Nieuwsbrief Narratief Netwerk Januari 2013 – nummer 4
IN DIT NUMMER PAG. 2. 3.
12. 13. 22.
AGENDA ONDERZOEKSNIEUWS 1301 - Autobiografie van een netwerk: ofwel... hoe het allemaal begon 1302 - Een paar gedachten over een 'Instituut voor Levende Geschiedenis' 1303 - Narratief praktijkgericht onderzoek naar het perspectief van zelfstandig wonende ouderen in woonservicegebieden 1304 - Narratieve Exposure Therapie: NET 1305 - Veldwerk in een ziekenhuis in Italië 1306 - Openingen voor humanisering in moderne zorgpraktijken: een interpretatief narratief & responsief onderzoek 1307 - Promotie-onderzoek naar invloed van ouderen OPROEPEN (1308-1310) CURSUSSEN, LEZINGEN, WORKSHOPS, SYMPOSIA (1311-1319) PUBLICATIES
1
Redactioneel Het Netwerk voor Narratief Onderzoek is pas twee en een half jaar oud, en nu al is er reden om de geschiedenis ervan te memoreren: het netwerk heeft 400 leden! In dit nummer blikken Floor Basten en Anneke Sools, oprichtsters van het Netwerk, terug op het ontstaan en succes. Maar niet alleen het ledental van het netwerk is hard gegroeid, ook het aantal pagina’s van de nieuwsbrief zelf is bijna verdriedubbeld sinds het vorige nummer. Goed nieuws, natuurlijk. Aan mij, als samensteller, de taak om hem leesbaar te houden; de volgende keer zal ik wellicht wat moeten bedenken. Voor wie nu de deadline gemist heeft: nummer 5 zal verschijnen in de zomer van 2013. Gitte Postel
AGENDA
(voor uitgebreide beschrijvingen zie pag. 9 (1309) e.v.)
25 januari 8 februari 8 februari 14 februari 1-2 maart 7 maart 8 maart 15 maart & 19 april April t/m juni
Bijeenkomst werkgroep Oral History, Huizinga Instituut - 1311 Workshop Narratief interviewen, [campus]Orléon - 1312 De leergeschiedenis, [campus]Orléon - 1313 Symposium “Analyzing interactions-in-dialogue”. Levensverhalenlab, UT 1314 Cursus Narratieve Taal- Teken-Therapie, Claudia Blankestein - 1315 Lezing Prof. Michael Murray “Community narratives and community change” Levensverhalenlab, UT - 1316 Congres Narratieve Zorg, Levensverhalenlab, UT - 1317 Workshop Discoursanalyse, [Campus]Orléons - 1318 Cursus narratieve psychologie, Levensverhalenlab, UT - 1319
2
ONDERZOEKSNIEUWS 1301
Autobiografie van een netwerk: ofwel... hoe het allemaal begon Op 12 mei 2010 schreef Floor: Beste Anneke, Op de website van de Universiteit voor Humanistiek zag ik dat je vanochtend bent gepromoveerd op een narratief onderzoek. Allereerst natuurlijk daarmee mijn hartelijke felicitaties. Ik geef op dit moment zelf een cursus over narratief onderzoek en vroeg me af of het mogelijk is om een exemplaar van je proefschrift te bemachtigen. Kun je me daar iets over vertellen? Vriendelijke groet, Floor Basten Op 3 juni antwoordde Anneke: Beste Floor, Hartelijk dank voor je interesse in mijn proefschrift. Ik was een tijdje in het buitenland na mijn promotie, vandaar de late reactie. Je kunt bij mij een exemplaar bestellen van mijn proefschrift. De kosten hiervoor bedragen 25 euro incl verzendkosten. Wat leuk om een collega docent in narratief onderzoek tegen te komen. Ik hoor graag meer over aan welk instituut en aan welke studenten je een cursus narratief onderzoek geeft, of je zelf ook narratief onderzoek doet en in welk domein. Vriendelijke groet, Anneke Er was eens En zo zaten we 30 juni op een terras in Nijmegen. Van een kennismaking kwam al snel een droom om de krachten in narratief onderzoek in Nederland te bundelen. Er waren immers nog veel meer verwante geesten en activisten in Nederland, als ook de schouders van narratieve
3
reuzen waar we op konden staan. We besloten deze bij elkaar te brengen en hun prachtige werk zichtbaar te maken. En zo begon het allemaal lang, lang geleden in 2010 … Er gebeurde van alles Om het netwerk leven in te blazen werd een startbijeenkomst georganiseerd in het najaar van 2010, gesteund door twee organisaties (de Universiteit voor Humanistiek en [campus]OrléoN) en met de hulp van verschillende collega’s en sponsoring van het bedrijfsleven. En toen waren we al met dertig. In de loop van 2011 werd de LinkedIn groep gestart als virtuele ondersteuning van het netwerk. Daarnaast werd in maart 2011 een goed bezocht internationaal symposium gehouden (toen waren we al met meer dan 100), waarvan de papers ongeveer een jaar later verschenen als special issue in een mooi narratief tijdschrift. In januari 2013 werd op LinkedIn de magische grens van 400 leden overschreden, voorwaar reden tot een klein feestje. Er werden enkele tranen weggepinkt. Begin 2013 kwam de vierde nieuwsbrief uit, onder redactie van Gitte die het stokje heeft overgenomen van Ina. En het netwerk leefde nog lang en gelukkig En het netwerk groeit en bloeit; de leden krijgen meer zelfvertrouwen en slagen erin de handen ineen te slaan en energieke initiatieven te ontplooien; narratief onderzoek blijkt zo succesvol dat steeds meer geld beschikbaar komt; studenten staken om af te dwingen dat narratief onderzoek in het curriculum wordt opgenomen, en de LinkedIn groep is een levendig platform voor uitwisseling. Het duo dat ooit aan de wieg had gestaan van het netwerk constateert met een mengeling van verlies, nostalgie en trots, omdat het niet meer nodig is. Het netwerk staat op eigen benen. Floor & Anneke 1302
Een paar gedachten over een 'Instituut voor Levende Geschiedenis' Document januari 2013 Wij willen U informeren over een gezamenlijk initiatief om te komen tot een Instituut voor Levende Geschiedenis (ILG). Dit stuk is een eerste gedachtenvorming en zal hopelijk leiden tot discussie en verdere stappen. Intiatiefnemers zijn DANS (Paula Witkamp) en Selma Leydesdorff (UvA) Meer dan een archief Een instituut voor Levende Geschiedenis zou een plek moeten zijn waar niet alleen oral history erfgoed wordt bewaard en de de toegang wordt geregeld (er zijn meer dan 80 gevarieerde
4
collecties), maar het moet vooral een plek zijn waar onderzoek wordt gestimuleerd, waar de ontwikkeling in het veld wordt bijgehouden en innovaties kritsch tegen het licht worden gehouden.Het woord instituut kan ook gelezen worden als een virtuele plek. Voorwaarde is wel dat deze voldoende mogelijkheden biedt om innovatief wetenschappelijk onderzoek te faciliteren. Gekozen wordt voor niet alleen archivering en beschikbaarstelling maar voor een bredere aanpak. Het is juist zaak de vernieuwing in het vakgebied bij te houden en de op dit terrein werkende onderzoekers te informeren en te inspireren. Achtergrond en bestaansrecht Erfgoed komt niet langer uitsluitend schriftelijk tot ons. Integendeel, veel audio en visueel erfgoed ligt bij onderzoekers thuis te vergaan. Het sluit aan bij een ontwikkeling welke ook plaats vond ten aanzien van geschreven materiaal waarover een paar eeuwen geleden werd besloten dat bewaring en conservering systematisch dienden te gebeuren. Met de opkomst van nieuwe manieren van bewaren van historische kennis doet zich een parallelle ontwikkeling voor: Er gaat te veel historische kennis verloren. Maar omdat niet alles bewaard kan worden dient het ILG naast een coördinerende taak ook criteria voor kwaliteitsbewaking te ontwikkelen. Dit gebeurt door onder andere de ontwikkeling van een ‘best practice’ en door gebruik te maken van kennis van elders (bv Qualidata). De ontwikkeling in het veld van audio en video interviews valt niet door een individu bij te houden, er moet vooral up to date ingespeeld kunnen worden op de manier waarop met deze nieuwe bronnen wordt omgegaan bv bij secundaire analyse. Daarnaast kan het ILG ruimte bieden aan multidisciplinair onderzoek en een voortrekkersrol vervullen bij het creëren van voorwaarden, bijv op het gebied van documentatie, om nieuwe vormen van onderzoek mogelijk te maken. De toekomst Niemand weet op dit moment hoe er op een verantwoorde manier in de toekomst gebruik kan worden gemaakt van al bestaande interviews. Natuurlijk is het mogelijk collecties met elkaar te verbinden, maar dat lost op geen enkele manier het probleem op dat onderzoekers te maken hebben met interviews die verschillen in wijze van vragen, in intersubjectiviteit en vooral speelt het moment/tijdstip van het interview een rol. Daarom dienen we een nieuw soort bronnenkritiek te ontwerpen. Ik werk binnen de onderzoeksschool Huizinga al jaren aan het bewustmaken van promovendi van dergelijke problemen. Maar er is wel degelijk sprake van wildgroei, die ook een nuttige kant kan hebben, maar om een goede inhoudelijke discussie mogelijk te maken dienen er regels opgesteld te worden die verificatie van het bronmateriaal mogelijk maken. Inzichtelijkheid en kwaliteit van ‘wetenschappelijk’ onderzoek Promoties worden geschreven zonder dat er regels zijn over de inzichtelijkheid van het materiaal, dat uiteraard door iedereen verschillend geïnterpreteerd kan worden. Het materiaal 5
verdwijnt vervolgens. Soms wordt een beetje over het verleden praten gepresenteerd als serieuze oral history, en we hebben geen enkele houvast om kritische vragen te kunnen stellen, behalve dat kletsen geen oral history is. En geen materiaal oplevert dat kritisch is tegen common sense antwoorden waarvan het Amerikaanse Story Corps een afschrikwekkend voorbeeld is. Het materiaal van wetenschapsbeoefening moet op zijn minst inzichtelijk zijn, ook al is het voor een beperkte groep. En het dient op een goede manier bewaard te worden. Andere taken Het ILG entameert niet alleen de discussie over de hiervoor beschreven problematiek maar speelt ook op termijn een rol bij de scholing van beoefenaars van de oral history. Daarbij wordt niet alleen samengewerkt met historici, erfgoedprojecten en archieven maar wordt ook aangeknoopt bij HBO-opleidingen in bijvoorbeeld de journalistiek. Dit kan door het geven van cursussen en seminars. Voor de hand ligt bijvoorbeeld een seminar over trauma voor interviewers die daar mee te maken krijgen en vaak onvoorbereid met lege handen staan. Daarnaast hebben ook lokale archieven en erfgoedprojecten interviewcollecties of zijn ze bezig met het opzetten ervan. Ook zij moeten besluiten nemen over wat ze wel en niet bewaren en wat criteria zijn om verantwoorde collecties op te bouwen. In de ondersteuning van dit alles kan het ILG een grote rol spelen. Roadmap tot realisatie van een het 'Instituut Levende Geschiedenis' Om tot de realisatie van een dergelijk omvangrijk project te komen is naast een degelijke financieringsstructuur het commitment van een aantal belangrijke stakeholders van cruciaal belang. De financiering van het ILG zou in eerste instantie moeten komen uit een aanvraag voor een NWO groot project (Geesteswetenschappen). In 2014 bestaat de mogelijkheid om hiervoor nieuwe voorstellen in te dienen. Dit schept de mogelijkheid om 2013 te gebruiken voor het zoeken naar partners en om gezamenlijk een onderzoeksagenda op te stellen met als zwaartepunt methoden en technieken. Daarnaast kan er ook worden onderzocht welke technische innovaties zouden kunnen bijdragen tot het beter faciliteren van onderzoek. Een ander onderdeel vormt het archiveren van oral history collecties. Hierin is het belangrijk richtlijnen en best practices op te stellen voor zowel onderzoekers die zelf interviews afnemen als het opstellen van criteria het bewaren van collecties ten behoeve van archieven met oral history collecties. (voorlopige) Actiepunten 1. Zoeken van partners: - organiseren van seminars voor vakgenoten - lijst opstellen en benaderen van personen/organisaties 2. Aanvraag NWO groot voorbereiden: 6
- contact onderhouden met Rosemary van Kempen van NWO - onderdelen benoemen en verdelen onder partners 3. Nadenken over de vorm van het ILG (waarborgen mbt continuïteit) - samenstellen van een consortium? - fysieke onderbrenging.
1303
Narratief praktijkgericht onderzoek naar het perspectief van zelfstandig wonende ouderen in woonservicegebieden Vanuit een samenwerking van Radboud Universiteit Nijmegen, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en Platform_31 (voorheen Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting) is een groot onderzoek naar de ervaringen van ouderen in woonservicegebieden afgerond. Het onderzoek stond onder leiding van Prof. dr. ing. George de Kam en brengt de effecten in beeld van de initiatieven die partijen in 10 woonservicegebieden en 2 referentiegebieden hebben genomen. Denk daarbij aan effecten voor ouderen op het langer zelfstandig wonen en de tevredenheid over de kwaliteit van leven. Het onderzoek besloeg een kwantitatief deel waarbij in totaal 1500 vragenlijsten werden afgenomen en een narratief deel waarbij individuele gesprekken zijn gevoerd met 420 ouderen verspreid over de 12 gebieden. Deze gesprekken zijn geanalyseerd met behulp van de methode Narratieve Vraagpatronen zoals die aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is ontwikkeld. Op basis van de resultaten is een narratieve reconstructie gemaakt in de vorm van een Manifest van de Zelfstandig Wonende Oudere. Naast het eindrapport, dat op 21 september 2012 is gepresenteerd, is voor elke onderzochte proeftuin een lokaal rapport verschenen. Hierin worden per proeftuin de resultaten gepresenteerd, waarvan de narratieve resultaten deel uitmaken. Ook wordt de proeftuin vergeleken met andere proeftuinen en vergelijkingsmateriaal. Het lokale rapport wordt afgesloten met overstijgende inzichten en eventuele aanbevelingen. Het eindrapport “Kwetsbaar en Zelfstandig”, met daarin het manifest op basis van de narratieve resultaten, en deelrapporten zijn te verkrijgen via http://www.wonenouderen.nl. Wetenschappelijke artikelen over de resultaten zijn in voorbereiding, evenals conferentiebijdragen. Het onderzoek werd gefinancierd vanuit het Nationaal Programma Ouderenzorg van ZonMw, gesteund door NWO en het ministerie van VWS.
7
Voor meer specifieke vragen kunt u contact opnemen met: Erik Jansen, associate lector Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen,
[email protected] http://www.wmowerkplaatsen.nl http://www.han.nl/onderzoek/kennismaken/han-sociaal/lectoraat/lokale-dienstverlening/
1304
Narratieve Exposure Therapie: NET Bij complexe PTSS-klachten is een evidence based traumabehandeling voor PTSS niet altijd eenvoudig. Stichting Centrum ’45 heeft specifieke expertise op het gebied van de behandeling van complexe PTSS. Doorgaans wordt specialistische EMDR toegepast, vaak binnen een multidisciplinaire behandeling. Uniek voor Nederland is de expertise rond Narratieve Exposure Therapie (NET). NET is een veelbelovende behandelmethode waarbij zowel imaginaire exposure centraal staat, als context en levensloop. Narratieve Exposure Therapie (NET) is een kortdurende, evidence based behandelvorm, specifiek ontworpen voor de behandeling van de complexe posttraumatische stress stoornis ten gevolge van meervoudige traumatiserende ebeurtenissen. NET wordt in diverse artikelen genoemd als aanbevolen therapievorm bij de behandeling van PTSS bij vluchtelingen. Maar ook andere patiëntengroepen met een achtergrond van meervoudige complexe traumatisering worden genoemd, zoals vroegkinderlijk seksueel misbruik en oorlogstrauma's bij militairen. Bij NET staan de exposure, de levenslijn en de context waarin het trauma plaats vond centraal. Door middel van het creëren van een levenslijn worden alle belangrijke (positieve en negatieve) gebeurtenissen chronologisch gereconstrueerd en doorgewerkt. Het weer verbinden van de trauma beladen herinneringen en de contextherinneringen zorgt voor integratie van de trauma's in het biografisch geheugen. Tevens wordt van iedere zitting een verslag opgesteld, dat als document aan het einde van de therapie wordt afgerond. Hierdoor heeft NET ook de functie van getuigenis, het helpt de cliënt betekenis te geven aan wat hij heeft meegemaakt. Deze getuigenis kan ook leiden tot erkenning en begrip in de omgeving van de cliënt. Stichting Centrum ’45 voert deze behandeling uit, houdt lezingen en workshops, geeft supervisie en verzorgt trainingen samen met de RINO NH. Daarnaast is een Nederlands handboek NET in voorbereiding. Tevens zijn er een aantal wetenschappelijke onderzoeksprojecten die binnenkort zullen starten, waaronder 1. poliklinische NET-behandeling bij getraumatiseerde ouderen, en
8
2. multidisciplinaire deeltijdbehandeling met oxytocine als additie bij individuele NETbehandeling bij getraumatiseerde vluchtelingen. Stichting Centrum ’45 Stichting Centrum ’45 is hèt landelijk behandel- en expertisecentrum voor patiënten met complexe psychotraumaklachten, ongeacht de oorzaak van die klachten. Samen met andere partners in Arq Psychotrauma Expert Groep* bundelt Stichting Centrum ’45 kennis rond (complexe) psychotraumaproblematiek. Dit leidt tot wetenschappelijk onderzoek, onderwijs en innovatie. Het Bureau Aanmelding en Informatie is dagelijks beschikbaar voor vragen en aanmeldingen op 0800 - 2 245 245. * * Partners in Arq: Stichting Centrum '45, Equator foundation, PDC, IVP, WTF, Cogis, Impact, Arq Psychotrauma Onderzoek * Partner van Arq: Stichting 1940-1945 Zie ook www.arq.org en www.centrum45.nl Contactpersoon is Ruud Jongedijk,
[email protected] In een volgende nieuwsbrief zal meer over NET worden beschreven.
1305
Veldwerk in een ziekenhuis in Italië Marjolijn Heerings ontdekt verrassende verschillen tussen Nederlandse en Italiaanse zorg tijdens een ziekenhuisopname.
Terwijl ik lichtelijk overmoedig mijn campingskills aan mijn vriendinnen toon, vat het campinggasje dat ik in mijn handen heb vlam. Een klein momentje van paniek. En dan meteen onder de koude campingdouche. Mijn arm is rood en doet pijn, bij mijn polsen hangt het vel eraan. In de auto naar het ziekenhuis. Het is een Zuid-Italiaans streekziekenhuis. De verpleger behandelt de wond met veel aandacht en zorg. Ik vertel de verpleegkundige over het project waar ik aan werk: ‘patiënten weten beter’: hoe ervaringen van patiënten met ziekenhuiszorg ingezet kunnen worden om die zorg te verbeteren. “She is doing fieldwork,” grapt meegekomen vriendin Myrthe. De zaalarts vraagt me of ik de verpleger niet ook een ‘very beautiful’ vindt. Het lijkt hem beter als ik die 9
nacht in het ziekenhuis slaap. De zaalarts reageert verbaast als Myrthe teruggaat naar de camping. “She not want to spend night here?” Italiaanse charmes waarschijnlijk. Ondertussen is de schrik wat gezakt, de morfine ingewerkt en zie ik de grap er wel van in. Dan word ik weggereden. Eerst in een lift die me meer het gevoel geeft dat ik naar een Berlijns undergroundfeest ga (graffiti!). Hoewel koud-klinisch ook niet mijn favoriete interieurstijl is, verlang ik toch naar de iets meer steriele indruk die Nederlandse ziekenhuizen me doorgaans geven. Commotie op de zaal En dan begint mijn veldwerk pas echt. Verschillen tussen Nederland en Italië worden me duidelijk als ik de slaapzaal wordt ingereden. Mijn komst zorgt voor wat commotie onder de patiënten en bezoekers in de slaapzaal. Later begrijp ik ook waarom. Dat bezoek blijft slapen blijkt de norm, dat daar ook bedden voor zijn niet perse. De dochter van de bejaarde vrouw naast mij slaapt deze nacht dus op een stoel. Dat lijkt me in Nederland echt onvoorstelbaar, bezoektijden zijn zowat heilig en blijven overnachten op een stoel zie ik mijn eigen familie niet doen. Familie blijkt een belangrijke rol te hebben in de ziekenhuiszorg. Het tienermeisje tegenover mij, dat een scooterongeluk heeft gehad, wordt de volgende ochtend gewassen door haar moeder, die ook voor haar ontbijt heeft gezorgd. Voor mij is er alleen een beker warme melk en een beschuitje. Ik denk aan keuzemenu’s en voedingslijsten met meerdere soorten broodbeleg. De dochter van de oudere dame naast mij waarschuwt een verpleger wanneer mijn infuusvloeistof op blijkt te zijn en ik dit zelf nog niet doorhad. Met mijn armen gewikkeld in verband en een hele ervaring rijker mag ik die ochtend weer terug naar de camping. Unieke kijk van patiënten op ziekenhuiszorg Dit verhaal en andere verhalen zijn te lezen op de onderzoekswebsite www.patientenwetenbeter.nl, waar het Rathenau Instituut met het Levensverhalenlab, onderdeel van het Institute of Governance Studies van de Universiteit Twente Nederlandse ervaringsverhalen verzamelen. De verhalen en inzichten, die sinds juni 2012 worden verzameld, gebruikt het Rathenau instituut voor een manifest voor de politiek. Zo wil het instituut bijdragen aan het versterken van de positie van de patiënt, en een nog betere Nederlandse gezondheidszorg. Tot nu toe hebben we bijna tachtig verhalen verzameld, die zeer divers zijn qua aandoening, behandeling, soort ziekenhuis, en type beschrijving van de ervaring. In totaal zijn 71 verhalen geanalyseerd. Niet geheel onverwacht spelen in de overgrote meerderheid van de verhalen artsen en specialisten een grote rol, terwijl in iets minder dan de helft van de verhalen verpleegkundigen en verzorgenden een rol spelen. De ziekenhuiservaringen zijn even vaak overwegend negatief (26%) als overwegend positief (24%). In het overgrote deel van de verhalen is de schrijver echter ambivalent over de ervaring met het ziekenhuis (40%). Ook de spreiding over regionale en academische ziekenhuizen, en jong en oud en wat betreft ziekten 10
en specialismen is redelijk gespreid. Wel zijn de meeste verhalenschrijvers hoger opgeleid (64%) en vrouw (76%). Al met al levert ons onderzoek een divers beeld op wat betreft aandoeningen en specialismen en ervaringen. Zo verkrijgen we inzicht in de manier waarop patiënten de kwaliteit en veiligheid van verleende ziekenhuiszorg ervaren. En krijgen we inzicht in wat we kunnen leren van de blik van de patiënt als het gaat om goede zorg in ziekenhuizen. Kortom, we verkrijgen meer inzicht in wat het betekent om de patiënt centraal te stellen. Eind mei verwachten we alle resultaten beschikbaar te hebben. We willen hiermee bijdragen aan het debat over de mogelijkheden en beperkingen van het idee van de autonome patiënt als actieve en controlerende actor bij het bepalen van goede kwaliteit van zorg. Nieuwe verhalen zijn altijd welkom op www.patientenwetenbeter.nl! Contactpersonen voor dit project zijn Stans van Egmond. E-mail:
[email protected]. En Marjolijn Herings
[email protected]
1306
Openingen voor humanisering in moderne zorgpraktijken: een interpretatief narratief & responsief onderzoek Op 14 december jongstleden promoveerde Merel Visse aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op Openings for humanization in modern health care practices, een narratief en responsief onderzoek naar mogelijkheden voor humanisering in moderne zorgpraktijken. Merel werkt vanuit een interpretatief/hermeneutische blik op narratieven. (Promotoren: Prof dr Tineke Abma en Prof dr Guy Widdershoven). In haar proefschrift onderzocht zij middels kwalitatief, narratief en responsief onderzoek welke mogelijkheden patiënten en zorgverleners voor een meer menselijke zorg zien. Zij maakte onder meer gebruik van de interpretatieve narratieve analyse, gestoeld op de hermeneutiek van Hans Georg Gadamer. In haar proefschrift omschrijft Merel vier ‘openingen voor humanisering’ en combineert daarbij inzichten uit de zorgethiek die zich richt op de vraag wat ‘goede zorg’ is met inzichten over participatie van patiënten en organisatiekunde. Visse komt tot de conclusie dat een menselijke benadering nauw samenhangt met hoe patiënten en zorgverleners iedere dag weer opnieuw met elkaar omgaan en hoe zij verantwoordelijkheden verdelen. Dat is narratief werk en gebeurt binnen de microsferen van de relaties die mensen met elkaar aangaan. Dit proces hangt sterk samen met wie de patiënt en zorgverlener zijn, wat zij belangrijk vinden en wie bij de zorg betrokken zijn. Volgens Visse zijn verantwoordelijkheden het resultaat van een wederkerig proces waarin mensen leren over elkaar en hun persoonlijke behoeften en leefwerelden. De ontwikkeling van morele en 11
narratieve competenties van zorgverleners kunnen dit leerproces ondersteunen. Merel werkt als onderzoeker bij de afdeling Metamedica van het Vu medisch centrum en heeft ruime ervaring met het uitvoeren en begeleiden van narratief en responsief onderzoek. Zij is tevens gastdocent narratief onderzoek aan de Universiteit voor Humanistiek. Meer informatie:
[email protected]. Het proefschrift is te vinden op: http://www.dart-europe.eu/full.php?id=686267
1307
Promotie-onderzoek naar invloed van ouderen Vivianne Bauer promoveerde op 28 november 2012 aan de Vrije Universiteit op een onderzoek over de invloed die ouderen in verzorgingstehuizen hebben op hun leven. De titel van het proefschrift is Participation & Partnership. Developing the influence of older people in residential care homes. Het hoofdstuk waarin narrativiteit het meest aan de orde komt is ook als artikel verschenen (zie onder publicaties), het hele proefschrift is te vinden op: http://www.ubvu.vu.nl/pub/?lang=_nl&PublicationType=&objectid=109&objecttype=page&Sea rchObjectid=9&st5=0&st6=0&mode=Basic&tab=all&indx=1&dum=true&srt=rank&vid=VU_V1&f rbg=&vl%28freeText0%29=baur&trefwoord=baur. Promotor: prof.dr. Tineke Abma. Co-promotor: prof. dr. Guy Widdershoven.
OPROEPEN 1308
Deelnemers gezocht voor online onderzoeken Het levensverhalenlab aan de Universiteit Twente is het kenniscentrum op het terrein van narratieve psychologie en geestelijke gezondheid. We doen onderzoek en ontwerpen toepassingen vanuit de narratieve psychologie. Daarnaast geven we trainingen en cursussen. Daarmee willen we bijdragen aan een persoonsgerichte benadering in de geestelijke gezondheidszorg. Voor meer informatie zie www.levensverhalenlab.nl Het levensverhalenlab zoekt altijd deelnemers voor online onderzoeken. Momenteel lopen: 1. patientenverhalen over ervaringen met ziekenhuiszorg: www.patientenwetenbeter.nl 2. brieven vanuit de toekomst, zowel Nederlandstalig via http://www.levensverhalenlab.nl/site/Toekomstverhalen/Toekomstverhalen/ als
12
Engelstalig via http://lifestorylab.levensverhalenlab.nl/site/Life%20stories/Life%20stories/
1309
Medewerkers gezocht voor samenstelling canon In deze tijd van canons kan een canon van Narratief Onderzoek niet achterblijven. Floor Basten wil in 2013 zo'n canon samenstellen. Wie wil meewerken en/of heeft input? Een brede range van disciplines is het mooiste. Verschijningsdatum is - naar streven - eind december.
[email protected]
1310
Bureau Remise Lausanne Mies werkt vanuit haar bureau Remise voor mens en organisatie (Rotterdam) met verhalen van mensen in de zorg (www.rvmo.nl). Voor uiteenlopende opdrachtgevers ondersteunt zij organisaties om verhalen van hun medewerkers en/of cliënten naar boven te halen. Deze verhalen worden door interviews, goed luisteren en beschrijven zo dicht mogelijk bij de ervaringen op de werkvloer gehouden, en gebruikt om er gezamenlijk op te reflecteren. Zo wordt bijvoorbeeld een zorgvisie verhelderd, wordt nieuwe en concrete invulling gegeven aan waarden of kwaliteit van zorg, wordt de cultuur van verschillende organisaties bespreekbaar gemaakt of worden concrete ontwikkel- of verbeterplannen gemaakt. Kortom: een schat aan analyse- en toepassingsmogelijkheden van verhalen en directe meerwaarde voor de organisaties! Lausanne Mies is van oorsprong ergotherapeut en sociaal gerontoloog. Interesse om uit te wisselen of samen op te trekken? Mail:
[email protected].
CURSUSSEN, LEZINGEN, WORKSHOPS, SYMPOSIA 1310
Bijeenkomst werkgroep Oral History - Huizinga Instituut Datum: 25 januari; 15.00 - 17.00, aansluitend borrel Locatie: Universiteit van Amsterdam, Universiteitsbibliotheek - Potgieterzaal Sprekers: Barbara Henkes (Rijksuniversiteit Groningen); Nicole Immler (Universiteit Utrecht) Registratie is gewenst, stuur een email naar
[email protected]
13
Op vrijdag 25 januari organiseert de werkgroep Oral History van het Huizinga Instituut een bijeenkomst over taboes bij het oproepen en verwerken van persoonlijke herinneringen aan het verleden. Voorafgaand aan het contact met onze gesprekspartners, tijdens de gesprekken en na afloop bij de verwerking van de vertelling, kan de interviewer geconfronteerd worden met omstreden, veelal pijnlijke uitspraken over gebeurtenissen in het leven van de gesprekspartner. Soms realiseren onze gesprekspartners zich niet dat zij zichzelf en/of anderen in een ‘kwaad’ daglicht stellen, soms blijkt uit andere bronnen dat ze zich heel goed de gevoelige gebeurtenis herinneren, maar er voor kiezen daarover te zwijgen. Het komt ook voor dat ze zich achteraf ‘verraden’ voelen wanneer zij de verwerking van hun uitspraken onder ogen krijgen. Hoe gaan onderzoekers die Oral History bedrijven daarmee om? Wanneer en op welke manier plaatsen we omstreden uitspraken of opmerkelijk stilzwijgen in een context waarbinnen we recht doen aan de gevoelens en ervaringen van onze gesprekspartners in het verleden, zonder dat we pijnlijke conclusies daarover vanuit ons hedendaags perspectief uit de weg gaan? Zijn daar richtlijnen over te geven? Barbara Henkes is verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen met als aandachtsgebied geschiedenis van de politieke cultuur. De titel van haar voordracht is Shame and scandal in the family; complicaties bij het oproepen van herinneringen binnen familieverband' . Families zijn complexe eenheden waarbinnen spanningen welig tieren. Met die spanningen krijgen ook oral historians te maken als zij zich wagen aan het oproepen en analyseren van herinneringen aan het leven in familieverband. ‘Familiegeheimen’ spelen door in wat wel of niet wordt verteld. Het kan ook zijn dat ze door de een onthuld worden, terwijl anderen daarover zwijgen. Wanneer kunnen we spanningen en ‘taboes’ binnen de familie productief maken voor ons onderzoek en wanneer kunnen we ze beter negeren? En als het productief kan zijn: hoe pakken we het dan aan? Uiteraard hangt dat nauw samen met de vraagstelling waarmee we ons mengen in het familieverleden. In deze bijeenkomst wil Barbara Henkes een discussie entameren aan de hand van enkele voorbeelden uit haar onderzoek naar Nederlandse migranten in Zuid-Afrika onder Apartheid. Nicole Immler is a free researcher located at Utrecht, working on the mediation of memory processes in society and in families, and the relations between memory, culture and identity. Her lecture will be about Silences in the family, about the manifold meanings of silence in transgenerational dialogues. How to deal with the ‘secret’ of a life story, told after the interview and in trust? This lecture deals with aspects of life stories that people do not allow themselves to tell on tape. By analyzing the difference between what is said and what is not talked about, the relation between dominant discourses and personal experiences will be explored. In contrast we will 14
look at cases where presumed taboos became the main narrative of a person or a family. In this talk Nicole Immler will present - from interviews with victims of National Socialism and their families - several examples of taboos. These will be discussed in the context of the phenomenon of silence from the perspective of the researcher.
1311
Narratief interviewen - [campus]Orléon Hoe nodig je uit tot het vertellen van een verhaal? Docent: Data: Locatie: Prijs:
Floor Basten; Mark de Jonge vrijdag 8 februari 2013 - 09:30 - 12:30 Janspoort 1 (4 hoog) te Arnhem € 127,50
Deelnemers aan deze workshop leren om mensen in een interviewsetting uit te nodigen tot het vertellen van verhalen; de beginselen van het ‘actieve interview’. Beschrijving van het vak: Het interview is een veelvoorkomende methode voor het verzamelen van data. Veel mensen kennen het interview doordat ze zelf wel eens aan onderzoek hebben meegedaan, aan een loket vragen hebben beantwoord of een sollicitatiegesprek hebben gevoerd, maar waarschijnlijker nog doordat ze elke dag in de media geconfronteerd worden met het interview, bijvoorbeeld bij Pauw & Witteman of De Wereld Draait Door. We leven in wat in de sociologie een ‘interview society’ wordt genoemd. Het is praktisch onmogelijk om ‘het interview’ niet te kennen. Dat schept verwachtingen bij de mensen die je voor je onderzoek wil gaan interviewen, bijvoorbeeld over de rolverdeling (de interviewer stelt de vragen en de respondent geeft de antwoorden) en de bijdrage van de antwoorden van de respondent aan je onderzoek (een mening geven over, reflecteren op, expertise leveren aan). Bij narratief onderzoek gaat het in de eerste plaats om verhalen (niet om meningen, reflecties of theorieën) en is het de bedoeling dat je als onderzoeker mensen uitnodigt om die te vertellen. De beelden die een respondent heeft van wat een interview is, kunnen dan interfereren met wat je graag wil. Hoewel veel mensen buiten interviews om, in hun dagelijkse leven gemakkelijk op de praatstoel kunnen klimmen en natuurlijke vertellers zijn, kan het voorkomen dat ze in de context van een interview proberen te voldoen aan de verwachtingen die ze van andersoortige interviews hebben. In deze workshop leer je te anticiperen op die verwachtingen en de interviewcontext zo te framen, dat de respondent weet wat in jouw onderzoek de bedoeling is. We oefenen dit in rollenspellen en
15
besteden aandacht aan de inerviewguide (framen van het interview en stellen van verhaalindicerende vragen). http://www.campusorleon.nl/curriculum/narratief-interviewen
1312
De leergeschiedenis – [campus]Orléon Over leren in organisaties Docent: Floor Basten; Russell Kerkhoven Data: vrijdag 8 februari 2013 Locatie: wordt binnenkort bekendgemaakt Kosten: € 127,50 Doel: Dit is een kennismaking met de leergeschiedenis als instrument om met een transdisciplinair team in en met een organisatie op zoek te gaan naar patronen die leren bevorderen en/of belemmeren; document van de ontstaansgeschiedenis van die patronen. Beschrijving van het vak: In organisaties waren vele verhalen rond. Ze vertellen de geschiedenis van een organisatie in termen van onderlinge relaties, van helden met hun glansrijke overwinningen of tragische mislukkingen en van missies, hogere machten, helpers en tegenstanders. Hoewel organisaties een rijk gedocumenteerd verhaal kennen in de vorm van mission statements, jaarverslagen en wat al dies meer zij, tiert een orale traditie er ook welig. In sommige gevallen hebben de geschreven en gesproken verhalen iets met elkaar te maken; in veel gevallen niets of zijn ze met elkaar in tegenspraak. Wie iets te weten wil komen over het leren in organisaties, kan een leergeschiedenis als methode gebruiken om patronen te ontdekken in de verschillende verhalen die in een organisatie verteld worden. Van belang is dat de beweging wordt gemaakt van individuele beleving naar collectieve interpretatie. In deze workshop komen de zeven stappen van de leergeschiedenis aan de orde en bespreken we de voors en tegens van dit instrument. Daarbij staan we ook stil bij de rol die de leergeschiedenis als gedocumenteerde geschiedenis van een organisatie speelt. http://www.campusorleon.nl/curriculum/de-leergeschiedenis
16
1313
Symposium ‘Analyzing interactions-in-dialogue' - Levensverhalenlab Date: Thursday the 14th of February 2013; 13.00-18.00 hrs Place: Enschede, University of Twente, Vrijhof building Participation fee: €10 euro Goals: Stimulate dialogue between the different approaches and outline commonalities, differences, and connections To reflect on desired future methodology development Explore possibilities for writing a special issue If you would like to register, please send an email to Anne Marie Lohuis (
[email protected]), listing your name and affiliation. For more information see www.levensverhalenlab.nl Program: 13.00u-13.10u Opening/welcome 13.10-14.40u Session I 1. A complexity approach to analyzing teacher-student interaction in the classroom (Henderien Steenbeek, Universiteit Groningen) 2. Discursive-narrative analysis of team identity processes of care professionals (Anne Marie Lohuis & Anneke Sools, UT) 3. Analyzing daily routines in a nursing home: a Buberian approach (Mark Van Vuuren & Gerben Westerhof, UT) COFFEE BREAK (14.40-15.00u) 15.00-16.30u Session II 4. Sequential analysis of systemic/family therapy (Maria Borcsa, Fachhochschule Nordhausen, Taos instituut Tilburg) 5. Adherence indicators in an online-guided self-help course: Analysis of the interactional construction of client and counselor identity (Anneke Sools & Sanne Lamers, UT) 6. Analyzing online interactions and conversations for electronic health (Lex van Velsen UT & RIVM, & Lisette van Gemert, UT) 16.30-17.00u Discussion in small groups 17
17.00-17.30u Plenary discussion DRINKS
1314
Cursus Narratieve Taal- Teken-Therapie – Claudia Blankenstijn Datum: 1 en 2 maart 2013 Locatie: Egmond aan Zee Voor meer informatie en andere cursusdata kijk op: http://www.claudiablankenstijn.nl Taal- & psychiatrische stoornissen zijn hoog comorbide (Blankenstijn & Scheper, 2003; Elbro, Dalby & Maarbjerg, 2011). Meer dan 82% van de kinderen met een psychiatrische stoornis, zoals AD(H)D, ODD, ASS, Angsten/of Depressieve stoornis, heeft daarbij ook een taalstoornis op alle gebieden van de taal, zoals de morfosyntaxis (taalvorm), de semantiek (taalinhoud) en de pragmatiek (taalgebruik), terwijl 18% alleen een stoornis heeft op het gebied van de semantiek en pragmatiek, ook wel een semantic-pragmatic disorder genoemd. Deze taalstoornis komt vooral voor bij kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis, zoals het syndroom van Asperger. Gedetailleerd taalonderzoek naar de taalvaardigheden van elk kind met een psychiatrische stoornis is dus noodzakelijk; dit is niet alleen nodig om zo goed te kunnen verwijzen naar het juiste schooltype (SBO, cluster II of IV), maar ook om zo als ouder, leerkracht of als deskundige binnen de Kinder- en Jeugdpsychiatrie goed verbaal te kunnen aansluiten in de communicatie op het taalontwikkelingsniveau van het kind. Vanwege het feit dat ouders meestal als eerste aankloppen met de hulpvraag: ’’Help ik kan niet praten met mijn kind, ik kan er niet mee communiceren, ik krijg geen goed contact!” is de Narratieve Taal-Teken-Therapie® ontwikkeld voor kind en ouder, zodat het kind met de ouder leert praten over eigen levenservaringen (personal narrative) (Blankenstijn, in voorbereiding). Een cursus Narratieve Taal-Teken-Therapie® is bedoeld voor mensen die op professionele wijze bezig zijn met kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis, die allemaal een taal-, communicatie- en contactstoornis hebben. In de cursus wordt uitgelegd dat het toepassen van essentiele taal- en communicatieregels leidt tot het verbeteren van het contact. Kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis hebben zich vaak in zichzelf teruggetrokken omdat zij de gesproken taal op onvoldoende leeftijdsadequate wijze beheersen door een auditieve en/of visuele (en/of motorische/tactiele) informatieverwerkingsstoornis. Om deze kinderen uit dit isolement te krijgen is praten over jezelf alleen maar mogelijk met behulp van tekenen. Zo maar wat tekenen met deze kinderen is echter niet de bedoeling; het gaat er om om met deze
18
kinderen in hun eigen werkelijkheid en in hun eigen leven te verblijven door verbaal contact met hun hierover te maken volgens het opbouwen van een narratie, waaraan eigen talige regels ten grondslag liggen. Leren over deze narratieve vaardigheden en de theorie erachter is voor professionals die ASS-kinderen en hun ouders begeleiden van essentieel belang! Ook het praktische oefenen op elkaar en met kinderen en ouders uit eigen praktijk is een openbaring en leuk en leerzaam om te doen. Zo wordt praten weer FUN en komen kinderen met ASS met talige ondersteuning van hun ouders tot de meest bijzondere levenservaringsVERHALEN……En de professional zit niet zomaar wat te tekenen, en zit niet zo maar wat te praten, maar weet bij elke talige stap van het kind wat zijn eigen talige stap kan zijn, en wat die van de ouders, zodat bij elke talige stap de narratieve vaardigheden van het kind worden opgebouwd!
1315
Lecture: community narratives and community change – UT Prof. Michael Murray, Keele University, UK Date and time: Location: More information:
March 7th 2013, 12h30-13h30 University of Twente, Enschede Lex van Velsen
[email protected]
Abstract The study of narrative has often focused on the character of stories told by individuals. We can also consider narratives at a social and community level. Such narratives contain the shared history of a community or society. This presentation considers the narrative shared by members of a working class community. It is a narrative of decline and exclusion but also one of ignored talents. The presentation explores ways of challenging this narrative of decline through community arts which is a way of reclaiming those talents and developing a new narrative of progress. Finally, the presentation considers the problem of sustaining this new narrative when a community is faced with a lifetime of disadvantage and continuing difficulties. Bio Michael Murray is Professor of Social & Health Psychology at Keele University in the UK. He has written extensively on the nature of narrative especially with regard to illness and society. As part of a project on the role of community arts in the lives of older people he is currently exploring the life stories of community workers. Professor Murray is Associate Editor of the Journal of Health Psychology and of Psychology & Health. He is a Fellow of both the British Psychological Society and of the Canadian Psychological Association.
19
1316
Congres Narratieve Zorg: een persoonsgerichte benadering voor zinnige en zuinige zorg - Levensverhalenlab Datum: vrijdag 8 maart 2013, 9.00 - 17.00 uur Plaats: De Grolsch Veste, Enschede Kosten: € 200,- per deelnemer Inschrijving: http://www.utwente.nl/gw/pgt/actueel/CongresNarratieveZorg.doc/ Meer info over het programma: http://www.levensverhalenlab.nl/site/agenda%20&%20nieuws/?item_id=29 Doelgroep: artsen, verpleegkundigen, psychologen, geestelijk verzorgers, docenten, beleidsmakers, onderzoekers en andere professionals in een breed scala aan settings in de gezondheidszorg, zoals huisartsenpraktijken, ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, revalidatiecentra, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, opleidingen in zorg en welzijn. Inhoud: De discussie over de zorg wordt gedomineerd door vragen rondom kosten en efficiëntie. Deze discussie kan echter niet goed gevoerd worden zonder ook aandacht te hebben voor de kwaliteit van de zorgverlening. Narratieve zorg kan hierin een belangrijke rol spelen. Het begrip verwijst naar een gezondheidszorg die op een professionele wijze rekening houdt met de verhalen van cliënten en patiënten. Dit congres biedt aan de hand van lezingen en workshops een overzicht van narratieve zorg. Enerzijds staat de ontwikkeling van professionele competenties centraal om vanuit het eigen verhaal naar verhalen van cliënten en patiënten te luisteren. Anderzijds wordt ingegaan op de toepassing van interventies die werken met verhalende methodes. Het congres wil daarmee een bijdrage leveren aan een zuinige en zinnige gezondheidszorg. Prof. Rita Charon, praktiserend arts en hoogleraar aan de Columbia University in New York, zal een keynote lezing en een workshop houden over narrative medicine en het belang van verhalen voor een kwalitatief hoogwaardige zorg. Accreditatie wordt aangevraagd bij : - het Accreditatie Bureau Algemene Nascholing voor huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde, artsen voor verstandelijk gehandicapten, medisch specialisten en sociaal geneeskundigen; - de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen voor klinisch psychologen - het NIP voor eerstelijnspsychologen - het Beroepsregister van Agogisch en Maatschappelijk werkers.
20
1317
Workshop: discoursanalyse - [Campus]Orléon Verhoudingen tussen narratieven: internarrativiteit Docent: Floor Basten Data: vrijdag 15 maart 2013 - 09:30 - 13:30 en vrijdag 19 april 2013 - 13:30 - 16:30 Locatie: wordt bekend gemaakt Kosten: € 255,Doel: Deelnemers aan deze workshop leren om narratieven met elkaar in verband te brengen door ze binnen de context van een groter verhaal, het discours, te plaatsen en te onderzoeken. Beschrijving: Narratieven worden verzameld, geanalyseerd en op collectief niveau als gezamenlijk verteld verhaal geïnterpreteerd, maar ze bestaan niet in een sociaal vacuüm. Een narratief van een organisatie of een wijk is weliswaar een afgebakend verhaal, maar de begrenzing is poreus en laat diverse noties, concepten, ideeën en logica’s door van het grotere, maatschappelijke verband waar de groepen deel van uitmaken. Dit grotere, maatschappelijke verband is diffuus. De samenleving is van oudsher het studieobject van de sociologie geweest, zonder dat sociologen er veel grip op hebben gekregen. Daarvoor is de samenleving te complex en te weinig vatbaar voor betekenisvolle categorisering. Door narratieven van groepen met elkaar in verband te brengen in de context van een breder discours, kunnen verrassende inzichten ontstaan. In deze dubbele workshop gebruiken we het begrip internarrativiteit als richtlijn voor het samenbrengen van narratieven. Hoe verwijzen ze naar elkaar? Waarin verschillen ze en wat hebben ze gemeen? Door onze analyse hier op te richten, krijgen we inzicht in impliciete, soms expliciet ontkende machtsverhoudingen in de samenleving. We leggen de verbinding tussen lokale microverhalen en globale macroverhalen door met een analyse van de internarrativiteit het verbindende mesoverhaal in kaart te brengen. Onze casus wordt de verbinding tussen de microverhalen van deelnemers over hun praktijkonderzoek en het macroverhaal van ‘de wetenschap’. http://www.campusorleon.nl/curriculum/discoursanalyse
1318
Cursus Narratieve Psychologie - Universiteit Twente Inhoud Dit vak is een introductie in de narratieve psychologie. Studenten ontwikkelen hun narratieve 21
competentie: kennis, vaardigheden en houding over en van de narratieve psychologie. De studenten maken kennis met de onderliggende sociaal constructivistische wetenschapsopvatting. Aan de orde komt het uitgangspunt dat we in een door verhalen gevormde samenleving leven en op hoe menselijke ontwikkeling op persoonlijk niveau via verhalen vorm krijgt. Er wordt een introductie gegeven op een verhalende onderzoeksmethode en op therapeutische behandelingen die zijn ontwikkeld vanuit de narratieve psychologie. Studenten houden levensverhaalinterviews over de ontwikkeling van hun identiteit als psycholoog en verzamelen een klein verhaal in een alledaagse setting. Ze leren hun professionele autobiografie en het kleine verhaal systematisch te analyseren via verschillende narratieve methoden gericht op zingeving, identiteit en actorschap. Daarnaast krijgen ze de basisprincipes van narratieve therapie aangereikt. Planning Deze cursus wordt één keer per jaar aangeboden in het bachelorprogramma psychologie van de Universiteit Twente. Dit jaar loopt de cursus van medio april t/m eind juni 2013. Verdere informatie bij de docent: Anneke Sools:
[email protected] Voor wie is het: Studenten psychologie Leerdoelen van de cursus: Aan het eind van de cursus is de student in staat om: 1. de theoretische uitgangspunten, onderzoeksmethoden en therapeutische en preventieve toepassingen van de narratieve psychologie uit te leggen. 2. kritisch te reflecteren op dominante vertogen in wetenschap en gezondheidszorg. 3. levensverhaalinterviews te houden en daarbij narratieve vragen te stellen. 4. levensverhalen en kleine verhalen op een systematische manier te analyseren. 5. te reflecteren op de professionele autobiografie.
PUBLICATIES Basten, Floor (red.) (2012) Analyse van het wie (Narratieve analyse) - digitale reader De cursus Narratieve analyse presenteert een drievoudige analyse van narratieven: het wat, het wie en het hoe. De digitale reader Analyse van het wie, geschreven voor deze
22
cursus, gaat over de vertellers van en de personages in narratieven. Aan de hand van veel voorbeelden uit interviews wordt uitgelegd welke codes je kunt kiezen om informatie over vertellers en personages alsook de rollen die zij bij de gebeurtenissen spelen, te ordenen en zo te komen tot patronen in collectieve betekenisgeving. In 2011 verscheen de digitale reader Analyse van het wat (narratieve analyse) over de inhoud van narratieven. Hier wordt stap voor stap uitgelegd hoe je de data herordent in thema's (gebeurtenissen en beschrijvingen) die de respondenten/vertellers te berde brengen en hoe je omgaat met thema's die je tegen je verwachting in niet ter sprake komen. Meer informatie en bestellen: http://www.campusorleon.nl/annonce/analyse-van-hetwie-narratieve-analyse Sools, Anneke & Floor Basten (eds.) “Narrative on the move” Special issue of Narrative Works: Issues, Investigations & Interventions. 2(1), Spring 2012 Sools, A. (2013). Narrative health research: Exploring big and small stories as analytical tools. Health: An interdisciplinary journal for the social study of health, illness, and medicine. 17(1), pp93-110. Abstract In qualitative health research many researchers use a narrative approach to study lay health concepts and experiences. In this article, I explore the theoretical linkages between the concepts narrative and health, which are used in a variety of ways. The article builds on previous work that conceptualizes health as a multidimensional, positive, dynamic and morally dilemmatic yet meaningful practice. I compare big and small stories as analytical tools to explore what narrative has to offer to address, nuance and complicate five challenges in narrative health research: (1) the interplay between health and other life issues; (2) the taken-for-granted yet rare character of the experience of good health; (3) coherence or incoherence as norms for good health; (4) temporal issues; (5) health as moral practice. In this article, I do not present research findings per se; rather, I use two interview excerpts for methodological and theoretical reflections. These interview excerpts are derived from a health promotion study in the Netherlands, which was partly based on peer-to-peer interviews. I conclude with a proposal to advance narrative health research by sensitizing researchers to different usages of both narrative and health, and the interrelationship(s) between the two. Sools, A. & Mooren, J.H.M. (2012). Towards narrative futuring in psychology: Becoming resilient by imagining the future. Graduate Journal of Social Science, Vol 9(2), pp. 203-226. http://gjss.org/images/stories/volumes/9/2/Sools%20and%20Mooren%20Article.pdf 23
Abstract In this article we develop a narrative psychological approach to futuring (imagining the future). We explore how this approach addresses the question of how people can become resilient in order to anticipate (social) crisis and change. Firstly, we bring to the fore how futuring takes shape in psychological theories. We argue that the linear-causal temporal perspective underlying the classical theories developed by Alfred Adler and Albert Bandura is insufficient to deal with the increasing speed and complexity of social change. The more complex temporal approaches of Frederick Towne Melges and Thomas Lombardo seem better suited for the purpose at hand. Secondly, we complement our search for a psychological theory of futuring by exploring the role a narrative approach can play in understanding and enhancing resilience. We illustrate the potential of a narrative approach to futuring with an example of on-going research into the relationship between narrative futuring and wellbeing at the life-story lab at Twente University, the Netherlands. We conclude with a reflection on methodological and epistemological issues of the proposed narrative psychological approach. Baur, Vivianne , Tineke Abma, & Ingrid Baart (2012) ‘‘I Stand Alone.’’ An Ethnodrama About the (dis)Connections Between a Client and Professionals in a Residential Care Home. In Health Care Analysis, febr. 2012 http://link.springer.com/article/10.1007/s10728-012-0203-6 Abstract Client participation in elderly care organizations requires shifting traditional power relations and establishing communicative action that involves the lifeworlds of clients and professionals alike. This article describes a particular form of client participation in which one client was part of a team of professionals in a residential care home. Their joint remit was to plan the implementation of a new personal care file for residents. We describe the interactions within this team through an ethnodrama, based on participant observations and the embodied presence of the researcher (first author). The narratives and voices of all team members are dramatized in this ethnodrama. Throughout the project the team members experienced confusion relating to the confrontation between lifeworld and system, as experienced by the client and professionals in the team. We analyze these tensionsby making use of a Habermasian theoretical framework. We conclude that forms for collective client participation in residential care homes should be developed based on communicative action between clients and professionals, with room for emotional engagement.
24
De Mare, Heidi (2012) Huiselijke taferelen. De veranderende rol van het beeld in de Gouden Eeuw. Nijmegen: Van Tilt. Huiselijke taferelen werpt een geheel nieuw licht op de beeldenrijkdom van de Hollandse Gouden Eeuw. Uitgangspunt is de stelling dat schilderijen, architectuurtekeningen en andere visuele producten een vorm van kennis belichamen. Die kennis is samengebald in de kunst van het bouwen, het schilderen en de poëzie, maar ook in de wijze waarop burgers in de stad samenleefden of hoe men een huwelijk inrichtte. Een diepgaand onderzoek naar de verbeelding van het huiselijk leven in werken van Simon Stevin, Jacob Cats, Pieter de Hooch en Samuel van Hoogstraten legt het fundament voor deze stelling. In al deze kunsten en disciplines is een coherent kennissysteem werkzaam dat berust op de natuurfilosofie van Aristoteles. Heidi de Mare ontwikkelde een zeer oorspronkelijke benadering, waarin inzichten uit kunst- en architectuurgeschiedenis, cultuurgeschiedenis en historische letterkunde samenkomen. Wanneer we gedisciplineerd kijken, blijkt het eigene van de Nederlandse cultuur sterker bepaald door beelden dan we tot nog toe veronderstelden. Henk Rosendal & Lausanne Mies (2012) Integrale zorg voor mensen met een chronische ziekte. Reed Business Education. In dit leer-werkboek namen de auteurs verhalen van mensen met een of meer chronische aandoeningen als uitgangspunt. Tien verhalen zijn beschreven; vijf van deze verhalen zijn in bijzonder mooie portretten verfilmd en op dvd bijgevoegd. De auteurs organiseerden verschillende focusgroepen met zorgverleners op basis waarvan een aantal thema's die een rol spelen in de zorg voor mensen met een chronische aandoening konden worden uitgelicht. Ook is een film van een van deze focusgroepen gemaakt en op de dvd te zien. Het boek biedt geen theorie, kennis of oplossingen, maar biedt via de verhalen vooral 'voelbare' indrukken, vragen en opdrachten om tot nieuwe inzichten en creatieve ideeen voor betere zorgverlening en samenwerking in de eerstelijns zorg te komen. Lausanne Mies (2012) Laatste Liefste Wensen. Lemniscaat Een foto- en verhalen boek met 12 aangrijpende verhalen en vele foto's over het werk van de Stichting Ambulance Wens. Zij vervullen laatste wensen van terminaal zieke mensen, door ze vrijwillig en gratis met ambulances en met begeleiding van professionele verpleegkundigen naar het strand, hun familie, het ouderlijk huis, of waar dan ook te brengen. Ze laten de laatste wens in vervulling gaan van de persoon die afscheid aan het nemen is van het leven. Dit levert zeer ontroerende beelden en
25
verhalen op. Cath, Albert, Govert Geldof, Gijsbert van der Heijden & Roel Valkman. (2011) Een Sprong in het Diepe. Het Belang van Ervaringskennis voor Waterbeheer. STOWA. http://www.stowa.nl/upload/publicaties Is er sprake van een kennisprobleem in de waterwereld? Er heerst een breed gevoel dat projecten te veel blijven hangen in de groeven van overleg, afstemming en controle. Daarbij komen de beleids- en planprocessen steeds verder af te staan van de praktijk. De verhoudingen tussen de papieren werkelijkheid en de praktische werkelijkheid lijken scheef te groeien. Het boekje ‘Een sprong in het diepe, het belang van ervaringskennis voor waterbeheer’ biedt een boeiende inkijk in de waterwereld. De auteurs nemen u mee in hun narratieve onderzoek naar kennis en in het bijzonder naar ervaringskennis. Dat is kennis die mensen ontwikkelen door lang actief te zijn in een werkveld en die niet altijd in woorden te vangen is. Ervaren mensen weten meer dan ze kunnen verwoorden. In het eindrapport van het onderzoek staan verhalen, analyses, reflecties en conclusies. Wat het rapport bijzonder maakt: waterbeheerders komen zelf aan het woord. Een belangrijk resultaat van het onderzoek is de constatering dat de gesignaleerde problemen samenhangen met het afnemen van aandacht voor ervaringskennis en de afname van de stroom van ervaringskennis door de waterorganisaties heen. Als we de verschillende wateropgaven als een complexe puzzel opvatten, dan lijkt het erop dat de vele puzzelstukjes nog wel aanwezig zijn en functioneren maar dat de verbinding tussen de stukjes aan het verdwijnen is. Ervaringkennis speelt een betekenisvolle rol in het omgaan met complexe watervraagstukken Het boekje ‘Een sprong in het diepe’ is samengesteld als samenvatting van dit eindrapport. Omdat het eindrapport vooral het probleem schetst en analyseert, hebben de auteurs ook ideeën over mogelijke oplossingsrichtingen toegevoegd. Dit boekje is daarmee niet de afronding van een proces, maar een begin. Wederom, een sprong in het diepe. De grote vraag is hoe je ervaringskennis effectief kunt inzetten bij het oplossen van watervraagstukken. Inmiddels zijn de onderzoekers op enkele plekken in het land gestart met ‘werkplaatsen voor verbinding’. STOWA ondersteunt deze werkplaatsen. De bedoeling daarvan is om mensen uit verschillende sferen bij elkaar te brengen rond het oplossen van specifieke waterproblemen. Bijvoorbeeld in Brabant, waar vertegenwoordigers uit verschillende geledingen samen kijken wat er moet gebeuren met de beek de Leijgraaf. Bij Wetterskip Fryslân wordt in een werkplaats onderzocht hoe de overdracht van stedelijk water het best kan worden gedaan. Voorafgaand aan de werkplaatsen wordt een ‘narratieve scan’ uitgevoerd, waarbij sleutelfiguren worden geïnterviewd over hun ervaringen in het vraagstuk. Deze verhalen worden samengebracht in een samenhangend ‘ervaringsverhaal’ als startpunt voor de werkplaats. De waarde van deze aanpak is dat je niet over projecten praat, maar in 26
projecten werkt. Zo wordt de werkelijkheid van de praktijk weer verbonden met de bestuurlijke, beleidsmatige en planvormende werkelijkheid. De herwaardering van ervaringskennis betekent volgens de onderzoekers ook de herwaardering voor de mens in de organisatie. Kennis is dan geen product dat je ergens kunt bewaren op een schap. Nee, kennis is altijd gebonden aan een persoon. Door hernieuwde aandacht voor ervaringskennis in relatie tot de complexe praktijk is er dus ook weer aandacht voor de drager van die kennis, de waterbeheerder zelf. Het boek, Een sprong in het diepe. Het belang van ervaringskennis voor waterbeheer, is uitgebracht als STOWA rapport 2012-02. Het boekje schetst de resultaten van het Levenmet-Water onderzoek ‘Water en Ervaringskennis’, dat liep van 2007 tot 2010. U kunt een pdf van het boek downloaden op deze site http://www.stowa.nl/upload/publicaties . Voor meer specifieke informatie over het boek of de werkplaatsen kunt u contact opnemen met één van de onderzoekers. Albert Cath Narratio Kennis | Advies. Omgaan met complexe vraagstukken Amstel 99 1018 EL Amsterdam T. +31 (0)6 10941731 E.
[email protected] http://nl.linkedin.com/in/albertcath www.campusorleon.nl/curriculum/doelmatiger-werken-door-complexiteit www.m2mobi.com www.klimaatmatrix.nl
27