NIEUWSBRIEF SAILING LETTERS De vorige nieuwsbrief no. 11 verscheen in december 2010.
Redactieteam Sailing Letters Journaal werkt gestaag door! Misschien denkt u wel: “Waarom hoor ik niets meer van en over die prachtige reeks Sailing Letters Journaals?” Of: “ Waarom ontvang ik nooit meer een nieuwsbrief van en over het project Sailing Letters?”. Dat kan simpel worden verklaard. Eind 2010 is in het kader van nauwere samenwerking tussen Koninklijke Bibliotheek (KB) en Nationaal Archief overeengekomen dat het project Sailing Letters door de KB wordt overgedragen aan het Nationaal Archief. In de laatst verschenen Nieuwsbrief (december 2010) hebben we u daarover bericht. De uitvoering van de plannen heeft echter meer tijd gevergd dan eerst werd voorzien. Dat heeft onder andere tot gevolg dat de rondzending van de Nieuwsbrief is vertraagd. In 2012 hoopt het Nationaal Archief het project verder invulling te kunnen geven. De uitgave van het Sailing Letters Journaal blijft bij de KB. Hoewel inmiddels twee redactieleden niet meer in dienst van de KB zijn, zal de huidige redactie de uitgave van nog twee Journaals verzorgen. Deel IV hopen we eind november 2011 te presenteren en staat in het teken van Europese vrachtvaart, met verhalen over de handel op Riga, Turkije, Italië en de Canarische Eilanden, de gezant in Marokko, visserij, walvisvaart en kreeftenhandel, zwendel met neutrale passen, een gekaapt beurtschip en een gekaapt oorlogsschip dat juist Engelsen moest kapen om de koopvaart te beschermen. De vertraging van de overdracht van het project betekent gelukkig niet dat de redactie van de Sailing Letters Journaals niets heeft kunnen doen. Het redactieteam bestaat uit Peter de Bode en Erik van der Doe, beiden werkzaam voor en in de KB en uit Perry Moree en Dirk J. Tang , beiden niet meer werkzaam bij de KB maar wel als vrijwillige redacteuren bij het Journaal betrokken. Zij proberen, ondanks de gewijzigde omstandigheden, om – zoals beloofd – de delen vier en vijf van de reeks Journaals in respectievelijk 2011 en 2012 uit te brengen. Het ziet er naar uit dat dit gaat lukken. Er is nog geld voor deel vier en voor deel vijf zal het team op zoek gaan naar fondsen die een uitgave mogelijk moet maken.
In maart 2011 is het team weer naar Kew afgereisd om er te werken aan deel vier. Het gebouw van The National Archives is inmiddels bekend terrein geworden en we worden iedere keer met open armen ontvangen door onze Britse collega’s. We zijn zo bekend dat we gebruik mogen maken van een aparte kamer. Zo hoeven we dus niet meer muisstil op de grote studiezaal te zitten om ons onderzoek te doen. Er is niets mis met die grote studiezaal, maar het lukte soms niet om onze kreten van verbazing en plezier afdoende te onderdrukken. Stelt u het zich maar voor. Een teamlid ontdekt weer eens een bijzondere brief of een interessant document en is daar blij mee. Dat wil men dan laten blijken door te roepen: “Kijk nou eens!”. Op de grote studiezaal kan dat niet. Dan kijken de andere onderzoekers verstoord op en komt er een
1
suppoost/opziener dadelijk naar onze tafel om ons te manen stil te zijn. Doodstil. Tja, dat lukt niet altijd als je plezier hebt in waar je mee bezig bent.
Wij vonden weer leuke en interessante zaken dit keer, eigenlijk te veel om op te noemen: een gedroogde plant in een journaal, een bundel gedichten van de bekende Surinaamse auteur en dichter P.F. Roos, onbekend achttiende-eeuws drukwerk, een zeer uitgebreide brief uit 1802 met daarin verstopt twee hosties (voor een tante als troost voor het overlijden van haar echtgenoot), in dezelfde brief de partituur van een muziekstuk (een rondo), een brief aan de weduwe Bols (helaas zonder jeneverrecept), een zakboekje (met de ganzenveer er nog in) van een handelaar met een nauwkeurig overzicht van de prijzen die hij voor allerlei artikelen betaalde, een prachtig geïllustreerd politiek pamfletje uit de periode van de Tweede Engelse Oorlog, een bestelling van muziekinstrumenten en ‘rieten’, klachten van militairen en de processtukken van een krijgsraad vanwege ‘ sodomie’ aan boord van een Bataafs oorlogsschip. Kortom: de delen vier en vijf zullen weer interessante en ontroerende zaken gaan bevatten. Het redactieteam kan haast niet wachten om deze schatten met u te delen! Sailing Letters in de publiciteit Het verschijnen van deel 3 in de serie Sailing Letters Journaal heeft weer de gebruikelijke reacties opgeleverd. Ewoud Sanders bijt op 6 december de spits af in de NRC. Niet verwonderlijk, gezien de nadruk in dit deel op de taalkundige aspecten van de brieven. In het nieuwe jaar volgen Jan van Damme in de Provinciale Zeeuwse Courant (15 januari), Maarten Hell in Ons Amsterdam (nr. 2) en Gijsbert Rutten in Onze Taal (nr. 2/3) Ook de Nederlandse editie van National Geographic heeft de Sailing Letters ontdekt. In het februarinummer vraagt eindredacteur Robbert Vermue in een korte bijdrage aandacht voor de ‘Hollandse buit’. Zoals we gewend zijn van dit tijdschrift is de fotocompositie fraai uitgevoerd. Maar ook het tweede deel in de serie, De smeekbede van een oude slavin en andere verhalen uit de West, stond nog lang in de warme belangstelling. Johan Francke bespreekt het deel lovend in het Tijdschrift voor Zeegeschiedenis (nr. 2) en Frits Smulders doet hetzelfde in het oktobernummer van Zeeland: Tijdschrift van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Zijn conclusie ‘De uitgave van deze Sailing Letters is misschien wel een van de mooiste bronnenpublicaties die de afgelopen jaren het licht hebben gezien’ vormt voor redactie en auteurs een extra stimulans om van deel vier weer iets bijzonders te maken. In 2010 heeft Anne E. Bülow, conservator van The National Archives, enkele weken meegedraaid in het restauratieatelier van de Koninklijke Bibliotheek. In haar verslag Preparing Collections for Digitization (London : Facet Publishing, 2010), dat zij samen met collega Jess Ahmon schreef, dient het Sailing Letters-materiaal als een van de voorbeelden.
2
Op uitnodiging van de redactie van Kunsttijdschrift Vlaanderen heeft Dirk J. Tang voor het themanummer ‘Nederlandse collecties in het buitenland’ een bijdrage geleverd over de Sailing Letters onder de titel ‘Verre groeten en verlangens. Nederlandse brieven uit een Brits archief’. Tot slot twee artikelen van maritiem historici. Voor NETwerk. Jaarboek Visserijmuseum 2010 (2011) schreef Perry Moree ‘Opgebracht in Harwich. Het Vlaardingse vissersschip Anna door de Engelsen genomen in 1781’, waarin de verhoren van de bemanning van het gekaapte schip een belangrijke rol spelen. Het Jaarboek 2010 Maritieme Musea heeft als thema ‘Kapers & piraten. Schurken of helden?’. Enkele bijdragen maken gebruik van de Sailing Letters, zoals het artikel ‘‘In grooten angst, met herten vol bezwaaren’: een Maassluisse visser in Engelse gevangenschap (1781-1783)’ van Jeroen ter Brugge. Het Sailing Letters-materiaal is een belangrijke historische bron. Scripties, artikelen en monografieën volgen elkaar op. Sailing Letters op tv En over publiciteit gesproken. Twee jaar geleden benaderde een productiemaatschappij het Sailing Letters-team met de vraag om mee te werken aan een serie tv-programma’s voor de KRO rond Sailing Letters. Gedurende anderhalf jaar hebben wij de producenten incidenteel bijgestaan in hun zoektocht naar mooie verhalen. Tot slot zijn vorige week in de Koninklijke Bibliotheek nog enkele opnamen gemaakt. De KRO heeft een fraaie website gemaakt. Hier is de eerste aflevering terug te zien. De tweede aflevering zendt de omroep aanstaande zondag uit om 21.00 uur op Nederland 2.
Voor meer informatie: http://brievenbovenwater.kro.nl/ Afscheid Dirk Tang in Londen gevierd met nieuwe Sailing Letters-bundel Toen Dirk Tang, projectleider van Sailing Letters, in december 2010 tamelijk onverwacht zijn vertrek bij de KB aankondigde, was de schrik groot bij zijn drie mederedactieleden van het bekende product van het project, het Sailing Letters Journaal. Niet alleen omdat zij vreesden voor de voortzetting van het nu Dirkloze project, maar ook omdat het vervroegde vertrek van de eminente maritiem historicus hun kerstplannen dreigde te verstoren. Het reeds in het geheim
3
geplande album amicorum voor Dirk diende opeens in rap tempo voltooid te worden. Peter de Bode, Erik van der Doe en Perry Moree lieten zich echter niet kennen en op 15 maart 2011 kon (waar anders dan) in Londen aan een verraste Dirk een fraaie hardcover worden uitgereikt. De feestelijkheid werd nog vergroot toen bleek dat Dirk gewoon redactielid blijft en nu reeds hard meewerkt aan het vierde Sailing Letters Journaal. Maar nu eerst iets over zijn eigen album amicorum. De titel van de 145 pagina’s tellende en vele afbeeldingen bevattende bundel luidt Dirck, Michiel en Benedictus en de slaven van Ardra en andere Sailing Letters. Niet alleen de kaft doet sterk denken aan een Sailing Letters Journaal, waarvan tot nu toe drie delen zijn verschenen, maar bovendien kent het boek gedeeltelijk dezelfde opzet. Er staan drie lijvige artikelen in die het HCA-archief in Kew verder ontsluiten, hetgeen zoals bekend het doel van het Sailing Letters-project is. Erik van der Doe schreef het titelverhaal ‘Dirck, Michiel en Benedictus en de slaven van Ardra’. Daarin staan de in 1672 vanuit Suriname gestuurde brieven van een Amsterdamse koopman centraal. Benedictus Marius beschrijft een vreemd voorval in West-Afrika, waarbij niet alleen slaven uit het koninkrijk Ardra (in het tegenwoordige Benin) waren zoekgeraakt, ook het schip waarmee ze vervoerd moesten worden was men daarna kwijt. Zelfs Dirck Wilree, gouverneur van de West-Indische Compagnie (WIC) in Elmina, bemoeide zich ermee. Michiel de Ruyter had eerder de voor de koning van Ardra bestemde kroon op de Engelsen buitgemaakt. Het vermiste schip blijkt met nieuwe slaven naar Tenerife te zijn gegaan en werd op de terugreis naar Amsterdam gekaapt door de Engelsen. Ook het schip waarmee Benedictus’ brieven over het verdwenen schip vanuit Suriname werden verstuurd, is op de terugreis naar patria veroverd. Alle scheepsdocumenten en brieven zijn uiteindelijk beland in het archief van het High Court of Admiralty. Als bijlage bij deze bijdrage is opgenomen de volledige transcriptie van de verhoorvragen uit 1672. Peter de Bode behandelde in zijn artikel ‘Kaping op land’ het verhaal van een raadselachtig ‘Amerikaans’ koopvaardijschip, dat in 1780 door een Engelse kaper werd opgejaagd en genomen in de Oesterbaai op Sint-Maarten. De Amerikanen zagen nog kans om een deel van hun lading aan wal onder te brengen in een woning waarvan de bewoners op dat moment afwezig waren. Dat weerhield de Engelsen er niet van om deze woning leeg te halen. De verklaringen van enkele hoofdrolspelers in deze dubbele huisvredebreuk en een briefwisseling tussen de Hollandse en Engelse commandeurs lezen als een spannend jongensboek. Beide artikelen bevatten in de goede Sailing Letters-traditie de volledige transcripties van de besproken brieven. Perry Moree leverde onder de curieuze titel ‘Het superbe legaat van Tante Pieper en andere mysteries’ een complete en zeer gedetailleerde inventarisatie van een van de HCA-dozen (HCA30/735). Deze doos vol met scheepspapieren en privébrieven uit het begin van de Vierde
4
Engelse Oorlog bevat onder meer de bekende brieven van Aagje Luijtsen (en nog veel meer zeepost uit het bezit van haar man Harmanus Kikkert), maar ook een onbekend handschrift van John Cuthbertson (de bouwer van de grote elektriseermachine in Teylers Museum), een opvallend scabreus gedichtje (in de vorm van een acrostichon) en een mysterieus berichtje over ene Tante Pieper en haar legaat van honderd gulden. Daarnaast worden verzender en geadresseerde van alle brieven in deze doos vermeld en zover mogelijk in context geplaatst. Wie vervoerde de brieven en waarom zijn ze juist in deze doos beland? Naast zoveel serieus onderzoek hebben de auteurs ook alle drie een lichter artikel aangeleverd, met onderwerpen die (in de visie van de redactie) in Dirks interessesfeer liggen: iets over de Nederlandse held en vampierjager Abraham van Helsing, over HMS Bounty-gezagvoerder William Bligh (en een lastige malariamug) en over een zeer opvallende aanwinst van het Zeeuws Genootschap (“om gek van te worden”). Buiten een kleurenfotocollage van de (vele) verrichtingen van Dirk in Kew staat er in de bundel ook een ongepubliceerd artikel van Dirk zelf: ‘Rembrandtjaar. De geschiedenis van een onfortuinlijke leerling’. Deze bijdrage uit 2006 beschrijft het lot van Jan Victors, voormalig leerling van Rembrandt van Rijn en later ziekentrooster in dienst van de VOC.
Het boek is verschenen in een gelimiteerde oplage van vijftien exemplaren. Hiervan zijn exemplaren gedeponeerd in de Universiteitsbibliotheek Leiden, de Zeeuwse Bibliotheek, de bibliotheek van het Maritiem Museum Rotterdam en de KB. Daarnaast is een exemplaar geschonken aan enkele Sailing Letters-prominenten, onder wie Jaap Bruijn, Els van Eijck van Heslinga en Piet van Sterkenburg. Peter de Bode, Erik van der Doe en Perry Moree (eds.), Dirck, Michiel en Benedictus en de slaven van Ardra en andere Sailing Letters (De Heeren Drie, Pijnacker-Zierikzee-Vlaardingen, 2011)
Prize Papers Consortium opgericht Het laatste nieuws is dat op 15 maart 2011 een informele belangengroep is opgericht met de naam Prize Papers Consortium. Het doel van het consortium is, behalve een betere wederzijdse informering over lopende en nieuwe onderzoeksplannen, om nieuwe subsidieaanvragen met
5
verwijzing naar dit consortium te kunnen indienen, waarmee gegarandeerd kan worden dat de aangevraagde middelen aan zoveel mogelijk belangstellenden ten goede zullen komen en dus efficiënt zullen worden besteed. Het is daarbij het voornemen om te proberen de werkzaamheden zodanig over de instellingen te verdelen dat iedere instelling het onderdeel verzorgt dat aansluit bij de eigen kerntaken, in een vorm (inhoudelijk en technisch) waarop door de andere instellingen verder te bouwen is. De betrokken instellingen zijn: Koninklijke Bibliotheek, Nationaal Archief, redactie Sailing Letters Journaal, Universiteit Leiden, University of Cambridge, University College Londen, Fryske Akademy, Meertens Instituut en Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (tevens coördinerend instituut). De KB is vertegenwoordigd door Els van Eijck van Heslinga, de redactie van het Sailing Letters Journaal door Perry Moree. De grootste wens op korte termijn is een overzicht van wat alle betrokkenen momenteel aan materiaal uit de Prize Papers hebben en in welk formaat, en op welke wijze het materiaal is ontsloten. Ook een inventarisatie van ieders specifieke wensen (bijvoorbeeld welk type teksten en welke metadata er nodig zijn) kan worden meegenomen. Sailing Letters krijgt Linschoten-penning En het allerlaatste nieuwtje is misschien wel het mooiste. Zojuist is bekend geworden dat het Sailing Letters-project de zeer prestigieuze Linschoten-penning krijgt. De meer dan honderd jaar oude Linschoten-Vereeniging, genoemd naar Jan Huygen van Linschoten die aan het einde van de zestiende eeuw zijn reisgeschriften publiceerde en daarmee voor de Nederlanders de zeeweg naar Azië openlegde, is vooral bekend door de uitgave van historische reisverhalen in haar serie Werken. Het in 2005 door de KB gestarte Sailing Letters-project kon in 2007 doorgroeien dankzij subsidie van het nationale conserveringsprogramma Metamorfoze, waardoor in ieder geval een deel van het materiaal beschikbaar kon komen in Nederland. In 2008 verscheen het eerste Sailing Letters Journaal. De Linschoten-penning is voor activiteiten en publicaties die bijdragen aan de doelstelling van de vereniging, namelijk het publiceren van reisverhalen als historische bron. Ditmaal bekroont de Linschoten-Vereeniging de initiatiefnemers van het Sailing Letters-project, Els van Eijck van Heslinga en Perry Moree, alsmede de uiting van het project in de Sailing Letters Journalen en daarmee ook de redactie daarvan bestaande uit Erik van der Doe, Perry Moree, Dirk J. Tang en Peter de Bode. De Linschoten-penning wordt op 4 juni 2011 in Lelystad uitgereikt aan Els van Eijck van Heslinga en aan Erik van der Doe namens de redactie van het Sailing Letters Journaal. U hoort er beslist meer van.
Het project Sailing Letters is door de Koninklijke Bibliotheek overgedragen aan het Nationaal Archief. Ook de website Sailing letters komt binnenkort onder beheer van het NA. Aan een nieuwe vormgeving wordt gewerkt. Contactpersoon is Ton van Velzen, email mailto:
[email protected]
6