuts) tuinen. - werkgelegenheid: trainingen op het gebied van marketing van streekproducten en toerisme ter bevordering van de werkgelegenheid in het toerisme 007)
6