NIEUWSBRIEF
Nieuwsbrief Gebiedsgebonden Politie
In deze nieuwsbrief
Seminar Bedreigingen en intimideren van OM en politiemedewerkers, 15 april 2014
Houdbaarheid wijkagenten
De Gebiedsscan Criminaliteit en Overlast
Heterdaadkracht
Interactieve bijeenkomst wijkagenten, 25 april 2014
Onderzoek burgerparticipatie
Werken aan vertrouwen in de Hoeksche Waard (2)
Bedreigingen en intimideren van OM- en politiemedewerkers Seminar 15 april 2014, Politieacademie-Apeldoorn De Politieacademie heeft in opdracht van het WODC onderzoek gedaan naar werk gerelateerde bedreiging en intimidatie van OM- en politiemedewerkers. Het onderzoek, dat op korte termijn wordt gepubliceerd, beschrijft aard, frequentie en gevolgen van bedreiging en intimidatie. Daarnaast gaat het in op de aanpak; wat is het gewenste, ondervonden en bewezen effectieve beleid om bedreigingen en intimidatie te voorkomen of de gevolgen daarvan te beperken? Op dinsdag 15 april 2014 organiseren we hierover een seminar op de Concernlocatie van de Politieacademie in Apeldoorn. Tijdens het seminar presenteren we de belangrijkste uitkomsten en de inzichten die dit oplevert voor zowel OM als politie. Namens het OM gaat Kitty Nooy, plaatsvervangend hoofdofficier van Justitie, in op de bevindingen en consequenties. In workshops gaan we met elkaar in gesprek over het onderzoek en het vervolg. Vanaf 17.30 uur kunt u een warme maaltijd nuttigen. Het programma start om 18.15 uur en eindigt rond 21.15 uur. Deelname aan de maaltijd en het seminar zijn geheel kosteloos. Meer info: https://www.politieacademie.nl/overdepolitieacademie/congressen/Paginas/C ongres.aspx?event=287
nummer
2
maart 2014
Deze nieuwsbrief is een samenwerking tussen het lectoraat Gebiedsgebonden Politie, het onderwijs en de landelijke accountmanagers van de eenheden. Bedoeld om kort en informeel nieuws en ontwikkelingen onder de aandacht te brengen. Heeft u nieuws? Mail: monique.wiltink@ politieacademie.nl
Houdbaarheid wijkagenten Een expertgroep, bestaande uit een aantal Accountmanagers GGP van de Eenheden, onder voorzitterschap van Willem Kooijman (NH), buigt zich in opdracht van portefeuillehouder Gery Veldhuis, over wat de expertgroep ‘houdbaarheidscriteria voor wijkagenten in de wijk’ noemt. De bedoeling is om in afstemming met de schrijvers (landelijke referenten) van de Wijkagentennotitie een advies op te leveren over de ‘houdbaarheidscriteria’ voor wijkagenten. Deze term is bewust gekozen in plaats van te spreken over ‘bindingstermijnen’. De term ‘houdbaarheid’ biedt naar de overtuiging van de expertgroep namelijk meer ruimte voor een goed en doorlopend gesprek in het Basisteam over de invloed van de externe (context) en individuele factoren bij (ver)plaatsing van wijkagenten in of tussen wijken. In het advies wordt ook aandacht besteed aan de groei naar 1:5000 wijkagenten (voor sommige eenheden nog een te nemen stap), aandacht voor kwaliteit van beginnende wijkagenten en kennisoverdracht aan wijkagenten die nieuw in een wijk komen. In het eindproduct worden bestaande good- en best practices opgenomen. Ontwikkelingsbelangen van de wijk en van de wijkagent en een goede match tussen beiden vormen belangrijke uitgangspunten.
Gebiedsscan Criminaliteit en Overlast (looptijd van 2013-2015)
Het lectoraat Gebiedsgebonden Politie ondersteunt de eenheden bij implementatie van de Gebiedsscan Criminaliteit en Overlast (GCO). Die helpt een gebiedsteam om inzicht te krijgen in wat er speelt in het gebied en vormt de basis voor de advisering richting bestuur. Afgesproken is dat alle robuuste teams voor de gemeenten in het gebied een gebiedsscan opstellen, bij voorkeur voor medio mei van dit jaar in verband met de aanstaande collegevormingen, met een deadline op 1 januari 2015. Op dit moment wordt in alle eenheden gewerkt aan het realiseren van deze gebiedsscans. Voor sommige eenheden is dit routine, voor anderen betekent dit een nieuwe of aan veranderde aanpak. De gebiedsscan is gebaseerd op systeem- én straatkennis. Dat is belangrijk omdat bekend is dat veel gegevens niet in de systemen van de politie maar in ‘hoofden’ en notitieboekjes van politiemensen zit opgeslagen. Ook bevatten de systemen hoofdzakelijk gegevens over aangiftecriminaliteit en veel minder over ‘haalzaken’. Voor de systeeminformatie worden standaard datasets gebruikt, afgestemd met korps control. Daarmee wordt landelijke uniformiteit gewaarborgd. Daarnaast wordt in gesprekken straatinformatie van wijkagenten en eventueel anderen opgehaald. Met de combinatie systeem- en straatkennis wordt een eerste grove foto van het gebied gemaakt, van alle standaardzaken die een team tegenkomt. Vermogenscriminaliteit maar ook jeugd en geweld zijn van oudsher onderwerpen binnen de scan. De Geweldsscan – waarmee in 2013 geëxperimenteerd is, maakt deel uit van de Gebiedsscan. Als uit de eerste scan blijkt dat er in een gebied sprake is van een probleem kan besloten worden tot een verdiepende analyse, met aanvullende vragen en gegevens. Verdiepende analyses vinden dus plaats als daar lokaal aanleiding toe is. Tot slot wordt er op persoonsniveau geanalyseerd met de ‘vaste klantenmethode’.
Daarmee worden niet alleen ‘verdachten’ uit de systemen bekeken maar ook personen die op andere wijze betrokken waren bij bepaalde zaken. De scheidslijn tussen verdachte, slachtoffer of getuige is vaak flinterdun. Hierdoor kan een beter beeld gecreëerd worden van personen die de aandacht van de politie verdienen en het is een goede opmaat naar de inventarisatie van jeugdgroepen, een standaardonderdeel van de Gebiedsscan. Verschillende werkwijzen De werkwijze verschilt lokaal nogal eens. Sommige teams doen de scan jaarlijks en bieden hem aan de gemeente aan. Andere teams brengen iedere 4 maanden een (update) van de scan uit met adviezen aan hun driehoeksoverleg. Dat leidt tot actie van de partners die het prettig vinden om in hun driehoek over concrete veiligheids- of overlastproblematiek te kunnen spreken. Andere teams gebruiken de resultaten van de scan ook voor operationele sturing, als basis voor werkplannen. Verschillen zitten er ook in de integraliteit van de aanpak. In sommige eenheden vindt de scan vanaf het eerste moment mét veiligheidspartners plaats, omdat je dan snel veel informatie uit verschillende invalshoeken op tafel hebt. In andere eenheden is het een politieproduct dat aangeboden wordt aan de gemeenten als het min of meer af is. Als politie kun je je dan (ook met gevoelige opsporingsinformatie) beter voorbereiden is de idee. Hoe deze aanpakken werken zal in de evaluatie eind 2014 meegenomen worden. Mooie voorbeelden Uit de eenheden komen mooie voorbeelden: het storten van hennepafval in een gemeente wordt goed in kaart gebracht en valt voor een flink deel terug te leiden op ruimingsacties van de politie en gemeente. Het opruimen van de rommel werd echter aan de verdachten overgelaten met het bekende gevolg. Het verplicht stellen van een vrijwaringsbewijs voor de storting van het afval loste veel op. Of: een jeugdgroep met de nodige ‘rising stars’ wordt goed in beeld gebracht en kan worden aangepakt. Ze kwamen nog maar beperkt voor in de politiesystemen maar konden door informatie van wijkagenten tijdig worden aangepakt. Tot slot werd (jeugd)overlast in een gemeente in beeld gebracht. De systeemcijfers zorgden voor een dikke ‘overlastspot’. Toch werd die spot niet geprioriteerd, juist een kleine ‘spot’ kreeg de aandacht toen uit straatinformatie bekend werd dat in die buurt weinig gemeld werd uit angst voor represailles en dat er al verscheidene wijkbewoners vanwege dreigementen verhuisd waren. Nog geen verbreding scan De projectleiders van de eenheden en het projectteam van de Politieacademie overleggen maandelijks over de implementatie. Er worden best practices uitgewisseld, gesproken over voorlichting en training, gewerkt aan handleidingen en formats. Daarbij worden geen in beton gegoten producten gemaakt: lokale situaties vragen immers ook lokaal maatwerk. De formats zijn dus lean and mean, teams kunnen er zelf op variëren. Regelmatig komen er wensen over verbreding van de gebiedsscans (bijvoorbeeld met milieu, verkeer) naar voren. Daar is op dit moment geen ruimte voor. De eenheden en de teams hebben – in alle reorganisatiedrukte - de handen vol om de gebiedsscan in zijn huidige vorm een goede plaats te geven in de reguliere bedrijfsvoering. Als teams dat willen kunnen zij wel een verdieping maken op lokale veiligheidsthema’s en ook is het mogelijk in teams - waar daar behoefte aan is - te experimenteren op onderdelen zoals milieu. Besluiten over eventuele uitbreiding zijn pas in het verlengde van de evaluatie eind 2014 aan de orde. En last but not least gaat de Gebiedsscan een plek krijgen in het onderwijs aan de Politieacademie.
Heterdaadkracht Eind vorig jaar rondden het lectoraat Gebiedsgebonden Politie en de eenheid Amsterdam twee onderzoeken af naar heterdaadkracht. Het leidde tot een aantal bevindingen, deels overeenkomstig. In vogelvlucht: •
Heterdaadkracht is een diffuus (beleids) begrip. Het gaat over pakkans en snel te plaatse komen, maar ook over pro-actie en preventie. Iedereen bedoelt dus wat anders.
•
Het gevaar is dat heterdaadkracht tot slechts een beleidsterm verwordt en zijn toegevoegde waarde voor de praktijk verliest. En dat is jammer: het begrip heeft een positieve gevoelswaarde binnen de politie en zorgt voor een beweging naar ‘buiten’.
•
Heterdaadinitiatieven zijn in te delen in drie categorieën: vergroten van het reactief vermogen, het mobiliseren en verbinden met burgers en partners en informatie gestuurd werken op basis van een gedegen informatiepositie.
•
Concrete pilots worden nauwelijks geborgd en geëvalueerd.
•
De heterdaad strategieën per delict verschillen behoorlijk, het hanteren van één generieke heterdaadratio is daarom minder zinnig.
•
De politie richt zich meer op het ‘fijn slijpen’ van haar eigen methodes (snel ter plaatse zijn) dan het betrekken van burgers, terwijl van dat laatste toch het meest verwacht mag worden.
•
Het verbeterpotentieel zit vooral in meer pro-actie en samenwerking met burgers en partners.
•
De oplossing lijkt het best gezocht te kunnen worden in concrete lokale plannen waarbij burgers, politie en andere veiligheidspartners nadenken over pro-actie, preventie en snel reageren in heterdaadsituaties. Ondanks het genoemde verbeterpotentieel: alle schakels in de lokale probleemgerichte aanpak verdienen aandacht.
•
De probleemgerichte aanpak mag wel nadrukkelijker heterdaadgericht worden ingevuld.
•
Naast het formuleren van een beleidsstrategie over heterdaadkracht is het vooral belangrijk dat het (strategisch) management concrete plannen op lokaal niveau faciliteert en stimuleert.
Meer lezen? Kijk in het Tijdschrift voor de Politie nr. 76 van februari 2014 voor het artikel Heterdaadkracht organiseren.
Interactieve werkbijeenkomst wijkagenten 25 april 2014, Politieacademie - Apeldoorn
Op vrijdag 25 april a.s. wordt vanuit het netwerk Gebiedsgebonden Politie een themadag georganiseerd. Het thema voor die dag is het ‘verbinden van mensen, informatie en ideeën’. Vooral het samenwerken met buiten komt aan de orde. Inspiratie, ervaring opdoen, co-creatie en innovatie staan centraal. Dit betekent samen met burgers aan de slag met ‘real life’ veiligheidsvraagstukken. Minder vanuit het systeem (hiërarchie, structuur, procedure) en meer vanuit de context (samen, omgeving, talenten en ervaring). De deelnemers doen ervaring op met uitwisselen van ideeën, samenwerken en vooral opwekken van ‘DOE’ energie. Via de accounthouders GGP worden in elke eenheid wijkagenten uitgenodigd, die ieder een externe partner meenemen. Die partner is een kennis of burger die iets wil en kan betekenen op gebied van veiligheidsvraagstukken. Hij wordt betrokken, denkt mee en krijgt een kijkje in de keuken van de politie. Samen de co-creatie doen en daarna een reis langs verschillende workshops. Beleven en ervaren. We verwachten op deze dag ongeveer 250 deelnemers op de Politieacademie in Apeldoorn. De keuze voor deze locatie biedt ook de mogelijkheid voor studenten om aan te sluiten. De reis langs workshops is interessant voor wijkagenten en partners. De dag staat in het teken van ‘Samen Doen’. In korte tijd word je meegenomen in de opzet van een aanpak, waarna er de mogelijkheid is om informatie uit te wisselen. Het gaat om kennis delen, innovatie en praktische tips; interactie staat centraal.
Onderzoek Burgerparticipatie Dit najaar rondde Marco van der Land (VU Amsterdam) in opdracht van Politie en Wetenschap zijn onderzoek af naar buurtwachten. In zijn inventariserende onderzoek stelde hij het bestaan van 122 buurtwachten vast, de landelijke schatting is echter aanmerkelijk hoger: 200 à 300. Buurtwachten komen voor in arme en gegoede wijken en in sommige steden zijn er concentraties, bijvoorbeeld in Den Haag, Bergen op Zoom, Tilburg en Vlaardingen. In meerderheid ontstaan buurtwachten op initiatief van burgers (57%) en in de helft van de gevallen is er een acute noodzaak die tot de oprichting leidt. De trekkers zijn doorgaans bewoners met veel sociaal kapitaal en persoonlijke daadkracht. Activiteiten richten zich op overlast van jeugd, inbraken, leefbaarheid/veiligheid, vandalisme/vernielingen en criminaliteit. De aansturing door politie varieert, van minimale back-up tot weerbaarheidstrainingen, het aanleveren van lijstjes met nummerborden of het surveilleren rondom woningen van vakantiegangers. De back-up tijdens rondes varieert van het standaard noodnummer tot en met daadwerkelijk meelopen. Hoewel de politie wat betreft tevredenheid niet slecht scoort zijn er wel verbeterpunten. Zo stuit de terughoudendheid in de terugkoppeling van politie soms op weerstand. Ook de aanspreekbaarheid van wijkagenten kan beter. Tevens wordt een verschil in perspectieven gesignaleerd: bottom up buurtwachten, stevig ingebed in lokale sociale relaties met veel autonomie, een kleine ondersteunende rol voor politie en nadruk op preventie en interventie. Of de top down buurtwacht: nauwe samenwerking met en sturing door formele instanties. Meer instrumentalisering en meer de nadruk op signalering-opsporing en informeren-verbinden. De vraag die opgeworpen wordt is in hoeverre buurtwachten als een gedeelde verantwoordelijkheid tussen burgers en overheid wordt opgepakt. Onder de vlag van het WODC doet de VU vervolgonderzoek. Kent u voorbeelden van burgers die participeren op het gebied van veiligheid? Breng die dan onder de aandacht van
[email protected]
Werken aan Vertrouwen in de Hoeksche Waard (deel 2) Deel twee uit de serie Hoeksche Waard, een bijdrage van Teun Kik over de rol van de wijkagent in het sturingsmodel van het basisteam. Wijkagenten weten als geen ander wat er speelt aan veiligheid- en leefbaarheid problemen. In het basisteam regisseren zij de politie-inzet die nodig is om het veiligheidsgevoel van de burgers te vergroten. Daarbij wordt zoveel mogelijk samengewerkt met burgers, bijvoorbeeld via de ‘Buurt Bestuurt’ of buurtpreventieprojecten. De wijkagenten hebben twee netwerken tot hun beschikking. Een netwerk om te weten wat er speelt in de wijk en een netwerk om problemen structureel aan te pakken. Het eerste netwerk bestaat uit betrokken burgers, winkeliers, etc. Het andere netwerk uit ketenpartners zoals de gemeente of de woningcorporatie. Dit stelt de wijkagent in staat om de inzet van de basisteamleden te regisseren. Met werkopdrachten geven zij aan waar politie-inzet nodig is en hoe die moet worden uitgevoerd. De vaste aandachtspunten voor hun wijk staan in een surveillanceplan. De regie is gericht op het definitief oplossen van inbreuken op veiligheid of leefbaarheid.
Uitvoeren of regievoeren Een veel gehoorde klacht van wijkagenten is dat zij door de vele e-mails onvoldoende toekomen aan hun regierol. Het Politie Servicecentrum zet nu alle algemene mails en alle terugbeltaken door naar een mailbox van Intake & Service (I&S). Medewerkers daar pakken de verzoeken zelfstandig op. Een mooi voorbeeld van deze manier van werken deed zich voor op een zondagmiddag. Door goed samenspel tussen I&S en de chef Informatie Gestuurde Politie (IGP) werd een terugbelverzoek over een langlopende ruzie direct opgepakt en uitgezet. Dezelfde dag werd een aangifte opgenomen, getuigen gehoord, overlegd met de OVJ en de verdachte gehoord. Wijkagent Silsa Frankfort: ‘Dit is nu precies de bedoeling van het basisteamwerk! Normaliter had ik na mijn vrije weekend op maandag in de mailbox een terugbelverzoek zien staan. Door direct oppakken en afhandelen is de zaak gewoon afgewerkt en kom ik meer toe aan mijn regierol’. Beter informatie gestuurd werken De operationele sturing van het basisteam Hoeksche Waard is in handen van één (IGP) chef. Hij wordt geïnformeerd door de wijkagenten en ondersteund door medewerkers van I&S en van het Districtelijk Informatie Knooppunt (DIK). Hij start de dienst met het actualiseren van het veiligheidsbeeld. I&S levert een overzicht aan van de (internet-) aangiften en de belangrijkste incidenten uit het dagrapport. In de basisteamagenda staan de geplande werkzaamheden zoals verkeerscontroles. De chef IGP heeft een automatisch gegenereerd overzicht van de medewerkers die in dienst zijn. Briefing en debriefing Bij de briefing van 09.00 zijn alle medewerkers aanwezig, ook de wijkagenten en medewerkers van de opsporing. Eén voertuig blijft op straat om de aanrijdtijd te realiseren. Medewerkers op dit voertuig briefen zichzelf met de smart Phone. De chef IGP stelt voorafgaand aan de briefing vast welke aandacht vestigingen, opgemaakt door het DIK, wel of niet getoond worden. De werkopdracht wordt toegelicht door de wijkagent. De briefing is een balans tussen informeren en instrueren. Aan het eind van de middag verzorgt de chef IGP de debriefing. De wisselwerking tussen de wijkagent en de chef IGP is cruciaal in de aansturing van het basisteam. Door dit samenspel wordt dagelijks die politiezorg geboden waarop burgers mogen rekenen.
Colofon: Dit is een uitgave van het lectoraat Gebiedsgebonden Politie, in samenwerking met het onderwijs en de landelijke accountmanagers van de eenheden. Heeft u nieuws? Mail
[email protected] Redactie: Roel Holvast, programmamanager lectoraat Gebiedsgebonden Politie. www.politieacademie.nl/lectoraatgebiedsgebondenpolitie