Nieuwsbrief zomer 2009
Het Jubileumjaar van het Mentorproject Het afgelopen schooljaar was een bijzonder jaar voor de SKC. Ongeveer honderdvijftig stagiaires, honderd vrijwilligers, en twaalf coördinatoren hebben zich ingezet om van het jubileumjaar van het Mentorproject een succes te maken. En dit alles onder leiding van een nieuwe directeur. Wat in 1998 was begonnen als kleinschalig initiatief op drie scholen, is gegroeid tot een project dat in het afgelopen schooljaar 1570 leerlingen op 50 scholen in zeven verschillende stadsdelen ondersteund, onderwezen en geholpen heeft. En dit vanuit de visie dat begrip en respect voor elkaar bewerkstelligd kan worden door kennis van en over elkaar. Niet door verschillen te benoemen, maar door positief samen te werken aan een betere toekomst. Niet alleen de schaal waarop het Mentorproject gegeven wordt is in de loop van de 10 jaar veranderd. De SKC heeft zich ontwikkeld tot een “learning organization” en heeft vele experimenten tot succesverhalen vertaald. Zo is het Mentorproject zowel in diepte als in breedte gegroeid. Dat heeft geresulteerd in een Integrale Aanpak Mentoring. Het traject in groep 7 en 8 is doorgetrokken naar het eerste en tweede jaar van het Voortgezet Onderwijs onder de noemer Leer
en Huiswerkbegeleiding (LHB). Na de eerste twee jaren van het Voortgezet Onderwijs nemen de leerlingen deel aan het traject Monitoring. Binnen dit traject worden ze twee tot zes keer per schooljaar individueel gemonitored door een mentor van de SKC. Het doel van de Monitoring (MON) is het eventueel opvangen van signalen die kunnen duiden op vroegtijdig schoolverlaten en het kunnen registreren van de gang van zaken met betrekking tot het verloop van de schoolcarrière van de leerlingen. Naast de groepsmentoraten en de nazorgtrajecten LHB en MON heeft de SKC ook een methode ontwikkeld voor individuele mentoraten, de Individuele Coaching (IC). Deze methode is ontwikkeld voor leerlingen die meedoen aan het Mentorproject, maar zich niet goed kunnen handhaven binnen een groepsproces. Deze leerlingen worden in samenspraak met de basisschool geselecteerd en wekelijks ondersteund binnen het IC traject. Behalve bovengenoemde productontwikkelingen heeft de SKC haar stakeholders aanzienlijk weten uit te breiden. Daar waar de SKC voorheen alleen te maken heeft gehad met basisscholen werkt het nu samen met acht Voortgezet Onderwijsinstellingen, heeft het uitstekende
banden met Hogeschool van Amsterdam, InHolland en Fontys Hogeschool en heeft onlangs de eerste contacten gelegd met de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam. Het Mentorproject is met 1570 leerlingen het grootste project van SKC, maar laten we niet vergeten dat het Weekendstudentproject ook een fantastisch jaar heeft beleefd. Onder leiding van coördinator Lorenzo van Dijk zijn ook hier dit jaar een aantal belangrijke verbeteringen in geweest (zie pg. 8). Ook het project Jouw School Mijn School heeft het afgelopen jaar met succes ruim 80 leerlingen en 120 ouders van drie scholenparen bij elkaar gebracht (zie pg. 7). Als wij vooruitkijken naar het komend schooljaar dan kunnen we stellen dat we de stijgende lijn vast willen houden. Een van de speerpunten voor volgend jaar zal een betere herkenbaarheid en communicatie naar buiten zijn. Deze zomer zal de website van SKC (www.skcnet.nl) ingrijpend verbeterd worden. Er zullen daar te zijner tijd videoverslagen te vinden zijn van het Voetbaltoernooi (pg. 3) en de conferentie Tussen orthodoxie en professionaliteit (pg. 5). Wij wensen allen tot besluit een fijne zomer toe! - Het team van de SKC
1
Jubileumfeest 10 jaar Mentorproject Op 10 oktober 2008 werd door SKC ter gelegenheid van het 10-jarig jubileum van het Mentorproject een feest gegeven voor alle betrokkenen. Hoe betrokken de genodigden waren bleek wel uit de hoge opkomst van allerlei pluimage: stadsdeelvoorzitters, wethouders, schooldirecteuren, leerkrachten, (oud-) mentoren, vertegenwoordigers van diverse fondsen, raden en stichtingen, vrienden en familie waren samen gekomen om het Mentorproject te vieren en om afscheid te nemen van haar ’vader’, Mimoun Ouariachi. Hij was in 1998 de eerste coördinator van het Mentorproject, en sinds 2004 directeur van de destijds opgerichte SKC. De feestelijke avond werd ingeluid met een heerlijk buffet, waarna diverse sprekers waaronder Achmed Marcouch, Martin Verbeet, en Jet Bussemakers het belang van het Mentorproject benadrukten. Hierna nam de oud-directeur van SKC het woord om zijn terugblik te geven op tien jaar Mentorproject. Zijn rede werd afgesloten met de symbolische overdracht van de ’SKC-sleutel’ aan de huidige directeur, Reda Belkadi. Er volgde een optreden van Amina, een oud-leerlinge van het mentorproject die a-capella het prachtige ‘greatest love of all’ van Whitney Houston ten gehore bracht. Het applaus dat haar na afloop gegeven werd moet tot voorbij het Oosterpark te horen zijn geweest, en de tijd was aangebroken voor het aansnijden van het desert: een speciale jubileumtaart. Deze werd met smaak genuttigd terwijl geluisterd kon worden naar een daverend optreden van de VP-band. Er volgde een fantastisch dansoptreden van leerlingen van Santenkraam/Kruispunt, die deze speciaal voor dit feest hadden ingestudeerd. In de weken van aanloop naar dit feest hadden Mentorproject-leerlingen uit de groepen 8 van alle basisscholen elk een lapje versierd met een tekening of felicitatie voor het Mentorproject. Al deze lapjes werden samengeknoopt en vormden een deken, zoals het Mentorproject als een warme deken over de stad ligt. Deze werd nu onder tromgeroffel onthuld voor het nieuwsgierige publiek. En terwijl de VP-band nog meer nummers ten gehore bracht werd de laatste ceremonie voorbereid: de gasten hadden bij binnenkomst elk op een gekleurd kaartje hun wens geschreven voor de toekomst van het Mentorproject.Deze kaartjes werden nu aan balonnen gebonden en om tien over tien ‘s avonds werden deze losgelaten in de zoele Amsterdamse avondlucht. Het feest was hiermee echter nog niet teneinde want er kon nog gedanst worden op de muziek van de onvermoeibare VP-band. Het was een memorabele avond en een fantastisch jubileumfeest. Het enige minpuntje was misschien dat de SKC in haar bescheidenheid een iets te kleine locatie had gekozen.
2
Het 10 jaar Mentorproject Voetbaltoernooi Zaterdag 13 juni was de zomerse zon al vroeg op, net als driehonderd leerlingen, zestig mentoren, zes scheidsrechters en twaalf coördinatoren. Het gras was nog vochtig van de frisse ochtenddauw toen de eerste teams de velden van sportclub Voorland in Amsterdam Oost betraden om te komen strijden om de winst van het eerste SKC Mentorproject voetbaltoernooi. Gehouden ter ere van het 10-jarig bestaan van het Mentorproject in Amsterdam. Wekenlange voorbereiding ging er aan dit toernooi vooraf en weldra zou de strijd om de gouden trofee losbarsten. De fotografe poetste nog eens de lens van haar camera, de videofilmer filmde reeds en via grote luidsprekers verwelkomde de toernooileider de jonge atleten en hun begeleiders. Totaal 28 scholenteams zouden tegen elkaar strijden. Eerst in de poulewedstrijden welke aangekondigd zouden worden zodra alle teams gearriveerd zouden zijn. De scheidsrechters ondertussen, inspecteerden nog eenmaal de velden en de netten van de goals, namen nog eens de regels door en besloten dat kaarten in dit toernooi niet gegeven zouden worden. Op een tafel bij de kantine stonden de te behalen trofeeen – de fairplaycup, en de bekers voor plaats drie tot en met één – glimmend gepoetst te wachten tot een dag van strijd hun winnaars bepaald zou hebben. Het werd steeds drukker op de velden, en de eerste teams liepen vast warm en trapten vast een balletje rond. Adviezen werden gegeven door de ouders die gekomen waren om de kinderen aan te moedigen, ‘laat de bal het werk doen!’ – ‘speel langs de lijnen!’ Hoe meer teams arriveerden, hoe luider de kakofonie. Totdat deze overstemd werd door de toernooileider die aankondigde dat de wedstrijden weldra aan zouden vangen. De teams begaven zich naar de velden en de spelers namen hun positie in. Een zekere spanning hing in de lucht: geen van de teams wist hoe sterk hun tegenstander zou zijn. De scheidsrechters kregen een sein en tegelijk gingen zeven wedstrijden van start. En al snel schalden de eerste vreugdekreten over de velden: er werd gescoord links en rechts, stiftballetjes, kopballen en strak in de linkerkruising. Andere doelen werden door de keepers met verve schoongehouden, lobjes werden gevangen, schoten met de vuisten gekeerd en telkens wanneer het gevaar geweken was nam de keeper de complimenten van teamgenoten en publiek met bescheiden trots in ontvangst. De veldspelers lieten on-
dertussen geen genade voor hun spieren; snel als de weerlicht sprintten ze om de bal te halen, hoog in de lucht werd gesprongen om de bal met het hoofd te spelen. Als er dan een aanval stukgelopen was op een sterke verdediging moest er onmiddellijk omgeschakeld worden, het eigen doel moest nu verdedigd worden en de winst veilig gesteld. De atleten spaarden zichzelf niet; na de wedstrijd zou er genoeg tijd zijn om uit te rusten. Waar het nu om ging was de winst in de eerste poulewedstrijd! Na twee keer 10 minuten klonk het einde-wedstrijd signaal, gevolgd door overwinningsgejuich en teleurstellingsstilte. Nieuwe teams betraden de velden voor de tweede wedstrijd in de poule terwijl de kinderen van de eerste wedstrijden zich wat rust konden veroorloven in de schaduw. De scheidsrechters bliezen hun fluitjes, en de strijd barstte weer los… Er waren vier teams in iedere poule, en zes wedstrijden werden gespeeld. En terwijl de toernooileiding de wedstrijduitslagen berekende werden ook de gegevens verzameld voor de belangrijkste prijs: de fairplaycup. De scheidsrechters hadden van elk team bijgehouden hoe er gespeeld werd, hadden notities gemaakt van overtredingen, en van uitingen van bijzonder sportief gedrag. Deze aantekeningen werden nu verzameld en met elkaar vergeleken. De scheidsrechters overlegden nog even onderling en werden het eens: De spelers van basisschool de Kaap hadden zich het sportiefst betoond en de tijdens het Mentorproject opgedane sociale vaardigheden het best laten zien aan de scheidsrechter. Met recht uitgelaten bestormden zij het podium waar zij de trofee in ontvangst mochten nemen. Na een korte toespraak van de directeur van SKC, dhr. Belkadi, konden zij hun beker laten zien aan het publiek. De uitslagen van de poulewedstrijden werden bij elkaar opgeteld en gedeeld. De kwartfinalisten werden bekend gemaakt en na een half uur pauze was de tijd aangebroken om de strijd voort te zetten. Acht teams waren nu nog in de race, waarvan slechts één de hoofdprijs zou kunnen bemachtigen. De vier wedstrijden werden tegelijk gespeeld en na een hevige (vervolg op pg. 4)
3
strijd bleven van de acht nog maar vier teams over: de Schalmei, de Nellestein, de Schakel en de Paulusschool. De spelers werd wat rust gegund om zich klaar te maken voor de volgende twee wedstrijden: die om de derde plaats, en natuurlijk de finale om de eerste en tweede plaats. De zon stond hoog aan de hemel en brandde op de atleten die inmiddels al zes wedstrijden gespeeld hadden. Het ging er nu om wie de langste adem had. De Nellestein streed tegen de Schalmei om de derde plaats en het was een bloedstollend spannende wedstrijd die uiteindelijk met 3 tegen 1 gewonnen werd door de Nellestein. De finale om de eerste plaats was tussen de Schakel en de Paulusschool. Al vroeg in de wedstrijd verkeek de keeper van de Schakel zich op een stuiterballetje van de Paulusschool. En dit eerste doelpunt bleek de voorbode van een doelpuntenregen: bij rust was het 3-0. In de tweede helft bleek dat de Schakel het nog niet op wilde geven; en het eerste tegendoelpunt was al snel een feit. Dat de Paulusschool toch te sterk was bleek uit de uiteindelijke overwinning van 4-1.
de kinderen was er een kinderopvang geregeld. Langzaamaan kwamen er ouders binnendruppelen met heerlijke gerechten. Om één uur startte de eerste workshop Op 14 juni had SKC een ouderparticipa- met een opkomst van een twintigtal ouders. tiebijeenkomst georganiseerd voor ouders Er was voor Turkse en Arabische vertaling van de Kaap, de Kraanvogel en de Kraal- gezorgd, waardoor iedereen kon begrijmet als doel de betrokkenheid van ouders pen waar het over ging. bij de opleiding van hun kind te vergroten. Daarnaast wilden we de ouders een kijkje In de eerste workshop werd uitgelegd wat laten nemen in de begeleiding die hun de kinderen te wachten staat in het voortkinderen bij het Mentorproject krijgen. gezet onderwijs. Tegenwoordig zijn er veel stromingen waar je uit kan kiezen en het Er waren drie workshops met verschillende opleidingssysteem zit vrij ingewikkeld in thema’s, namelijk: elkaar. Het is voor de ouders zeer belang-Voortgezet onderwijs rijk dat ze weten wat er bij het kind speelt. -Improviseren -Pesten & faalangst Met de workshop improviseren hebben we de ouders op een speelse wijze kennis laDeze onderwerpen worden tijdens het ten maken met improviseren. We hebben Mentorproject ook behandeld. De workde ouders uitgelegd hoe ze kunnen presenshops waren natuurlijk wel aangepast aan teren en feedback aan elkaar kunnen gede ouders. ’s Middags om twaalf uur beven. Daarna hebben we een oefening gegonnen we met een lunch, waarbij de ou- daan, waarbij de ouders met behulp van ders gevraagd is iets mee te nemen. Voor een voorwerp een verhaal moesten vertel-
Ouderparticipatie Oost/ Watergraafsmeer
len. In het begin vonden de ouders dit lastig, maar tenslotte kwamen ze zelf voor de groep staan! De ouders gaven aan door de workshop beter begrip te hebben gekregen van de verlangde vaardigheden van hun kind en het belang van de ondersteuning van het Mentorproject hierbij. Bij de workshop over pesten & faalangst was ook voor een interactieve werkvorm gekozen. De ouders brachten zelf veel in en deden actief mee! Veel signalen die beschreven werden over kinderen die gepest worden of faalangst hadden werden door de ouders herkend. Na de workshop gaven ouders aan er echt iets aan gehad te hebben en iets met deze informatie te gaan doen. Kortom; ondanks het geringe aantal ouders was het een geslaagde middag en is het doel – namelijk de ouderbetrokkenheid vergroten – behaald. De SKC wil dit project in de toekomst zeker voortzetten.
4
Tussen orthodoxie en professionaliteit “Ik heb bewust voor deze kleding gekozen. Vanwege mijn geloof geef ik ook geen handen aan mannen. Ik respecteer het natuurlijk wanneer mensen andere keuzes maken en ik besef ook dat ik zo niet voor alle banen in aanmerking kom. Maar, dit hoort bij mij, het is mijn keuze, omdat ik denk dat het van mijn geloof zo moet.” Aan het woord is Habiba, een orthodoxe moslima met een Amsterdamse tongval. Zij is samen met enkele vriendinnen als mentor van basisschoolleerlingen werkzaam bij de Amsterdamse Stichting voor Kennis en Sociale Cohesie (SKC). Ze reageerde tijdens de conferentie ‘Tussen orthodoxie en professionaliteit op de stelling van Ruud Drupsteen (directeur van de Amsterdamse Parnassia praktijkschool) dat hij geen personeel aanneemt dat weigert een hand te geven. Drupsteen: “Ik respecteer het wanneer mensen uit religieuze overtuigingen geen hand geven, maar niet bij mij op school. Wij bereiden onze leerlingen voor op deelname aan de Nederlandse samenleving. Daarin is het normaal dat je elkaar een hand geeft. Onze docenten moeten aan de leerlingen het goede voorbeeld geven. Ze moeten dus ook een hand geven.” De conferentie werd op 10 juni georganiseerd door ACB Kenniscentrum en de Stichting voor Kennis en sociale Cohesie (SKC). Deze laatste stichting is voortgekomen uit een project van de voormalige Turkse en Marokkaanse adviesraden. Het project is al 10 jaar een groot succes: inmiddels begeleiden meer dan 200 mentoren van het SKC ruim 1500 Amsterdamse leerlingen op 50 verschillende scholen in het basis- en voortgezet onderwijs.
(Tekst: Ewoud Butter, ACB Kenniscentrum)
Aanvankelijk waren het vooral Turkse en Marokkaanse studenten die als mentor actief waren voor de SKC, maar het team van de SKC is in de loop der tijd steeds multietnischer geworden. De laatste jaren krijgt de SKC steeds vaker te maken met islamitische mentoren die wegens geloofsovertuiging mensen van de andere sekse geen hand geven. Voor de ‘religieus-neutrale’ SKC was dit aanleiding om samen met ACB Kenniscentrum een conferentie over islamitische orthodoxie in het onderwijs te organiseren. Pedagoog en filosoof Henk Blenkers was één van de sprekers tijdens de conferentie. Volgens hem moet orthodoxie niet gelijk worden gesteld aan radicalisering. Dat jongeren op zoek zijn naar een identiteit en daarbij terechtkomen bij radicale stromingen is volgens hem ook niet exclusief voor islamitische jongeren. Volgens Blenkers zijn er in het Oosten van Nederland, maar ook in de neue Bundesländern (voormalig Oost-Duitsland) grote groepen extreemrechtse jongeren, die ‘sterker en gevaarlijker’ zijn dan islamitische jongeren.
socialiseren, maar ook emanciperen. Volgens Blenkers dienen docenten radicaal gedrag niet te snel te veroordelen, maar moeten ze zich openstellen voor de gedachten en normeringen die achter dat gedrag liggen. Docenten moeten zich bewust zijn van hun eigen sociale omgeving en hun eigen dominante kaders en macht. Ze moeten de bereidheid tonen niet alleen te leren over, maar ook van religies. Het is van essentieel belang voor een leraar om transparant te zijn en eerlijk te zijn over wat hem/haar zelf raakt. Open en authentiek zijn impliceert ook dat Blenkers signaleert de opmars van ‘het een leraar aandacht heeft voor transdikke ik’ (ikke, ikke en de rest van stik- culturaliteit. ken), zoals het is omschreven door de filosoof Kunneman. Jongeren en volWat betreft dergelijke pedagogische wassenen eisen ‘respect’, maar vaak kwaliteiten schieten veel docenten volbedoelen ze daar mee: ‘ik denk en gens Blenkers tekort. Hij wijt dit onder doe wat ik wil en jij ook – als ik er andere aan de onderwijshervormingen maar geen last van heb.’ Dat is iets van de afgelopen decennia waardoor anders dan de oorspronkelijke beteke- de docenten geen eigenaar meer van nis van het latijnse respectare (elkaar hun curriculum zijn. Hij pleit ervoor opnieuw bekijken, omzien naar elkaar). meer te investeren in de pedagogische kennis en authenticiteit van leraren. Volgens Blenkers is het normaal en gezond wanneer jongeren experimente- De andere spreker was David Pinto. ren en provoceren. Provocatie leidt tot Volgens deze hoogleraar interculturele reacties en draagt bij aan identiteits- communicatie wordt de rol van religie vorming. In pedagogische zin kan radi- schromelijk overschat. Religie neemt calisering daarom als een geschenk volgens hem de kleur aan van de omvoor de docent worden opgevat. Om geving. De omgeving waarin je opdit proces goed te begeleiden heeft groeit is bepalender voor je gedrag een docent een pedagogische rol te dan je religie. vervullen. Een docent moet niet alleen (Vervolg op pg. 6) 5
Pinto hecht daarom ook weinig waarde aan debatten over religie. De Islam en de Koran veranderen er niet door. Je moet je volgens hem richten op de normen en waarden die je al dan niet met elkaar deelt. Volgens Pinto is het huidige integratiebeleid teveel assimilatiebeleid geworden. En dat werkt volgens hem averechts. Assimilatie is niet mogelijk, omdat mensen niet maakbaar zijn. Migranten moeten binnen de grenzen van de wet de mogelijkheid hebben zichzelf te zijn, dat geldt ook voor orthodoxen. Wanneer je minderheden het gevoel geeft dat ze er toch nooit bij zullen horen, zullen ze ook minder geneigd zijn zich in te spannen en dreigt het gevaar van segregatie. Pinto pleit voor een participatiebeleid. Volgens Pinto is radicalisering van alle tijden. Er is in iedere samenleving altijd een kleine groep die radicaal gedrag zal vertonen. Daar moet je volgens Pinto niet te krampachtig mee omgaan.
Kinderboom). In het debat, dat onder leiding stond van Laila Abid en Miep van Diggelen, werd geconcludeerd dat ieder het recht heeft op zijn of haar religieuze beleving, ook als deze orthodox is. Het is prima wanneer mensen bewust voor een orthodoxe geloofsovertuiging kiezen. Wel moeten zij zich bewust zijn van de consequenties die dat meebrengt. De vrijheid van godsdienst kan namelijk botsen met andere (grondwettelijke) vrijheden en rechten van anderen. Zo mag een school niet discrimineren, maar heeft een school wel het recht bepaalde regels vast te stellen, ook als die nadelig uitpakken voor bepaalde groeperingen. Het is voor een school gemakkelijker orthodoxe leerlingen aan te nemen, dan om orthodoxe gelovigen als leerkracht aan te stellen. Een leerkracht vervult immers een voorbeeldfunctie Na de inleidingen van Blenkers en voor de leerlingen en moet de Pinto volgden workshops van Moham- leerlingen voorbereiden om in de med Cheppih (Radar advies) en Roe- maatschappij te kunnen particimer van Oordt (ACB Kenniscentrum) peren. Je kunt zelf je eigen afover het herkennen van radicalisering, wijkende normen hebben, zolang van de SKC over handen geven of je die maar niet oplegt aan de niet en van Jessica Silversmith kinderen. (Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam) over het tegengaan van discriminatie in het onderwijs. De conferentie werd afgesloten met een levendig debat met de stadsdeelvoorzitters Marcouch (Slotervaart) en Verbeet (OostWatergraafsmeer), Yusuf Altuntas (ISBO), Ruud Drupsteen (schooldirecteur VO praktijkschool) en Joost Nolting (directeur basisschool De
6
Jouw School Mijn School Jouw School Mijn School is een van de nieuwste projecten van de Stichting voor Kennis en sociale Cohesie. Sinds schooljaar 2007-2008 heeft dit project gedraaid op 6 basisscholen in Amsterdam OostWatergraafsmeer en Zeeburg. Van deze zes scholen zijn drie koppels gevormd van een “zwarte” en een “witte” school. Leerlingen van groep 6, 7 en 8 konden zich inschrijven op het project. Het doel van Jouw School Mijn School is ontmoeting en het opbouwen van duurzame interetnische contacten tussen de leerlingen, ouders en scholen. Om dit doel te bereiken zijn in overleg met de scholen verschillende thema’s vastgesteld waar de leerlingen onder begeleiding van mentoren samen aan hebben gewerkt. Voorbeelden van thema’s zijn: Beroepen, Amsterdam en Koken. In het thema Amsterdam is gekeken naar de geschiedenis van onze stad, de stad en de buurt waarin de leerlingen wonen is een overeenkomst tussen de leerlingen en door hier bewust mee aan de slag te gaan wordt de betrokkenheid van de leerlingen met de eigen omgeving gevormd. In het thema Koken worden de basisvaardigheden van koken behandeld en hebben de leerlingen verschillende lekkere hapjes voor ouders en buurtbewoners gemaakt. Buurtbetrokkenheid is naast de ontmoeting een belangrijk doel van dit project. De leerlingen van alle scholen zijn de buurt in gegaan om interviews af te nemen bij buurtbewoners. De vragen voor deze interviews zijn door de leerlingen en de mentor opgesteld. Hoe ervaren de buurtbewoners de buurt, wat zijn de mooiste plekjes, wat kan er verbeterd worden in de buurt en hoe kunnen de bewoners hier zelf aan bijdragen. De leerlingen konden op verschillende manieren hun creativiteit kwijt in het project. Zo hebben de leerlingen van de St. Barbaraschool en de vierde montessorischool de Pinksterbloem onder leiding van een docent Beeldende Vorming van de Pinksterbloem schatkistjes gemaakt waarin zij hun dromen voor Amsterdam Oost kwijt konden. Deze Schatkistjes zijn tentoongesteld bij de afsluiting van het thema koken voor deze scholen. Een mooie omgeving bij buurthuis De Vergulden Eenhoorn, lekkere hapjes en drankjes en een mooie opkomst van
ouders en buurtbewoners zorgden voor een goede sfeer en een geslaagde afsluiting. De leerlingen van basisschool De Kraanvogel en Daltonschool De Meer hebben allen een eigen schilderij gemaakt waarop zij over de verschillende bijeenkomsten hebben geschilderd. Een leerling van de Kraanvogel heeft de Meer geschilderd, een leerlinge van de Meer de Kraanvogel, een leerling het Amsterdams Historisch Museum en een leerling heeft er voor gekozen verschillende vlaggen te schilderen die symbool staan voor alle culturen die vertegenwoordigd waren in de groep.
7
Het Weekendstudentproject In het schooljaar 2008-2009 heeft het Weekendstudentproject in vier stadsdelen honderdveertig leerlingen begeleid. Dankzij enthousiaste vrijwilligers en stagiaires zijn deze leerlingen extra bedreven geworden in de Nederlandse taal, de wereldgeschiedenis, religies en overtuigingen, en kunst en cultuur. In vorige jaren werden ‘taal’ en ‘algemene ontwikkeling’ apart gegeven, maar dit jaar is er een belangrijke verbetering in de methodiek doorgevoerd: taal wordt nu direct gekoppeld aan het thema-onderwerp. Een voorbeeld hiervan zijn de woorden en termen die gekoppeld waren aan het thema rond het in dit jaar verfilmde Kruistocht in Spijkerbroek. De betekenis en gebruikswijze van ‘Scharlakenrood’, ‘boetedoening’, ‘de Zwarte Dood’, ‘pelgrimage’, ‘Saracenen’, en ‘ketterij’ werd door de leerlingen geleerd. Samen met andere prijkten de termen op posters die in het lokaal opgehangen werden. Zo was er ook een lessenserie over Voodoo (shamanisme, afgoderij, medicijnman), gecombineerd met een bezoek aan de tentoonstelling in het Tropenmuseum. Er werd ook een bezoek gebracht aan het Verzetsmuseum, waar een bijzondere tentoonstelling over protesteren(Koude Oorlog, Dolle Mina’s) was. Er waren een aantal lessen over de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding, en er werd een bezoek gebracht aan het Anne Frankhuis (collaboratie, rijkscommandant, sabotage). In samenwerking met het Comité 4&5 mei hebben de groep 8 leerlingen van het Weekendstudentproject allemaal de dodenherdenking op de Dam bijgewoond. Het afgelopen schooljaar is ook voor het eerst een bezoek gebracht aan het Prinsenhof in Delft (inquisitie, vogelvrij verklaard, Bloedraad, Beeldenstorm, Staten Generaal). Dit is zo’n succes gebleken dat dit het komende jaar zeker herhaald zal gaan worden. Andere voorbeelden zijn de lessen gekoppeld aan een bezoek aan het Persmuseum in Zeeburg (drukpers, censuur, karikatuur), en aan het Geldmuseum in Utrecht (wisselkoers, dukaat, liquiditeiten, florijn). Dit zijn slechts enkele voorbeelden van thema’s en onderwerpen die behandeld zijn in combinatie met een uitstapje. Er waren ook speciale taalthema’s over landbouw, het weer, en sprookjes en fabels.
Voor het Weekendstudentproject is het belangrijk dat de ‘lessen’ niet te schools zijn, het vindt immers op de – ook voor de leerlingen – vrije zondag plaats. Om dit te bereiken werden er veel spelelementen in de lessen ingebracht. Een voorbeeld hiervan is het uitbeelden van spreekwoorden en gezegden. Hoe beeldt je bijvoorbeeld als het kalf verdronken is, dempt men de put uit? Naast de JP Coenschool, de Kraal, de Kaap, de Kraanvogel, de Barbaraschool en dr. TH. de Visserschool deed het afgelopen schooljaar de Amstelmeerschool voor het eerst mee met het Weekendstudentproject. Tijdens een ouderbijeenkomst over het Weekendstudentproject bleek op die school hoe enthousiast de ouders over het project waren: vrijwel alle genodigden waren gekomen. In het komende schooljaar zullen ook de Mgr. Bekkersschool en de Berkelier in Amsterdam Noord mee gaan doen. De verwachting is dan ook dat het Weekendstudentproject in het komende schooljaar meer dan 200 leerlingen zal begeleiden!
Het viel een hemels dauwe Voor mijn liefs vensterkijn . Ik en weet geen schoonder vrouwe zij staat in ’t herte mijn. Zij houdt mijn herte bevangen ’t welk is zozeer doorwond. Och mocht ik troost ontvangen zo waar’ ik gans gezond
Een couplet van een bij het Weekendstudentproject behandeld Middeleeuws gedicht.
8