Nieuwsbulletin nr. 55 jaargang 21 , maart 2014
inhoud
Colofon Redactie / Eindredactie Lotte Brekelmans Marie-Anne Gubbels Realisatie Wim Stokwielder Jaap Hoek Muziekzetter Tom Eijkens
• • • • • • • • • • •
Vormgeving en illustraties AppeltjeZ, Son en Breugel Opmaak AppeltjeZ, Son en Breugel Druk- / printwerk DekoVerdivas, Tilburg
• • • •
Voorwoord (pagina 2) Een gesprek met psycholoog Rob Faltin (pagina 3) Het imago van de gitaar als cultuurinstrument staat op het spel (pagina 6) Gehoorverlies en muziek (pagina 8) Musici en beroepsklachten (pagina 12) Interview met Connie de Jongh (pagina 13) Beroepsklachten, help wat nu? (pagina 15) Interview met Pablo Reyes (pagina 17) Jezelf als product: ARBO voor ZZP-ers (pagina 19) Een gesprek met Allard Bentvelsen (pagina 22) Boekbespreking (pagina 24) Percussie etude (pagina 25) Voordrachtstukken (pagina 26) Etude #1 (pagina 28) Interview met gitarist Frank Lamm (pagina 29) Interview met Cesartherapeute Valerie Tillie (pagina 31) Concertagenda april tot augustus 2014 (pagina 33) Op de koffie bij Marcus de Jong (pagina 35)
voorwoord door: jaap hoek
Deze El Maestro heeft een duidelijk thema: beroepsziekten. Misschien niet iets waarvan je onmiddellijk zegt, ja gezellig. Maar het is wel een item waarvan ik denk dat iedereen meteen begrijpt dat het een belangrijk onderwerp is. Al is het maar omdat jij er nu toevallig niet direct mee te maken hebt, maar voorkomen is beter dan… juist! Of omdat je er juist wel mee te maken hebt (gehad). Direct of indirect, het gaat ons allemaal aan. Chapeau voor de redactie dat zij dit aangepakt hebben. Op het moment dat ik dit voorwoord schrijf moet de Algemene Ledenvergadering 2014 nog plaatsvinden. Op het moment dat jij dit leest is er, naar ik hoop, al een beetje meer zicht op in welke richting de EGTA zich zal kunnen ontwikkelen. Dat de gitaar voor ieder van ons persoonlijk een belangrijke plaats inneemt lijkt me evident. Dat de gitaar een flinke rol speelt in de huidige muziekbeleving ook. Alleen, zijn wij tevreden met die rol? Kunnen we het wel over ‘de gitaar’ hebben? Als je van jezelf zegt: ‘Ik ben gitaardocent’, wat zeg je dan eigenlijk? Ikzelf bijvoorbeeld ben (o.a.) als klassiek gitaardocent opgeleid, maar als ik kijk naar wat ik in de dagelijkse lespraktijk doe, dan is dat veel breder dan wat je in enge zin zou verwachten. Voor mijzelf snap ik inmiddels wel hoe dat komt en waarom ik dat voor mijzelf oké vind. Nu wil ik het hier natuurlijk niet over mijzelf hebben, maar meer over de rol die je als docent in het algemeen speelt. Dat wat hier in Nederland aan de orde is, speelt ook in buurland Duitsland (zie het artikel in deze EM naar aanleiding van een publicatie van Dieter Kreidler). Hij heeft het onder andere over de gitaar als cultuurinstrument, waarmee hij vermoedelijk de klassieke gitaar bedoelt. De elektrische gitaar is - wat mij betreft - ook een cultuurinstrument, alleen is de bekendheid en de aanwezigheid ervan op de podia en in media vele malen groter. Hoe kan aan beide vakgebieden recht gedaan worden? Kreidlers oproep tot een ‘Ronde Tafel-conferentie’, tussen docenten klassiek en elektrisch gitaar, is daarom zinnig. Veel EGTA-leden hebben een klassieke achtergrond en vinden dan ook dat onze vereniging een thuishaven moet zijn voor de klassieke gitaardocent. Anderen echter hebben ook een passie voor diverse andere stijlen van gitaar muziek. Belangrijk is, lijkt mij, om elkaar te vinden in professionali teit, gedrevenheid voor het docentschap en het respect voor elkaars passie. Dan komen we elkaar, binnen of buiten de EGTA om, tegen. Veel leesplezier met deze editie van El Maestro waar, overigens ook buiten het genoemde thema om, veel gitaarwetenswaardigheden in staan!
Redactioneel
Bestuur Jaap Hoek, voorzitter vacature, secretaris Wim Stokwielder, penningmeester Andy Beijnon Lotte Brekelmans (voorgedragen) Marie-Anne Gubbels Lex van Hulten Hermine Veltkamp Secretariaat / redactieadres Tijdelijk postadres Jaap Hoek Kapelstraat 103 5046 CL Tilburg
2
EGTA Nederland
Lidmaatschap Nieuwe leden aanmelden bij Wim Stokwielder, tel: (0416) 34 38 16 of per e-mail:
[email protected]. Adreswijzigingen idem. De contributie bedraagt € 30,- per kalenderjaar (€ 20,- voor student-leden) IBAN: NL16 INGB 0003067745 t.n.v. EGTA-Nederland. Adverteren / contributies Inlichtingen over tarieven van advertenties en over de contributie bij Wim Stokwielder, tel: (0416) 34 38 16. Redactie Kopij zenden naar het secretariaat of naar:
[email protected]. De redactie behoudt zich het recht voor om ingezonden artikelen zonder opgave van redenen te wijzigen en in te korten.
een gesprek met rob faltin Plankenkoorts: ‘Een mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest’ door: lotte brekelmans
Trillen, zweten, een onwezenlijk gevoel… Je staat op het podium, je raakt volledig in paniek en verliest de controle over je performance. Veel musici zullen deze vervelende verschijnselen herkennen als de symptomen van podiumangst. Ligt het aan mij? Ligt het aan mijn omgeving? Hoe kom ik er vanaf? Is er eigenlijk wel iets aan te doen? In 2011 verscheen het door Rob Faltin geschreven zelfhulpboek ‘Plankenkoorts’, met daarin praktische tips en oefeningen om podiumangst te overwinnen. Met Rob ging ik in gesprek over zijn boek en over de behandeling van podiumangst. Rob Faltin (Genève, 1969) studeerde aan de conservatoria van Genève (viool, solfège) en Amsterdam (altviool, kamermuziek), aan de Universiteit van Amsterdam (cum laude, in de psycho logische methodenleer, arbeids- en organisatiepsychologie, sociale psychologie en in de klinische psychologie) en Nyenrode (bedrijfskunde en MBA). Na jarenlang als professioneel altviolist te hebben gewerkt, onder andere bij het Koninklijk Concertgebouworkest, liep Rob een gehoorbeschadiging op. Noodgedwongen moest hij stoppen met zijn carrière als professioneel musicus. Enerzijds was deze situatie natuurlijk verschrikkelijk, maar anderzijds opende het voor Rob nieuwe deuren en startte hij zijn loopbaan als gezondheidszorgpsycholoog, gedragstherapeut en psychotherapeut. Rob Faltin: ’wat mij zo boeit aan de psychologie zijn de wetmatigheden. Welke gemeenschappelijkheden kun je vinden tussen mensen? Welke behandelingen werken goed bij een bepaalde stoornis?’ Kennis en ervaring gebundeld in boek Plankenkoorts Voor het behandelen van angststoornissen zijn reeds vele zelfhulpboeken op de markt verschenen, maar het onderwerp podiumangst was op deze manier eigenlijk nooit eerder aan bod gekomen. Dit was voor Rob Faltin de aanleiding om zijn kennis en ervaring omtrent podiumangst te bundelen in het boek ‘Plankenkoorts’. Het boek biedt wetenschappelijk onderzochte oefeningen vanuit de cognitieve gedragstherapie, die kunnen helpen bij het overwinnen van podiumangst. Vanuit zijn verleden als beroepsmusicus ontstond de extra interesse in dit type angststoornis. Rob Faltin: ‘een beetje ervaring met het product is in dit geval zeer bevorderlijk geweest. Ik kan me namelijk goed voorstellen hoe naar het voelt om de controle te verliezen op het podium: je gaat bijvoorbeeld trillen en het lukt je niet meer om een mooie toon te maken. Zelf heb ik niet extreem veel last gehad van podiumangst. Eigenlijk alleen bij proefspelen of bij solo-optredens. Af en toe nam ik dan bètablokkers. Als orkestmusicus heb ik er gelukkig nooit problemen mee gehad, maar sommigen hebben er juist op die momenten meer last van omdat ze bang zijn dat hun buurman ze dan op de vingers kijkt. Dat is voor iedereen dus verschillend’. Als voorbereiding op het gesprek met Rob Faltin heb ik met meerdere musici proberen te praten over het onderwerp
podiumangst. Zelf houdt het me al een tijd bezig. Ook ik heb er zo nu en dan last van. Ik weet dat ik echt niet de enige ben, maar toch merk ik dat men er in het algemeen niet graag over spreekt. Er rust een taboe op dit onderwerp. Rob Faltin: ‘veel musici leven met de gedachte dat er aan podiumangst niets te doen valt. Zij denken dat het probleem bij hen ligt en zien het als een teken van hun eigen falen. Ook hebben ze vaak de angst dat men zal zeggen: ‘je kunt misschien maar beter een ander beroep kiezen’, wanneer bekend wordt dat zij lijden aan podiumangst. Deze musici schamen zich voor hun angst en doen er daarom niks mee. Het is een groot taboe. De Evangelische Omroep heeft een tijd geleden een mooie reportage over dit onderwerp uitgezonden (getiteld ‘Podiumvrees, taboe onder musici’ – red.). In deze uitzending kwam psychologe Martine van der Loo aan het woord. Zij heeft op een aantal conservatoria onderzoek gedaan en aan de studenten gevraagd of zij wel eens last hadden van podiumangst en of zij dan bètablokkers gebruikten. Dit bleek voor bijna de
El Maestro
3
helft van de studenten het geval te zijn. Vervolgens werd een conservatoriumdirecteur geconfronteerd met het feit dat een groot aantal van de studenten met psychische klachten rondliep. Haar reactie was: ‘je beroep is op het podium staan. Als dat om wat voor reden dan ook niet gaat, dan houdt het op’. Deze anekdote geeft duidelijk weer hoe groot het taboe in de muziekwereld is dat op psychische klachten rust en in het bijzonder op podiumangst’. Wat kan nu de oorzaak zijn die ten grondslag ligt aan de po diumangst? Heeft het te maken met de competitieve wereld waarin musici leven? Volgens Rob is het kennen van de oorzaak eigenlijk niet van belang voor het aanpakken van deze angst. Rob Faltin: ‘vaak zegt men: ‘maar je wordt in de muziekwereld ook heel erg beoordeeld’. Daar zit natuurlijk wel wat in. Toch denk ik dat men overschat hoe inherent het aan het vak het is. Bij elk beroep word je op de een of andere manier bekeken en beoordeeld. Het vak ‘musicus’ is een belastend beroep, maar het heeft ook te maken met de manier waarop men met het vak en die belasting omgaat. Feitelijk valt er niets te zeggen over waarom podiumangst zich precies manifesteert. Meestal heeft het te maken met een complex aan factoren waar uiteindelijk moeilijk de vinger op te leggen is. Eigenlijk is het kennen van de oorzaak ook niet zo interessant. We kunnen het probleem namelijk wel behandelen en er iets aan doen’. Heeft het dan misschien iets te maken met het type mensen dat kiest voor het beroep van musicus? Niet iedereen kiest namelijk zomaar voor dit vak. Ligt daar misschien dan toch een deel van de oorzaak? Rob Faltin: ‘hier zijn wel bepaalde onderzoeken naar geweest. Wat we in elk geval weten, en wat ik ook heel veel in mijn praktijk zie, is dat veel mensen met een sociale fobie, want daar komt het toch op neer bij het fenomeen podiumangst, je bent namelijk bang voor een negatief oordeel van anderen, vaak ook last hebben van narcistische trekken. Deze mensen hebben het idee beter of meer bijzonder te zijn dan anderen of zij denken over bijzondere gaven te beschikken. Het is een soort vicieuze cirkel waarin men aan de ene kant denkt heel bijzonder te zijn, maar tegelijkertijd weet men toch niet zeker of dat men dit wel waar kan maken. Uiteindelijk hebben deze mensen dus geen écht zelfvertrouwen’. Gelukkig is podiumangst volgens Rob Faltin dus wel te behandelen. Een eerste stap zou het lezen van een zelfhulpboek kunnen zijn, zoals ‘Plankenkoorts’. Rob Faltin: ‘als je last van podiumangst hebt, probeer je dit natuurlijk eerst zelf op te lossen. Lukt dat niet dan kun je er bijvoorbeeld met je muziekdocent of met een collega aan werken. Veel mensen hebben het probleem na het zetten van deze stappen al opgelost. Bij sommigen lukt dit echter niet. Een sociale fobie is namelijk vrij hardnekkig. Als niets werkt, kun je uiteindelijk in therapie gaan. Overigens kan mijn boek ook in combinatie met een therapeutische behandeling worden gebruikt’. In het boek ‘Plankenkoorts’ worden oefeningen vanuit de cognitieve gedragstherapie (het leren kennen, uitdagen en veranderen van je angstige gedachten) en exposuretherapie (het oefenen met blootstelling aan situaties die je uit angst vermijdt) behandeld. Het boek is zeer praktisch en helder geschreven. Je kunt er thuis dus zelf mee aan de slag. Rob Faltin: ‘nadat het boek is verschenen ben ik in therapeutisch opzicht echter wel wat veranderd. Dit naar aanleiding van
4
EGTA Nederland
nieuw onderzoek. Tegenwoordig neig ik in mijn behandelingen steeds meer naar de exposurekant. Gedachten uitdagen is goed en werkt prima, maar het blijft toch een beetje theoretisch. Met exposuretherapie breng je het meer in de praktijk’. Exposuretherapie Over het belang van exposureoefeningen vertelt Rob: ‘we zoeken bij exposuretherapie eerst naar de ‘als dan’ gedachte: ‘als ik spanning heb dan zal ik de verkeerde snaar spelen, als ik de verkeerde snaar speel dan hoort men dat, als men dat hoort dan vindt men dat onprettig, als men dat onprettig vindt dan vindt men het stuk niet prettig om te horen, als men het stuk niet prettig om te horen vindt dan vindt men het hele concert slecht, als men het concert slecht vindt dan vindt men mij een slechte gitarist en als men mij een slechte gitarist vindt dan vindt men mij een zwak persoon, dit wordt overal bekend en niemand wil dan nog contact met mij’. Dit is een rampscenario. Vaak voltrekt dit zich als een ketting reactie in het hoofd. De gedachten springen dan van ‘als ik spanning krijg’ naar ‘niemand wil nog met me praten, ik kan geen carrière maken en ik heb geen leven meer’. Dit is natuur lijk een tamelijk gechargeerd voorbeeld, maar toch werkt het ongeveer zo. Al deze gedachtesprongen kun je uitdagen en veranderen door middel van cognitieve gedragstherapie. De meeste mensen weten theoretisch gezien wel dat het spelen van een foute noot niet gelijk staat aan een hartaanval. Er dreigt geen levensgevaar, maar toch voelt het zo en zijn deze mensen heel erg zenuwachtig. Waarom? Omdat ze vermijdingsgedrag vertonen. De behandelvorm ‘exposure’ kan helpen dit vermijdingsgedrag aan te pakken. 1 Exposure als een gedragsexperiment Er zijn verschillende typen exposureoefeningen. De eerste vorm is ‘exposure als een gedragsexperiment’. Dit houdt in dat je juist precies datgene probeert te doen waar je bang voor bent. Bijvoorbeeld expres een foute noot spelen en vervolgens ontdekken dat het eigenlijk wel mee viel. De helft van de mensen heeft het niet eens gehoord of het heeft ze niet gestoord. Met andere woorden: hoe erg is het werkelijk wanneer ik een fout maak? 2 Exposure in verschillende contexten De tweede vorm is het oefenen van ‘exposure in verschillende contexten’. Dus niet alleen bij concerten, maar ook in andere situaties. Je ziet vaak dat mensen met plankenkoorts nooit ‘Lang zal ze leven’ zullen spelen op een verjaardag. En in de zomer in het Vondelpark gitaar spelen? No way! Daar spelen andere mensen zonder plankenkoorts! Dit vermijdingsgedrag houdt de plankenkoorts juist in stand. Mijn grootste boodschap is: probeer elke gelegenheid aan te grijpen om te oefenen met het wennen aan de spanning. Regelmatig zit ik in de trein. Als deze weer eens geblokkeerd staat tussen twee stations en iedereen na een halfuur chagrijnig voor zich uit zit te staren, pak ik mijn trompet (Rob Faltin speelt sinds enkele jaren trompet op amateurniveau – red.) en speel: ‘En we gaan nog niet naar huis…’. Iedereen wordt direct vrolijk! Laat de spanning dus niet opbouwen. Denk niet: ‘ik ga net zolang oefenen totdat ik écht klaar ben voor dat ene belangrijke optreden’. Nee, je moet juist je work in progress laten zien. Nodig je buren uit en vraag ze om naar je spel te luisteren en je kritiek te geven, ook al ben je net bezig met een nieuw stuk en zitten er nog allerlei fouten in. Mensen vinden het erg moeilijk om kritiek te ontvangen, maar als je dit vaak genoeg
oefent wordt het normaal en kun je de kritiek die nuttig is proberen te gebruiken. Bij de kritiek die niet nuttig is, druk je gewoon op de ‘deleteknop’. 3 Exposure aan afwijzing De derde vorm van exposure is de moeilijkste, maar mis schien wel de belangrijkste en meest werkzame vorm. Dit is de ‘exposure aan afwijzing’. De bedoeling is om iets te doen dat er expres voor zorgt dat men je gaat afwijzen. Het makkelijk ste is om dit in een andere context te oefenen dan op het podium, bijvoorbeeld op straat. In de recente wetenschappelijke literatuur komen voorbeelden voor zoals het volgende: je pakt een groot stuk toiletpapier en doet het in de achterzak van je broek. Zorg echter dat er een lang stuk uit je broekzak blijft hangen. Zo ga je in de Leidsestraat in Amsterdam staan of ergens anders waar het erg druk is. Zorg ervoor dat mensen je goed kunnen zien. Nu heb je grote kans dat men je gaat afwijzen. Men denkt misschien: ’die is niet goed bij zijn hoofd’. Hoogstwaarschijnlijk ga je je lichamelijk beroerd voelen. Dit gevoel zal in het begin toenemen. Blijf echter in deze situatie. Het nare gevoel zal na ongeveer een halfuur afnemen. Je weet inmiddels hoe men reageert, maar je kunt het onprettige gevoel aan. Je kunt het verdragen dat mensen misschien iets negatiefs over je denken. Het is onprettig, maar niet levensgevaarlijk. Je kunt het aan. Dit geldt natuurlijk ook voor optreden: het is moeilijk, maar te doen. Het is normaal dat je dit gevoel vervelend vindt, maar meer ook niet. Maak het niet groter dan het is. Het is overigens ook erg slecht voor je focus wanneer je continue bezig bent met wat anderen van je denken. Dat leidt je af van de muziek die je op dat moment speelt. Het is belangrijk je focus, of liever gezegd je taakconcentratie, te oefenen. Dat kun je trainen met heel eenvoudige oefeningen. Luister bijvoorbeeld naar een symfonisch stuk en probeer een bepaald instrument helemaal te volgen. Als je merkt dat je wordt afgeleid, probeer je toch steeds opnieuw naar dat instrument te luisteren. Je ziet bij mensen met een sociale fobie ook dat ze in een gesprek veel te veel bezig zijn met wat de ander van hen zou kunnen denken. Daardoor missen ze de inhoud van het gesprek. Ze reageren wel sociaal beleefd, maar de gesprekspartner voelt dat er iets niet klopt. Ze verliezen vaak de aandacht voor het moment en dat is nu juist heel belangrijk voor het muziek maken. Het zal tijdens een concert misschien niet altijd lukken om van A tot Z in het moment te zijn. Er zijn momenten die niet lekker lopen, je maakt fouten. Dan is het de kunst om door te gaan. Pak de draad op en laat de missers achter je. Oefen dus met het maken van fouten. Probeer dit niet meer te vermijden, maar probeer er gewend aan te raken. Het geheim zit hem in deze acceptatie in combinatie met een positieve zelfwaardering.
een perfect optreden geeft en na afloop denkt: ‘ik heb goed gespeeld, ik ben weer ontkomen aan kritiek’. Je hebt dan alleen bevestigd: ‘het is goed gegaan en daarom kreeg ik een compliment’. Maar wat je wilt bevestigen is: ‘ik heb een fout gemaakt, maar dat kan ik aan. Ik ben ok met mijn fouten’. Grote artiesten zeggen stuk voor stuk dat ze heel goed zijn in het maken van fouten. Ze hebben zichzelf allerlei trucs aangeleerd om met de fouten om te gaan. Uiteraard wil iedereen zich lekker voelen op het podium. Ik raad het alleen af om dit als eerste doel te hebben. Het kan uiteindelijk wel een doel zijn, maar het kan in het begin veel spanning opleveren om geforceerd te proberen te ontspannen. Het eerste doel is dus om met de spanning en de fouten te leren omgaan. Nogmaals: dit is moeilijk en de spanning voelt naar, maar het is niet levensgevaarlijk’. Medicatie en zelfkennis Naast therapie zijn medicatie zoals angstdempers of bètablokkers ook een (tijdelijke) oplossing voor de fysieke ongemakken van podiumangst. Rob Faltin: ‘wanneer het gebruik incidenteel is, kan medicatie zeer goed werken. Er zijn richtlijnen voor het gebruik van medicatie bij een sociale fobie. Je kunt het beste met je (huis)arts bekijken of en hoe vaak je ze kunt gebruiken. Angstdempers zijn verslavend, dus deze kun je beter niet te vaak nemen. Bètablokkers zijn dat niet, maar aan het gebruik van deze medicijnen kleven wel andere bijwerkingen dus kun je deze ook maar beter niet te vaak nemen’. Als laatste tip geeft Faltin om te werken aan je zelfkennis. Rob Faltin: ‘het is belangrijk om te weten in welke league je speelt. Weet waar je staat. Weet wat je wel en niet aankunt. Veel musici hebben een soort droom in hun hoofd en denken dat die gedachte eigenlijk hun niveau is. Dat geeft veel spanning en werkt bovendien averechts. Je hoeft geen fabuleus gitarist te zijn om mensen blij te maken met je muziek. Gewoon een goede gitarist zijn is goed genoeg’. Wil je graag meer informatie over Rob Faltin of over het onderwerp podiumangst? Bekijk de website van Rob Faltin: http://www.robfaltin.nl Het boek ‘Plankenkoorts’ is uitgegeven door Hogrefe Uitgevers Amsterdam (ISBN 978-90-79729-36-4) en is onder andere te bestellen via de site van Rob Faltin of www.bol.com Bekijk de EO-reportage ‘Podiumvrees, taboe onder musici’ via Uitzending Gemist: http://www.eo.nl/tv/devijfdedag/reportage-detail/ podiumvrees-taboe-onder-musici
Zelfwaarderingsoefeningen Naast het doen van exposureoefeningen, is het dus ook belangrijk om zelfwaarderingsoefeningen te doen. Dit met volgende de gedachte in het achterhoofd: ‘ik kan een vreselijk concert geven, maar toch ben ik goed zoals ik ben. Ik ben een leuke echtgenoot, ik kan lekker koken…’. Bedenk dingen die je zelfvertrouwen vergroten, zodat het optreden niet zo’n enorm overdreven status krijgt en dat dit het enige is waar je je nog mee identificeert. Probeer ook af te stappen van het doel om uiteindelijk alleen maar perfecte optredens te willen geven en je daarbij heerlijk relaxed te voelen. Dit werkt alleen maar averechts. Je hebt niets overwonnen van je angst als je
El Maestro
5
het imago van de gitaar als cultuurinstrument staat op het spel De klassieke gitaar: de minst populaire tak van het meest populaire instrument door: dieter kreidler | bewerking: marie -anne gubbels
De gitaar wordt steeds populairder, met als gevolg steeds langere wachtlijsten op de muziekscholen. Daartegenover staat dat vaste aanstellingen aan muziekscholen en conservatoria steeds vaker wegbezuinigd worden.
De gitaar: een instrument tussen verwachting en realiteit Ieder jaar opnieuw wordt door de Landesmusikrat Schleswig-Holstein een instrument gekozen dat gedurende een heel kalenderjaar extra in de belangstelling staat. In 2013 startte dit project met het thema: ‘Gitaar, instrument van het jaar 2013’, waarbij Dieter Kreidler benoemd werd tot beschermheer van het project. ‘De gitaar is overal aanwezig. De akoestische gitaar als solo- , ensemble- en begeleidingsinstrument in de klas sieke wereld, de elektrische gitaar als onderdeel in de wereld van de rock-, pop- en jazzmuziek of als onmisbaar instrument voor de singer-songwriter’, aldus Kreidler.
Volgens Kreidler ligt de oorzaak wellicht in de veelgeroemde mogelijkheden van het instrument. Het veranderde beroepsbeeld, de hoge vakkundige eisen, alsook de plek die de gitaar in de maatschappij en schoolomgeving inneemt, spelen hierbij natuurlijk een rol.
Tijdens een persconferentie die in januari 2013 in Kiel in plaatsvond (Schott: üben und musizieren 3, 2013), stelde een journalist de volgende interessante vraag: ‘waarom is de gitaar, die op dit moment het meest bekende en populaire instrument van alle instrumenten is, toch gekozen als instrument van het jaar?’.
Eisenpakket Aan de huidige gitaardocent worden steeds hogere eisen gesteld. Vanzelfsprekend moeten gitaardocenten be schikken over een hoog niveau. Van artistieke en pedagogische vaardigheden tot een gedegen kennis van de vak literatuur. Daarnaast wordt echter ook verwacht, dat de docent kennis heeft en over vaardigheden beschikt van een breed scala aan populaire stijlen zoals: kennis van folk- en country-speeltechnieken; kennis van de Zuid-Amerikaanse school (met de Bossa Nova-, de Sambaen Afro-Cubaanse-technieken); de
Het antwoord hierop was: ‘de gitaar mag dan wel heel populair zijn, hij heeft echter geen noemenswaardig lobby in de bestuursorganen van het muziekleven’. Hoe is dit mogelijk?
6
EGTA Nederland
De grote populariteit van de gitaar komt volgens Kreidler onder andere door de volgende oorzaken: • De gitaar is relatief goedkoop in aanschaf • De gitaar is gemakkelijk hanteerbaar, je neemt het gemakkelijk overal mee naar toe • Het lijkt een eenvoudig instrument om te bespelen • De toepassingen ervan zijn universeel
Flamenco; de Songwriting (inclusief het schrijven van arrangementen). Voor docenten elektrisch gitaar komt daar nog bij: kennis van diverse soorten rock-, pop- en jazzmuziek, alsook kennis van ingewikkelde randapparatuur, sound- en effectmogelijkheden. Kortom de markt verwacht een zogenaamde ‘duizendpoot’. Het is natuurlijk erg onwaarschijnlijk, dat een gitaardocent met een bachelordiploma op zak, over al deze vaardig heden beschikt. Het curriculum van de conservatoria reageert erg traag op de veranderingen in de markt, waardoor er een kloof ontstaat tussen de vraag op de werkvloer en de vaardigheden van de docent. Een stap in de goede richting zou zijn, wanneer de elektrische gitaar een verplicht bijvak (iets wat op de Neder landse conservatoria al gebeurd – red.) zou worden bij de studie klassiek gitaar en andersom. De toepassing van opleidingsafhankelijke didactische en methodische vaardigheden in verbin ding met deze instrument-technische vaardigheden zijn echter tot nog toe niet systematisch onderzocht. Steeds populairder Uit statistieken van de VDM 2012, (Verband Deutscher Musikschulen, de overkoepelende organisatie waarin bijna
alle 1000 kunstencentra van Duitsland gebundeld zijn – red.) blijkt dat bij de muziekscholen, als ook bij het pro ject ‘Jedem Kind ein Instrument’, de gitaar qua belangstelling bovenaan de ranglijst staat, zowel bij jongens als bij meisjes. Naast de toenemende vraag naar reguliere gitaarles, wordt de gitaar ook steeds vaker gebruikt in de EMP (Elementare Musikpädagogik, soort basisvorm van musiceren met kinderen door gebruik van stem, klank, beweging en taal voor kinderen van 2–8 jaar), bij ‘Musik von Anfang an’ (een vergelijkbaar project voor baby’s en peuters – red.) en in de ‘Ganztagschulen’ (vergelijkbaar met onze brede scholen, met dat verschil dat alle kinderen activiteiten tot 17.00 uur op school wordt aangeboden – red.). Daarnaast neemt de belangstelling voor elektrische gitaar bij jongeren stelselmatig toe. Deze ontwikkelingen leggen een steeds grotere druk op de muziekscholen en de vrije markt. Parallel hieraan constateert Kreidler een toename van inschrijvingen voor ‘Jugend Musiziert’ (landelijk jeugd muziekconcours – red). Dit behoeft extra aandacht en inspanning, want op dit podium verschijnen de toekomstige cultuurdragers. De manier waarop conservatoria en muziekscholen op dit moment hun personeel aan zich binden, is volgens Kreidler echter volledig contraproductief en komt niet tegemoet aan het belang dat het instrument in het onderwijs en de muziek op dit moment in neemt. ‘Om die reden doe ik een beroep op de besturen van conservatoria en hoge scholen, om aan de vraag naar goed opgeleide docenten klassiek en elektrisch gitaar te voldoen. Zo kan de regionale verzorging door muziekscholen en hun partners zeker gesteld worden. Ik doe een beroep om de ogen niet te sluiten voor deze ontwikkeling en om zorg te dragen voor de welverdiende status van de gitaar in de canon der instrumenten’, aldus Kreidler. Veranderingen in het beroepsperspectief Tegenover de toenemende belangstel ling voor de gitaar, staat dat stapsgewijs alle fulltime functies bij muziekscholen en conservatoria worden ingeruild voor functies op basis van contracturen. Deze ontwikkeling is funest. Jonge nieuwkomers starten, tegen wil en dank, steeds sneller als zzp-er, zonder enige kennis van bedrijfsvoering te
hebben. Wat Kreidler betreft ligt hier een taak voor de opleidingsinstituten, om de student in samenwerking met brancheorganisaties carrière-relevante en praktische lezingen over zelfstandig ondernemerschap aan te bieden. Door de brede inzetbaarheid van de gitaar, voorziet Kreidler dat de gitaardocent als ‘patchworker’ wel zal overleven, maar voor een waardige uitvoering van het vak is toch meer nodig. Het wegvallen van collega’s en daarmee verbonden intercollegiaal overleg zal leiden tot vervreemding. Tijd voor bij- en nascho ling is er niet. Om als kleine zelfstandige het hoofd boven water te kunnen houden, zal de docent, waarvan de boven beschreven vakkundige veelzijdigheid verwacht wordt, de vreugde in zijn beroep snel verliezen. ‘Het imago van de gitaar als cultuur instrument, zorgvuldig opgebouwd door de generatie gitaristen uit de jaren 1960 en 1970, komt hierdoor in gedrang’, aldus Kreidler, waarmee hij voorziet dat, wanneer bovengenoemde ontwikkelingen zullen voortbestaan, dit het einde betekent van de vakstudie gitaar. Om de verschillende problemen vakkundig aan te pakken, dringt Kreidler al jaren aan op het houden van een zogenaamde ‘Ronde Tafel-conferentie’. Een conferentie waarbij gitaristen, docenten klassiek en elektrisch gitaar en vertegenwoordigers van de EGTA bijeenkomen. Onderwerpen die zonder meer aan bod zouden moeten komen zijn: • op welke leeftijd is het (pedagogisch) verantwoord om met de elektrisch gitaar te starten? • hoe komen we tot een gemeenschappelijk curriculum? • kunnen we leeftijdsafhankelijke criteria vaststellen met betrekking tot stijl en toon? De VDM formuleerde in haar curriculum gitaar, met betrekking tot dergelijke actuele onderwerpen, al een paar interessante uitgangspunten. Maar wie gaat deze toekomstbepalende verande ringen bij de conservatoria implemen teren? Hoeveel docenten of hooglera ren gitaar zitten er in de besturen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er nieuwe verbindingen worden gesmeed om zo de meerderheid te krijgen, waardoor veranderingen mogelijk gemaakt kunnen worden? Er ligt een taak voor de ‘Ronde Tafelgroep’ om een vuist te maken en ten
Dieter Kreidler Dieter Kreidler was van 1975 tot 2009 ‘Professor für Gitarre‘ (Hoofdvakdocent klassiek gitaar) aan het conservatorium voor muziek en dans in Keulen, locatie Wuppertal, alwaar hij van 1997 tot 2009 tevens de functie van decaan bekleedde. In 1994 kreeg hij het ‘Bundesverdienstkreuz’, een onderscheiding van het land Nordrhein-Westfalen, voor zijn onbezoldigde inzet voor de amateurmuziek. Dieter Kreidler was Bundesmusikleiter in de ‘Bund Deutscher Zupfmusiker’ (de vereniging van Duitse tokkelmusici), is voorzitter van de ‘Deutsche Orchesterwettbewerb’, bestuurslid van ‘Jugend musiziert’ en lid van ‘Musikalische Bildung’, vakonderdeel van de ‘Deutsche Musikrat’.
aanval te trekken omwille van wat Kreidler een nieuwe communicatietrend noemt: de ‘gitaarplus’, de gitaar als instrument toegevoegd aan alle instrumenten op muziekscholen en conservatoria. ‘Hiertoe biedt het rijke repertoire van ensemble- en kamermuziek voor akoestische en elektrische gitaar alle mogelijkheden’, aldus Kreidler. Popmuziek bij concoursen Ook bij jeugdconcoursen ziet men tegenwoordig de categorie gitaar uitgebreid met de mogelijk tot de uitvoering van de verschillende popgenres. De klassieke gitaar treft men echter steeds minder aan op de radio, televisie en in concertzalen. Hiermee heeft de gitaarwereld zijn eigen universum gecreëerd. Wellicht is er toch nog een lichtpuntje. William Starling schreef in zijn biografie over gitarist John Williams, dat Yehudi Menuhin de klassieke gitaar in de kern vakken van zijn Menuhin School of Music in Surrey had willen opnemen. Dit gebeurde uiteindelijk in 2004, gesubsidieerd door de Rolling Stones. Bovenstaand artikel is een vertaling en een bewerking van ‘Das Image der Gitarre als Kulturinstrument steht auf dem Spiel’ dat door Dieter Kreidler werd geschreven en voor het eerst gepubliceerd in ‘Üben und musizieren’, 3/2013 © Schott Music GmbH & Co. KG, Mainz. Tevens dank aan onze zusterorganisa tie EGTA Zwitserland, met name Han Jonkers, die dit artikel in september 2013 in het vakblad ‘Bulletin’ heeft gepubli ceerd waardoor wij de toegang tot dit artikel hebben gekregen. Het complete artikel is te lezen op de website van EGTA Zwitserland in het ‘Bulletin’ van septem ber 2013.
El Maestro
7
Gehoorverlies en muziek Muziek: de streling voor onze oren? door: andy beynon
Een goed werkend gehoororgaan is voor de meesten onontbeerlijk. Dat er uitzonderingen op de regel zijn, is bekend, maar ook Ludwig van B. zou zeker niet in staat zijn geweest om zijn orkest goed stemmend te krijgen als hij – naar men zegt – echt volledig ‘doof’ zou zijn geweest. Waarschijnlijk leed hij aan een zogenaamde ‘progressieve perceptieve slechthorendheid’ (zie verder) en beschikte hij over een prima auditief werkgeheugen dat in zijn horende periode is ontwikkeld. Muziek: de streling voor onze oren – deel 1 Wetende dat je met een perfecte interne tonale representatie in auditief werkgeheugen prima kunt ‘compo neren’ én daarbij ook de beschikking hebt over de benodigde theoretische kennis van harmonieleer en analyse, is het natuurlijk mogelijk symfonieën uit je mouw te schudden. Slechthorendheid is ook nu nog aan de orde van de dag: de incidentie van slechthorendheid als ‘volksziekte’ lijkt nu significant toe te nemen. Volgens het RIVM blijkt dat nu al ruim 800.000 Nederlanders bij de huisarts bekend staan met gehoorproblemen, exclusief diegenen die geen huisarts bezoeken. Dat juist voor musici het gehoor erg belangrijk is, mag duidelijk zijn. Immers, we willen toch wel graag weten of ons instrument/stem wel goed is gestemd of niet (nauwkeurige toonhoogteper ceptie), of dat je niet te luid of juist te zacht speelt/zingt ten opzichte van de ander (intacte luidheidsbalancering), of dat we onze toonvorming (boventonen/ klankkleuren) onder controle hebben en goed kunnen waarnemen (timbre of spectrale perceptie). Welke risico’s lopen musici in ons beroep? Wat kunnen we er aan doen? Hoe groot is de kans op gehoorbeschadiging eigenlijk en wat kunnen de gevolgen hiervan zijn? OK, eerst even op een rij zetten hoe ons gehoor werkt. Hoe zat het ook al weer? Het menselijk gehoororgaan bestaat grofweg uit 3 delen: het uitwendig oor (oorschelp/pinna en gehoorgang), het middenoor (trommelvlies en gehoorbeentjes: malleus, incus, stapes) en het binnenoor (slakkenhuis of cochlea): zie figuur 1. Het uitwendig oor heeft als be-
8
EGTA Nederland
langrijke taak het opvangen en filteren van geluid, terwijl het middenoor als een soort ‘voorversterker’ fungeert en middels een ingenieuze hefboomwer king van de gehoorbeentjes hamer, aambeeld en stijgbeugel voor zo’n 50-60 dB versterking kan zorgen. Deze mechanische energie wordt in het slakkenhuis vervolgens omgezet in elektrische spanning, waar zich ook de uiteinden van de gehoorzenuw (haarcellen) bevinden. Vervolgens gaat het signaal via de zenuwvezels naar onze auditieve hersenschors en wordt dit ervaren als ‘horen’. Slechthorendheid De oorzaak van een gehoorverlies kan verschillend zijn. Globaal onderscheiden we een drietal oorzaken, te weten conductief gehoorverlies (= probleem in buiten- en/of middenoor), percep
tief gehoorverlies (= probleem in het binnenoor en/of gehoorzenuw), en de combinatie van beiden, een gemengd gehoorverlies. Het voordeel van de eerste soort is dat het geluid slechts verzwakt/zachter wordt waargenomen als gevolg van verstoorde geleiding van het signaal: door middel van voldoende versterking (oortelefoontje, hoortoestel, een operatie aan buiten/middenoor) kan dit geleidingsverlies worden opgeheven en kan men weer 100% horen en verstaan. Als het verlies echter perceptief van aard is, zijn het de haarcellen/zenuwvezels in het binnenoor die beschadigd zijn. In het meest extreme geval is er helemaal niets meer en spreken we van volledige doofheid. Dit leidt naast een verhoogde gehoordrempel (= slechter gehoor)
Figuur 1. Het gehoororgaan dat geluid doorgeeft via de gehoorzenuw naar de auditieve hersenschors
Het gehoorverlies kan ontstaan door acute gehoorschade (bijvoorbeeld trauma) of door een langzame toename van het gehoorverlies (progressief ). De impact van harde geluiden op ons gehoor blijkt vreemd genoeg uit wetenschappelijk onderzoek wel mee te vallen: langdurige blootstelling aan teveel lawaai (> 80 dB) gedurende 8 uur zou pas leiden tot een blijvend gehoor verlies op de langere termijn (>5 jaar). Hierbij wordt dan vaak een karakte ristieke verhoogde gehoordrempel in het audiogram gevonden rond 4000 Hz (de zogenaamde ‘4 kHz lawaaidip’): zie figuur 3. Figuur 2. Visualisatie van het verschil tussen een conductief (boven) versus perceptief gehoorverlies (onder)
Het effect van versterking bij een zacht geluid bij een conductief gehoorverlies (boven): versterking leidt tot 100% verstaan, het geluid wordt gewoonweg harder. Bij een percep tief gehoorverlies (onder) wordt spraak te zacht en vervormd waargenomen, waarbij versterking wel leidt tot een harder geluid, maar niet per se tot betere verstaanbaarheid als gevolg van (meer) distorsie. Vergelijkbare vervorming treedt ook op bij musici met een slecht frequentie-oplossend vermogen. vaak ook tot extra vervorming van het oorspronkelijk signaal. Deze vervorming zorgt er dan ook voor dat slechthorenden spraak wel horen (= versterking), maar niet verstaan (= vervorming): zie figuur 2. Harder praten tegen (ook hoortoesteldragende) slechthorenden heeft niet altijd zin en kan leiden tot een antwoord als: ‘schreeuw niet zo hard, ik hóór je wel!’ Vaak is er dan sprake van een verlaagde pijndrempel, waardoor het normale dynamische bereik van het gehoor (= het verschil tussen de juist waarneembare geluid en de pijndrempel, normaal zo’n 110 dBHL) kleiner is en geluid als het ware in een kleiner bereik moet worden gecomprimeerd met distorsie als gevolg (‘recruitment’). Als we het slakkenhuis zouden uitrollen, blijkt dat haarcellen in het voorste deel van het slakkenhuis de hoge en in het achterste gedeelte de lage frequenties verwerken (‘cochleaire tonotopie’). Naarmate men ouder wordt zullen daarom de hoge tonen (NB. begin van slakkenhuis, bevinden zich het dichtste bij ‘de buitenwereld’) het eerste te lijden hebben (‘presbyacusis’ of ouderdomsslechthorendheid) en verloren gaan.
bij geluiden boven ca. 80-85 dB, waardoor het trommelvlies strakker komt te staan (=minder beweeglijk) en daardoor, in tegenstelling tot een soepel trillend trommelvlies, harde geluiden wat afdempt.
Als er sprake is van een volledige doof heid zonder enig restgehoor, dan is dat zelden het gevolg van lawaaibeschadi ging (meestal aangeboren, erfelijk, vergiftiging (ototoxiciteit), traumata). Blijkbaar is het menselijk lichaam toch flexibeler en neuraal meer ‘plastisch’, met betrekking tot spontaan herstel na langdurige geluidsbelasting, dan we eigenlijk zouden verwachten. Dit neemt echter niet weg dat uitvoerende musici of geluidstechnici in studio’s zich niet zouden moeten behoeden voor onherstelbare perceptieve gehoorverliezen, want muziek kan ook beschadigen.
Figuur 3. Gehoortest (audiogram) waarbij het gehoorverlies (luidheid, dB) als functie van frequentie (Hz) wordt weergegeven.
Linker audiogram: audiogram van een normaalhorende: gehoordrempels voor alle frequenties op 0 dB, pijndrempel rond 100 dB. Rechter audiogram: audiogram van een musicus met een ‘lawaai-dip’, dat zich specifiek kenmerkt als een verminderd gehoor rond 4000 Hz en iets verlaagde pijndrempels en een kleiner dynamisch bereik.
Eén klein voordeeltje voor de hardrocker: de ‘stapediusreflex’ Gelukkig beschikken we over een soort beschermreflex tegen harde geluiden: een klein middenoorspiertje (de stijgbeugelspier) spant zich automatisch aan
El Maestro
9
Muziek: de beschadiging voor onze oren - deel 2 A. Gehoorbeschadiging Gehoorbeschadiging als gevolg van muziekspelers vormt al jarenlang maatschappelijke discussie en kan naast ongevoeligheid voor geluid (slechthorendheid/doofheid), zich ook manifesteren als juist een overgevoeligheid voor geluid (‘hyperacusis’), het horen van verschillende toonhoogtes in beide oren bij aanbieden van 1 toon (‘diplacusis’) of oorsuizen/continue pieptoon (‘tinnitus’). Sommige onderzoeken rapporteren dat 74% van de beroepsmusici gehoorpro blemen hebben (Kahari et al, 2001, 2003). Dat te harde muziek niet goed is voor ons gehoororgaan, lijkt evident: MP3-spelers en ‘live’ muziek kunnen immers tot ver boven individuele pijndrempels uitkomen. Maar in hoeverre er ook écht eenduidige wetenschappelijke bewijs is, valt vreemd genoeg eigenlijk zwaar tegen. De media springt uiteraard graag in op ‘hot topics’ zoals de schadelijke gevolgen van een overdosis geluid van bezoekers van ‘dancefeesten’: zeker 60% van de jongeren die mee hebben gedaan aan internet-zelftests, geven aan wel eens een piep te horen na het uitgaan. Zo’n 20% zegt hier zelfs continu last van te hebben, hetgeen een onherstelbare gehoorbeschadiging betekent. Maar óók de musici zélf kunnen een aardige lawaaibeschadiging oplopen: denk aan de popgitarist die (op een vaak veel te klein podium) precies voor de ‘rides’ en ‘crash’ van de drummer staat, de orkestmusici, die precies één rij voor de koperblazers of bekkenspeler zitten, of headset-dragende PA-geluidstechnici in opnamestudio’s. Geluidsniveaumetingen op het podium van het Concertgebouw leveren in het vrije veld al snel waarden op van zo’n 80-90 dB(A) (Jansen et al, 2009). Gehoorbeschadiging door korte versus langdurige overbelasting Allereerst: gehoorschade kun je alleen voorkomen, niet genezen. Men dient echter onderscheid te maken tussen kortdurende harde geluiden (bijvoorbeeld kortdurende rondzingende microfoons tijdens live optredens als gevolg van akoestische feedback, korte fortissimo pauken- of bekkenslagen bij symfonieorkest, ‘crash’ in rockmuziek)
10
EGTA Nederland
en continue, langdurige belasting. Beide soorten belasting kunnen leiden tot perceptieve gehoorverliezen, dus beschadigingen in het binnenoor, die niet operatief te verhelpen zijn (zoals vaak wel het geval is bij middenoorproblemen). In het eerste geval zal de eerder genoemde stapediusreflex optreden, maar deze reflex heeft enkele milli seconden ‘inregeltijd’ nodig. Zodra de reflex in werking treedt, is het korte harde geluid alweer verdwenen. Schadelijk dus. Bij langdurige geluiden blijft de stapediusreflex weliswaar actief, maar zal na enige tijd zal gewenning optreden en zijn we vervolgens geneigd het volume juist weer nóg harder te zetten. Bij overbelasting is ons oor (meestal) in staat zich weer spontaan te herstellen: de tijdelijk overbelaste haarcellen (vaak tijdelijk hoorbaar als een piep) komen na enige tijd (paar uur tot paar dagen) weer tot rust. Herhaalde overbelas ting tijdens deze ‘recovery’-periode kan echter tot blijvende schade van de haarcellen leiden, met slechthorendheid als gevolg. Mede daarom is betrekking tot continue geluidsbelasting 14 februari jl. een convenant gesloten door staatssecretaris van Rijn (VWS) waarin staat dat het volume van muziek op dancefeesten gelimiteerd moet worden en bezoekers actief voorgelicht moeten worden. Al sinds januari 2013 zijn Europese normen bepaald waarin gesteld is dat de maximale output van mobiele telefoons en MP3-spelers niet hoger dan 100 dB mag bedragen (of alle fabrikanten zich hier ook aan houden is punt twee ...). B. Musici en gehoorbeschadiging: lopen wij een groter risico? Dit hoeft niet en blijkt ook per instrument en situatie te verschillen. De onversterkte klassieke akoestische gitarist heeft weinig te vrezen. Voor gitaristen die met versterking spelen ligt dit natuurlijk anders, evenals andere musici die zich in situaties begeven zoals eerder beschreven. Het vervelende van langdurige geluids overbelasting is dat men vaak pas na vele jaren een gehoorverlies consta teert, dat geleidelijk (en daardoor niet altijd merkbaar) is opgetreden. Naast verhoogde gehoordrempels en slechter spraak verstaan op feestjes, kunnen ook echter evenwichts- en tinnitusklachten
optreden. De moeilijkheid is echter dat het dan eigenlijk al te laat is om een goede medische diagnose te stellen naar de oorzaak. Verder blijkt dat sommige musici gevoeliger zijn voor geluid (hyperacusis) dan anderen. Tenslotte blijkt uit onderzoek ook dat sommigen een aangeboren genetische predispositie hebben voor vormen van (erfelijke) slechthorendheid, maar we zijn daar nog lang niet uit. C. Musici en gehoorbescherming: wat kun je er aan doen? Preventief te werk gaan! Er zijn immers meerdere gevallen bekend van afkeuringprocedures (o.a. WAO) waarbij je gehoor tijdens je werk als uitvoerend musicus door nalatigheid van anderen ernstig is beschadigd (vaak bij het soundchecken). Bij rechtszaken zou het goed kunnen dat je aan het kortste eind trekt als gevolg van een lastige bewijs voering en gebrek aan (wetenschappelijke) evidentie, omdat de oorzaak achteraf vaak lastig te achterhalen is. In eerste instantie kun je als (versterkte) gitarist zelf al iets doen aan jouw positie binnen de opstelling in je band, ensemble of bigband: zorg ervoor dat je niet direct voor blazers of drummers staat/ zit, zorg ervoor dat de akoestiek in de repetitieruimte geen galmbak is (plaats voldoende absorptieplaten/-wanden), repeteer niet op maximaal concertvo lume (bedenk dat iedere slechts 3 dB extra een verdubbeling van de geluidsdruk op je oren inhoudt!), informeer zonodig bandleden over gevolgen van te harde geluiden, vaak zijn zij zich hier niet van bewust (er bestaan vele infosites op het www: zie links). Gebruik tijdens het soundchecken ook goede gehoorbeschermers: hoe vaak gebeurt het niet dat jij of de PA-technicus per ongeluk een kanaal te ver open zet met een schrille, zeer luide feedback-pieptoon als gevolg? Gehoorbeschermers zijn tegenwoordig in vele maten en soorten (en prijzen...) te verkrijgen. In de praktijk blijken deze gehoorbeschermers helaas niet altijd voldoende te dempen (o.a. PasschierVermeer & Vos, 1997), maar liever iets dan niets. Telefonisten van callcenters, headset-gebruikers of fabrieksarbeiders: zij lopen een hogere kans op lawaaibeschadiging of tinnitusklachten. Dus ook uitvoerende musici met headsets…
Bij de meeste audiciens kun je op maat otoplastieken (‘oordoppen’) laten aanmeten. Diverse websites en commerciële audicienketens kunnen je informeren over de (on)mogelijkheden (zie referenties). We onderscheiden passieve van actieve gehoorbeschermers. Passieve beschermers zijn universele oordoppen met ingebouwde filters. Universeel passende oordoppen zijn relatief goedkoop maar geven het geluid vaak niet natuurgetrouw weer (iets ‘dreunend geluid’). Otoplastiekenop-maat daarentegen zitten prettiger en hebben een mooier geluid, maar zijn aanzienlijk duurder. In tegenstelling tot de passieve bescher mers werken actieve gehoorbescher mers met compressietechnieken en zijn dus beter bestand tegen piekgeluiden (ingebouwde AGC: automatic gain con trols) of werken op basis van ‘antigeluid’ (geluid in tegenfase: het principe is vergelijkbaar met de commerciële ‘noise cancellation headphones’). Bedenk echter dat gehoorbeschermers het oorspronkelijk frequentiespectrum van het geluid iets kunnen wijzigen. Musici hebben daarom meestal de voorkeur voor beschermers met een zo vlak mogelijke frequentiekarakteristiek als output, omdat zo het spectrum van het origineel zo veel mogelijk intact blijft. Het nadeel van beschermers is dat je altijd ‘iets in/over je oor hebt zitten’ (drukgevoel, irritatie).
CONCLUSIES Gehoorbeschadiging op de langere termijn als gevolg van langdurige over belasting is moeilijk te voorspellen. Het menselijk gehoor blijkt flexibeler dan gedacht. Desalniettemin is het goed om tóch het zekere voor het onzekere te nemen en, voor diegenen bij wie het van toepassing is, jezelf voldoende beschermen tegen met name kortdurende harde geluiden of langdurige blootstelling tijdens repetities of concerten door gebruik te maken van enige vorm van gehoorbescherming. Ondanks het feit dat iedereen hiervoor een verschillende gevoeligheid kan hebben en het niet altijd voorspelbaar is wie wel of niet slechthorend wordt, wil je dat risico uiteraard niet nemen. De gevolgen hoeven niet alleen gehoorverlies in te houden, maar kunnen ook psychisch van aard zijn/worden (stress, onzekerheid). Liever componeren en musiceren zonder gebruik te moeten maken van Beethovens auditieve geheugen, toch?
Referenties • Jansen et al. (2009) Noise induced hearing loss and other hearing complaints among musicians of symphony orchestras. International Archives Occupational Environmental Health, 82:153-164. • Kähäri et al. (2001) Hearing assessment of classical orchestral musicians. Scandinavian Audiology, 30: 13-23. • Kähäri et al. (2003) Assessment of hearing and hearing disorders in rock/jazz musicians. International Journal Audiology, 42:279-288. • Paschier-Vermeer & Vos (1997) Popmuziek: landelijke inventarisatie expositie patronen. Rapport TNO • Lamoré & de Laat (1993) Slechthorendheid en (slecht) gehoor. Uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Audiologie, NVA1993. Relevante internet links • Gehoorbescherming: www.oorbewust.nl • Nederlandse Vereniging van Audiologie: www.audiologieboek.nl • Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM): www.nationaalkompas.nl • Slechthorendheid en tinnitus: www.nvvs.nl en www.tinnitus.nl • Videofilmpje: www.ongehoordhard.nl
El Maestro
11
Musici en beroepsklachten Beroepsklachten: een onderschat probleem door: marie -anne gubbels
Beroepsklachten worden in de regel niet als zodanig door (huis)artsen herkend. Uit onderzoek blijkt dat één op de tien Nederlanders zingt of een muziekinstrument bespeelt . Dit cijfer is de optelsom van alle amateuren beroepsmusici. Dat betekent volgens het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) dat er in een gemiddelde huisartsenpraktijk zo’n 25 mensen met muziekgerateerde klachten (muziekblessures) zijn. De prevalentie (het vóórkomen) van muziekblessures wordt geschat op 5 per 100 mensen, afhankelijk van de definitie.
De klachten ontstaan doorgaans door de wijze waarop de musicus het lichaam belast. Het musiceren bestaat hoofdzakelijk uit hoogfrequente bewegingen met een lage intensiteit. Men heeft onderzocht dat wanneer een violist het vioolconcert van Brahms een keer speelt hij 400.000 keer bewegingen maakt met het DIP-2 gewricht van zijn linkerhand*. Het motorische systeem van het lichaam, en de neurologische aansturing ervan, kunnen dit aan omdat hieraan duizenden uren studie vooraf gingen. Musiceren vergt enorm veel van de mens. ‘Van de beroepsmusici kan 70% minstens twee weken per jaar niet musiceren vanwege klachten’. Het betreft meestal klachten van het houdings- en bewegingsapparaat. Per instrument verschillen de prevalentie en de uitingsvorm van de blessure. Een liesbreuk komt relatief vaker voor bij blazers dan bij niet musici, aldus Medisch Contact. Ik beschrijf als voorbeeld hiervoor een casus uit Medisch Contact 43/2013, de beschrijving betreft een violist. Een beroepsviolist heeft last van een hardnekkige huidafwijking in de hals. De therapie die de huisarts voorschijft werkt niet. De huisarts stuurt de violist door naar de polikliniek ‘Muziek en Revalidatie’, waar hij door de dermatoloog
12
EGTA Nederland
in behandeling wordt genomen. Ook de huidarts behandelt deze voor violisten zo kenmerkende huidproblematiek op het deel van de kin dat op de kinsteun rust, met zalfjes, hetgeen niet blijkt te werken. Algemeen lichamelijk onderzoek wijst op een verminderde stabili teit van de spieren in rug- en schoudergordel. De violist kan zijn armen amper vijf minuten gestrekt voor het lichaam houden, waardoor hij met zijn linkerhand ‘hangend’ aan de toets speelt. Dit zorgt voor een te hoge druk op de kin, omdat de viool als een koevoet tegen de kaak drukt. De huidproblemen werden dus veroorzaakt door deze druk en niet door een contactallergie. Na gerichte training van de stabiliteit en het toepassen van de juiste houding verdwenen al snel de huidproblemen.
Gespecialiseerde centra voor musici en dansers zijn: • Medisch Centrum voor Dansers en Musici (MCDM) in het Medisch Centrum Haaglanden in Den Haag • Stichting ‘Sanitas in musica, musicis sanitas’ in het AMC in Amsterdam • Revalidatie Geneeskundig Centrum UMC in Maastricht • Revalidatie Geneeskudig Centrum Friesland • Polikliniek voor musici met handletsel in het UMC Groningen (recent) • Behandelcentrum voor psychische/ psychiatrsiche problemen in het LUMC Leiden
Om de geneeskundige zorg voor dan sers en musici te bevorderen heeft dhr. B. Rietveld, orthopedisch chirurg, in 2005 de Nederlandse Vereniging voor Dans- en Muziek Geneeskunde (NVDMG) opgericht. Deze wetenschappelijke vereniging organiseert jaarlijks symposia voor in muziek geïnteresseerde, alsook voor in muziekblessures geïnteresseerde, (para-)medici en wetenschappers. Praktische informatie over beroepsklachten en hun behandelaars staan vermeld op de websites van paramedische beroepsverenigingen.
* Het distale interfalangeale gewricht, DIP-gewricht van vinger of teen is het gewrichtje tussen het voorlaatste en het eindkootje. Bron Wikipedia.
Het volledige artikel is te lezen op : http://medischcontact.artsennet.nl/archief-6/tijdschrift/138093/nr.-43-24-oktober-2013.htm
Deze tekst is een samenvatting van het artikel ‘Artsen herkennen muziekblessures niet’ uit Medisch Contact 43/2013. Medisch Contact is een weekblad van de artsenorganisatie KNMG.
interview Connie de Jongh: ‘Jij bent het podium. Het podium is waar jij bent en speelt’ door: lotte brekelmans
Connie De Jongh is als hoofdvakdocente zang verbonden aan het Codarts conservatorium (Rotterdam), waar zij met name de studenten van de afdelingen Wereldmuziek (binnen de afdeling JPW: Jazz, Pop, World) en Klassiek begeleidt. Ook is zij werkzaam voor De Acteerschool Rotterdam, Nieuwe Veste (Breda) en als gast docente bij het ESMAE (Porto, Portugal). Daarnaast werkt Connie op het Codarts conservatorium voor de afdeling Student Life als Awareness and Performance coach (transitie-coaching). Alle instrumentale-, vocale- en dansstudenten van de Bache lor en Master kunnen bij haar met hun vragen terecht. Deze coaching heeft als doel om (terug) te komen tot vaardige, betekenisvolle en spontane uitdrukking. Uiteindelijk komt de student zo weer in contact met zichzelf: voelen is veranderen. Zelf is Connie muzikaal grootgebracht vanuit de simpele zin: ‘wat je hoort is niet altijd wat je doet’! Deze zin houdt haar nog altijd bezig. Met welke vragen of klachten komen de studenten doorgaans bij je? Meestal zijn ze vastgelopen met hun spel of hebben ze het gevoel dat ‘het’ er wel in zit, maar dat het er niet uit komt. Soms worden ze door hun docent doorverwezen met een mentaal of fysiek probleem, waar ze niet verder mee komen. Voor mij is het dan de uitdaging erachter te komen waar de kink in de kabel zit. De studenten spelen altijd tijdens de coaching. Het probleem waar de studenten doorgaans als eerste mee komen, is vaak niet de oorzaak. Meestal ligt er iets anders aan ten grondslag. Dat is soms een hele puzzel en bijzonder om te mogen doen. Kun je een concreet voorbeeld geven van een situatie die je de afgelopen tijd hebt meegemaakt bij het coachen van de studenten? Afgelopen week kwam er een musicienne langs, die al vanaf haar 4e jaar speelt (nu is zij 21 jaar). In eerste instantie wilde ze graag aan haar ademhaling werken, want ze had het gevoel dat daar iets mee aan de hand was. Vervolgens gingen we aan het werk en uiteindelijk bleek dat er iets veel essentiëlers aan ten grondslag lag, wat maakte dat haar muziek niet stroomde. Ze maakte lang geleden al de keuze om bepaalde fysieke zaken niet te voelen of er in elk geval geen aandacht aan te besteden. Doordat ze krampachtig probeerde controle te houden over bepaalde elementen uit haar speeltechnieken, was ze het geheel kwijtgeraakt. Daarmee blokkeerde ze haar spel. Met welke oefeningen kun je deze blokkades bij de studenten doorbreken? Ik laat de studenten verschillende soorten ervaringsoefeningen doen, maar dan wel direct gerelateerd aan hun muziek. Het zijn soms fysieke oefeningen. Ik laat ze bijvoorbeeld het instrument op allerlei onorthodoxe manieren bespelen, zoals liggend op de grond. Dit zorgt ervoor dat het oude speelpa-
troon wordt doorbroken. Aan de klank kun je meteen horen of dat het werkt. Verder heb ik bijvoorbeeld een spijkerbed. Daarop moet je écht doorliggen, want anders kan het behoorlijk pijn doen. Hiermee oefenen de studenten ‘overgave’. Soms laat ik de student ook dansen, of werken we mindful. In elk geval is het aandachtspunt de bewustwording. Wat voel ik als ik mijn instrument aanraak? Wat is er zo fijn aan? Waarom speel ik eigenlijk? En vervolgens: hoe is de relatie met mijn instrument? Ben ik de baas of is mijn instrument de baas? Waar kunnen we elkaar ontmoeten? Je lichaam vertelt je heel veel. Gebruik je zintuigelijk bewustzijn. Ik vraag de student dan: wat voel je? Voel je hoe je handen het instrument aanraken, voel je de snaren, de toetsen? En ik vraag ook: hoe voel je je? Of: wat vond je ervan? Dat zijn twee verschillende dingen. Het gaat dus om het waarnemen met de zintuigen. Als je luistert naar de informatie die je van je zintuigen krijgt, dan gaat je lichaam direct oplossingen zoeken voor je problemen. Maar je moet het wel kunnen en willen voelen. Als je ervoor open staat, kan het proces van verandering heel snel gaan. Een ander belangrijk aspect is de klankvoorstelling of je intentie. Eerst moet je weten wat je wilt horen. De adem en de fysieke acties worden uiteindelijk bepaald door de artistieke en muzikale keuzes van de speler. Het lichaam vormt zich immers naar de gedachte en derhalve om de klankvoorstelling/intentie heen. Als je weet wat je wilt horen, en vooral HOE, vertaalt je lichaam dit meteen. Je luistert dus naar jezelf als maker en niet als het publiek.
El Maestro
13
Het is dus erg belangrijk om te beslissen waar je je op focust? Aandacht en zorg geven kwaliteit. Het is belangrijk om te bedenken waar je je op wilt richten, of in elk geval te weten waar je aandacht heen gaat. Richt je op de goede dingen, dan volgt je fysiek meestal vanzelf. Wat zie je vaak mis gaan? De compositie bepaalt welke skills je moet hebben om de muziek tot haar recht te laten komen. De compositie vraagt, wij faciliteren. Niet andersom. Vaak probeer je de compositie in dienst te stellen van je vaardigheden, of zit je nog helemaal in het stadium van de zelfexpressie. Als je je vaardigheden zo goed mogelijk traint, krijgt de muziek wat zij verdient. De speler en de compositie zoeken een balans. Je lichaam en het instrument zoeken ook een balans en vormen samen het instrument. Ik zie deze factoren – musicus, compositie en instrument – als een gelijkzijdige driehoek. Het doel is om alle drie de elementen in balans te krijgen. Daarvoor moet je voorwerk doen. Op zoek gaan naar inzicht in je instrument: ontwikkel begrip voor wat het kan en niet kan, wat het wil en niet wil. Hoe werkt het instrument, wat zijn de beperkingen/grenzen van het instrument? Je zult op zoek moeten gaan naar begrip en inzicht in jezelf als speler: wat zijn jouw beperkingen, wat zijn je skills, waarin kun je nog groeien? Daarnaast is het belangrijk om inzicht te krijgen in de compositie. Lees hem als een landkaart, een roadmap. Wat wil deze compositie van mij? Omdat alles samenhangt geloof ik
ook niet in een interpretatie achteraf, los van het spelen. In het touche - de aanraking - liggen de klank en de bedoeling besloten. Merk je dat er tegenwoordig meer mensen zijn die last hebben van blokkades bij het spelen? Sinds we muziek zijn gaan opnemen en alles daardoor in een keer perfect moet zijn, of perfect klinkend gemaakt wordt door de techniek, verwacht het publiek ook meer van ons en verwachten we veel meer van onszelf. We hangen aan schijnbare perfectie, betrouwbaar, maar daarom ook vaak voorspelbaar en verwijderd van de spontane creatieve en het artistieke moment. Een geïnformeerde, persoonlijke en artistieke signatuur in combinatie met het persoonlijk hoogst haalbare qua vaardigheden, is waar ik naar op zoek ben. Met mijn studenten en ook voor mezelf! Door zintuigelijk bewust te zijn en door zintuigelijk bewust te spelen houd je én de focus én de helicopterview. Zo kun je inspelen op het onverwachte. Stop daarom vooral met het maken van precieze afspraken. Hoe meer je positief bent getraind, hoe meer je de muziek tot dienst kunt zijn. Het vertrouwen in al je skills geeft je vrijheid om het letterlijk ‘mee te maken’. Hoe voelt het om te musiceren als er geen blokkades zijn? Soms dan zing ik en dan klopt het! Dan is er die ruimte, dat is misschien wel het beste van mij… Mijn instrument voelt dan als mijn veilige plek. Helaas is bij velen het instrument een onveilige plek. Het helpt enorm om te beseffen dat je zelf de andere helft van het instrument bent. Het instrument en jij zijn gelijkwaardig. Samen ben je het podium.
ALGEMENE LEDENVERGADERING | STUDIEDAG ZONDAG 16 MAART Graag verwelkomen we je op onze Algemene Ledenvergadering op 16 maart. Praat en beslis mee over het beleid van EGTA Nederland. Aanmelden is nog mogelijk! Thema 1. Met elkaar in gesprek over de EGTA n.a.v. discussiestuk EGTA 2.0 ( is verspreid) 2. Vocaal intermezzo o.l.v. Wim Stokwielder We beginnen de middag met een gezamenlijke lunch van 12.30-13.30 u (gratis voor de EGTA-leden). Verder zullen de ‘in gesprek sessies’ deels al wandelend in de fraaie omgeving plaatsvinden. Zo kan het nuttige met het aangename op deze zondag toch verenigd worden! Globale dagindeling 12.30 uur Gezamenlijke lunch 13.30 uur ALV en bespreking discussiestuk EGTA 2.0 in verschillende rondes 15.00 uur Pauze 15.30 uur Vocaal intermezzo o.l.v. Wim Stokwielder 16.00 uur Evaluatie bespreking 16.30 uur Nazit 17.00 uur Afsluiting Locatie ’t Haagje 1, 3971 MZ Driebergen | www.haagje.net Aanmelden via
[email protected]
14
EGTA Nederland
beroepsklachten: help, wat nu? Drie ervaringsdeskundigen aan het woord door: lotte brekelmans en marie -anne gubbels
van bètablokkers of roken en langdurig gebruik van zwaar handgereedschap. Daarnaast kunnen de symptomen een voorbode zijn van een hartziekte of reuma.
Marie-Anne Gubbels Marie-Anne studeerde klassiek gitaar aan het conservatorium van Maastricht. Tegenwoordig heeft zij een lespraktijk in Etten-Leur en leidt zij twee koren in Dongen en Etten-Leur. ‘In het derde jaar van de opleiding gitaar aan het conservatorium van Maastricht kreeg ik tijdens het spelen opeens last van ‘dode’ vingers. Het begon na een klein half uur spelen. Eerst trok de ringvinger en daarna de middelvinger van mijn linkerhand ‘wit’ weg, werd koud en gevoelloos, waarna ik de vingers niet goed meer kon bewegen. Als ik stopte met spelen duurde het zo’n 10 minuten voordat ik weer kon beginnen, maar al snel kwamen de klachten weer terug. Omdat het hartje winter was, dacht ik aan een slechte doorbloeding in combinatie met het aantrekken van te weinig kleding. Ik besloot daar eerst wat aan te doen in de vorm van extra lagen kleding en door de verwarming een graadje hoger te zetten. Toen de klachten echter aanhielden ging ik naar de huisarts, die niets kon ontdekken. Een verwijzing naar de neuroloog bracht ook geen verbetering. Daarop kreeg ik een verwijzing naar de dermatoloog. Na opnieuw de mallemolen van ziekenhuisonderzoek inclusief bloedafname en extra tests te hebben doorlopen, werd (eindelijk) de diagnose gesteld: ik zou wellicht last kunnen hebben van het syndroom van Raynaud. Factoren die een ongunstige effect sorteren waardoor bij een aanval van de ziekte bloedvaten van handen of voeten kunnen dichtknijpen zijn: koude, emoties, hormoonwisselingen, het gebruik
De therapie die de dermatoloog voorschreef bestond uit het dragen van dikke kleding, wanten, handschoenen, sjaals en een muts tot de buitentemperatuur 25 graden Celsius of meer zou zijn! Toen ik deze therapie met de huisarts evalueerde barstte hij uit in een geweldige schaterlach en verwees me door naar een fysiotherapeut/manu eeltherapeut die, als hij in opstand was gekomen tegen zijn vaders advies, een gitaar-collega van ons geworden zou zijn. Na grondig onderzoek en een ‘kraak’behandeling, waarbij hij mijn nek rechtzette, volgden een aantal sessies waarbij ik op de praktijk een half uur of langer ‘moest’ gitaarspelen, dat steeds uitmondde in gezellig geklets met de praktijkhouder. De onderwerpen van de gesprekken gingen over de spijt die hij soms had, omdat hij nooit de kans had gekregen om het conservatorium te mogen volgen. We spraken over de werken die hij als jongen van 18 jaar had gespeeld, waaruit bleek dat hij op een dusdanig hoog niveau gitaar speelde, dat we beiden vermoedden dat hij dan niet mijn fysiotherapeut maar mijn hoofdvakdocent geworden zou zijn. Hij volgde echter zijn vaders advies op om te kiezen voor een vak waarmee je een goede boterham kunt verdienen en ja, hij had geen last van geldgebrek (toen ik 30 jaren geleden afstudeerde lagen de banen ook niet voor het oprapen). Voorzien van mijn gitaar, standaard, voetenbankje en bladmuziek werd ik steeds met open armen ontvangen. De radio ging uit, de deuren van de behandelkamers werden opengezet en ik kon gaan spelen, hetgeen natuurlijk voortdurend tot applaus leidde. De therapie die hij voorschreef? Let op je houding tijdens het gitaarspelen, (ik neig tot het vooruitsteken van mijn nek,
een fout die ik ook bij een van mijn leerlingen van 50+ constateer) speel nooit langer dan 30 tot 40 minuten achter elkaar, wissel je dagelijkse bewegingen voortdurend af en sport regelmatig, zo blijven de spieren sterk. Ik heb naderhand nooit meer last gehad van koude vingers tijdens het spelen.
Peter Thissen Peter studeerde klassiek gitaar bij Hein Sanderink en speelde jarenlang in het gitaarduo ‘Duolisme’ samen met gitarist Frank Lamm. ‘Op dit moment heb ik vrijwel geen klachten meer, maar eind 2006 was mijn linker wijsvinger dik en opgezet en bleek hij ontstoken. De vinger was bovendien verkleurd en deed pijn. In eerste instantie was de diagnose artrose, daarna was er sprake van een zogenaamde ‘mallet-vinger’, maar dit bleek allebei niet te kloppen. De uiteindelijke diagnose was twee ledig: CPRS 1 (Complex Regionaal Pijn Syndroom Fase 1). Ik was al dicht in de buurt van CPRS 2, wat niet meer te herstellen is. De tweede diagnose was Psoriasis Reumatica, een huidaandoe ning die in 5% van de gevallen op de gewrichten en/of de spieren overslaat. In mijn geval gebeurde dat in mijn linker hand. Met name in 2007 waren de klachten heftig. In dat jaar kon ik geen gitaar meer spelen. Na diverse behandelingen ging het vervolgens iets beter.
El Maestro
15
In 2008 en 2009 ging het weer redelijk, maar in 2010 kwamen de klachten terug. Dit keer ook in de linker pink. Een operatie volgde. Het is natuurlijk het meest voor de hand liggend om te zeggen dat de klachten zijn ontstaan door het gitaarspelen, maar in mijn geval denk ik dat ook andere factoren een rol hebben gespeeld. Duidelijk aanwijsbaar is de oorzaak in elk geval niet. Mijn professionele loopbaan als uitvoerend musicus in ‘Duolisme’ stopte helaas wel door mijn klachten. De 5e cd van ‘Duolisme’ is er niet meer gekomen. Op dát niveau spelen ging niet meer en zal ook nooit meer gaan lukken. Als docent bleek de schade gelukkig mee te vallen. In zekere zin ben ik door deze geschiedenis de ‘gitaarproblemen’ bij mijn leerlingen zelfs beter gaan begrijpen. Wel vond ik het erg lastig om met de klachten om te gaan. Ik was destijds behoorlijk aangeslagen en heb daar ook hulp voor gezocht. Inmiddels heb ik het een plekje kunnen geven. Bovendien levert elk gesloten boek weer iets nieuws op. Gelukkig heb ik ongeveer 90% kans om te genezen. In februari 2012 ben ik geopereerd en na revalidatie blijk ik weer een beetje gitaar te kunnen spelen. Wat betreft het lesgeven ben ik nu weer up to date. Echter, door de klachten en de pijn (fysiek en emotioneel) is mijn lol in het professioneel klassiek gitaar spelen over. Om die reden ben ik een aantal jaren geleden begonnen met een nieuwe uitdaging, namelijk piano spelen. Zoals gezegd: elk gesloten boek levert iets nieuws op. Ik heb veel mede leven, sympathie en complimenten mogen ontvangen van mijn omgeving. Met name voor de manier waarop ik de draad heb opgepakt en uiteindelijk voor een nieuwe richting heb gekozen. Wanneer je de klachten pas net ervaart, wil je ze ontkennen. Je liegt erover, vooral tegen jezelf. Je doet er alles aan om het probleem niet te zien. Het resultaat is dat het probleem alleen maar groter wordt en je uiteindelijk stil legt. De nieuwe weg die ik gekozen heb is de piano. Gelukkig is deze lichter te bespelen dan de gitaar. Het is minder belastend voor de handen. Althans, zo ervaar ik het. In veel pianostijlen is de precieze klassieke basistechniek niet het allerbelangrijkste. Ook al hou ik weldegelijk van klassiek piano, waar veel techniek voor nodig is, de fysieke belasting is voor mij minder zwaar. De
16
EGTA Nederland
klachten waren voor mij de basisreden om de switch van gitaar naar piano te maken, maar inmiddels hou ik net zoveel van de piano als dat ik destijds van de gitaar hield’.
foto: Dennis Stempher
Bruno Nelissen Bruno studeerde eveneens klassiek gitaar bij Hein Sanderink. Tegenwoordig speelt hij voornamelijk elektrisch gitaar, onder andere in elektrisch gitaarkwartet ‘Zwerm’. ‘Mijn gehoorklachten zijn ontstaan na een heftige oorontsteking die ik tijdens een vakantie opliep. Vervolgens ben ik naar een weekendarts gegaan, maar helaas kreeg ik niet direct antibio tica voorgeschreven. Anders was mijn gehoorverlies hoogstwaarschijnlijk beperkt gebleven. Momenteel heb ik nog veel last van tinnitus (oorsuizen) en hyperacusis (overgevoeligheid voor bepaalde frequenties). Deze laatste klacht is eigenlijk een neurologisch probleem. Je hoort iets niet en je hersenen proberen dat vervolgens op een overdreven manier te compenseren. De hyperacusis is erg irritant. Je hersenen filteren veel geluid, maar door deze aandoening is een deel van de filter aangetast. Het geluid wordt vervormd tot een soort ‘distortion’. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer iemand hard praat, boven een bepaalde grens. Ieder mens heeft wat dat betreft een taks. Bij mij is het overgangsgebied echter kleiner, dus heb ik sneller last van ‘distortion’. Je kunt je hier helaas ook niet tegen wapenen. Momenteel ben ik aan het bekijken of dat ik verder wil gaan met het behandeltraject waarin ik nu zit. Dit is een traject samen met een audioloog en een psycholoog. De behandelvorm van de audioloog richt zich op het fysieke gedeelte. Er worden tijdens de behandeling ruisgeneratoren op mijn oor gezet. Deze zenden ruis uit op een
bepaalde bandbreedte. Hierdoor krijgen mijn hersenen het signaal dat het niet meer nodig is om signalen uit te zenden en het geluid te vervormen. Bovendien camoufleert het. Deze camouflage werkt goed, evenals afleiding. Want als ik er niet aan denk, bijvoorbeeld tijdens het hardlopen, dan heb ik ook geen klachten. Als ik het er met iemand over heb, dan wordt het juist erger. Met de psycholoog werk ik in de vorm van cognitieve gedragstherapie. Mijn hersenen zijn eigenlijk verkeerd geconditioneerd. Als ik een bepaalde frequentie niet hoor, dan gaan mijn hersenen ruis uitzenden. Het is wel zo dat je voor deze gedragstherapie ontvankelijk moet zijn, anders heeft het geen kans van slagen. Je moet er dus voor open staan. Voor 75% van de patiënten werkt deze therapie. Er zijn patiënten die ook andere psychische klachten krijgen, zoals slaapproblemen of depressieve klachten. Daar heb ik gelukkig geen last van, ik heb er alleen beroepsmatig problemen mee. Mochten mijn klachten overigens toenemen, dan ga ik uiteraard wel verdere stappen ondernemen. Het eerste deel van mijn behandeltraject is er nu op geënt om beter te begrijpen hoe het probleem in elkaar steekt. Dat heeft al veel effect gehad. Of het virus dat de ontsteking (en uiteindelijk de beschadiging) veroorzaakt heeft kan terugkomen weet ik niet. Er is wel een kans dat het terugkomt, maar als ik nu klachten zou krijgen vraag ik meteen antibiotica. Gelukkig is er wel een kans dat het oorsuizen op den duur overgaat, maar de gehoorbeschadiging die ik heb opgelopen is helaas permanent’.
interview ‘Jazz is voor mij een soort lijm die alle muziekstijlen aan elkaar kan linken’ door: lotte brekelmans
Gitarist, zanger en componist Pablo Reyes (Mexico City, 1984) behoort tot de nieuwe generatie progressieve Latijns-Amerikaanse musici. Pablo’s composities kenmerken zich door de Mexicaanse, Latijns-Amerikaanse en Braziliaanse folklore-invloeden, vermengd met hedendaagse elementen vanuit de jazz en rock. Door deze mix ontstaat een heel nieuw muzikaal idioom.
Als soloartiest speelde Pablo op verschillende Nederlandse podia, waaronder het Tropen Theater, het Muziekgebouw, Paradiso en de Melkweg. Hij gaf concerten in vele Europese landen, maar ook in de VS, Brazilië en Mexico. Pablo werkte samen met bekende artiesten als Benjamin Herman, Ramon Valle en Dean Bowman. In mei kom je naar Europa en ook naar Nederland. Wat zijn je plannen voor de periode dat je hier zult zijn? Er staat een grote tournee gepland, deze is gesponsord door een samenwerking van het Fonca (Mexicaanse Fonds voor Kunst en Cultuur) en de Europese Unie. Met mijn project MULIX heb ik een beurs gewonnen. Het MULIX trio bestaat uit bassist Bam Bam Rodriguez (Venezuela), drummer en percussionist Ulas Aksunger (Turkije/Duitsland) en ikzelf. Ik ben erg blij met deze samenwerking. De twee andere muzikanten zijn niet alleen bijzondere artiesten, maar ook mijn muzikale broe ders. Ik ben gezegend met het feit dat ik ze ontmoet heb. Staan er al wat concerten gepland voor mei aanstaande? Ja, we hebben al veel concerten staan. Eerst zal ik vanuit Mexico als solist naar Europa gaan. Ik start de tournee in Spanje met andere muzikanten. Halverwege mei arriveer ik in Nederland en dan start de tour met het MULIX trio. In 2013 is je tweede cd uitgekomen die je in Nederland hebt opgenomen. Waarom heb je zo’n speciale band met Neder land? Dat klopt inderdaad. Mijn tweede cd is overigens getiteld ‘Molino de Viento’, wat ‘De Windmolen’ betekent. Daar zit dus ook een duidelijke connectie met Nederland. Nederland is erg belangrijk voor mij omdat ik daar eigenlijk mijn eerste ‘wereldmuziekervaring’ als muzikant heb gehad. In Nederland heb ik met veel muzikanten uit allerlei landen en in allerlei stijlen mogen samenspelen. Hoe kwam je in Nederland terecht? Mijn toenmalige vriendin ging voor haar studie naar Barcelona. Om die reden zocht ik ook een studieprogramma in Europa. Een Mexicaanse drummer raadde me aan om naar Amsterdam te gaan. Ik heb daar vervolgens de laatste twee jaar van de bachelor jazzgitaar gevolgd. Dat was op zich erg interessant, maar mijn muzikale pad leidde toch steeds meer naar de wereldmuziek. Dat was de kant die ik op wilde gaan. Zelf liep ik vast in de jazzmuziek. Naar mijn persoon-
lijke mening ondergaat de jazzmuziek tegenwoordig een crisis. Dezelfde crisis als de crisis die de klassieke muziek jaren geleden al heeft ondergaan. Jazz-onderwijs is tegenwoordig zo streng en de academies stoppen het in zo’n een strikt frame. Je moet het op die manier doen en niet anders. Naar mijn idee ontbreekt het in jazz-educatie tegenwoordig aan vrijheid. Dat is de reden waarom ik uiteindelijk wereldmuziek ben gaan studeren aan het Codarts conservatorium (Rotterdam). Ik vond het fantastisch om daar al die verschillende afdelingen samen te zien: Turkse muziek, Latin, tango, Indiase muziek. Op Codarts heb ik mezelf als het ware teruggevonden.
El Maestro
17
In de wereldmuziek voelde ik me veel meer thuis. Onlangs studeerde af aan de Master of Music in jazz en wereldmuziek, voor gitaar en zang. Maar om nog even terug te komen op mijn ‘jazzhypothese’: veel jonge muzikanten willen breken met de oude tradities. Ze willen tradities combineren met vernieuwing. Dat geldt ook voor mijzelf. Jazz is voor mij een soort lijm die alle muziekstijlen kan vermengen en aan elkaar kan linken. Welke invloeden probeer je in je muziek te verwerken? Dit verandert eigenlijk continu. Het is afhankelijk van wie ik ontmoet of naar welke muziek ik op dat moment luister. Ik luister veel Braziliaanse muziek; verder luister ik naar rock, bijvoorbeeld Led Zeppelin; ook houd ik van Peruaanse muziek, Meer informatie over Pablo Reyes: www.pabloreyesmusic.com www.facebook.com/pabloreyesmusic www.facebook.com/mulixmusic Pablo Reyes is met zijn ‘MULIX Europe Tour’ op de volgende data en plaatsen te horen en zien: zaterdag 17 mei Pianola Museum, Amsterdam woensdag 21 mei De Observant, Amersfoort vrijdag 23 mei Pompstation, Amsterdam zaterdag 24 mei Lebrocope, Groningen maandag 26 mei Blue Note, Amsterdam donderdag 29 mei Grounds, Rotterdam vrijdag 30 mei Ele, Utrecht zaterdag 31 mei NY Creations, Breda zondag 1 juni Latin brunch in La Bru/De Unie, Rotterdam zondag 1 juni Avondconcert in de Roode Bioscoop, Amsterdam woensdag 4 juni Evening session in La Bru; Rotterdam vrijdag 6 juni Mexicaanse ambassade, Den Haag woensdag 11 juni Korzo Theater, Den Haag donderdag 12 juni Rasa Theater, Utrecht
18
EGTA Nederland
zoals Chabuca Granda. Ik houd van alle soorten muziek. Je hebt naar mijn mening eigenlijk maar twee smaken in de muziek: goede of slechte muziek. Hoe zou je jezelf willen omschrijven als muzikant? Ik ben een zanger en gitarist. Ik schrijf liedjes en gedichten. Dit combineer ik met mijn Latijns-Amerikaanse achtergrond, met Braziliaanse invloeden, met mijn Europese en Nederlandse ervaringen en de kennis die ik in mijn jazz-opleiding heb opgedaan. Ik kom uit Latijns-Amerika en zing in het Spaanse folklore-idioom, maar ik speel hedendaagse muziek. Voorlopig voel ik me meer een gitarist dan een zanger, maar ik werk aan mijn stem zodat hij ooit op hetzelfde niveaus als mijn gitaar spel zal zijn. Ik speel al zo lang gitaar, vanaf mijn 10e jaar. Eerst speelde ik charango en requinto en later gitaar. Als kind startte ik met het spelen van Latijns-Amerikaanse folklore. Daarna heb ik klassiek gitaarles gevolgd. Vervolgens ging ik rock muziek spelen, stapte ik over naar de jazz, maar kwam later weer terug naar de folklore. Wat zijn je toekomstplannen? Voorlopig is New York mijn ‘project’. Op dit moment in mijn leven heb ik het nodig om op dit hoge niveau te werken qua competitie, inspiratie en aanmoediging. New York is zo inspi rerend. De energie die er hangt is uniek, die vind je nergens. Alleen al door in New York te zijn voel ik me een betere muzikant. Bovendien zit de muziekindustrie hier ook, tenminste de grote platenmaatschappijen en managers voor het soort muziek dat ik maak. Ik wil hier lessen gaan volgen om me nog verder te ontwikkelen. En daarna zie ik wel verder. Natuurlijk blijf ik mijn connecties in Nederland en Mexico onderhouden. New York ligt gelukkig mooi centraal tussen deze twee landen. Voorlopig heb ik nog veel concerten staan en heb ik allerlei plannen. We hebben net een nieuwe single opgenomen met het MULIX trio. Na de tournee in Nederland willen we weer een nieuw album op gaan nemen. Genoeg te doen dus!
jezelf als product: arbo voor zzp-ers door: allard bentvelsen van all art professionals
Het ziekteverzuim onder zelfstandigen is aanmerkelijk lager dan dat onder werknemers. Veel zzp-ers werken gewoon door op momenten dat ze zich wat zwakjes voelen. Verklaarbaar? Ja. Want als je eigen baas bent geldt: wie niet werkt, zal niet eten. Een probleem dat levensgroot op tafel ligt op het moment dat een zelfstandige voor langere tijd arbeidsongeschikt raakt. Vaak horen we dat mensen erin slagen om dit probleem te negeren totdat het te laat is. Het lijkt ons daarom verstandiger om tijdig onder ogen te zien hoe je als zzp-er verantwoord omgaat met risico’s en hoe je je kunt indekken tegen financiële problemen. Wist je overigens dat je ook aansprakelijk gesteld kunt worden voor gezondheidsschade van je klanten? Wat zijn de gevolgen van ziekte? Logischerwijs vraagt niemand erom arbeidsongeschikt te worden. Zeker een zelfstandige niet. Wie ziek is kan niet werken en verdient geen inkomen. Maar er ligt ook een ander probleem op de loer: klanten kunnen begrip hebben voor het feit dat je een keer moet verzuimen vanwege een griepje, maar als ze langere tijd of frequenter niet op je kunnen rekenen, zoeken ze waarschijn lijk een ander. Bij langdurige ziekte komt daarmee de continuïteit van je bedrijf en van je bijbehorende inkomen ernstig onder druk te staan. Langdurige ziekte vraagt daarnaast om aanpassingen van je levensstijl: je hebt minder mogelijkheden en energie om je zorgtaken uit te voeren en zult hiervoor mogelijk anderen moeten inschakelen. Tevens kunnen medische kosten stevig oplopen, denk aan het opsouperen van je eigen risico, dure niet meeverzekerde behandelingen of kosten voor medicij nen. En alsof dat nog niet genoeg is, is het idee dat je je vak niet meer uit kunt oefenen voor bijna iedereen een waar schrikbeeld. Een sprekend voorbeeld is gehoor schade. Nogal wat musici kampen met gehoorschade. Bijvoorbeeld gehoorver lies omdat door beschadigde haarcellen het geluid nog maar beperkt kan worden overgedragen naar de hersenen. Een vervelende kwaal is hyperacusis: overgevoeligheid voor geluid waardoor luidere geluiden extra hard en daarmee pijnlijk overkomen. Dat kan in ernstige gevallen tot volledige arbeidsongeschiktheid en sociaal isolement leiden. Tinnitus, ofwel oorsuizen, wordt een probleem als die piep in het
oor pas na uren weer verdwijnt. Het kan leiden tot chronische vermoeidheid, prikkelbaarheid of zelfs paniekaanvallen. Gehoorschade is over het algemeen een chronische ziekte, die voor ieder mens die eraan leidt een grote versto ring van de kwaliteit van leven geeft. Voor een musicus is het een ramp en bij zzp’ers komt daarbovenop dat je geen inkomsten meer hebt.
gelen tegen pesten en van periodiek geneeskundige onderzoeken tot persoonlijke beschermingsmiddelen. Een werkgever dient een arbodienst te hebben, de ondernemingsraad heeft in de Arbowet specifieke bevoegdheden gekregen en natuurlijk is er de welbe kende Arbeidsinspectie (tegenwoordig: Inspectie SZW) die bedrijven kan komen controleren. Goed geregeld dus. Maar hoe zit dat dan bij een zzp-er?
Werknemers zijn beschermd tegen arbeidsongeschiktheid. Ze krijgen bij arbeidsongeschiktheid nog twee jaar lang doorbetaald door de werkgever, meestal het eerste jaar 100% en het tweede jaar 70% van het loon. Daarna krijgt de werknemer te maken met de WIA. Afhankelijk van het percentage arbeidsongeschiktheid krijgt hij dan geen, een tijdelijke of een permanente uitkering.
Een zzp-er is eigen baas. Daarom zal hij zelf een inschatting moeten maken van de risico’s die hij loopt en is hij zelf verantwoordelijk voor hoe hij daarmee omgaat. Dat wil niet zeggen dat een zzp’er helemaal niets met de Arbowet te maken heeft. Bijna alle bepalingen die maatregelen voor arbeidsrisico’s voorschrijven zijn ook voor zzp’ers van toepassing.
Zelfstandigen hebben dit soort collectieve regelingen niet. De wetgever gaat ervan uit dat ze bewust hebben gekozen voor zelfstandigheid. Als zelfstandig musicus bent je je eigen product. Alle reden om daar zuinig op te zijn en serieus je maatregelen te treffen.
Werk je alleen, dan gelden alleen de ernstige gezondheidsrisico’s. Maar in je eigen praktijk ben je ook verantwoor delijk voor de gezondheid van anderen op de arbeidsplaats. Bijvoorbeeld voor je cursisten tijdens een les of voor een invaller die je les overneemt.
De arbowet Om een indruk te krijgen van het wettelijk kader kijken we allereerst naar de arbowet.
Soms gaat de theorie echter best wel ver. Zo zal een elektrische gitaar in de kaders van de Arbowet worden gezien als ‘elektrisch handgereedschap’, en dat betekent dat je het apparaat moet gebruiken waarvoor het gemaakt is, dat je extra maatregelen neemt in natte ruimten, dat er geen draden blootliggen en dat je de veiligheidsvoorschriften in de gebruiksaanwijzing naleeft. Je dient ook je cursisten hierop te wijzen. En in zekere zin zal je dus samen met hen de gebruiksaanwijzing moeten doornemen
De Arbeidsomstandighedenwet (kortweg: Arbowet) regelt de risico’s op het werk. Naast een veilige werksituatie gaat het om de gezondheid en het welzijn van werknemers. Werkgevers dienen aantoonbaar aan allerlei voorschriften te voldoen: dat gaat van goed kantoormeubilair tot maatre-
El Maestro
19
of je er in ieder geval van vergewissen dat zij het zelf hebben gedaan. Hoe werkt arbo in relatie tot de opdrachtgever? Je kunt als zzp-er werkzaam zijn op basis van een overeenkomst van opdracht binnen het bedrijf van de opdracht gever, bijvoorbeeld op een muziekschool of bij een orkest. En wie is er dan verantwoordelijk voor jouw arbeidsomstandigheden: de opdrachtgever of jij? Dat hangt ervan af. De Inspectie SZW accepteert een Verklaring Arbeidsrelatie (de VAR-verklaring) niet zonder meer als bewijs dat er sprake is van een zelfstandige risicodrager. Doorslaggevend is de feitelijke situatie op de werkvloer. Als de opdrachtgever instructies geeft over de dagelijkse activiteiten en de verstrekking van materiaal, arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen, dan is er sprake van een gezagsrelatie en wordt hij in de Arbowet gezien als de feitelijke werkgever. Ook voor ingeleend personeel: de juridische constructie van opdrachtgever en opdrachtnemer is dan niet van belang. Je opdrachtgever kan dan net zo verantwoordelijk zijn voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de zzp’er als voor die van zijn eigen werknemers. Een ‘echte’ zzp’er in de ogen van de Inspectie SZW is iemand die: • een bepaalde klus heeft aangenomen en zelf verantwoordelijk is voor het resultaat • zelf bepaalt hoe hij het werk uitvoert en welk materiaal hij hierbij gebruikt • zelf zorgt voor persoonlijke bescher mingsmiddelen • zelf zijn arbeidstijden kan bepalen • eventuele schade ontstaan door gevaarlijke of ongezonde werkzaamheden zelf moet betalen Zzp-er als werknemer
Let op: als je een opdracht hebt aangenomen waarvoor je ook andere zzp-ers moet inhuren (bijvoorbeeld om de klus op tijd te klaren, of omdat je andere expertise dan die van jou zelf nodig hebt), dan ben jij de inlener en bepaal jij de tijden, ziet toe op het werk en geeft instructies hoe het werk moet worden uitgevoerd. Voor de Arbo wet ben jij dan de werkgever en is je collega-zzp-er een werknemer. Wat kan ik zelf doen? Allereerst kun je preventieve maatre gelen nemen. Als we bijvoorbeeld weer kijken naar omgaan met geluid dan geldt dat je bij een geluidsniveau van meer dan 85 decibel gehoorbescher ming dient te dragen, ook in je eigen praktijk. De kans dat je gecontroleerd en beboet wordt is verwaarloosbaar klein, maar realiseer je dat die regels niet zomaar bedacht zijn. De Inspectie SZW kijkt bij de handha ving naar normen die in de van toepas sing zijnde arbocatalogi worden gehanteerd. Hoorbaar geluid bevat het bereik van 0 decibel (onze gehoordrempel) tot de pijngrens van 130 decibel en daarboven. De Arbocatalogus Kunsteducatie geeft een instructieve tabel, waaruit blijkt dat die 85 decibel zó bereikt is, zie overzicht hiernaast. Naarmate het geluidsniveau hoger is, neemt de maximale veilige blootstellingsduur per dag in alarmerend tempo rap af, zie overzicht hiernaast. Bangmakerij? Zie het vooral als bewustmaking. Je kunt namelijk verschillende preventieve maatregelen nemen, bijvoorbeeld door geluidsabsorberende materialen tegen wanden, vloer of plafond toe te passen, of een akoestisch
Inleenkracht
Echte zzp-er
U volgt de aanwijzingen van uw U volgt de aanwijzingen van de werkgever op. inlener (het bedrijf waar u aan het werk bent) op.
U hebt een grote mate van vrijheid in het uitvoeren van de opdracht.
Uw werkgever is aansprakelijk voor kosten (bijvoorbeeld letselschade (die het gevolg zijn van gevaarlijk of ongezond werken.
Degene die u heeft ingeleend is aansprakelijk voor schade die het gevolg is van gevaarlijk of ongezond werken.
U bent in principe zelf aanspra kelijk voor schade als gevolg van gevaarlijk of ongezond werk.
De gehele Arbowetgeving geldt voor u.
De gehele Arbowetgeving geldt voor u.
Een groot deel van de Arbowetgeving (maatregelen bij alle arbeidsrisico’s) geldt voor u. Als u alleen werkt gelden de maatregelen bij ernstige risico’s en gevaar voor derden.
Bron: Zelfstandigen en de Arbowet, Inspectie SZW, blz. 19.
20
EGTA Nederland
dB
Geluidbron
45-55
Een gewoon gesprek met iemand naast je
60-70
Rustig pianospel
75-85
Kamermuziek in een klein auditorium
80
Kiestoon van je telefoon
85
Straatgeluid in de stad, gehoord vanuit de auto met de ramen open
92-95
Krachtig pianospel
94
Gemiddelde privé stereo-installatie op standje 5
105-120 Versterkte rockmuziek op korte afstand van de luidsprekers 107
Een elektrische of motorzaag machine
110
Een cirkelzaag
120-137 Pieken van een symfonieorkest 140
Straalmotor van en vliegtuig op 30 meter afstand
150
Een piek vlak voor de speakers bij rockmuziek
Bron: Arbocatalogus Kunsteducatie, februari 2012, blz. 19, www.kunstconnectie.nl
dB
Maximale veilige blootstellingsduur per dag
80
8 uur (een normale werkdag)
83
4 uur
86
2 uur
89
1 uur
92
Half uur
95
Kwartier
98
7,5 minuten
101
3,75 minuten
Bron: Arbocatalogus Kunsteducatie, blz. 20
stoplicht te plaatsen, of door geluidboxen slim te plaatsen. Of een bezoek aan de audicien voor een set goed aangemeten gehoorbeschermers. Gelukkig is er op dit vlak veel informatie te vinden. Het boekje ‘Gezond musiceren’ bijvoorbeeld is een aanrader, even als de videofilm ‘Ongehoord hard’. En om positief af te sluiten: wie akoestische gitaar forte bespeelt in een gestoffeerde woonkamer haalt 80 dB; dat kun je dus rustig 8 uur volhouden zonder gehoorbescherming. Neem voor een compleet overzicht eens een kijkje in de arbocatalogus en de digitale RI&E.
Naast de preventieve maatregelen is het verstandig om goed te monitoren. Zo helpt een periodiek medisch onderzoek om de vinger aan de pols te houden en tijdig aanvullende maatregelen te nemen. Denk niet dat het wel los zal lopen. En omdat het ongeluk iedereen kan treffen is het in de derde plaats slim om te regelen hoe je je financiële risico bij arbeidsongeschiktheid kunt ondervan gen. Bepaal of je maatregelen wilt nemen tegen het financiële risico van arbeids ongeschiktheid. Maar waar een wil is, is niet altijd een weg. Een spaarpot aanleggen zet weinig zoden aan de dijk. Het kan je een paar maanden door de miserie heen helpen, maar dan is het geld meestal echt op. Bovendien kunnen fluctuaties in het aantal klanten of grote vervangingskosten je soms noodzaken om dat geld al eerder aan te spreken. Beter is een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Helaas kost die vaak veel geld: de premie is sterk afhankelijk van de voorwaarden en je persoonlijke omstan-
digheden (je leeftijd, je ziektegeschiedenis en die van je familie) en hoe lang is de wachttijd vóór uitkering? Reken gerust op een premie van honderden euro’s per maand, en let vooral ook goed op de voorwaarden. Een alternatief is een broodfonds. Kort gezegd is dat een schenkkring van zzpers die elkaar aan een maandinkomen helpen gedurende de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid. Meestal is dat voldoende, want van alle zieken is 97% binnen twee jaar hersteld. Je kunt een maandelijkse schenking kiezen tussen € 750 en € 2500 en spaart een navenant een bedrag. Ter indicatie: wil je bij ziekte een maandbedrag van € 2000 netto ontvangen, dan spaar je € 90 per maand en betaal je € 10 administratiekosten. Eventueel kun je aanvullend op het broodfonds een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten. Dat scheelt een hoop premie. Tot slot: de Arbowet stelt je in jouw eigen praktijk verantwoordelijk voor de veiligheid en de gezondheid van jouw cursisten. Dek dit af met een aansprakelijkheidsverzekering.
Meer weten? Wil je meer weten laat het ons weten! All Art Professionals biedt op de verschillende onderwerpen ledenvoordeel (betere producten voor een betere prijs) door samen te werken met speciaal geselecteerde partners.
Nuttige informatie Website All Art Professionals: www.allartprofessionals.nl Arbocatalogus Kunsteducatie: www.kunstconnectie.nl Gezond Musiceren: www.sociaalfondsorkesten.nl Zelfstandigen en de Arbowet, Inspectie SZW: www.inspectieszw.nl Website oorbewust: www.oorbewust.nl Videofilm over gehoorschade: www.ongehoordhard.nl Website Broodfonds: www.broodfonds.nl
De Arbo Catalogus De Arbo Catalogus is ontstaan nadat de wetgever besloot om de verantwoordelijkheid voor het vormgeven van arbeidsomstandighedenbeleid neer te leggen bij werkgevers en werknemers. Op deze manier ontstaat er sectorspecifiek beleid, vastgelegd in een arbocatalogus, en wordt onnodige regeldruk voorkomen. Uiteraard blijven de normen uit de arbeidsomstandighedenwet leidend bij het tot stand komen van een sector specifieke arbocatalogus. Om de arbeidsomstandigheden van werkenden in de Kunsteducatie te verbeteren hebben werkgevers en werknemers verenigd in het Overleg Arbeidsvoorwaarden Kunsteducatie (OAK) het initiatief genomen om een Arbocatalogus Kunst educatie op te stellen. Deze catalogus is van toepassing voor alle werkenden in de sector zoals medewerkers met een dienstverband, ZZP-ers en vrijwilligers. Deze catalogus, die in februari 2012 is geactualiseerd, biedt oplossingen voor risico’s die binnen de Kunsteducatie voor komen én die in belangrijke mate verantwoordelijk zijn voor arbeidsgebonden verzuim, instroom in de WGAAO/WIA (voorheen WAO) en incidenten. Deze risico’s zijn naar voren gekomen in een onderzoek dat in het najaar van 2008 heeft plaats gevonden. Het gaat hierbij om: werkdruk & arbeidsinhoud, blootstelling aan geluid en fysieke belasting.
El Maestro
21
in gesprek met Allard Bentvelsen De docent krijgt het straks eindelijk voor het zeggen in de kunsteducatie door: marie -anne gubbels
Op dit moment staat de werkgelegenheid bij de centra voor de kunsten en muziekscholen onder druk. Dit zorgt bij docenten aan diverse instellingen door heel Nederland voor grote onrust en onzekerheid. In veel gevallen krijgen docenten met (gedeeltelijk) ontslag te maken. Elke docent staat voor dezelfde uitdaging: het voortzetten van je vak. Vaak is dat in een vorm van ‘zelfstandig ondernemerschap’.
Voor sommigen docenten is het ondernemerschap al werke lijkheid geworden, voor anderen staat hen dit nog te wachten. Niet iedereen is van nature ondernemer. Wil je je eigen bedrijf succesvol opzetten, dan moet je je verdiepen in materie die ver van je vak en het docentschap afstaat. De EGTA wil haar leden graag handvatten geven om hen te ondersteunen bij de mogelijke stap naar het ondernemer schap. Het is onnodig om het wiel opnieuw uit te gaan vinden, als dat op andere plekken gelijktijdig gebeurt of al is uitgevonden. Wij willen in de komende edities van El Maestro aandacht schenken aan het ondernemerschap en de EGTA-leden informatie geven over dit belangrijke onderwerp. Ditmaal wil de EGTA haar leden wijzen op de organisatie All Art Professionals. All Art Professionals is een platform waarop
zelfstandig kunstdocenten samen ondernemen voor een succesvolle toekomst. We interviewden Allard Bentvelsen, één van de initiatiefnemers van All Art Professionals. Allard is geboren in een ondernemersgezin en heeft het geluk het ondernemen aan de keukentafel geleerd te hebben: ‘ik word enthousiast als ik docenten, ook diegene bij wie het ondernemen niet in de genen zit, met succes en plezier zie ondernemen’. Wat zie je op dit moment gebeuren in de kunsteducatie? ‘Ik zie dat daar waar het de afgelopen jaren nog nut had om een inhoudelijke discussie aan te gaan met een wethouder, de inhoud tegenwoordig wordt genegeerd. Er is gebrek aan geld. Ook een wethouder die overtuigd is van de waarde van cultuureducatie heeft geen andere keuze dan te bezuinigen. Ik zie dat veel instellingen daardoor moeite hebben om voort te bestaan en daardoor deze strijd vaak niet winnen. Voor sommige instellingen betekent dit dat ze helemaal verdwij nen, andere krijgen een andere rol. Instellingen zijn niet langer de uitvoerder van de kunsteducatie, maar één van de faciliterende partijen. Als gevolg hiervan zie ik dat docenten door heel Nederland hun baan verliezen. Dat betekent gelukkig niet het einde van de kunsteducatie in zicht is, want zolang er cursisten zijn, is er behoefte aan muziekdocenten. Om een inkomen te kunnen blijven werven in het vak, word je in feite werknemer zonder werkgever. Je bent dan aangewezen op een vorm van ‘zelfstandig ondernemerschap’. Ik zie dat er voor veel docenten nog veel te winnen is in het succesvol beginnen en voeren van een bedrijf. Voor de lange termijn is het goed dat de branche deze veranderingen doormaakt. Door het verdwijnen van instellingen krijgt de docent het voor het zeggen in de branche. De kunsteducatie komt weer terug in de maatschappij en dat vind ik een mooi vooruitzicht. Maar de manier waarop en vooral de snelheid waarmee de veranderingen plaats moeten vinden, maken wel slachtoffers. We horen van docenten dat ze vaak het gevoel hebben er alleen voor te staan. Ik zou het erg zonde vinden als goede docenten daardoor de moed verliezen’. Welke uitdagingen zie jij voor de kunsteducatie? ‘Voor een succesvolle toekomst van de kunsteducatie zullen er twee veranderingen moeten plaatsvinden. Docenten moeten ondernemer worden en cursisten moeten klant worden. Veel docenten zijn professionals in hun vak en vaak onvoldoende
22
EGTA Nederland
opgeleid in het ondernemerschap. Veel docenten geven aan op te zien tegen het ondernemerschap. Ik denk dat wanneer je bereid bent om als zelfstandig docent aan de slag te gaan, er voor jou kansen ontstaan. Zo krijg je bijvoorbeeld de kans om vanuit je eigen kracht op zoek te gaan naar klanten die echt bij jou passen. Met die klanten kun je dan op zoek naar productvormen waarvoor zij bereid zijn te betalen. Het gevolg is meer vrijheid in je vak en meer plezier. Decennia lang heeft de cursist een veel te lage prijs betaald. Hierdoor is de cursist niet gewend om klant te zijn en kan hij de echte waarde van het product dus niet meer inschatten. In zekere zin hebben we met subsidiegeld dus ook de cursist verpest. Het zal even tijd kosten voordat de cursist gewend is geraakt aan zijn nieuwe rol als klant. In de tussentijd moet de cursist als klant op veel plaatsen twee keer zoveel betalen. Maar zolang we voor dezelfde mensen hetzelfde blijven doen, zullen zij hiervoor hetzelfde willen blijven betalen. Toch? Dus om voldoende geld uit ‘de markt’ te kunnen halen, zullen we op korte termijn op zoek moeten gaan naar andere productvormen’. Waarom wil jij bijdragen aan de toekomt van de kunst educatie? ‘Ik ben inmiddels meer dan tien jaar actief in de kunsteducatie en ik heb gezien wat kunsteducatie voor mensen betekent. Ik zou hier een mooi verhaal kunnen vertellen over hoe belangrijk ik het vind voor mijn twee kinderen, en dat vind ik natuurlijk ook, maar de echte reden waarom ik me er hard wil maken voor deze zaak, is een andere. Ik zie de cultuureducatie als een branche die het heel zwaar heeft. Maar tegelijkertijd weet ik: als we goede dingen met elkaar kunnen doen, dan zal deze branche er juist sterker uitkomen. Dan blijft al het moois dat we in de afgelopen jaren hebben opgebouwd behouden en wordt de kunsteducatie ondernemender. En als bedrijfseconoom en geboren ondernemer is er toch niets mooiers dan hier op een positieve manier aan bij te kunnen dragen. Voor mij is dit de motivatie om hier onderdeel van te willen zijn. En dat kunst en cultuur dan ook voor mijn kinderen toegankelijk blijft, is zeker mooi meegenomen’. Hoe zet jij je hiervoor in? ‘Ik zie dat er op veel plekken in het land hetzelfde gaande is. We kunnen de toekomst veel beter aan als we met elkaar samenwerken. Vanuit die gedachte zijn Jos van Bussel en ik in 2011 met All Art Professionals gestart. Sindsdien zet ik me in voor de zelfstandige kunstdocent.
Ik heb veel ideeën over hoe we het samenwerken met elkaar slim kunnen organiseren. Een samenwerking die erop gericht is om het succes en plezier van de individuele ondernemer te vergroten en tevens bijdraagt aan een sterker collectief. Daar zet ik me graag dagelijks voor in. Door op het gezamenlijke platform van All Art Professionals informatie, kennis en kunde bijeen te brengen, wil ik docenten zo goed mogelijk ondersteunen bij het ondernemen. Reeds opgedane kennis over het beginnen en voeren van een eigen lespraktijk bundelen we in een kennisbank, zodat dit voor iedereen gemakkelijk toegankelijk is. We zoeken partners die interessante diensten en producten aanbieden en willen aanhaken bij het platform, zodat docenten die lid zijn deze met korting kunnen aanschaffen. Ook dagen we partners uit om hun producten aan te passen, om ze zo nog interessanter voor onze leden te maken. Daarnaast werken we er hard aan om het platform verder uit te bouwen. Hierdoor kunnen we fysiek en digitaal makkelijker bij elkaar komen. Door elke dag goed te luisteren en om me heen te kijken, probeer ik er achter te komen wat ik met All Art Professionals nog meer voor docenten zou kunnen betekenen’. Hoe kunnen kunstdocenten met jouw initiatief meedoen? ‘Samen ondernemen werkt alleen als we dat ook echt samen doen. Om te beginnen kun je dus lid worden van All Art Professionals. Ook de (potentiële) partners zijn tot steeds meer bereid, als we laten zien dat we echt als collectief optreden’. Heb je nog een speciale boodschap voor de docenten? ‘Ik vind het fantastisch om te zien hoe we ervaring en kennis met elkaar aan het uitwisselen zijn. Wat je als docent kunt doen, is in jouw regio collega’s bij elkaar brengen. Met een groep kun je zo makkelijk de aanwezige vragen bespreken. All Art Professionals heeft al regelmatig kringgesprekken georganiseerd. Wij brengen onze kennis mee en docenten op hun beurt de kennis en ervaring die zij in huis hebben. Als je ervaart dat delen waarde heeft, dan wil je meer delen. Het begint met anderen er bij te betrekken en kennis te delen. Zorg ervoor dat je collega’s zich aansluiten en probeer samen de discussie te starten. Wij zijn graag bereid om door het land te reizen en om aan te sluiten bij deze sessies. Zo kunnen wij vanuit onze expertise een steentje bijdragen en leren wij weer van jou, van je expertise als professional’. Meer informatie over All Art Professionals: www.allartprofessionals.nl
El Maestro
23
boekbespreking door: jaap hoek
Titel: Tapping, slapping en percussietechnieken voor de klassieke & fingerstyle-gitaar Auteur: Evan Hirschelman Uitgave: DHP 1135414-400 Boek + CD
dig interessante en nuttige uitgave voor de gitarist die zoekt naar technische uitbreiding van de vertrouwde klassieke speeltechnieken. Titel: Soleren met akkoordtonen Auteur: Barrett Tagliarino Uitgave: DHP 1135429-400 Boek + CD
De percussietechnieken die in dit boek behandeld worden, kom je bij de tegenwoordige fingerstyle- en steelstringspe lers regelmatig tegen en zou je in die zin zelfs standaard kunnen noemen. Luister naar Michael Hedges, Tommy Emmanu el, Andy McKee, Andrea Valeri, Adam Rafferty enz. en je zult deze technieken herkennen. Alle drie de hoofdstukken – Tapping, Slapping en Percussie – hebben dezelfde duidelijk opbouw: basis, uitbreiding en voordrachtstukken. In de begeleidende teksten staat het belang rijkste goed en helder uitgelegd. De goede Nederlandse vertaling is hier ook een pluspunt. De notenvoorbeelden zijn met tablatuur gecombineerd en dat is in deze stijl ook wel noodzakelijk. Daarbij heb je ook nog de CD met audiovoorbeelden die je klankvoorstelling enorm ondersteunt. Evan Hirschelman is van huis uit ook een klassiek geschoold gitarist (hij werkte o.a. samen met Scott Tenant) en hij geeft dan ook adequate tips voor het spelen van deze muziek op de nylon snarige gitaar. Ook besteed hij uiteraard aandacht aan de noodzaak en de diverse manieren van dempen, een belangrijk aspect bij deze technieken. Evan Hirschelman verstaat de kunst om zijn materiaal systematisch en met dui delijke uitleg aan te bieden. Een gewel-
24
EGTA Nederland
Over soleren zijn al bibliotheken vol geschreven, YouTube-kanalen volgespeeld en ook zijn er ontelbare lesuren door gitaristen van allerlei soorten en maten mee gevuld. En toch: hoe je soleren leert, zelfs of het überhaupt te leren valt, daarover kunnen de meningen behoorlijk uiteenlopen. Leer je het in de praktijk, juist door bestudering van de theorie en analyse, of ligt die zogenaamde waarheid weer eens in het midden? Je zult je eigen vraag en antwoord moeten vinden als je jezelf op dit terrein wilt ontwikkelen. Als er al boeken gebruikt worden, dan wordt er meestal naar Amerikaanse uitgaven gekeken. In Amerika is de kunst van het improviseren (die zo onlosma kelijk met de jazz verbonden is) en het onderwijs daarin, doorontwikkeld tot academisch niveau. Het Berklee College of Music heeft ook aan deze kant van de oceaan een bekende klank. De twee hier besproken boeken komen echter van het Musicians Institute, ook al zo’n gerenommeerde naam. Veel uitgaven zijn te krijgen in het Engels, maar hoe goed we daar soms ook in zijn, het is wel comfortabel als goede boeken ook in het
Nederlands te krijgen zijn. Daarom juich ik het initiatief van De Haske erg toe om deze Nederlandse edities uit te brengen. De vertaling (Dirk de Rijk) is goed en leesbaar. Er is ook veel tekst en uitleg nodig in deze soms toch ingewikkelde materie. Belangrijke termen moeten dan correct vertaald zijn en dat zijn ze. Het is een ideaal boek voor gitaristen die al wel ‘de klok hebben horen luiden’ enz., maar ook voor instappers en spe lers op niveau. Als minimum startniveau wordt gesteld dat je wat slaggitaar moet beheersen en wat melodietjes moet kunnen spelen. Het boek is in drieën verdeeld: 1 – een vooruitblik, 2 – een stevige basis, 3 – oefeningen voor het soleren. Hierbij is deel 1 echt een op-maatje, met voornamelijk eenvoudige blues. Deel 2 is het massieve middendeel. Hier wordt o.a. het studeren zelf uitgebreid besproken. Hieraan merk je dat deze Barret Taglarino een docent is die een schat aan ervaring in dit boek heeft gestopt. Verder wordt intensief gewerkt aan intervallen, toonsoorten, akkoorden en hun diverse functies enz. De praktische vertaling naar de gitaar wordt nergens uit het oog verloren. Het bekende CAGED systeem (de vormen van de akkoorden C, A, G, E en D) wordt als basis voor de aanpak gebruikt. In deel 3 hebben de hoofdstukken concrete titels als: ‘Tertsen en septiemen’, ‘Ladderverbindingen tussen akkoordtonen’ maar ook meer cryptische zoals: ‘de bevroren toets’. Het gaat te ver om dit hier allemaal te verhelderen. Gelukkig wordt de tekst soms verluchtigd door wat humor. Wat vindt men hiervan: ‘ik ben nog nooit bekeurd voor mijn gitaarspel, al heb ik wel veel ongelukjes gehad’, of deze: ‘een paar fouten kun je je veroorloven, zolang het maar niet steeds dezelfde zijn’? Ik beschouw mijzelf niet als een pure specialist op dit terrein, maar dat dit boek waar voor zijn geld biedt staat voor mij vast. De grondige, weloverwogen aanpak die op kennis en ervaring stoelt, maakt dat dit boek een flinke tijd mee kan. Van kennismaking tot verdieping.
El Maestro
25
interview Interview met gitarist Frank Lamm door: lotte brekelmans
Frank Lamm (Tilburg, 1969) studeerde aan het Brabants conservatorium te Tilburg bij Hein Sanderink. Als uitvoerend musicus heeft Frank een mooie carrière achter de rug. Voorheen speelde hij met Peter Thissen in het Duolisme gitaarduo. Samen gaven zij concerten op nationale en internationale podia en namen zij vier cd’s op. Momenteel werkt Frank aan zijn carrière als solist. In april zal hij zijn tweede cd getiteld ‘PÄRT II’ op gaan nemen. Daarnaast is Frank actief als organisator van gitaarworkshops en speelt hij ook in andere bezettingen gitaar. Als gitaardocent is Frank verbonden aan het centrum voor de Kunsten de Aleph te Drunen.
Kun je iets vertellen over de cd die je in april gaat opnemen? Deze cd is getiteld ‘PÄRT II’ en is een vervolg op mijn eerste CD ‘Garoeda’. ‘Garoeda’ vertelt het verhaal van mijn transitie als duo-speler naar solist. De cd bevat etudes en preludes, die symbolisch het oefenen en het voorspel vertolken waarmee ik tot een nieuw programma als solist ben gekomen. ‘PÄRT II’ is daar een vervolg op. Daarnaast staat er nu ook een ander type componist op. Na de zomervakantie wil ik de stukken gaan presenteren. Het wordt een zogenaamde ‘USB-presentatie’. Ik ga namelijk geen cd uitbrengen, maar een USB met de soundfiles. We gaan dus met onze tijd mee!
Voorheen speelde je in het Duolisme gitaarduo, samen met Peter Thissen. Wat is de reden dat Duolisme in 2010 is opge houden te bestaan? We hebben niet samen besloten om te stoppen. Integendeel, we waren namelijk net bezig met onze vijfde cd. Helaas was Peter vanwege de artrose in zijn linkerhand genoodzaakt om te stoppen. Ik heb toen besloten om verder te gaan als solist. Je vertelde eerder over je initiatief om een nieuwe gitaarsalon op te gaan zetten. Dat is goed nieuws! Wanneer en waar kun nen we hier meer van gaan verwachten? Op de muziekschool heb ik altijd gitaarworkshops, duo-concoursen en concerten georganiseerd. In het begin deed ik dit
El Maestro
29
samen met Peter Thissen, maar de afgelopen twee gitaarworkshops, rondom Vincent Lindsey-Clark (2010) en Gary Ryan (2013), organiseerde ik alleen. Op het moment ben ik bezig om samen met Geert van Opstal, een gitaarbouwer uit Loon op Zand, en Ludwig Reijnen, een amateurgitarist uit Loon op Zand, een gitaarsalon in Loon op Zand op te gaan zetten. Dit doen we in samenwerking met de Gitaarsalon Enkhuizen, die hier al tien jaar ervaring mee heeft. Graag wil Enkhuizen ons ondersteunen ten behoeve van de gitaar in het algemeen. De bedoeling is om een platform voor amateurgitaristen te gaan creëren. Eigenlijk heeft het idee veel raakvlakken met de gitaarcirkels die in de vorige El Maestro beschreven werden. We willen amateurgitaristen, die thuis voor zichzelf spelen en/of geen les meer op de muziekschool hebben, uitdagen om voor elkaar voor te spelen en op die manier van elkaar te leren. Daarnaast zal bij de Gitaarsalon Loon op Zand ook op het samenspelen het accent gaan liggen. Daarbij kun je denken aan verschillende bezettingen: duo, trio, kwartet en een groot gitaarorkest. We zijn van plan om als Gitaarsalon Loon op Zand verschillende activiteiten te laten plaatsvinden binnen de gemeente Loon op Zand. Bijvoorbeeld: een concertserie op verschillende mooie locaties binnen de gemeente, workshops, lezingen en een festival in de zomervakantie. Vind je dat ‘de gitaar’ in Nederland meer aandacht verdient? Het valt te betreuren dat stichting Alhambra (Alkmaar) en het podium in Groningen zijn gestopt. We zullen in de gitaarwereld zelf meer moeten gaan ontplooien om gitaaractivi teiten en concerten te kunnen laten plaatsvinden. Dan biedt samenwerking veel voordelen. Dat hoeft niet gelijk heel groots opgezet te zijn, maar kan ook in de vorm van huis kamerconcerten en andere kleinschalige concerten. Het zou dus mooi zijn als meerdere dergelijke podia zouden worden opgezet? Zou de Gitaarsalon Loon op Zand hierbij ondersteuning kunnen bieden? Dat is inderdaad mogelijk. Het samenwerken biedt vele voordelen. De Gitaarsalon Enkhuizen wil haar kennis en ervaring graag delen. Het zou mooi zijn als er een landelijk netwerk van verschillende podia zou gaan ontstaan. Daardoor kunnen de kosten gedeeld worden. Bovendien kan een artiest dan toch een mooie gage overhouden, omdat hij/zij meerdere concerten in een serie kan geven. Allerlei kleine locaties, maar ook huiskamerconcerten, behoren tot de mogelijkheid. De risico’s en de kosten blijven hanteerbaar als we samenwerken. Speel je momenteel nog steeds op een Bert Kwakkel-gitaar? Zelf ben ik ook de trotse eigenaar van een van zijn instrumen ten, vandaar dat ik altijd geïnteresseerd ben in hoe anderen het ervaren om op zijn gitaren te spelen.
30
EGTA Nederland
Ik ben de bezitter van twee prachtige instrumenten. Een ervan is inderdaad gebouwd door Bert Kwakkel, de ‘Merula’. Mijn andere gitaar is gebouwd door Kenny Hill. De ‘Merula’ is een prachtige fichte-gitaar, met een mooie klank en projectie. De Kenny Hill is een ‘double top’ gitaar, gemaakt van nomax met twee dunne laagjes hout (aan de bovenkant ceder en aan de binnenkant fichte). Eigenlijk is het een triplex gitaar, haha! Aan mijn beginnende leerlingen vertel ik altijd dat een triplex gitaar minder mooi klinkt dan een gitaar met een massief bovenblad. Gelukkig klinkt mijn triplex gitaar echt geweldig. Het is een gebalanceerde gitaar met een mooie en duidelijk toon. Daarnaast is hij makkelijk bespeelbaar. Tijdens mijn concerten wissel ik deze twee gitaren af, zodat ik de beide kwaliteiten van de instrumenten naar voren kan laten komen. Ben je wat betreft het lesgeven nog met speciale ontwikkelin gen bezig? De ontwikkelingen staan nooit stil. Er is altijd wel een aanleiding om op een andere manier naar het lesgeven te kijken. Kan het anders en hoe vertaal ik dat naar mijn lespraktijk? De ontwikkelingen op de muziekschool staan bovendien nooit stil. Dit is ook van invloed op mijn manier van lesgeven. De afgelopen drie jaar heb ik bijvoorbeeld samen met Peter Thissen een pilot ‘Groepsles gitaar’ gegeven. De ervaringen met deze werkvorm hebben mij geholpen om nog meer te finetunen in mijn werkzaamheden als docent. De groepen bestonden uit 7 leerlingen, met daarvoor 2 docenten. Dat was luxe, want de bedoeling was eigenlijk om aan 10 tot 12 leerlingen les te geven. Voor de lessen hadden we een beamer tot onze beschikking. Daardoor hoefden we geen lessenaren te gebruiken en konden we de leerlingen goed zien. De leerlingen speelden thuis wel uit het lesboek. Door de beamer konden we tijdens de lessen ook met filmpjes werken. Deze groepslessen zijn prima bevallen. Echter, de muziekschool waar ik werk heeft op dit moment weer een ander concept in de maak. Zo blijven we bezig met ontwikkelen. In de lessen maak ik de laatste tijd trouwens ook regelmatig gebruik van mijn computer of iPad. De iPad is ideaal voor game learning. Daarnaast sla ik mijn lesmateriaal op de iPad op en maak ik filmpjes, onder andere van de leerlingen. Voor meer informatie over Frank Lamm en zijn CD Garoeda en USB PÄRT II: www.franklamm.nl Voor meer informatie over De Gitaarsalon Loon op Zand: www.gitaarsalonloonopzand.nl
slimmer worden in je eigen lichaam Een gesprek met Valerie Tillie over Cesartherapie en fysieke klachten bij musici door: lotte brekelmans
Valerie Tillie is sinds 2002 als oefentherapeut Cesar werkzaam in de gemeente Tilburg. In de afgelopen jaren heeft zij zich voornamelijk gericht op en verder gespecialiseerd in het behandelen van musici en het behandelen van mensen met complexe (vaak chronische) nek-, schouder- en armproblematiek waaronder RSI / CANS. Met Valerie sprak ik over de typische ‘gitaarklachten’ en over waarom het zo belangrijk is om je eigen lichaam goed te leren kennen.
Zou je kunnen uitleggen wat Cesartherapie inhoudt en waar mee het zich onderscheidt van bijvoorbeeld fysiotherapie? ‘Cesartherapie is een houdings- en bewegingstherapie die gericht is op de behandeling van en het voorkomen van klachten die het gevolg zijn van een onjuist houdings- en bewegingspatroon, al dan niet veroorzaakt door een bepaalde afwijking of ziekte. Je leert gedurende de therapie dus de basis van allerlei handelingen opnieuw: bukken, zitten, staan, lopen, gitaarspelen… Door zelf meer kennis te krijgen van je eigen lichaam, leer je de klachten beter begrijpen en daardoor zullen de klachten verminderen’. Want de meeste mensen kennen hun eigen lichaam niet goed genoeg? ‘Over het algemeen niet. Dit ligt in het geval van musici onder meer aan het feit dat zij vooral gericht zijn op het spelen van het instrument en het perfectioneren van de klank. Zij zijn dus meer bezig met hun handen en vaak vergeten ze daardoor dat voor het musiceren het hele lichaam nodig is. De meeste musici zitten meer in het hoofd dan in het lichaam en bovendien zijn het vaak ook niet de meest sportieve types. Bij het musiceren kijken musici vaak alleen naar het technische gedeelte: hoe loopt dit rifje? Hoe kan ik deze frase mooier maken? Terwijl het spel nóg mooier kan worden als het lichaam er onder zit’.
Hoe ben je ertoe gekomen om je te specialiseren in het behan delen van musici? ‘Ik speel zelf met veel plezier dwarsfluit, maar daar ben ik op mijn 15e tijdelijk mee moeten stoppen. Ik kon mijn dwarsfluit niet meer optillen door overbelasting. Deze klachten zijn waarschijnlijk ontstaan door een verkeerde houding. In die periode heb ik alles opnieuw moeten leren en heb ik veel therapie gevolgd. Ik heb toen onder andere ook een muziekoefentherapeute gehad. Na de HAVO besloot ik om van mijn handicap mijn beroep te maken. Ik merkte dat er weinig kennis was over mijn problematiek. Deze kennis stond niet in de boeken, ik heb het geleerd door het zelf te ervaren. Mijn werk is intussen echt mijn passie geworden, ik vind het geweldig om te doen. Je ontmoet zoveel verschillende mensen en de ene gitarist is de andere niet. Elk lichaam is weer anders. Bij elke nieuwe patiënt moet ik opnieuw uitvinden wat wel en niet werkt. Ik ben dus veel aan het observeren en probeer er zo samen met de patiënt achter te komen waar het probleem precies zit. Omdat ik op late leeftijd alles opnieuw heb moeten leren, heb ik heel goed leren analyseren hoe alle verschillende bewegingen in elkaar zitten. Je gaat pas nadenken over hoe je het beste een vork kunt vasthouden, als je niet meer kunt eten. Momenteel kan ik eigenlijk alles weer doen wat ik wil. Mijn drijfveer is nu om anderen de ellende te besparen die ik zelf heb gehad. Door mensen slimmer te maken in hun eigen lichaam kun je zoveel bereiken’. Hoe gaat een behandeling bij een Cesartherapeut in zijn werk? Welke vast onderdelen zitten er in het behandelpro gramma? ‘Allereerst maak ik voor de patiënt een persoonlijk fitnessprogramma, waarmee de patiënt leert hoe het lichaam in elkaar zit. Vervolgens ga ik de gewone houding en de musiceerhou ding corrigeren. Daarmee ga ik steeds verder in detail. Maar als het echt te technisch wordt, adviseer ik om weer gitaarles te gaan volgen bij iemand die meer verstand heeft van de gitaar techniek. Dat is namelijk niet mijn gedeelte. Ik stuur mensen regelmatig door naar ex-patiënten die ook muziekdocent zijn. Zij zijn namelijk bekend met mijn gedachtengoed. De reden dat ik dit adviseer is dat sommige patiënten bijvoorbeeld lichamelijke klachten hebben die echt niet over gaan, zoals reuma. Dan is het wel belangrijk dat de twee aspecten van zowel houding als gitaartechniek in de behandeling gecombineerd worden om zo een beter totaalresultaat te krijgen.
El Maestro
31
Naast het fitnessprogramma is de warming-up ook een belangrijk onderdeel van de behandeling. De warming-up is altijd aan het instrument gerelateerd. Ik pas alle oefeningen op de patiënt aan, afhankelijk van leeftijd, conditie en instrument. Het hele programma is persoonlijk afgestemd. Ik bekijk ook met de patiënt hoeveel rustpauzes hij/zij het beste kan nemen. Deze worden vaak te weinig genomen, maar ze zijn erg belangrijk voor het herstel en voor het voorkomen van overbelasting. Daarnaast vind ik dat de persoonlijke omge ving van de patiënt ook bij de behandeling betrokken hoort te zijn. Alles bij elkaar probeer ik om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de patiënt, want volgens mij heeft alles uiteindelijk invloed. Veel gitaristen hebben bijvoorbeeld tinnitus. Dit heeft invloed op hun spel, maar ook op hun evenwichtsorgaan. Bij deze patiënten probeer ik dan altijd met een audioloog samen te werken, zodat we gezamenlijk tot een behandelplan kunnen komen. En als de patiënt psychische klachten heeft die echt ernstig zijn, werk ik samen met een psycholoog. Maar door mijn achtergrond als psychomotorisch therapeut (Valerie Tillie studeerde hiervoor in 2013 af – red), mag ik daar intussen zelf ook meer mee doen. Wanneer iemand zichzelf tijdens de therapie beter leert kennen, komen vanzelf de zwakke plekken naar boven. Ik heb dus ook gesprekken over hoe de patiënt in zijn/haar vel zit. Dat zie ik als een onderdeel van mijn werk. Ik zie het als een proces dat ik samen met de patiënt aanga. Tijdens de eerste behandeling probeer ik al duidelijk te maken dat ik de patiënt nodig heb om hem/haar te kunnen helpen. Een voorbeeld: als ik weet dat de patiënt een weekend gaat wandelen in de Ardennen, dan heeft het weinig zin om de zithouding te behandelen. Dan ga ik juist het lopen doornemen, want dat kan de patiënt dat weekend gaan oefenen’. Welke oefeningen zijn bij uitstek geschikt om van de meest voorkomende klachten af te komen? ‘Oefeningen voor de onderste buikspieren. Dit doe je door op de rug te gaan liggen en met de benen te bewegen (niet het hoofd optillen). Het ziet eruit als fietsen in de lucht. Daar naast is het goed om de rugspieren te versterken, met name de bovenrug. Dit doe je door op de buik te gaan liggen, de schouderbladen op de rug naar elkaar toe te trekken en het hoofd een klein stukje op te tillen. Niet de onderrug, want het gaat om de schouderbladstabilisatie. De schouderkopstabilisatie is erg belangrijk voor gitaristen. Als deze in orde is kan de elleboog namelijk goed ontspannen. Bij de meeste mensen staan de schouders naar voren. Dit is niet bevorderlijk voor de bloedvaten en zenuwgeleding’. Welke oefeningen zijn juist niet geschikt? ‘Sit-ups zijn voor een goede houding niet noodzakelijk. Verder is het onverstandig om met losse gewichten te trainen. Om het gewicht vast te houden span je hierbij de vingerspieren statisch aan, terwijl je tijdens het spelen juist snelheid en souplesse van deze spieren verlangt. Verder is opdrukken niet bevorderlijk voor de polsspanning’. Wat voor type klachten zie je bij gitaristen het meest? ‘Duimklachten, polsklachten en 90 procent van de gitaristen komt met elleboogklachten met uitstraling naar andere lichaamsdelen. Deze klachten kunnen zowel aan de linkerals aan de rechterkant optreden. Daarnaast zie ik veel lage rugklachten bij gitaristen die voetenbankjes gebruiken. Dit
32
EGTA Nederland
is makkelijk op te lossen door een beensteun/gitano aan te schaffen. Dan kunnen de benen en het bekken namelijk recht blijven. Verder zie ik bij gitaristen veel nek- en schouderover belasting, doordat ze tijdens het spelen naar hun handen willen kijken. Daardoor houden ze het hoofd gedraaid en schuift het hoofd naar voren. De oplossing is om voor de spiegel te studeren, want dan kun je rechtop blijven zitten. In het begin is dit lastig, maar op termijn wen je er aan om niet meer naar de handen te kijken’. Zijn er verbanden te leggen tussen bepaalde lichaamsdelen? ‘Ja. Wanneer je bekkenbalans slecht is, dan heb je meer last van spanning in de schouders. Als je knieën vastzitten, dan heb je meer spanning in de ellebogen. En als je voeten niet stevig op de grond staan of als er spanning in zit, dan heeft dat invloed op je vingermotoriek. Als je buikspieren zwak zijn, gebruik je meer je duim- en polsspieren om stabiliteit te zoeken. Gewrichten die ten opzichte van elkaar staan, houden allemaal verband met elkaar. In je lichaam zitten dus allerlei ‘ketens’. Je linkerbeen werkt samen met je rechterarm. Dus wanneer je spanning in je linkerbeen hebt, is de spanning in je rechterarm ook anders. Daarom is het belangrijk om te wandelen of op een crosstrainer te oefenen. Daarmee train je deze asymmetrie en zo werken ook je twee hersenhelften weer beter samen. Dit verbeterd je hersensnelheid. De balg die tussen de hersenhelften zit, heb je dus nodig bij het gitaarspelen en al helemaal bij moeilijke stukken’. Hoe belangrijk zijn de buikspieren voor je lichaam als geheel? ‘De buikspieren zijn je basis, je centrum. Dat kan ik goed laten zien met deze tekening van een huis (zie afbeelding – red). Een huis heeft een fundering, die kun je vergelijken met de voeten en het bekken. Om deze te stabiliseren heb je buikspieren en voetspieren nodig. Op de voeten staan de benen en op het bekken staat de romp. Als een kind nog in de baarmoeder zit dan worden de benen en armen tegelijk gemaakt en het bekken en de schouders ook. Daar zit dus een duidelijke connectie tussen. Als laatste wordt het hoofd gemaakt. In het midden van het lichaam zit het middenrif (dit is het vlees tussen de buik en de longen). Onder het middenrif heb je meer stabilisatie nodig. Het huis is namelijk pas stevig, als de fundering goed is. Je moet er dus voor zorgen dat er onder het middenrif stabilisatie aanwezig is. Pas dan kan de spanning van de schouders, nek en handen verdwijnen.
Zijn er bepaalde instrumentgroepen waarbij relatief meer klachten voorkomen? ‘Dat ligt een beetje aan het type muziekomgeving. Hier in Tilburg zit bijvoorbeeld de Rockacademie en het conservatorium. Ik zie in deze omgeving relatief veel fluitisten, gitaristen en violisten. Gitaar zie je over het algemeen wel vaak terug, maar springt er niet speciaal uit’. Zie je tegenwoordig meer mensen met fysieke klachten dan vroeger en heeft dit misschien iets met de huidige tijdsgeest te maken? In de 11 jaar dat ik nu als Cesartherapeut werkzaam ben, zie ik wel dat er een verschuiving naar de jeugd plaatsvindt. Wat ik qua klachten voorheen bij 40- of 50-jarigen tegenkwam, zie ik nu ook bij amateurs van 15 jaar. Zij spelen echt geen vier uur per dag, zoals bijvoorbeeld een conservatoriumstudent. Daar zou je die klachten dus eerder verwachten. Deze jonge patiënten hebben vooral last van stijfheid. Ik schrik van de stijfheid van de jeugd. De andere verschuiving die ik waarneem, is dat ik steeds meer gepensioneerden in mijn praktijk zie. Dit zijn ouderen die na hun pensioen nog begin-
nen met het bespelen van een instrument. Ouderen zijn van nature al wat stijver. Ze begrijpen vaak wel hoe de technieken op het instrument moeten worden uitgevoerd, maar ze kunnen het fysiek niet meer aan. Deze mensen hebben dus meer ‘voorwaarden’ nodig om dit wel te kunnen. Deze voorwaarde is therapie. Over het algemeen kun je dus stellen dat het erg belangrijk is om genoeg te bewegen en soepel te blijven. Daarnaast moet je ervoor zorgen dat je houding in orde is’. Beweging is uiteraard erg belangrijk voor de balans tussen lichaam en geest. ‘Maar ook voor het herstel. Als je belastbaarheid hoger is, dan kun je meer belasting aan. Met andere woorden: dan kun je ook meer fijne motoriek aan. Als jouw buikspieren sterker zijn, dan heb je meer controle over je vingermotoriek. Dat zijn linken die je niet leert op een conservatorium. Deze linken moet je ook gevoelsmatig leren ervaren en daar is Cesartherapie juist op gericht. Dat je leert ervaren wat er eigenlijk in je lichaam gebeurt en wat voor invloed je houding op je fijne motoriek heeft’. Meer informatie over Valerie Tillie: www.cesartherapie-tilburg.nl
concertagenda
April 2014 tot en met augustus 2014 http://johannesmoller.com/media
Gitaarduo Möller-Fraticelli; 6 april 11:00 uur; Oude Ettense kerk; Oudekerkstraat 2a, 7075 AB Etten (Gld) Trobairitz Trio 10 april; Bussum Anido Guitar Duo maandag 14 april; Bilthoven
http://members.tele2.nl
Hasseltse Kapel; Frank Lamm dinsdag 15 april 20:15 uur; Hasseltplein 7, 5042 AC Tilburg Chamber Orchestra met Constanza Savarese (gitaar) en Johana Ansell (sopraan) donderdag 24 april 20:15 uur; Concertgebouw Amsterdam Radio Philharmonisch Orkest en Izhar Elias (klassiek gitaar) en Florian Magnus Maier (elektrisch gitaar) zaterdag 26 april; Concertgebouw Amsterdam
http://www.vanplan.nl/uitjes/ muziek-wereldmuziek
The Rosenberg Trio vrijdag 2 mei 20:15 uur; De Purmaryn, Purmerend zaterdag 3 mei 20:30 uur; Parktheater, Eindhoven woensdag 7 mei 20:00 uur; Theater Geert Teis, Stadskanaal zaterdag 10 mei 20:15 uur; De Meerpaal, Dronten donderdag 15 mei 20:00 uur; Castellum, Alphen aan den Rijn vrijdag 16 mei Theater Speelhuis, Helmond Flamencoconcert met Onno Kramer (gitaar), Conchita Boon (dans), (Juan Peñas (zang) zaterdag 3 mei 22.30 uur; Café Duende, Amsterdam
El Maestro
33
Concertagenda april 2014 tot en met augustus 2014
Harry Sacksioni vrijdag 9 mei 20:30 uur; Junushoff, Wageningen zaterdag 10 mei 20:30 uur; Theater aan de Parade, Den Bosch woensdag 14 mei 20:30 uur; Stadstheater, Zoetermeer vrijdag 16 mei 20:30 uur; Evertshuis, Bodegraven vrijdag 23 mei 20:30 uur; Theater Castellum, Alphen aan den den Rijn maandag 26 mei 20:15 uur; De Kleine Komedie, Amsterdam
http://www.cj-weblog.nl/harry-sacksioni/
Erik Bosgraaf (blokfluit) met Izhar Elias (gitaar) en strijkkwartet - ‘New music from Finland’ donderdag 8 mei 20:30 uur; De Toonzaal, Den Bosch
Irin Pretchanvinit & Jasper Iturrospe zondag 11 mei 15:00 uur; Gitaarsalon, Enkhuijzen
Gitaarconcert Carlo Marchione zondag 18 mei 11:00 uur; Oude Ettense Kerk, Etten Jan Akkerman zaterdag 24 mei 21:00 uur; Patronaat, Haarlem
Twents Gitaarfestival met Frank Bungarten, Duo Melis, Ricardo Gállen, Martin Müller, Duo Teyatá en Robert Horna 29 mei t/m 1 juni; De Oude Markt, Theater Concordia en ArtEZ conservatorium, Enschede ‘Beethoven en de gitaar’ met Izhar Elias (gitaar), Zefira Valova (viool) en Ivan Iliev (altviool) zaterdag 1 juni; 15:00 uur; Kasteel De Kemnade, Wijnbergen
Nootstop Sessies met Sabrina Vlaskalic maandag 9 juni; 21:00 uur; Gitaarstudio Walter Stadhouders, Tilburg ‘Ode to Sco’ (John Scofield) door Marnix Busstra donderdag 12 juni 21:30 uur; Bird, Rotterdam Gary Ryan en Manus Noble vrijdag 13 juni 20:00 uur; Gitaarsalon, Enkhuijzen Frank Lamm; Gitaarfestival Enkhuizen zondag 15 juni 11:00 uur; Zuiderzeemuseum, Enkhuizen Annette Kruisbrink; Geert van Wou Festival zaterdag 28 juni; Kampen Frank Lamm vrijdag 8 augustus 20:15 uur; Witte Kerkje van Besoyen, Waalwijk
34
EGTA Nederland
http://www.sabrinavlaskalic.net/gallery.html
Niels Ottink vrijdag 6 juni 20:30 uur; Theater onder de Molen, Vorden
foto: Bert Vethaak; http://keepswinging.blogspot.nl
Rogerio Bicudo en Michael Moore zondag 25 mei 15:00 uur; Gitaarsalon, Enkhuijzen
http://www.recital-gitarre-international.de
workshop moderne Braziliaanse gitaar en concert door Nelson Latif zaterdag 17 en zondag 18 mei; beide om 11:00 uur; locaties zijn Capucijnenklooster in Velp (NB) en De Veldschuur in Overasselt (GLD)
op de koffie bij marcus de jong ‘Mijn hoop is om nog jarenlang leerlingen op elk niveau les te kunnen geven’ door: lotte brekelmans
Marcus de Jong begon op 8-jarige leeftijd met gitaarspelen en kreeg tot zijn 17e jaar gitaarles van zijn vader. Tijdens zijn conservatoriumstudie aan het conservatorium van Arnhem kreeg hij hoofdzakelijk les van Lydia Kennedy en daarnaast van Frans van Gurp en Hein Sanderink. Momenteel geeft Marcus gitaarles aan de Muziek- en Dansschool Amstelveen en daarnaast heeft hij sinds enkele jaren een eigen lespraktijk in de regio Cuijk, Vierlingsbeek, Molenhoek en Arnhem. In zijn lessen komen veel verschillende stijlen aan bod. In de beginfase behandelt Marcus veelal traditionals. Daarnaast worden er gelijktijdig verschillende boeken gebruikt met Spaanse muziek, blues, muziek uit de periode rond 1800, popsongs en slaggitaar. Heb je een voorkeur voor een lessysteem waarmee je het liefste werkt? Bijvoorbeeld een bepaald aantal lesminuten per leerling, individuele les/groepsles of juist beide? Ik heb geen voorkeur voor een bepaalde lessysteem. Het verschilt per leerling of dat deze beter presteert in een groep of in een individuele les. In de beginfase vind ik het prettig om met groepslessen te starten, bijvoorbeeld drie leerlingen in drie kwartier. Na een tijdje kan vervolgens een hergroepering plaatsvinden: de leerlingen gaan naar een andere groep of gaan verder in duo-verband of privéles.
de derde snaar). Vanuit deze basis start ik mijn methode en leert de leerling eerst vanuit de tweede positie liedjes spelen. Verschillende hoofdstukken worden naast elkaar gebruikt. Liedjes met i, m, a en liedjes met de duim. Daarnaast introduceer ik ook meteen het akkoordenspel. Dit leer ik in de slaggitaarhouding met plectrum aan. Als de tweede positie goed genoeg is behandeld, voeg ik ook de eerste positie toe. Vervolgens stap ik snel over op het tweestemmig gitaarspel. Je geeft al langere tijd les. Welke ontwikkelingen zijn jou in de loop van de jaren opgevallen? Wat mij opvalt is dat kinderen het steeds drukker krijgen. Regelmatig heb ik leerlingen op les die naast hun school nog drie of vier andere hobby’s beoefenen. Dat is naar mijn idee veel te druk.
Hoe ga je vanaf les één te werk en hoe bouw je de lessen ver volgens op? Werk je volgens een bepaalde leerlijn? Tijdens mijn studie heb ik stage gelopen bij Frans Proenings. Deze docent start volledig vanuit de tweede positie. Zijn lessen worden gestructureerd opgebouwd en er wordt gebruik gemaakt van kwalitatief zeer goede gitaren die volledig zijn afgesteld. Vroeger gaf ik nog les in de eerste positie, maar na deze stage zijn mijn gedachten hierover veranderd en ben ik in de tweede positie les gaan geven. Mijn lesmethode is nog in ontwikkeling en Frans en ik zijn hem samen aan het uitbrei den. De bedoeling is om de methode in een later stadium uit te geven. In het kort zal ik iets vertellen over de globale leerlijn die ik in de beginfase aanhoud. De eerste les is vooral gericht op de juiste zithouding: de gitaar in de klassieke houding met kniesteun. Vervolgens begin ik met de rechterhand. Eerst leert de leerling om met de duim legato tirando te spelen en vervolgens ook met i, m en a. De vingers i, m, en a worden eerst apoyando aangeleerd, om de hamertechniek in de vingers goed te laten ontwikkelen. Vervolgens ga ik over naar het tirando-spel. Met behulp van deze technieken doe ik met de leerlingen verschillende muzikale spelletjes. Als de leerlingen dit alles beheersen, beginnen we met de linkerhand. We starten vanuit de tweede positie, waarbij ik de leerlingen vier vingers naast elkaar laat plaatsen op de derde snaar. Eerst leer ik ze de vingers goed te plaatsen, goed op te tillen en goed neer te zetten. Daarna laat ik de leerling liedjes op gehoor spelen, bijvoorbeeld ‘Mieke heeft een lammetje’ (alleen op
El Maestro
35
Hoe houd je de leerlingen gemotiveerd? Voor één les krijgen de leerlingen als huiswerk veel verschillende liedjes in allerlei stijlen mee. Hierdoor heeft de leerling thuis veel variatie in het oefenen. Het ene lied zal meer aanspreken dan het andere, dit is voor iedere leerling verschillend. Vanaf de beginlessen behandel ik ook al meteen pop- en filmmuziek. Daarnaast werk ik met een soort belo ningssysteem. Naast de titel van het huiswerk zet ik een streep, dit betekent voor de leerling dat dit huiswerk is. Als de leerling het huiswerk naar behoren heeft gespeeld maak ik van de streep een kruis. Veel leerling beginnen te streven naar de kruizen, maar ook het spelen van popliedjes is voor veel leerlingen een goede motivatie. Hierdoor oefenen ze de andere liedjes vaak ook beter. Heb je een bepaalde missie met het vak of een bepaald motto dat je zou kunnen typeren? Mijn missie is om de gitaarleerling vanaf het begin goed en gestructureerd op te leiden. Zo hoop ik ze als gitarist jarenlang plezier mee te kunnen geven op professioneel- of amateurgebied.
Wat is het leukste moment dat je in je lespraktijk hebt meege maakt? Ik vind het erg leuk om te zien wanneer mijn leerlingen (onbewust) mijn manier van spelen en lesgeven overnemen in hun eigen gitaarspel. Heb je bepaalde verwachtingen voor de toekomst met betrek king tot het gitaaronderwijs? Vanwege alle bezuinigingen heeft het muziekonderwijs het op dit moment niet makkelijk. Het gehele onderwijssysteem is aan het veranderen of is al veranderd. Mijn hoop is dat we nog jarenlang met plezier leerlingen op elk niveau les kunnen geven. Ik verwacht ook dat dit zo zal gaan. Meer informatie over de lespraktijk van Marcus de Jong is te vinden op: www.gitaarschooldegitarist.nl
Op de koffie bij.... Wil je ook meewerken aan de rubriek ‘Op de koffie bij…’? Stuur de redactie dan een bericht. Wij zijn erg benieuwd naar jouw ervaringen en jouw visie op het docentschap.
36
EGTA Nederland
El Maestro
36