NIEUWSBRIEF JANUARI 2015 INDEXATIE VAN GRENSBEDRAGEN TOEGELATEN ARBEID BIJ PENSIOEN Wie een rust- of overlevingspensioen geniet, mag nog steeds een beroepsactiviteit als werknemer, ambtenaar of zelfstandige uitoefenen. Dit geldt op voorwaarde dat het beroepsinkomen binnen bepaalde grenzen blijft. Deze grenzen worden vanaf 2014 jaarlijks geïndexeerd. Indien u als gepensioneerde een beroepsactiviteit blijft uitoefenen zal dit echter geen invloed hebben op uw pensioenrechten in het stelsel waarin u bent gepensioneerd. Gepensioneerde heeft de leeftijd van 65 jaar nog niet bereikt Het inkomen is begrensd vóór de leeftijd van 65 jaar. Indien de gepensioneerde het grensbedrag met minder dan 25 % overschrijdt, zal zijn pensioen met een gelijk percentage worden verminderd. Indien het grensbedrag met meer dan 25% wordt overschreden, zal het pensioen worden geschorst voor het volledige kalenderjaar. Gepensioneerde heeft de leeftijd van 65 jaar bereikt Vanaf 65 jaar is er geen sprake meer van een grensbedrag indien de gepensioneerde een loopbaan van minstens 42 jaar (als werknemer, ambtenaar of zelfstandige) had op het ogenblik van zijn pensionering. Voor 2015 gelden volgende grensbedragen:
-1-
65 jaar of meer met jonger dan de jonger dan 65 met vanaf de een kinderlast wettelijke enkel een wettelijke loopbaan pensioen-leeftijd overlevings-pensioen pensioen-leeftijd van 42 jaar of meer werknemer neen (bruto) ja
EUR EUR 11.689 22.680
zelfstandige
EUR 18.144
EUR 22.509
EUR 27.379
geen beperking
neen
EUR 6.234
EUR 14.515
EUR 18.007
EUR 9.351
EUR 18.144
EUR 21.903
geen beperking
(netto) ja
EUR 7.793
geen beperking
geen beperking
De Rijksdienst voor Pensioenen zal vanaf 2015 eveneens rekening houden met opzegvergoedingen, ontslagvergoedingen en verbrekingsvergoedingen bij het berekenen van de beroepsinkomsten. Deze vergoedingen worden gespreid over de periode waarop ze betrekking hebben. Dit wil concreet zeggen dat de vergoedingen vanaf nu wel worden opgenomen in de inkomsten waar de Rijksdienst voor Pensioenen rekening mee gaat houden. Dit kan tot gevolg hebben dat de gepensioneerde een deel of zelfs zijn gehele pensioen zal verliezen, omdat het grensbedrag wordt overschreden. Dit is niet het geval indien de gepensioneerde zich in de situatie bevindt, waar het toegelaten is om onbeperkt bij te verdienen. Het Regeerakkoord voorziet dat alle gepensioneerden die de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar hebben bereikt, onbeperkt mogen bijverdienen. Dit geldt eveneens voor alle gepensioneerden die een loopbaan van 45 jaar kunnen bewijzen, ongeacht de leeftijd. De regeling met betrekking tot toegelaten arbeid voor gepensioneerden zal dus met andere woorden nog worden versoepeld. Opgelet: op dit moment is er van deze versoepeling nog geen officiële publicatie in het Belgische Staatsblad. Wij houden u verder op de hoogte zodra deze wijzigingen officieel gepubliceerd zijn. Bron: Ministerieel besluit van 11 december 2014 tot aanpassing van de jaarbedragen bedoeld in artikel 64, §§ 2 en 3 van het KB van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, B.S. 19 december 2014. AANPASSING LEER- EN STAGEVERGOEDING VANAF 1 JANUARI 2015 De leer- en stagevergoedingen zijn gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer en worden dan ook jaarlijks op 1 januari aangepast. 1) Leervergoedingen
-2-
Vanaf 1 januari 2015 gelden de volgende maandelijkse minimale leervergoedingen verschuldigd aan leerlingen met een erkende leerovereenkomst in de Vlaamse Gemeenschap: Jongeren minder dan 18 jaar tijdens het eerste jaar
EUR 317,78/maand
tijdens het tweede jaar
EUR 423,71/maand
tijdens het derde jaar
EUR 520,08/maand
Jongeren vanaf 18 jaar tijdens het eerste jaar
EUR 423,71/maand
tijdens het tweede jaar
EUR 476,68/maand
tijdens het derde jaar
EUR 520,08/maand
In overeenstemming met het Besluit op de Leertijd mag de leervergoeding niet hoger liggen dan de kinderbijslaggrens. Die bedraagt momenteel EUR 520,08. Dit is dan ook de reden dat de leervergoeding van het 3 de jaar van de leertijd begrensd wordt tot EUR 520,08. 2) Stagevergoedingen Vanaf 1 januari 2015 gelden voor stageovereenkomsten de volgende maandelijkse minimale stagevergoedingen verschuldigd aan voltijdse stagiairs met een erkende stageovereenkomst betreffende de ondernemersopleiding in de Vlaamse Gemeenschap: tijdens het eerste jaar
EUR 721,74/maand
tijdens het tweede jaar
EUR 852,97/maand
tijdens het derde jaar
EUR 984,19/maand
PROGRAMMAWET VAN 19 DECEMBER 2014 GEPUBLICEERD In het Belgisch Staatsblad van 29 december 2014 werd de Programmawet van 19 december 2014 gepubliceerd. Hieronder zullen we de voor u meest voorname onderwerpen bespreken. 1. Forfaitaire beroepskosten In België zijn de lasten op arbeid te hoog. Daarom heeft men beslist om in 2015, maar ook in 2016 het bedrag van de forfaitaire beroepskosten voor de werknemers te verhogen. Dit heeft tot gevolg dat de werknemers hun nettoloon zullen zien stijgen. De aanpassing van de schalen van de forfaitaire beroepskosten zal rechtstreeks worden doorgerekend in de bedrijfsvoorheffing. Werknemers hebben automatisch recht op dit wettelijk forfait voor de kosten gemaakt in het kader van hun beroep, tenzij men natuurlijk de werkelijke beroepskosten bewijst.
-3-
2. Wijziging in geplande verhoging vrijstelling bedrijfsvoorheffing voor nacht- en ploegenarbeid Indien u als werkgever uw werknemers tewerkstelt in een systeem van nacht- en/of ploegenarbeid kan u onder bepaalde voorwaarden genieten van een specifieke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Concreet wil dit zeggen dat u als werkgever de normale bedrijfsvoorheffing moet inhouden op het loon van de betrokken werknemers, maar een bepaald percentage hiervan niet moet doorstorten aan de belastingdienst. De wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het Pact voor Competitiviteit, Werkgelegenheid en Relance had een verhoging van de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voorzien: * Vanaf 1 januari 2015 tot 18% voor nacht- en/of ploegenarbeid en tot 20,2% voor een volcontinu arbeidssysteem * Vanaf 1 januari 2017 tot 20,4% voor nacht- en/of ploegenarbeid en tot 22,6% voor een volcontinu arbeidssyteem * Vanaf 1 januari 2019 tot 22,8% voor nacht- en/ of ploegenarbeid en tot 25% voor een volcontinu arbeidssysteem De regering Michel I heeft de verhoging van 1 januari 2015 uitgesteld tot 1 januari 2016. De verhoging die voorzien was in 2017 door de relancewet zal op zijn beurt worden vervroegd naar 1 januari 2016. Dit betekent dus concreet voor: - nacht- en/of ploegenarbeid: vanaf 1 januari 2016
20,4%
vanaf 1 januari 2019
22,8%
- volcontinu arbeidssysteem: vanaf 1 januari 2016
22,6%
vanaf 1 januari 2019
25%
3. Wijziging geplande verhoging structurele lastenvermindering De structurele lastenvermindering is een maatregel waardoor de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid verminderd worden. De structurele vermindering stemt overeen met een forfaitair bedrag per kwartaal en per werknemer dat varieert in functie van de categorie waartoe de werknemer behoort, zijn kwartaalloon en het volume van zijn arbeidsprestaties. We kunnen 3 categorieën onderscheiden: - categorie 1: alle werknemers die niet tot categorie 2 of 3 behoren;
-4-
- categorie 2: de Sociale Maribelsectoren; - categorie 3: de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen. De regering Di Rupo had aangekondigd dat het forfaitair bedrag van de structurele verminderingen voor de 1 ste categorie zou verhoogd worden met telkens 14 euro: - vanaf 1 januari 2015: 476,60 euro; - vanaf 1 januari 2017: 490,60 euro; - vanaf 1 januari 2019: 504,60 euro. Bijkomend werd door deze regering ook voorzien in een verhoging van de lageloongrens S0 die gebruikt wordt voor de berekening van de structurele vermindering: - vanaf het 1ste kwartaal 2015: verhoging met 480 euro en een bijkomende verhoging met 2% voor elke indexering van de loongrenzen die zich voordeed in 2014; - vanaf het 1ste kwartaal 2017: verhoging met 480 euro en een bijkomende verhoging met 2% voor elke indexering van de loongrenzen die zich voordeed in 2014-2016; - vanaf het 1ste kwartaal 2019: verhoging met 480 euro en een bijkomende verhoging met 2% voor elke indexering van de loongrenzen die zich voordeed in 2014-2018. De verhogingen die voorzien waren voor 2015, zullen nu uitgesteld worden tot 2016. 4. Wijziging geplande versterking fiscale werkbonus Dankzij de fiscale werkbonus worden werknemers met een laag loon ondersteund door een vermindering van de bedrijfsvoorheffing. Hiervoor komen alle werknemers in aanmerking die recht hebben op de sociale werkbonus, een vermindering van de RSZ-werknemersbijdragen. De fiscale werkbonus is dan ook een percentage van de sociale werkbonus die men heeft genoten. Sinds april 2014 bedraagt de fiscale werkbonus 14,40%. De regering Di Rupo had aangekondigd om de fiscale werkbonus stapsgewijs te versterken: - vanaf 1 januari 2015: 20,15%, met een maximumbedrag van 280 euro op jaarbasis; - vanaf 1 januari 2017: 25,91%, met een maximumbedrag van 360 euro op jaarbasis; - vanaf 1 januari 2019: 31,66%, met een maximumbedrag van 440 euro op jaarbasis. De regering Michel I besliste echter om enerzijds de voorziene versterking van de fiscale werkbonus vanaf 2015 uit te stellen tot 2016 en anderzijds om de geplande verhoging vanaf 1 januari 2017 te vervroegen naar 1 januari 2016.
-5-
Dit betekent dus concreet: fiscale werkbonus
bedrag (max.) op jaarbasis
vanaf 1 januari 2016
25,91%
360 euro
vanaf 1 januari 2019
31,66%
440 euro
5. Arbeidsongeschiktheid Met betrekking tot het onderwerp arbeidsongeschiktheid zijn er een 4-tal maatregelen te vermelden: - men gaat uit van een positieve benadering aangaande het onderzoek naar de arbeidsongeschiktheid. Dit betekent concreet dat men bij een onderzoek niet meer uitgaat van het idee dat de werknemer arbeidsongeschikt is voor een welbepaalde functie, maar eerder wat de werknemer wel nog kan; - herziening van de berekeningswijze van het bedrag van de uitkering wegens arbeidsongeschiktheid. Dit bedrag zal vanaf nu berekend worden op basis van een referentieperiode van 4 kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van de arbeidsongeschiktheid. De werknemer zal een equivalent van 60% van zijn brutoloon ontvangen gedurende een jaar; - de verlenging van de wachttijd tot 12 maanden; - herziening van de uitkering die werkzoekenden ontvangen tijdens de eerste 6 maanden van hun primaire ongeschiktheid. Vanaf 1 januari 2015 is er een plafond ingevoerd. Voortaan zullen de uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid van een werkzoekende immers worden beperkt tot de uitkeringen waarop betrokkene recht zou hebben indien hij voÌoÌr het begin van zijn arbeidsongeschiktheid werknemer zou zijn geweest. 6. Verhoging van de doelgroepvermindering eerste aanwervingen De doelgroepvermindering voor eerste aanwervingen is een maatregel waardoor werkgevers uit de privésector voor hun eerste vijf aanwervingen gedurende een bepaalde periode minder sociale zekerheidsbijdragen moeten betalen. Het bedrag van de vermindering en de periode gedurende dewelke deze kan genoten worden, is verschillend naar gelang het gaat om een eerste, tweede, derde, vierde of vijfde werknemer. Vanaf 1 januari 2015 zullen de verminderingen van de werkgeversbijdragen voor de eerste drie aanwervingen verhoogd worden met 50 euro per kwartaal: eerste 5 kwartalen
4 volgende kwartalen
4 laatste kwartalen
1 ste werknemer
EUR 1.550
EUR 1.050
EUR 450
2 de werknemer
EUR 1.050
EUR 450
EUR 450
3 de werknemer
EUR 1.050
EUR 450
EUR 0
4 de en 5 de werknemer
EUR 1.000
EUR 400
EUR 0
-6-
7. Pensioenen van de grens- en seizoenswerknemers De pensioenen die in België worden betaald aan werknemers die werken in het buitenland (en hun hoofdverblijfplaats in België hebben) zonder dat er hiervoor een Belgische bijdrage wordt betaald, zullen voor de pensioenen die effectief ten vroegste vanaf 1 januari 2015 zijn ingegaan minder gunstig zijn. Meer nog, ze zullen na verloop van tijd zelfs worden geschrapt. Er zal wel een uitzondering gelden voor de weduwen en weduwnaars. 8. Pensioenbonus De pensioenbonus, namelijk de verhoging van het pensioenbedrag, is vanaf 1 januari 2015 afgeschaft. Enkel werknemers die voÌoÌr 1 december 2014 voldeden aan de voorwaarden om het vervroegd rustpensioen als werknemer te verkrijgen of die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt en een loopbaan van minstens 40 kalenderjaren konden bewijzen, kunnen nog gebruik maken van de pensioenbonus. 9. Minimumpensioen De verschillen met betrekking tot het minimumpensioen tussen werknemers en zelfstandigen zullen worden weggewerkt. Concreet zal vanaf 1 augustus 2016 het bedrag van het minimumpensioen voor alleenstaanden en gehuwden en het bedrag van het minimumpensioen voor een overlevingspensioen worden gelijkgesteld met de bedragen van het gegarandeerd minimumpensioen voor werknemers. Bron: Programmawet (1) van 19 december 2014, B.S. dd. 29 december 2014 VERMIJD LAATTIJDIGE DIMONA-AANGIFTEN! Bij de aanwerving van een nieuwe werknemer en bij de uitdiensttreding van een bestaande werknemer is elke werkgever verplicht een elektronische DIMONA-aangifte te doen. Bij een aanwerving moet de aangifte uiterlijk gebeuren vÏÏr de indiensttreding. Bij een uitdiensttreding moet de aangifte uiterlijk gebeuren op de eerstvolgende werkdag. Gebeurt de DIMONA-aangifte niet of niet tijdig, dan kan de werkgever bestraft worden met een strafrechtelijke sanctie of een administratieve geldboete. Daarnaast kan de werkgever ook verplicht worden om een solidariteitsbijdrage aan de RSZ te betalen. Deze inbreuken kunnen vastgesteld worden door de verschillende diensten van de sociale inspectie. Onder strafrechtelijke sanctie wordt verstaan: - een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar en/of; - een strafrechtelijke geldboete van EUR 600 tot EUR 6000. De administratieve geldboete kan vastgelegd worden tussen EUR 300 en EUR 3000. De bedragen van deze geldboeten moeten echter wel vermenigvuldigd worden met de wettelijke opdeciemen (momenteel x 6). Ze moeten eveneens vermenigvuldigd worden met het aantal vastgestelde inbreuken.
-7-
Daarnaast kan er ook nog een solidariteitsbijdrage opgelegd worden door de RSZ. Dit bedrag is in principe gelijk aan 3 maal de basisbijdragen op het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, maar met een minimumbedrag van EUR 2500 per werknemer. Dit minimumbedrag is afhankelijk van de evolutie van de gezondheidsindex waardoor het elk jaar aangepast wordt. Dit bedrag wordt vervolgens verminderd: - met het totaal aan verschuldigde bijdragen voor de effectieve prestaties die voor de betrokken werknemer wel zijn aangegeven; - in verhouding met de deeltijdse prestaties, indien de werkgever de materiële onmogelijkheid om voltijdse prestaties te verrichten kan aantonen. Voor 2015 wordt het minimumbedrag van deze solidariteitsbijdrage gebracht op EUR 2717,95 per werknemer. Sedert 1 april 2010 kunnen ook werknemers in bepaalde gevallen een administratieve geldboete opgelegd krijgen. PC 218: INDEXERING MET 0,03% OP 1 JANUARI 2015 De minimumlonen en de effectieve lonen van de werknemers tewerkgesteld in PC 218 (ANPCB Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de Bedienden) worden met ingang van 1 januari 2015 geïndexeerd met 0,03%. De wetgeving met betrekking tot de door de regering aangekondigde indexsprong werd immers nog niet gepubliceerd. Sinds 2006 worden alle lonen van de bedienden van PC 218 jaarlijks op 1 januari geïndexeerd volgens een bepaalde formule. Het resultaat van deze formule geeft nu dus het definitieve percentage van de indexaanpassing vanaf 1 januari 2015, nl. 0,03%. BEDRIJFSWAGENS: DE REFERENTIE-CO2-UITSTOOT VOOR 2015 IS GEPUBLICEERD Wanneer een werkgever een bedrijfswagen ter beschikking stelt aan zijn werknemer die deze wagen ook mag gebruiken voor privé-doeleinden, dan ontstaat er een belastbaar voordeel van alle aard in hoofde van de werknemer. Sinds 1 januari 2012 wordt het voordeel van alle aard van bedrijfswagens forfaitair bepaald aan de hand van de volgende formule: [ ((cataloguswaarde x correctiecoëfficiënt) x 6/7) x CO 2 -coëfficiënt ] = voordeel in natura bedrijfswagen op jaarbasis In de berekening van het voordeel van alle aard is de CO 2 -coëfficiënt een belangrijke factor. Deze coëfficiënt wordt jaarlijks herzien op basis van de globale evolutie van de CO 2 -uitstoot van het nationale bedrijfswagenpark.
-8-
De basis-CO 2 -coëfficiënt bedraagt 5,5% voor de referentie-CO 2- uitstoot. Voor inkomstenjaar 2014 was de referentie-CO 2- uitstoot 93 gr/km voor voertuigen met een dieselmotor en 112 gr/km voor voertuigen met een benzine-, LPG- of aardgasmotor. Als de effectieve CO 2 -uitstoot van de bedrijfswagen hoger ligt dan de referentie-uitstoot, dan wordt de coëfficiënt verhoogd met 0,1% per CO 2 -gram boven deze referentie-uitstoot, met een maximum van 18%. Ligt de CO 2 -uitstoot van de bedrijfswagen lager dan de referentie-uitstoot, dan wordt de coëfficiënt verminderd met 0,1% per CO 2 -gram onder de referentie-uitstoot, met een minimum van 4%. Vanaf inkomstenjaar 2014 bepaalt de Koning jaarlijks de referentie-CO 2 -uitstoot in functie van de gemiddelde CO 2 -uitstoot over een periode van 12 opeenvolgende maanden die eindigt op 30 september van het jaar voorafgaand aan het belastbaar tijdperk. De referentie-CO 2 -uitstoot voor inkomstenjaar 2015 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 22 december 2014. Het nieuwe KB is van toepassing op de vanaf 1 januari 2015 toegekende voordelen van alle aard. Door dit KB daalt de referentie-CO 2 -uitstoot voor 2015 tot 91 gr/km voor voertuigen met een dieselmotor en tot 110 gr/km voor voertuigen met een benzine-, LPG- of aardgasmotor. Deze daling heeft als gevolg dat het belastbaar voordeel van alle aard van de bedrijfswagens in 2015 opnieuw zal stijgen ten opzichte van vorig jaar. Voor 2014 was het minimumbedrag van het voordeel van alle aard van bedrijfswagens vastgesteld op EUR 1250. Het minimumbedrag voor 2015 zal wellicht hetzelfde blijven, maar dit moet wel nog bevestigd worden in het Belgisch Staatsblad. Bron: KB van 16 december 2014 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de voordelen van alle aard voor het persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gesteld voertuig (1), B.S. 22 december 2014, 2 de editie. LONEN EN INDEXATIES JANUARI 2015 - VOORLOPIGE LIJST documenten/201501 Lonen en indexaties januari 2015 Voorlopige lijst.pdf disclaimer De verstrekte informatie wordt u op vrijwillige basis verleend. We proberen steeds de juridische actualiteit met de grootste aandacht en zorgvuldigheid te behandelen. Gelet op onze middelenverbintenis als sociaal secretariaat, wijzen we elke aansprakelijkheid af voor schade van welke vorm dan ook die voortvloeit uit het gebruik van de aangeboden informatie. De aangeboden informatie is uitsluitend bestemd voor informatievergaring. Openbaarmaking, vermenigvuldiging, verspreiding en/of verstrekking van de op deze website verstrekte informatie aan derden buiten onze wil om, is niet toegestaan.
-9-