science@leuven Christmas Lecture 2009 met Maarten Chrispeels
Astronauten op bezoek in Leuven
Prof. Lievens nieuwe decaan Faculteit Wetenschappen
Rubik’s Cube © used by permission of Seven Towns Ltd. www.rubiks.com
© VRT - Bart Musschoot
Nieuwsbrief van de Faculteit Wetenschappen Jaargang 8 nummer 26 driemaandelijks • december 2009 - januari - februari 2010 afgiftekantoor 3000 Leuven 1 • P509465
2
Inhoudstafel
3 Voorwoord
4 Actueel
9 In beeld
11 Het ei van Columbus
13 Doctoraten 14 Science@kortrijk 16 Verslag 18 Internationa(a)l 21 Campuspraat 29 Kringnieuws 36 Colofon
Voorwoord Geachte alumnus, geachte collega Onze westerse maatschappij wordt geconfronteerd met enorme uitdagingen: financiële crisis, klimaatverandering, milieuproblematiek, het energievraagstuk, verkeersindigesties, om maar enkele thema’s te vermelden die de aandacht van politici en opiniemakers opslorpen. En meer en meer ook van alumni van onze faculteit. Vanuit onze opleiding tot wetenschappers, vaak met een training in niet-gericht wetenschappelijk onderzoek, hebben wij een weg gevonden naar een brede waaier van beroepen in uiteenlopende sectoren. We plannen, onderzoeken, ontwikkelen, onderwijzen, communiceren, produceren, of beslissen. Welke specifieke rol is er in zulke complexe maatschappij voor de wetenschapper weggelegd? Hebben wetenschappers een opleiding genoten die fundamenteel anders is dan concurrerende opleidingen? Is het profiel dat wij ons toe-eigenen voldoende gericht op maatschappelijke noden? Wij vinden alvast van wel, en de feiten geven ons allicht gelijk. Wetenschappers zijn gegeerd in de private en publieke sector. Nochtans blijft het een uitdaging om jonge mensen (v/m), voor een universitaire wetenschapsopleiding te motiveren. En meer nog, om hen te verleiden om deze kennis over te dragen als wetenschapsleraar.
De onderzoekers van de Faculteit Wetenschappen hebben nood aan vrijheid en streven dat ook na. Vrijheid om kwaliteitsvol te vorsen met nieuwsgierigheid als belangrijkste drijfveer. Hiervoor voldoende middelen kunnen blijven verwerven, in balans met gericht onderzoek, is een uitdaging. Nieuwsgierigheid – de drang om te weten – is onlosmakelijk verbonden met het rekruteren van volgende generaties wetenschappers en vormt de gemeenschappelijke drijfveer voor docenten en studenten doorheen onze opleidingen. Onze ‘passie voor het weten’ uitdragen, de rol van biologen, chemici, biochemici, biotechnologen, geografen, geologen, wiskundigen, fysici, sterrenkundigen en informatici in de maatschappij toelichten, nieuwe talenten motiveren, dat is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. Laten we er werk van maken. Mijn voorganger Jan Beirlant, nu vicerector Campus Kortrijk, heeft met passie en gedrevenheid zes jaar lang onze faculteit geleid. Daarvoor onze oprechte dank. Zijn verwezenlijkingen zijn talrijk en divers. Zijn faculteit is klaar om de uitdagingen op te nemen.
prof. Peter Lievens decaan
3
Maarten Chrispeels met zijn kleinkinderen.
Ter vergelijking: intacte, genetisch gewijzigde erwten (links) en aangetaste, wild-type erwten (rechts).
Actueel Vooruitblik naar de Christmas Lecture 2009: een interview met Maarten Chrispeels Niet zoveel landgenoten kunnen zeggen dat ze een schitterende carrière hebben gemaakt in de Verenigde Staten, én tegelijkertijd mee aan de doopvont stonden van de eerste (planten)biotechnologische toepassingen in de landbouw. Een interview met prof. Maarten Chrispeels. S@l: Alhoewel je bijna 50 jaar geleden naar de Verenigde Staten vertrok, ben je je Vlaamse roots nog lang niet vergeten. Kan je hier iets meer over vertellen? Ik ben geboren in Kortenberg als tweede zoon in een familie met vier kinderen. Mijn vader was groothandelaar in groenten en fruit. Toen ik 6 jaar oud was verhuisde hij zijn zaak naar Brussel en gingen wij in de Brusselse rand wonen. Mijn ouders vonden immers dat de scholen daar stukken beter waren. Na mijn middelbare studies aan het atheneum in Etterbeek ging ik naar de Landbouw Hogeschool in Gent, waar ik afstudeerde in 1960. Mijn droom was toen biochemicus te worden en ik greep de kans een goede opleiding in plantenbiochemie te volgen aan de Universiteit van Illinois, Departement Landbouw. Alhoewel ik oorspronkelijk vertrok met de idee om alleen een masterdiploma te behalen, ontdekte ik al gauw de onbeperkte mogelijkheden om onderzoek uit te voeren in de VS. Na mijn doctoraat kon ik een postdoctorale positie verkrijgen in het labo van Joe Varner, een bekende plantenbiochemicus. Ik boekte goede vooruitgang met een uitstekend project – hormoon geïnduceerde enzym synthese – en kreeg zo een job als Assisterend Professor aan de Universiteit van Californië in San Diego (UCSD). S@l: Dus als ik het goed begrijp ben je de hele tijd verbonden gebleven aan het USCD? Is het niet eerder ongewoon in de VS om maar één job te hebben? Tja, als je op de allerbeste plaats terecht komt, waarom dan elders gaan zoeken?
Toen ik begon aan het UCSD was het een fonkelnieuwe universiteit met enorme mogelijkheden qua onderzoek. We startten er toen met maar enkele plantenbiologen, maar gedurende de 40 jaar dat ik daar ondertussen actief ben, hebben we binnen het Departement Biologie een sterke groep uitgebouwd, gespecialiseerd in moleculaire plantenfysiologie en plantengenetica. Gedurende al die tijd heb ik nooit ernstig overwogen om uit te kijken naar andere jobopportuniteiten. S@l: Welk is de meest belangwekkende vondst die gedaan werd in uw labo? Zonder enige twijfel de ontdekking van waterkanaal-proteïnen (aquaporines) en de revolutie die dat teweegbracht in het begrijpen van plant-waterrelaties. Dit onderzoeksveld werd tot op dat ogenblik gedomineerd door biofysici die geen proteïnen of genen nodig hadden om watertransport in planten uit te leggen. Onze ontdekking kwam voor hen als een donderslag bij heldere hemel, maar al gauw incorporeerden ze toch aquaporines in hun modellen. Naast baanbrekend onderzoek hebben we echter ook steeds zeer goed onderwijs kunnen verschaffen, minstens even belangrijk! S@l: Hoe geraakte je gepassioneerd door plantenbiotechnologie? Tijdens studies op zaden van bonen cloneerden we een gen dat codeert voor een amylase inhibitor, en we realiseerden ons dat dit kon gebruikt worden voor genetische manipulatie van zaden, om ze resistent te maken tegen insectenvraat. Met de hulp van
5
prof. T.J. Higgins uit Canberra, Australië konden we het gen binnenbrengen in erwten, zodat de zaden resistent werden tegen de larven van de erwtenkever. Net op dat ogenblik wou ik een nieuw vak gaan doceren: plantenbiotechnologie. Vermits er toen (1994) nog geen tekstboek beschikbaar was rond dit thema, heb ik het dan maar zelf geschreven samen met David Savada, één van mijn studenten. “Plants, Genes and Crop Biotechnology” werd een schot in de roos. Mijn vriend Marc van Montagu vond de nodige fondsen om het boek gratis te verdelen in een aantal ontwikkelingslanden.
Dat klopt! Mijn onderzoek situeerde zich vooral in de fundamentele plantencelbiologie maar voortdurend had ik potentiële toepassingen in mijn achterhoofd. Die interesse in landbouw heb ik met de papfles meegekregen maar zeker ook in de Landbouw Hogeschool in Gent. Ik ben ook een verwoed tuinier en ik hou er erg van om mijn handen vuil te maken tijdens het weekend! Op stap gaan met mijn kleinkinderen in volle natuur, dat is voor mij ook puur genieten (foto p. 4).
Vooreerst: we staan met zijn allen voor grote uitdagingen. Hoe kunnen we in de toekomst voldoende voedsel en energie blijven genereren voor de mensen? We moeten blijven investeren in een combinatie van fundamenteel en toegepast plantenonderzoek. Moleculaire plantenfysiologie, genetica, genomics en systeembiologie zullen ons leren hoe alle delen van cellen en planten met elkaar interageren. Veel Europeanen hebben nog een afkeer van GMOs (Genetically Modified Organisms). Toch kan biotechnologie wel degelijk oplossingen bieden om de wereldpopulatie te kunnen blijven voeden, en dit hoeft niet per se haaks te staan op ecologische overwegingen. Er breken opwindende tijden aan voor jonge, moderne plantenbiologen, er is werkelijk hoge nood aan zulke mensen. We begrijpen de wereldproblemen en hebben kennis en de mogelijkheden om er echt iets aan te doen, en de tijd dringt. Maar is er wel echt genoeg politieke wil? De subsidies voor landbouwkundig onderzoek werden in de laatste 20 jaar stelselmatig teruggeschroefd, en het huidige economische klimaat ziet er ook niet veelbelovend uit…
S@l: Waarom wou je hoofdeditor worden van Plant Physiology?
S@l: Bedankt Maarten, we kijken uit naar je Christmas Lecture op 12 december!
S@l: Alle landbouwgerelateerde topics schijnen je dus mateloos te boeien?
6
S@l: In welke richting evolueert het plantenbiologisch onderzoek?
door prof. Wim Van den Ende
Wel, eerst zat ik 15 jaar in het editoriaal comité van dit tijdschrift, en ik besefte dat de plantenbiologie plots snel aan het veranderen was. De toenmalige hoofdeditor zat al 25 jaar in het zadel en het werd tijd voor verandering. Ik deed een voorstel aan de “American Society of Plant Biology” hoe ik de dingen wou aanpakken, en kreeg prompt de job. Dit betekende veel extra werk maar het gaf me ook veel voldoening om Plant Physiology te moderniseren en zijn impact te verhogen. Het ganse publicatielandschap is nu volop in beweging, maar Plant Physiology doet het nog steeds erg goed.
PLANT PHYSIOLOGY, Third Edition, Figure 3.6 © Sinauer Associates, Inc.
Christmas Lecture 2009 met prof. Maarten Chrispeels:
“Genomics and future crop improvement for a hot and hungry world” Zaterdag 12 december 2009 om 15.00u in Aula Pieter De Somer Deberiotstraat 24 te 3000 Leuven Aansluitend receptie Inschrijven via wet.kuleuven.be/christmaslecture De lezing zal in het Engels gegeven worden.
Actueel Leuvense studenten chemie en biochemie & biotechnologie engageren zich om basisregels voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu te respecteren. Op 16 januari 2009 overleed de 23-jarige chemiestudente Sheri Sangji aan de gevolgen van een chemische brand op 29 december 2008 in een laboratorium van de University of California, Los Angeles (UCLA). Dit incident doet alle onderzoekers meteen nadenken over de veiligheid in academische laboratoria. Ook de Leuvense opleidingen en departementen kunnen heel wat leren uit dit tragische ongeval. Tijdens de bereiding van 4-hydroxy-4vinyldecaan werd in een eerste stap vinyllithium gegenereerd uitgaande van vinylbromide en twee equivalenten tertiair butyllithium (tBuLi), een pyroforische verbinding die in lucht spontaan ontbrandt. Bij het opschalen van deze reactie die de onderzoekster reeds in oktober 2008 had uitgevoerd, titreerde Sangji vooreerst tweemaal het tBuLi om de concentratie ervan te bepalen. Ze had 159,5 mL van het reagens nodig om het te laten reageren met 9 mL vinylbromide. Om deze hoeveelheid tBuLi te transfereren gebruikte ze een plastieken injectiespuit van 60 mL met een naald van 1,5 inch en diameter 20 gauge. Tijdens deze manipulatie uitgevoerd in een trekkast ontlucht met stikstofgas, kwam om een onbekende reden de zuiger uit de cilinder van de spuit, waardoor het tBuLi in aanraking kwam met de atmosfeer. Hoewel geen onderdeel van het geplande experiment stond in dezelfde trekkast een open fles hexaan, die Sangji per ongeluk omstootte. Het tBuLi ontvlamde en het solvent en Sangji’s kleren vatten vuur. Sangji droeg op dat moment (nitrile) handschoenen, geen labojas en niemand kan zich herinneren of ze een veiligheidsbril droeg. Ondanks de aanwezigheid van een veiligheidsdouche werd deze niet gebruikt, maar trachtte een omstaander de brand te blussen met water en door Sangji in een labojas te wikkelen. Een tweede toegesnelde postdoc merkte de ernst van de brand en waarschuwde meteen het noodnummer 911.
7
Screenshot van de site “Tribute to Sheri Sangji”: http://sherisangji.com/
Zeven minuten later arriveerden brandweer en medisch urgentiepersoneel. Grondige analyse van het ongeval leert dat een aantal richtlijnen van het handelen met luchtgevoelige reagentia zoals beschreven in het Aldrich Technical Bulletin AL-134 niet gevolgd werden. Tijdens de opleiding van onze (bio) chemici te Leuven wordt vanaf het eerste bachelorjaar de nodige aandacht besteed aan veilig en verantwoord omgaan met chemicaliën. Tijdens het practicum Veiligheid en Laboratoriumpraktijk worden de studenten geconfronteerd met deze problematiek en leren ze onder andere een aantal basismanipulaties correct uitvoeren en een risicoanalyse voor een gepland experiment opstellen. Tijdens
de daaropvolgende jaren trachten we deze aangeleerde principes consequent toe te passen. Op die manier proberen de didactische teams (bio)chemici te vormen die later in het bedrijfsleven vertrouwd zijn met de principes van veiligheid, gezondheid en milieu (VGM). Zoals het tragische ongeval aan de UCLA illustreert is een constant sensibiliseren van studenten en personeel voor de veiligheids- en milieuproblematiek een must! Het Departement Chemie van de Faculteit Wetenschappen vroeg tijdens een infovergadering over veiligheid, gezondheid en milieu voor de bachelor- en masterstudenten
8
Studenten chemie en biochemie & biotechnologie en hun didactische teams engageren zich om de basisregels voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu te respecteren.
chemie en biochemie & biotechnologie en hun practicumbegeleiders op 8 oktober 2009, naar aanleiding van het ongeval, blijvende aandacht voor de basisregels voor een goede laboratoriumpraktijk. Gepaste beschermingsmiddelen (labojas en bril), kennis van de eigenschappen van de gebruikte reagentia, propere trekkasten en labotafels, een degelijke risicoanalyse en kennis van pictogrammen en de noodprocedure zijn maar enkele van deze basisregels. Het engagement van studenten en hun begeleiders om deze basisregels zo goed mogelijk na te leven werd bezegeld door het tekenen van een aantal posters ‘Ja! Wij respecteren de basisregels voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu.’ Deze posters sieren nu de inkomhal van het Departement Chemie en moeten alle medewerkers en bezoekers dagdagelijks herinneren aan een blijvende aandacht voor veiligheid, gezondheid en milieu in onze chemische laboratoria. Naast het aanbieden van een up-to-date departementale webstek over veiligheid en milieu wil het Departement Chemie de studenten en hun begeleiders met de regelmaat van de klok op een positieve manier sensibiliseren. VGM is en blijft core business voor een degelijke (bio) chemieopleiding. Meer details over het ongeval zijn te vinden op chem.kuleuven.be onder de rubriek Veiligheid en Milieu. door prof. Luc Van Meervelt
Plantkunde? Arabistiek? Ademtest? Ontdek jezelf. Begin bij de wereld. kul18226_Ad Science Leuven_231009.indd 1
w w w.k u l e u v e n.b e 10/23/09 4:03:27 PM
IN BEELD Beagle – in het kielzog van Darwin
© VRT - Bart Musschoot
Het Darwinjaar 2009 loopt stilaan op zijn einde, maar dank zij Canvas en de VPRO blijft Charles Darwin nog enkele maanden sterk aanwezig in de media. Met het project Beagle, in het kielzog van Darwin nemen zij ons mee op een avontuurlijke reis over de wereldzeeën.
9
Charles Darwin was een fundamentele wetenschapper tot in de toppen van zijn tenen. Hij observeerde met een open geest, registreerde en verzamelde, liet zijn inzichten rijpen en testte ze aan de hand van nieuwe data. Zijn boek “The origin of species” verscheen in 1859, ruim 20 jaar na zijn reis met de Beagle (1831-1836). Omdat ze aan de basis lag van Darwins volkomen nieuwe inzichten over het leven, wordt de Beaglereis vaak de belangrijkste reis genoemd die ooit werd gemaakt. De clipper Stad Amsterdam is in september vertrokken om de reis van de Beagle over te doen, van Engeland
naar het uiterste punt van Zuid-Amerika, vandaar naar de Galapagoseilanden en via Australië naar Zuid-Afrika. Dit zeilschip is een stuk groter en comfortabeler dan de HMS Beagle en heeft communicatie-apparatuur aan boord waar de opvarenden van de oorspronkelijke Beagle, zelfs de verbeeldingrijke Darwin, niet van konden dromen. De Stad Amsterdam is een varende televisiestudio, en via de website www.canvas.be/beagle kan iedereen de actuele positie, de koers en de klimatologische omstandigheden van het schip volgen. Op de website verschijnen bovendien voortdurend nieuwe videofragmenten.
Aan boord van de Clipper Stad Amsterdam bevinden zich alumnus-bioloog en journalist Dirk Draulans, en Sarah Darwin, eveneens biologe en achterachterkleindochter van Charles Darwin. Zij krijgen afwisselend het gezelschap van wetenschappers, kunstenaars, schrijvers en andere gasten die voor een tijdje op het schip verblijven om hun eigen bijdrage te leveren aan de centrale doelstelling van het project: de verwezenlijkingen van Charles Darwin in de verf zetten, en de toestand van de wereld en van de wetenschap illustreren, met een blik op de toekomst. In oktober verbleven Tine Huyse (Afdeling Dierenecologie en –systematiek) en Bruno Gryseels (Instituut voor Tropische Geneeskunde Antwerpen) een tijd op en rond het schip, om een onderzoek te doen naar de gastheer-parasiet co-evolutie van mens, Schistosoma-worm en zoetwaterslak.
10
Schistosoma veroorzaakt bij mensen ernstige schade aan lever, blaas en darmen. De worm gebruikt een zoetwaterslak als tussengastheer. De associatie tussen de mens en de Schistosoma-parasiet dateert wellicht al van de tijd van de afsplitsing van Homo sapiens van zijn voorouder Homo ergaster. Door de exodus uit Afrika geraakten mens en parasiet gescheiden, omdat de tropische slak buiten het Afrikaanse continent niet voorkomt. Toen de moderne mens ongeveer 20.000 jaar geleden in Zuid-Amerika arriveerde, was hij vrij van infectie. Daar kwam verandering in door de slavenhandel vanaf de 16de eeuw, waarbij slaven en hun parasieten van West-Afrika naar de Nieuwe Wereld werden verscheept. De parasiet paste zich snel aan aan een
Tine & Bruno: onze vrouw aan boord van de Beagle met Bruno Gryseels van het Instituut voor Tropische Geneeskunde.
lokale slakkensoort als tussengastheer en de Schistosoma-epidemie in Zuid-Amerika was een feit. Met hun experiment willen Tine Huyse en Bruno Gryseels de verwantschap tussen de schistosomen van de Oude en de Nieuwe Wereld achterhalen met behulp van gevoelige genetische merkers. Ook willen ze experimenteel nagaan in welke mate de parasiet zich in die paar eeuwen tijd heeft aangepast aan zijn lokale gastheer in Zuid-Amerika. Is hij nog in staat om zijn oorspronkelijke gastheer, de West-Afrikaanse zoetwaterslak, te infecteren? In de uitzending van 4 november hebt u misschien het antwoord op die vraag samen met ons vernomen. In het volgende nummer van science@leuven hopen wij Tine Huyse zelf aan het woord te laten, over schistosomen wellicht, maar zeker ook over Darwin en het Beagle-avontuur.
HET EI VAN COLUMBUS Het vakmanschap van de geograaf
Een gesprek naar aanleiding van het emeritaat van professor Etienne Van Hecke. (lees meer over de emeritaatsviering op p. 33) S@l: Uw inzet voor het onderwijs in de geografie op alle niveaus is algemeen bekend. Maar misschien wil u ons iets vertellen over uw onderzoekswerk als geograaf? Graag. Ik heb eigenlijk vooral in twee domeinen onderzoek gedaan, had u liever iets gehoord over mijn werk in agrarische geografie of in het domein van stedelijke hiërarchie? S@l: Wel – als het kan graag over allebei? Misschien eerst iets over de landbouw? Agrarische geografie was al het onderwerp van mijn licentiaatsverhandeling en doctoraat. Het werk van de landbouwgeograaf situeert zich op een niveau tussen dat van de micro- en de macroeconomie. Landbouweconomen bestuderen aan de ene kant van het spectrum het functioneren van individuele bedrijven, en aan de andere kant de landbouwproductie op het niveau van een land. Voor een geograaf komt daar een ruimtelijke dimensie bij: wij bestuderen de landbouwproductie op het niveau van regio’s en gemeenten. Zo krijg je een beeld van lokale productiestructuren. S@l: Is dat geen gigantisch werk, het verzamelen van al die gegevens?
S@l: En van het platteland misschien naar de stad? Wat houdt uw onderzoek over stedelijke hiërarchie precies in? Stedelijke hiërarchie gaat over steden en hun invloedssfeer. Waar gaan mensen naartoe voor dagelijkse inkopen, voor occasionele grotere aankopen, voor onderwijs, als ze een ziekenhuis nodig hebben … Op basis van dergelijke gegevens kan je de invloedssfeer van steden in drie categorieën verdelen: grootstedelijke, regionaalstedelijke en kleinstedelijke invloedssferen. Om dat in kaart te brengen, zijn grootschalige enquêtes nodig, en deze worden nu eens niet door de overheid georganiseerd. Mijn voorganger, Modest Goossens, had in de jaren ’60 een onderzoek gedaan naar stedelijke hiërarchie in België, gebaseerd op enquêtes via “geprivilegieerde getuigen”: onderwijzers en postmeesters. Door de veranderde bevolkingsstructuur was die methodologie echter niet meer geschikt voor een actualisering van dat onderzoek. Nu staat stedelijke hiërarchie in het leerplan Aardrijkskunde van het zesde jaar in het secundair onderwijs, en langs die weg hebben we een nieuwe enquête kunnen doen: de vragenlijst werd aan de leraars gegeven, en die hebben ze via hun leerlingen aan de ouders bezorgd.
Het verzamelen van gegevens over landbouwproductie hoeven we niet zelf te doen. Sedert jaar en dag doet de overheid zeer geregeld grootschalige landbouwtellingen. Het metier van de geograaf is dan om die grote hoeveelheden cijfermateriaal te analyseren en er betekenisvolle conclusies uit te trekken. S@l: Dat is dus vooral telwerk en statistiek, agrarische geografie? Ja, voor een deel wel. Ik heb meegewerkt aan dergelijke onderzoeken in Vlaanderen en ook op de schaal van de Europese Unie. Maar ik heb bijvoorbeeld ook met veel plezier meegewerkt aan een initiatief van de Koning Boudewijnstichting over armoede bij landbouwers. Het leuke aan geografie is dat het heel erg afwisselend is: ruimtelijke problemen en vragen zijn er op alle niveaus en in alle disciplines.
Prof. Etienne Van Hecke
11
S@l: Leerlingen werden echt wel ondergedompeld in het geografisch onderzoek. Inderdaad, en met groot succes: er werden in totaal 70.000 enquêtes verdeeld, en er zijn niet minder dan 30.000 bruikbare antwoorden binnengekomen. De conclusies over de geactualiseerde stedelijke hiërarchie in België werden gepubliceerd in 1998. S@l: Wat is het belang van dergelijke studies?
12
O, dat is niet te onderschatten – wij hebben heel wat vragen binnengekregen, zowel van privébedrijven die bijvoorbeeld wilden weten waar de optimale locatie was voor de inplanting van nieuwe vestigingen, als van de overheid. Nu heb ik altijd wel willen vermijden om een soort studiebureau te worden voor ondernemers – dat is geen prioritaire opdracht van een hoogleraar. Anderzijds mogen onze resultaten natuurlijk wel nuttig zijn voor de samenleving. Samen met de universiteit van Luik, die co-promotor was voor dit project, hebben we een cd-rom ontworpen met het belangrijkste cartografisch materiaal. Inkomsten uit dergelijke initiatieven laten ons toe om verder te werken of om zelf wetenschappelijk onderzoek te sponsoren. Vragen van de overheid kunnen we meestal niet oplossen door ze een kaart in handen te stoppen, dat zijn vaak erg specifieke vragen. Zo heeft bijvoorbeeld Mieke Vogels, toen ze minister van welzijn was, mij gevraagd om Vlaanderen in te delen in functionele zorgregio’s op basis van onze gegevens. Bij dergelijke opdrachten is ook altijd een soort “dienst na verkoop” nodig, want zodra je een voorstel tot geografische indeling bekend maakt, komt er toch wel een stroom van reacties op gang, van steden, regio’s of individuele mensen die het niet eens zijn met de voorgestelde indeling.
S@l: Dat is begrijpelijk, maar hoe gaat u daar mee om? Ten slotte bent u de expert en hebben ze om uw expertise gevraagd… Ja, maar de rationeel gezien optimale oplossing die ik voorstel, is niet de enige mogelijke oplossing. Ik heb, in het geval van de zorgregio’s, alle reacties ook kunnen bestuderen. Sommige waren ingegeven door zuiver politieke overwegingen, andere eerder door de realiteit op het terrein. Dan moet je pragmatisch zijn: misschien is mijn oorspronkelijke oplossing de beste, maar met die of die aanpassing kan ik ook leven als daar goede argumenten voor zijn. Dat bedoel ik dus met die “dienst na verkoop”: op basis van de reacties, kan ik nog een alternatieve oplossing aanbieden. S@l: Welke andere vragen komen er zo nog van de overheid, behalve die van mevrouw Vogels? Frank Vandenbroucke heeft als minister van werk gevraagd om een plan op te maken voor de inplanting van Werkwinkels, en Bert Anciaux vroeg als minister van sport om de noden aan sportinfrastructuur in kaart te brengen. Het scenario verliep gelijkaardig: op mijn oorspronkelijke voorstel kwam een stroom van bijkomende vragen en dossiers van allerlei gemeentes. Zo’n open samenwerking tussen onderzoekers en de overheid vind ik zowel nuttig als aangenaam. Zeker binnen de Faculteit Wetenschappen is dergelijk toegepast onderzoek eerder ongewoon, maar het is zinvol voor de samenleving en het is echt typisch werk voor geografen. S@l: Bedankt voor dit gesprek. Interview: Siska Waelkens
DOCTORATEN WETENSCHAPPEN periode 1 augustus tot 31 oktober 2009 Richting
Datum
Naam
Titel thesis
Promotor(en)
Biologie
31 augustus 2009 Kevin HEYLEN
Side effects of crop protection products on bees: identification and evaluation of the impact of sublethal effects.
L. Arckens / R. Huybrechts / B. Gobin
Geologie
17 september 2009
Maarten HAEST
Metallogenesis of the Dikulushi Cu-Ag Ph. Muchez deposit in Katanga (DRC).
Biologie
17 september 2009
Annelies BRONCKAERS
Thymidine phosphorylase (TP) and TP inhibitors in angiogenesis and fluoropyrimidine metabolism.
S. Liekens / J. Balzarini / J. Vanden Broeck
Wiskunde
22 september 2009
Christophe SMET
The Hermite-Padé approximation technique for proving irrationality of certain numbers.
W. Van Assche
Wiskunde
23 september 2009
Kelly VERHEYEN
Anosov diffeomorfismen op infranilvariëteiten gemodelleerd op vrije nilpotente Lie groepen.
K. Dekimpe
Geologie
24 september 2009
Hamdy EL DESOUKY
Metallogenesis of stratiform copper deposits in the Lufilian orogen, Democratic Republic Congo.
Ph. Muchez
Geografie
24 september 2009
Toon SMETS
Effectiveness of biological geotextiles J. Poesen in controlling runoff and soil erosion at a range of spatial scales.
Biologie
28 september 2009
Tamuka NHIWATIWA
The ecology of temporary pools in the L. Brendonck / F. southeastern lowveld of Zimbabwe. Ollevier
Biologie
28 september 2009
Maxwell BARSON
Diversity and ecology of fishes and their helminth parasites in a subtropical river system (Save-Runde River, Zimbabwe).
F. Ollevier / T. Huyse
Natuurkunde
2 oktober 2009
Pieter SOMERS
Electron spin resonance probing of point defects at and near alternative semiconductor/oxide interfaces.
A. Stesmans
Biologie
2 oktober 2009
Bram VANSCHOENWINKEL
Dispersal, metapopulation- and metacommunity dynamics in a rock pool model system.
L. Brendonck / M. Seaman (University of Free State, South Africa)
Natuurkunde
6 oktober 2009
Haili HU
Backtracking the evolution of subdwarf C. Aerts / G. Nelemans B stars with asteroseismology. (Radboud Universiteit Nijmegen)
Natuurkunde
8 oktober 2009
Maja VUCKOVIC
An observational study of selected V361 Hya stars: EK Piscium, NY Virginis and EO Ceti.
Geografie
9 oktober 2009
Dirk LAUWAET
The influence of land use changes on N. Van Lipzig / K. De precipitation in the Sahel. Ridder (VITO)
Geologie
12 oktober 2009
Gilles MERTENS
Characterisation of Historical Mortars and Mineralogical Study of the Physico-Chemical Reactions on the Pozzolan-Lime Binder Interface.
J. Elsen / K. Van Balen
Biochemie
20 oktober 2009
Karin VOORDECKERS
Involvement of the yeast PDK1 orthologs Pkh1-3 in nutrient-induced signaling.
J. Thevelein
Scheikunde
20 oktober 2009
Tiny DESCHRIJVER
Synthesis of mimetics of the Ab82D6A3: A new class of antithrombotics.
W. Dehaen / W. De Borggraeve
Wiskunde
30 oktober 2009
Emmanuel CHANÉ
Solar wind and coronal mass ejections: propagation in the interplanetary space and interaction with the Jovian magnetosphere.
S. Poedts
13
C. Aerts / R. Oestensen
Science@kortrijk Opening academiejaar 2009-2010 Op dinsdag 22 september ll. opende de nieuwe campusrector Jan Beirlant het nieuwe academiejaar aan de Campus Kortrijk. Enkelen van ons woonden deze activiteit bij, nieuwsgierig naar het officieel aantreden van de voormalige decaan van onze faculteit.
14
Vicerector Campus Kortrijk Jan Beirlant en rector Mark Waer bij de opening van het academiejaar. Foto: Patrick Holderbeke
De opening van Kortrijk bijwonen is een echte aanrader. Het prestigieuze karakter van de openingsplechtigheid te Leuven wordt hier herleid tot een gezellige, warme, bijna familiale aangelegenheid, duidelijk een plek waar je je thuis kunt voelen. Ook de studentenopkomst is hartverwarmend: langs weerszijden van het podium zaten de nieuwe studenten geïnteresseerd te luisteren naar de diverse sprekers. Vooreerst nam uittredend campusrector Van den Abeele het woord. Hij sprak op zijn eigen flamboyante wijze over “Van Wikipedia, verlichting, kattenstaarten en beurscrashes”. Nadien was het de beurt aan campusrector Beirlant met zijn rede “De Campus Kortrijk PACT uit”, waarin hij de plannen van de campus uiteenzette om met alle hogescholen, met de Leuvense en Gentse Associatie en samen met de politieke en socio-
economische actoren, de kennisgedreven ontwikkeling van de provincie te stimuleren. De studentenvertegenwoordiger benadrukte vervolgens de in ere herstelling van de naam KULAK. Rector Mark Waer opende ten slotte op passende wijze het academiejaar 20092010. Nieuwsgierig naar wat alle sprekers precies te vertellen hadden? Dan kunt u alles rustig (na)lezen op http://www.kuleuvenkortrijk.be/nl/Activiteiten/acjaar/0910/openingacademiejaar-k-u-leuven-campus-kortrijk. Vanuit de Faculteit Wetenschappen wensen we van de gelegenheid nog even gebruik te maken om de nieuwe campusrector alle succes toe te wensen bij de uitdagingen die hij voor de Campus Kortrijk heeft uitgetekend.
door Lieve Gilis administratief directeur Faculteit Wetenschappen
Science@kortrijk USolv-IT: oefeningen delen, inspiratie winnen, onderwijs ondersteunen. Oefeningen bedenken, passend bij de doelstellingen die nagestreefd worden en die horen bij de cursus: elke docent weet hoe arbeidsintensief het is, en hoe moeilijk het is langdurig creatief en origineel te blijven. USolv-IT is precies vanuit deze problematiek gegroeid als een platform dat enerzijds oefeningen van vele auteurs samenbrengt en ze anderzijds naar vele toepassingen toe ontsluit, en op die manier docenten ondersteunt. Het ontving hiervoor steun als onderwijsproject van de K.U.Leuven, van de UGent en van de Vlaamse overheid. USolv-IT wordt gebruikt in verschillende faculteiten en hogescholen, evenals in tientallen secundaire scholen in Vlaanderen; het wordt aangestuurd van uit Campus Kortrijk. Inmiddels is de voorraad die gedeeld wordt gegroeid tot meer dan 7500 oefeningen, telkens goed gedocumenteerd en geïllustreerd, en verspreid over de disciplines wiskunde (m.i.v. statistiek), fysica en economie. Meer dan 1000 oefeningen zijn Engelstalig. Er zijn interfaces voor Auteurs, Docenten en Studenten (Hoger Onderwijs) evenals voor Leerkrachten en Leerlingen (Secundair Onderwijs). Een technische koppeling met de leerplatformen Toledo, Smartschool, eloV en Dokeos is operationeel. Docenten of hun medewerkers kiezen oefeningen uit de voorraad en laten ze aansluiten bij de inhoudstafel van een cursus, handboek, zomercursus of studie-oriënterende toets. Desgewenst kunnen studenten hiermee “anytimeanywhere” (evt. anoniem) oefenen op basis van lukraak samengestelde toetsen over een inhoudelijk afgebakend deel. Een docent kan ook zelf een stel oefeningen selecteren en samenbrengen tot een vaste toets die op een bepaald tijdstip (bv. via het leerplatform) aan de studenten wordt aangeboden, al dan niet anoniem. En zelfs als er niet getoetst wordt, resulteert eenvoudig doorheen het oefenmateriaal surfen vaak al in een goede inval. Leerkrachten kunnen doorheen het aangeboden oefenmateriaal wiskunde op zoek gaan naar passende inspiratie voor de ondersteuning van hun onderwijs. Zij beschikken over de volledige voorraad van de Vlaamse Wiskunde Olympiade, over een flink pak oefeningen ontwikkeld door de K.U.Leuven School of Education in het kader van lerarenopleiding en –navorming, en over oefeningen aangeboden door de Faculteiten Wetenschappen en Ingenieurswetenschappen
15 omwille van hun studie-oriënterende waarde. Met behulp van deze oefeningen kunnen ook zij toetssessies bouwen, die ze zowel op papier als elektronisch, al dan niet in klasverband, aan hun leerlingen kunnen presenteren. Iedereen die dat wenst, in het bijzonder leerlingen, kan vrij oefenen via www.usolvit.be (kies er voor Quick Start), evenwel enkel op basis van lukraak samengestelde toetsen met olympiade-oefeningen of oefeningen horend bij een handboekenreeks secundair onderwijs. Na afloop kunnen ze hun antwoordpatroon vergelijken met dat van een opgegeven referentiegroep. door prof. Paul Igodt, K.U.Leuven Campus Kortrijk Poster School of Education: www.usolvit.be/usolvit/poster Zelftesten: http://set.kuleuven.be/zomercursus/wiskunde.html E-mail:
[email protected]
16
Een klas poseert met Junlong Fei en Dirk Frimout.
“Van deze uitstap ga ik vooral onthouden dat je moet blijven geloven in je dromen over de toekomst, ook al is het niet steeds gemakkelijk om ze te realiseren.” leerling Humaniora Hemelsdaele, Brugge
De Japanse astronaute Chiaki Mukai legt uit hoe zij als arts uiteindelijk astronaute werd. Ze wees er ook op dat de fractie vrouwelijke astronauten gelijk is aan de fractie vrouwelijke kandidaat-astronauten.
Verslag Astronauten op bezoek in Leuven In het kader van de ‘Space Week’ brachten acht astro/kosmo/taikonauten op vrijdag 18 september een bezoek aan Leuven. In het ‘auditorium van de tweede hoofdwet’ stonden ze een 150-tal jongeren van de derde graad secundair onderwijs te woord rond het thema ‘Space and Education’. De ‘space week’ is een initiatief onder impuls van de eerste Belgische astronaut, Dirk Frimout, om via de ruimtevaart jongeren te motiveren tot technische en wetenschappelijke studies. Het thema van de Leuvense sessie was dat ruimtevaart op zowat alle aspecten van het dagelijks leven impact heeft maar dat tegelijk elke studie op een of andere manier tot een loopbaan kan leiden die met ruimtevaart verbonden is. Niet alleen wetenschappers en ingenieurs, maar ook juristen, medici en psychologen zijn nodig, en ze werken best allemaal samen.
Die diversiteit kwam ook naar voren wanneer enkele astronauten kort hun eigen levensverhaal brachten. Zij leken stuk voor stuk mensen die ook wel gelukkig hadden kunnen worden indien hun droom geen werkelijkheid was geworden, maar niet indien ze helemaal geen droom hadden gehad. Vervolgens werden een vijftal voorbeelden beschreven van hoe de ruimtevaart aan bod komt in het Leuvense curriculum. Op specifieke vraag van de astronauten werd ten slotte ruim de tijd genomen om de vragen van de jongeren zelf aan bod te laten komen.
Een jeugdige bezoekster vertelt… Op vrijdag 18 september zijn we met de vijfde wetenschappen naar Leuven geweest, voor een lezing omtrent de exploratie van het heelal en een debat met astronauten en kosmonauten. Het was de afsluitende dag voor de ‘Space Week’ met als centraal thema: “Ruimtevaart in het onderwijs”. ’s Morgens zijn we met de trein naar Leuven vertrokken. Na een rit van anderhalf uur kwamen we aan. We gingen naar de Katholieke Universiteit van Leuven, waar al een grote groep jongeren aanwezig was. De ‘voorstelling’ begon in het Nederlands door een professor van de K.U.Leuven. We kregen een inleiding waarin we een filmpje van Frank De Winne te zien kregen tijdens een interview in de ruimte. Spijtig genoeg kon hij niet aanwezig zijn, omdat hij momenteel nog in de ruimte is, en zelfs commandant voor ISSexpeditie 21 zal worden. Hij moet er 6 maanden verblijven. Na dit filmpje werd ons meegedeeld dat er mensen van alle nationaliteiten aanwezig waren. Daarom zou de voorstelling grotendeels in het Engels gebeuren. De eerste bekende ruimtevaartster was een Japanse, Chiaki Mukai. Ze vertelde ons met al haar enthousiasme over hoe ze ooit ruimtevaartster wilde worden. Zij was de eerste Japanse
vrouw in de ruimte. Daarna vertelde Fei Junlong, een Chinees, ons over zijn droom om ooit astronaut te worden. Hijzelf kon geen Engels spreken, en had daarom een tolk meegebracht die het hele verhaal voor ons vertaalde. Ook Mario Runco, een Amerikaan, geboren in New York, vertelde ons hoe hij astronaut werd. Daarna kregen we nog een presentatie van enkele studenten. De eerste presentatie ging over ruimterecht. Bestaat het? En waarom bestaat het? Het bestaat inderdaad! Want ook in de ruimte moeten duidelijke afspraken gemaakt worden. Daarna kregen we nog een presentatie over ‘waarom is ruimtevaart zo duur?’ De laatste presentatie kregen we van een professor die ons vertelde over de studie van de kosmos, waarom we een reis naar de ruimte nodig hebben voor onderzoek en hoe ze in de K.U.Leuven met de ruimte bezig zijn. Deze dag werd afgesloten met een debat, waarbij wij onze vragen mochten stellen aan deze ervaren ruimtereizigers, professoren en studenten. Daarna keerden we terug naar Brugge. Het was zeker een boeiende en leerrijke dag! door Joséphine Vanbeylen klas 5C van mevr. Masureel, Humaniora Hemelsdaele
17
Science@leuven Internationa(a)l Taking a moment on magicity: the laser revelation of 57Cu The atomic nucleus is a complex building block of nature that intrigues researchers for already more than a century. Understanding nuclear structure is crucial to explain the processes powering stars and responsible for the existence of nuclear matter as we know it. As those reactions are involving very exotic nuclei, a deep understanding of matter is required, not only as we observe it in our daily life but also in extreme conditions only met in the laboratory.
5000
B
A
4000
65
Cu Cu
65
D
3000
C
2000 1000 0 5000
-10
-5
0
5
10
15
0
5
10
15
63
20
59
20
57
20
Cu Cu
63
4000 3000 2000 1000 0-15 250
Counts per 30s
18
The nucleus is made of nucleons, i.e. protons and neutrons. The interaction holding those together, the so-called strong force, is however not as well understood as other forces of nature, like gravitation and electromagnetism. The nuclear structure is rather described with phenomenological models. The nuclei are then understood in terms of subsequent shells being filled one after the other with protons and neutrons. Each of these shells, if completely filled, yields greater stability to the nucleus, more inert to excitation. The number of nucleons in those filled shells are called the magic numbers of the nucleus. For stable nuclei, those are 2, 8, 20, 28, 50, 82, 126. This is similar to the electron shells in an atom. When a shell is filled, the number of electrons reaches a magic number configuration: the atom behaves like a noble gas and becomes chemically quasi inert. Nuclei with such a number of protons (Z) and/or neutrons (N) are therefore used as anchors to build the models needed to understand nuclear matter, such as 16O (N = 8, Z = 8) or 40Ca (N = 20, Z = 20). With N = 28 and Z = 28, the isotope 56Ni is of great interest as it comprises a magic number of both neutrons and protons, yet it is radioactive. Extensive studies of this isotope have been made to assert whether the magicity still holds for this exotic nucleus. With one proton on top of this magical core, the isotope 57 Cu is a key nucleus to probe the magicity of 56 Ni. Indeed, if the core is really inert, that last proton should solely determine the properties of the nucleus. An experiment at Michigan State University, East Lansing (MI, USA) measured a few years ago the magnetic dipole
-10
-5
Cu
59
Cu
200 150 100 50 140 0
-10
-5
0
5
10
15
Cu Cu
57
120 100 80 60 40 20
0-15
-10
-5
0 5 Frequency [GHz]
10
15
20
moment of that nucleus and concluded that it violated the theory quite strongly and therefore assumed a substantial breaking of the shell. Because of this large discrepancy, we decided to remeasure the same physical quantity, namely the magnetic dipole moment, but with a different technique. In a recent work at the Centre de Recherche du Cyclotron in Louvain-La-Neuve, our group from the Instituut voor Kern- en Stralingsfysica at the K.U.Leuven has therefore studied the magnetic dipole moment of the copper isotopes
Cu. The technique used to probe those is in-gas-cell laser spectroscopy. It benefits from the great precision of the well-known laser spectroscopy technique and the high efficiency of the Leuven Isotope Separator On-Line gas catcher facility. With laser spectroscopy, it is possible to probe small changes in the electronic structure of the atom due to the perturbations from the nucleus. Those effects are usually relatively small, of the order of one part in a million, and high precision is required. Moreover, it involves in our case very exotic nuclei with lifetimes below one second. Efficiency is therefore crucial and only the gas catcher facility in Louvain-La-Neuve could meet all the requirements for this measurement to happen. This experiment is the first of its kind to join all these tools together. In the end, the measurement was successfully performed with a production rate as low as 6 ions of 57Cu+ per second.
57,58,59,63,65
The measured magnetic moments for 58,59,65Cu are in very good agreement with the published values in the literature. The result for 57Cu is, however, in large disagreement with the previous measurement but the new measured value is in agreement with all the models using 40Ca as an anchor, showing that nuclear theorists have a good handle of the nuclear structure in that region. These models predict some excitations of the 56Ni core, but still consider it sufficiently inert to be used as an anchor for heavier isotopes. So. . . Magic or not magic? It is not black and white, as many things in life, but rather a subtle mixture of many shades of grey. by Thomas Elias Cocolios & Dieter Pauwels September 25, 2009
19
Kernfysicus en wereldburger Naar aanleiding van zijn artikel in Physical Review Letters, waarvan een samenvatting op de voorgaande pagina’s, vond science@leuven het een goed idee om enkele vragen te stellen aan Thomas Cocolios, een bijna-doctor in de fysica met een bijzonder internationaal profiel. S@l: Je naam doet ons aan Griekenland denken, is dat terecht? Is Griekenland je vaderland? Mijn vader komt uit Athene. Op zijn achttiende is hij naar Frankrijk getrokken om te studeren aan de universiteit van Dijon. Daar heeft hij mijn moeder leren kennen, een Française uit Langres. Na de geboorte van mijn oudere zus zijn ze samen naar de Verenigde Staten getrokken, mijn vader voor een postdoc en mijn moeder heeft er haar tweede PhD behaald, en daar ben ik ook geboren. Ik heb dus de Amerikaanse nationaliteit, hoewel ik
een groot deel van mijn jeugd in Frankrijk heb doorgebracht, in de buurt van Parijs en in Lyon. S@l: Waarom ben je fysica gaan studeren? Mijn ouders waren allebei fundamentele wetenschappers met een academische carrière, ik heb mijn eerste tekeningen gemaakt op achterkanten van bladen met complexe diagrammen en moleculestructuren … Tegen de tijd dat ik een studiekeuze moest maken, woonde ik met mijn moeder in Canada. Zij doceerde aan de New York State University maar verkoos om in de Franstalige omgeving van Montréal te wonen. Ik heb altijd een voorkeur gehad voor fundamentele wetenschap: ingenieursstudies heb ik nooit in overweging genomen. Werken “for the sake of knowledge” volstaat voor mij. Ik heb mijn Masters in de fysica behaald aan de McGill University, een uitstekende
Engelstalige universiteit in het Franstalige Montréal. S@l: En waarom kernfysica? Dat lijkt inderdaad wel een heel erg fundamentele optie?
20
Ja, dat is zo, maar eigenlijk kwam dat toevallig. McGill werkt voor kernfysica samen met een partneruniversiteit in de Verenigde Staten, en omdat ik de Amerikaanse nationaliteit heb, bleek ik de ideale kandidaat om een zomerstage bij die partner te gaan doen: geen gedoe met visa en zo. Nu is het zo dat dat fundamentele onderzoek mij heel erg bevalt. Het onderzoek dat wij doen heeft geen directe toepassingen, maar dat is ook niet wat mij drijft. Trouwens, fundamenteel onderzoek is wel degelijk nuttig voor de samenleving. Er komen vaak genoeg toepassingen uit voort, al hebben die niet altijd te maken met de vraagstelling van de onderzoeker. Internet, bijvoorbeeld, is voortgevloeid uit een systeem dat fysici hebben ontwikkeld om data uit te wisselen – niemand zocht naar een wereldwijd digitaal netwerksysteem, maar op de een of andere manier is dat toch het resultaat ervan. Dat is ook de kracht en de charme van onderzoek “for the sake of knowledge”: je weet niet waartoe het kan leiden, en daardoor zijn er onverwachte dingen mogelijk. S@l: Hoe ben je dan eigenlijk in Leuven terecht gekomen? Tijdens mijn Masterstudie heb ik een stage gedaan in Vancouver, in het Triumf laboratorium. Op dat ogenblik was ik aan het uitkijken naar mogelijkheden voor een doctoraat, en in McGill blijven was niet echt een optie. In Canada wordt mobiliteit erg aangemoedigd, het staat zelfs niet netjes om een doctoraat te maken op de plaats waar je ook je Masters hebt gedaan. Bij Triumf waren er niet direct mogelijkheden om aan een doctoraat te beginnen, er waren interessante projecten in overvloed maar de timing was ongelukkig. Jens Dilling, één van de leading scientists van Triumf, heeft me toen voorgesteld aan Mark Huyse, een prof van een mij onbekende universiteit die op sabbatical was in Vancouver. Hij had een interessant voorstel en ik zag het wel zitten om weer naar Europa te trekken. Vrienden en collega’s bleken die
Vlaamse universiteit, en meer bepaald het IKS, wel degelijk te kennen en naar waarde te schatten, dus was de beslissing uiteindelijk snel genomen. Ik ben nu bezig met de afwerking en de redactie van mijn doctoraat en ergens in februari komt de verdediging er aan. S@l: En wat komt er na het doctoraat? Azië misschien? Wel, dat is niet eens zo’n gek idee, want voor de komende jaren zie ik de toekomst van de kernfysica wel in Japan liggen. Kijk, in de kernfysica loopt de vooruitgang van het onderzoek gelijk met de vooruitgang in de beschikbare faciliteiten. Amerika heeft in de voorbije jaren toekomstgerichte plannen gemaakt voor nieuwe faciliteiten, maar de bouw ervan heeft vertraging opgelopen. De nieuwe regering wil werk maken van die plannen, dus voor mij is ook een terugkeer naar de Verenigde Staten mogelijk. Ook in Europa worden nieuwe faciliteiten gebouwd, in Caen en in Darmstadt, ook daar liggen misschien mogelijkheden. En in België is er sprake van een nieuwe onderzoekspoot bij het SCK in Mol. Daar zou een systeem ontwikkeld worden voor de verwerking van nucleair afval, waarvoor een sterke deeltjesversneller zou worden gebouwd. Een deel van die versnelde-deeltjesstraal zou beschikbaar worden gemaakt voor fundamenteel onderzoek, en ook daar zouden dus mogelijkheden liggen voor kernfysici. Om maar te zeggen, ik heb er geen idee van waar ik over een jaar zal zijn. S@l: Veel succes in elk geval, en bedankt voor je tijd. Interview: Siska Waelkens
Campuspraat EUropean GEology Network 2009 – een verslag Zondag 2 augustus. Het was net gestopt met regenen en de zon kwam voorzichtig tussen de wolken door toen de eersten aankwamen in Someren-Heide, Nederland. We zouden die wolken de komende week niet meer terug zien: EUGEN 2009 zou een zonovergoten editie worden. In totaal waren we met 13 Leuvense studenten die deze jaarlijkse bijeenkomst van geologiestudenten uit heel Europa zouden bijwonen. Het was een gevarieerde groep: 7 meisjes en 6 jongens van 2de bachelor tot en met 2de master. Samen met een 160-tal andere geologiestudenten uit 17 verschillende landen namen we die week deel aan verschillende aardwetenschappelijke excursies, avondlezingen, een bezoek aan Utrecht en aan de befaamde geolympics. Geologische bezienswaardigheden vinden in Nederland is natuurlijk niet
Europese prijs voor Jill Peeters Eind augustus werd alumna geografie en VTM-weervrouw Jill Peeters in Genève verkozen tot de weerkundige die het beste communiceert over de opwarming van de aarde. De prijs werd uitgereikt tijdens de World Climate Conference, WCC-3, klimaatconferentie van de Verenigde Naties, voor de eerste keer trouwens. Gefeliciteerd, Jill!
vanzelfsprekend. We lieten dit gebrek aan ‘hard rock’ echter niet aan ons hart komen en stelden ons tevreden met quartaire sedimenten, Krijtafzettingen in Nederlands Limburg en de befaamde Deltawerken in Zeeland. De excursie naar de Belgische Ardennen lieten we over aan de studenten van de andere landen. EUGEN is natuurlijk veel meer dan een reeks excursies in het gastland. We leefden een week samen met lotgenoten uit verschillende landen en culturen. Vele vooroordelen over andere landen werden hierbij bevestigd: Nederlanders geven geen gratis bier weg, vele OostEuropeanen drinken vanaf ‘s ochtends wodka, Italianen
lijken de douches wel haast te bezetten en de Duitsers, welja... Maar ‘s avonds gezellig aan het kampvuur of feestend in de grote tent, of overdag tijdens een spelletje Kubb of lui in het gras was er meer dan genoeg tijd om deze mensen te leren kennen. Vriendschapsbanden werden volop gesmeed en sterke verhalen werden uitgewisseld. Zoals het een studentikoze bijeenkomst betaamt vloeiden hierbij uiteraard vele liters bier. Om een erg populair lied van de week aan te halen: ‘Love & drinking, love & drinking all the way! Een week was voor deze bijeenkomst eigenlijk weer veel te kort. We kijken al volop uit naar de editie van 2010. Deze belooft iets avontuurlijker te worden: volgend jaar trekt de EUGEN-karavaan immers naar Albanië! door Tom Haerinck
21
Oplossing kruiswoordraadsel Wetenschap van het Leven Niet alle oplossingen voor het kruiswoordraadsel uit het vorige nummer gevonden? Geen nood, je kunt ze hieronder terugvinden. Of in het boek zelf natuurlijk. D A S T A M C E L V E R W A E P T I M E N E N D R I B O S O C Y H O P A R P R M O N A R C H V L E L Y S I A E C O S Y S T E E M D I E N S A R C H A E R A U T O G L Y E X E V O E E N N A
Tweede jaar op rij gouden medaille voor iGEM-team Het iGEM-team van de K.U.Leuven won dit jaar opnieuw een gouden medaille. Meer lezen over Essencia Coli, the fragrance factory? Surf naar http://2009.igem.org/team:KULeuven
R W I N N O K S O O A T A O I T E W T C O L
T E N S E L E C T I E T A A L I K S M N S S T N
A T R O T U
Y M B I O S E O P I E D
B O T O E
A C T E R I E N T I S M E M I C S R
O L E T
F E N Y S E N I E
Jaarlijkse emeritiviering
R C I S
Nieuwe benoemingen
22 DEPARTEMENT AARD- EN OMGEVINGSWETENSCHAPPEN LOOPMANS Maarten (docent Tenure Track) - Afdeling Sociale en Economische Geografie - stedenbouw en ruimtelijke planning, stadsontwikkeling, lokale governance en participatie, politieke geografie, gentrification, geografie van marginaliteit DEPARTEMENT NATUURKUNDE EN STERRENKUNDE RAABE Riccardo (hoofddocent BOF) Afdeling Kern- en Stralingsfysica kernstructuuronderzoek via kernreacties met energetische radioactieve ionenbundels DEPARTEMENT WISKUNDE CLUCKERS Raf (deeltijds docent) Afdeling Algebra - motivische integralen, nieuwe krachtige integratietheorie ontwikkeld samen met onderzoekers uit Parijs NICAISE Johannes (docent Tenure Track) Afdeling Algebra - aritmetische algebraïsche meetkunde en singulariteitentheorie ROUSSEEUW Peter (gewoon hoogleraar) Afdeling Statistiek - robust and computational statistics
Op 1 oktober werden de emeriti 2009 gevierd in de Faculty Club. Dit jaar mochten aanschuiven aan de feestdis: DE LEY Marc - Departement Chemie – Afdeling Biochemie, Moleculaire en Structurele Biologie PAULISSEN Etienne - Departement Aard- en Omgevingswetenschappen – Afdeling Fysische en Regionale Geografie VAN HECKE Etienne - Departement Aard- en Omgevingswetenschappen – Afdeling Sociale en Economische Geografie VERMEIRE Lea - Wiskunde Campus Kortrijk VINCKIER Chris - Departement Chemie – Afdeling Moleculair Design en Synthese JANSSEN Paul - Departement Natuurkunde & Sterrenkunde – Afdeling Halfgeleiderfysica LANGOUCHE Guido - Departement Natuurkunde & Sterrenkunde – Afdeling Kern- en Stralingsfysica ODEURS Jos - Departement Natuurkunde en Sterrenkunde – Afdeling Kern- en Stralingsfysica OLIVIE Henk - programmadirecteur informatica
Onderzoekers K.U.Leuven vinden verklaring voor zelfreinigend systeem atmosfeer Een team van de K.U.Leuven onder leiding van professoremeritus Jozef Peeters heeft het chemisch mechanisme opgehelderd waarmee tropische wouden het zelfreinigend vermogen van de atmosfeer in stand houden. In tegenstelling tot de volkswijsheid dat planten en bomen de lucht zuiveren, gingen wetenschappers tot voor kort uit van het omgekeerde standpunt. Bomen en planten stoten immers massaal isopreen uit. Deze gasvormige chemische verbinding heeft een vervelende eigenschap: zij breekt namelijk hydroxylradicalen af, natuurlijk voorkomende stoffen met het bijzondere vermogen de atmosfeer te reinigen. In regio’s met hoge isopreenniveaus zoals tropische regenwouden zou je dus volgens de gangbare chemische modellen lage hydroxylconcentraties verwachten. Maar uit recente metingen van verschillende teams is nu gebleken dat de volkswijsheid het toch bij het juiste eind heeft: beboste streken waar de isopreenuitstoot hoog is, zoals het Amazonegebied, zijn net rijk aan hydroxylradicalen. Dat is volledig in tegenspraak met de modelpredicties. Met theoretisch-chemisch onderzoek hebben professor-emeritus Peeters en zijn team de oorzaak van deze anomalie vastgesteld. De oxidatie van het uitgestoten isopreen zorgt namelijk voor een recyclage van de hydroxylradicalen. Dat verklaart meteen waarom de hoeveelheid hydroxylradicalen boven regenwouden véél groter is dan tot dusver werd aangenomen. Verder onderzoek moet het mechanisme nog bevestigen. Exacte kennis van de chemische mechanismen is dé voorwaarde om op termijn efficiënte maatregelen te kunnen treffen voor het behoud van het zelfreinigend vermogen van onze kwetsbare atmosfeer. Het onderzoek van
professor-emeritus Peeters, zopas verschenen in het toptijdschrift PhysChemChemPhys, wordt ook belicht in het toonaangevende magazine Chemical Science.
Voor meer informatie kan u terecht bij professor-emeritus Jozef Peeters van het Departement Chemie op 0472/34 98 65.
Vlaamse Biologie Olympiade eerste ronde 03-02-2010 tweede ronde 17-03-2010
NIEUW
Junior Olymp iade Natuu rwete Meer in nschappen
Vlaamse Chemie Olympiade eerste ronde 18-11-2009 tweede ronde 10-02-2010
fo op websit de e
Vlaamse Fysica Olympiade eerste ronde 27-01-2010
r in een reis naa Doe mee en w of Kroatië! Korea, Japan
tweede ronde 24-02-2010
Finales
24-04-2010
Kijk snel www.chem.kuleuven.be/ olympiades Wedstrijdsecretariaat Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen K.U.Leuven Departement Chemie Celestijnenlaan 200F bus 2404 3001 Heverlee Tel.: 016-32 74 71
De Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen worden ondersteund binnen het Actieplan Wetenschapscommunicatie, een initiatief van de Vlaamse Overheid.
23
Zijn er nog vragen? Op 14 september vond in het Museum voor Natuurwetenschappen in Brussel het eerste wetenschappersfeest van het project ikhebeenvraag.be plaats. Alle deelnemende wetenschappers van de 32 partnerinstellingen waren uitgenodigd voor een bezoek aan de vernieuwde zalen van het museum, gevolgd door een kleine receptie. Er is eigenlijk best wel reden om feest te vieren: nauwelijks 16 maanden na de lancering van de website, een vraagbaak over wetenschappen voor het brede publiek, stonden er 5488 beantwoorde vragen in het archief. De Nederlandse site steljevraag.nl, die model stond voor de Vlaamse vraagbaak, bestaat al vele jaren en de teller staat ergens in de 3200 … Tegen de tijd dat u dit leest, zitten we mogelijk in de buurt van of over de 6000 beantwoorde vragen.
24
En als we dan toch met cijfers aan het gooien zijn. De K.U.Leuven mag absoluut fier zijn op haar bijdrage aan het project. Een overzicht van de stand van zaken op 21 september, een week na het wetenschappersfeest, leert dat 1341 van de 5538 (ja, ik weet het, 5539, 5540 …) vragen beantwoord werden door K.U.Leuvenwetenschappers. En omdat we chauvinistisch zijn en ook wel wisten wat het resultaat zou zijn, hebben we een ranglijst van de verschillende faculteiten opgesteld. De Faculteit Wetenschappen heeft niet minder dan 980 antwoorden op haar actief staan. Wij hebben daarvoor inderdaad een geheim wapen. Drie geheime wapens, om precies te zijn, en ze heten Walter Lauriks (376 vragen), Christoffel Waelkens (254 vragen) en Manuel Sintubin (152 vragen). Doe geen moeite, we hebben het voor u uitgerekend: met z’n drieën hebben deze men-
sen meer dan de helft, namelijk 782 van de 1341 K.U.Leuvenvragen beantwoord. In de top 10 van productiefste K.U.Leuvenwetenschappers staan nog twee vertegenwoordigers van de faculteit: ondergetekende op plaats 5, Robert Speijer op plaats 7. De plaatsen 4 (Greet Vansant) en 6 (Jasper Verguts) gunnen we van harte aan de faculteit Geneeskunde. Ook de 11de plaats van Frans Cerulus is het vermelden waard, onder andere omdat prof. em. Cerulus er altijd een punt van blijkt te maken om vragen over de geschiedenis van de fysica op te pikken. Natuurlijk zijn grote aantallen niet het enige wat telt. Uiteindelijk is het succes van het project te danken aan de kwaliteit van de antwoorden. Dat er grote aantallen vragen blijven komen, is daar juist een gevolg van. Ook de vele wetenschappers die af en toe een vraag beantwoorden, leveren een zeer waardevolle bijdrage. We denken bijvoorbeeld aan iemand als Boudewijn Van Houdenhove, die tot hiertoe 3 vragen heeft beantwoord, 2 over chronisch vermoeidheidssyndroom en 1 over fibromyalgie. Drie vragen is niet veel, maar de vraagstellers hebben wel een antwoord gekregen van een wereldautoriteit. Ikhebeenvraag.be blijkt aan een behoefte van de samenleving te beantwoorden, en het is het ultieme voorbeeld van geslaagde vraaggestuurde wetenschapscommunicatie. Mensen van diverse leeftijden en achtergronden kunnen hier drempelvrij terecht met hun vragen, en het imago van de wetenschappen kan er alleen maar wel bij varen. En de wetenschappers die meewerken, vinden het best leuk. Misschien hebt u ook zin om mee te werken aan dit succesverhaal? U kan zich aanmelden als wetenschapper via www.ikhebeenvraag.be/inschrijven door Siska Waelkens
SGA-prijs 2009 voor beste studenten presentatie naar Maarten Haest
Maarten Haest
Maarten Haest, verbonden aan de Afdeling Geologie van het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen aan de K.U.Leuven, doctoreerde op 17 september onder het promotorschap van prof. Philippe Muchez. Zijn onderzoek handelde over de vorming van de Dikulushi koper-zilver ertsafzetting in de Katanga-provincie van de Democratische Republiek Congo. Een deel van zijn werk werd recent bekroond met de prijs voor de beste
studentenpresentatie op de 10de biënnale van de ‘Society for Geology Applied to Mineral Deposits (SGA)’ die plaatsvond in Townsville aan de oostkust van Australië. De studie op de ertsafzetting van Dikulushi startte met twee terreincampagnes van telkens 5 weken in 2004 en 2006. Tijdens dit veldwerk werd de geologie van de mijn te Dikulushi in detail opgenomen en de relatie tussen de belangrijkste breu-
De mijn te Dikulushi in 2005.
ken en de mineralisatie bepaald. Dit onderzoek toonde aan dat het erts te Dikulushi is opgebouwd uit twee mineralisaties die ontwikkelden op het snijpunt van twee breuken. De eerste mineralisatie ontwikkelde ongeveer 520 miljoen jaar geleden tijdens een fase van gebergtevorming. Deze mineralisatie werd herwerkt in een tweede mineralisatie tijdens een latere fase van breukvorming, mogelijk gerelateerd aan de ontwikkeling van het Oost-Afrikaanse slenkensysteem, waar ook het Tanganyika-meer deel van uitmaakt. Mineralogisch onderzoek bevestigde het bestaan van twee mineralisaties te Dikulushi en toonde aan hoe de remobilisatie van de eerste mineralisatie zorgde voor een sterke aanrijking aan koper en zilver in de tweede mineralisatie, wat de enorm hoge erts-
graden te Dikulushi verklaart. Ter vergelijking, het erts te Dikulushi is ongeveer vijfmaal rijker dan het erts dat wordt uitgebaat in de Andes in Zuid-Amerika, de tot op heden belangrijkste regio voor de ontginning van koper in de wereld. Geochemische technieken werden gebruikt om de vragen naar de bron van het koper en de mineraliserende oplossingen te kunnen beantwoorden. Eén van deze technieken behandelde de analyse van koperisotopen in de ertsmineralen te Dikulushi. Het analyseren van koperisotopen is een zeer vernieuwend domein binnen de ertsgeologie. De interpretatie van koperisotopen-variaties staat dan ook nog maar in zijn kinderschoenen. Te Dikulushi observeert men significante koperisotopen-variaties. Enerzijds zijn deze variaties
te wijten aan aanrijkingsprocessen van het erts nabij het oppervlak en anderzijds kunnen deze koperisotopen-variaties uitsluitsel geven over de kopercomplexen die zorgden voor het transport van koper in de mineraliserende oplossingen. De voorstelling van het koperisotopen-onderzoek door Maarten Haest op het SGA-congres in Townsville lokte veel reacties uit bij het publiek en deze presentatie werd dan ook bekroond met de prijs voor de beste studentenpresentatie van de conferentie. Vanaf november 2009 verricht Maarten toegepast geologisch onderzoek aan het ‘Australian Commonwealth Scientific and Research Organization - CSIRO’ in Perth (Australië).
25 Main fault: Het rijkste kopererts te Dikulushi. Al het blinkend grijze materiaal in het brokstuk links van de hamer bestaat uit massief kopersulfide, geassocieerd met bariumsulfaat (het witte).
Lerarendag Op woensdag 25 november was het alweer tijd voor een nieuwe editie van onze lerarendag wetenschappen. Prof. Stefaan Vaes kwam het Junior College voorstellen, een project voor leerlingen uit de laatste graad van het secundair onderwijs. Hij kwam iets vertellen over hoe het pilootproject wiskunde zich richt op de wiskunde achter Google. De cursusmodules, uitgewerkt door leerkrachten en universitaire docenten samen,
worden aangeboden deels in lokalen van de universiteit en deels op school, via afstandsonderwijs en online begeleiding. Het pilootproject wordt aangeboden aan de scholengemeenschap Leuven en een aantal scholen in Brugge en Kortrijk. Vervolgens werden prof. Manuel Sintubin en dr. Peter Roels aan het woord gelaten. Hun lezing met de welluidende titel “Van oerknal tot mens. Een trilogie over kosmos, aarde en
leven” brachten ze ook al op de Boekenbeurs in Antwerpen, naar aanleiding van het verschijnen van de boeken “De Wetenschap van de Aarde” en “De wetenschap van het Leven”, die samen een vervolg vormen op het eerder verschenen “De Wetenschap van de Kosmos”. Na de lezing werd de namiddag naar goede gewoonte afgesloten met een walking dinner.
ReMYND wint IWT Innovatie Award voor onderzoek rond Alzheimer en Parkinson In september jl. werden door minister-president Kris Peeters voor de eerste maal de IWT Innovatie Awards uitgereikt in het Vlaams Parlement. De K.U.Leuven spin-off reMYND was één van de drie laureaten en kreeg de prijs voor bedrijf met een belangrijke maatschappelijke relevantie.
26
ReMYND werd in 2002 door prof. Fred Van Leuven (Fac. Geneeskunde), prof. Joris Winderickx en dr. Stefaan Wera (Fac. Wetenschappen) opgericht onder begeleiding van dhr. Paul Van Dun (LRD) als biotech spin-off van de laboratoria Functionele Biologie en LEGTEGG. Het bedrijf zou op basis van screening in gemodificeerde gistcellen nieuwe geneesmiddelen ontwikkelen voor de ziektes van Alzheimer en Parkinson en daarnaast onderzoek uitvoeren voor andere bedrijven in de eigen transgene diermodellen voor Alzheimer. Naar aanleiding van de ‘Dag van de Technologie’ in maart 2004 werd het concept van reMYND bekroond met de prijs van de Vlaamse regering voor de meest innovatieve starter. Sindsdien is reMYND uitgegroeid tot belangrijke speler in zijn sector en beschikt het bedrijf over een aantal moleculen die het neurodegeneratieve ziekteproces in diermodellen kunnen afremmen en zelfs stoppen. ‘Dit is uniek want de huidige geneesmiddelen voor Alzheimer en Parkinson kunnen het afsterven van neuronen niet verhinderen en geven enkel maar een tijdelijke verbetering van de symptomen.’ bevestigde Gerard Griffioen, CSO van reMYND en voormalig postdoc van de K.U.Leuven.
Vandaag is reMYND klaar om de volgende stap te nemen en wil het bedrijf starten met de eerste klinische proeven op mensen voor de behandeling van de ziekte van Parkinson. ‘Dat we na pakweg zeven jaar al kunnen beginnen met deze klinische proeven is de beste bevestiging dat de innovatie-aanpak van reMYND loont. We zijn daarom zeer vereerd met deze IWT-Innovatie Award die alle betrokkenen sterk motiveert om verder te werken aan fundamentele oplossingen voor Alzheimer en Parkinson-patiënten. Het is voor ons ook een erkenning van de onaflatende inzet van het hele team in en rond reMYND’ aldus Koen De Witte, gedelegeerd bestuurder. ReMYND nam deel aan de Open Bedrijvendag en gaf daarbij aan meer dan 1000 bezoekers een geanimeerd overzicht van het afgelegde traject bij de zoektocht naar nieuwe geneesmiddelen.
LESEC (Leuven Engineering and Science Education Centre) Onderzoek rond hoger onderwijs voor wetenschappers en ingenieurs is uitgegroeid tot een volwassen onderzoeksgebied. Het is niet langer voldoende om de ontwikkeling van dit onderwijs te baseren op ervaring en overtuigingen. We hebben nood aan kennis en onderzoeksresultaten betreffende onze onderwijskundige keuzes. Deze ontwikkeling wordt ondersteund door een groeiend aantal conferenties, tijdschriften en publicaties, gewijd aan dit onderwerp. De oprichting van LESEC binnen de Associatie K.U.Leuven geeft onderzoekers de kans om samen
te werken in een interdisciplinaire aanpak. Ingenieurs, wetenschappers en onderwijskundigen dragen samen bij aan een onderzoeksplatform dat het onderwijs binnen de Groep Wetenschap & Technologie wil ondersteunen. Op 3 februari organiseert LESEC een Launch Event met een aantal internationale sprekers, waaronder Anette Kolmos, president van SEFI, en vier parallelle sessies waarin de reeds geboekte onderzoeksresultaten en enkele nieuwe projecten worden voorgesteld.
Meer informatie over het Launch Event en de specifieke onderzoekslijnen en speerpunten van LESEC vindt u terug op de website: http://set.kuleuven.be/LESEC/
Prof. Lievens nieuwe decaan Faculteit Wetenschappen
Prof. Lievens gaf op het moment van zijn verkiezing opleidingsonderdelen als onder meer Natuurkunde met inbegrip van wiskundige basis, Fysica en biomechanica, en Lasers en laser-
spectroscopie (in het Engels). In zijn onderzoek besteedt hij bijzondere aandacht aan de studie van fysische en chemische eigenschappen van binaire clusters in de gasfase, clusters neergezet op oppervlakken, en nanogestructureerde dunne films. Hij is promotor of copromotor van een 15-tal lopende onderzoeksprojecten. De nieuwsbrief science@leuven feliciteert de nieuwe decaan bij deze graag met zijn verkiezing, wenst hem van harte welkom in de redactieraad van deze nieuwsbrief, en kijkt er naar uit om met hem samen te werken. In een van
Prof. Lievens mocht meteen de nieuwe studenten verwelkomen op de eerste dag van het nieuwe academiejaar.
de komende nummers – wanneer hij al een beetje tijd heeft gehad om zich in te werken – zullen we zeker wat ruimte voorzien voor een interview.
Rubik’s Cube © used by permission of Seven Towns Ltd. www.rubiks.com
Op 10 september werd prof. Peter Lievens, gewoon hoogleraar BOF verbonden aan de Afdeling VasteStoffysica en Magnetisme van het Departement Natuurkunde en Sterrenkunde, verkozen tot de nieuwe decaan van de Faculteit Wetenschappen. Tijdens een speciaal bijeengeroepen Faculteitsraad kon hij op het hoogste aantal stemmen rekenen.
Rubik’s Cube nieuw faculteitsbeeld Wetenschappen
De nieuwe mediacampagne toont alledaagse voorwerpen: een vergiet, pantoffels … Elk object roept telkens drie associaties op, en dat hoeven niet per se de meest evidente te zijn. Afhankelijk van hoe je het bekijkt, kan een op het eerste gezicht eerder banaal voorwerp een totaal nieuwe betekenis krijgen. De campagne spoort nieuwsgierige geesten aan op zoek te gaan naar onverwachte
invalshoeken. Achter elk voorwerp gaat immers veel boeiende wetenschap schuil. Als faculteit werd ons gevraagd om een alledaags voorwerp te kiezen dat onze faculteit representeert. Geen eenvoudige opdracht, gezien onze grote diversiteit aan disciplines. Daarom hebben we ervoor gekozen om iets te kiezen dat symbool staat voor iets waar wij ons – naast verwondering en nieuwsgierigheid – ook graag mee identificeren, namelijk met een uitdaging. Een wetenschapper gaat steeds op zoek naar de bron, naar het waarom van de dingen. En zoekt daarvoor de juiste onderzoeksmethode. En ook voor het oplossen van een Rubik’s Cube (de onderzoeksvraag) is het kwestie van de juiste methode te zoeken om de oplossing (het onderzoeksantwoord) te vinden. Voor onverwachte nieuwe dingen die hij onderweg ontmoet, staat de wetenschapper altijd open, en niet te vergeten: hij of zij amuseert zich!
In de lijn van deze nieuwe campagne zullen we heel wat promotiemateriaal in een nieuw kleedje stoppen, en meer nog, zullen we nieuw materiaal ontwikkelen. Zo zijn we bijvoorbeeld gestart met de productie van een promotiefilmpje. Vanaf januari hopen we het filmpje langs de verschillende klassieke en moderne (multimedia)kanalen onder de aandacht van onder meer de toekomstige studenten te kunnen brengen. We houden jullie op de hoogte!
27
Foto: Seb Verhasselt
Het nieuwe faculteitsbeeld van de Faculteit Wetenschappen, een Rubik’s Cube, past binnen het ruime kader van de nieuwe mediacampagne van de K.U.Leuven. De Cel Marketingadvies is vertrokken vanuit het standpunt dat studeren staat voor invalshoeken zoeken. Een stukje uit de tekst die de nieuwe campagne voorstelt: “Studeren aan de K.U.Leuven is onderzoeken, (jezelf) ontdekken, experimenteren. Onze universiteit biedt onderwijs dat geïnspireerd is op onderzoek. Zij appelleert aan de academische ‘verwondering’ en aan de nieuwsgierigheid van de studenten.”
De cameraman in actie.
Science4fun Foto’s: Hendrik Hameeuw
Een les van een echte prof, over sterrenkunde, biologie, geologie of fysica. Een wetenschapsatelier om zelf aan de slag te gaan. En als afsluiter, de spetterende chemieshow van professor A.Toom. Van 15 tot 20 oktober hebben 800 kinderen uit het vijfde en zesde leerjaar hun eerste kennismaking beleefd met de Faculteit Wetenschappen, tijdens de tweede editie van het project science4fun. Misschien zien we ze over 7 of 8 jaar wel terug!
Evenementen op La Palma
28
Op donderdag 16 juli brachten de vicerectoren Karen Maex en Paul De Boeck samen met Marc Luwel, directeur van de Hercules-stichting, een bezoek aan de Mercator-telescoop op het Canarische Eiland La Palma. Aanleiding was de inhuldiging van de Hermes-spectrograaf; het acroniem HERMES staat voor High Efficiency and Resolution Mercator Echelle Spectrograph. In de marge van deze activiteit werd ook een bezoek gebracht aan de ‘Gran Telescopio de Canarias’, die een week later officieel zou ingehuldigd worden als (voorlopig) grootste optische telescoop ter wereld. Met dit nieuwe instrument voor Mercator wordt het toepassingsgebied van de Leuvense telescoop
aanzienlijk uitgebreid, zonder dat de voornaamste troef – de continue beschikbaarheid – in het gedrang komt. Hermes is ook het eerste instrument voor Mercator dat vanuit Leuven werd geconcipieerd en gerealiseerd, met een niet onbelangrijke bijdrage van het mechanische atelier van het Departement Natuurkunde en Sterrenkunde. Via transmissie langs optische vezels en optimisatie van reflecterende oppervlakken en detectoren konden zeer ambitieuze doelstellingen inzake efficiëntie gehaald worden. Met dit instrument is Mercator eigenlijk van ‘kleine’ tot ‘middelgrote’ telescoop gepromoveerd.
De drie bezoekers kijken geïnteresseerd naar het spectrum van de zon, opgemeten door overdag naar de hemel te kijken. Aan het scherm ‘project engineer’ Gert Raskin, op de achtergrond ‘project scientist’ Hans Van Winckel.
Samen sterk: dank zij vereende krachten (en ook wel de hydraulische ondersteuning) slagen vicerector Karen Maex en ondergetekende erin de 450 ton van de ‘Gran Telescopio de Canarias’ in beweging te krijgen.
door prof. Christoffel Waelkens
Kringnieuws Christmas Lecture Opgelet! Vergeet niet in te schrijven voor de Christmas Lecture met Maarten Chrispeels (zaterdag 12 december 2009, 15.00u, Aula Pieter De Somer, Leuven) via wet.kuleuven.be/christmaslecture Voor meer info en een interview met de spreker verwijzen we u graag naar p. 5.
Bezoek aan de Université Catholique de Louvain Op initiatief van de decanen van de Faculteiten Wetenschappen van de UCL en de K.U.Leuven, prof. Jan Govaerts en uittredend decaan prof. Jan Beirlant, organiseerde Science@Leuven op 3 oktober 2009 een bezoek aan Louvain-la-Neuve. We werden ontvangen in het Institut des Sciences de la Vie (ISV). Decaan Jan Govaerts sprak in zijn welkomstwoord de hoop uit dat dit bezoek de start zou zijn van een nieuwe traditie waarbij onderzoekers en alumni elkaar beter zouden leren kennen. Collega Bernard Knoops stelde in het kort het ISV voor. Het instituut verzamelt al het bioonderzoek dat in een aantal faculteiten wordt gevoerd. Meer dan 150 stafleden werken in het domein van de biologie met moleculaire en cellulaire tools. Prof. Istvan Marko van het Departement Chemie vergastte ons vervolgens op een boeiende uiteenzetting over “Botanochemistry. From Veggies and Men.” Hij toonde aan hoe men, gebruikmakend van plantcellen, zelfs van gehele stukken plant, heel wat kan bereiken in het domein van de asymmetrische synthese. Het is evident dat hier heel wat mogelijke toepassingen te ontdekken zijn voor de medicinale chemie. De discussie die er op volgde was dan ook zeer levendig en interessant. Na een broodjeslunch in “La Sablonnière” werden we door de site van Louvain-la-Neuve geleid door een Nederlandstalige studente die ook aan de UCL haar studies had gedaan. Kers op de taart was het bezoek aan het pas geopende Museum van Hergé op de campus. Wie de boeken van Kuifje gelezen heeft in zijn jonge jaren, zal niet verbaasd zijn te vernemen dat Hergé zijn avonturen van Kuifje op
29 Decaan Peter Lievens verbroedert met zijn collega van de UCL, prof. Jan Govaerts.
een wetenschappelijke manier heeft voorbereid. Niet alleen het museum is een aanrader, maar ook de ontmoeting met de mensen van UCL is zeker voor herhaling vatbaar!
Een bezoek aan het museum van Hergé mocht niet ontbreken.
Alumnireis New York Foto: Dieter Vynckier
In oktober mochten we u intussen voor de derde keer al uitnodigen om mee te gaan op onze jaarlijkse alumnireis. Omwille van o.a. de gunstige dollarkoers lag de bestemming voor de tweede week van de paasvakantie 2010 vrij snel vast: het zou de stad der steden, New York worden. Dat u zelf even enthousiast was als wij, bleek opnieuw uit het feit dat alle plaatsen al na amper twee dagen ingenomen waren. Vermits het initiatief genomen werd vanwege de Leuvense Geografen, mag het u ook niet verbazen dat de nadruk zal liggen op de ruimtelijke differentiatie van de stad en de stadsgeografie. Neemt niet weg dat er natuurlijk ook ruimte zal zijn voor cultuur en zelfs voor een stukje vrije invulling van het programma. Wij danken u alvast voor uw enthousiasme, en hou zeker de volgende nummers van science@leuven in de gaten voor een reisverslag.
30
Reünie afgestudeerden WINA 1984 Op zaterdag 10 September 2009 vierden de WINAOrwellianen hun 25ste jubileum als alumni. Een 25-tal wis- en natuurkundigen, afgestudeerd in 1984, verzamelden om 13.30u aan het station van Heverlee om er de trein te nemen naar het station van St.-Joris-Weert. Om 14u vertrokken ze daar voor een wandeling naar de Arenbergcampus in Heverlee (langs de Grote Routepaden). Het was prachtig weer en onderweg was er ruim de tijd voor een babbel met collega’s en vrienden van toen. Eenmaal op de campus aangekomen, werden de Oud-Winezen vergast op een lezing over “De zon en ruimteweer:
wiskundige modellen”, door prof. Stefaan Poedts, zelf ook afgestudeerd in 1984. De lezing ging over modern onderzoek in astrofysica en was doorspekt met links naar de wis- en natuurkundecursussen van de tijd van toen. Daarna ging de wandeling verder doorheen het Kasteelpark Arenberg naar het Arenbergplein in Heverlee waar een gezamenlijk diner voorzien was in de “Wok Dynasty”. Dat werd een gezellige afsluiter van een leuke dag met een blij weerzien. De afwezigen hadden, zoals zo vaak, ongelijk.
Wolk- en neerslagprocessen in een weersvoorspellingsmodel. De prijs van de Alumnivereniging van Leuvense Geografen voor de beste masterproef geografie van het academiejaar 2008-09 gaat dit jaar naar het werk “Regime-afhankelijke modelevaluatie van parameters gerelateerd aan wolk- en neerslagprocessen in het Cosmo-model”, door Tom Akkermans. Promotor was prof. dr. N. Van Lipzig; Co-promotoren waren dr. M. Demuzere en dr. T. Böhme. Tom Akkermans gunt u graag een blik op zijn onderzoek. Elke dag maken miljoenen mensen gebruik van weersvoorspellingen. Voor particulieren, bedrijven, overheden, militaire instanties, enz. zijn deze voorspellingen soms van groot belang bij het opmaken van planningen en nemen van beslissingen. Voorspellingen zijn mogelijk door het aanwenden van atmosferische modellen. Deze berekenen de evolutie van de atmosferische toestand, uitgaande van een aantal fundamentele fysische wetten en parametrisaties. Het is dus van groot belang dat zulke modellen betrouwbaar zijn en dat de gemodelleerde atmosferische variabelen nauw aansluiten bij de geobserveerde. Denk aan de gevolgen van het fout voorspellen van hevige regenval in gebieden die kwetsbaar zijn voor overstromingen. Het internationaal lopende QUEST-project heeft als doel om kwantitatieve regionale neerslagvoorspellingen te evalueren met een ruime set observaties. Ook vanuit de K.U.Leuven wordt er meegewerkt aan dit project. Ondermeer de hydrologische cyclus in het Duitse COSMO-weermodel wordt onderzocht: de waterdamp die de lucht bevat (atmosferische waterdamp), de wolken die gevormd worden door gecondenseerde waterdamp, en de neerslag die in de wolken gegenereerd wordt, zijn daarom drie belangrijke parameters. De evaluatie hiervan betekent dat onderzocht zal worden in welke mate deze gemodelleerde variabelen aanleunen bij of afwijken van de observaties. Modelevaluatie kan gebeuren op verschillende manieren, maar in deze thesis is gekozen voor een minder conventionele methode. De dataset van variabelen wordt ingedeeld in zogenaamde regimes of homogenere subgroepen. Zo kunnen eventuele modelafwijkingen die elkaar anders zouden maskeren of wegcompenseren, ontdekt worden. De regimes werden in dit geval gekozen op basis van de – op dat moment heersende – grootschalige atmosferische circulatie (bv. noordelijk, westelijk, cyclonisch, anticyclonisch …). De atmosferische circulatie werd berekend met behulp van een variant van het
Figuur 1: Afwijking model-observaties voor noordoostelijke (linksboven) en westelijke (linksonder) CWT; digitaal hoogtemodel van Duitsland (midden boven) en het Thüringer Wald studiegebied (midden onder); geobserveerde neerslag voor dezelfde CWT’s (rechtsboven en –onder).
Jenkinson-Collison-schema, dat gebruik maakt van een zestien-punten grid boven geopotentiaalvelden, en de drukverschillen tussen die punten. Per regime – ook wel circulatieweertype (CWT) genoemd – wordt het model dan geëvalueerd enkel voor de tijdstippen die in het desbetreffende CWT ingedeeld zijn, waardoor regime-afhankelijke afwijkingen zichtbaar (kunnen) worden. De modelafwijking van de geïntegreerde waterdamp bleek positief (overschatting) bij de zuidelijke circulatieweertypes (dominante windrichting vanuit het zuiden) en negatief (onderschatting) bij de noordelijke. De afwijking in wolkenbasishoogte bleek omgekeerd gecorreleerd aan die van de waterdamp-afwijking. Een hypothese is dat de gemodelleerde mechanismen van vochtopname (maritieme evaporatie) en vochtverlies (lijzijde van orografie) een afwijking kennen. Een tweede hypothese schrijft de afwijkingen toe aan de relatie tussen circulatieweertype en temperatuur. De evaluatie van neerslag is uitgevoerd met ruimtelijke neerslagvelden. Bij composieten (gemiddelde velden) hiervan zullen ruimtelijk gefixeerde neerslag-events – zoals orografische regen – zich duidelijk manifesteren. In plaats van één gemiddelde afwijkingswaarde is er dus één “afwijkingscomposiet” berekend per circulatieweertype, die dan volgens de dominante windrichting geïnterpreteerd kan worden.
31
Centraal in de figuur is een digitaal hoogtemodel van het gebied weergegeven, namelijk van het Thüringerwald in Centraal-Duitsland (legende in meter boven zeeniveau). Ter illustratie is rechts in de figuur de gemiddelde winterneerslag weergegeven voor twee circulatieweertypes (legende in mm/6uur). Rechtsboven is de noordoostelijke dominante windrichting zichtbaar door de orografische regen aan de loefzijde en op de bergkam, en de droogte (“regenschaduw”) aan de lijzijde. Hetzelfde is zichtbaar in de figuur eronder, voor de neerslag volgens de westelijke CWT. Op topografische hoogten worden in wintermaanden systematisch positieve modelafwijkingen gevonden (en aan loef- en lijzijde dikwijls onderschattingen), wat kan wijzen op problematische modellering van orografische regen. Links in figuur 1 zijn twee voorbeelden van afwijkingscomposieten gegeven (mm/6uur). Op de langgerekte lage bergkam is een systematische model-overschatting zichtbaar (groen tot rood), en aan loef- en lijzijde wordt er te weinig regenval gemodelleerd (wit tot roze). Model-evaluatie is een belangrijk maar complex proces. Er moet onderzocht worden hoe modelafwijkingen veroorzaakt worden, hoe de afwijkingen van verschillende parameters met elkaar gerelateerd
Tom Akkermans
zijn, en last but not least, of de observaties waarmee vergeleken wordt ook daadwerkelijk een afspiegeling zijn van de realiteit (wat niet altijd het geval is: denk aan meetfouten, onzekerheden …). De uitgevoerde modelevaluaties zijn een mogelijke aanzet tot het verbeteren van modeldeficiënties en kunnen richting geven aan toekomstig onderzoek. door Tom Akkermans
32
www.amazing-advertising.be Erratum In het artikel “De impact van windturbines op de visuele kwaliteit van Belgische landschappen” (science@leuven 25) werd verkeerdelijk vermeld dat de jaarlijkse elektriciteitsproductie door windturbines in België 300 MWh bedraagt. In werkelijkheid bedraagt het totale geïnstalleerd vermogen van
windturbines in België 300 MW waarmee jaarlijks ongeveer 0.8 TWh (= 800.000 MWh) wordt geproduceerd. Dit is ongeveer 1% van de totale jaarlijkse elektriciteitsconsumptie in België (European Wind Energy Association, toestand eind 2007).
Emeritaatsviering prof. Etienne Van Hecke Op 26 september vierden de Leuvense Geografen het emeritaat van prof. Etienne Van Hecke in de Universiteitshallen.
Behalve in de academische wereld was prof. Van Hecke actief op nog veel andere domeinen, in talloze werkgroepen en verenigingen. Van diverse kanten kwamen dus ook bijdragen, anekdotes en de onvermijdelijke cadeautjes. Ook zijn echtgenote Axelle deelde in de prijzen.
33 De aandachtig gevolgde ‘laatste les’ van de emeritus droeg de heel toepasselijke titel Stad en Platteland, een synthese van zijn 33-jarig academisch onderzoek. De kiem ervan lag in een studentenjob in Mechelen. Prof Van Hecke onderzocht in welke mate het Von-Thünenmodel nog geldig is.
Tijdens zijn loopbaan konden honderden studenten genieten van de kritische onderzoeksmethoden en van de typische humor die eigen waren aan de lessen van prof. Van Hecke.
Zowat driehonderd aanwezigen vulden de promotiezaal van de universiteit. Zo’n viering is ook een onderling weerzien tussen studie- en vakgenoten die mekaar vaak al lange tijd uit het oog zijn verloren.
De – zoals beloofd Bourgondische – receptie is het moment om te netwerken en herinneringen op te halen. Wie doet tegenwoordig wat? Sommigen maken van de gelegenheid zelfs gebruik om met hun promotiejaar de rest van de avond door te brengen.
B.V.L.G.-excursie en Algemene Vergadering Conform de statuten hield de Beroepsvereniging van Leuvense Geologen op de derde zaterdag van juni haar Algemene Vergadering, en conform de goede gewoonte werd deze voorafgegaan door een dagexcursie. De excursie was dit jaar een fietstocht die ons doorheen het golvende Vlaams- en Waals-Brabantse landschap voerde ten zuidoosten van Leuven met als thema’s “Zanden van Brussel” en “Natuursteen in Historische Gebouwen”. De kerk van Bierbeek was ons startpunt en tevens onze eerste excursiestop. Wie de kerk van Bierbeek kent, weet dat de gevel als een mozaïek voorkomt. Er werd dan ook een uitzonderlijke rijke variëteit aan natuurlijke bouwstenen in dit gebouw verwerkt. Prof. Jan Elsen wist ons heel wat wijzer te maken over het gebruik van streekgebonden natuursteen in historische gebouwen in Brabant. Met dit culturele zijsprongetje werd de toon gezet voor de rest van de dag.
34
Vanuit Bierbeek ging het langs Beauvechain verder door naar het zuiden, tot het dorpje Mélin. Daar bevindt zich de enige groeve waar
nog Gobertange-steen ontgonnen wordt. Deze fijn gelaagde crème-witte kalksteen bepaalt voor een groot stuk het typische karakter van onze Leuvense gebouwen. Hoewel de steen in recente restauraties zelf regelmatig vervangen wordt door Franse kalksteen, is hij nog zeer duidelijk in het straatbeeld aanwezig. De steen werd tot het midden van de 19de eeuw zelf ook gebruikt voor vervanging van Balegemse steen bij toenmalige restauraties. De Gobertangesteen wordt nu ontgonnen in een open groeve; tot het midden van de vorige eeuw gebeurde dat in ondergrondse galerijen. Het spreekt vanzelf dat een levendige discussie ontstond over het al dan niet gebruiken van de originele steensoorten bij restauratiewerken. De derde stop werd bereikt na Paris-Roubaixachtige toestanden en had een duidelijke culturele inslag. Voor lezers die het niet kennen: het kerkje van Tourinnes-La-Grosse (zoiets als ‘Doorne-Den-Dikke’ in het Nederlands) is écht mooi in al zijn eenvoud. Behalve voor het gebruik van de verschillende natuurstenen, hadden we hier, onder impuls van de lokale historicus, eerder aandacht voor de bouwwijze.
Het Romaanse kerkje met zijn 10de-eeuwse middenbeuk uit Karolingische tijd is dan ook één van de alleroudste gebouwen in ons land.
geslaagd ervaren. Deze van 2010 zal ons waarschijnlijk naar de hoge Ardennen leiden en onze kennis structurele geologie wat bijwerken.
Van daar trok de tocht naar een zandgroeve in het Meerdaalwoud. In deze verlaten zandgroeve zijn de sedimentaire structuren in de zanden van Brussel mooi zichtbaar. Toelichting hierbij kwam van onze ingehuurde geograaf Rik Houthuys, paus van het Brusseliaan. Luk Peeters gaf ons bovendien een uiteenzetting over de zanden van Brussel als belangrijke watervoerende laag en de problematiek van grondwaterkwaliteit. Onze jaarexcursie werd als zeer
Op de aansluitende jaarvergadering te Bierbeek werden de activiteiten van het vorige werkjaar overlopen en werd het bestuur opnieuw aangesteld voor een volgende termijn van twee jaar - er waren overigens geen tegenkandidaten. En ja, de barbecue heeft gesmaakt. door Geert Cockaerts
B.V.L.G.-prijs ‘Van Silex tot Chip” De Beroepsvereniging van Leuvense Geologen reikt om de twee jaar de prijs ‘Van Silex tot Chip” uit aan de beste masterverhandeling. De prijs werd in 2009 toegekend aan An De Cleyn voor de dissertatie “Petrographic, mineralogical and geochemical study of the Nkana Cu-Co Central Orebody, Zambia” met als promotor prof. Philippe Muchez. An doctoreert momenteel in het Departement Burgelijke Bouwkunde, Afdeling Bouwmaterialen en Bouwtechnieken.
35
Contactgegevens Leuvense kringen Science@Leuven Kasteelpark Arenberg 11 bus 2100, 3001 Leuven (Heverlee) Tel: 016/32 14 01 e-mail:
[email protected] http://wet.kuleuven.be/alumni Vereniging van Leuvense Geografen Celestijnenlaan 200E, 3001 Leuven (Heverlee) Tel: 016/32 24 42 - e-mail:
[email protected] http://geo.kuleuven.be/geografie/alumni PDL, Vereniging van afgestudeerden in Plantkunde en Dierkunde Naamsestraat 61, 3000 Leuven Tel: 016/32 39 88 e-mail:
[email protected] http://www.kuleuven.be/pdl
B.V.L.G. - Beroepsvereniging Leuvense Geologen p.a. Afdeling Geologie Celestijnenlaan 200E, 3001 Leuven (Heverlee) Tel: 016/32 64 40 - e-mail:
[email protected] http://geo.kuleuven.be/BVLG CHEMICI LEUVEN Celestijnenlaan 200F, 3001 Leuven (Heverlee) Tel: 016/32 76 39 - e-mail:
[email protected] http://chem.kuleuven.be/chemici V.W.N.I.L. - Vereniging voor Wiskundigen, Natuurkundigen en Informatici Lovanienses Celestijnenlaan 200 D, 3001 Leuven (Heverlee) Tel: 016/32 72 15 - e-mail:
[email protected] www.kuleuven.be/vwnil
Colofon Science@Leuven is een initiatief van de gelijknamige overkoepelende alumnivereniging van de Faculteit Wetenschappen van de K.U.Leuven. Met deze nieuwsbrief willen we zowel de verschillende alumnideelverenigingen, de departementen en studierichtingen, als de faculteit zelf dichter bij elkaar brengen, om op die manier de band tussen de leden van de faculteit en haar afgestudeerden te versterken. De nieuwsbrief houdt afgestudeerden en personeel op de hoogte van de ontwikkelingen in onderwijs en onderzoek aan de Faculteit Wetenschappen. Jaarlijks wordt één breed informatief nummer opgesteld dat ook gericht is naar studenten en leraars van de hoogste graad van het secundair onderwijs om hen te informeren over het onderwijsaanbod van de Faculteit Wetenschappen. De facultaire nieuwsbrief verschijnt vier maal per jaar. De verspreiding gebeurt naar alle betalende alumnileden, naar het personeel en naar externe relaties. Het breed informatieve nummer wordt ook verspreid naar wetenschapsleerkrachten en hun studenten. Geïnteresseerden kunnen eveneens tegen een kleine vergoeding van vijf euro science@ leuven ontvangen. Bijdragen kunnen gestort worden op rekeningnummer 735-0139952-66 met vermelding van 'nieuwsbrief'.
Frequentie De nieuwsbrief verschijnt vier maal per jaar met een extra editie voor de nieuwe studenten in het voorjaar ter gelegenheid van de infodag. Artikels, advertentiemateriaal en aankondigingen moeten uiterlijk zeven weken vóór de verschijningsdatum aangeleverd worden. Hou er voor de aankondiging van activiteiten rekening mee dat de nieuwsbrief de alumni pas bereikt enkele dagen na de verschijningsdatum. Voorstellen voor de nieuwsbrief kunnen ingediend worden via
[email protected] Verschijningsdata academiejaar 2009-2010 maandag 14 september 2009 maandag 30 november 2009 maandag 1 maart 2010 maandag 31 mei 2010 Verantwoordelijke uitgever Prof. Peter Lievens Geel Huis, Kasteelpark Arenberg 11 bus 2100 3001 Leuven (Heverlee) Voorzitter redactieraad: Prof. Christoffel Waelkens Redactiesecretaris: Cindy Beelen Redactie alumnivereniging Science@Leuven Marc Declercq, Prof. Walter Lauriks, Prof. Luc Van Meervelt, Prof. Christoffel Waelkens, Prof. Joris Winderickx, Prof. Peter Lievens, Lieve Gilis, Cindy Beelen, Siska Waelkens Nuttige adressen Faculteit Wetenschappen Geel Huis, Kasteelpark Arenberg 11 bus 2100 3001 Leuven (Heverlee) tel. 016 32 14 01 - fax 016 32 19 95 E-mail:
[email protected] URL: wet.kuleuven.be Vormgeving: Amazing Advertising Stadsvest 25 - 3012 Leuven www.amazing-advertising.be
Wetenschap in breedbeeld
Druk: Drukkerij Van der Poorten Diestsesteenweg 624 - 3010 Kessel-Lo www.vanderpoorten.be