‘T KANTSCHRIFT nieuwsbrief van het Nationaal Verbond van Magistraten v.z.w.
evoerd g r o o d M V N g Verruimin de minister n a a m u d n a r Memo 0-2011 1 0 2 g la s r e v s Werking jk BHV li te h c e r e g g in Splits rming Bezo Pensioenhervo
Hof van Beroep Antwerpen
e k oo k onz e www. nvm-u website nm.be
‘T KANTSCHRIFT, 2011
2
‘T KANTSCHRIFT, 2011
WOORDJE VAN DE VOORZITTER ZOEKEN NAAR WAT ONS BINDT !
D
e laatste algemene vergadering in juni 2011 te Leuven was niet alleen interessant omwille van de uiteenzetting van collega Freddy Troch. De aanwezigen keurden het plan goed om het NVM te herdopen in het Nationaal Verbond van Magistraten. De verruimingsoperatie werd zo effectief. Daar waar het NVM zich vroeger voornamelijk richtte tot gerechtelijk stagiairs en magistraten van het niveau van eerste aanleg, is het nu de ambitie van het NVM om álle magistraten en stagiairs te groeperen, van alle niveaus. Dat was vroeger al wel zo, maar bv. vrederechters of raadsheren konden geen deel uitmaken van het bestuur. Dit is nu dus veranderd.
re, en zo’n overleg brengt ons allen tot kwalitatieve stellingnames. Het einde van 2011 bracht ons een regeerakkoord en een draak van een pensioenhervorming met (ongewilde?) gevolgen voor de samenstelling van de magistratuur (om nog van de geldelijke inlevering te zwijgen). Het is meer dan ooit tijd om samen aan hetzelfde zeel te trekken. Steun het NVM dus ook in 2012. Het belooft een druk jaar te worden.
Christian Denoyelle voorzitter NVM vzw
Die evolutie is logisch. Onderlinge naijver is volslagen inefficiënt. Het magistratenkorps is te verdeeld en daar maken politieke besluitvormers handig gebruik van. De magistratuur moet nog meer dan vroeger solidair optreden en met één stem spreken. Slechts dan hebben we de kans om ook gehoord te worden. Misschien is die weg nog lang, maar met het NVM kiezen we resoluut om die weg te bewandelen. Al vele maanden pleegt het bestuur van het NVM overleg met andere magistratenverenigingen met respect voor ieders eigenheid. De synergieën die zo ontstaan leiden tot meer resultaat. (Zie daarvoor ons werkingsverslag elders in dit Kantschrift). Het is trouwens ook gewoon nuttig om met alle geëngageerde collega’s samen te werken. Ieder heeft zijn inbreng en kijk op de zaken, de ene kan soms al eens meer tijd vrijmaken dan de ande-
Kortrijk
UW LIDGELD VOOR 2012 AL BETAALD? Magistraten en eremagistraten betalen € 35 en gerechtelijke stagiairs € 20 per kalenderjaar. De lidmaatschapsbijdrage kan gestort worden op rekeningnummer 630-2101856-22 van de vzw NVM-UNM te Brussel.
‘T KANTSCHRIFT, 2011
3
JUSTITIE TEN DIENSTE VAN DE BURGER MEMORANDUM VOOR DE MINISTER VAN JUSTITIE
Het Nationaal Verbond van de Magistraten van eerste aanleg vzw (NVM) wil aan de rechtzoekenden een openbare dienst met kwalitatieve en onafhankelijke rechtsbedeling verlenen. Hierop hebben de rechtzoekenden onbetwistbaar recht. Dit doel kan enkel worden bereikt indien de actoren van justitie: naar waarde worden geschat en behandeld; blijvend kunnen worden gemotiveerd, over een moderne en efficiënt uitgeruste infrastructuur kunnen beschikken daadwerkelijk over de nodige werkingsmiddelen beschikken op kwalitatief geschoolde medewerkers en volledig aangepaste kaders mogen rekenen in alle onafhankelijkheid de grondwettelijk toebedeelde taken van rechtsverlening kunnen uitoefenen. Onder deze omstandigheden tonen de leden van de grootste magistratenvereniging van eerste aanleg zich duidelijk bereid om zich in te zetten voor de noodzakelijke optimalisering van de gerechtelijkeMons instellingen. Zij roepen de formateur en de politieke actoren op om daadwerkelijk te tonen dat de voorgehouden prioriteit voor justitie geen dode letter, geen holle uitspraak blijft. Volgende 4 domeinen verdeeld over 42 deelgebieden verdienen hierbij de aandacht:
1. communicatie en overleg met de actoren van justitie Het is bekend dat de wetgever verschillende officiële organen heeft opgericht om de politieke overheden te adviseren. Het gaat onder meer om het Instituut voor gerechtelijke opleiding, de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde en de Algemene Raad van de partners van de Rechterlijke Orde, het adviesorgaan in het kader van het Informatiesysteem Phenix, de Adviesraad van de Magistratuur en de Hoge Raad voor de Justitie. Daarnaast zijn er nog een aantal semi-officiële organen actief die erkend werden door de wet of in de praktijk als gesprekspartners worden aanzien (zoals het College van Procureurs-Generaal, de Begeleidingscommissie Werklastmeting, enz.). Bovendien zijn er diverse magistratenverenigingen die soms actie voeren en adviezen verstrekken, zoals het N.V.M. vzw. Zelfs al is het wenselijk deze veelheid aan adviserende organen te rationaliseren, dan nog is het bedroevend te moeten vaststellen dat zelfs de bij wet opgerichte of erkende organen vaak te laat of helemaal niet (!) worden geconsulteerd bij voorgenomen wetswijzigingen. Opdat deze organen goed werk zouden kunnen leveren dienen onder meer volgende voorwaarden te worden vervuld: persmagistraten: Invoering van een bezoldigd kader van twee nationale persmagistraten (1 NL + 1 FR) zowel voor de zetel als voor het openbaar ministerie met administratieve en logistieke professionele bezoldigde ondersteuning van de bestaande persmagistraten ; Deze persmagistraten kunnen ondergebracht worden in de Adviesraad van de Magistratuur. inspraak: kennisgeving van en inspraak in de voorgestelde voorontwerpen van wet op het gebied van de wijzigingen van procedures, gerechtelijke organisatie, en administratief en geldelijk statuut zijn essentiële voorwaarden tot een efficiënte wetgeving en goede samenwerking; het is aangewezen om in de wet te bepalen dat de in te winnen adviezen van de Adviesraad niet meer vrijblijvend zijn, maar de uitvoerende macht bij wet te verplichten om de magistraten te consulteren wanneer onderwerpen hen aanbelangen. Cheops-project: volledige uitvoering van het penale en het burgerlijke luik van het Mach2informatiesysteem voor alle gerechtelijke instanties met waarborgen voor de overname van de gegevens uit de bestaande databanken en de compatibiliteit met de externe databanken. vrijstelling van dienstprestaties voor de actieve leden: de taken in de wettelijke organen zijn zodanig omvangrijk dat zij moeilijk samen met de oorspronkelijke taken kunnen worden gecombineerd. vervanging van de actieve leden in de wettelijke organen in hun dienst van oorsprong: er kan uiteraard geen roofbouw worden gepleegd op de dienst van oorsprong.
4
‘T KANTSCHRIFT, 2011
Antwerpen
erkenning: de erkenning en subsidiëring van de representatieve verenigingen van magistraten, griffiers en parketsecretarissen. overleg: een verbintenis van de regering om een regelmatig structureel overleg tussen de actoren van justitie en de bevoegde ministers voor justitie, personeel en begroting te houden. oprichting van een werkgroep “communicatie”: schriftelijke en mondelinge communicatie intern voor alle magistraten en extern voor de rechtzoekenden en andere organen. Algemene Raad van de partners van de Rechterlijke Orde: in geval dit orgaan wordt behouden, dienen de vertegenwoordigingen van de uitgesloten instanties (Raad van Arbeidsauditeurs en Adviesraad van de Magistratuur) in dit orgaan te worden opgenomen en moet de wet van 20 juli 2006 worden aangepast. Adviesraad van de Magistratuur: De toekenning van een eigen zetel, een volwaardige begroting en behoorlijke werkingsmiddelen aan de Adviesraad voor de Magistratuur met aanpassing van de kiesoperaties; detachering van de voorzitters met vervanging in het korps van oorsprong. Hoge Raad voor de Justitie: een reëel evenwicht tussen de twee commissies binnen de Hoge Raad en een evenwichtiger vertegenwoordigingssysteem van de onderscheiden rechtsinstanties komt eveneens ten goede van de rechtzoekende.
2. werking van de rechterlijke macht de grondwettelijke onafhankelijkheid van de magistraten van de zetel en van het openbaar ministerie in alle aspecten waarborgen en deze onmiddellijk herstellen waar die werd aangetast o.m. in de artikelen 151 en 153 van de grondwet voor de magistraten van het openbaar ministerie en de wetten van 18/12/2006 (BS 16/1/2007), 31/1/2007 (BS 2/2/2007), 25/4/2007 m.b.t. gerechtspersoneel niveau A (BS 1/6/2007), 26/04/2007 (BS 12/6/2007) met het oog op het bestrijden van de gerechtelijke achterstand, enz.
‘T KANTSCHRIFT, 2011
5
kwalitatieve ondersteuning: een betere en meer professionele omkadering en logistieke, technische en administratieve ondersteuning, zoals referendarissen, parketjuristen, beëdigde vertalers en tolken, gerechtsdeskundigen, bibliothecarissen, gebouwenbeheerders, informatici, systeembeheerders, vertrouwenspersonen, preventieadviseurs, enz. evaluatiecriteria: verbetering van de evaluatiecriteria voor alle magistraten (KB 20/7/2000) en niet-magistraten (KB 28/2/1999 en KB 17/12/2003). elektronische procesvoering: optimalisering en implementering van de wettelijk bestaande elektronische procesvoeringsmogelijkheden in burgerlijke zaken. informatisering: upgraden van de hardware en implementatie van een eenvormig performant dossiersbeheersysteem op basis van een algemeen gebruikt besturingssysteem, met uitbreidingsmogelijkheden naar externe communicatie van rechterlijke beslissingen en opvolging van de rechtszaken via het internet. bestraffing: Evaluatie van de strafbaarstellingen, het consequent (doen) uitvoeren van de vonnissen (inclusief kortdurende gevangenisstraffen, optimalisatie en uitbreiding van de zogenaamde alternatieve straffen, met voldoende en aanklampende opvolging) via de strafuitvoeringsrechtbanken en de implementatie van voldoende begeleidingsmogelijkheden voor minderjarigen en hun gezinnen, voldoende aangepaste opvang- en/of plaatsingsmaatregelen voor minderjarigen (zowel POS als MOF). dynamische uitbouw: een structurele dynamische uitbouw van de rechterlijke macht als derde pijler van een democratische rechtstaat, ook voor Brussel, via aangepaste kaders en examens, rekening houdend met de specifieke noden van elke instantie en structurele afschaffing van plaatsvervangende magistraten. herziening van de bevorderingsvoorwaarden, zowel voor de magistraten als voor de gerechtelijke stagiairs, de parketjuristen, de referendarissen, de griffiers, de parketsecretarissen, en hun administratieve medewerkers; er dient een eenvormige selectieprocedure op basis van objectieve criteria ontwikkeld te worden. benoemingstermijnen: inkorting met 1/5 van de benoemingstermijnen voor magistraten ; respect en invulling van de wettelijke kaders door het onmiddellijk open verklaren van vacante plaatsen en het anticiperen op toekomstige vacatures (pensionering, mandaten, enz.). kwalitatief hoogstaande regelgeving en wetgeving bevoegdheden en taken: opwaardering van de bevoegdheden van parketjuristen, referendarissen, griffiers, parketsecretarissen en andere medewerkers. aanwijzingsprocedures: invoering van termijnen en criteria voor de aanwijzing van adjunctmandaten, specifieke mandaten, enz.. personeelsdossier: recht om inzage en kopie te nemen voor de magistraten. debat over de openbaarheid van bestuur en motiveringsplicht voor de administratieve taken van de rechterlijke orde benoemingstermijnen voor de andere leden: invoering van benoemingstermijnen voor de andere leden van de rechterlijke orde en versnelde invulling van de wettelijke kaders voor alle leden van de rechterlijke macht. aanpassing van de structuren/gerechtelijke organisatie na een duidelijke afbakening van de kerntaken van elke actor van justitie en omschrijving van de doelstellingen (mission statement), kwantitatieve en kwalitatieve werklastmeting, personeelsbehoeftenstudie, en een werkprocessenanalyse. Daarbij moet gestreefd worden naar een objectieve schaaloptimalisatie, vereenvoudiging, met nadruk op het niveau van eerste aanleg, uitbreiding van de beleidsmogelijkheden voor de regionale korpschef-manager, met aandacht voor het behoud van specialisaties.
3. bezoldiging en werkvoorwaarden administratief statuut: het administratief statuut van alle leden van de rechterlijke orde verbeteren met ontwikkeling van gepaste deeltijdse loopbaancomponenten, mobiliteit, verlofregeling, tijdskrediet en loopbaanonderbreking. geldelijk statuut: verdere uitwerking en doorvoering van de bestaande opwaardering van het geldelijk statuut van alle leden (contractuele en statutaire) van de rechterlijke orde, met
6
‘T KANTSCHRIFT, 2011
o.a. toekenning aan de gecommissioneerde gerechtelijke stagiairs van wachtpremies, met wegwerking van alle discriminaties en met invoering van een volwaardige eindejaarspremie en een competentiepremie na gunstige evaluatie. werklastmeting: een wetenschappelijk ondersteunde en taakgerichte deugdelijke werklastmeting met adequate criteria voor kwalitatieve aanpak invoeren en uitwerken in de rechterlijke orde. werkvoorwaarden: een reële verbetering van de werkvoorwaarden, efficiënte werkinstrumenten en een behoorlijke infrastructuur ondersteunen, met waarborgen voor veiligheid en inzet van snelle interventie-eenheden. pensioen : De perequatie dient ook automatisch bij wet toegepast te worden op de absolute maximumgrens van het pensioen. preventieadviseurs: de oprichting van een autonome professioneel gevormde dienst van voltijdse preventieadviseurs voor elk van de 5 ressorten van de hoven van beroep met toekenning van de nodige middelen en uitrusting voor een effectieve taakinvulling.
4. budget FOD Justitie beheersenveloppe: toekenning van een passende beheersenveloppe aan de korpsoversten, in eigen beheer met volledige beslissingsbevoegdheid, eventueel bijgestaan door een daartoe gevormde justitieel beheerder, voor het dringend aanwerven van vervangingspersoneel en het uitvoeren van de noodzakelijke nieuwe investeringen en vervangingsinvesteringen. efficiënt budgetbeheer door FOD Justitie zodat justitie opnieuw vertrouwen inboezemt. doorvoeren van besparingen slechts na voorafgaande consultatie van de adviesorganen, met in de eerste plaats een rationalisatie van de gemaakte gerechtskosten en een doorlichting van de bevoegde opvolgingsdienst op de FOD Justitie, het doen herleiden van de door de operatoren aangerekende telefoniekosten naar het niveau van de buurlanden, en een herziening van de gerechtelijke procedures (bv. beperking mogelijkheden van hoger beroep, inkrimpen assisenprocessen, vereenvoudiging van de strafprocedure, andere invulling van de taken van de magistratuur). achterstallige rekeningen: voorzien in bijkomende kredieten om alle achterstallige nietbetaalde rekeningen onmiddellijk te kunnen vereffenen. transparante begroting: voorzien in een transparante begroting van FOD Justitie met onderscheiden budgetposten voor alle noodzakelijke voorzieningen (ook voor juridische documentatie) en werkingskosten van de onderscheiden rechtsinstanties en rechtsorganen. zelfbeheer: aan een beheersorgaan binnen elke gerechtelijke dienst de reële bevoegdheid tot zelfbeheer van een eigen budget toekennen. rekening-courant: toekenning van een rekening-courant aan alle korpsoversten, hoofdgriffiers en hoofdsecretarissen voor de onmiddellijke vereffening van de aangegane en toekomstige verbintenissen. hervormingen: voorzien in de nodige budgetverhogingen om de overeengekomen hervormingen van justitie, rechterlijke macht, justitiehuizen, opvangtehuizen en penitentiaire inrichtingen feilloos te doen realiseren. correcte en tijdige uitbetaling van de gerechtsmandatarissen (deskundigen, voorlopig bewindvoerders, mandatarissen ad hoc, sekwesters, curatoren onbeheerde nalatenschappen, enz).
Deze tekst werd besproken in algemene vergadering van het NVM vzw op 4 juni 2010 en finaal goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 7 juli 2010. Ze werd aan minister Turtelboom doorgestuurd per mail en gewone post op 9 december 2011. Op 22 december 2011 bevestigde de kabinetchef dat de minister daadwerkelijk ook kennis heeft genomen van het memorandum.
‘T KANTSCHRIFT, 2011
7
WERKINGSVERSLAG 2010-2011
W
ie gedacht had dat we het rustig zouden hebben zonder regering, komt bedrogen uit, als we alles eens op een rijtje zetten. Hierna een (min of meer chronologisch) overzicht.
1. Het memorandum dat vorig jaar werd goedgekeurd op de algemene vergadering kon met de aanstelling van Elio Di Rupo als formateur eindelijk bezorgd worden aan de politici. In de eerste plaats natuurlijk aan de formateur zelf, maar ook aan alle politieke partijen die vertegenwoordigd zijn in het parlement, bezorgden we een exemplaar. Enkel de MR en EcoloGroen waren zo beleefd om ontvangst te bevestigen.
2. Eind augustus 2010 werd de voorzitter opgebeld door een journalist van De Morgen naar aanleiding van de plannen van kamerlid Renaat Landuyt om magistraten te verplichten hun lidmaatschap van verenigingen, vennootschappen, bestuursraden of commissies mee te delen. De reactie die geen controverse
8
zou uitlokken, werd niet gepubliceerd… In oktober 2010 verscheen in Knack een artikel waarin o.a. Prof. Hendrik VUYE de heer Ghislain Londers betitelde als een satraap. Het NVM stuurde een lezersbrief met de teneur dat alleszins het NVM hevig voorstander is van een doorgedreven modernisering van Justitie en dat ook de heer Londers destijds als voorzitter van het NVM al a a n d e “moderniseringskar” heeft getrokken.
3. In november 2010 ontving de voorzitter een “Proeve van wetsvoorstel betreffende de verdedigingsvergoeding toekomende aan de vrijgesproken beklaagde of beschuldigde” van de heer Luc Lamine, een voormalig docent van de KULeuven. De vraag was om hiervan al kennis te nemen. Kwestie van voorbereid te zijn mocht dit effectief worden ingediend door een parlementair in het parlement. Het bestuur las het lijvige document door.
‘T KANTSCHRIFT, 2011
4. De Indicatieve Tabel, de laatste dateert van oktober 2008, is een evolutief instrument. Inmiddels kwam de taalgemengde werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van het NVM en het K.V.V.P., zeswekelijks samen om de nieuwe tabel op te stellen. De nieuwe tabel wordt verwacht voor oktober 2012. Pastvoorzitter Walter Peeters blijft dit project mee opvolgen.
5. Thans loopt nog één procedure voor de rechtbank van eerste aanleg van Brussel. Enkele collega’s van het openbaar ministerie zijn destijds benadeeld toen de overstapmogelijkheid naar de zetel beperkt werd; zij liepen hun kans op benoeming mis. Naderhand werd de wet wel weer aangepast, maar het kwaad was geschied. Het NVM steunt hun zaak, en komt tussen in de (hoog oplopende) kosten. Het is de bedoeling om een andere “case” te reactiveren.
6. In het gerechtelijk jaar 2010-2011 verscheen slechts één Kantschrift. Dit was ook het laatste exemplaar dat in gedrukte vorm aan alle magistraten gratis werd verdeeld. Voortaan zullen nog enkel de betalende leden een gedrukt exemplaar ontvangen. Alle Kantschriften zijn wel consulteerbaar op onze vernieuwde website www.n vm- un m. be . Maar dat kon u al lezen in één van de per e-mail verspreide Nieuwsflashes, waarin u telkens kort en bondig op de hoogte werd gehouden van actuele ontwikkelingen.
7. “En stoemelings” stond in een Programmawet einde december 2010 een wettelijke regeling voor de wachtprestaties van de gecommissioneerde gerechtelijke stagiairs. Ook al zijn er behoorlijk wat bedenkingen bij te maken, het bestuur moest vaststellen dat er erg weinig stagiairs te vinden waren die hier werkelijk een issue van wensten te maken. Het NVM heeft dan ook geen actie ondernomen.
8. Dit jaar geen “officiële” bestuursvergaderingen in verschillende arrondissementen. Wel een verkennend gesprek in Gent om na te gaan hoe we best onze colle-
ga’s daar kunnen warm maken voor ons project. Dat leidde ook tot meer toenadering tussen het bestuur van het NVM en dat van M&M. En dat leidde op zijn beurt tot een zeer vruchtbare en gesmaakte samenwerking: een gezamenlijke open brief aan het parlement m.b.t. de verruiming van de strafrechtelijke minnelijke schikking. Al snel sloten ook de Vereniging van Onderzoeksrechters en het A.S.M. zich hierbij aan. Vervolgens werd de samenwerking ook verdergezet in de organisatie van het actualiteitsdebat met de minister. En dat bracht ook weer een dynamiek op gang om ook misschien gezamenlijke standpunten in te nemen bij komende wetsvoorstellen (o.a. m.b.t. de tucht van magistraten).
9. Door de politieke stilstand was de tijd niet echt rijp om een opvolgingscolloquium te organiseren over de modernisering van Justitie. Toch nam het bestuur het inititatief om (samen met andere verenigingen en universiteiten) op 11 mei 2011 een groots op-
‘T KANTSCHRIFT, 2011
9
Mechelen
gezet actualiteitsdebat te houden met de minister van Justitie. De minister kreeg geen vrij spel; na een inleiding van Benoît Allemeersch werd de minister van weerwoord gediend door Benoît Dejemeppe, Thierry Marchandise, Pierre Lefranc, Frank Judo en Christian Denoyelle. Moderatoren van het debat waren Yves Cartuyvels en Raf Van Ransbeeck. Un grand merci trouwens aan ondervoorzitter Raf Van Ransbeeck die de drijvende kracht was achter dit project.
10
‘T KANTSCHRIFT, 2011
10. Het NVM is vertegenwoordigd op de vergaderingen van (verschillende werkgroepen van) de Adviesraad van de Magistratuur. Ideeën van het NVM sijpelen indirect ook door in andere organen, zoals de Hoge Raad voor de Justitie, via verkozenen die het NVM heeft gesteund.
11. Nog steeds niet gelukt dit jaar: de neerlegging van de ledenlijsten om de vereniging als vzw rechtspersoonlijkheid te geven. Wordt nog maar eens vervolgd.
12. In september 2010 nam ondervoorzitter van het NVM, Luc De Houwer, ontslag als bestuurslid. Recent gaf bestuurslid Tinne Suykerbuyk te kennen ontslag te willen nemen als bestuurslid. Ook Christian Denoyelle stelt zijn mandaat als voorzitter (niet als bestuurslid) ter beschikking in afwachting van een kandidaatopvolger. We blijven zoeken naar nieuwe jonge mensen om deel uit te maken van ons bestuur.
EPILOOG : Na de algemene vergadering in juni 2011 ondernam het NVM nog het volgende: 13. De contacten met andere magistratenverenigingen, en vooral met de denktank Magistratuur & Maatschappij werd geïntensifieerd. We vatten het plan op om ook een gezamenlijk standpunt in te nemen t.a.v. het nieuwe regeerakkoord (wat het onderdeel Justitie betreft).
14. Het akkoord aangaande de zogenaamde splitsing van BHV op gerechtelijk vlak deed behoorlijk wat stof oplaaien. De sleutel 80/20 om middelen en personeel te verdelen voor de rechtbank van eerste aanleg en de arbeids-
rechtbank van Brussel is manifest niet gebaseerd op correcte cijfers over de huidige toestand. Het NVM reageerde samen met M&M met een persbericht. Amper een tweetal weken later kreeg ondervoorzitter Raf Van Ransbeeck, samen met de hulp van enkele geëngageerde Brusselse collega’s (met name Tine Suykerbuyk en Anouk Devenyns) een heus debat georganiseerd in het Brusselse justitiepaleis. Een overweldigende opkomst. Een uitgebreid verslag vindt u elders in dit Kantschrift. 15. Last but not least: eind december 2011 joeg de regering een fundamentele pensioenhervorming door het parlement. Tijd voor veel overleg werd niemand gegund. Het
resultaat dreigt een ramp te worden voor een evenwichtige samenstelling van de magistratuur. Want nog enkel juristen die aan het begin van hun loopbaan staan zullen van een volwaardig magistratenpensioen kunnen genieten. De Franstalige magistratenverenigingen UPM en ASM staken het vuur aan de lont en na snel en veel overleg kwamen de magistratenverenigingen tot een gezamenlijk standpunt. Ook de Adviesraad van de Magistratuur reageerde snel en adequaat. Het NVM zorgde voor een afspraak met de minister van Justitie. Over de pensioenhervorming vindt u meer elders in dit Kantschrift.
Christian Denoyelle Voorzitter NVM
Dendermonde
KRACHTLIJNEN VAN HET AKKOORD MET BETREKKING TOT DE SPLITSING VAN HET GERECHTELIJK ARRONDISSEMENT BRUSSEL
T
ijdens het debat op 9 november 2011 in het Brusselse justitiepaleis merkten we op dat prof. Vanlerberghe een tekst had opgesteld die was gepubliceerd in het tijdschrift van de Brusselse balie. Met haar toestemming publiceren we deze tekst ook in het Kantschrift.
1. Het institutioneel akkoord voor de zesde staatshervorming van 11 oktober 2011 bepaalt dat het Gerechtelijk Arrondissement Brussel zal worden hervormd. In deze bijdrage worden de wijzigingen kort toegelicht. Het is niet de bedoeling om thans reeds een volledige analyse te maken van de gevolgen van de splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel. Uitgangspunten bij de hervorming zijn de volgende : - het gerechtelijk arrondissement Brussel wordt zelf niet gesplitst, - het parket zal worden gesplitst in een parket van Brussel bevoegd voor het grondgebied van de 19 gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en een parket van Halle-Vilvoorde bevoegd voor het grondgebied van Halle-Vilvoorde, - de bestaande rechtbank van eerste aanleg, rechtbank van koophandel, arbeidsrechtbank en arrondissementsrechtbank, evenals de politierechtbank van Brussel worden gesplitst in een Nederlandstalige en een Franstalige rechtbank, - deze splitsing gebeurt niet op het niveau van de bevoegdheid van de rechtbanken, maar wel op het niveau van de taal van de rechtspleging.
Het parket 2. Het parket zal worden gesplitst in een parket van Brussel bevoegd voor het grondgebied van de 19 gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en een parket van Halle-Vilvoorde bevoegd voor het grondgebied van Halle-Vilvoorde. Het arbeidsauditoraat wordt op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden gesplist. Voor de taalkundige verdeling bij zowel het parket van Brussel als deze van HalleVilvoorde, zullen de huidige beginselen als vermeld in de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken van toepassing zijn. Aan deze wet wordt op dit punt niets gewijzigd.
Het parket van Halle-Vilvoorde
12
‘T KANTSCHRIFT, 2011
3. Het parket van Halle-Vilvoorde zal bevoegd zijn voor het grondgebied HalleVilvoorde. Een Nederlandstalige procureur des Konings met een grondige kennis van het Frans zal het parket van Halle-Vilvoorde leiden en zal bij machte zijn een eigen vervolgingsbeleid uit te stippelen. Het parket van Halle-Vilvoorde zal worden samengesteld uit 20% van het huidige kader van het parket van Brussel met inbegrip van de toegevoegde magistraten. Dit percentage is evenwel niet definitief. Het akkoord bepaalt dat binnen drie jaar na de invoering van de hervorming, op vraag van een van beide betrokken procureurs des Konings, de relevantie van dit percentage zal kunnen worden geëvalueerd. Het parket van Halle-Vilvoorde is samengesteld uit Nederlandstalige magistraten waarvan een derde tweetalig is (functionele kennis). Deze vereiste inzake de tweetaligheid geldt eveneens voor de parketsecretariaten en voor het gerechtelijk personeel. Daarnaast zullen functioneel tweetalige Franstalige magistraten, overeenstemmend met een vijfde van het aantal Nederlandstalige magistraten van Halle-Vilvoorde, van het parket van Brussel gedetacheerd worden. Zij zullen de Franstalige zaken behandelen zodra de verdachte voor de Franse taal zal hebben gekozen. Deze Franstalige magistraten staan onder het gezag van de Procureur des Konings van Halle-Vilvoorde voor wat de uitvoering van het strafrechtelijk beleid betreft, maar onder het hiërarchisch gezag van de Procureur des Konings van Brussel.
Het parket van Brussel 4. Een Franstalige procureur des Konings met een grondige kennis van het Nederlands zal het parket van Brussel leiden. Een Nederlandstalige adjunct-procureur met grondige kennis van het Frans staat hem bij. Het parket van Brussel zal voorlopig, dit is in afwachting van het vastleggen van de kaders, onder andere volgens de werklastmeting, samengesteld zijn uit een vijfde Nederlandstaligen en vier vijfde Franstaligen. Op het geheel van de magistraten zal een derde tweetalig zijn (functionele kennis). Dit geldt eveneens voor de parketsecretariaten en voor het gerechtelijk personeel.
Het coördinatiecomité 5. Er zal een coördinatiecomité worden opgericht. Dit coördinatiecomité heeft tot doel om het overleg tussen het parket van Brussel en het parket van Halle-Vilvoorde te verzekeren, meer bepaald wat betreft : - de samenwerkingsmodaliteiten van de twee parketten, - de detachering van de Franstalige magistraten in Halle-Vilvoorde.
‘T KANTSCHRIFT, 2011
13
De zetel 6. De bestaande rechtbank van eerste aanleg, rechtbank van koophandel, arbeidsrechtbank en arrondissementsrechtbank worden gesplitst in een Nederlandstalige en een Franstalige rechtbank. Deze splitsing gebeurt niet op het niveau van de bevoegdheid van de rechtbanken, maar wel op het niveau van de taal van de rechtspleging. Dit betekent dat de nieuwe eentalige rechtbanken bevoegd zullen blijven voor het hele arrondissement. Wat betreft de bevoegdheid worden geen wijzigingen doorgevoerd. Wat de politierechtbank betreft, zal alleen die van Brussel ontdubbeld worden. Het zijn de regels van de Wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken (hierna Taalwet 1935 genoemd) die zullen bepalen voor welke rechtbank de zaken worden gebracht. Ook deze regels blijven luidens het akkoord grotendeels ongewijzigd. Enkel in burgerlijke zaken worden hieraan een aantal beperkte wijzigingen aangebracht. In strafzaken blijven de regels ongewijzigd.
Huidige taalregeling in burgerlijke zaken 7. Wat betreft het gebruik der talen voor de burgerlijke rechtbanken, de arbeidsrechtbanken en de rechtbanken van koophandel gelden de artikelen 3 en 4 van de Taalwet 1935. Wat betreft de geschillen die gelokaliseerd zijn in de Vlaamse gemeenten gelegen buiten de Brusselse agglomeratie (‘extra muros’) wordt de rechtspleging krachtens artikel 3 van de Taalwet 1935 uitsluitend in het Nederlands gevoerd. Wordt een geschil derhalve voor de Brusselse rechtbank van eerste aanleg, de rechtbank van koophandel of de
14
‘T KANTSCHRIFT, 2011
arbeidsrechtbank aanhangig gemaakt op grond van een territoriale bevoegdheid bepaald door een plaats die zich op het grondgebied van een van de Vlaamse gemeenten gelegen buiten de Brusselse agglomeratie bevindt, dan geldt het beginsel van de eentaligheid van de rechtbank onverkort en wordt de rechtspleging in het Nederlands gevoerd (artikel 3, tweede lid van de Taalwet 1935). Deze regel is van toepassing telkens wanneer de territoriale bevoegdheid van de rechtbank wordt bepaald door een plaats welke zich op het grondgebied van een van de gemeenten van het arrondissement Brussel buiten de Brusselse agglomeratie bevindt, ongeacht op grond van welke bepaling de territoriale bevoegdheid wordt bepaald. Artikel 7, § 1 van de Taalwet 1935 biedt partijen vandaag reeds de mogelijkheid om in onderlinge overeenstemming de taalwijziging te vragen. Krachtens het artikel 7, § 2 van de Taalwet 1935 dient de rechter hierop in te gaan. Deze mogelijkheid om eenstemmig de taalwijziging te vragen geldt thans reeds voor alle rechtbanken van het land en ook in het geval de taal van de rechtspleging wordt bepaald door artikel 3 van de Taalwet 1935. Enkel wanneer de zaak aanhangig gemaakt wordt bij de Brusselse rechtbanken op grond van een territoriale bevoegdheid bepaald door een plaats ‘intra muros’, bestaat deze mogelijkheid niet om in onderlinge overeenstemming de taalwijziging te vragen. Nog steeds in de hypothese van toepassing van artikel 3 van de taalwet (geschil dat ‘extra muros’ gelokaliseerd is), en wanneer de verweerder gedomicilieerd is in een van de 6 faciliteitengemeenten, kan voormelde verweerder een aanvraag tot taalwijziging doen op grond van artikel 4, § 3 van de Taalwet. Dit is dezelfde mogelijkheid die toekomt aan de verweerder wanneer de taal van rechtspleging wordt bepaald op grond van artikel 4 van de Taalwet 1935 (zie hieronder).
8. Wanneer de territoriale bevoegdheid van de Brusselse rechtbank niet wordt bepaald door een plaats die zich op het grondgebied van een van de Vlaamse gemeenten gelegen buiten de Brusselse agglomeratie bevindt, en het geschil derhalve in de (tweetalige) Brusselse agglomeratie gelokaliseerd is (‘intra muros’), wordt de taal van de rechtspleging bepaald door de woonplaats van de verweerder. Indien deze woonachtig is in het Frans taalgebied, dit is het taalgebied als omschreven in artikel 4 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en omvat de provincies Henegouwen, Luxemburg en Namen, de provincie Luik, behalve de gemeenten van het Duitse taalgebied, het arrondissement Nijvel, wordt de gedinginleidende akte in het Frans gesteld. Indien de verweerder woonachtig is in het Nederlandse taalgebied wordt de gedinginleidende akte in het Nederlands gesteld. Het Nederlands taalgebied omvat de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen, het arrondissement HalleVilvoorde en het arrondissement Leuven, zoals omschreven in artikel 3 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken.
‘T KANTSCHRIFT, 2011
15
Indien de verweerder woonachtig is in een gemeente van de Brusselse agglomeratie of geen gekende woonplaats heeft in België, kan de eiser de taal van de gedinginleidende akte kiezen (Frans of Nederlands). Nog steeds in de hypothese dat toepassing gemaakt wordt van artikel 4 van de Taalwet en derhalve de territoriale bevoegdheid van de rechtbank niet bepaald wordt door een plaats gelegen op een Vlaamse gemeente buiten de Brusselse agglomeratie, kan de verweerder een taalwijziging vragen overeenkomstig artikel 4 van de Taalwet. Dit recht om een taalwijziging te vragen komt toe aan elke verweerder, ongeacht of hij in een Vlaamse, dan wel in een Waalse gemeente woonachtig is, of hij woonachtig is in de Brusselse agglomeratie dan wel geen woonplaats in België heeft. De aanvraag tot taalwijziging moet gedaan worden voor alle verweer en exceptie. De rechter kan weigeren op de aanvraag in te gaan indien uit de elementen van de zaak blijkt dat de verweerder een toereikende kennis bezit van de taal gebruikt voor het opmaken van de akte tot inleiding van het geding.
Wijzigingen Het zijn voormelde artikelen 3 en 4 van de Taalwet 1935 die zullen bepalen voor welke rechtbank de zaak gebracht wordt. Deze bepalingen blijven grotendeels ongewijzigd, behoudens op de volgende punten : - de mogelijkheid om eenstemmig de taalwijziging te vragen, die krachtens het thans geldende artikel 7 van de Taalwet 1935 reeds voor het gehele land bestaat, behoudens wanneer het geschil gelokaliseerd is in Brussel ‘intra muros’ (cfr. artikel 4 van de Taalwet 1935), wordt uitgebreid tot de geschillen die in Brussel ‘intra muros’ gelokaliseerd zijn. Voorts wordt de procedure van taalwijzigingen overeenkomstig artikel 7 van de Taalwet 1935 gewijzigd. De vraag in gemeenschappelijk akkoord wordt ingediend bij de griffie van de betrokken rechtbank. Een schriftelijke procedure wordt ingeleid bij de magistraat. De rechter neemt binnen een termijn van 15 dagen een beschikking. Bij gebrek aan een beslissing binnen deze termijn geldt het gebrek aan beslissing als doorverwijzing of het aanvaarden van de verandering van taal. De griffie betekent de beschikking, of het gebrek aan beschikking, aan de partijen in voorkomend geval aan de rechtbank waarnaar de zaak verwezen wordt. - wanneer de partijen op het grondgebied van de 19 gemeenten van Brussel of van de 35 gemeenten gedomicilieerd zijn, zullen de partijen vrijwillig voor de rechtbank van de taal van hun keuze kunnen verschijnen. Daartoe zal aan artikel 7 van de wet van 15 juni 1935 toegevoegd worden: “In afwijking van de voorafgaande leden, wanneer de partijen in een van de 54 gemeenten van het gerechtelijk arrondissement van Brussel gedomicilieerd zijn en indien zij, na het ontstaan van het geschil, een onderlinge overeenstemming bereiken voor wat de taal van de rechtspleging betreft, kunnen zij krachtens artikel 706 van het Gerechtelijk Wetboek vrijwillig voor de bevoegde Nederlandstalige of Franstalige rechtbanken van hun keuze verschijnen of er een gezamenlijk verzoekschrift indienen”. De partijen die gedomicilieerd zijn op het grondgebied van de 19 gemeenten van Brussel of van de 35 gemeenten, dienen derhalve niet eerst voor de anderstalige rechtbank te verschijnen en vervolgens taalwijziging te vragen, maar kunnen rechtstreeks en in onderlinge overeenstemming vrijwillig verschijnen voor de rechtbank van de taal van hun keuze.
16
‘T KANTSCHRIFT, 2011
- de appreciatiebevoegdheid waarover de rechter beschikt bij het verzoek om de taalwijziging op verzoek van de verweerder bij geschillen gelokaliseerd in Brussel ‘intra muros’ (artikel 4 van de Taalwet 1935) wordt gewijzigd. Tot op vandaag kan de rechter weigeren op de aanvraag in te gaan, indien uit de elementen van de zaak blijkt dat de verweerder een toereikende kennis bezit van de taal gebruikt voor het opmaken van de akte tot inleiding van het geding. Deze appreciatiebevoegdheid van de rechter wordt in het akkoord beperkt tot de volgende twee motieven : wanneer de taalverandering tegengesteld is aan de taal van de meerderheid van de pertinente dossierstukken of aan de taal van de arbeidsverhouding. Voor de administratieve overheden blijft de toestand ongewijzigd en blijven zij, wanneer ze een aanvraag indienen om te veranderen van taal of om door te verwijzen, onderworpen aan de op de taalkennis gebaseerde appreciatiebevoegdheid van de rechter. - in geval van schending van deze rechten en procedurele waarborgen, zal een onmiddellijk beroepsrecht en met volle rechtsmacht voor de verenigde Nederlandstalige en Franstalige arrondissementsrechtbanken worden ingesteld. Bij staking van stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag. Het voorzitterschap van dit rechtscollege wordt alternerend waargenomen door een Franstalige en een Nederlandstalige magistraat, volgens een bij het begin van elk gerechtelijk jaar vastgelegde rol. De procedure zal een procedure zoals in kort geding zijn.
Samenstelling van de rechtbanken Elke rechtbank wordt voorgezeten door een voorzitter die een grondige kennis van de andere taal moet hebben. Een derde van de magistraten van de Franstalige rechtbanken en een derde van de magistraten van de Nederlandstalige rechtbanken (met inbegrip van de twee politierechtbanken van Brussel) zullen functioneel tweetalig zijn. Deze tweetaligheidsvereisten zullen ook voor de griffies en het gerechtelijk personeel gelden. Er zal een apart taalkader worden opgericht voor de Nederlandstalige rechtbanken en voor de Franstalige rechtbanken. In afwachting van het vastleggen van de kaders volgens onder andere de werklastmeting zullen het Nederlandstalige kader en het Franstalige kader van de politierechtbank, van de arbeidsrechtbank en van de rechtbank van eerste aanleg overeenstemmen met respectievelijk 20% en 80% van het huidige kader, met inbegrip van de toegevoegde magistraten. Wat de rechtbank van koophandel betreft, zal deze verdeling 40% Nederlandstaligen en 60% Franstaligen van het huidige kader bedragen, met inbegrip van de toegevoegde magistraten.
Beatrix Vanlerberghe Docent Universiteit Antwerpen, advocaat
‘T KANTSCHRIFT, 2011
17
DE ONTDUBBELING VAN HET GERECHTELIJK ARRONDISSEMENT BRUSSEL-HALLE-VILVOORDE— HET DEBAT OP 7 NOVEMBER 2011
H
et institutioneel akkoord voor de zesde staatshervorming van 11 oktober 2011, ook het Vlinderakkoord genoemd, voorziet in een ingrijpende hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel op het niveau van eerste aanleg. Vrijwel onmiddellijk na de bekendmaking ervan rees binnen de gerechtelijke wereld commotie rond dit akkoord, dat op het vlak van rechtsbedeling voornamelijk voor de Brusselse Vlamingen en de inwoners van de Vlaamse Rand (Franstaligen en Nederlandstaligen) ingrijpende gevolgen heeft. Reden voor het NVM om hierover een diepgaand debat te organiseren. Dit is doorgegaan in het Brusselse Justitiepaleis op 9 november 2011. Er werden zo’n 150 aanwezigen geteld, de zittingzaal zat afgeladen vol!
Aan dit debat, dat er gekomen is onder de impuls van NVM-ondervoorzitter Raf VAN RANSBEECK, namen volgende sprekers deel: Luc HENNART, voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, Gaby VAN DEN BOSSCHE, voorzitter van de Brusselse arbeidsrechtbank, Francine DE TANDT, voorzitter van de Brusselse rechtbank van koophandel, Jos COLPIN, eerste substituut bij het parket van Brussel, Patrick LENVAIN, leidend politierechter van de politierechtbank te Brussel, André DE MUYLDER, vrederechter van Etterbeek en Henri FUNCK, arbeidsauditeur bij het auditoraat Brussel. Aan ieder van hen werd gevraagd wat het Vlinderakkoord voor “zijn” of “haar” rechtbank, resp. parket concreet inhoudt, wat de sterke en zwakke punten ervan zijn en wat in hun ogen de gevolgen zijn voor de (goede) werking ervan. Na de inleiding door professor Beatrix VAN LERBERGHE (zie p.12 van dit Kant-
schrift) kwam als eerste Luc HENNART aan het woord, voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel. HENNART stelt zich in de eerste plaats vragen bij het nut en de reden van de splitsing van onder meer de rechtbank van eerste aanleg in een Nederlandstalige en een Franstalige rechtbank, temeer daar de huidige rechtbank van eerste aanleg in zijn ogen meer dan behoorlijk functioneert. Volgens HENNART slagen de Nederlandstalige magistraten er vandaag met het totaal huidig aantal (41) immers behoorlijk in om de werklast te beheersen, zonder dat er sprake is van een gerechtelijke achterstand. Dit is niet het geval langs Franstalige kant, waar er met het huidige aantal van 99 magistraten (benoemd in het kader en toegevoegden) inderdaad een tekort aan magistraten is. Het had in zijn ogen volstaan om enkel dit tekort aan te pakken om de kern van het probleem, met name de gerechtelijke achterstand langs Franstalige kant, aan te pakken. Aangezien het Vlinderakkoord bepaalt dat “in afwachting van het vastleggen van de kaders volgens onder andere de werklastmeting het Nederlandstalig kader en het Franstalig kader zullen overeenstemmen met respectievelijk 20% en 80% van het huidige kader, met inbegrip van de toegevoegde magistraten”, “de ontbrekende betrekkingen onmiddellijk vacant verklaard en bekendgemaakt zullen worden” en “de overtallige betrekkingen geleidelijk aan zullen uitdoven (zij die vertrekken zullen niet worden vervangen)”, dreigt echter nu ook langs Nederlandstalige kant een gerechtelijke achterstand, die tot op heden zo goed als onbestaand is.(1) HENNART meent evenwel dat men zich niet mag blindstaren op de cijfers. Voor hem is niet de nieuwe verhouding 20/80 de kern
(1) red.: Vandaag is de rechtbank van eerste aanleg te Brussel samengesteld uit in totaal 140 rechters, waarvan 99 Franstalige, hetzij 70,71 % en 41 Nederlandstalige, hetzij 29,29 %, wat overeenstemt met het aantal aantal Franstalige en Nederlandstalige inkomende en uitgaande dossiers voor deze rechtbank tijdens het vorig kalenderjaar 2010. Uit het laatste werkingsverslag van de rechtbank van eerste aanleg blijkt immers dat vorig jaar in totaal 47.095 nieuwe zaken ingeleid werden, waarvan 32.913 Franstalige, hetzij 69,89 % en 14.182 Nederlandstalige, hetzij 30,11 %. Nog steeds volgens ditzelfde werkingsverslag, deed de rechtbank van eerste aanleg vorig jaar in totaal 74.237 uitspraken, waarvan 51.961 Franstalige, hetzij 70 % en 22.276 Nederlandstalige, hetzij 30 %.
18
‘T KANTSCHRIFT, 2011
van het probleem, wel de gerechtelijke achterstand langs Franstalige kant, die absoluut moet bestreden worden. HENNART stelt daarnaast een zekere tegenstrijdigheid vast met die andere hervorming van Justitie die op stapel staat, met name de hertekening van het gerechtelijk landschap, die in haar huidige vorm eigenlijk voornamelijk betrekking heeft op Vlaanderen en Wallonië. Deze hervorming staat in het teken van de schaalvergroting en voorziet minstens een halvering van het aantal gerechtelijke arrondissementen, met name één per provincie. Daar waar deze schaalvergroting tot gevolg zal hebben dat het aantal rechtbanken en parketten in Vlaanderen en Wallonië drastisch teruggeschroefd wordt, bereikt het Vlinderakkoord voor het gerechtelijk arrondissement Brussel net het tegenoversgestelde: in de plaats van vier relatief grote rechtbanken (rechtbank van eerste aanleg (met inbegrip van de arrondissementsrechtbank), rechtbank van koophandel, arbeidsrechtbank en politierechtbank) zullen er door de ontdubbeling van deze respectievelijke rechtbanken 8 in de plaats komen, met één rechtbank voor elke taalrol, die elk van hen bevoegd blijven voor het hele gerechtelijke arrondissement, hetzij Brussel zelf met haar 19 gemeenten en de 35 gemeenten uit de Rand (met uitzondering van de ontdubbelde politierechtbank, die alleen Brussel betreft). HENNART hekelt dat nooit rekening is gehouden met de specificiteit van de Brusselse rechtbanken en dat Brussel als dusdanig niet vertegenwoordigd is geweest tijdens de onderhandelingen. Lees: de Vlamingen en de Franstaligen hebben over de hoofden van de Brusselaars heen beslist. Wat de vereiste tweetaligheid betreft, kan HENNART zich wel vinden in het akkoord, volgens hetwelk slechts één derde van de magistraten van de Franstalige rechtbank en één derde van de magistraten van de
Nederlandstalige rechtbank tweetalig zullen moeten zijn. HENNART houdt er hierover voor een perfect tweetalige Brusselaar een opmerkelijke mening op na, die vooral bij de leidend politierechter LENVAIN niet in goede aarde viel: tweetalige magistraten zijn in zijn ogen weliswaar een meerwaarde, maar in de Brusselse context ziet hij de huidige vereiste tweetaligheid van twee derde van het kader van de magistraten eerder als een probleem dan als een oplossing.(2) Ter ondersteuning van deze stelling haalt hij in de eerste plaats aan dat het bijzonder moeilijk is om tweetalige rechters te vinden én te houden, waardoor een deel van het kader niet ingevuld geraakt. Bovendien is in zijn ogen het nut van een tweetalige rechter eerder beperkt, aangezien hij toch alleen maar uitspraak mag doen in de taal van zijn diploma en het ook een eentalige rechter niet verboden is om kennis te nemen van stukken die in de andere landstaal zijn opgesteld. Kortom, HENNART toont zich eerder genuanceerd over het Vlinderakkoord: nogal sceptisch wat de splitsing zelf betreft, daarentegen eerder positief wat de gewijzigde taalvereisten van de Brusselse magistraten betreft. Na HENNART kwam Gaby VAN DEN BOSSCHE, voorzitter van de arbeidsrechtbank aan de beurt. Zij is niet mals voor het Vlinderakkoord aangaande justitie, dat in haar ogen de goede werking van de arbeidsrechtbank niet kan verzekeren. Vooreerst is VAN DEN BOSSCHE ronduit verontwaardigd dat de voorzitters van de diverse rechtbanken voorafgaand nooit geconsulteerd werden omtrent de voorgenomen hervormingen, noch over cijfers of werklast. Volgens haar blijkt uit geen enkel objectief gegeven dat de huidige verhouding van één derde Nederlandstalige rechters tegenover twee derde Franstalige
(2) red.: krachtens artikel 43,§5 van de taalwet in gerechtszaken van 15 juni 1935 moet in Brussel op het niveau van eerste aanleg minstens één derde van de magistraten een Nederlands rechtendiploma hebben en minstens één derde van de magistraten een Frans rechtendiploma hebben. Daarenboven moet twee derde van alle magistraten door een examen de functionele of elementaire kennis van de andere landstaal bewezen hebben (taalexamen niveau 1). Verder wordt het kader aangevuld naargelang het aantal kamers die respectievelijk in het Nederlands en in het Frans rechtspreken. Kamers die in beide talen rechtspreken bestaan niet. Daarnaast zijn er toegevoegde magistraten, op wie de taalvereisten uit de taalwet niet van toepassing zijn; zij zijn officieel eentalig.
‘T KANTSCHRIFT, 2011
19
rechters niet gerechtvaardigd zou zijn. De in het Vlinderakkoord weerhouden verhouding van 20% Nederlandstalige rechters en 80% Franstalige rechters, wat bij het behoud van het personeelskader betekent dat het aantal Nederlandstalige arbeidsrechters teruggebracht wordt van 9 tot 5,2 wordt niet gestaafd. “(3). VAN DEN BOSSCHE wijst erop dat de splitsing de zoveelste hervorming is die de arbeidsrechtbank de afgelopen jaren te verwerken kreeg. De impact hiervan op de werklast van de arbeidsrechtbanken is enorm gebleken, niet in het minst omwille van het feit dat hiervoor nagenoeg geen extra personeel is aangeworven. Ze verwijst hierbij concreet naar de vorderingen betreffende de collectieve schuldenregelingen, waarvan de bevoegdheid op 1 september 2007 overgeheveld is van de beslagrechter naar de arbeidsrechtbank, wat in één klap 8000 extra te behandelen dossiers met zich meegebracht heeft, waarvoor een afzonderlijke kamer van de arbeidsrechtbank moest ingeschakeld worden. Ze verwijst tevens naar de wet tot wijziging van het gerechtelijk recht met het oog op de bestrijding van de gerechtelijke achterstand van 26 april 2007 die, althans wat de arbeidsrechtbank betreft, een slag in het water blijkt te zijn. De gevolgen van deze hervormingen hebben zich laten raden: de vaststellingstermijnen zijn systematisch langer geworden, terwijl het wegens een tekort aan personeel, zowel bij de rechters als bij het griffie- en bediendenpersoneel, niet mogelijk was om extra zittingen te organiseren. Daar waar de arbeidsrechtbank tot 2007 vrij comfortabel haar werk kon doen, is door deze eerdere hervormingen reeds een aanzienlijke achterstand opgelopen. Deze achterstand dreigt door het Vlinderakkoord werkelijk problematisch te worden, temeer daar de zaken die de arbeidsrechtbank behandelt per definitie hoogdringend zijn omdat ze rechtstreeks raken aan het inkomen van de mensen (aanspraken op of
uitsluiting van een uitkering, opzegvergoedingen, ...). Concreet zullen er door de splitsing van de arbeidsrechtbank 4 Franstalige rechters kunnen bijkomen, wat hun aantal van 17 op 21 arbeidsrechters brengt, terwijl het aantal Nederlandstalige rechters dus herleid wordt van 9 tot 5. Dit heeft tot gevolg dat de gerechtelijke achterstand langs Franstalige kant wellicht bestreden zal kunnen worden, maar dit gaat volledig ten koste van de Nederlandstalige rechtbank. VAN DEN BOSSCHE vreest dat de gevolgen niet lang op zich zullen laten wachten, aangezien verwacht wordt dat de 4 overtollige Nederlandstalige rechters reeds binnen 3 jaar vertrokken zullen zijn (wegens pensionering, postulering elders, ...). Zij zullen immers niet vervangen worden. Aangezien door de gewijzigde verhouding de nieuwe Nederlandstalige rechtbank met 10% minder magistraten toch hetzelfde werkvolume van 30% zal moeten verwerken, moet volgens haar berekening rekening gehouden worden met een bijkomende gerechtelijke achterstand van 6 maanden per werkjaar. VAN DEN BOSSCHE staat eveneens zeer sceptisch tegenover de voorgenomen werklastmeting, waar zij op zich wel voorstander van is: dit heeft volgens haar na het wegsaneren van een aanzienlijk deel van het personeel geen enkele zin. Een wijziging van de nieuwe 80/20 verhouding acht zij daarenboven om diverse redenen eerder utopisch: de in het Vlinderakkoord weerhouden verhouding zal immers verankerd worden in een bijzondere wet, waarvoor bij elke wijziging een bijzondere meerderheid vereist is. Daarnaast voorziet de hertekening van het gerechtelijk landschap, zoals het nu voorligt in 13 gerechtelijke arrondissementen (in plaats van de huidige 27), met 6 Vlaamse en 7 Franstalige gerechtelijke arrondissementen, waardoor het ook binnen de Conferentie van de Voorzitters een zo goed als onmogelijke klus wordt voor de Vlamingen om bij gebrek aan een meerderheid enige slag thuis te halen.
(3) red.: uit de werkingsverslagen van de afgelopen vier jaar blijkt dat voor 2011 (tot 30 september 2011) de inkomende Nederlandstalige zaken in de arbeidsrechtbank momenteel 30,48 % bedragen tegenover 69,51% inkomende Franstalige zaken – het gemiddelde over de afgelopen vier jaar geeft een verhouding weer van 27% inkomende Nederlandstalige zaken tegenover 73% inkomende Franstalige zaken.
20
‘T KANTSCHRIFT, 2011
Het hoeft volgens VAN DEN BOSSCHE geen betoog dat het Vlinderakkoord wat Justitie betreft zeer slecht is voor het vertrouwen van de burger in justitie. Bovendien vreest zij dat door de huidige beslissingen werkelijk een belangenconflict ontstaat tussen de Nederlandstalige en Franstalige magistraten onderling, wat zij eveneens ten zeerste betreurt. Net zoals voor de rechtbank van eerste aanleg en de arbeidsrechtbank voorziet het Vlinderakkoord ook voor de politierechtbank dat, in afwachting van het vastleggen van de kaders volgens de werklastmeting, het Nederlandstalig kader en het Franstalig kader zal overeenstemmen met respectievelijk 20% en 80% van het huidig kader (met inbegrip van de toegevoegde rechters). De situatie van de politierechtbank is echter niet te vergelijken met die van de rechtbank van eerste aanleg en de arbeidsrechtbank, zoals leidend politierechter Patrick LENVAIN terecht opmerkt. Vooreerst bepaalt artikel 43,§4 van de taalwet op gerechtszaken dat alle politierechters van het gerechtelijk arrondissement Brussel, net als alle vrederechters van het gerechtelijk arrondissement Brussel Nederlands en Frans moeten kennen. Zij moeten kunnen rechtspreken in de andere taal dan die van hun diploma. Dit betekent dat alle zittingen zowel in het Nederlands als in het Frans verlopen, al naargelang de taal van het te behandelen dossier. Een andere specificiteit is dat een politierechter, net als een vrederechter bij uitstek een nabijheidsrechter is, aangezien de burger zijn zaak vaak in persoon komt bepleiten. Ook daarom betekent de tweetaligheid van de magistraat een echte meerwaarde voor de rechtzoekende. LENVAIN vreest dat de splitsing van de Brusselse politierechtank een dure aangelegenheid zal worden en bovendien een grote vertraging in de behandeling van de zaken met zich zal meebrengen, dit terwijl de politierechtbank van Brussel sinds 2005 geen
‘T KANTSCHRIFT, 2011
gerechtelijke achterstand meer kent en goed functioneert. Als voorbeeld haalt hij de vragen tot taalwijziging aan: deze worden nu op de banken uitgesproken, waarna de zaak onmiddellijk, op dezelfde dag door dezelfde rechter, maar in de andere taal behandeld wordt. Na de splitsing van de politierechtbank zal een taalgewijzigde zaak echter naar een andere kamer moeten verwezen worden, met alle gevolgen van nieuwe oproepingen en uitgestelde behandeling vandien. LENVAIN vreest ook dat na de splitsing meer vertalingen van stukken zullen gevraagd worden, bij uitsek verkeerszaken laten zich immers niet in één taal wurmen. Dat dit alles de burger niet ten goede komt, staat voor LENVAIN buiten kijf. LENVAIN kon zijn verontwaardiging over de stelling van Hennart inzake de vereiste tweetaligheid niet onder stoelen of banken steken, het leidde tot een pittige discussie tussen de twee. De tweetaligheid van de Brusselse politierechtbank is volgens hem net één van de redenen waarom zij thans zo goed functioneert. Hij gelooft ook niet dat de vereiste tweetaligheid een rem zet op het aantal postuleringen en voegde er fijntjes aan toe dat, indien de goede werking van een rechtbank verzekerd is, het niet moeilijk is om ook gemotiveerde tweetalige kandidaten te vinden én te houden. LENVAIN vindt het overigens een “compleet raadsel” waarom de politierechtbank van Brussel ook nog per se ontdubbeld moest worden in een Franstalige en een Nederlandstalige politierechtbank, aangezien er reeds een politierechtbank is in Halle en in Vilvoorde. Hij betreurt voorts dat de politierechtbank niet op gelijke voet behandeld wordt als de vredegerechten, die van de splitsing gespaard gebleven zijn. Tenslotte is het ook voor de voorzitter van de politierechtbank een raadsel hoe men tot de nieuwe verdeelsleutel 80/20 is gekomen. Daar waar de verhouding in strafzaken 90% Franstalige zaken en 10% Nederlandstalige zaken is, is de verhouding in burgerlijke zaken veel minder scherp, met name 65% Franstalige zaken en 35% Ne-
21
derlandstalige zaken. Aangezien echter het leeuwendeel burgerlijke zaken zijn, is LENVAIN van oordeel dat een verhouding van 70/30 realistischer zou zijn. LENVAIN gelooft niet dat er een evaluatie komt na een werklastmeting, als die laatste er al zou komen. Hij verwijst hiervoor naar de hervorming van de politierechtbank van 1996: Ook toen is een evaluatie beloofd, ze is er nooit gekomen. Indien er geen bijsturing van het Vlinderakkoord komt, maakt ook LENVAIN zich grote zorgen over de goede werking van de Brusselse politierechtbank. Voor de rechtbank van koophandel en de vredegerechten blijken de de gevolgen van het Vlinderakkoord eerder beperkt te zijn, hetzij omdat de weerhouden verhouding tussen het Nederlandstalig kader en het Franstalig kader min of meer overeenstemt met de realiteit (rechtbank van koophandel), hetzij omdat zij geen deel uitmaken van het akkoord (vredegerechten). De voorzitter van de rechtbank van koophandel, Francine DE TANDT betreurt zoals de andere sprekers dat geen enkele voorzitter betrokken werd bij de onderhandelingen, laat staan geconsulteerd werd en dat iedereen derhalve voor een voldongen feit is geplaatst. Wat de rechtbank van koophandel betreft, kan zij zelf wel vrede nemen met de nieuwe verhouding 40% Nederlandstalige en 60% Franstalige rechters van koophandel, al ware een verhouding van 43% Nederlandstaligen tegenover 57% Franstaligen realistischer geweest. Zij stelt vast dat de rechtbank van koophandel zowel langs Nederlandstalige als langs Franstalige vrij goed functioneert; het enige probleem stelt zich volgens haar bij de nietvervanging van zieke magistraten waarvoor zij op zeer weinig medewerking vanwege de FOD Justitie kan rekenen. Het huidig akkoord brengt hieraan geen verandering teweeg. De vredegerechten van het gerechtelijk arrondissement Brussel blijven van de splitsing gespaard. André DE MUYLDER
stelt als enige probleem waarmee ook de vredegerechten te kampen hebben, het personeelstekort. Daarnaast vrezen de vrederechters een sterke verhoging van de werklast door de verhoging van de bevoegdheid ratione summae, zoals het wetsontwerp tot invoering van een familieen jeugdrechtbank thans voorziet. (4) Als vertegenwoordiger van het grootste Openbaar Ministerie van ons land, kwam Jos COLPIN, eerste substituut, aan het woord. COLPIN gaf toe dat langs Nederlandstalige kant sinds lang aangedrongen wordt op een splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel om zodoende de Vlaamse Rand de mogelijkheid te geven een eigen strafrechtelijk beleid te voeren, dat volgens zijn verwachting repressiever zal zijn. Volgens COLPIN zijn er echter verschillende redenen om aan te nemen waarom deze verwachting met wat thans door het Vlinderakkooord voorzien wordt niet ingelost zal worden. COLPIN acht een kader van 20 magistraten voor Halle en Vilvoorde in de eerste plaats veel te weinig voor het gebied Halle-Vilvoorde, dat 600.000 inwoners telt, dat bovendien geconfronteerd wordt met de nabijheid van Brussel, dat veel criminaliteit met zich meebrengt. Dat kader zal bovendien bestaan uit 5 Franstalige magistraten die slechts over een functionele kennis van het Nederlands moeten beschikken, hoewel zij voornamelijk in contact zullen moeten treden met Nederlandstalige politiediensten en rechtzoekenden. Het ware volgens hem logischer geweest om in Halle en Vilvoorde over een volledig Nederlandstalig kader te beschikken, waarvan een zeker percentage magistraten over een grondige kennis van het Frans had moeten beschikken. COLPIN ziet daarnaast enkele organisatorische en praktische problemen opduiken indien een deel van het parket effectief naar Halle of Vilvoorde verhuist, die de efficiënte werking van het Openbaar Minis-
(4) red.: Dit wetsontwerp voorziet een overheveling van het gros van de familierechtelijk bevoegdheden naar de nieuw op de richten familie- en jeugdrechtbank, waar onder meer tegenover staat dat de bevoegdheid ratione summae van de vrederechter verhoogt.
22
‘T KANTSCHRIFT, 2011
terie en de verhouding tot de rechtbank er niet eenvoudiger op zal maken: de onderzoeksrechter, de raadkamer en de rechtbank blijven immers in Brussel, wat betekent dat bij een delocalisatie van het parket naar Halle of Vilvoorde zowel dossiers als magistraten voortdurend over een weer zullen moeten reizen, met alle risico’s en tijdverlies vandien. Bovendien wordt dit ook dit parket vanuit Brussel geleid – steeds door een Franstalige procureur des Konings – aangezien de procureur des Konings van Halle-Vilvoorde onder het hiërarchisch gezag van de procureur van Brussel blijft bestaan. Dit laatste zal een efficiënt (personeels)beleid sterk bemoeilijken. Tenslotte komt de delocalisatie ook de specialisatie niet ten goede. COLPIN betreurt ook dat dat de algemene regel van eentaligheid van de procedure, die ook in de rest van het land geldt, niet van toepassing wordt in het gerechtelijk arrondissement Brussel. Verdachten kunnen zodoende al van bij hun aanhouding om een behandeling van hun zaak in het Frans vragen, wat de afhandeling van een zaak bij voorbaat sterk bemoeilijkt. COLPIN merkte tenslotte op dat een strafzaak niet ophoudt bij de vervolging ervan en vreest een zogenaamd trechtereffect: zullen alle Nederlandstalige vervolgingen bij een afgeslankt Nederlandstalig kader nog effectief bij de strafrechter terechtkomen? COLPIN, die de splitsing als dusdanig niet ongenegen is, is bijgevolg evenmin onverdeeld gelukkig met het bekomen resultaat. Henri FUNCK, arbeidsauditeur te Brussel kwam als laatste aan het woord en trok in zijn discours als enige zonder meer de politieke kaart. Hij merkte op dat het akkoord gebaseerd is op een Vlaams voorstel, zodat het vanzelfsprekend is dat het niet onverkort door de Franstaligen is aanvaard, maar dat het tot een compromis heeft geleid: Kortom, de Vlamingen oogsten wat ze zelf gezaaid hebben. Dat de 80/20 verhouding, zoals die weergegeven is in het Vlinderakkoord niet overeenstemt met de realiteit, wuifde hij weg met de simpele opmerking dat ook de verhouding in de Brusselse regering niet overeenstemt met de realiteit, bovendien is de werkelijke werklast ongeacht de bestaande cijfers –die volgens hem tot op heden trouwens zeer in het voordeel zijn van de Vlamingen– nog steeds onbekend.
‘T KANTSCHRIFT, 2011
De tussenkomst van FUNCK lokte verontwaardigde reacties uit vanwege de zaal, niet in het minst omdat hij niet als magistraat maar als een rasecht politicus zijn stelling leek te verdedigen, waarbij hij de controverse allerminst schuwde. Na de zeer boeiende en relevante tussenkomsten, dit alles in goede banen geleid door NVM-voorzitter Christian DENOYELLE was er gelegenheid voor het publiek om vragen te stellen of opmerkingen te formuleren. Het was duidelijk dat bij velen één en ander nog flink moest bezinken. Er werden voornamelijk bedenkingen geuit omtrent de werklastmeting – vooral over de geloofwaardigheid hieromtrent. Jan GEYSEN kreeg de eer om het debat af te sluiten en deed dit met een interessante en constructieve suggestie: ermee rekening houdend dat het politiek akkoord mogelijk niet meer voor aanpassing vatbaar is, waarop wachten de magistraten dan nog om nu reeds zelf met een werklastmeting te beginnen? Inderdaad een grondige overweging waard. Het Vlinderakkoord heeft in de ogen van heel wat sprekers voor wat de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel betreft, op vele vlakken tot een ongelukkig resultaat geleid, waarvan vooral de Nederlandstalige Brusselaars en de Vlamingen in de Rand de dupe zullen zijn. Met de vooropgestelde afslanking van het Nederlandstalig kader van de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de politierechtbank, ten voordele van een uitbreiding van het Franstalig kader van deze rechtbank, staat het voor velen vast dat de goede werking van Justitie, althans voor de Brusselse Vlamingen en de Vlamingen in de Rand ernstig in het gedrang komt. Indien het niet mogelijk is om dit akkoord nog te doen wijzigen, moet vanaf nu alle gewicht in de schaal gelegd worden om de schade zo veel als mogelijk te beperken. Één van de mogelijkheden hiertoe is pro-actief zelf een werklastmeting uitvoeren; een andere mogelijkheid is om bijsturingen te bekomen via het parlement. Kortom, niet opgeven dus !
Tine Suykerbuyk Jeugdrechter Brussel
23
DE HERVORMING VAN HET PENSIOENSTELSEL VAN DE MAGISTRATEN : EEN ONDOORDACHT EN DEMAGOGISCH INITIATIEF MET RAMPZALIGE GEVOLGEN VOOR JUSTITIE
O
p 19 december 2011 werd aan de pers en aan de premier, de vicepremier en minister van Pensioenen, de minister van Justitie, de voorzitters van de commissies voor de Justitie van de Kamer en van de Senaat volgend persbericht verstuurd. “De « Union Professionnelle de la Magistrature », het Koninklijk Verbond van Vredeen Politierechters, de « Association Syndicale des Magistrats », Magistratuur & Maatschappij alsook het Nationaal Verbond van Magistraten vernemen met verbijstering dat het Parlement op basis van een amendement op het wetsontwerp houdende diverse bepalingen met betrekking tot Justitie (Doc 53-1953-0013) verzocht werd om inderhaast na spoedadvies van de afdeling wetgeving van de Raad van State te hebben ingewonnen- maatregelen aan te nemen die het pensioenstelsel van de magistraten grondig hervormen. Dit amendement werd in de Kamer ingediend zonder enig overleg met de magistratuur of met de Adviesraad van de Magistratuur. Het amendement houdt in dat voor de diensten gepresteerd vanaf 1 januari 2012 het tantième 1/30 vervangen wordt door het tantième 1/48. Het is duidelijk dat deze hervorming geen rekening houdt met de argumenten die het huidige pensioenstelsel rechtvaardigen en dat er niet is nagedacht over de gevolgen ervan zowel voor de magistraten als voor de goede werking van het gerecht. Bovendien is het amendement op geen enkel cijfermatig gegeven gesteund.
24
‘T KANTSCHRIFT, 2011
Onze verenigingen benadrukken het volgende : 1. Het huidig systeem houdt verband met de bijzonderheden van de functie, namelijk : - De toelatingsvoorwaarden voor de magistratuur bieden thans de mogelijkheid om een loopbaan van magistraat op latere leeftijd aan te vangen, wat in de praktijk ook vaak gebeurt. Dit rechtvaardigt een bijzonder tantième om een volwaardig pensioen te verwerven op basis van een volledige loopbaan. Overigens is de pensioenleeftijd van de magistraat nu al gesteld op 67 jaar. - De magistraat heeft een bijzonder statuut in die zin dat het ambt onverenigbaar is met welk bijberoep of parallelle activiteit dan ook, ook na de oppensioenstelling op 67 jaar. - Er zijn geen extra-legale sociale voordelen voor magistraten, noch tijdens noch na hun loopbaan. De hervorming van ons pensioenstelsel mag deze specifieke aspecten niet uit het oog verliezen. Door deze hervorming zal het voor magistraten onmogelijk zijn om 36 dienstjaren te verrichten teneinde een volledig pensioen te kunnen verwerven. Dit is –naar onze meningnochtans een elementair recht. Deze hervorming zou gemiddeld meer dan 30% inlevering betekenen voor een magistraat. Dit is hoog en onaanvaardbaar.
2. De voorgestelde hervorming dreigt de goede werking van Justitie in het gedrang te brengen. Het voorgestelde systeem zou het ganse recruteringssysteem voor de magistratuur in gevaar kunnen brengen. Op dit ogenblik zijn er drie toegangswegen tot de magistratuur en twee daarvan richten zich voornamelijk tot de meer ervaren kandidaten. Deze meer ervaren juristen zullen door deze hervorming minder aangetrokken worden tot de magistratuur. Een van de belangrijke peilers van het huidige systeem steunt inderdaad op het aantrekken van personen die, vóór zij deelnamen aan een magistratenexamen, andere beroepsactiviteiten hadden (voornamelijk de balie). Dit stelsel waakt erover dat recht (ook) wordt gesproken wordt door magistraten die maturiteit en ervaring hebben verworven in andere beroepen. Het pensioenstelsel moet daarom ook deze categorie van ervaren juristen aantrekken. Het is thans al soms erg moeilijk om alle vacante plaatsen opgevuld te krijgen. Het is aannemelijk dat dit probleem nog zal toenemen omdat binnen
‘T KANTSCHRIFT, 2011
afzienbare tijd een groot deel van de magistratuur op rust gesteld zal worden en vervangen zal moeten worden. Het spreekt vanzelf dat dit grote gevolgen zal hebben op de goede werking van het gerecht. Het is nochtans de wil van de wetgever om zowel jonge als meer ervaren juristen aan te trekken voor de magistratuur. De voorgestelde pensioenhervorming is hiermee strijdig en dreigt een onevenwichtige samenstelling van de magistratuur tot gevolg te hebben. Onze verenigingen wensen te worden gehoord. Overleg is noodzakelijk. Het advies van de Adviesraad van de Magistratuur moet worden gevraagd.”
Jean-Baptiste ANDRIES (voorzitter UPM), Ralf SCHMIDT (Nationaal voorzitter KVVP), Hervé LOUVEAUX (voorzitter ASM), Christian DENOYELLE (voorzitter NVM) en Pierre LEFRANC (voorzitter M&M)
25
DE PENSIOENHERVORMING—NAAR DE MINISTER VAN JUSTITIE
E
ind december 2011 was er veel om te doen: plots zou het pensioenstelsel voor de ambtenaren, en en passant ook dat van de magistratuur, grondig hervormd worden. Iedereen werd in snelheid gepakt. Van overleg met de Adviesraad van de Magistratuur was geen sprake. Vele magistraten waren zich nog niet bewust van de problematiek, of legden zich neer bij het regeringsbeleid. Andere collega’s daarentegen vroegen om “actie”, gaande van “het geven van een signaal” tot een heuse staking. De Nederlandstalige verenigingen verkozen uiteindelijk om niet expliciet in te gaan op de oproep van de Franstalige verenigingen om op 22 december 2011 de zittingen een halfuur later te starten. Wel activeerde het NVM enkele contacten en konden we zo toch een overlegvergadering bekomen bij de kersverse minister van Justitie, mevrouw Annemie Turtelboom. De afgevaardigden van de verschillende verenigingen kwamen vooraf samen in de nieuwe lokalen van de Adviesraad van de Magistratuur. Na afloop van de vergadering bij de minister vond er daar ook een debriefing plaats. De aanwezigen stelden tot slot een gezamenlijke mededeling op. Hieronder vindt u de tekst. “De voorzitters van de AdviesRaad voor de Magistratuur (ARM) zijn vanmiddag samen met vertegenwoordigers van de magistratenverenigingen IUM, NVM, ASM, UMGHB, M&M, UPM, KVVP ontvangen door Mevrouw de Minister van Justitie en haar kabinetschef in verband met de voorgenomen hervorming van het
26
‘T KANTSCHRIFT, 2011
pensioenstatuut van de magistraten. De Heer Minister van Pensioenen en zijn kabinetschef lieten zich verontschuldigen. De voorzitters van de ARM hebben uitgebreid de verschillende argumenten tegen deze lineaire hervorming uiteengezet. Mevrouw de Minister antwoordde dat deze hervorming dient gekaderd te worden in het opzet de verschillende pensioenstelsels te harmoniseren, dat was overeengekomen door de zes regeringspartijen in het kader van het regeerakkoord waar zij zich dient aan te houden. Zij voegde daar aan toe dat het enkel om technische redenen is dat haar departement en de Kamercommissie van Justitie hierbij betrokken werden (wijziging van het Gerechtelijk Wetboek). Zij heeft benadrukt dat de rechterlijke macht zich niet bijzonder geviseerd hoeft te voelen; ook de andere professionele groeperingen zijn evenmin betrokken bij voorafgaand overleg. De vertegenwoordigers van de magistratenverenigingen hebben hiertegen geprotesteerd aangezien de rechterlijke orde een van de drie staatsmachten is, en niet gelijkgeschakeld kan worden met het ambtenarenkorps of met een a n d e r e g r o e p e r i n g . Op het aandringen van de ARM en de magistratenverenigingen om een moratorium voor de stemming in te stellen teneinde overleg mogelijk te maken, reageerde de Minister niet erg bemoedigend, maar verzekerde dat zij toch onmiddellijk contacten zou leggen om de
mogelijkheid tot verfijning van maatregelen te onderzoeken.
de
De Minister was er tevens toe bereid om met het oog op de uitvoeringsbesluiten verder overleg te plegen, en zij was ook bereid om over andere aspecten van het (sociaal) statuut van de magistraten te overleggen.
heid onder ogen genomen om eventueel bij het Grondwettelijk Hof een gezamenlijk schorsings- en annulatieberoep in te stellen tegen deze regeling. R. VAN RANSBEECK, Chr. DENOYELLE, H. LOUVEAUX, CH. VERMYLEN, W. THIERY, J.B. ANDRIES, R. SCHMIDT”
Na de vergadering kwamen de magistratenverenigingen tot het besluit dat de stemming zo goed als zeker zal plaatsvinden, en werd al de mogelijk-
‘T KANTSCHRIFT, 2011
27
DRUKWERK—IMPRIME Bij niet-uitreiking, terug te zenden naar : 2000 Antwerpen Gerechtsgebouw, Bolivarplaats 20, t.att.v. C. Denoyelle, jeugdrechtbank
VERNIEUW UW LIDMAATSCHAP ! Magistraten en eremagistraten betalen € 35 en gerechtelijke stagiairs € 20 per kalenderjaar. De lidmaatschapsbijdrage kan gestort worden op rekeningnummer 630-2101856-22 van de vzw NVM-UNM asbl te Brussel. adresklever
Eindredactie en layout : Christian Denoyelle
INHOUD VAN 2011 -
Woordje van de voorzitter Memorandum aan de minister van Justitie Werkingsverslag 2010-2011 Krachtlijnen splitsing BHV De ontdubbeling van BHV—het debat De pensioenhervorming—het persbericht Verslag onderhoud minister Turtelboom
p. 3 P. 4 p. 8 p.12 p.18 p.24 p.26
Foto’s & illustraties : Christian Denoyelle Oplage : 1.250 ex. (Nederlands) Contactgegevens van de VZW Het Nationaal Verbond van Magistraten VZW is gevestigd in het gerechtsgebouw, Poelaertplein 3 (5° verd.) te 1000 Brussel. Correspondentie-adres: NVM, t.att.v. Christian Denoyelle, Jeugdrechtbank, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen website : www.nvm-unm.be e-mail :
[email protected] twitter : @C_Denoyelle Lidmaatschap : Per kalenderjaar door storting op rekening 630-2101856-22. (Ere-)magistraten : € 35 – gerechtelijke stagiairs : € 20 Het Bestuur van het NVM vzw : Katrien Demeestere, Christian Denoyelle, Raf Van Ransbeeck, Kathelyne Brys, Ludo Goossens, Herman Devries, Ralph Gabriels, Jan Geysen, Hans Smeyers, Walter Peeters, Marc De Munck, Mia Suykerbuyk, en Paul Van Tigchelt
Verantwoordelijke uitgever : Christian Denoyelle, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen
‘T KANTSCHRIFT, NUMMER VAN 2011