Nieuwsbrieven gedurende studiereis Brazilië 2012 Klaar voor vertrek 04.03.12 De afgelopen vijf weken in Nederland zijn – zoals gewoonlijk – omgevlogen. Over 2 uur vertrekken we richting vliegveld Zaventem in Brussel en om 19.00 uur vliegen we via Lissabon naar Rio de Janeiro. Daar hopen we maandagochtend aan te komen. Dan kan onze studiereis naar de toekomst en mogelijkheden van Stg SOLidariedade in Brazilië van start gaan. De komende zeven weken staan geheel in het teken van onderzoek doen en kennismaken met allerlei organisaties die in Brazilië werkzaam zijn op het gebied van ontwikkelingswerk. Na 2 dagen Rio de Janeiro vliegen we op 7 maart naar de stad Porto Alegre, daar zijn de Braziliaanse Zusters van de Zusters Franciscanessen van Heythuysen werkzaam. Naast dagelijkse Portugese les zullen we hier meelopen/werken met allerlei projecten waar de Zusters bij betrokken zijn. Natuurlijk gaan we jullie weer goed op de hoogte houden van onze ervaringen en belevenissen. Dit zal ik doen door elke week een verslag te plaatsen op dit weblog. Daarnaast hebben wij ook een speciale pagina geopend voor de Stg SOLidariedade op Facebook. Hier zullen we elke dag een bericht en foto op plaatsen. Als je al een Facebook pagina hebt, dan hoef je alleen maar te zoeken naar ‘Stg SOLidariedade’, als je je vervolgens abonneert op deze pagina dan ontvang je alle berichten. Je abonneren doe je door op de knop ‘vind ik leuk’ of ‘i like’ te drukken. Wanneer je nog geen Facebook pagina hebt, dan dien je die eerst aan te maken (te registreren) via de volgende link: http://www.facebook.com/ Welkom in Brazilië 11.03.12 Afgelopen zondagavond zijn we vanuit Brussel naar Lissabon gevlogen en van daaruit naar Rio de Janeiro. Daar kwamen we maandagochtend om 6.30 uur aan. Het duurde nog een hele poos voor we uit het vliegveld waren, ten eerste omdat mijn koffer als laatste op de bagageband lag en ten tweede omdat we geen geld konden pinnen in de terminal waar we waren aangekomen. Na lang vragen en gissen begrepen we dat we naar een andere terminal moesten om te kunnen pinnen met een Europese bankpas. We hadden besloten om de shuttlebus van het vliegveld naar de stad te nemen omdat dat veel goedkoper is dan een taxi. Helaas maakte de bus er een ware toeristen tour van en kwamen we pas om 12 uur aan bij ons hostel in de buurt Ipanema. Heel erg vonden we het niet, want zo werden we meteen ondergedompeld in Rio de Janeiro. Wat een geweldige stad! Nog steeds. We waren hier 4 jaar geleden ook en we merken wel wat verschillen: er is geweldig geïnvesteerd in de infrastructuur, overal is politie te zien: in de metro, de supermarkt en op het strand, de prijzen zijn veel hoger (vergelijkbaar met Nederland) en ogenschijnlijk is het aantal zwervers, straatkinderen en bedelaars sterk afgenomen. Een uurtje op het strand leert echter dat dit niet het geval is: na enkele minuten zien we al iemand alle plastic uit de vuilnisbakken halen, daarna iemand die de lege blikjes verzameld en daarna een ‘gewone’ bedelaar en dat gaat zo maar door. Het blijft wennen om dat naast je te zien gebeuren. Gelukkig voelen we ons meteen op ons gemak in deze fantastische stad, we logeren in hostel The Mango Tree, het doet een beetje denken aan een groot studentenhuis: kamers met stapelbedden en gedeelde badkamers. Het is echter schoon, gezellig en centraal gelegen, dus een prima locatie voor de eerste twee nachten in Rio. Op dinsdagochtend zouden we een afspraak hebben met Scott Mills van Project Favella, hij is echter ziek en onze afspraak kan dus helaas niet doorgaan. We hebben echter genoeg andere dingen te doen, dus we komen de dag wel door. Na het kantoorwerk voor SOL besluiten we het metro systeem van Rio uit te proberen. Dat is goed georganiseerd en functioneert zoals in alle grote steden van de wereld. Tot onze verbazing zijn er tijdens bepaalde uren wagons waar alleen vrouwen in mogen. Ook maken we meteen een staaltje van het kordate optreden van de politie van Rio mee: op enig moment stopt de metro bij een station, deuren gaan open, mensen stappen uit, maar voordat de trein verder rijdt stappen er van alle kanten politieagenten onze coupe binnen, uit hun gebaren en toon is meteen duidelijk wat ze bedoelen: binnen één seconde staan we met zijn allen op het perron, met uitzondering van één persoon die nu in de coupe omringd wordt door de agenten. We staan er een beetje beduusd bij. We verkennen het centrum van Rio, dat vooral een zakencentrum is, maar met een mooie mix tussen nieuw- en oudbouw, enkele musea en ontelbare kilo restaurants. Dit zijn restaurants met enorme buffetten waar je een bord kan opscheppen met wat en hoeveel je wilt, dat wordt vervolgens gewogen. Kost tussen de 1 en 4 euro per 100 gram. De rest van de dag hebben we doorgebracht met onderzoek voor de ‘food basket’. Dit is een methode om het prijspeil tussen verschillende landen/steden te vergelijken. Je stelt een lijst op met basisproducten zoals 1 brood, 6 eieren, 1 liter melk, 1 liter benzine, buskaartje, telefoontegoed etc. en de prijzen hiervan vergelijk
1
je dan met elkaar. Op die manier kun je per stad/land bepalen welk budget je nodig hebt voor de basisbehoeften. Op woensdagochtend vliegen we naar Porto Alegre (dat betekent: gelukkige haven). Hier is het ene hoofdkantoor van de Braziliaanse tak van de Zusters Franciscanessen van Heythuysen, het andere zit in Santa Maria. Wij waren in de veronderstelling dat Porto Alegre veel kleiner zou zijn dan Rio, vanuit de lucht leek dit echter helemaal niet het geval. Getalsmatig echter wel: Rio heeft 9 miljoen inwoners, Porto Alegre ‘slechts’ 2 miljoen. Op het vliegveld worden we opgewacht door Zr. Vera Lucia en Zr. Rosinha, beiden lid van het Provinciaal bestuur. Zoals we dat gewend zijn was dit een zeer hartelijk welkom, na een korte tocht door de stad komen we aan bij hun hoofdkwartier (provincialaat): een enorm complex waar naast hun kantoren en woonhuizen nog een grote school (Leonardo de Vinci Colegio) en het voormalige weeshuis staat, alles omringd door een mooi park met fruitbomen en groentetuinen. De zusters vertellen ons dat dit stuk grond, dat ongeveer een heel blok beslaat, ooit aan hen geschonken is door een rijke zakenman uit Porto Alegre die als enige voorwaarde had gesteld dat de zusters op die plek weeskinderen zouden verzorgen, dat hebben de Zusters dan ook jarenlang gedaan. Het weeshuis is nu niet meer in gebruik, omdat het te ver af ligt van de plek waar de meeste weeskinderen zijn (de favella’s). Die voorzieningen zijn nu dichtbij de mensen gebouwd. Het voormalig weeshuis wordt tegenwoordig gebruikt als woonruimte voor arme studenten van de universiteit. Na een heerlijke lunch, die voor meer dan 50% bestond uit groenten en fruit uit eigen tuin, hebben we met de zusters een Braziliaanse SIM kaart gekocht. Je kan hier als buitenlander niet zomaar een Braziliaanse SIM kaart voor de mobiele telefoon kopen, dat moet altijd op naam komen te staan van een Braziliaans staatsburger. Dat gaat dus heel anders dan wij in Indonesië gewend waren, waar je op elke straathoek een nieuw mobiel nummer kon kopen en ook voor veel minder kosten! Hierna gaan we naar het taalinstituut waar we Portugees zullen leren. We maken kennis met onze leraar: Maurice, die gelukkig uitstekend Engels spreekt. Uiteindelijk onze intrek genomen in het appartement dat we voor de komende weken hebben gehuurd, nummer 492 aan de Avenu Venancio Aires. Hier hebben we echt geluk mee gehad: het ligt in een leuke buurt, vlakbij een reusachtig park (Parque Farroupilha), groot genoeg voor ons beiden en met een ‘echte’ badkamer en keuken! Wat wil een mens nog meer? In onze straat liggen ook talloze mini supermarkten, bakkers, koffie barretjes en restaurants. Donderdagochtend worden we opgehaald door zr. Marlisa, we rijden meteen door naar Residencie Madra Ana, een groot complex waar zo’n 15 zusters en 50 leken vrouwen wonen, het zijn allemaal oudere dames, maar het is geen verzorgingshuis. We hebben geluk dat vrijwel alle zusters redelijk goed Duits spreken. Rondom Porto Alegre wemelt het van de Duitse koloniën en hoewel de meeste mensen het Duits niet officieel geleerd hebben, hebben ze toch genoeg opgestoken van hun ouders en grootouders. Erg fijn voor ons! Madre Ana staat midden in het historisch centrum van Porto Alegre. We maken een korte stadstour te voet en zien ook hier een mooie mix tussen oud- en nieuwbouw. Als je in de stad loopt waan je je in Spanje, dezelfde sfeer. Het is overigens zomer op dit moment, tot 21 maart dan start de herfst. De seizoenen lopen dus precies omgekeerd van Nederland. We horen van iedereen dat het tot nu toe de heetste zomer ooit was, met temperaturen oplopend tot 40 graden! We bezoeken onder andere het enorme ziekenhuis Santa Casa, ooit in eigendom van de zusters, maar sinds enige jaren overgeheveld aan de overheid. Hier werkten ooit meer dan 100 zusters, nu geen enkele meer. Porto Alegre heeft nog 250 zusters, maar het aantal nieuwe jonge zusters wordt elk jaar kleiner. Dit heeft als gevolg dat ze steeds meer grote projecten zoals ziekenhuizen, scholen en universiteiten moeten overhevelen naar hetzij de overheid, hetzij particuliere organisaties. Na een heerlijke lunch in Madre Ana met zelfgemaakt vanille ijs en een extra bonbon vanwege internationale Vrouwendag vervolgen we ons programma. s’Middags zijn we op pad geweest met Franciscaner broeder Luciano en zr. Joselia (als tolk). Luciano werkt al 18 jaar in Porto Alegre en vertelt ons dat hier 1 op de 10 mensen in de zogenaamde favella’s (sloppenwijken) wonen. Hij woont er zelf ook, maar wel in een wat ander type huis dan de meeste bewoners. De Broeders hebben hier drie grote projecten in de favella’s, die allemaal gericht zijn op kinderen/jongeren en hun families. Het is de ultieme poging om de nieuwe generatie buiten de drugshandel te houden, dat is namelijk het grootste probleem hier. De mensen gebruiken zelf geen drugs (te duur), maar handelen er in en dat zorgt voor veel dood en verderf in de buurt. De projecten voorzien in voor- en naschoolse opvang, muziek/sport en creatieve activiteiten, ontbijt, middageten en een avond snack voor zo’n 500 kinderen. Er wordt nauw samengewerkt met de scholen, gezondheidszorg en justitie. Er zijn 5 teams elk bestaande uit een psycholoog, orthopedagoog en een sociaal werker die de families van de kinderen waar nodig ondersteunen. Elk nieuw schooljaar moeten de kinderen of hun ouders zich aanmelden voor het project, de toegang en participatie is gratis. Er zijn echter elk jaar meer aanvragen dan dat er plaats is, er moet dus streng geselecteerd worden: alleen de allerarmsten mogen meedoen. We bezoeken alle drie de projecten en lopen de meest veilige favella in met Luciano. De veelal houten ‘huisjes’ zijn gebouwd op een diepe afgrond, het kost echt moeite om in balans te blijven terwijl je naar beneden loopt. Er is geen weg, straat of stoep, alleen maar een zanderig pad met stenen. Ik 2
kan me niet voorstellen hoe het hier uitziet na een tropische regenbui en hoe mensen dan nog hun huis kunnen bereiken, laat staan wat de modderstromen overlaat van de bouwvallige huisjes. Overal veel honden, katten, kleine kinderen en voor elke deur/stoep zitten wel 3 of 4 mensen. De werkeloosheid in deze wijken is enorm, wat de aantrekkelijkheid van de drugshandel verhoogt. We worden overal geïntroduceerd en vriendelijk begroet, het is ons meteen duidelijk dat Luciano een goede band met iedereen heeft. Vandaag was een kennismaking, over 2 weken gaan we met hem meelopen in zijn projecten! Vrijdag ochtend zijn we begonnen met Portugese les. We krijgen privé les, waardoor we de taal hopelijk snel leren. Dat gaat overigens best goed: je kan veel woorden afleiden met hulp van het Engels en Frans. De afgelopen dagen hebben we dus al veel woorden bijgeleerd. We merken allebei dat wanneer we er niet uitkomen we automatisch vervallen in het Indonesisch, zeer vreemde kronkel in de hersenen en niet handig, want dat verstaat hier natuurlijk niemand. Gisteren werden we om half 10 opgehaald om naar het Provincialaat (hoofdkantoor van de zusters) te gaan. Daar was een vergadering met de besturen van Porto Alegre en Santa Maria en wij waren uitgenodigd om een presentatie te geven. We hebben over de drie jaar wonen en werken in Indonesië verteld en over onze plannen voor de toekomst. Iedereen was zeer enthousiast. De ontwikkelingsproblemen van Indonesië zijn zeer herkenbaar voor de Braziliaanse zusters, maar over het algemeen kan gezegd worden dat zaken als gezondheidszorg en onderwijs hier al meer/beter ontwikkeld zijn dan in Indonesië. De armoede hier is vooral geconcentreerd in de favella’s en het bestaan daarvan hangt nauw samen met de allesoverheersende drugsproblematiek, dat is een thema dat (in die omvang) niet speelt in Indonesië. Na afloop van de vergadering hebben we samen geluncht en hebben we zoveel afspraken gemaakt dat we de komende twee weken slechts op twee dagen na niets hebben. Ook gaan we nog op bezoek in Santa Maria, dat is 4 uur rijden van Porto Alegre. Dat was niet gepland, maar lijkt nu zeker nut te hebben. Dan is het zaterdagmiddag…vrij te besteden. Maar ook deze middag vliegt snel om met het schrijven van Facebook berichten, downloaden van foto’s, dagboek en financiën bijwerken, boodschappen en de was doen en ga zo maar door. Tegen 5 uur besluiten we naar het stadscentrum te lopen, het is maar een kwartier lopen vanaf ons appartement. Het is druk in de stad. We bezoeken onder andere Super Mercado Public, dit is een grote hal waar zo’n 50 kleine winkels hun waren verkopen, vrijwel alles is organisch/biologisch verbouwd, we hebben gemerkt dat dat zeer populair is in Porto Alegre. Prijzen hier zijn een stuk goedkoper dan in de supermarkt in Rio. Overigens zijn de supermarkten in Brazilië voorzien van alles en zien we ook hier de invloed van Duitsland: zwart brood, nudeln, gurken etc. Tot zover onze eerste week in Brazilië. Welkom in Porto Alegre e.o. 17.03.12 Ik schrijf dit verhaal op zaterdag 17 maart en kan bijna niet geloven dat er pas een 1,5 week in Porto Alegre voorbij is. We hebben zoveel gedaan, gezien en meegemaakt. Ik ga proberen een impressie te geven, de foto’s en films zullen het een en ander complementeren. De afgelopen drie jaar heb ik in Indonesië als een halve vegetariër geleefd, afgelopen zondag heb ik dat qua vleesconsumptie ruimschoots gecompenseerd. We waren uitgenodigd voor een Churrasco: een hele grote vlees bbq. In een ruime zaal die naar ons idee heel erg deed denken aan een traditionele Duitse bierstube konden we plaatsnemen aan tafels van 4 of 6 personen. In het midden van de zaal stond een groot buffet met allerlei salades, groenten, fruit, pasta, aardappelen, brood, sausjes etc. Door de zaal lopen zo’n 20 mannen met gegrild vlees (rund, varken, kip, schaap) dat ze op je bord komen afsnijden als je dat wilt hebben. Het geheel wordt begeleid door muziek en dans van de Gaucho’s, de traditionele cowboy van Rio Grande do Sul (zie voor meer informatie hierover: http://nl.wikipedia.org/wiki/Gaucho). We hebben zeer lekker gegeten en genoten van de entourage! Na de lunch rijden we nog een beetje rondom de stad en vanaf een berg krijgen we een goed uitzicht op de stad, die echt zeer uitgestrekt is. Zondagavond besteden we aan het voorbereiden van de Portugese les. Het valt ons op dat we met de dag meer verstaan van het Portugees, het zelf spreken is echter moeilijk. Maandagmiddag hebben we een bezoek gebracht aan het project ‘Centro Social Marista, Santa Isabel’ in een buitenwijk van Porto Alegre. Dit buurtcentrum is 35 jaar geleden door de Zusters opgestart in hun eigen huis. Inmiddels is het project overgenomen door de Broeders Maristen (uit Frankrijk) en is er een apart gebouw voor de activiteiten gebouwd. In de ruimten aangrenzend aan het huis van de Zusters vinden nog een paar kleinere projecten plaats. Er is o.a. een naaiatelier waar twintig vrouwen van allerlei materiaal verkoopbare spulletjes maken. Het geld dat ze hiermee verdienen, wordt centraal ingezameld en allen ontvangen zo hetzelfde bedrag aan inkomsten. De Zusters ontvangen hier ook tweedehands kleding, schoenen en speelgoed uit de rijkere buurten, dat wordt allemaal gesorteerd en één keer per maand kunnen de buurtbewoners tegen een zeer kleine vergoeding deze spullen komen kopen. De Zusters vertellen dat er in deze buurt de afgelopen 30 jaar veel ten goede is veranderd: er zijn nu asfaltwegen aangelegd, er is een riolering en stromend water, de huizen hebben elektriciteit. Het grootste probleem is de enorme 3
werkeloosheid in deze buurt. Veel mensen van het platteland verhuizen naar de stad in de hoop dat ze daar werk kunnen vinden, wat er dus niet is. Met het geld dat hun bezittingen hebben opgeleverd bouwen ze een huis(je), het probleem is echter dat de grond niet van hen is, ze vergaren dus geen bezit. De overheid kan op elk moment besluiten om deze stukken grond met bulldozers met de grond gelijk te maken. Dit gebeurt nu in Porto Alegre in de aanloop naar het WK Voetbal in 2014, er moet plaats komen voor nieuwe wegen, een groter vliegveld en nieuwe stadions. De mensen verspreiden zich vervolgens – nu helemaal zonder geld – over de verschillende favela’s, een uitstekende voedingsbodem voor de drugshandel. In het ‘Centro Social Marista, Santa Isabel’ worden wij rondgeleid door de orthopedagoge Katia, die ooit zelf als klein en zeer arm meisje naar dit centrum kwam. Ze werkt fulltime in het centrum en is echt de uitzondering op de regel in deze buurt, ze heeft heel veel moeite moeten doen om zo ver te komen. Per maand komen hier ongeveer 300 mensen, de grootste groep betreft kinderen in de leeftijd tot 14 jaar. In de wijk waar het buurtcentrum staat komt veel drugsgebruik, geweld en Aids voor. Veel ouders gebruiken zelf drugs waardoor er een gevaarlijke en weinig kindvriendelijke omgeving voor de kinderen ontstaat. Wanneer de kinderen in het project participeren mogen ze geen drugs gebruiken. Kinderen die dat wel doen of kinderen waarvan de ouders niet meewerken worden doorverwezen naar de kinderbescherming en mogen niet langer meedoen in het project. Dit ter bescherming van de andere kinderen. Naast activiteiten als computerles, muziek (zie film), theater en dans biedt het centrum een groep oudere kinderen ook de gelegenheid tot bakker opgeleid te worden. In de kelder van het centrum is een volledige bakkerij ingericht. Daar wordt elke dag brood gebakken voor het centrum en alle kinderen nemen ook elke dag wat brood mee naar huis. Naast de individuele kinderen helpen de 15 medewerkers van het centrum zo’n 500 families per jaar. Het gaat dan met name om ondersteuning bij het zoeken naar werk, want de werkeloosheid is hier enorm. De Maristen hebben in Porto Alegre ook een hele grote basis -en middelbare school, ouders moeten voor deze school een hoge maandelijkse toelage betalen. Mede met hulp van dit geld kan het centrum functioneren. Eten en drinken voor de kinderen wordt geschonken door bedrijven, supermarkten en restaurants uit de stad. Dinsdag zijn we de hele dag in de stad Alvorada geweest, een voorstad van Porto Alegre. Alvorada betekent in het Braziliaans zonsopgang. Alvorada staat bekend vanwege de gewelddadigheid die er heerst, er wonen 250.000 mensen. Wij brengen een bezoek aan het wijkcentrum ‘Centro Franciscano, Pedro Chaves Barcellos’. We horen dat in deze wijk elke avond/nacht minstens één iemand wordt vermoord in de strijd om drugs, de slachtoffers zijn meestal jonge mensen. Ik heb al verteld dat bij het Provincialaat het voormalige weeshuis staat, deze grond van het Provincialaat is ooit geschonken door de heer Pedro Chaves Barcellos . Met de opbrengsten van de verhuur van het voormalige weeshuis aan de universiteit wordt nu het wijkcentrum in Alvorada gefinancierd. Het functioneert sinds zes jaar, naast 2 zusters werken er 12 betaalde medewerkers. Er zijn twee projecten in het centrum: voor kinderen van 6-14 jaar en voor 14-16 jaar. Alle kinderen gaan maar 4 uur per dag naar school (die is gratis), de overige uren verblijven ze op het centrum. Van elke familie mag er maar 1 kind participeren in het project, zo bereiken ze zoveel mogelijk gezinnen. Er kunnen maximaal 120 kinderen meedoen, ouders melden hun kind zelf aan, of de school doet dat. Het grootste probleem in deze buurt is de uitzichtloosheid, met name voor de kinderen. Er zijn weinig kerngezinnen (vader, moeder, kinderen), meestal wonen enkele vrouwen met al hun kinderen in een huis, vaders zijn onbekend of afwezig. Kinderen weten dat er na het gratis basisonderwijs (tot 14 jaar) geen geld is om verder te leren/studeren. Veel jongeren gaan werken vanaf 13-14 jaar, terwijl dat formeel pas mag vanaf 16 jaar. Veel jonge jongens verdwijnen in de drugshandel en veel jonge meisjes raken zwanger. Hoewel al deze feiten schokkend en deprimerend zijn, hebben wij een fantastische dag: de kinderen zijn nieuwsgierig, vrolijk en heel beleefd (valt ons op). Met ons zeer beetje kennis van het Portugees, enige Engelse woorden en handen en voeten komen we veel te weten van elkaar. Hoogtepunt was een Capoeira optreden van de kinderen, de foto’s hiervan heb ik afgelopen week al op het weblog geplaatst. Woensdag zien we een stukje van de andere kant van Brazilië: we brengen een bezoek aan het Colegio São José (www.saojosesl.com.br) in de stad São Leopoldo. Dit enorme gebouw is het voormalige Provincialaat van de Zusters. Nu is er een lagere school en ouderen tehuis in gevestigd. De school had ooit meer dan 1000 leerlingen, nu nog ± 350. Het is een school voor rijke kinderen, het schoolgeld is hoog en de school is van alle luxe faciliteiten voorzien. Ik heb in Nederland nog nooit een school gezien met zoveel speelplaatsen, sportzalen en grote klaslokalen. Het management van de school is in handen van de Zusters. De school is gelieerd aan twee sociale projecten in de buitenwijken van São Leopoldo. De leerlingen zamelen voor deze projecten eten, kleren en speelgoed in, daarnaast werken enkele leerkrachten van de school in de projecten. Het is de bedoeling dat de leerlingen in de toekomst ook daadwerkelijk als vrijwilliger in deze projecten gaan werken, maar zover is het nog niet. Dat deze projecten wel wat vrijwilligers kunnen gebruiken wordt ons snel duidelijk als we een bezoek brengen. De twee centra hebben weinig te besteden, dat is te zien aan het slechte onderhoud van de gebouwen, de faciliteiten voor de kinderen, of beter gezegd het gebrek aan, en het geringe aantal begeleiders. In één van de centra 4
kunnen kinderen van 12 tot 16 jaar een ‘beroepsopleiding’ van 1 jaar volgen. Er zijn mogelijkheden voor kapster, manicure, pedicure, naaister en houtbewerker. De coördinator verteld ons dat er nu jongeren komen waarvan de ouders ooit (10-15 jaar geleden) de opleiding hebben gevolgd, toen konden ze nog goed een betaalde baan vinden, nu is dat veel moeilijker. Het bezoek maakt indruk op ons, of het komt door het bezoek aan de mooie school die ochtend, de regen of de elektriciteit die uitvalt als wij er zijn, het geheel maakt een gedeprimeerde indruk en je krijgt – of je wilt of niet – enorm medelijden met deze ‘vergeten’ kinderen. Donderdagochtend bezoeken we twee kleine projecten in de buurt Morro Santa Teresa, een buitenwijk van Porto Alegre. Een stuk van deze wijk moet wijken voor de aanleg van een weg naar het nieuwe voetbalstadion (voor het WK 2014). Het is nog onduidelijk welke huizen weg moeten en dat zorgt voor veel spanningen in de wijk. In Casa do Poã (Huis van Brood) worden elk jaar maximaal 12 jongeren (14-18 jaar oud) opgeleid tot (banket)bakker. Voorwaarde is dat de jongeren naar school gaan en dat ze minimaal het basisonderwijs hebben afgerond. De opleiding is 3 ochtenden per week, wat ze bakken wordt door de kinderen van de naastgelegen crèche opgegeten en ze mogen elke keer wat mee naar huis nemen. Als ze de opleiding goed afronden ontvangen ze een diploma en vinden ze voor 99% zeker werk in de stad! Wij proeven een stuk chocolade cake en kaasbroodjes, allemaal lekker. Hoewel de kinderen allemaal Engelse les krijgen op school valt het me elke keer op dat ze nauwelijks een woord Engels spreken. We horen dat er op de meeste overheidsscholen een groot tekort aan (gemotiveerde) leerkrachten is, wat natuurlijk zijn gevolgen heeft voor het niveau en de kwaliteit van het onderwijs. We brengen ook een bezoek aan de crèche, waar de directrice noodgedwongen in de groep voor de allerkleinsten is gaan werken, omdat de leidster zich vanochtend ziek heeft gemeld. Voor een ziekmelding heb je een doktersattest nodig, maar dit schijnt zeer gemakkelijk te krijgen te zijn. De kinderen (2-6 jaar) komen van 7 tot 19.00 uur naar de crèche, dit gaat niet anders: alle moeders werken in de stad en doen er minstens een uur over om met de bus van en naar het werk te komen. De Zusters die hier wonen hebben van een bank ook een aantal tweedehands computers ontvangen, maar vooralsnog ontbreekt het aan geld om iemand te laten komen die computerles zou kunnen geven. Vrijdag gaan we naar de stad Canoas, wederom een voorstad van Porto Alegre, er wonen ± 250.000 mensen. In de ochtend bezoeken we een kleine crèche. We vernemen dat er een groot tekort aan kinderopvang is waardoor het voor moeders moeilijk is om te gaan werken, ze hebben vaak geen andere keuze om hun kinderen dan op onveilige plekken te laten of de oudere kinderen moeten op de jongsten passen (en gaan dan dus niet naar school). Hoewel de Zusters verleden jaar wat financiële hulp aan de crèche hebben geboden, is het even slikken als ik me voor de geest haal hoe de kinderopvang in Nederland er uit ziet. Het helpt ook niet dat er 2 tv’s op 5 meter afstand van elkaar keihard aan staan en dat er midden tussen de kleine hokjes nog een mini keuken staat waarin gekookt wordt voor de 30 kindjes. We blijven niet lang, we passen er met drie extra volwassen mensen eigenlijk nauwelijks in. De rest van de dag bezoeken we het Colégio da Imaculada, een school die momenteel bezocht wordt door 610 leerlingen. In principe moeten de ouders voor deze school betalen, in de praktijk zit 1 op de 10 kinderen gratis op de school, voor de andere kinderen wordt vaak in natura betaald d.m.v. ouderhulp etc. Het is een grote school, ‘s morgens komen de leerlingen van de hoogste klassen en ‘s middags van de kleinste klassen, anders zijn er niet genoeg lokalen. We bezoeken enkele klassen en krijgen 1001 vragen van de leerlingen, zoals te verwachten weten ze niet veel van Nederland, maar bijna iedereen kent wel Ajax! Voetbal is hier enorm populair. Mij wordt specifiek gevraagd of ik ook fan ben van Lady Gaga . Dat zijn zo wat korte impressies van de bezoeken die we deze week hebben gebracht. We merken dat alles wat we aan onderzoek hebben gedaan voordat we vertrokken in de praktijk bevestigd wordt. We merken ook verschil in armoede tussen Indonesië en Brazilië: het drugs en geweld aspect geeft de armoede hier een andere dimensie, die nauwelijks beïnvloedbaar is voor externen, dat wordt ons in alle projecten en door alle mensen bevestigd. De centra functioneren bij de gratie van de drugsbende leiders, Zusters en werknemers worden geacht zich niet met deze zaken bezig te houden en ze worden niet in hun werk gestoord zolang ze zich aan deze (onuitgesproken) regel houden. Het is een realiteit die wij (gelukkig) niet kennen, maar waar we nu wel rekening mee moeten houden. Tussen alle serieuze zaken door genieten we ook van dit mooie land. Het eten is zeer goed en lekker, we zullen geen ons afvallen… Mensen vinden het geweldig als ze merken dat je probeert Portugees te spreken. Het park achter ons appartement is fantastisch: om te hardlopen en mensen te (be)kijken. Op zondagavond, als de ergste hitte voorbij is, vindt er een groot Samba muziek en dansfestijn plaats. Woensdag heeft het eindelijk geregend. Wij waren die dag in Sao Leopolde en hebben er nauwelijks iets van gemerkt, maar in Porto Alegre had het in korte tijd 66 mm geregend, met als gevolg enorme overstromingen in de stad.
5
Pelotas en Santa Maria 01.04.2012 Terwijl in Porto Alegre gevierd wordt dat de stad 240 jaar bestaat vertrekken wij maandagmorgen om 8 uur met de bus naar Pelotas, een stad 3 uur rijden ten zuiden van Porto Alegre en 2 uur verwijderd van de grens met Uruguay. We gaan hier naar toe op uitnodiging van zuster Bernadette die hier woont en werkt. Het is een prima bustochtje met een bus met draadloos internet en airco. We rijden door een prachtig landschap van bossen en uitgestrekte velden (de zogenaamde pampa’s). We komen uiteindelijk terecht in de wijk Jardim América, in de gemeente Capão do Leão , 10 minuten rijden van de stad Pelotas. Een wijk die voornamelijk bewoond wordt door arme, werkeloze mensen. Stoffige, ongeasfalteerde wegen, heel veel loslopende honden, houten bouwvallen van huisjes, oma’s die hun kleinkinderen moeten opvoeden omdat de ouders verslaafd zijn, vermoord zijn of in de gevangenis zitten, kinderen met broertjes en zusjes van allemaal verschillende vaders en ouders die hun kind van 12 jaar niet naar de bakker om de hoek durven te sturen uit angst voor het geweld. Toen de zusters aangaven dat we bij een bevriende familie in de buurt zouden logeren moest ik even slikken, maar gelukkig komen we terecht bij de plaatselijke kapster, die het financieel goed voor mekaar heeft met haar man en enige zoon. Ze hebben een mooi huis, afgesloten met een hoog hek en een aantal waakhonden (en ganzen). We worden heel gastvrij onthaald en krijgen veel te veel te eten en te drinken. Zij spreken geen Engels of Duits, wij een beetje Portugees, dus het is veel handen en voeten werk. Het is hier fris, niet omdat de zon niet schijnt, maar er waait een gure wind. We horen dat er hier in de winter soms temperaturen van rond het vriespunt worden bereikt, wetende dat 99% van de Braziliaanse huizen geen verwarming heeft, is dat dus kou lijden. Veel mensen hebben nog wel een hout-gestookt fornuis, dat biedt in de winter dan enige warmte. We bezoeken hier veel kleine projecten. De meeste hebben van doen met basis armoede bestrijding: uitdelen van voedselpakketten, verstrekken van tweedehands kleding, het bezoeken van zieken en het organiseren van de mensen, zodat ze sterker staan t.o.v. de overheid. Deze georganiseerde groepen mensen noemen ze een Cominudade. Via deze groepen probeert men de onderlinge solidariteit tussen de mensen te versterken. In Comunidade São José Operário zien we hoe een groep vrouwen met afvalmateriaal en wol allerlei accessoires, speelgoed en kleding maken, die ze vervolgens verkopen, waardoor ze een beetje inkomen verdienen. In dit centrum komen op zaterdag kinderen bij elkaar om samen muziek te maken. In het kleine stadje Capão do Leão bezoeken we de gemeenteraad en de plaatselijke graniet hoeve (de derde grootste van de wereld). Terwijl we de hoeve – hoog in de bergen en bossen - bezoeken zien we ook een school voor gehandicapte kinderen (de eerste die we tegen komen), die ligt wel heel ver weg van de bewoonde wereld?! Op dinsdag gaan we in de stad Pelotas naar het Colégio Franciscano Santíssima Trindade, een school met 700 leerlingen waar de ouders voor moeten betalen, dat is meteen te zien aan het uiterlijk van de school en de faciliteiten. Precies zoals we in Porto Alegre en São Leopolde al hebben gezien. Met het geld dat de school overhoudt of dat ze ophalen met acties hebben ze in 2009 een crèche (project Educar) geopend in een sloppenwijk van Pelotas. Hier worden elke week 50 kinderen van (drugsverslaafde) prostituees overdag opgevangen. De kinderen zijn in de leeftijd van 2 tot 5 jaar. Het is de eerste keer in mijn leven dat ik in een crèche kom waar de deur met hangsloten op slot gaat zodra alle kinderen binnen zijn. Het is een klein gebouwtje, maar in vrolijke kleuren geschilderd en voldoende (speel)materiaal, dat afkomstig is van het Colégio. De kinderen krijgen hier ook te eten. Het is duidelijk te merken en te zien dat de kinderen hier graag zijn, het is ook te merken en te zien dat je hier als begeleider/leerkracht engelengeduld moet hebben en het vermogen moet hebben verder te kijken dan de smoezelige kleren, de vuile vingertjes en de ongewassen gezichtjes. Een prachtig project! Woensdag zijn we uitgenodigd voor de lunch in het buurtcentrum van Comunidade São José Operário . wij zorgen voor een toetje van ijs. Om 14.00 uur vertrekken we met de bus naar Santa Maria, een rit van 5 uur, wederom door een prachtige natuur. In Santa Maria ken ik nog verschillende zusters uit de tijd dat ik werkzaam was voor de Zusters in Heythuysen, zij werkten toen in Rome, waar ik ook enkele malen ben geweest. In Santa Maria logeren we in het gigantische complex van het Provincialaat. Pas donderdagochtend tijdens een rondleiding zien we werkelijk hoe groot het is, hier wonen ongeveer 90 zusters. Alle oudere en/of zieke zusters komen hier uiteindelijk naar toe. Naast de woonverblijven is er ook een museum en een gigantisch park, met groententuin en fruitboomgaard. Na de rondleiding door het Provincialaat bezoeken we het ziekenhuis ‘Casa da Saude’ in Santa Maria. Een ziekenhuis waarvan de zusters op verzoek van de gemeente 2 jaar geleden het management hebben overgenomen. Blijkbaar is de gemeente niet in staat dit zelf te regelen, de zusters beamen dat het de gemeente ontbreekt aan gekwalificeerde mensen en bestuurders. Het ziekenhuis bestaat dit jaar 80 jaar en simpel gezegd komt het er op neer dat er na de vestiging van het ziekenhuis nooit meer is geïnvesteerd in het gebouw of de faciliteiten. Het is een ziekenhuis waar mensen zonder of alleen met een staatsverzekering worden behandeld. Dat betekent dat het ziekenhuis per patiënt met een staatsverzekering 600 Reas (250 Euro) ontvangt, 6
ongeacht de aard of de duur van de ziekte/behandeling van de patiënt. Het gevolg is een groot financieel tekort voor het ziekenhuis. Op dit moment vinden gesprekken met de overheid plaats om dit financieringssysteem te veranderen, anders kan de zorg aan deze arme groep mensen niet meer plaatsvinden. Met financiële hulp van de nationale en lokale overheid wordt het ziekenhuis nu verdieping per verdieping gerenoveerd, het is een enorm karwei. Mijn inziens hadden ze de boel beter helemaal kunnen afbreken, maar dat schijnt nog duurder te zijn geweest. Het is ongelofelijk wat er in de afgelopen twee jaar al gebeurd is, zo vertelt de directeur dat ze de eerste week meteen 50 computers gekocht heeft, omdat die nog niet gebruikt werden. Het ziekenhuis is nu volledig geautomatiseerd. We maken kennis met de medewerkers van het ambulance team, die een jaar geleden twee nieuwe ambulances hebben gekregen. Een van de artsen spreekt goed Engels, hij heeft in 2010 in Haïti gewerkt na de aardbeving. Tijdens ons verblijf in het ziekenhuis bezoeken we ook de detox afdeling, dit is een afdeling waar kinderen in de leeftijd van 10 tot 18 jaar afkicken van hun drugsverslaving. De afdeling is afgesloten en voorzien van hekken en tralies voor de ramen. De jongens zitten gescheiden van de meisjes. De ruimtes en kamers zijn verschrikkelijk onderkomen, alles hangt uit zijn voegen, is gescheurd, vuil, kapot, het stinkt er naar urine en daartussen lopen volkomen verdwaasde jonge mensen. Ondanks de aanwezigheid van personeel, vind ik het beangstigend: wat als één van de jongens boos wordt, gaat slaan, of één van de meisjes. We komen waarschijnlijk op een gunstig moment , twee jongens komen rustig bij ons staan en vragen van alles, wat echter niet te verstaan is. Bij de meisjes blijven we 10 minuten kletsen, je merkt meteen dat er een enorme behoefte is aan aandacht, afleiding en contact. Er is geen andere vorm van bezigheid dan tv kijken. Het is een onmenselijke omgeving voor kinderen, terwijl me verzekerd wordt dat ze het nu beter hebben dan eerst, dat geloof ik ook, maar het zou niet mogen. De realiteit is ontluisterend: bijna geen van deze kinderen heeft een gezin/familie om naar terug te keren. Ze verlaten na een maand de kliniek en worden binnen een paar maanden wederom verslaafd door de politie teruggebracht. Een uitzichtloze situatie zolang deze jongeren geen opleiding, scholing, werk of woning krijgen. Ik weet (nog) niet hoe, maar voor deze kinderen wil ik graag wat betekenen. Dat zal ik niet in persoon (kunnen) doen, daar ben ik te bang voor en weet ik te weinig van hun wereld, maar dat wil niet zeggen dat ik hen dan maar vergeet. Wordt vervolgd! Vrijdagochtend worden we om half 9 ontvangen door de rector van de UNIFRA. Deze Franciscaanse universiteit/HBO opleiding (enig in zijn soort in Brazilië) is in eigendom van de Zusters. Jaarlijks studeren er 7.000 studenten, er zijn 30 afstudeerrichtingen verdeeld over faculteiten (recht, sociale wetenschappen, letteren, gezondheidszorg, administratie, sport, techniek en kunst). Het bijzondere van deze universiteit is dat alle studenten naast theoretische kennis ook praktische ervaring opdoen in een groot aantal sociale projecten die aan de universiteit verbonden zijn. Bijvoorbeeld in het ziekenhuis dat wij bezocht hebben: de studenten (specialistische) verpleegkunde lopen in dit ziekenhuis stage en daarmee kan het ziekenhuis een heleboel gratis zorg leveren. De faculteit rechten heeft samen met de faculteit sociale wetenschappen en psychologie een centrum voor rechtsbemiddeling (Centro Interdisciplinar de Mediação) opgericht. Mensen in Brazilië zijn geneigd snel naar het gerecht te stappen in het geval van een conflict, dat kost veel tijd en geld. Het centrum begeleidt mensen in het vinden van een gezamenlijke oplossing. Alle steun en begeleiding is gratis en alleen mensen met een minimum (of geen) inkomen mogen er gebruik van maken. Op dit moment is het zo dat eindejaars rechtenstudenten gemachtigd zijn om uitspraken te doen in eenvoudige zaken, deze uitspraken worden vervolgens ondertekend door een ‘echte’ rechter en zijn dan bindend voor de deelnemers. De meeste conflicten hebben betrekking op familie relaties en het verkrijgen van medicijnen. Officieel moet de Braziliaanse overheid arme mensen medicijnen ter beschikking stellen, in de praktijk kan dit vaak alleen afgedwongen worden in een rechtszaak, soms met fatale gevolgen. Meer dan 3.000 mensen per jaar doen een beroep op het centrum, dat sinds 6 jaar bestaat. Bijna alle zaken worden succesvol afgehandeld. De rechtenfaculteit heeft ook een soort ombudsman (Programa de Defesa do Cosumidor) in het leven geroepen, hier kunnen mensen terecht met klachten over diensten of producten. We brengen ook een bezoek aan de tandheelkundige afdeling, het fysiotherapie centrum, sociaal werk en de psychologische kliniek. Overal werken een aantal professoren en een heleboel studenten. Mensen kunnen gratis gebruik maken van deze diensten, waarmee de universiteit natuurlijk in een enorme behoefte in de stad voorziet. Erg interessant om te zien, ik zou er zo willen terugkeren, als student of om mee te werken! In de middag bezoeken we het Colégio Santa Anna in de binnenstad van Santa Maria, een enorm complex met kinderopvang voor kinderen vanaf 4 maanden, kleuterklassen, basis en voortgezet onderwijs. In totaal 1.400 leerlingen. Ook hier moet de schoolleiding 1 op de 10 kinderen gratis toelaten (idem voor UNIFRA). Op mijn vraag of dit geen discriminatie teweeg brengt, horen we dat noch de leerlingen noch de leerkrachten weten welke kinderen gratis de school bezoeken. Ook is er een fonds voor kinderen die de boeken of het uniform niet kunnen betalen. We hebben een gesprek met de directeur en die geeft aan dat het grootste probleem van de school het gebrek is aan gekwalificeerde leerkrachten. Deze school is ook gelieerd aan een sociaal project: een crèche 7
voor kinderen van 2-4 jaar in een arme wijk van Santa Maria. Wanneer we deze crèche bezoeken worden we gevraagd het één en ander over Nederland (Holanda) te vertellen, even in het achterhoofd houdend dat Mark en ik allebei niet bijzonder veel ervaring hebben met het uitleggen van dingen aan kleine kinderen, wordt dit een hilarische activiteit. Een erg leuk bezoek! In de namiddag bezoeken we nog het museum van het Provincialaat en ‘s avonds worden we uitgenodigd voor een churasco, een mooie afsluiting van ons korte bezoek aan Santa Maria. Zaterdagochtend rijden we in 4 uur terug naar Porto Alegre, het voelt als ‘thuis’ te komen. Een goed teken, lijkt mij. We zijn al vier weken onderweg, nog vier dagen in Porto Alegre en dan reizen we weer verder, richting Rio de Janeiro. De komende week staat weer vol gepland met afspraken, daar tussendoor nog een paar lessen Portugees, verslagen maken en voorbereidingen treffen voor het aanvragen van werkvisa. Veel werk, maar leuk en interessant! Bom Fin, Anouk & Mark Afscheid van Porto Alegre 11.04.2012 Vanwege het Paasweekend is er enige vertraging opgetreden… Twee weken geleden waren we nog in Santa Maria, inmiddels zijn we na 31 dagen weer teruggekeerd in Rio de Janeiro, waar we een piepklein appartement huren op de Avenida Nossa Senhora de Copacabana. Dicht in de buurt van het wereldberoemde strand! Maar alvorens te vertellen over deze stad, nog even de laatste week in Porto Alegre, waar we met weemoed van zijn vertrokken. Zaterdag 31 maart kwamen we met de bus uit Santa Maria aan in Porto Alegre, moe van de reis, maar vooral van alle indrukken. Zondag hebben we de hele dag nodig gehad om alles goed te documenteren , onze Facebook pagina van nieuwe informatie te voorzien en een nieuw verhaal op ons weblog te plaatsen. Zondagavond krijgen we nog een staartje mee van alle festiviteiten in Porto Alegre vanwege het 240 jarig bestaan van de stad. Op maandag gaat Mark nogmaals op bezoek bij Franciscaner broeder Luciano in het Centro de Promoção da Criança e do Adolescente São, Francisco de Assis (CPCA). Het is een groot wijkcentrum dat zich inzet voor kinderen van 2 tot 18 jaar, hun ouders en familie. De activiteiten lopen uiteen van sport, muziek, bijlessen, kinderopvang, bemiddeling bij conflicten, begeleiding bij de uitvoering van taakstraffen, voedsel distributie en opvang van straatkinderen. We zijn hier de eerste week in Porto Alegre al geweest en het project heeft veel indruk op ons gemaakt. We ontvangen deze keer veel specifieke informatie over het opzetten en managen van een dergelijk project. Erg leerzaam voor ons. Dinsdag bezoeken we ‘Pequena Casa da Criança’ in de wijk Maria da Conceiçao in Porto Alegre. Dit buurtcentrum bestaat al meer dan 55 jaar en heeft een goede reputatie opgebouwd in Porto Alegre. Het centrum wordt per dag bezocht door meer dan 600 mensen, 330 hiervan zijn kinderen die de (gratis) lagere school bezoeken. Een middelbare school is er niet in deze buurt. Het centrum voorziet in een aantal (op projectmatige basis) beroepsopleidingen voor de 14-16 jarigen, maar wil dit aanbod graag uitbreiden. Er zijn plannen voor het bouwen van een nieuw centrum, met daarin een middelbare school en meer beroepsopleidingen voor de jeugd. Het is het eerste project dat wij bezoeken dat intensief samenwerkt met het commerciële bedrijfsleven, ze ontvangen niet alleen financiële donaties, maar hebben ook een samenwerkingsverband met bijvoorbeeld de Banco do Brasil (nationale bank), waardoor studenten daar stage kunnen lopen. In het centrum zit ook een kleine gezondheidskliniek, we spreken daar met een vrouwelijke kinderarts afkomstig uit Colombia, zij geeft aan dat professionals in Brazilië maximaal 8 uur per week vrijwilligerswerk mogen doen. Dat is bij de wet bepaald. Waarom? Daar kan niemand ons een antwoord op geven. De directie van het centrum geeft aan dat het grootse probleem van het centrum het enorme verloop van personeel is. De mensen verdienen weinig en zijn weg zodra ze een beter (financieel) aanbod krijgen, dat brengt de continuïteit van het hele gebeuren in gevaar. Dit hebben we op meerdere plaatsen gehoord. Op dinsdag hebben we de laatste Portugese les – voorlopig. We hebben veel geleerd: het verstaan gaat goed zolang mensen rustig praten, lezen gaat ook redelijk, maar het zelf spreken… daar moet nog wel het een en ander voor gebeuren. Het grootste probleem is onze uitspraak, soms zeggen we iets dat wel klopt, maar dat we net niet goed uitspreken, mensen hebben dan geen idee wat we bedoelen. Over het algemeen merken we wel dat mensen het zeer waarderen wanneer we een poging doen. Overigens passen we blijkbaar goed in het Braziliaanse straatbeeld want we worden herhaaldelijk gevraagd naar de weg en dergelijke. Woensdag brengen we een tweede bezoek aan de stad Sao Leopolde, waar het voormalige Provincialaat van de Zusters uit Porto Alegre ligt. We zijn hier al op bezoek geweest in het Colegio São José. We krijgen eerst een rondleiding door het retraite/vakantie huis van de Zusters, waar slaapplaats is voor 120 mensen. Het retraite huis ligt samen met de begraafplaats van de Zusters, het Colegio São José en het ouderencentrum op een enorm terrein. We hebben tijdens ons eerste bezoek helemaal niet gezien hoe groot dit is. Afgelopen jaar is er een groot stuk van het terrein 8
verkocht aan een projectontwikkelaar, wat goed te begrijpen is, want het moet ongelofelijk veel geld en menskracht kosten om dit soort complexen te onderhouden. In het ouderencentrum wonen ongeveer 70 zusters en 50 andere bewoners. Momenteel wordt het hele centrum verdieping per verdieping gerenoveerd, om zo te voldoen aan alle overheidseisen. De directeur vertelt ons dat het ouderencentrum altijd vol is, er is in Brazilië een groot gebrek aan ouderencentra. We gaan terug naar Porto Alegre met de trein, dit is een reis van 40 minuten. In de namiddag hebben we een ontmoeting met Hugo van der Zee, hij is Nederlander en woont al 8 jaar in Porto Alegre. Hij werkt als IT manager voor het Instituto Strohalm de Desenvolvimento Integral (InSTROdi). Dit is een organisatie die nieuwe financiële systemen en middelen ontwikkelt en invoert zodat arme mensen ook in staat zijn om geld te lenen of te investeren. Heel interessant ener zijn wellicht mogelijkheden tot samenwerking in de toekomst. Donderdag hebben we voorlopig voor de laatste keer overleg met het Provinciaal Bestuur van Porto Alegre. Daarna een afscheidslunch met alle zusters van het Provincialaat, waarbij we heerlijke chocolade Paaseieren cadeau krijgen. In de krant lezen we dat veel Brazilianen blijkbaar verslaafd zijn aan chocolade. Ik heb ook nog nooit van mijn leven zo veel chocolade eieren en hazen gezien, in alle winkels kan je ze in alle maten kopen. Vrijdagochtend vliegen we om 11.00 uur naar Campinas, dit is een stad die ten westen van Sao Paulo ligt. We verblijven het Paasweekend bij vrienden van familie van Mark. Het Paasweekend is hier overigens van vrijdag tot en met zondag, op maandag gaat iedereen gewoon weer aan het werk. We hebben twee heerlijke dagen bij Liliana en Willem en hun familie, erg bijzonder om zo een kijkje te krijgen in het Braziliaans familieleven. We brengen ook nog een kort bezoek aan Holambra, een stadje dat in 1948 door Nederlanders is gesticht. Het leeft van de bloemenhandel (tulpen en chrysanten) en veel huisjes zijn in typische Nederlandse grachtenontwerp gebouwd, ook staat hier de grootste windmolen van Brazilië. Na een tekort bezoek komen we zondagochtend weer in Rio de Janeiro aan. Het is even wennen: waar zitten we precies, waar ligt de supermarkt, in wat voor buurt zitten we, kunnen we in het donker over straat? Inmiddels is het woensdag en voelen we ons weer thuis. Rio bruist zoals gewoonlijk. We zitten nu in een ander deel van de stad en ook hier zien we overal vooruitgang en daarnaast de altijd zichtbare (en voelbare) armoede. We hebben nog 10 dagen! We bezoeken nog enkele projecten, die ofwel door Nederlanders worden gerund of (ooit) door Nederlanders zijn opgericht. Interessant voor ons om te horen tegen welke uitdagingen je hier aan loopt tijdens het werken. Daarnaast zijn we druk bezig met de verslaglegging en allerlei officiële zaken die te maken hebben met het aanvragen van een werk visum. Tot zover… De hel op aarde 14.04.2012 Vandaag geen verhaal over onze ervaringen van de afgelopen week. Vandaag schrijf ik alleen over de straatkinderen van Rio de Janeiro. Al eerder in mijn leven heb ik straatkinderen gezien, in Makassar, Jakarta, Bali, op vakantie in Mexico en Guatemala, tijdens stedentrips naar Parijs en Barcelona. Ik heb me nooit gerealiseerd dat er onder straatkinderen ook gradaties van welzijn en welstand bestaan. Vandaag hebben wij kennis gemaakt met een wereld waarin geen sprake meer is van enige vorm van welzijn of welstand. Maanden geleden was ik in Nederland gestuit op de stichting ‘Help mij Leven’. Een stichting die zoals ze het zelf omschrijven: ‘Straatkinderen in Brazilië een toekomst biedt door het werk van de Braziliaanse organisaties REMER en Sparta te steunen’. Via contacten in Nederland lukte het ons om een afspraak te maken met Robert Smits, een Nederlander die ooit – na een vakantie in Brazilië – begon met het werken met straatkinderen en de organisaties REMER (1988) en Sparta (1987) heeft opgericht. REMER staat voor ‘Refugio de Meninos e Meninas da Rua’, ofwel ‘Schuilplaats voor straat jongens en meisjes’. Vrijdag hadden we om 8 uur ’s morgens afgesproken met Robert op het centraal station van Rio en na een kort ritje in het busje van REMER komen we aan bij het inloophuis Casa Betânia. Daar zijn de medewerkers van REMER al bezig met het smeren van broodjes en het vullen van kannen met water en warme melk. Na wat informatie van Robert krijgen Mark en ik allebei een knal oranje shirt aangereikt waarop met grote letters REMER staat geschreven. We moeten deze shirts aan om mee de favela (krottenwijk) in te kunnen: zo is het voor iedereen duidelijk dat wij bij REMER horen en dus ‘goed’ volk zijn. Een beetje bescherming. Samen met het straatteam en Robert gaan we vervolgens op pad naar Jacarézinho , een favela waar meer dan 100.000 mensen wonen, de tweede grootste favela van Rio. Een favela waar de zogenaamde vredespolitie (een initiatief van de overheid in de aanloop naar het WK in 2014) nog niet is binnengetreden en waar de drugsbendes dus alle macht in handen hebben. Het straatteam van REMER gaat van maandag tot en met vrijdag elke ochtend op weg naar Jacarézinho, met een busjes vol eten en drinken. Elke ochtend stoppen ze rond hetzelfde tijdstip op dezelfde locatie. Daar mogen ze van een sambaschool enkele uurtjes gebruik maken van wat tafels, stoelen en 9
schaduw. Voordat we de auto uitstappen moeten we ons ontdoen van alle ‘kostbaarheden’: geld, sleutels, camera, zonnebril en telefoon blijven in de auto, zodat we geen enkele aanleiding geven tot een beroving. REMER is inmiddels zo bekend, dat sommige kinderen al staan te wachten wanneer wij aan komen rijden. Het gaat dan om straatkinderen, kinderen vanaf een jaar of 8, die allemaal verslaafd zijn. Verslaafd aan crack. Dit is officieel de rookbare variant van cocaïne, een harddrug . Hier wordt de stof gemengd met het afval van cocaïne, asbest en nicotine. De crack wordt verkocht voor 1-2 Euro per ‘steentje’ en is dus relatief goedkoop. Dit steentje wordt in een bekertje verwarmd en de vrijkomende dampen worden dan ingeademd. Vervolgens ontstaat er een euforische roes van 1015 minuten, waarin het hongergevoel en de vermoeidheid verdwijnen, de pijngrens wordt hoger. Na uitwerking van de roes vallen de kinderen in een soort comateuze slaap waar ze nauwelijks uit te halen zijn. Het zal geen verbazing wekken dat het gebruik van crack enorme hersenbeschadigingen oplevert en dat de levensduur bij regelmatig gebruik kort is. Dat is slechts één van de vele problemen van de verslaafde straatkinderen. Een ander probleem is natuurlijk geld, geld voor het kopen van de crack. Dat geld verzamelen ze door klusjes toe doen voor de drugsbendes, zich te prostitueren of te stelen. Dat laatste is geen slim idee in de favela’s, want hoe vreemd het wellicht ook mag klinken: stelen is ten strengste verboden in de favela. Wie betrapt wordt op stelen wordt vermoord. Kinderen tot een jaar of 12 krijgen misschien nog een kogel door de hand of voet (dat mogen ze dan zelf kiezen), maar ben je ouder dan 12 jaar dan betekent het betrapt worden op stelen onvermijdelijk je dood. Veel straatkinderen komen dan ook niet oorspronkelijk uit deze buurt, ze zijn al op de vlucht. Deze kinderen gaan niet naar school en leren dus niet lezen en schrijven. De kinderen zijn niet altijd wees in de formele zin van het woord, ze hebben soms nog wel familie, maar het contact hiermee is volkomen verbroken. Ze leven, werken, eten, drinken en wonen op straat. Het zijn kinderen die volstrekt op zichzelf zijn aangewezen. Ze hebben alleen de crack en de mensen van REMER. Omdat er maar een paar kinderen bij het verzamelpunt staan, lopen we samen met het straatteam de wijk in; op zoek naar meer kinderen. Het is een wirwar van straten waar gewone winkeltjes aan liggen en een heleboel steegjes. We lopen langs een rivier waar meer vuilnis in ligt dan water, via een groot gat in een muur komen we aan de andere kant van de wijk. We steken spoorrails over waarlangs enkele tientallen mensen liggen, levende mensen. Maar als iemand mij gezegd had dat het lijken waren had ik het ook geloofd. Het REMER team gaat niet langs de spoorrails. Ze hanteren een aantal richtlijnen voor hun rondes door de wijk en één daarvan is dat ze nooit langs dezelfde weg teruglopen, dat gaat niet bij de spoorrails, ook zijn daar geen huizen of winkels waar je bij schietgevechten naar binnen kan vluchten. Veel dingen kan je nog zo nauwkeurig proberen op te schrijven, nooit zal een ander kunnen voelen wat je ervaren hebt of hoe het echt is. De afgelopen 5 weken hebben we in Porto Alegre veel armoede gezien, ook is ons veel verteld over de macht van de drugsbendes en het daarmee gepaard gaan geweld. Wij hebben daar echter niets van gezien noch gemerkt, gelukkig. Dat is bij ons bezoek aan Jacarézinho anders. Ik ben nog nooit van mijn leven zo bang geweest. Niet omdat we direct met geweld geconfronteerd worden, wat de afgelopen drie dagen wel het geval is geweest voor het team van REMER. Maar de spanning is zeer hoog en je voelt dat er maar iets heel kleins mis hoeft te gaan en het geweld explodeert. De ingangen van de wijk zijn gebarricadeerd met betonnen constructies zodat de politie niet zomaar de wijk kan binnenrijden. Op elke hoek staan/hangen een aantal bewapende jongens met walkie-talkies die de straten in de gaten houden. We lopen een straat in waar een hele rij mannen aan tafeltjes de zakjes crack en hasj verkopen. Mannen op motors crossen de wijk door. We mogen geen oogcontact met hen maken en moeten vooral heel snel aan de kant gaan: dit zijn de drugskoeriers, in hun rugzak de drugs en onder hun broekriem een wapen. De droom van elke jonge jongen hier, want met een motor heeft iedereen ontzag voor je en krijg je gemakkelijk vriendinnetjes. Deze hele wereld is volkomen absurd. Hier wonen duizenden mensen die elke dag keihard werken om enigszins rond te kunnen komen, hun huisjes zien er helemaal niet slecht uit, er is water en elektriciteit, maar loop niet een verkeerde steeg in of lach tegen de verkeerde persoon want je krijgt een pistool tegen je hoofd en als je dan niet snel genoeg reageert wordt je zonder pardon neer geschoten. Robert vertelt ons dat het een medewerker van REMER is overkomen, deze man schrok zo erg van het pistool tegen zijn hoofd dat hij niet kon praten, dat betekende zijn dood. Ik ben blij dat we dit verhaal pas horen wanneer we weer in de auto zitten, want ik schat in dat ook ik een persoon ben die verlamd van schrik zou raken wanneer ik een geladen pistool tegen mijn hoofd zou krijgen. Tijdens de hele tocht word ik bij de hand gehouden door de tengere, vrouwelijke maatschappelijk werker van het REMER team. Ik houd haar heel stevig vast en doe precies wat ze zegt. We merken dat de mensen van REMER bekend zijn en in hun werk met rust gelaten worden, dat maakt het voor hen mogelijk om dit ongelofelijk gevaarlijke en moedige werk te blijven doen. 10
Een mensenleven is hier niets waard, het leven van een straatkind nog minder. Bovenstaande was een poging te beschrijven in wat voor angstige en gewelddadige wereld deze kinderen moeten ‘leven’. Ik weet eigenlijk niet hoe ik de zogenaamde ‘cracklandias’ moet beschrijven. Dit zijn plekken, pleintjes in de favela waar groepen crackverslaafden bij elkaar wonen, ofschoon het woord ‘wonen’ te veel gezegd is, dat duidt nog te veel op een menswaardig bestaan. Het gaat hier om groepjes van enkele tientallen mensen die uitgeteld, uitgemergeld onder wat zeiltjes, houten plankjes, plastic zakken en doeken zitten, tegen elkaar aan hangen of liggen. Kinderen, jonge kinderen, meisjes, jongens, zwangere meisjes, oude mannen, volkomen verdwaasde vrouwen. Een berg menselijk afval, zo ziet het er uit, zo ruikt het en zo worden ze behandeld. Want wie verslaafd is aan de crack is bij voorbaat verloren. We lopen er door heen en er langs, af en toe wordt er een kind aangehouden, meegevraagd, soms lopen ze met ons mee en halen onderweg nog hier en daar een kind onder een zeil vandaan. Sommige lopen helemaal mee terug naar het busje van REMER, anderen raken we onderweg kwijt. Het straatteam noteert van alle kinderen de naam en de naam van de moeder, zo proberen ze de kinderen een beetje te volgen. Vervolgens krijgen ze op het verzamelpunt een aantal broodjes gesmeerd met boter, enkele glaasjes water en warme melk, wat koekjes en vandaag als extra een peer. De kinderen hebben enorme honger, dit is hun enige maaltijd van de dag en voor sommige is het al meerdere dagen geleden dat ze iets hebben gegeten. Ze zien er dan ook allemaal broodmager uit. De kinderen zijn mat, nauwelijks wakker. Terwijl ze eten vallen ze in slaap. Ze praten wel een beetje, maar niet veel. Het is vooral een race tegen de klok: zoveel mogelijk binnen krijgen voordat ze de straat weer op moeten. Als de kinderen willen mogen ze mee naar Casa Betânia voor een douche of een stel schone kleren. Vandaag wil er niemand mee. Terwijl we een beetje mee helpen mag Mark hier foto’s maken. Een van de jongens heeft een kartonnen doosje bij zich dat duidelijk een kostbaar bezit is, op Mark’s vraag wat er in zit, toont de jongen de inhoud: zijn crack bekertje. Een jongen van 10-12 jaar die niets anders heeft dan een plastic bekertje om de crack in op te warmen… Ik kan nog veel schrijven over deze dag, ik kan ook een aantal dingen niet schrijven, dat is de realiteit. Dit bezoek heeft op mij/ons een onvergetelijke indruk gemaakt. Enerzijds enorme bewondering voor de moed en het doorzettingsvermogen van de mensen van REMER die hoop blijven houden voor deze kinderen. Anderzijds woede en een groot onrechtvaardigheids gevoel dat dit kan, dat dit mogelijk is in een land dat behoord tot de economische wereldtop. Ik zit inmiddels weer in mijn appartement (wat opeens toch niet meer zo klein lijkt), ik kan me straks lekker douchen, drink een glas koude cola en ga zo maar door. Ondanks de verpletterende indrukken van vandaag gaat mijn goede leven gewoon door, het is de wrange realiteit, maar waar. Ik heb bovenstaande niet alleen geschreven om jullie te informeren, voor de eerste keer op dit weblog dat inmiddels door bijna 150.000 mensen bezocht is doe ik nu een oproep. Het is wellicht een vreemde oproep voor iemand die bezig is een eigen stichting op te richten en dus zelf hard financiën nodig zal hebben, maar ik doe het toch, omdat het nodig is, omdat je bovenstaande niet mag lezen en vervolgens weer tot de orde van de dag overgaat. Twee weken geleden schreef ik over ons bezoek aan de afkick afdeling voor jonge kinderen in het Casa da Saude in Santa Maria. Mij werd toen verteld dat deze kinderen daar beter af waren dan waar ze vandaan kwamen, daar had ik zo mijn twijfels over. Die twijfels zijn vandaag vervallen. De jongeren in Casa da Saude waren zo’n beetje halverwege de hemel en de hel. De verslaafde straatkinderen van Rio leven echt in een hel. Dus voor diegenen die al zoveel hebben of diegenen die wel wat kunnen missen of een maand zonder vlees kunnen, een fles wijn minder, een etentje minder, maak alstublieft geld over op rekeningnummer 10.76.14.642 van de Stichting Help mij Leven o.v.v. REMER. Mark en ik gaan dinsdag terug, we gaan een dag in de tuin werken van de nieuwe crackkliniek. Hier kunnen straks 10-15 straatkinderen daadwerkelijk afkicken van hun crackverslaving. Gelukkig kunnen we een hele kleine bijdrage leveren aan een zeer bijzonder project. Met veel dank aan Robert en zijn team. Afscheid van Rio de Janeiro 25.04.2012 Inmiddels zijn we al weer 3 dagen terug in Nederland, het koude, grijze en natte Nederland. Het is even wennen na zeven weken warmte, zon en helderblauwe lucht… Het laatste verhaal dat we op dit weblog geplaatst hebben ging over ons bezoek aan het project REMER in de favela Jacarézinho. We hebben naar aanleiding van dit verhaal ontzettend veel reacties ontvangen. Met ons, waren ook jullie verbijsterd over het feit dat kinderen in dergelijke omstandigheden moeten ‘over-leven’. Velen van jullie hebben donaties overgemaakt naar de 11
Nederlandse stichting Help mij Leven. Mede namens hen en de mensen van REMER: Hartelijk dank voor jullie steun! We hebben nog een middag gewerkt in de tuin van de nieuwe afkickkliniek van REMER. Zie de foto’s voor het resultaat… We hebben in Rio de Janeiro niet alleen het REMER project bezocht. We zijn ook op bezoek geweest bij het Braziliaanse project REAME dat o.a. financieel ondersteund wordt door de Nederlandse stichting Aprisco. REAME is een afkorting van Re-Amer: opnieuw liefhebben. In het weeshuis REAME wonen kinderen die door de Braziliaanse Kinderbescherming uit huis zijn geplaatst. Op het moment dat wij het centrum bezoeken wonen er 21 kinderen, in leeftijd variërend tussen de 2 en 16 jaar. In principe mogen kinderen hier maar maximaal 2 jaar verblijven, de realiteit is anders. Elke zes maanden vinden er zittingen plaats met de kinderrechter en wordt bekeken of het kind in het centrum blijft of terug naar huis kan. Wanneer kinderen niet naar huis kunnen, kunnen ze geadopteerd worden door familie. Adoptie door familie komt in Brazilië veel voor en heeft de voorkeur van de overheid. Dit is natuurlijk een mooi streven, maar kan voor de betreffende kinderen soms langdurige en negatieve gevolgen hebben: de meeste kinderen hebben veel familie en elk familielid kan een poging tot adoptie doen, zelfs als er al ‘vreemde’ adoptieouders zijn gevonden. Als gevolg hiervan verblijven veel kinderen veel langer dan de beoogde 2 jaar in het weeshuis. We bezoeken in Rio ook drie projecten van de Braziliaanse organisatie Instituto Brasileiro dos Innovaçoes Social (IBISS). Een organisatie die in 1989 is opgericht door een aantal mensen, waaronder de Nederlander Nanko van Buuren, die op vernieuwende wijze sociale problemen in de favela’s wilden aanpakken. Inmiddels werken er meer dan 400 mensen en hebben zij verspreid over de stad zo’n 60 projecten die zich richten op de meest kansarme groepen in de Braziliaanse samenleving. IBISS wordt financieel ondersteund door een Nederlands steunfonds: de IBISS Foundation Het eerste IBISS project dat we bezoeken is in Jardim Gramacho. Jardim Gramacho is de grootste vuilnisbelt ter wereld. Er werken meer dan 13.000 mensen en dan bedoel ik niet de officiële werknemers: de chauffeurs van de vrachtwagens, vuilnisophalers etc. Nee, dan hebben we het over 13.000 mensen die onbeschermd dagelijks de belt opgaan om tussen het afval te zoeken naar alles wat recyclebaar is. Deze werkers noemt men ‘catador’ ofwel vuilnisscheider. Elke vrachtwagen die de berg vuilnis op rijdt mag 18 catadors meenemen. Er wordt vervolgens gezocht naar: glas, plastic (flessen), aluminium (blikjes) en papier. In grote zakken worden deze materialen weer de belt afgedragen waar ze vervolgens op verschillende sorteerplaatsen worden gesorteerd en verpakt voor vervoer naar de recyclebedrijven. Met dit werk kunnen de catadors ongeveer 2 keer zoveel als het Braziliaans minimumloon verdienen. De meeste catadors wonen samen met hun gezin aan de randen van de belt in niet veel meer dan houten hutjes. We rijden er samen met Nanko doorheen, het geheel oogt zeer armoedig en vies, maar tot mijn verbazing stinkt het helemaal niet, dat had ik wel verwacht. Wellicht is dat op de belt zelf anders, maar zover gaan wij niet. Wij nemen slechts een kijkje op één van de plaatsen waar het afval gescheiden wordt. Het is één van de laatste keren dat dit kan, want de belt gaat sluiten eind mei. Daarna krijgt Rio verspreid over de randen van de stad meerdere, kleinere vuilnisbelten met een geheel nieuw en zeer modern recyclesysteem. Daar is echter geen plaats meer voor 13.000 mensen en hun gezinnen. De overheid heeft de catadors daarom een vergoeding toegezegd die voldoende moet zijn voor omscholing en/of verhuizing naar één van de nieuwe vuilnisbelten. Catadors komen echter alleen in aanmerking voor deze vergoeding als ze geregistreerd staan bij de overheid en een sofinummer hebben, dat ontbreekt bij de meesten, waardoor tot op heden slechts 3.000 catadors de vergoeding ontvangen hebben. IBISS helpt de catadors met het regelen van de registratie en het verkrijgen van een sofinummer. Daarnaast hebben ze via een kort geding de sluiting van de belt met 1 maand kunnen uitstellen, zodat meer catadors in aanmerkingen komen voor de vergoeding. Voor meer informatie over Jardim Gramacho en een zeer bijzonder kunstproject dat op deze vuilnisbelt heeft plaatsgevonden, neem dan een kijkje op de volgende website: http://www.wastelandmovie.com/index.html Na Jardim Gramacho bezoeken we met Nanko nog twee kleinschaligere projecten van IBISS, beiden gericht op de jeugd in de favella’s. Veel jongeren komen uit straatarme gezinnen en laten zich overhalen om te werken in de drugshandel omdat de lonen die de georganiseerde misdaad betaalt veel aantrekkelijker zijn dan het kleine beetje geld dat ze zouden verdienen met schoenpoetsen, pindaverkoop of bedelen. IBISS wil deze uiterst risicovolle vorm van kinderarbeid een halt toe te roepen. In samenwerking met een groep jonge leiders uit de gewelddadige favelas zoals Vila Aliança, Cidade de Deus en Vigário Geral, ontwikkelde IBISS het programma Soldados nunca Mais (Nooit meer Kindsoldaat) om met deze zeer moeilijk te bereiken groep in contact te komen. Enerzijds wil IBISS preventief werken: voorkomen dat kinderen in de drugshandel verzeild raken. Anderzijds wil ze hen die er al in zitten verleiden om eruit te stappen. Door middel van voetbalscholen, percussie activiteiten, graffiti workshops en/of hiphop activiteiten wordt 12
geprobeerd alternatieven te bieden om de aantrekkingskracht van de drugshandel te verkleinen. Op deze manier gaan de kinderen ook weer deelnemen aan de ‘gewone’ samenleving. Wij bezoeken één van de voetbalprojecten. We merken meteen dat de jongens hier naast het voetbalspel ook andere (sociale) vaardigheden leren: ze komen allemaal naar ons toe, geven een hand, stellen zich voor en maken een praatje met Nanko. Toevallig is één van de jongens vandaag jarig en wordt er getrakteerd op hotdogs met frisdrank, dat smaakt ze goed, zoveel is zichtbaar. Het geheel maakt een goede indruk, duidelijk is dat de jongens hier graag zijn en zich voor 100% inzetten. Maar het blijft een bizarre wereld: deze wijk kom je niet in alvorens een barricade van 10-15 pubers met mitrailleurs te passeren, zij fungeren als wachtpost voor de machtige drugsbazen die heer en meester zijn in deze favella. Na 23 jaar is Nanko hier goed bekend en het is louter en alleen aan hem te danken dat wij deze wijk heelhuids in en uit komen. Tot zover de laatste door ons bezochte projecten. Tijdens de afgelopen 7 weken hebben we in totaal 35 projecten bezocht. We hebben zoveel gezien, gehoord, meegemaakt en zoveel nieuwe mensen ontmoet, het was een onvergetelijke reis! We hebben veel geleerd en nieuwe informatie kunnen verzamelen, voldoende om verder te kunnen met onze toekomstplannen. Dus een goed resultaat! Groet Anouk & Mark
13