NIEUWSBRIEF SGO NETWERK VIERDE NUMMER MEI 2000
REDACTIONEEL Zoals in het derde nummer van februari jongstleden toegezegd, hebben we geprobeerd om zo rond de twee, drie maanden een nieuw exemplaar van de nieuwsbrief te kunnen presenteren. In de hoop dat ook dit nummer weer gevarieerd is en interessant voor oudSGO-ers hierbij dan het vierde nummer. En wederom mogen we een nieuw redactielid begroeten: Chantal ten Tije. Ze is afgestudeerd in 1998 en dus een geografe nieuwe stijl. Haar emailadres is trouwens
[email protected]. Zijn er vrijwilligers van de lichting rond 1980 en 1985 (of eerder) dan horen we dat nog steeds graag. Zo is het makkelijker om SGO-ers van bepaalde lichtingen te bereiken en bijdragen uit een andere hoek te verzamelen. Schroom niet en bied je aan als redacteur of stuur alles in wat je kwijt wilt, van adreswijzigingen tot oproepen, van reisverslagen tot wetenschappelijke of jolige artikelen. De in het vorige nummer gestarte rubriek ‘nieuws in het kort’ loopt nog niet over van de inzendingen, maar we hopen wat interessante nieuwtjes te kunnen tonen. Ook deze rubriek staat voor iedereen open. Mocht er voor de zomer nog veel nieuws en kopij binnenkomen, dan kunnen jullie eind juni, begin juli een zomernummer tegoed zien komen, maar waarschijnlijker is dat het volgende nummer eind september verschijnt. We zijn ook begonnen met het versturen van brieven naar oud-SGO-ers waar alleen een postadres van bekend is. In deze brief wordt melding gemaakt van het bestaan van de nieuwsbrief, de internetsite, de verzending per e-mail indien er een emailadres wordt doorgegeven en de mogelijkheid om tegen een kleine vergoeding de nieuwsbrief per post te ontvangen. Nieuwe of gewijzigde emailadressen, van jezelf of van oud-jaargenoten graag zenden naar Jackie van der Walle (
[email protected]) en kopie mail (cc) naar het emailadres van de nieuwsbrief (
[email protected]). De vorige nummers van de nieuwsbrief, en binnenkort ook deze, zijn terug te lezen op het internet: http://www.kun.nl/socgeo/n/alumni. De Inhoud van dit nummer tenslotte: ! ! ! ! ! ! ! !
Even voorstellen…Chantal ten Tije Nieuws in het kort De boekbespreking van ‘Rijk & Arm’ door Ton van Naerssen Sef Slootweg over het onderwijs in Albanië Een verslag van de Afrika-conferentie van de EVS door Gerard Kohl en Chantal ten Tije ‘Geography on my mind’, een bijdrage van Roger Heijster Wereldpoëzie door Kathinka van Dorp Oproepen
De redactie mei 2000
EVEN VOORSTELLEN .... CHANTAL TEN TIJE Op het eerste gezicht misschien een beetje vreemd, een SGO-er nieuwe stijl - afgestudeerd in 1998 op een economisch geografisch onderwerp- in de redactie van de SGO Nieuwsbrief. Maar ... daar zit een verhaal achter! Na lang getwijfeld te hebben over de keuze van mijn studie (culturele antropologie, gezondheidswetenschappen, sociale geografie) ben ik in 1993 in Nijmegen begonnen aan de Faculteit Beleidswetenschappen. Na de inleidende vakken Milieukunde en Sociale Geografie gevolgd te hebben, besloot ik in het tweede jaar verder te gaan met Sociale Geografie. Met name de colleges van Ton van Naerssen over geografie van de ontwikkelingslanden vond ik heel boeiend en daarom wist ik al gauw dat ik hier graag verder in zou willen gaan. Met Ton ben ik toen al vroeg gaan praten over de mogelijkheden van een stage in Afrika. Dit continent heeft me van jongs af aan al ontzettend geboeid en ik wilde dan ook perse daar naartoe. Maar ik maakte het Ton niet gemakkelijk, want ik wilde graag naar Oost-Afrika en ook nog het liefst onderzoek doen op het platteland. Ton vertelde mij dat de mogelijkheden voor zo’n stage niet volop aanwezig waren, maar we gingen beiden proberen om een geschikte stageplek te vinden. Bovendien had ik nog een paar jaar studie te gaan... Hoe verder ik kwam met mijn studie, des te duidelijker werd wel dat de arbeidskansen op het gebied van ontwikkelingswerk niet echt rooskleurig waren. Daarom besloot ik me, naast de sociale geografie van ontwikkelingslanden, ook te gaan richten op economische geografie. Maar eerst ben ik samen met Edwin van Haveren in 1997 stage gaan lopen bij Vereniging INZET te Amsterdam. In opdracht van Vereniging INZET en het European Network on Debt and Development (Eurodad) hebben we onderzoek gedaan naar de mogelijkheden en instrumenten voor particuliere investeringen in Afrika in het kader van het Verdrag van Lome. Een boeiend onderwerp, want op dat moment waren de voorbereidingen bezig voor de herziening van het Verdrag van Lome. Na deze stage ben ik in datzelfde jaar op zoek gegaan naar een afstudeerstage op het gebied van de economische geografie. Ik kwam terecht op de economische afdeling van adviesbureau BRO te Vught, waar ik onderzoek deed naar duurzaam watermanagement op bedrijventerreinen. Een onderwerp dat nog in de kinderschoenen stond; er was toen al aardig wat bekend over duurzaam watergebruik op huishoudelijk niveau, maar naar de economische voordelen en mogelijkheden van duurzaam watermanagement op bedrijventerreinen was nog niet zoveel onderzoek verricht. Ik was net begonnen met het schrijven van mijn scriptie toen ik een telefoontje kreeg van Ton. Hij had gesproken met Ton Dietz, die een van de trekkers was van een grootschalig internationaal onderzoek naar duurzaam landgebruik in ondermeer Kenia. In het onderzoeksteam was een plaats vrij voor een stageonderzoek en toen kwam het er dus toch nog van... ik ging in maart 1998, na het afronden van mijn scriptie, toch nog naar een plattelandsgebied in Oost-Afrika! In Kenia heb ik een sociaal economische analyse gemaakt van Kitui District, een gebied ten oosten van Nairobi. Een geweldige tijd! Meegeweest op PRA’s (participative rural appraisals) , gesproken met diverse boeren en gezien hoe de participatieve onderzoeksmethode in de praktijk werkt. Maar helaas, na vijf maanden was het onderzoek afgerond en mijn geld op. Terug naar Nederland, verslag gemaakt van mijn analyse en in oktober 1998 uiteindelijk afgestudeerd... Na verschillende pogingen om bij ontwikkelingsorganisaties een baan te kunnen vinden, bleek al gauw dat dat heel moeilijk ging worden. Uiteindelijk ben ik bij de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij gaan werken, waar ik anderhalf jaar als junior project manager heb gewerkt aan een Europees innovatieproject en me bezig heb gehouden met biotechnologie, medische technologie en stadsdistributie. Onlangs ben ik van baan veranderd en nu ben ik werkzaam als beleidsmedewerker ruimte & economie en duurzame energie bij de provincie Noord-Brabant.
De arbeidsmarkt in Nederland is voor sociaal geografen op dit moment erg goed, maar banen in het ontwikkelingswerk blijken nog steeds niet voor het oprapen. Sinds ik afgestudeerd ben, ben ik blijven proberen om een baan in het ontwikkelingswerk te vinden, maar tot op heden weinig succes gehad. Ik hoop dat ik ondertussen toch relevante ervaring aan het opdoen ben, ook al is dat wel in Nederland. Misschien zien de kansen er over een tijdje beter uit. Wellicht dat het netwerk van de SGO Nieuwsbrief me hierbij kan helpen. Wie zal het zeggen? In ieder geval vind ik het leuk om op deze wijze van alle ontwikkelingen op SGO-gebied op de hoogte te blijven. Dus mensen, blijf vooral schrijven!
NIEUWS IN HET KORT Gepromoveerd Marcel van Kampen is vrijdag 12 mei met het proefschrift getiteld 'Access to development. A study of anti-poverty policy and popular participation in two squatter settlements in Pune, India'. Het proefschrift in verschenen als nummer 30 in de reeks Nijmegen Studies in development and cultural change.
Seminar "bi-national cities and their regions" On September 27th and 28th in 2000, The Nijmegen Centre for Border Research will hold an international seminar on ‘Bi-national Cities and their Regions’. This seminar is the continuation of the seminar that was held in November 1998 on "Border, Border Regions and Interaction". The topic of the seminar in 1998, the analysis of the influence borders (still) have on cross border economic, social and political interaction in the European society, will now be elaborated from the point of view of bi-national cities. We invited therefore some excellent international contributors who will give lectures on: • Prof. Dr. F-G. Grimm (Institut für Länderkunde Leipzig, Germany): "Bi-national cities and their regions in the Polish-German border-region" • Prof. Dr. G. Sparrow (San Diego State University, US): "The bi-national city and region San Diego-Tijuana" • Prof. Dr. C.W. Mathiesen (University of Copenhagen, Denmark): "Bridging waters and borders: potential integration of Copenhagen and Malmö-Lund" • Dr. O. Heddebaut (INRETS-TRACES, France): "The bi-national city and region Dover-Calais" • Prof. Dr. Y. Gradus (Negev Centre for regional Development, Israel): "The bi-national city and region Eilat and Aqaba" • Prof. Dr. G. Allaert (Rijks Universiteit Gent, Belgium): "The bi-national city and region Lille/Kortrijk" • Prof. Dr. J. Buursink/Drs. N. Ehlers (Nijmegen Centre for Border Research, Netherlands): "The bi-national city Kerkrade-Herzogenrath" • Mr. T. Wöltgens (Mayor of the City Kerkrade): "The reality of Eurode from a daily-life perspective" Occasion and background of the seminar. The seminar ‘Bi-national Cities and their Regions’ will be the farewell seminar for Prof. Dr. Jan Buursink, who will hold his valedictory speech on September 29th. You’re also invited to attend this happening. The deadline for registration will be August 1st, 2000. Registration form (Word document) Registration form (PDF file) Setting the scene (PDF file) Seminar address: University of Nijmegen Thomas van Aquinostraat 1 Room 1.00.07 You can find a map of the university buildings at: http://www.kun.nl/kunpics/mapkun.pdf
Hotel: Accommodation has been reserved at Hotel Mercure, Stationsplein 29, 6512 AB Nijmegen. We arranged a favourable prize for the participants at the seminar (single room Hfl. 187,50/ double room Hfl. 215,00; breakfast included). Make your reservation mentioning "Sociale geografie". You can find more information about the hotel at: http://www.mercure.nl/eng/m/mercure/ For more information about the seminar or about participation, please contact us: P.O. Box 9108 NL-6500 HK Nijmegen Tel: +31 24 3613008 Fax: +31 24-3611841 or mail to: Frans Boekema (
[email protected]) Nicole Ehlers (
[email protected])
2-daags congres: ‘Strijd om de ruimte’ 2 en 3 november 2000 Georganiseerd door het KNAG en de afdeling Geografie en Planologie van de UvA. Voor de SGO-ers is met name het tweede thema ‘grondgebied’, dat door het Center for Resource Studies for Human Development (CERES) wordt georganiseerd, interessant. In aanvulling op het congres zal in de tentoonstellingszaal van de UB de tentoonstelling ‘strijd om de ruimte in kaart’ te zien zijn (2 november t/m 20 december 2000). De bijbehorende catalogus is tot 15 juni 25 gulden (daarna 40) en KNAG-leden betalen geen fl. 7,50 verzendkosten. Tenslotte wordt samen met de NRC een essaywedstrijd georganiseerd. Zie voor het hele programma verder de website van het KNAG (www.knag.nl)
[email protected] tel 030-25 355 93 fax 030-25 355 23
BOEKRECENSIE David Landes (1998) Arm en Rijk. Utrecht. Het Spectrum. Ton van Naerssen
David Landes boek ‘The Wealth and Poverty of Nations. Why some are so rich and some so poor’, verscheen in 1998 en werd kort daarna in ons land uitgegeven. De Nederlandse titel, ‘Arm en Rijk’ is overigens niet zo mooi als de Amerikaanse, die immers overduidelijk verwijst naar het klassieke werk van Adam Smith (je moet maar durven, maar ja, aan durf ontbreekt het Landes niet – daarover dadelijk meer). Het boek werd juichend ontvangen, de Financial Times schreef over ‘…een adembenemend werk dat eens en voor altijd duidelijk maakt waarom sommige landen faalden en andere wel tot welvaart en ontwikkeling kwamen…’. In Nederland was de NRC zeer positief en daarmee werd een goede verkoop gegarandeerd. De lof is niet vreemd. Het is gemakkelijk om je door dit boek te laten meeslepen. Het is zeer toegankelijk en soms ongemeen spannend geschreven. Maar je moet wel tijd uittrekken voor het boek. Bij mij heeft het anderhalf jaar ongelezen in de kast gestaan, want zo snel begin je niet aan 550 pagina’s tekst (de 51 pagina’s noten). Landes bedoeling blijkt uit de ondertitel: waarom zijn sommige landen rijk en waarom zijn andere zo arm? Ontwikkelingstheorie dus. Aangezien de auteur hoogleraar economie en geschiedenis is aan de Harvard Universiteit ligt het voor de hand dat historische beschouwingen een belangrijke plaats in het boek innemen. Landes behandelt eerst de expansie van Europese landen over de wereld, vervolgt met het ontstaan van de Industriële Revolutie in Europa en wijst dan de winnaars, dat wil zeggen de geïndustrialiseerde landen (inclusief de Nieuwe Industrielanden van Oost-Azie) en de verliezers, dat wil zeggen de landen in transitie en de ontwikkelingslanden, aan. De eerste en laatste hoofdstukken zijn gewijd aan meer algemene beschouwingen. Voor sociaal-geografen, en meer in het bijzonder degenen onder hen die geïnteresseerd in de relatie tussen mens en omgeving, is het interessant om te constateren dat Landes uitgaat van de specificiteit van samenlevingen in concrete geografische omgevingen. “De geografie beleeft moeilijke tijden”, zo begint het eerste hoofdstuk over “de ongelijke bedeling door de natuur”. Een aardige binnenkomer. Volgens Landes is de geografie in het verdomhoekje terechtgekomen omdat zij een vervelende waarheid verkondigt, namelijk dat de natuur haar gunsten oneerlijk over de aarde verdeeld heeft. Klimaten verschillen en ook de rijkdom aan natuurlijke grondstoffen. Maar natuurlijk is ook volgens Landes de fysisch-geografische gesteldheid niet zaligmakend, het gaat om de menselijke groep (waar hebben we dat eerder gehoord?). Hij maakt daarbij (hoofdstuk 2) een vergelijking tussen China, dat technologisch gezien eeuwenlang aan de top van de beschavingen stond, en West-Europa. West-Europa nam vanaf ongeveer het jaar 1300 om zo te zeggen het initiatief. De arbeidsverdeling en handel, die zich ontwikkelden uit de diversiteit van de landbouw en de export naar allerlei markten, speelden daarbij een belangrijke rol. Maar ook technische uitvindingen zoals het waterrad, de boekdrukkunst, de mechanische klok en de bril. Met name de laatste twee uitvindingen zijn van groot belang geweest. Immers, dankzij de mechanische klok en het horloge was het gemakkelijker om een arbeidsdiscipline in te voeren. De bril maakte het mogelijk dat handwerkslieden en instrumentmakers ook op latere leeftijd hun werk konden vervullen. Een groot verschil met China was dat kooplieden het voortouw namen. Zij hadden belang bij democratie waardoor ze de speelruimte kregen om uitvindingen te benutten. China en de Islamitische wereld (het Ottomaanse rijk) raakten achterop, omdat daar respectievelijk de wereldlijke en geestelijke macht eigendomsrecht en de vrije markt in de weg zaten. Daarmee is vanaf hoofdstuk drie de toon gezet. Natuurlijke rijkdom, cultuur - zowel wat waarden als instituties betreft - en technologie maken het logisch dat de Industriële Revolutie in Engeland begon. Even logisch is het dat deze zich verbreidde, daar waar het
Ancien Regime, of wat we in Nederland het feodalisme zouden nemen, het zwakst was en de ondernemingszin het grootst: Scandinavië, de Europese vestigingskolonies, Japan en later de Aziatische NIC’s. De rest van de wereld werd geremd door verstarde maatschappelijke structuren, die arbeidszin en ijver in de weg stonden en staan. Dat geldt tot op heden. Dat is wel even slikken voor wie is opgegroeid met de dependenciabenadering. Landes moet van afhankelijkheidstheorieën inderdaad niet veel van hebben (hij heeft er ook niet veel over gelezen). Hebben de Indiase handnijverheid (18e eeuw), de Egyptische industrie (begin 19e eeuw) en de Argentijnse industrie (19e eeuw) geleden onder het Brits imperialisme dat onder de vlag van vrijhandel de opkomende industrie smoorde? Geenszins, daarvoor stelde deze industrie toch te weinig voor. Kolonialisme? “Voogdijschap kan een leerschool zijn” (p. 458), zie Zuid-Korea en Taiwan waarvan de ontwikkeling te verklaren is door de cultuur, maar ook uit de koloniale erfenis. Door zijn voortdurende ontkenning dat kolonialisme en imperialisme op hun minst serieuze obstakels waren voor economische ontwikkeling bederft Landes veel van zijn betoog. Op het eerste gezicht maakt de breedheid van zijn exposé veel indruk, bij nader inzien is hij toch vooral op Europa georiënteerd. Voor iemand die niet veel weet van de Incabeschaving en van de economische geschiedenis van India en het Midden-0osten zijn de betreffende hoofdstukken boeiend om te lezen. Als ik echter afga op wat Landes schrijft over Japan en China - gebieden waar ik iets meer over weet - dan blijkt dat hij weinig toe te voegen heeft aan algemeen geaccepteerde ideeën. Hij vergroot ze wellicht uit, daar waar ze zijn betoog ten goede komen. Dat er weinig nieuws onder de zon is geldt eigenlijk voor hele delen van zijn theorie. Voor oudere geografen die Yves Lacoste kennen en over opkomst van de bourgeoisie in West-Europa, het feodalisme en de Aziatische productiewijze hebben gelezen, komen de passages over de rol van kooplieden en het doorbreken van een burgerlijke samenleving bekend voor. Alleen de inbedding, de inkadering en de actualisering van deze zienswijze te verschillen. Aan het eind van het boek lijkt Landes het spoor van zijn Grand Theory kwijt. Eerlijk gezegd wordt het allemaal wat lachwekkende borrelpraat als Landes uiteindelijk concludeert dat wat telt in de geschiedenis van groei en ontwikkeling is: ‘werk, spaarzaamheid, eerlijkheid, geduld en vasthoudendheid’ (p.550). Ook op het cruciale punt van de rol van de staatsinterventie, een ‘hot issue’ in de ontwikkelingstheorie (en praktijk) laat hij het afweten. Het maakt volgens hem niet veel uit in hoeverre de staat intervenieert. Dit is een nogal pover resultaat van al het werk dat hij in de voorafgaande hoofdstukken heeft verzet.. Wat is dan de balans van het boek? Als je ervan uitgaat dat je niet alleen datgene hoeft te waarderen wat je overtuigt en waar je het mee eens kunt zijn - vaak is het juist een goede oefening om eens van buiten je eigen paradigma’s te lezen - dan blijft voldoende over. De aandacht van de auteur voor de natuurwetenschappen en uitvindingen is bijvoorbeeld een verademing. Ook de weidse historische panorama's die Landes ontvouwt zijn een opluchting, gezien de huidige fixatie van ontwikkelingstheoretici op discourses van een nogal abstract niveau. En natuurlijk zijn er ook uitspraken die wel hout snijden, zoals bijvoorbeeld die over het statische karakter van de comparatieve kostentheorie. Het boek is uiteindelijk, ondanks de her en der botte opmerkingen, beslist ook meeslepend om te lezen (met het gevaar dat de lezer zijn kritisch vermogen verliest), rijk aan gegevens en – ja, toch – aan ideeën. Dus toch de 75 piek die het kost waard. Via de elektronische boekhandel www.proxis.nl is dit boek met tien procent korting te bestellen. Je hoeft bovendien geen verzendkosten te betalen.
SLUIPENDE PRIVATISERING IN HET ALBANESE ONDERWIJS Sef Slootweg, 11 April 2000, Fier, Albanië
Een nieuw fenomeen dat sinds 1997 in Albanië sterk om zich heen grijpt is het privé onderwijs. Gisteren heeft het Ministerie van Onderwijs een bericht gestuurd naar alle scholen. Hierin staat dat het onderwijzend personeel verboden wordt om betaald les te geven aan de leerlingen die ze ook normaal in de klas heeft. Hoe moet je dat zien. In de klas zitten bijvoorbeeld 50 kinderen de leerkracht ontvangt ongeveer 10.000 Lek (Fl. 150) per maand salaris om daar les aan te geven. Voor dat bedrag zijn ze niet erg gemotiveerd om hun best te doen. De ouders van leerlingen zijn dan ook niet tevreden met de resultaten. Een tijd lang konden resultaten gekocht worden. Je betaalde de docent en het kind krijgt een hoger punt. Maar op de ouders hebben gemerkt dat dit niet helpt om op een universiteit te komen en nog minder als onderwijs in het buitenland wordt nagestreefd. Vandaar dat de ouders de kinderen bijles willen geven. Daar zijn de docenten erg in geïnteresseerd. Vooral de moeilijke vakken, zoals wiskunde, scheikunde, natuurkunde, talen zijn erg in trek voor bijles. Deze praktijk is erg snel gegroeid, met als gevolg dat ouders na school er voor moeten zorgen dat hun kinderen zich naar verschillende docenten spoeden. Op een aantal scholen heeft men daar wat op gevonden. Dezelfde docenten die ‘s morgens les geven, doen dat ‘s middags weer, maar dan aan de leerlingen wier ouders bereid zijn te betalen voor de lessen. De aandacht van de docenten en de kwaliteit van de lessen is op de middag school aanzienlijk groter en beter dan ‘s morgens. Dit fenomeen was eerst beperkt tot de middelbare school, maar is nu ook gewoon op de basisschool. Kinderen beginnen vanaf hun vierde jaar met Engelse les. Ze krijgen les in lezen en schrijven, engels en de andere gewone vakken. Het systeem van bijles geven houdt in Albanië dus niet in extra les aan de superslimmen die aan de gewone leerstof niet genoeg hebben. Iets dat in Nederland nogal eens voorkomt. Ook niet bijles aan de matige leerlingen die extra aandacht nodig hebben. Nee, het is bijles ter compensatie van de slechte onderwijssituatie onder reguliere schooltijd. En alleen aan die leerlingen wier ouders het belang van goed onderwijs inzien en bereid zijn ervoor te betalen. Dit verschijnsel doet zich vooral voor in de steden en niet in de dorpen. “We krijgen veel ouders niet eens zo ver dat ze de kinderen überhaupt naar school laten gaan”. De ouders daar laten kinderen liever op het land werken. Maar er zijn natuurlijk ook weinig docenten die in de dorpen bijles willen geven. De onderwijzers in de dorpen rondom Fier komen uit de stad en zoeken daar extra inkomen. Is het niet met bijles dan wel in de horeca. Behalve particulier bijles, is er ook een enorme groei in het aantal privé scholen. In Fier is dit jaar een middelbare school met 120 leerlingen. Kosten 10.000 Lek per kind per maand, de salarissen van de docenten liggen ongeveer op 40.000 Lek (FL. 600). De school heeft nu 6 klassen. Ook zijn er twee basisscholen voor kinderen tussen 6 en 14 jaar. Daar zijn de kosten hoger, ook al omdat er gegeten wordt op school: 20.000 Lek per kind per maand. Om een vergunning te krijgen moest overigens wel een extreem hoge prijs betaald worden. Aan het ministerie, of liever, aan degenen die een beslissing moeten nemen over de aanvraag tot erkenning van de privé school. En vervolgens komen de inspecteurs in beeld die het programma moeten goedkeuren.
Hoe kan dat nu? Was Albanië niet het armste land van Europa? Met de laagste gemiddelde inkomens? Dat valt niet te bestrijden, maar dit betekent niet dat er geen mensen zijn die wel een beter inkomen hebben. In Fier, een gemeente met ongeveer 80.000 inwoners zijn op dit moment kennelijk honderden ouders bereid om hun kind naar een privé school te sturen. Terwijl zeker de helft van alle ouders extra lessen betaalt, om de kinderen naar de universiteit te kunnen laten gaan, of om ze gewoon met Engelse les of met computer klas beter voorbereid te laten zijn voor een buitenlandse opleiding. Onze project chauffeur heeft zijn zoontje op de privé school. De chauffeur van SNV in Tirana spreekt goed Engels en doet dat ook met zijn dochtertje van vier. Zijn vrouw geeft Engelse les. De dochter van een vriend (gewone politieman), nu zeven jaar oud, zit op een privé school, met financiële steun van zijn familie. In Berat, een “museumstadje” op ongeveer 50 km van Fier, sprak ik een paar meisjes op straat aan van een jaar of 14 die meteen in fris Engels met je spreken. Geleerd op privé cursus. Een huis waar we aanklopten om te zien of het museum open was toverde een 8 jarig meisje te voorschijn die in vlekkeloos Engels de verhalen van haar moeder vertaalde over de openingstijden van het museum Onufri. In feite zorgt iedereen die ik ken ervoor dat de kinderen extra les krijgen, naar privé scholen gaan en uiteindelijk een buitenlandse opleiding. In Griekenland of Italië als Amerika of de rest van Europa niet mogelijk blijkt. Wat betekent dit nu voor Albanië? Is dit nu goed of slecht. Het ministerie vind het in ieder geval slecht, dat onderwijzers en docenten zich weinig gelegen laten liggen aan de normale lessen en pas hun best doen voor de leerlingen als er geld betaald wordt. Dit heeft tot gevolg dat een tweedeling optreedt tussen leerlingen met ouders die bereid en in staat zijn om particuliere (bij) lessen te betalen en die leerlingen die dat niet hebben. Het is wel een teken aan de wand, omdat het een spontane oplossing is voor de problemen waar serieuze ouders zich voor gesteld zien. Hoe geven wij onze kinderen kansen op een goede toekomst? Het huidige schoolsysteem is volkomen aan het eind van zijn krachten. Vaak wel aardig opgeknapte schoolgebouwen met volstrekt ongemotiveerde docenten. De leerlingen zijn eveneens weinig geïnteresseerd in de lessen. Dat is ook niet vreemd omdat de docent er niets van bakt. Maar dan ‘s middags veranderd de zaak. De docenten zijn opeens gemotiveerd, er zijn minder leerlingen en de aandacht voor de les is wel groot. De overheid heeft geen geld om de docenten redelijk te betalen. En ook een loonstijging van 100% zou nog onvoldoende zijn. De scholen hebben nauwelijks of geen leermiddelen. En er is weinig zicht dat daar verandering in komt. Waarom niet? Er wordt geen belasting betaald. De mensen betalen alleen inkomstenbelasting als ze een overheidsinkomen hebben. BTW is 20%, maar de enige plek waar een deel van de belasting in ieder geval geïnd kan worden is bij de invoer van goederen uit het buitenland. Daar moet ook invoerbelasting worden betaald, ook nog eens 20% van de waarde. Dat deze vormen van belasting veel ontdoken wordt zal niemand verbazen. Omdat er geen belasting betaald wordt, heeft de overheid geen geld. Ook geen geld voor goed onderwijs. Anderzijds zijn de mensen wel bereid en voor een groot gedeelte ook in staat om geld te betalen voor goed of in ieder geval beter onderwijs. Nogmaals een bewijs voor mijn stelling dat dit land ten onder gaat aan het ontbreken van vertrouwen in de overheid.
AFSTEMMEN OP AFRIKA Net als eerdere jaren had ook dit jaar weer PvdA’s Evert Vermeer Stichting een landelijke conferentie georganiseerd waarbij de toekomst van Afrika centraal stond. ‘Afstemmen op Afrika’vond op 13 mei jongstleden plaats in het ROC College in het centnraal in Nederland gelegen Utrecht. Geheel in de socialistische traditie waren er zowel toegangsbewijzen voor de smalle (fl. 10,=) als voor de volle beurs (fl. 25,=). Daarnaast werd er nog een Afrikaanse lunch verzorgd. Helaas was de opkomst minder groot dan vorig jaar, maar dat kan misschien worden toegeschreven aan het mooie weer. De dag was verdeeld in twee dagdelen en voor beide dagdelen kon één van de vele verschillende workshops, debatten en colleges worden gevolgd. Diverse prominente PvdAers zoals Max van den Berg, Jeltje van Nieuwenhoven, Margreeth de Boer, Job Cohen, Jan Pronk, Paul Scheffer en Maartje van Putten namen deel aan de programma-onderdelen, net als o.a. Farah Karimi, Paul Rosemöller (beiden Groen Links), Lodewijk de Waal (FNV), Lau Schulpen (CIDIN, v/h DWC) en Carl Niehaus (ambassadeur Zuid-Afrika). Helaas was het slechts mogelijk om naar één programma-onderdeel te gaan, terwijl er nog 15 op hetzelfde tijdstip waren. Moeilijk kiezen maar een luxe-probleem. Onderwerpen die deze dag aan bod kwamen, waren ondermeer: Afrika in 2015, Hoe maak je Afrika aantrekkelijk voor het bedrijfsleven?, Aids in Afrika, Toerisme in Afrika, EU-ACS: het nieuwe Lomé Verdrag, Actualiteit in Zimbabwe, Nederlandse ondernemers in Zuid-Afrika: verantwoord en sociaal ondernemen en Afrikaanse jongeren in Nederland. Daarnaast was er ook volop aan dacht voor cultuur. Zo was er het Afrikaans internetcafé en een workshop Afrikaans dansen en drummen. Kortom, voor één ieder wat wils! Minstens zo leuk is toch de informele kant van de conferentie. Ieder jaar kom je wel weer oud-SGO-ers of oud-DWC-ers tegen en zo hoor je nog eens wat iemand gedaan heeft, doet of gaat doen. Dit jaar viel wederom op dat de postdoc-opleiding van het Centre for International Development Issues Nijmegen (CIDIN, v/h DWC) veel afgestudeerden binnenbrengt bij m.n. de Nederlandse MFO’s. Het blijft een klein wereldje… De dag werd afgesloten met de Utstein Dames, oftewel de vrouwelijke ministers van ontwikkelingssamenwerking van Duitsland, Engeland, Noorwegen en Nederland. Onder bezield voorzitterschap van Felix Rottenberg namen de dames o.a. krachtig stellig voor een daadkrachtiger ontwikkelingssamenwerkingbeleid zowel in eigen land als binnen de Europese Unie. The times, Are they a-changing? Evert Vermeer Stichting 020-5512293
[email protected] http://www.pvda.nl/partij/neven/evs/evs.tpl
Gerard Kohl en Chantal ten Tije
"GEOGRAPHY ON MY MIND" Als Ray Charles had geweten wat hij met deze song zou aanrichten dan zou hij zich wellicht hebben bedacht en dan had de KUN er ongetwijfeld anders uitgezien en was mijn leven in een andere parallelle wereld van Asimov zeker geheel anders verlopen. Echter, zoals Ray Charles door Gospel in de Rhythm & Blues te screamen uiteindelijk de impuls tot de Soul gaf, zo kwam ik door de Geo naar de Soul van MotownHead. Mijn afstudeerjaar 1991 zouden we dan ook als een anomalie voor het jaartal 1961 moeten zien. De tijd dat Ray Charles, Sam Cooke en Solomon Burke de bakermatten legden voor wat de grootten der Soul in de 8 jaar daarna aan de wereld zouden nalaten. Stax, Atlantic en Motown en dus Otis Redding, Wilson Pickett, Aretha Franklin, Smokey Robinson en ook James Brown stonden in deze ultieme jaren voor wat we nu kennen als de befaamde 60’s Soul. In 1992, eigenlijk dus 1962, begon ik als oorspronkelijk drummer zijnde in MotownHead de rol van gitarist te vervullen. Door de Geo naar de Soul, van 62 naar 92, van ultieme 60’s Soul naar rasechte Hollandse BoerenSoulStampot! MotownHead heeft het nieuwe Millennium gehaald en naar het blijkt is er ook nog iets van Geografie aan de KUN overgebleven. Zoals de dood van Martin Luther King in 1968 het einde van de Soul inluidde, was het afscheid van Jan Kleinpenning in 1998 ongetwijfeld het einde van de Geografie in Nijmegen. Wat in 1986 begon als een vage keuze leidde uiteindelijk tot Roger Soul die zich momenteel vreemd genoeg in een andere parallelle wereld genaamd CRM bevindt. Niets meer met SGO dus, maar ja wie wel? Wat heeft het dan wel opgeleverd? Nou vooral Silvina en dus Ray: “I’ve Got A Woman!” Natuurlijk zou pa Dr. Gazzoli dit wetende mij in september 1990 zeker de pampa hebben afgeschopt, maar dat is weer een andere parallelle wereld. Maar goed, terug naar het jaar 1986. Dat jaar begon o.a. met de verwachting aards (Geo dus) lol te hebben in de wereld die student heet, maar deze bleek bepaald soft. A lack of screaming in collective joy. Is this a typical Dutch thing? Natuurlijk wel eens staan dansen op de muziek van zo’n typisch Mensa-studenten-bandje als MotownHead en de Boston Tea Party. Na enigszins gedesillusioneerd de Geo af te sluiten, laat het toeval mij een duik in de Soul nemen. “What I’d Say!” Sta ik in een keer op het podium te rammen met zo’n typisch Mensa-studenten-bandje? Als je als Geo-Soulman in the glory of the soul vibes high gaat, dan zijn er altijd paralle cross-overs: de wereld van de Geograaf, de wereld van de Docent, de wereld van de Muzikant, de wereld van de IT’er. Ik slip van de ene wereld in de andere en wellicht slide ik nog eens terug in een voorgaande wereld. Life is net een zondagochtend t.v. met de “Sliders”. Anyway terug naar de kerk, getting high on the soul vibes is gewoon getting high on life. Ik kom uit de Geo, ben in een kosmische oogwenk High on Soul, en uiteindelijk ga ik weer terug in die Geo. Yes, WE TRULY GOT GEOGRAPHY ON OUR MINDS! Roger Heijster http://www.motownhead.nl
51 STEMMEN UIT DE WERELDPOËZIE voorstel voor een cd-bundel van Poetry International Rotterdam en Radio Nederland Wereldomroep samenstelling Kathinka van Dorp Poetry International heeft de afgelopen 30 jaar Festivals georganiseerd waarop dichters uit de hele wereld hun gedichten, hun taal en hun stem lieten horen. Radio Nederland Wereldomroep heeft de voorzienigheid gehad om van al deze Festivals bandopnamen te maken. Daardoor zijn grote dichtersstemmen van de afgelopen eeuw behouden gebleven. Ze zijn wel breekbaar: de oude banden breken onder je handen; daarom is het de hoogste tijd een selectie te presenteren. Uit dit Poetry audio-archief is een keuze gemaakt van 51 dichters met ieder een gedicht. De spreiding over de hele wereld en de diversiteit aan talen zijn keuzecriteria geweest. Voorop stond de schoonheid van het gedicht en van de voordracht door de dichter. Van deze 51 originele dichtersstemmen willen we een cd maken met een bundel die de vertalingen van de gedichten in het Nederlands bevat. Het boek en de cd geven samen een prachtig overzicht van een aantal hoogtepunten uit de wereldpoëzie van de afgelopen eeuw. De Wereldomroep heeft eerder een cd-bundel samengesteld met de Russische dichters die op Poetry optraden. Deze cd-bundel was gemaakt voor het staatsbezoek van koningin Beatrix aan Rusland. De nieuwe bundel zal in de uiterst verzorgde stijl van deze Russenbundel worden vormgegeven. De cd-bundel zal niet op de markt gebracht worden. Instellingen, organisaties en bedrijven kunnen de cd-bundel als relatiecadeau aanschaffen door voorintekening. De voorintekening staat open tot 26 juni 2000. De bundel is in ieder geval op 1 december gereed, zodat wie haar wil versturen voor het einde van het jaar daar de gelegenheid toe heeft. Voor instellingen in de regio Rotterdam is het gegeven dat Rotterdam in 2001 Culturele Hoofdstad van Europa is misschien een extra aanleiding om iets met deze cdbundel te doen. We richten ons op een oplaag van 3000 exemplaren. Het project moet kostendekkend zijn om het uit te kunnen voeren. De prijs is tot 100 exemplaren f 35,- per stuk tot 250 exemplaren f 30,- per stuk tot 500 exemplaren f 27,50 per stuk vanaf 500 exemplaren f 25,- per stuk Belangstellenden kunnen contact opnemen met Kathinka van Dorp. Een lijst met een voorlopige keuze van dichters en gedichten is beschikbaar. De vertalingen en opnames zijn ook aanwezig. Tevens ligt de Russenbundel ter inzage. Graag horen we zo spoedig mogelijk van u, uiterlijk op 26 juni. Vriendelijke groet Kathinka van Dorp St. Wereldpoëzie Eerste Helmersstraat 169 1054 DS Amsterdam 020-6890889
[email protected]
OPROEP!!! OPROEP!!! OPROEP!!! OPROEP!!! OPROEP!!! In navolging van Marisha Maas doe ik bij deze ook een oproep aan jullie en die luidt: Wie kan mij helpen bij het vinden van een baan in Afrika? Ik ben breed geïnteresseerd, flexibel ingesteld, werklustig en heb een passie voor Afrika. Ik heb een half jaar in Kenia sociaal-economisch onderzoek verricht (zie ook Even voorstellen…) en ervaring opgedaan met veld werk en participatieve onderzoeksmethoden. Alle suggesties zijn van harte welkom! Chantal ten Tije Kroonstraat 20 6511 DW NIJMEGEN 024-3220816
[email protected]