NIEUWSBRIEF VAN DE VRIENDEN VAN DE UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK
JAARGANG 17 / 2 SEPTEMBER 2004
Raf Dekeyser, 1996-2004
De benoeming van Raf Dekeyser tot hoofdbibliothecaris was onder meer ingegeven door de overweging dat het bibliotheekwezen aan de K.U.Leuven dringend aansluiting moest vinden met de bibliotheekconcepten van de elektronische revolutie. De realiteit van de virtuele bibliotheek was ook tot Leuven doorgedrongen. Dekeyser was de geknipte man om dit project op de sporen te zetten en in goede banen te leiden. Raf heeft, onder meer in het kader van het grote Electronproject, samen met Roger Bouillon, de Leuvense belangen hieromtrent uitstekend behartigd. Zijn opvolger kan alvast op een solide basis verder bouwen.
Raf Dekeyser werd geboren te Oostende op 9 maart 1939 en woonde in Gistel. Zijn vader werkte zich via avondonderwijs op tot architect. Zijn moeder dreef een winkel in naaigerief. Na zijn zevende studiejaar in Gistel, wou hij per se naar de vakschool, maar moest op internaat in het Brugse SintLodewijkscollege voor de Grieks-Latijnse humaniora. Kenmerkend voor hem waren (en zijn) zijn absolute hekel aan alles wat sport is én een absolute voorliefde voor de wis- en natuurkunde. Deze fundamentalistische passie zette zich rechtlijnig door vanaf het vierde jaar: het tekort aan wiskunde werkte hij zelf bij met het oog op het Leuvense ingangsexamen. Te Leuven engageerde hij zich meteen in de Universitaire Parochie. Na zijn huwelijk in ’62 en zijn doctoraat in ’63 (bij Louis Bouckaert, uit Oostende) ging hij zich als postdoc (’63-’66) vervolmaken in de theoretische fysica. In ’66 begon zijn eigenlijke academische loopbaan, eerst als assistent, dan als prof in de theoretische fysica, voor de studenten een ‘buisvak’ zonder meer. Wie natuurkundige wou worden, kon dit enkel via de legendarische ‘keizersnede’ !
Vanuit zijn ervaring heeft Raf ook geijverd voor de ‘vrije toegang tot het wetenschappelijk onderzoek’. Hij ergerde zich terecht aan de woekerprijzen die vele wetenschappelijke uitgevers vragen. Hij ergerde zich even terecht aan belemmerende maatregelen, zoals leenen reprorecht, die allesbehalve de wetenschappers ten goede komen, en die bibliotheken op kosten jagen. Zo zocht hij samen met Universitaire Pers Leuven naar alternatieve publicatiewegen - het elektronisch publiceren bij voorbeeld, in de zin van een universitaire non-profituitgever (zoals U.P.L.). Samen met U.P.L. engageerde Raf de Universiteitsbibliotheek en de K.U.Leuven in het Utrechtse FIGARO-project. Hij is er terecht van overtuigd dat het monopolie van sommige grote commerciële concerns moest doorbroken worden en dat de wetenschappers zelf, via hun eigen universitaire kanalen (bibliotheken en uitgeverijen) de controle moesten verwerven én over de kwaliteit én over de verspreiding.
Maar Raf, die de studenten vlotjes liet zakken, buisde even vlot met hen tot vroeg in de ochtend. Zo moest hij soms college geven aan slapende studenten, die samen met hem, bijna rechtstreeks uit één of andere kroeg, naar zijn auditorium waren afgezakt. Ondertussen stapelden de academische verantwoordelijkheden zich op, heel even onderbroken door een sabbatical in Padua (’91-’92). Eerst was hij departementsvoorzitter, dan vicedecaan en tenslotte academisch verantwoordelijke voor de bibliotheek wetenschappen, de prefiguratie van die huidige bibliotheek in de Celestijnenpriorij. Het is niet overdreven te stellen dat hij de grondlegger is van deze ‘parel’ aan de kroon van de K.U.Leuven.
Dirk van den Auweele
2
Den Spaensen Grammatica van A. de la Porte (1659) De
ongetwijfeld in zijn taalkundig werk. De woordenboeken zijn gebaseerd op het universiteitsbibliowoordenboek Franstheek bezit een Spaans van César verzamelband met Oudin (†1625), drie werken uit secretaris van 1659, gewijd aan het Hendrik IV, later van Spaans, een woorLodewijk XIII, dat in denboek Nederlands1607 voor het eerst Spaans, een verscheen te Parijs als woordenboek Tesoro de las dos Spaans-Nederlands, lenguas francesa y en een kleine spraakespañola. Dit werk kunst.1 Ze werden werd niet alleen vertaald, maar ook gedrukt te Antwerpen door uitgebreid door de La Hiëronymus en JanPorte, die de omvang ongeveer verdubBaptist Verdussen. Titelblad van het Spaans-Nederlands woordenboek Het drukkersmerk, belde. Andere mogegestoken door Jan lijke bronnen worden niet vermeld, maar de titelbladen zijn versierd Christoffel Jegher (1618-1667), prijkt op de laatste bladzijde van het tweede woordenmet een barokke houtsnedelijst, getekend door Erasmus II Quellinus (1607-1678) en boek; een kleine versie staat op het titelblad gesneden door Jegher. Het benedenregister van de grammatica. bevat medaillonportretten van voorgangers Het titelblad van het Nederlands-Spaans woordenboek luidt: Den nieuwen Dictionaris op wie de auteur zich waarschijnlijk heeft gebaseerd: naast C. Oudin zijn dat C. de oft Schadt der Duytse en Spaensche Talen. Van nieuws oversien, ghecorrigeert en seer vermeerTrogney (Trognaesius),4 J. Nicot, C. Kiliaan, dert. Daer by gevoecht eenen Spaenschen GramM. Sasbout en G. Meurier.5 matica, seer nut voor de ghene die de Spaensche Is het dubbele woordenboek van de La Porte Tale perfect willen Leeren. Door Arnoldus de La geen primeur voor de Lage Landen6 — in Porte Capellaen Major van het Casteel van Brussel verscheen in 1599 de Recueil des Antwerpen. Deze Arnoldus de La Porte (van dictionnaires français, espagnols et latins van H. der Poorte[n]) is ook de auteur van de gramHornkens, en in 1625 de vierde druk van matica die, in de Leuvense band, volgt op de Oudin’s woordenboek —, dan is de beknopte 2 woordenboeken. Over de La Porte is weinig spraakkunst wel degelijk de eerste 3 bekend. Hij was hoofdkapelaan van het Nederlandstalige Spaanse grammatica:7 Den kasteel te Antwerpen en kanunnik te BergenSpaensen Grammatica Seer Bequaem ende op-Zoom. In 1649 gaf hij het tweede deel Profytelijck voor de Ionckheyt ende Liefhebbers van Miraeus’ Bibliotheca ecclesiastica uit. Zijn der selver Tale. Oudin publiceerde ook een grootste wetenschappelijke verdienste ligt Spaanse grammatica (1597; herdrukken
3
onder andere in 1604, de spraakkunst vaak 1606, 1610), maar Latijnse termen gedeze vormt niet het bruikt (voor de naammodel van de La Porte’s vallen of voor de spraakkunst. rededelen en hun Op eenentwintig subklassen), is ze pagina’s behandelt de gericht op een breed La Porte de letters, de publiek. Dat blijkt uit woordklassen en de de uitvoerige lijst van klemtoon. Zoals vaak werkwoordstabellen, in grammatica’s van die uit de voorbeeldzinnen periode, vindt men er (zoals op p. 6: los niets over syntaxis. Het soldados han de dar hoofdstuk over de obediencia a su letters vermeldt de Capitan) en ook uit de klankwaarde van de onder het bijwoord schrifttekens; dat over geplaatste lijst van de klemtoon behandelt hoofd- en rangtelde plaats van het woorden. Het werk accent. wordt als taalhandboek Titelblad van de Spaanse spraakkunst Voor de woordklassen aangeprezen door de komen alle rededelen drukker en door de aan bod: lidwoord, naamwoord, voornaamauteur zelf; deze laatste wijst, in zijn sterk woord, werkwoord (met een korte uiteenzetideologisch gekleurde, anti-Franse en antiting over onpersoonlijke [werk]woorden en protestantse opdrachtbrief aan de Antwerpse de gerundia), deelwoord, bijwoord, voorstadsraad, op het nut van een goede kennis zetsel, voegwoord en tussenwerpsel. Hoewel van het Spaans. Pierre Swiggers
1
Boeknummer: BTAB 7A2420. Met een eigentijds geschreven ex-libris van de karmelieten te Ieper, en een twintigsteeeuws stempel van datzelfde klooster en van de karmelieten te Brugge.
2
In het exemplaar van het Museum Plantin-Moretus staat de grammatica tussen het woordenboek Nederlands-Spaans en het woordenboek Spaans-Nederlands.
3
H. Stammerjohann (ed.), Lexicon grammaticorum, Tübingen 1996, p. 745.
4
Drukte in 1634 een Nederlands-Spaans, in 1639 (en 1646) een Spaans-Frans-Nederlands woordenboek.
5
Zie J. De Clercq e.a. (eds.), Grammaire et enseignement du français 1500-1700, Leuven 2000.
6
R. Verdonk, Contribución al estudio de la lexicografía española en Flandes en el siglo XVII, Boletín de la Real Academia Española 59, 1979, p. 289-369.
7
Over de eerste Spaanse grammatica’s (o.a. de Spaanstalige uit Leuven, 1555 en 1559), zie P. Swiggers, Histoire de la pensée linguistique, Parijs 1997, p. 171-174.
4
Exotisme à la carte. Een kabinet voor Willem III uit het atelier van Hendrik van Soest Burggraaf Charles-Victor de
De verzameling werd in 1940 erg gehavend in de brand van de Universiteitsbibliotheek. Pas goed vijftig jaar later, eind jaren 1980, kon werk worden gemaakt van de restauratie van een groot deel van de meubelen en de schilderijen, en in een recent project kon ook het pronkstuk van de verzameling worden gereconstrueerd. Dat pronkstuk is een groot schrijfkabinet of cantoor met inlegwerk van schildpad, rood koper, messing, tin en parelmoer. Het is afkomstig uit het atelier van ebbenhoutwerker en kunsthandelaar Hendrik van Soest (1659-1726) en dateert wellicht van rond 1695. Van Soest was de laatste belangrijke producent van kunstmeubelen met inlegwerk in de lijn van de grote zeventiende-eeuwse Antwerpse traditie. Ondanks de politiek onstabiele periode leidde hij, in navolging van grote ebbenhoutwerkers zoals de families Forchondt en Musson, een belangrijk atelier, dat een hooggeplaatst en internationaal clientèle had.
Spoelberch de Lovenjoul (1830-1907) woonde te Brussel, maar was vaak in Parijs, befaamd als bibliofiel met een bijzondere aandacht voor auteurs als George Sand en Honoré de Balzac. Hij legateerde zijn bibliotheek en zijn Brusselse herenhuis aan het Institut de France. De rest van zijn bezit was voor Leuven bestemd: het kasteel van Lovenjoel met de daaraan verbonden gronden, en een kunstcollectie. Al voor de Eerste Wereldoorlog bracht de Universiteit de kunstobjecten onder in een klein museum. De tentoonstelling bevatte kostbaar Antwerps en Italiaans meubilair, familieportretten, zeventiende en achttiende-eeuws Chinees famille rose en famille verte porselein, maar ook Meissen en Frankenthal, tafelzilver en vele andere kunstvoorwerpen. Deze verzameling was karakteristiek voor een adellijke familie van rond 1900, deels uit oud familiebezit, deels uit recentere verzamelwoede.
De composities van de taferelen op het kabinet werden bedacht in het atelier van Hendrik van Soest, maar de onderdelen ervan zijn gemaakt naar fragmenten van zeventiende-eeuwse gravures, die tot nieuwe gehelen verwerkt werden, vaak verschillende keren, soms een tweede keer in spiegelbeeld. Het à la carte verwerken van prenten vinden we ook terug op het middendeurtje en op het bovenblad van de schrijfbak, waar onder meer drie encyclopedische gravures uit een zeventiende-eeuwse reisbeschrijving van Olfert Dapper gebruikt werden in wapentrofeeën. Olfert Dapper, Gedenkwaerdig bedryf der Nederlandsche Oost-Indische Maetschappye, op de kuste en in het keizerrijk van Taising of Sina, Jacob van Meurs, Amsterdam, 1670. K.U.Leuven, Centrale Bibliotheek, Tabularium, 7B459.
5
Het kabinet is een uitstekend voorbeeld van een staatsiemeubel zoals Van Soest ze omstreeks 1700 graag ontwierp en verwijst in zijn complexe iconografie duidelijk naar het Engels koningshuis. Drie maal figureert het wapen, inclusief het devies Honi soit qui mal y pense, van Willem III van Oranje, stadhouder van Nederland en koning van Engeland, Toch zijn de geheimen van de origine, de lotgevallen en de betekenis van deze kunstkast nog niet helemaal ontrafeld. Zo sieren nog andere wapenschilden het kabinet: het graafschap Namen en dat van het hertogdom Brabant boven het centrale deurtje; vooraan op de schrijfbak dat van Luxemburg. Enkele wapenschilden zijn verdwenen, zoals dat van Limburg, de andere verwezen mogelijk naar andere provincies van de Zuidelijke Nederlanden, Vlaanderen en Henegouwen. De verwijzing naar Namen laat een verband vermoeden met de overwinning voor Willem III en zijn bondgenoten op de Franse koning Lodewijk XIV bij het beleg van Namen in 1695. Meer elementen op de kast verwijzen naar oorlog en vrede, met op het centrale deurtje een overwinningstafereel midden oorlogstrofeeën. De belangrijkste bondgenoot van Willem III in het ontzet van Namen was landvoogd Maximiliaan Emmanuel, keurvorst van Beieren. Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat hij misschien wel de opdrachtgever van het schrijfkabinet was. De landvoogd was immers een beschermheer van Hendrik van Soest. Als staatsiemeubel bezit het kabinet een grote decoratieve allure. Hiertoe dragen zeker ook de exotische jachttaferelen op de laatjes bij. Krokodillen, everzwijnen, herten en één enkele rinoceros worden achternagezeten door jagers en drijvers, te voet, te paard of met een olifant. Tussen de scènes door zijn palmbomen en pagodes geplaatst, die het geheel een extra oriëntaals accent verlenen.
Toch wordt op de laatjes geen verhaal verteld. De jachttaferelen verwijzen wellicht naar de jacht als de favoriete bezigheid van de adellijke opdrachtgever of de bestemmeling van het meubel, maar ze beogen vooral een decoratief en exotisch effect. Ze verschaffen een goed alibi aan de ontwerpers om voluit te gaan in een technisch perfect werk, dat met de kleurcombinaties van de materialen speelt. Het aanmaken van dergelijke exotische scènes illustreert alleszins de grote belangstelling rond 1700 voor het Oosten en de oosterse vormentaal. De voorstellingen op de laatjes leiden linea recta naar de curieuze illustraties in de reisverhalen van westerlingen naar het Nabije en Verre Oosten uit de zeventiende eeuw. Wanneer en hoe de kunstkast van Hendrik van Soest in het bezit van de familie de Spoelberch terechtkwam, kon niet worden achterhaald. Opvallend is dat de verzameling tevens twee baroktafels van omstreeks 1700 bevat, die mogelijk ook uit het atelier van Van Soest afkomstig zijn, alsook de geschilderde portretten van de Engelse vorst en zijn echtgenote, Mary II Stuart. Het is voorlopig niet duidelijk of al deze stukken dezelfde herkomst hebben. Het staat evenwel vast dat deze Antwerpse kunstkast het pronkstuk in de verzameling van een belangrijke aristocratische familie vormde en het blijft een heel opmerkelijk aandenken aan het roemruchte beleg van Namen. Anne Verbrugge Vanaf november is het kabinet te bezichtigen in het Spoelberchmuseum, Heilig - Geestcollege, Naamsestraat 40 te Leuven. Open elke tweede zaterdag van de maand van 14 tot 17u, behalve op officiële feestdagen. Voor meer informatie: Anne Verbrugge, Kunstpatrimonium K.U.Leuven, tel. 016 32 46 46,
[email protected].
6
In memoriam Maurits Sabbe 1924-2004 Er zijn bibliothecarissen die
Sabbe als eerste academisch secretaris en als bibliothecaris van de faculteit. Samen met de eerste decaan, Frans Neirynck, nam Sabbe het initiatief om de nieuwe faculteit een volwaardige bibliotheek te bezorgen. Naast de helft van het bezit van enkele seminaries in de Centrale Bibliotheek (gedeeld met de UCL), was de eerste collectie die hij wist binnen te halen, de verzameling oude drukken en handschriften van het Aartsbisschoppelijk Seminarie te Mechelen. De splitsing van die bibliotheek blijft een van de meest originele die denkbaar is, en getuigt van de durf en kennis van zaken van Sabbe: de werken van voor 1800 kwamen naar Leuven, de jongere publicaties vertrokken naar Louvain-la-Neuve. De tweede grote aanwinst was de theologische collectie van de jezuïetenbibliotheek te Heverlee. Vele andere kloosterbibliotheken zouden volgen. De nieuwe theologische bibliotheek wilde zich niet beperken tot een handbibliotheek voor het courante onderwijs, maar moest uitgroeien tot een onderzoeksinstrument op een zo breed mogelijk domein en bijdragen tot de uitstraling van de Leuvense Faculteit Theologie in binnen- en buitenland. De sprekers bij de uitvaart van Maurits Sabbe hebben uiteengezet hoe hij erin geslaagd is deze ambities in korte tijd en op een ongehoord succesrijke manier waar te maken. Met zijn “taaie diplomatie” wist deze “galante onderhandelaar, visionaire wetenschapper,
verdienen dat hun bibliotheek naar hen wordt genoemd. Zo iemand verloor de K.U.Leuven met Maurits Sabbe, academisch bibliothecaris van de Faculteit Godgeleerdheid van 1969 tot 1994, overleden op 15 juni. Als priester van het bisdom Brugge en doctor in de theologie doceerde de exegeet Sabbe van 1953 tot 1967 aan het Grootseminarie te Brugge. Daar al toonde hij zijn belangstelling voor het bibliotheekwerk. Als bibliothecaris van het seminarie zorgde hij ervoor dat in de gebouwen van de Duinenabdij een moderne bibliotheek werd ingericht, die evenzeer recht kon doen aan het rijke historisch patrimonium als diensten bewijzen voor de opleiding van de seminaristen en het onderzoek. In 1967 werd Maurits Sabbe hoogleraar te Leuven, waar hij als neotestamenticus zou doceren tot zijn emeritaat in 1989, en president van het Pauscollege, in opvolging van Mgr. Coppens. Zijn aankomst viel ongeveer samen met de verhitte discussies over de toekomst van de toen nog tweetalige universiteit en in het bijzonder de toekomst van de (theoretisch) eentalige Theologische Faculteit – officieel werd er in het Latijn gedoceerd. In november 1968 werd de faculteit gesplitst en enkele maanden later waren de plannen voor de organisatie van een Nederlandstalige faculteit rond. In de nieuwe organisatie, die in oktober 1969 begon, fungeerde Maurits
7
architecturaal bevlogen geest en humanistische boekenliefhebber” rector De Somer en algemeen beheerder Declercq ervan te overtuigen dat deze bibliotheek een passend gebouw verdiende. Met zijn feilloos gevoel voor kwaliteit werd de opdracht toevertrouwd aan architect Paul van Aerschot wiens aanpak hij bij de vernieuwing van het Pauscollege had leren waarderen. Ondanks zijn eerder discreet uiterlijk is het gebouw, mede door de intelligente verbinding met de omliggende gebouwen, nu in staat om ruim 1 200 000 boekdelen te huisvesten. In oktober 1974 kon de nieuwe bibliotheek, deze “geloofsbelijdenis in steen” waarmee de jonge K.U.Leuven haar wil demonstreerde om ook als katholieke instelling uitstraling te bieden, ingewijd worden. Voor de kunstliefhebber Maurits Sabbe was een echte bibliotheek meer dan een wetenschappelijk instrument. Terecht vond hij die ook de ideale plaats waar het ware en het goede kunnen gecombineerd worden met het schone. Wanneer hij bijzondere inspanningen deed om de beeldende kunsten in dit kader een vaste plaats te geven, dan sprak hieruit een diepe overtuiging. Een bibliotheek vormt het uitgelezen kader om de brug te slaan naar de wereld buiten de universiteit, om iedereen te laten delen in de rijkdom aan informatie en culturele waarden die in de bibliotheken ter beschikking staat. Sabbes bibliotheek, net als zijn college en zijn eigen huis, is van bij het begin een gastvrij huis geweest. Nu heet de gastheer er ons blijvend welkom. Het was een zeer zinvol gebaar dat bij zijn afscheid als academisch bibliothecaris in 1994 zijn portret werd geplaatst in de inkomhal van de bibliotheek. De iconografie ervan verwijst naar zijn werk als exegeet. Het doek verwijst impliciet ook naar rector De Somer, van wie dezelfde Jan van Riet op initiatief van Sabbe het portret voor de promotiezaal schilderde. Net als de eerste rector van de K.U.Leuven is Maurits Sabbe, op zijn domein, een van de grondleggers geworden van wat deze universiteit nu is. Jan Roegiers
Pagina 1: Allegorisch oorlogstafereel met gegraveerd inlegwerk van schildpad, tin, rood koper, messing en parelmoer op het centrale deurtje van de kunstkast uit het atelier van Hendrik van Soest, Antwerpen, ca. 1695-1700. K.U.Leuven, Kunstpatrimonium, verzameling de Spoelberch (zie pag. 5-6).
Ex Officina: Nieuwsbrief is een publicatie van de Vrienden van de Universiteitsbibliotheek van de K.U.Leuven, en verschijnt driemaal per jaar. Leden ontvangen deze publicatie gratis. Lidmaatschap: € 25 per kalenderjaar, te storten op rekeningnummer 432-0001051-30 van de Vrienden van de Universiteitsbibliotheek, Mgr. Ladeuzeplein 21, 3000 Leuven, met vermelding van Lidmaatschap 2004. Voor giften vanaf € 30 - exclusief het lidmaatschapsgeld wordt een attest van fiscale vrijstelling verleend, alleen wanneer het geld wordt gestort op de afzonderlijke mecenaatsrekening 432-0000011-57 van de K.U.Leuven, Krakenstraat 3, 3000 Leuven, met vermelding van: 5GD-PATEI1-P3610 - Universiteitsbibliotheek vrienden - fiscaal attest gewenst. Abonnement: geïnteresseerden kunnen zich ook abonneren, zonder lid te worden. Een abonnement voor het jaar 2004 kost € 25, te storten op rekeningnummer 432-0001051-30 van de Vrienden van de Universiteitsbibliotheek, met vermelding van Abonnement 2004 Ex Officina: Nieuwsbrief. Colofon. Redactie: Chris Coppens (eindredacteur), Mark Derez, Katharina Smeyers (hoofdredacteur), Jo Tollebeek, Dirk van Eldere, Jan van Impe. Werkten mee aan dit nummer: Jan Roegiers, Pierre Swiggers, Dirk Van den Auweele, Anne Verbrugge. Foto’s: Hugo Maertens, Brugge (voorpagina); Leopold Oosterlynck, Leuven (p. 7). Redactieadres: Katharina Smeyers, Tabularium, Centrale Bibliotheek, K.U.Leuven, Mgr. Ladeuzeplein 21, 3000 Leuven, 016/32.46.22, fax 016/32.46.91; e-mail:
[email protected]. URL: http://www.bib.kuleuven.ac.be/ub/vrienden.html. Opmaak: Greet Foblets, Grafiek Bvba, 016/89.01.68. Druk: Acco. Oplage: 650. ISSN: 0772-6848. Verantwoordelijke uitgever: Armand Vandeplas, Grétrystraat 36, 2018 Antwerpen.